EKONOMIKA Magazine van de Ekonomika Alumni Driemaandelijks • 67ste jaargang • april - mei - juni 2011
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
berichten
Bart De Smet (Ageas) : Marktleider in ‘Leven’ P. 4
Paul De Grauwe: “Eurozone is niet stabiel” p. 8
Carla De Boeck: “Kunst is meer dan passie” p. 29
André Van Halewyck: “Ik ben ondernemer, geen revolutionair” p. 24
EDitoriaal
Geloven in de toekomst
[ Fa Quix ]
Kenmerkend voor de jaren zestig was het onwrikbare geloof is de vooruitgang. De Wereldexpo van 1958 in Brussel was zowat de start van dit vooruitgangsdenken. Dat duurde liefst anderhalf decennium, tot in het najaar van 1973, moment waarop de eerste oliecrisis losbarstte. Eigenlijk is de crisisgedachte sindsdien amper nog uit onze samenleving verdwenen. Een soort cultuurpessimisme kwam in de plaats: ‘het wordt nooit meer zoals vroeger’. En toch is de welvaart nooit zo hoog geweest als nu. Het stijgingsritme is weliswaar niet meer zoals in de jaren zestig, maar we blijven één van de meest welvarende landen ter wereld. De uitdagingen blijven anderzijds natuurlijk ook groot, maar er is geen reden om te twijfelen aan onze capaciteit om deze uitdagingen succesvol aan te gaan en onze welvaart in stand te houden. Dat zien we ondermeer aan het ondernemers- en creatief talent dat hier nog steeds veelvuldig aanwezig is. Vooral de diversiteit van activiteiten waarin wij ons tonen moet een grote geruststelling zijn. En het zijn mensen van bij ons die dat waarmaken.
Zo kan u in deze Ekonomika Berichten bijvoorbeeld het verhaal lezen van een zelfstandige kunstenares (Carla De Boeck), van een KMO in de uitgeverijsector (André Van Halewyck) tot een Belgische multinational (verzekeringsonderneming Ageas met topman Bart De Smet) als succesvolle voorbeelden. De drie genoemde personen zijn alle drie alumni van onze Leuvense Faculteit FEB. Net zoals zovele anderen dragen zij bij tot de waardecreatie in onze samenleving. Waardecreatie zowel in economische als in morele zin. En alle drie zijn zij exponenten van het geloof in de toekomst. Dat geloof in de toekomst vertrekt natuurlijk vanuit het geloof in eigen kunnen. Van een zelfvertrouwen dat vertrouwen uitstraalt. Een vertrouwen dat noodzakelijk is om vooruit te gaan. Er zijn nog heel veel mogelijkheden, heel veel kansen in onze samenleving. Maar alleen realistisch-positieve mensen die geloven in de toekomst zullen die kansen grijpen. Fa Quix Hoofdredacteur
EKONOMIKA | EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
berichten
2
Driemaandelijks magazine van de Ekonomika Alumni Vereniging van Alumni van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de K.U.Leuven p.a. Regina Wolfs Naamsestraat 69 - 3000 Leuven Tel.: 016/32.66.90 -Fax. 016/32.66.89 e-mail:
[email protected] Hoofdredacteur: Fa Quix (
[email protected] of
[email protected])
Kernredactie: Egwin Avau, Peter Cuypers, Ludovic Deprez, Heidi Gabel, Ruben Hamilius, Nancy Huyghebaert, Joost Koentges, Jürgen Vanhaverbeke en Edouard Verbeke. Fotografen: Jan Maryssael en Fa Quix Verantwoordelijke Uitgever: Freddy Nurski Pastoor Tillemansstraat 3 - 3051 Oud-Heverlee Productie: Decom NV ‘t Hofveld 6C4, 1702 Groot-Bijgaarden Tel. 02/325.64.64 - Fax. 02/325.64.65
Woord van de voorzitter
Alumnus ben je voor het leven Als student en als pas afgestudeerde sta je absoluut niet stil bij het Leven na Leuven, en toch: ineens is het daar. Je komt al wat minder vrienden tegen in je stamcafé, in de Leuvense straten loopt almaar jonger volk, en je gaat wat vaker voor middernacht naar bed? Afstuderen vraagt veel aanpassing, verandering, verwondering, en juist dat maakt het leven boeiend. Als alumnus van de Faculteit Economie en [ Voorzitter Freddy Nurski ] Bedrijfswetenschappen kan je lid worden van de alumnikring van die faculteit: Ekonomika Alumni vervult die rol al 80 jaar op een enthousiaste en gedreven manier. Met een open en transparante structuur biedt zij aan alle afgestudeerden een platform aan via dewelke activiteiten en initiatieven kunnen worden georganiseerd met degelijke logistieke en financiële ondersteuning. Met jaargenoten samenkomen, of met een ruimere groep jongeren leuke dingen doen met 5YG; of met de senioren een jaarlijkse lentelunch in de Faculty Club bijwonen. Of regionaal, in elke provincie, een uniek bedrijfsbezoek meemaken, een politiek debat bijwonen, of gewoon een bloesemwandeling met de kinderen. Op de creativiteit van de vele tientallen bestuursleden in de regionale kernen of vakgroepen van Ekonomika Alumni staat geen maat.
