MULTI-MEDIA-SYSTEEM
Inbouwinstrukties
3 D93 653 072
NL
Berlin RCM 303 A
7 642 997 010
NL Veiligheidsinstructies Voorschriften m.b.t. montage en aansluiting Zolang u bezig bent met het aansluiten en de montage van het apparaat dient de klem van de min-pool van de accu losgehaald te zijn. Controleer voordat u de gaten gaat boren waarin het apparaat wordt vastgezet, of hierdoor geen draden, kabels of onderdelen van het voertuig worden beschadigd (bijv. de airbag bij het monteren van het display, de tank of de benzineleiding). Gebruik kabeldoorvoeren bij gaten met scherpe randen. Alle kabels dienen op voldoende afstand van de kabelbomen te worden aangelegd om er zeker van te zijn dat er geen storing wordt veroorzaakt. Gebruik alleen luidsprekers met een impedantie van 4 Ω en houd rekening met de maximale belasting (muziekvermogen). De luidsprekers niet aansluiten op massa en uitsluitend de hiervoor aangewezen klemmen gebruiken. Veilig monteren is alleen mogelijk wanneer het meegeleverde montagemateriaal wordt gebruikt. Benodigde zekeringen Bedieningsunit (ACR): 3,15 A-zekering Tuner: 4 A-kabelzekering Versterker: 30 A-kabelzekering CD-interface: 3,15 A-glaszekering intern CD-wisselaar: 2,5 A-soldeerzekering
Voorbereidende werkzaamheden
Het verdient aanbeveling om de glasvezelkabels (GVK) van de diverse componenten te markeren. Aansluitkabel Om de in de kofferruimte gemonteerde componenten (tuner, CD-interface, versterker) van spanning te voorzien, moet de rode 6 mm2 plus-kabel van de versterker via de 30 A-kabelzekering worden aangesloten op de plusklem van de accu en naar de kofferruimte leiden. De plus-kabel van de tuner en de CD-interface dienen aan deze kabel te worden aangesloten (d.m.v. solderen, met een steek- of schroefverbinding). Voor de aansluiting van de versterker op massa moet de bruine 6 mm2massakabel van de versterker worden aangesloten op de minpool van de accu. De kabels van de CORA-bus dienen van de bedieningsunit (ACR) naar de plaats van inbouw van de tuner, de CDC-interface en de versterker te worden gelegd. De GVK van de ACR, de CD-speler en tuner, alsmede de kabel van de meetmicrofoon dienen te worden aangesloten op de versterker.
Eerste maal inschakelen Nadat u de montage hebt afgerond, moet de klem weer op de min-pool van de accu worden vastgezet. Druk op de volume-, aan-/uitknop. Op het display wordt een frequentie aangegeven alsmede de aanduiding Suchlauf (zenderzoeken)
Antennes Als antenne 1, voor AM- en FM-ontvangst, dient de speciaal voor motorvoertuigen ontworpen staafantenne of autoruit-antenne te worden gebruikt. Als antenne mag vanwege de te grote demping van de antennefilter, geen gekombineerde antenne voor autoradio en -telefoon gebruikt worden. Voordat u een ADA autoruit-antenne gaat monteren is het aan te raden om met behulp van een kleine pocket-radio en met draaiende motor te zoeken naar de plaats waar deze antenne met zo min mogelijk storingen kan worden gemonteerd. In de tabel wordt een overzicht gegeven van plaatsen waar dergelijke ADA-antennes gemonteerd kunnen worden. Om instraling te vermijden mag de antennekabel niet in de buurt van kabelbomen of storingsbronnen worden aangebracht; de beste plaats voor de kabel is direct onder het dak. De antennes mogen, wanneer ze op de achterruit worden gemonteerd, niet over de draden van de achterruitverwarming heen worden geplakt. Montage van de antennes is alleen ruim boven of onder de achterruitverwarming toegestaan, en alleen daar waar minstens een afstand van 10 cm bestaat tussen carrosserie en verwarming. De montage van de antennes gebeurt volgens de meegeleverde handleiding voor de antennes.
