BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING
Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover 62% in 1990. Het landelijk gemiddelde ligt op 67%. De participatiegraad is onder de mannen hoger dan onder de vrouwen (82% tegenover 60%). Ook in Nederland als geheel behoren meer mannen (76%) dan vrouwen (51%) tot de beroepsbevolking. Vergeleken met Nederland behoren in Flevoland dus meer mensen tot de beroepsbevolking. Tussen 1990 en 2000 is de arbeidsparticipatie in Flevoland enorm toegenomen (figuur 1). Dit komt doordat de bevolking van Flevoland in 1990 jonger was dan tegenwoordig en relatief meer schoolgaande jeugd kende.
Figuur 1
(Beroeps-)bevolking van 15 tot 65 jaar in de provincie Flevoland naar werkzaamheden, in absolute aantallen, 2000 aantal inwoners van 15 tot 65 jaar: 212.000
beroepsbevolking
150.000
werkzame beroepsbevolking
gepensioneerd/VUT
waarvan werkzaam tenminste 32 uur p/w
niet aan het arbeidsproces deelnemend
109.000
werkzaam 20-32 uur p/w
22.000
werkzaam 12-20 uur p/w
13.000
werkt uitsluitend in eigen huishouden
6.000
6.000
17.000
WAO-er
8.000
zonder werk (niet werkzoekend)
5.000
scholier/student niet-werkzame beroepsbevolking (werkzoekend)
62.000
werkzaam minder dan 12 uur p/w
19.000 7.000
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000 (Bijlage V.2)
De participatiegraad verschilt sterk per gemeente. In Almere behoort driekwart van de 15 tot 65-jarige inwoners tot de beroepsbevolking. Dit komt met name door de hoge participatiegraad onder de vrouwen (67%). Dit aandeel ligt een stuk hoger dan in gemeenten als Noordoostpolder, Dronten en met name Urk (tabel 1). Blijkbaar is het in het oostelijke deel van Flevoland minder gebruikelijk dat vrouwen deelnemen aan het arbeidsproces dan dit in het westen van de provincie het geval is.
STOGO onderzoek & advies, 2001
I
Tabel 1
Participatiegraad naar geslacht, per gemeente, Flevoland, 2000 man
vrouw
totaal
Almere
84
67
75
Dronten
82
54
68
Lelystad
80
60
69
Noordoostpolder
79
55
67
Urk
85
37
60
Zeewolde
86
59
72
Flevoland
82
60
71
Nederland 79 54 67 Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 2000; EBB, 1999
Ontwikkeling beroepsbevolking De beroepsbevolking telt 150.000 personen, een groei van 30% ten opzichte van 1995 (figuur 2). Hiervan behoren 144.000 personen tot de werkzame beroepsbevolking. Slechts 6.000 personen behoren in Flevoland tot de niet-werkzame beroepsbevolking. Dit wil zeggen dat 4% van de beroepsbevolking op zoek is naar een baan van 12 uur per week of meer en direct beschikbaar is. Dit komt overeen met het landelijke cijfer.
Figuur 2
Ontwikkeling van de beroepsbevolking, Flevoland, 1990-2000
180.000 150.000 120.000 90.000 60.000 30.000 0 1990
1995 werkzaam
2000
niet-werkzaam
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000; EBB, 1999
Opleidingsniveau In Flevoland is het aandeel mensen dat als hoogste opleiding VBO, MAVO, HAVO of VWO heeft gevolgd (43%) groter dan in Nederland (31%). Het aandeel hoger opgeleiden is hoger dan het Nederlands gemiddelde (25% tegenover 20% in Nederland). Dit wordt veroorzaakt door het hoge aandeel met een HBO-opleiding. Dit is een indicatie dat het
STOGO onderzoek & advies, 2001
II
lage opleidingsniveau van de beroepsbevolking van Flevoland langzaam aan het verdwijnen is. Werkzame beroepsbevolking naar beroep Beroepsgroepen die in vergelijking met 1990 sterk zijn toegenomen zijn de beleidsvoerende beroepen en de beroepen in de ICT. Het percentage mensen met een beroep in de sectoren industrie en landbouw zijn in vergelijking met 1990 juist afgenomen.