Als alumnus wordt je ook meer en meer geconfronteerd met die almaar sneller veranderende bedrijfsomgeving; functies komen en verdwijnen, technologie heeft meer impact dan ooit tevoren, levenslang leren is geen luxe meer! Daarom werkt Ekonomika Alumni nog nauwer samen met de Faculteit en de Universiteit: wij zien alle jaren opnieuw die nieuwe alumni toekomen, gevormd op een erg hoog kwalitatief niveau, zoals wij allemaal vroeger. Die kwaliteit drijft boven, en als alumnivereniging willen wij mee zorg dragen voor het blijven onderhouden van die kwaliteit; samen met de faculteit, en samen met Alumni en Fellows gaan we een vernieuwde impuls geven aan de broodnodige post-universitaire vorming. In dit nummer krijgt u alvast nieuws over alumni en faculteit, maar beter is nog om eens te komen naar een van onze Utile Dulci bijeenkomsten: ons aanbod is ruim. Tot binnenkort!
Freddy Nurski Voorzitter
inhoud Een ‘A-ha’-erlebnis, die had men ontgetwijfeld in West-Vlaanderen op 31 maart 2011 bij het bedrijfsbezoek aan Poco Loco en de onvergetelijke ontvangst door haar topman Patrick Maselis.
14
We doen het om meer waarde te creëren, maar helaas lukt dat niet altijd: de fusie! Professor Nancy Huyghebaert (KULeuven) en Filip Dierckx (BNP Paribas Fortis) leggen uit waarom (niet). En McKinsey geeft tips.
23
Een nieuwe reeks: de nieuwe professoren! Wij stellen ze aan u voor. En we beginnen met Katrien Antonio.
26
Onze senioren – minstens 40 jaar geleden met hun economiestudies begonnen – verzamelen elk jaar in mei … omdat ze een jaar nodig hebben om te recupereren van hun vorige bijeenkomst. Jo Deneef was Jubileumpreses en Jan Van Rompaey de TV-vedette zoals altijd.
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
10
3
bedrijfsprofiel
Bart De Smet: ‘Ageas is een stabiele verzekeraar met groeipotentieel’ ‘Wij zijn een solide verzekeringsonderneming die duurzame resultaten kan voorleggen, zelfs in deze volatiele omgeving. In 2010 steeg het bruto premie-inkomen met 14% tot 17,9 miljard euro, de nettowinst uit het verzekeringsbedrijf was 391 miljoen en het vermogen onder beheer 78,1 miljard euro (+7%). Dat zijn sterke cijfers waarmee we onze positie in de top-20 van de Europese verzekeraars moeiteloos kunnen handhaven’, zo verklaart Bart De Smet, CEO van Ageas de recente jaarresultaten van de verzekeringsgroep. Bart De Smet was gastheer én gastspreker op de Ekonomika Senaat op 29 april in Brussel.
Waarop ligt de focus van verzekeringsonderneming Ageas?
(China, India, Maleisië, Thailand en Hong Kong). Wij zijn daar vooral actief in Leven. Wat de activiteit betreft, willen we vooral in Niet-Leven rendabeler worden. Hoe? Door meerdere initiatieven te nemen: onder andere door de premies mee te laten evolueren met de reële schadelast en frequentie van schade. We willen ook de prijszetting voor producten die niet voldoende rendabel zijn aanpassen, of indien nodig de producten uit de markt halen. En tenslotte zullen we de portefeuilles grondig screenen. Bijvb. bij arbeidsongevallen: bedrijven met een te hoge schadelast hogere premies vragen, en/of de preventie-inspanningen opleggen, of eruit selecteren, als het echt niet anders kan. In de schadeverzekeringen ben je ook van externe omstandigheden afhankelijk: de natuurrampen zoals die er vorig jaar waren in Portugal en Engeland, de harde winter in België die de wegen heeft aangetast en veel meer autoschade bv glasbreuk heeft veroorzaakt enzovoort.
bedrijfsprofiel Bart De Smet: We zijn actief zowel in de markt ‘Leven’ als ‘Niet-leven’, alhoewel wij toch meer een levensverzekeraar zijn. In Leven zijn we in België present, waar we gekend zijn als AG Insurance, de nummer 1. In alle andere landen waar we aanwezig zijn, behalve Turkije & Italië, zijn we actief in ‘Leven’. In Niet-Leven zijn we in België het nummer 2 na AXA. Onze focus is om meer aan risico-spreiding te doen - dat is vanzelfsprekend voor een verzekeraar - en dit door diversificatie zowel naar activiteit als naar regio. Wat de regio’s betreft zitten we nu voor nog zowat 35% in België, op basis van premie-ontvangsten. In Europa is het VK de tweede, en een snelgroeiende markt, tot slot zijn we zeer actief in Azië dat ten andere onze snelst groeiende markt is
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
In Niet-Leven is fraude door de klanten allicht ook een verliespost waar op gewerkt wordt?