Scan (scannen) en de installatie staat nu in de tuner-mode. Na een bepaalde tijd (al naar gelang het aantal zenders dat ontvangen kan worden ca. 2 minuten) worden op het display de namen van de zenders (RDS-zenders) en de frequenties van de te ontvangen zenders aangegeven. Alle functies (cassette, CD, evt. AUX) controleren. Bij de controle van de CD-speler wordt het gehele magazijn gecontroleerd. Op het display verschijnt de tekst “Magazin wird gerade geprüft” (magazijn wordt gecontroleerd). In het magazijn moet ten minste één CD liggen. Na de controle schakelt de installatie weer over op de CD-mode. Wanneer er op het display foutmeldingen verschijnen, moet de installatie aan de hand van de achter in deze handleiding gegeven foutdiagnose worden gecontroleerd. Nadat de montage en de controle zijn voltooid en de aangesloten componenten zijn gecontroleerd dient de inregeling van de HiFi-kwaliteit en de DNC te worden uitgevoerd (zie hiervoor het hoofdstuk “Meetmicrofoon”).
Montagemateriaal Controleer of al het voor het inbouwen van de diverse componenten benodigde elektrische en mechanische montagemateriaal compleet aanwezig is en leg het materiaal in groepen klaar (zie het montagemateriaal van de diverse componenten).
Wijzigingen voorbehouden! 1
Plaatsen waar de ADA-autoruit-antennes kunnen worden aangebracht
Plaats van montage Merk/Model
Audi 80/90 5/87
Antennes
A
F
G
H
I
J
x
x
x
x
K
x 2)3)
x
x
x
x
x
1)
L x
1)
1)
Referentie (auto-specifiek)
1)
x
1)
1)
Referentie (auto-specifiek)
x 2)3)
x
x
x
x
x
1)
Referentie (auto-specifiek)
x 2)3)
x
ADA ruit-antenne
BMW 3er Touring
E
2)3)
x
ADA ruit-antenne
BMW 3er 1/91
D
x
ADA ruit-antenne
BMW 3er 10/85 12/90
C
Referentie (auto-specifiek) ADA ruit-antenne
Audi 100 1/91
B
Referentie (auto-specifiek)
x
x
x
x
1)
x
1)
x
x
ADA ruit-antenne
x
1)
x
x
x
2)
Referentie (auto-specifiek)
x
1)
x
1)
BMW 5er/7er ADA ruit-antenne
BMW 5er Touring
x
Ford Sierra Stufenheck
Ford Sierra Kombi
Ford Scorpio
x
x
x
1)
x x
ADA ruit-antenne
x
x
2)3)
x
Referentie (auto-specifiek) x x
x
x x
ADA ruit-antenne Referentie (auto-specifiek)
2)3)
x
ADA ruit-antenne
x 2)
x x
x
x
1)
x
x 2)3)
1) hangt van de reeds aanwezige uitrusting af 2
1)
x
x 2) links en rechts
x
1)
x
x
Referentie (auto-specifiek) ADA ruit-antenne
1)
x
x
1)
1)
x
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Mercedes W 201
x
2)
x x
1)
x
x
ADA ruit-antenne
Ford Sierra Schrägheck
1)
1)
Referentie (auto-specifiek)
Referentie (auto-specifiek)
x
x
x 3) 2-deurs/combi
x
1)
1)
x
Plaatsen waar de ADA-autoruit-antennes kunnen worden aangebracht
Plaats van montage Merk/Model
Mercedes W 202
Antennes
x
K
L
x x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
1)
1)
1)
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x 3)
1)
x
x x
x
x
1)
x
x
Referentie (auto-specifiek)
x x
Referentie (auto-specifiek)
x
x
x
x
x x 1)
Referentie (auto-specifiek)
x
1)
1)
x
x
x
x 2)3)
x
x
x 1)
Referentie (auto-specifiek) ADA ruit-antenne
VW Passat
J
2)3)
ADA ruit-antenne
VW Vento
x
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
VW Golf
I
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Renault Laguna
H
2)3)
ADA ruit-antenne
Peugeot 605
G
x
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Opel Omega
F