Figuur 3 Werkzame beroepsbevolking naar beroepsgroep, in procenten van de totale werkzame beroepsbevolking, Flevoland, 2000 administratief industrie, ambacht beleidsvoerend (semi)wetenschappelijk commercieel horeca en verzorging ICT (para)medisch onderwijs landbouw en visserij transport brandweer, politie, etc. beroepsmilitairen 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
Werkzoekende beroepsbevolking naar beroep Het aandeel werkzoekenden is vergeleken met 1990 toegenomen (tabel 2). Vooral in absolute aantallen is het aantal werkzoekenden sterk toegenomen. Het percentage nietwerkzamen dat een baan zoekt is het hardst gestegen. De gunstige arbeidsmarktsituatie zorgt er waarschijnlijk voor dat meer werkzame personen op zoek zijn naar een andere baan. Ze doen dit met name omdat ze ander, beter betaald werk willen. Maar ook omdat ze de woon-werk afstand te lang vinden (41%). Van de 8.000 niet-werkzame werkzoekenden is driekwart actief een baan aan het zoeken voor meer dan 12 uur per week (en hoort daarmee bij de beroepsbevolking).
Tabel 2
Werkzoekenden naar werkzaamheid, absoluut en in procenten, Flevoland, 2000 1990
2000
abs.
%
abs.
%
werkzaam
12.500
14
26.000
17
niet-werkzaam
7.000
9
8.000
14
STOGO onderzoek & advies, 2001
III
totaal 15.500 14 34.000 16 Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 1990 en 2000
Onder de werkzame werkzoekenden zijn de (semi)wetenschappelijke en beleidsvoerende banen het meest gewild. Daarnaast zijn administratieve banen ook in trek.
Figuur 4
Gewenste beroepsgroep van de werkzame werkzoekenden, in procenten van het totaal aantal werkzame werkzoekenden, Flevoland, 2000
(semi)wetenschappelijk en beleidsvoerend administratief industrie, ambacht en transport (para)medisch en onderwijs horeca en verzorging commercieel overig 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
De 6.000 niet-werkzamen die op dit moment werkzoekend zijn, zoeken met name administratieve en commerciële beroepen (figuur 5).
Figuur 5
Gewenste beroepsgroep van de niet-werkzamen die momenteel werk zoeken, in procenten van het totaal aantal niet-werkzamen dat momenteel werk zoekt, Flevoland, 2000
administratief commercieel (semi)wetenschappelijk en beleidsvoerend horeca en verzorging industrie, ambacht en transport (para)medisch en onderwijs overig 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
STOGO onderzoek & advies, 2001
IV
Van de niet-werkzame werkzoekenden is het aandeel dat een baan in de eigen gemeente zoekt een stuk groter dan bij de werkzamen (figuur 6). Duidelijk is ook de functie van Almere en Lelystad als werklocatie. Werkzoekenden met een baan uit deze twee steden zoeken relatief meer werk in de eigen woonplaats.
Figuur 6
Gewenste werklocatie van de werkzame en niet-werkzame werkzoekenden in de provincie Flevoland naar woonplaats, in procenten van het totaal aantal werkzoekenden, 2000
ALMERE werkzaam niet-werkzaam DRONTEN werkzaam niet-werkzaam LELYSTAD werkzaam niet-werkzaam NOORDOOSTPOLDER werkzaam niet-werkzaam URK werkzaam niet-werkzaam ZEEWOLDE werkzaam niet-werkzaam 0%
20%
40%
60%
80%
100%
alleen in de eigen woonplaats
alleen in de regio binnen 45 min. reistijd
maakt niet uit
anders
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
STOGO onderzoek & advies, 2001
V
Pendel Een kleine meerderheid van de werkzame bevolking van Flevoland werkt in Flevoland (tabel 3). Van deze groep werkt het grootste deel in de eigen gemeente. Pendel tussen de gemeenten van Flevoland vindt niet veel plaats.
Tabel 3
Werkzame bevolking naar werklocatie, in absolute aantallen, Flevoland, 2000 abs.