4
Uiteraard. Wij hebben zoals alle verzekeraars doeltreffende anti-fraudesystemen. Zo hebben we een systeem van knipperlichten dat verraadt wanneer er iets niet klopt. Uit vergelijking met vele andere schadegevallen zien wij vrij snel abnormale afwijkingen. Onze makelaars dedecteren trouwens zelf al heel wat onterechte aangiften. En voor grotere zaken hebben we onze eigen experts. Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen in Leven?
[ Fa Quix en Bart De Smet in de hoofdzetel van Ageas in Brussel ]
In Leven gaat het natuurlijk om grote kapitalen die op lange termijn kunnen belegd worden. We zitten nu met een zeer volatiele aan-
bedrijfsprofiel delenmarkt en ook met Europese overheden in de eurozone die een hoge schuldgraad hebben opgebouwd en daardoor meer risicovolle overheidsobligaties hebben uitgegeven. Dat volgen wij natuurlijk nauwlettend op, en desgevallend moeten we onze portefeuille bijsturen. Wij zijn ook zeer actief in vastgoed, zeker in Brussel, en dat is een stabiele markt. De uitdaging inzake Leven blijft dat we ondanks de grote volatiliteit en toenemende onzekerheden van de financiële markten - denk bijvoorbeeld aan de Zuid-Europese overheidsschulden toch de garanties die we zijn aangegaan moeten blijven waarmaken. Het is dan ook niet voor niets dat er hoge kapitaalbuffers worden gevraagd door de toezichthoudende overheden. Voor Ageas is dat geen probleem want wij hebben een belangrijk overschot aan kapitaal waar we evenwel voorzichtig mee omspringen. Wat is specifiek aan het businessmodel van Ageas? Op de eerste plaats zijn wij een efficiënte producent van verzekeringsproducten. Naast onze focus op bepaalde regio’s en producten denk ik dat een belangrijke troef van Ageas erin bestaat dat wij werken met excellente lokale partners in de regio’s waar wij aanwezig zijn. Wij hebben een zeer groot aantal partnerschappen aangegaan met leidende distributeurs zoals banken, makelaars, agenten, retailers… Wij hebben de afgelopen 2 jaar een aantal overnames gedaan in de UK teneinde een duurzame groei in specifieke segmenten te kunnen realiseren. Zo hebben we vorig jaar in de UK een nieuw partnerschap opgestart samen met Tesco. Na 5 maanden hebben we samen meer dan 500.000 nieuwe klanten in auto- en brandverzekeringen en we verwachten dat deze deal ons zal toelaten onze totale omzet in de UK in twee jaar tijd te verdubbelen.
[ Bart De Smet ]
contact met onze topmensen in het buitenland. De CEO’s van onze 4 geografische segmenten zijn lid van het managementcomité van Ageas, dat 2 maal per maand vergadert. Verder probeer ik andere topmanagers uit de diverse regio’s minstens één keer per jaar te spreken en dat vergt een intensieve inspanning. Zij waarderen dat natuurlijk enorm, maar ook voor mij is het erg verrijkend om de evolutie van onze business goed te kunnen vatten. En extern is het evident dat ik als CEO de woordvoerder ben. Je kan maar één verhaal brengen en dit moet consistent zijn. Wat ik intern vertel moet uiteraard ook extern kloppen. In mijn job is communicatie alles, met personeel, klanten, analisten, aandeelhouders, media, …
bedrijfsprofiel Het recente woelige verleden van Fortis zal natuurlijk ook de communicatie niet vergemakkelijken.
Hoe ziet u uw rol als CEO? Dat is juist, maar ik probeer toch steeds het volledige verhaal te brengen met de nuances die nodig zijn. Enerzijds is het belangrijk om te stellen dat onze eigenlijke verzekeringsactiviteit solide, duurzaam en toekomstgericht is. Anderzijds hebben we geen vat op alle mogelijke claims uit het verleden, maar is het belangrijk om mede te delen dat wij de juridi-
“Ik stel vast dat mijn job in eerste instantie neerkomt op communicatie.”
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Met mijn achtergrond als actuaris en mijn jarenlange ervaring op het terrein van de verzekeringssector denk ik over voldoende parate kennis te beschikken, maar dat is lang niet voldoende. Ik stel vast dat mijn job in eerste instantie neerkomt op communicatie. En die communicatie loopt zowel intern als extern. Wij hebben in de groep ruim 11.000 medewerkers (de medewerkers in de 4 Aziatische jointventures waar we minderheidsaandeelhouder zijn, zijn hier niet in meegeteld) waarvan zo’n kleine 5.000 in België en meer dan 3.000 in de UK . Zij verwachten dat ik toch regelmatig de missie en de boodschap van de Ageas Group vertolk. Als CEO heb ik natuurlijk ook
5
bedrijfsprofiel “We blijven ijveren voor het verder promoten van de tweede pijler en ook van de derde pijler.”