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Opel Vectra
E
Referentie (auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Opel Astra
D
2)3)
ADA ruit-antenne
Mercedes W 140
C
Referentie (auto-specifiek) ADA ruit-antenne
Mercedes W 126
B
Referentie (auto-specifiek) ADA ruit-antenne
Mercedes W 124
A
x x
x
x x
x
1)
Referentie (auto-specifiek)
x 1)
1)
1)
x
x 2)3)
ADA ruit-antenne 1) hangt van de reeds aanwezige uitrusting af
x 2) links en rechts
x
x
x
3) 2-deurs/combi 3
Montagemateriaal voor de diverse componenten Display Elektrisch
Mechanisch
4x
Bedieningsunit Elektrisch
4
Mechanisch
Tuner Elektrisch
Mechanisch
2x
4x
4x
4x
Versterker Elektrisch
Mechanisch
8x 6x 30 A
30 A
6x 8x
5
CD-wisselaar CDC Elektrisch
Mechanisch
2x
4x
CDC-interface
Microfoon
zelfhechtend klitteband
6
4x
Aansluitschema van de voedingspanning
Aansluitschema data-bus kabels
7
Aansluitschema glasvezelkabels
Aansluitschema van de antennes
8
Display Het display wordt gemonteerd op een draaibare voet. Wanneer montage op een draaibare voet niet mogelijk is, kan gebruik worden gemaakt van een zwanehals. Deze zwanehals is onder bestelnr. 7 607 039 100 als accessoire verkrijgbaar. De aansluitkabel van het display kan van opzij of van onderaf in de voet worden geleid. Om de kabel van onderaf in de voet te leiden moet ter plekke een gat van 15 mm worden geboord, en dient een steker op het display losgenomen te worden. Let op dat bij het boren geen kabels, airbag e.d. worden beschadigd! Om de steker op het display los te nemen dient het display op de volgende manier te worden gedemonteerd: 1. Draai de vier schroeven aan de achterzijde van het display los en neem de achterplaat weg (afb. 1). 2. Draai de twee schroeven van de trekontlasting los en neem deze weg (afb. 2). 3. Maak de steker voorzichtig los en schuif hem van onderen door de montagevoet. Steek de steker weer voorzichtig op de oorspronkelijke plaats en monteer het display in omgekeerde volgorde (afb. 3).
De montagevoet kan ook aan de achterkant van het display worden gemonteerd. Voor dit doel dient het display als volgt te worden gedemonteerd en weer in elkaar te worden gezet: 1. Draai de vier schroeven aan de achterzijde van het display los en neem de achterplaat weg (afb. 1). 2. Draai de twee schroeven van de trekontlasting los en neem deze weg (afb. 2). 3. Maak de steker voorzichtig los en schuif hem door de montagevoet (afb. 3). 4. Druk de afdekkapje uit het gat in de achterplaat en trek de borgveer uit (afb. 4). 5. Trek de voet uit de achterplaat en breng deze aan op de plaats waar het afdekkapje heeft gezeten (afb. 5). Schuif de borgveer weer in de groef van de montagevoet. Druk het afdekkapje in het gat waar de montagevoet heeft gezeten, leid de kabel door de montagevoet en zet het display weer in elkaar (afb. 6). Om de montagevoet te bevestigen dient de voet uit elkaar worden gedraaid en met de 4 bevestigingsschroeven op de montageplaats te worden vastgeschroefd (afb. 7).
Afb. 4
Afb. 1
Afb. 5
Afb. 2
Afb. 6
Afb. 3
Afb. 7 9
Het bedieningsunit (ACR) Dankzij het meegeleverde tussenframe is inbouw mogelijk in auto’s met een DIN-radiovoorbereidingsset van 182 x 53 mm, een inbouwruimte van 185 mm en een dikte van het dashboard van 1 tot 20 mm (= het bereik van de bevestigingslippen).