%
werkzaam buiten Flevoland
70.500
47
werkzaam binnen Flevoland maar niet in de woonplaats
13.500
9
werkzaam in de eigen gemeente
66.000
44
totaal 150.000 Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 2000
100
Pendel naar gemeente Het aandeel van de werkzame bevolking dat pendelt verschilt per gemeente. Op Almere na is in alle gemeenten het aandeel forensen toegenomen in de afgelopen tien jaar. In Noordoostpolder is het percentage zelfs bijna verdubbeld (van 22% naar 38%). Almere en Zeewolde leveren het grootste aandeel forensen (beide 67%). Absoluut gezien is het aantal forensen in alle zes gemeenten fors toegenomen (tabel 4).
Figuur 7
Aandeel van de werkzame bevolking dat pendelt per gemeente, Flevoland, 1990 en 2000
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Almere
Dronten
Lelystad 1990
Noordoostpolder
Urk
Zeewolde
2000
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 1990 en 2000;
STOGO onderzoek & advies, 2001
VI
In absolute aantallen is het aantal forensen dat uit Almere komt verreweg het grootst (tabel 4). In 1990 was het percentage forensen voor heel Flevoland 8% lager dan in 2000 en waren de verschillen tussen de zes gemeenten groter dan nu. In absolute aantallen is het aantal mensen dat niet in de woonplaats werkt in Flevoland echter meer dan verdubbeld. Op Lelystad na geldt deze verdubbeling ook voor alle Flevolandse gemeenten.
Tabel 4
Pendel naar gemeente, absoluut en in procenten van de totale werkzame bevolking, Flevoland, 1990 en 2000 19901
2000
abs.
%
abs.
%
Almere
19.000
68
44.500
67
Dronten
4.000
47
8.800
59
Lelystad
8.100
40
13.200
47
Noordoostpolder
3.000
22
6.600
38
Urk
1.300
34
2.100
39
Zeewolde
1.800
62
5.000
67
Flevoland
37.200
48
80.200
56
1
exclusief zwerfforensen
Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 1990 en 2000
Interne pendel Binnen de totale pendel neemt het aandeel interne pendel (pendel binnen Flevoland) een zeer bescheiden plaats in. Slechts 7% van de werkzame bevolking werkt niet in de eigen gemeente maar wel in Flevoland. Met name in Almere en Zeewolde is het aandeel forensen dat binnen de provincie werkt klein (tabel 5). In Zeewolde is dit aandeel nu zelfs kleiner dan in 1990. De gemeenten Urk, Dronten en Noordoostpolder kennen een groter aantal forensen naar andere gemeenten binnen Flevoland. Deze pendel richt zich met name op Lelystad, en voor Urk op Noordoostpolder. Toch is ook hier een verandering opgetreden. De inwoners uit Dronten pendelen in 2000 (relatief) minder naar Lelystad en meer naar gemeenten buiten de provincie (tabel 6). Vooral op Urk zijn de veranderingen groot. In 1990 was nog maar 29% van de forensen werkzaam buiten Flevoland. Nu is dat percentage opgelopen tot 50%. Met name het aantal mensen dat werkzaam is in Noordoostpolder is op Urk afgenomen. Duidelijk is dat Lelystad en Almere relatief belangrijke werkgelegenheidscentra zijn voor de inwoners uit de andere gemeenten van Flevoland (tabel 5 en 6).
STOGO onderzoek & advies, 2001
VII
Tabel 5
Pendel tussen gemeenten, Flevoland, 2000 (als percentage van de totale uitgaande pendel van de gemeente) NAAR
VAN
totaal Noordoost Lelystad polder
Urk
Zeewolde
buiten Flevoland
0
0
1
97
44.500
100
23
3
0
3
62
8.800
100
3
-
1
0
1
78
13.200
100
4
7
17
-
7
1
64
6.600
100
2
6
12
29
-
1
50
2.100
100
5.000
100
Almere
Dronten
Almere
-
0
2
Dronten
9
-
Lelystad Noordoostpolder
17
Urk
Zeewolde 8 1 2 0 0 89 Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 2000
Tabel 6
%
Pendel tussen gemeenten, Flevoland, 1990 (als percentage van de totale uitgaande pendel van de gemeente) NAAR
VAN
abs.
totaal Noordoost Lelystad polder
Urk
Zeewolde
buiten Flevoland
0
0
0
98
19.500
100
35
3
1
3
53
4.100
100
1
-
1
0
1
85
8.200
100
2
4
11
-
7
1
75
3.000
100
3
2
11
54
-
1
29
1.100
100
1.800
100
Almere
Dronten
Almere
-
0
2
Dronten
5
-
Lelystad Noordoostpolder
12
Urk
Zeewolde 8 2 8 1 0 81 Bron: STOGO onderzoek & advies, Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’, 1990
STOGO onderzoek & advies, 2001
abs.