sche en financiële erfenissen uit het verleden zo goed mogelijk beheren in het belang van alle stakeholders. U bent ook voorzitter van de beroepsorganisatie Assuralia. Wat zijn daar uw topprioriteiten? Het gaat natuurlijk vooral om het uittekenen van sector-opinies en het overbrengen van deze standpunten bij de overheden. Wat de levensverzekeringsactiviteiten betreft blijven we ijveren voor het verder promoten van de tweede pijler en ook van de derde pijler, met name de individuele levensverzekering. Vooral dat deze niet continu mogen worden bezwaard met allerlei nieuwe lasten en extra kosten zoals bv. de bijdragen voor het beschermingsfonds dat echt een belangrijke hap uit de bedrijfswinst neemt. De verzekeringssector is trouwens één van de meeste gereguleerde sectoren. Hierdoor zijn wij verplicht om te reageren op alle nieuwe wetgevende en reglementaire initiatieven. Maar met Assuralia zijn we niet louter defensief bezig. Wij proberen ook positieve voorstellen te doen, zoals het geval van de slachtoffers van de gasramp in Ghellingen. Wij hebben een voorstel uitgewerkt waarbij de lichamelijke schade snel kan worden vergoed via een fonds, en dat achteraf pas de vraag naar de aansprakelijkheid wordt beslecht. Belangrijk voor ons is ook dat er faire concurrentie is in de verzekeringsmarkt.
Anders uitgedrukt: een level playing field. Dit is bv. vandaag niet altijd het geval tussen de verzekeringsmaatschappijen enerzijds en de pensioenfondsen anderzijds, of tussen de verzekeraars en de ziekenfondsen. We willen dat de rechten en plichten van beide types van ondernemingen gelijkgeschakeld worden. Met uw enorm drukke agenda blijft er allicht niet veel tijd over voor enige hobby of andere vrije tijd? Eigenlijk ben ik wel een sportliefhebber. Ik heb heel lang volleybal gespeeld in Leuven en ik ben er nog altijd bestuurslid van Volley Haasrode Leuven. Ik ben daar ook zeer fier op. We hebben 400 leden en een volledige lijn van ploegen zowel bij de dames als bij de heren. Telkens spelen we ook in de op één na hoogste reeks en de ploegen draaien daar mee aan de top. Ik probeer elke week toch even aanwezig te zijn. Maar ik ben niet de enige. Er zijn voor onze ploeg meer dan 200 vrijwilligers. Belangrijk is dat we niet alleen investeren in onze topploegen, maar ook in de jeugd- en in de recreatieploegen. Het zou dus kunnen dat u mij in het weekend achter de toog aantreft om een handje bij te steken in het tappen van de pinten. Ik ben ook een verwoed fietser, maar sinds de Fortis-crisis heb ik dit node moeten verwaarlozen. Zowel in het veld met de mountainbike als op de weg ga ik de uitdagingen niet uit de weg. De grote cols van de Tour de France blijven mij aantrekken. Hopelijk krijg ik daar in de nabije toekomst wat meer tijd voor. Fa Quix
bedrijfsprofiel | EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
Biografie Bart De Smet, CEO
6
Bart De Smet heeft de Belgische nationaliteit en is geboren in 1957. Hij behaalde het diploma in de wiskunde aan de Universiteit van Leuven (KUL), alsook het diploma in de actuariële wetenschappen en bedrijfskunde aan onze faculteit FEB in Leuven. Hij begon zijn carrière in 1982 bij Argenta. Van 1985 tot 1993 werkte hij voor de Nationale Suisse als directeur Leven. In 1994 gaat hij naar De Vaderlandsche (later ING Insurance Belgium geworden) waar hij lid is van het Directiecomité, belast met individuele en groepslevensverzekeringen, verzekeringen gezondheidszorgen & bankactiviteiten, vóór hij bij Fortis komt in 1998. Bart De Smet was lid van het directiecomité van Fortis AG en verantwoordelijk voor Fortis Employee Benefits.
In 2005 wordt hij verantwoordelijk voor Broker Channel van Fortis Insurance Belgium en in 2007 CEO van Fortis Insurance Belgium. In juni 2009 wordt hij CEO van Fortis, omgedoopt tot Ageas na de algemene vergaderingen van april 2010. Hij heeft als specifieke verantwoordelijkheden Strategy & Development, Audit, Investor Relations, Communicaties en het Algemeen Secretariaat. Naast zijn opdrachten voor Ageas, is Bart De Smet tevens Voorzitter van Assuralia, lid van de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen, lid van de adviserende Raad van de Leerstoel Pensioenen van de KUL en bestuurder bij Credimo.
studenten
Studenten FEB winnen Start-Academy 2011 Op 27 april 2011 namen 3 FEB-studenten, Ruben Hamilius (praeses Ekonomika), Maarten Baeten en Egwin Avau, deel aan de finale van Vlajo Start-Academy, een wedstrijd voor jonge ondernemers. Maar liefst 283 studenten begonnen enkele maanden geleden aan deze wedstrijd, waarvan er uiteindelijk 6 teams de finale bereikten. Met hun project “Network-mE” behaalden deze economiestudenten de eerste plaats. Network-mE is een software die een verregaande ondersteuning biedt bij het interpersoonlijk netwerken. In hun project zijn ze gekomen tot de identificatie van een geheel nieuwe markt: PRM-markt (Personal Relationship Management). Zowel de uitdenking van het concept als de praktische aanpak werd door de jury sterk gewaardeerd. Tevens konden zij een ijzersterk financieel plan voorleggen. Dit maakte dat de vele vragen van de jury deze Handelsingenieurs niet klein kregen. Deze werden zeer uitgebreid en doordacht beantwoord. De jury was dan ook vol lof over de gehele uitwerking en het visionaire van het hele project.