Voel vervolgens met uw hand achter de uitsparing voor de radio en ga na, welke bevestigingslippen van het tussenframe kunnen worden omgebogen.
Voor auto’s met een afwijkende inbouwruimte levert Blaupunkt voor de meest voorkomende auto’s specifieke inbouwsets voor 50/52 mm toestellen.
Breng het tussenframe aan in de uitsparing, buig de bevestigingslippen om met behulp van een schroevedraaier.
U dient dan ook te controleren hoe groot de ruimte is die voor inbouw in uw auto ter beschikking staat; eventueel dient u voor de inbouw een specifieke inbouwset voor uw type te gebruiken. Bij gebruik van inbouwsets voor 52 mm toestellen dienen 4 afstandsplaatjes, best-no. 8 601 055 056, op de boven- en onderkant van het toestel te worden geplaatst. De autoradio wordt ingebouwd in de door de fabrikant van het voertuig voorziene inbouwruimte. Maak deze geheel vrij (door het uitgespaarde vakje weg te halen of de afdekplaat te verwijderen) of maak de uitsparing precies zo groot dat er een autoradio van 182 x 53 mm in past.
Tip: Buig zoveel bevestigingslippen om als mogelijk is (zie afb. 1).
Leid de kabels voor de spanningsvoorziening, de displaykabel, de GVK en de kabel van de CORA-bus (ronde steker) naar de plaats van inbouw en sluit ze aan op het ACR (afb. 2). Inbouwen van de bedieningsunit Maak alle verbindingskabels m.b.v. de stekers vast. Schroef de displaykabel vast. Schuif de bedieningsunit in het tussenframe tot de blokkeringen aan de zijkant (duidelijk hoorbaar) vastklikken. Verwijderen van de bedieningsunit Steek de ontgrendelingsbeugels links en rechts in de gaten van de kap tot ze inklikken en trek de bedieningsunit er uit (afb. 3).
Afb. 1
display
CORA-bus diagnosepunt 2 GVK naar versterker diagnosepunt 3
plus (klem 15) geschakeld via contactslot
geschakelde-plus uitgang niet voor antennes gebruiken aansluiting aan carrosserie diagnosepunt 1
Afb. 2
Beleuchtungsanschluß
continu plus (klem 30) op accu diagnosepunt 1
Afb. 3
10
Tuner De tuner kan met behulp van meegeleverd montagemateriaal horizontaal of verticaal worden gemonteerd (zie afb. 1,2). Leid de kabels van de antennes, de spanningsvoorziening en de CORAbus naar de plaats waar de tuner wordt ingebouwd. Klem de kabel van de CORA bus op de steker (afb. 3,4,5). Steek vervolgens de antennesteker, de steker voor de spanningsvoorziening en de GVK in (afb. 6). Steek de steker van de CORA bus in en schroef deze vast (afb. 7).
Afb. 2
Afb. 1
P1
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
antenne 4 FM antenne 3 FM
diagnosepunt 4 antenne 2 FM antenne 1 AM/FM
geschakelde-plus uitgang voor actieve antennes continu plus (kl. 30) op accu
massa aan carrosserie
GVK naar versterker diagnosepunt 3
CORA-bus diagnosepunt 2 Afb. 7
diagnosepunt 1 Afb. 6 11
Versterker De versterker wordt bij voorkeur op een hiervoor geschikte plaats (met voldoende warmte-afvoer) in de kofferruimte gemonteerd. Het uitgangsvermogen van de versterker kan via de bedieningsunit in het DSC-menu worden omgeschakeld tussen 2 x 150 watt en 4 x 70 watt.
Telefoon-mute (actief LOW)
Aansluiten van een extra versterker
Aux In
Bij 2 x 150 watt-mode kan nog een extra versterker worden aangesloten via de 8-polige Preamp Out-bus.
Ingangsbus voor andere LF-bronnen, bijv. een DAT-recorder of telefoon (D-net in combinatie met de Berlin-interface).