%
VIII
Externe pendel Van de mensen die niet in Flevoland werken, werkt het grootste deel in Amsterdam (figuur 8). De meerderheid van deze mensen woont in Almere
Figuur 8
Werklocatie van de werkzame beroepsbevolking van de provincie Flevoland, in procenten van de totale werkzame beroepsbevolking die buiten Flevoland werkt, 2000 Amsterdam
regio Utrecht/Amersfoort Gooi en Vechtstreek regio Zwolle regio Veluwe regio Amsterdam Haarlemmermeer ambulant elders 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
Pendel naar vervoerswijze Gekeken naar alle forensen in Flevoland gaat, net als in 1990, ruim tweederde met de auto naar het werk. Dit aandeel is nog groter in Zeewolde (90%), de regio Utrecht/Amersfoort (93%) en de regio Veluwe (90%), waar bijna iedereen met de auto naar het werk gaat. Dat hangt grotendeels samen met het feit dat deze gebieden met het openbaar vervoer slecht bereikbaar zijn. Naar het werk in het westen (Haarlemmermeer, Amsterdam of regio Amsterdam) gaat een relatief groot gedeelte met het openbaar vervoer (resp. 35%, 47% en 31%). Van de forensen die in Almere en Lelystad wonen gaat ruim een kwart met het openbaar vervoer naar het werk. Voor heel Flevoland is er wat betreft vervoerswijze niet veel veranderd. Opvallend is wel dat men in 1990 minder met een lease-auto naar het werk ging en meer met de bus. Pendel naar reistijd De mensen die in de eigen gemeente werken zijn, voor het grootste deel binnen 15 minuten (van deur tot deur) op de werkplek. Bij de forensen zijn de groepen mensen binnen de middelste reistijdklassen (15 tot 30 minuten, 30 tot 45 minuten, 45 tot 60 minuten en 60 tot 90 minuten) ongeveer even groot. Opmerkelijk is dat de forensen uit een huishouden met twee werkzame personen een kortere reistijd hebben dan de forensen die de enige werkzame in het huishouden zijn. Verwacht werd dat mensen uit een huishouden met één werkzame persoon eerder dicht bij de werklocatie zouden gaan wonen, waar dit voor tweeverdieners vaak moeilijk is.
STOGO onderzoek & advies, 2001
IX
Knelpunten Door een groot deel van de werkzame bevolking worden knelpunten ondervonden in het woon-werkverkeer. (figuur 8). Relatief weinig mensen die werkzaam zijn binnen de provincie ondervinden knelpunten. Voor de werklocaties buiten de provincies geldt een heel ander verhaal. De locaties ten westen en zuidwesten van Flevoland zijn moeilijk bereikbaar; meer dan 70% van de mensen die in deze regio’s werken bereiken niet op een bevredigende manier hun werkplek. De mensen die ten oosten en zuidoosten van Flevoland werken, in de regio’s Zwolle en Veluwe, ondervinden beduidend minder knelpunten.
Figuur 8
Knelpunten in woon-werkverkeer naar werklocatie, in procenten van de totale werkzame bevolking op de werklocatie, Flevoland, 2000
Almere Noordoostpolder Lelystad Dronten Urk Zeewolde regio Amsterdam regio Utrecht/Amersfoort Gooi en Vechtstreek Amsterdam Haarlemmermeer regio Veluwe regio Zwolle ambulant elders 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Bron: STOGO onderzoek & advies; Enquête ‘Beroepsbevolking provincie Flevoland’ 2000
Zoals te verwachten zijn de files op de wegen in de ochtend- en avondspits het grote probleem. De capaciteit van het wegennet is niet afdoende om zo’n grote stroom in zo’n korte tijd op te vangen. Op de spoorlijn naar Amsterdam en verder, aangelegd om het wegennet te ontlasten, doen zich inmiddels ook al problemen voor. De treinen zijn te vol en ondervinden ook vaak vertragingen, waardoor aansluitingen worden gemist.
STOGO onderzoek & advies, 2001
X