studenten 5YG
Komen eten! apotheek,... Het leek zich te beperken tot rustig toekijken en af en toe een vrijwilliger de kok laten assisteren. Maar daar kwam bij de voorbereiding van het voorgerecht - asperges met broodkorstjes en spekreepjes in gewelde boter- snel een einde aan. Asperges die volgens de juiste techniek geschild moesten worden, broodkorstjes en spek in kleine reepjes hakken, maar ook beginnen aan de voorbereidingen voor het hoofdgerecht van die avond. Beetje benauwd aardappels geraspt op een werktuig dat zo gemaakt leek om ook meteen een reepje vinger mee af te snijden. Maar wees gerust, buiten één verbrande vinger zijn er verder geen ongelukjes gebeurd in de voorbereiding van de Lomo Duroc (Spaans varkentje) met aardappelmatje en enkele lentestructuren. Daarna hongerig samen aan tafel geschoven na het harde werk, waar het zelfbereide menu met aangepaste wijnen - zoals geadviseerd door de Beste Hobbykok van Vlaanderen 2010 - zeker gesmaakt heeft. Dank aan onze kok en zijn familie! Een heel geslaagde avond! Eliene en Anneleen
5YG
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Dat wij Belgen een Bourgondisch volkje zijn is al langer bekend. Toch kan je er tegenwoordig niet naast kijken: menig Vlaming heeft er plezier in zijn of haar buurvrouw in keukenschort te becommentariëren in ‘Komen Eten’, de cuisson van een steak op restaurant minutieus te bestuderen of zelf aan de slag te gaan met de handige receptjes van Jeroen Meus’ Dagelijkse Kost. Het kon dan ook niet lang uitblijven tot de 5 Young Generations (5YG) van Ekonomika Alumni aan hun eigen culinaire avontuur begonnen. Op maandag 11 april verzamelden zich meer dan 20 kooklustigen aan de keukens van KVLV in Wijgmaal. Gewapend met een keukenschort, mes en aperitief in de hand. Klaar om eraan te beginnen onder deskundige begeleiding van top-chef Ferdy Debecker, eigenaar van het restaurant Eyckerhof in Bornem, winnaar van de prestigieuze kookwedstrijd Grand Prix International Auguste Escoffier in Nice en bronzen Bocuse te Lyon in 1999 op de Bocuse d’Or. Ondanks zijn overvolle agenda, maakte hij samen met zijn vrouw Ann en hun kinderen toch tijd om de 5YG’ers enkele kneepjes van het vak bij te brengen. De avond begon met de voorbereidingen van het dessert - parfait van chocolade, gel van bloedappelsien, sponge cake van pistachenoten en versgebakken crumble. Opstijven in de koelkast, drukfles hanteren, agar-agar uit de
7
brussel
Paul De Grauwe: Muntunie zonder politieke unie is permanent gevaar voor de euro ‘Landen zoals Griekenland, Spanje en Portugal die vroeger hun concurrentieproblemen konden oplossen door hun munt te devalueren kunnen dat nu in de eurozone niet meer. Alleen een lang en pijnlijk proces van loonkostenbeheersing en bezuinigingen kunnen hen weer op het goede spoor brengen. Maar dat is politiek natuurlijk geen evident verhaal, en ook riskant. Dat zal in die landen tot veel reactie leiden. Daarnaast moeten we de politieke unie verdiepen om de toekomst van de euro veilig te kunnen stellen. En ook daar staan we nog maar aan het begin van een lang proces’, aldus professor Paul De Grauwe tijdens een lunchcauserie voor Ekonomika Brussel op 4 april jl.