Subwoofer-mode
Microfoon
Op de Sub Out-bus kan een versterker worden aangesloten voor de subwoofer-mode. Via de bedieningsunit wordt in het DSC-menu de Sub Out-bus geactiveerd en de grensfrequentie vastgelegd.
Ingangsbus voor de meetmicrofoon voor het inregelen van de HiFikwaliteit en de DNC.
Bij aansluiting van een telefoon die niet via de Berlin CORA-bus van het systeem wordt gestuurd, wordt tijdens het telefoneren het audio-signaal onderdrukt.
CORA-bus Tussenschakelen van klank-kleur eenheden Via de aansluitingen Preamp Out/In kan bijv. een DSP 01 worden aangesloten. De functie Out/In moet in het DSC-menu worden geactiveerd.
De steker van de CORA-bus opklemmen, insteken en vastschroeven (afb. 1,2,3). Aansluiten op plus en min Schroef de 6 mm2-plus kabel (rood) via de meegeleverde 30 Akabelzekering vast op de plus-klem van de accu. Klem de meegeleverde kabelschoen vast en schroef hem op de plus-klem van de versterker. Schroef de meegeleverde 6 mm2-min kabel (bruin) vast op de min-pool van de accu en met behulp van de meegeleverde kabelschoen op de min-pool van de versterker (afb. 4).
P1
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
plus (via 30 A-kabelzekering) en massa direkt op accu diagnosepunt 1 4 x 70 W 2 x 150 W Afb. 4
GVK v.d. componenten CDC, ACR, tuner diagnosepunten 3
12
CORA-bus diagnosepunt 2 meetmicrofoon
CD-wisselaar + interface CD-wisselaar (CDC)
De CDC-interface
De CD-wisselaar kan met behulp van het meegeleverde montagemateriaal verticaal of horizontaal worden ingebouwd (afb. 1, 2). Bij de keuze van de plaats van inbouw moet erop worden gelet dat de verlichting, het reservewiel en dergelijke niet onbereikbaar worden. De plaats van inbouw moet droog zijn, mag niet blootstaan aan rechtstreeks zonlicht en het magazijn moet vrij toegankelijk zijn. Leid de GVK naar de versterker en sluit deze aan. Breng vervolgens de databus-leiding naar de CDC-interface.
Bouw de CDC-interface in op een droge plaats in de kofferruimte achter de zijbekleding, onder de vloerbekleding o.i.d. (Bevestigen met dubbelzijdig plakband of in de handel verkrijgbaar klitteband.) Klem de steker van de CORA-bus op, steek deze in de interface en schroef hem vast (afd. 3,4,5). Steek de databus-leiding van de CDwisselaar op de interface. Sluit de rode plus-kabel aan op continu plus (6 mm_-leiding naar de versterker). De zwarte aardkabel dient te worden vastgeschroefd op een storingsvrij punt op de massa van de carrosserie (afb. 6).
in de juiste positie draaien naar de interface diagnosepunt 2
GVK naar de versterker diagnosepunt 3
naar de interface Afb. 1
GVK naar versterker
Afb. 2
P1
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
massa aan carrosserie CORA-bus diagnosepunt 2
op accu naar CDC Diagnosepunkt 2
continu plus (klem 30) diagnosepunt 1
Afb. 6 13
Meetmicrofoon De meetmicrofoon dient voor het opnemen van storende geluiden, voor het sturen van de DNC en voor het inregelen van de HiFi-kwaliteit en de DNC. De microfoon wordt met behulp van de meegeleverde zelfhechtende klitteband op de plaats gemonteerd waar de hevigste storingen binnen een voertuig optreden, dus bijv. bandengeruis microfoon bij voetruimte microfoon in de middenconsole geluiden van de motor windgeruis microfoon bij zijstijl De opening van de microfoon moet op de storende geluidsbron zijn gericht (afb. 1). Voor het inregelen de microfoon van het klitteband losmaken en met de meegeleverde verlengkabel verbinden.
Inregelen van de HiFi-kwaliteit De geluidsweergave in de auto wordt beïnvloed door de inrichting ervan, door de plaats waar de luidsprekers zijn ingebouwd en het aantal personen en de plaats waar ze zitten. Nadat de luidsprekers zijn ingeregeld kan de zelfregelende digitale equalizer voor een optimale aansturing zorgen en verschillen in de tijd die het geluid van de diverse luidsprekers naar de luisteraar onderweg is, compenseren. Er kunnen vier verschillende situaties opgeslagen en opgeroepen worden. Laat de microfoon met de opening naar beneden ter hoogte van het hoofd van de bestuurder los hangen en plak de kabel met tape aan de hemel vast (afb. 3). Let op: Tijdens het inregelen moeten portieren en vensters van het voertuig dicht zijn en mag zich niemand in het voertuig bevinden. Starten van het inregelen van de HiFi-kwaliteit.
opening Afb. 1
Afb. 2 Inregelen van de DNC
Druk op de MOD-toets. Op het display is het symbool voor de toonregeling te zien. Zet de cursor op “equalizer” en druk op de ENTER-toets. Op het display is nu het symbool voor het instellen van de equalizer te zien. Zet de cursor op HiFi en kies met behulp van de ENTER-toets de geheugenplaats. De ENTER-toets functioneert hierbij als volgordetoets (1,2,3,4,&&...) Houd na het kiezen van de geheugenplaats de ENTERtoets ongeveer 4 sec. ingedrukt. Op het display is nu een waarschuwing te lezen. Zet de cursor op JA en druk op de ENTER-toets. Vóór het inregelen vindt een 10 seconden durend aftellen plaats om u de gelegenheid te geven de auto te verlaten. Tijdens het inregelen knippert op het display het woord EINMESSEN. De microfoon kan hierna voor andere HIFI-inregelingen worden geplaatst, waarna de hele procedure kan worden herhaald. Trek na de voltooiing van het inregelen de verlengkabel er weer tussenuit en bevestig de microfoon weer aan de klitteband.
Druk voor het inregelen van de DNC (ca. 2 sec.) op de MOD-toets; hierdoor wordt het DSC-menu geactiveerd. Zet de cursor op DNCEINMESSEN en druk op de ENTER-toets. Op het display is nu een waarschuwing te zien. Zet de cursor op JA en start het inregelen door op ENTER te drukken. Tijdens het inregelen moeten portieren en vensters van het voertuig dicht zijn en mag zich niemand in het voertuig bevinden. Vóór het inregelen vindt een 10 seconden durend aftellen plaats om u de gelegenheid te geven de auto te verlaten. Tijdens het inregelen knippert op het display het woord EINMESSEN. Zodra het inregelen is afgerond, de cursor achtereenvolgens op DNC AUS TI MI HO zetten en met de ENTER-toets de gevoeligheid TIef (laag) MIttel (midden) HOch (hoog) activeren. Door even op de MOD-toets te drukken komt u weer uit het DSC-menu.
Afb. 3
14
Snelle foutdiagnose Foutmelding
Controleren
Voorziening bedrijfsspanning
diagnosepunten 1
indicatie blz. 10
geen radio
blz. 12 geen versterker geen wisselaar blz. 13 de Berlin kan niet worden ingeschakeld
blz. 11
Databus-net
diagnosepunten 2
indicatie
geen radio
blz. 10
geen versterker
blz.12
geen wisselaar blz. 13 de Berlin accepteert geen commando’s blz. 11 geen werking bij CD
15
Snelle foutdiagnose Foutmelding
Controleren GVK-net diagnosepunten 3
geen geluid bij cassette
blz. 10
geen geluid bij CD blz. 12 geen geluid bij radio geen geluid, alle functies i.o.
blz. 13 blz. 11
Aansluiting antennes
geen radio-ontvangst bij AM/FM slechte FM-ontvangst slechte AM-ontvangst
blz. 11
16
diagnosepunten 4