brussel [ Paul De Grauwe ]
Engeland – Spanje
teitscrisis. In het Spaanse verhaal gaan de beleggers Spaanse overheidsobligaties verkopen, de rente stijgt, maar de beleggers gaan met hun geld toch liever Duitse obligaties kopen die weliswaar minder opbrengen maar veel veiliger zijn, want zonder gevaar op nietterugbetaling. De Spaanse liquiditeiten nemen snel af, waarbij de Spaanse Centrale Bank politiek niet gedwongen kan worden Spaans overheidspapier te kopen. De liquiditeitscrisis in Spanje is dan een feit en een solvabiliteitscrisis vloeit er uit voort. Hieruit blijkt dat de financiële markten een lidstaat van een muntunie wel degelijk tot een ‘default’ kunnen dwingen’, zegt professor De Grauwe. Binnen een muntunie zijn financiële markten geïntegreerd geraakt. Maar die financiële markten maken in een muntunie tevens een onderscheid tussen de ‘sterken’ en de ‘zwakken’. Voor elk is er een apart evenwicht. Er ontstaat dus een ‘multiple equilibrium with a good and a bad equilibrium’. Lidstaten van een muntunie zijn gevoeliger voor de slechte evenwichten. Waarom is dit zo, vraagt De Grauwe zich af? Er zijn verschillende redenen. Zo waren er geen solidariteitsmechanismen voorzien. Daar is recentelijk met het stabiliteitsfonds een begin mee gemaakt. Dat is een eerste stap. Maar een volgende is moeilijk omdat de ‘good guys’ zoals Duitsland en Nederland niet willen betalen voor de ‘bad guys’ zoals Griekenland. Dat is wat economen het probleem van de ‘moral hazard’ noemen. Als men zich verzekerd weet dat men geholpen zal worden wanneer men stommiteiten uitsteekt, zoals Griekenland gedaan heeft, dan zal men minder geneigd zijn om zelf het probleem op te lossen. ‘Anderen’ zoals Duitsland zullen dat dan wel doen in uw plaats. Maar dat is net wat de Duitsers niet willen. Maar of die houding het probleem oplost? De Grauwe vreest van niet. De zwakke landen zullen door de financiële markten gedwongen
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
brussel
8
Paul De Grauwe: ‘Waarom komen een aantal landen in de eurozone in gevaar, en het Verenigd Koninkrijk bv niet? Vergelijken we het VK met Spanje. Stel dat beide met een ‘default’ worden bedreigd, nl. de mogelijkheid dat hun overheid de schuld (gedeeltelijk) niet kan terugbetalen. De rente op Britse overheidsobligaties zal stijgen. In het Spaanse geval ook. Maar de Bank of Engeland kan gedwongen worden om Britse overheidsobligaties te kopen. De Britse ponden blijven in dat geval in Engeland. Er ontstaat geen liquidi-
“Draconische bezuinigingsmaatregelen zoals in Griekenland zullen de overheidstekorten niet doen dalen omdat hun economie onder die bezuinigingen dreigt in te storten.”
brussel worden om draconische bezuinigingsmaatregelen te treffen, teneinde hun overheidstekorten te doen dalen. Maar die tekorten zullen niet dalen omdat hun economie onder die bezuinigingen dreigt in te storten, waardoor de inningsbasis voor de overheidsinkomsten verschrompelt. Het is een spiraal naar beneden, een straatje zonder eind waar bv Griekenland nu al in terecht is gekomen.
Meer integratie
Fa Quix
brussel
[ Michel De Bièvre, Paul De Grauwe, Luc Mensschaert en Baudouin Velge ]
vakantiereizen
zakenreizen
groepsreizen
www.omnia.be
making your life
easier
illems 016 24 38
contact Erwin W
22
3000 Leuven Diestsevest 2 I
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Wat moet Europa doen? Een diepere politieke unie is onontbeerlijk. De Grauwe maakt de vergelijking tussen de USA en Europa. In de USA heeft de centrale federale overheid een budget dat circa 25% van het Amerikaans BBP bedraagt; de EU amper 1%. Daarmee kan je regionale verschillen, bv tussen lidstaten in de EU, niet uitvlakken. In de USA kan het centraal budget wel middelen verschuiven naar zwakkere staten die bv kampen met een hogere werkloosheid en dit via de werkloosheidssteun. In de EU bestaan die solidariteitsmechanismen tussen de lidstaten niet. En daarnaast is er dus dat fameuze probleem van de moral hazard waarvan daarnet sprake (‘de Duitsers willen niet betalen voor de Grieken’). En tot slot is er ook de sociaal-economische divergentie die de EU-landen parten speelt. ‘Dit decennium zijn de loonkosten per eenheid product in de lidstaten zeer sterk uit elkaar geëvolueerd. Duitsland heeft met een loonmatigingsbeleid zijn concurrentiepositie drastisch verbeterd, met 10 procentpunten tegenover het gemiddelde. Zowat alle andere landen zagen hun concurrentiepositie verslechteren tegenover het gemiddelde. Vroeger konden die landen hun positie verbeteren door te devalueren. Maar in een muntunie kan dit niet meer. Dus moeten die landen andere maatregelen nemen, zoals loonkostenbeheersing en bezuinigingsmaatregelen bij de overheid. Maar dat verhaal is pijnlijk en bovendien ook riskant’ meent De Grauwe. ‘Indien een muntunie niet ingebed is in een politieke unie dan kan die muntunie altijd in gevaar komen, en dat is het geval voor de euro. Gelukkig worden nu kleine stappen gezet naar meer solidariteit zoals met het stabiliteitsfonds dat vanaf 2013 bovendien een permanent karakter zal krijgen. Een andere stap zou kunnen zijn de uitgifte van gemeenschappelijke Europese obligaties. Een grotere budgettaire integratie is op termijn ook noodzakelijk. Alleen stel ik een zekere integratievermoeidheid vast’, zo sloot een eerder sceptische De Grauwe zijn causerie af.
9
west-vlaanderen
Waaaauw!! Eind 2010 was Patrick Maselis, topman van Poco Loco, bij Ekonomika Alumni te gast als eminent filatelist, ter gelegenheid van het bezoek aan de postzegeldrukkerij in Mechelen. Toen voorzitter Freddy Nurski hem daar vroeg of we ook eens zijn eigen bedrijf zouden mogen bezoeken, heeft hij onmiddellijk toegezegd. Een bedrijfsbezoek was nog nooit zo snel geregeld, maar wat we toen niet wisten, is dat we een fantastische avond tegemoet gingen die 31ste maart van dit jaar.
bier maar is ook de basisgrondstof van tortillachips. Poco Loco werd opgericht in 1994 en produceert Tex Mex voedingsproducten, gericht naar winkelketens, horeca en de tussenhandel onder private label. Patrick Maselis had het gat in de markt gevonden en is intussen uitgegroeid tot Europees marktleider in zijn branche.
Focus op kwaliteit en productiviteit
[ Patrick Maselis ]
Het begon al bij de plaats van afspraak: café De Kaai in Roeselaere. Bij Ekonomika WestVlaanderen zijn we van geen kleintje vervaard, maar een bedrijfsbezoek beginnen in een café is wel iets unieks. Het café is eigendom van de familie Maselis en ligt naast de moederfabriek van Poco Loco, nl. Maselis NV dat een graanverwerkend bedrijf is. Maselis NV werd opgericht in 1829 en is gespecialiseerd in het verwerken van maïs. Begin de jaren 90 had Patrick Maselis door dat er nood was aan verdere vertikale integratie om zo meer toegevoegde waarde te creëren en het bedrijf meer overlevingskansen te bieden. Maïsmeel wordt namelijk niet alleen gebruikt bij de productie van veevoeders of
Met de bus reden we een paar km verderop naar de grootste productiesite van de groep. Hygiëne en kwaliteit staan hoog in het vaandel van het bedrijf. In de twee productievestigingen in Roeselare worden jaarlijks 30.000 ton chips en 35.000 ton tortilla’s gebakken. Alles gebeurt bijna volautomatisch. Om de chips te maken wordt een deeg gemaakt van een maïsmengeling. Uit dit deeg worden vormpjes gesneden die in de oven gedroogd worden. Daarna gaan ze 40 seconden in een frituuroven in een mengeling van palm- en zonnebloemolie. Als de chips wat afgekoeld zijn, wordt er nog smaak aan toegevoegd via een kruidenmengeling. De chips worden daarna automatisch gewogen en in de gewenste zakjes gevuld. Het enige wat nog dient te gebeuren, is dat de zakjes in een doos moeten worden gestopt. Dit gebeurt nog manueel op de 9 inpaklijnen. Reden: het bedrijf heeft de juiste robot nog niet gevonden die de chips met zachte hand in een doos stopt, een robot die bovendien snel kan omgebouwd worden. Er moeten namelijk heel wat verschillende zakjes die in de verschillende maten van dozen worden gestopt. Gemiddeld is er om de 2u een wissel op de inpaklijn. Verdere palletisatie gebeurt dan wel terug volaumatisch. Tortilla’s (pannenkoekjes) daarentegen worden gemaakt op basis van een tarwemeeldeeg en moeten een vaste diameter hebben. Met behulp van camerabewaking wordt die diameter nagekeken. De niet-conforme worden eruit gezwierd en het deeg wordt hergebruikt. Per jaar worden er in Poco Loco anderhalf miljard
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
west-vlaanderen
10
“We slagen erin om in 2 minuten een camion te laden doordat de palletten automatisch in en uit de camions rollen.”
west-vlaanderen pannenkoekjes gebakken! En er zijn plannen om de productie nog op te drijven. Daarnaast worden er ook nog kits gemaakt, dit zijn samengestelde dozen van tortilla’s, sausjes en kruiden. Alle afgewerkte palletten gaan naar het automatisch distributiecentrum wat verder op het industrieterrein waar er 22.000 palletten kunnen gestockeerd worden. Dit veroorzaakt heel wat extra transport. Doordat de palletten echter automatisch in en uit de camions rollen, slagen ze erin om in 2 minuten een camion te laden.
Geen honger noch dorst Met de bus reden we terug naar café De Kaai. Van al die chips te zien hadden we wel dorst en honger gekregen en dus hoopten we op het gebruikelijke drankje en broodje. Dat was echter buiten Patrick Maselis gerekend. Die had zowaar een 5-gangen walking dinner georganiseerd! Een première voor alle bedrijfsbezoeken die we al meemaakten, en al was dat uiteraard niet nodig, iedereen die er was, kan bevestigen dat het fantastisch gesmaakt heeft! De bestuursleden die uit het verre Leuven waren gekomen, zoals onze voorzitter Freddy, konden pas
na middernacht huiswaarts keren, zonder honger, noch dorst! Patrick, nogmaals van harte bedankt voor de schitterende organisatie en de zak met Poco Loco producten die iedere aanwezige ook nog meekreeg. Het was een bezoek aan een zeer succesvol West-Vlaams voedingsbedrijf dat we niet snel zullen vergeten. Christophe Popelier
west-vlaanderen POSTGRADUAAT IN HET FINANCIEWEZEN (CORPORATE FINANCE) : nieuwe cyclus vanaf 7 oktober 2011 Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Het programma beoogt fundamenteel en grondig inzicht in de moderne financiële theorieën en hun toepassingsmogelijkheden voor algemene en dagelijkse financiële besluitvorming.
Toelating steeds op basis van dossier (werkervaring vereist). Geen oriëntatiegesprek. Duur/periode: 7 oktober 2011–3 maart 2012 (onderbreking van 3 weken rond Kerst en Nieuwjaar) Avond/weekend: vrijdag (18u30-21u) en zaterdag (8u30-13u) Lesplaats: Leuven Inschrijvingsgeld: € 2.750 (volledige programma), € 2.200 (programma zonder module special topics) www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/financiewezen
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Toelatingsvoorwaarden: universitair diploma: bijvoorbeeld doctor of licentiaat/master in de Rechten, Burgerlijk Ingenieur,... of einddiploma hoger onderwijs van twee cycli.
11
antwerpen
Umicore: materials for a better life Ekonomika Antwerpen bracht op 30 april een boeiend bedrijfsbezoek aan één van de sterkste multinationals van eigen bodem, de wereldspeler Umicore. De timing van het bedrijfsbezoek aan Umicore Precious Metals Refining (UPMR) was immers uitzonderlijk omdat het op een weekdag plaatsvond, nl. een vrijdagnamiddag. Frank, één van de Divisiedirecteurs van de UPMR-fabriek in Hoboken, presenteerde ons enthousiast de strategie en werking van de onderneming, wereldleider op het vlak van recyclage van complexe edelmetaalhoudende materialen. Hij toonde ons de ganse flow van alle productieprocessen die daar door hen vlak bij de Schelde in goede banen geleid worden.
Gebouw: gedurfd, zoals de strategie
joen euro, door de joint-venture Solvicor met Solvay in fuel cells, en door de sponsoring van het Umicore Solar Team, als één van de pioniers in de wereldberoemde wedstrijd voor zonnewagens.
Bij aankomst was iedereen gefascineerd door het prachtig hoofdgebouw, een architecturaal hoogstandje van de Conix-architecten. Gedurfd, symbolisch, kortom geslaagd. Vooral de uitkijk vanop de achtste verdieping, waar ons achteraf een drankje aangeboden werd, bood een spectaculair zicht over de site en de stad Antwerpen aan de Schelde.
‘Urban Mining’ UPMR produceert er autokatalysatoren, bestanddelen van herlaadbare batterijen, zonnecellen en recycleert edele metalen. Het bedrijf verwerkt jaarlijks 350.000 ton materiaal. In totaal worden in Hoboken 200 materialen verwerkt. Edele metalen recycleren kost 90% minder energie dan bij primaire productie (mijnbouw)! Dit “urban mining” vermijdt ook 350.000 ton aan CO2-vervuiling. Het materiaal wordt wereldwijd met containerschepen aangevoerd. Wereldwijd verwerkt UPMR ongeveer 10% van het e-schroot. Op Europees vlak beogen zij 15 à 20% marktaandeel te behalen. De torenhoge kopersmelter en loodhoogovens en –raffinaderij op de site imponeren. Voortdurend worden de getrieerde mate riaalhopen met water besprankeld om te vermijden dat er stof in of buiten de site gaat rondwaaien. Milieu en veiligheid staan voorop.
Wat ook indruk maakte was de metamorfose (“extreme make-over”) die het bedrijf “Union Minière” realiseerde. Van een fabriek die in de buurt vooral als vervuilend bekend stond, naar een succesvolle, trendsettende ecologische en ethische wereldgroep in het recycleren van edelmetaalhoudende materialen.
antwerpen
12
Ook het HR-beleid blijkt uniek: er geldt een specifiek, mensvriendelijk personeelsbeleid voor de 1.500 werknemers. Gezien 40% van hen allochtone Belgen zijn, wordt het nemen van 38 vakantiedagen aan één stuk toegestaan. Dit geeft hen de mogelijkheid om jaarlijks op vakantie te gaan bij familie in hun land van oorsprong, wat enorm gewaardeerd wordt door de werknemers. De attentie die wij elk na het bezoek mee naar huis kregen, kreeg veel bijval. Ieder kreeg immers een heel fijn gouden plaatje mee, door UPMR gerecycleerd uit edelmetaalhoudende materialen, en verwerkt tot een handige sleutelhanger. Alleen daarom al hadden de afwezigen weer eens ongelijk! © Umicore
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
Het afsplitsen van Cumerio (koper) en Nyrstar (zink) bleek strategisch de juiste keuze te zijn in een wereldmarkt met een schaarste aan grondstoffen, met strengere emissienormen, met nood aan hernieuwbare energie en electrificatie van het wagenpark. “Materials for a better life” werd de firma-slogan, gericht op energie-, milieu- en recyclage-oplossingen. Dit wordt geconcretiseerd door o.a. de sanering van de historische vervuiling voor een saneringskost van meer dan 500 mil-
Patrick D’Espallier
antwerpen
DE GrOEp UMIcOrE Zij zijn gespecialiseerd in materiaaltechnologie en beschikken over ongeveer 95 vestigingen verspreid over alle werelddelen. Hun activiteiten concentreren zich op vier domeinen: Energiematerialen, Katalyse, Recyclage en Performante Materialen. Elk activiteitsdomein is verdeeld in marktgerichte bedrijfseenheden. Umicore vervaardigt producten die essentieel zijn voor het dagelijkse leven of geavanceerde producten die aan de spits staan van nieuwe technologische ontwikkelingen. Hun doel, het creëren van duurzame waarde, is gebaseerd op hun ambitie om materialen te ontwikkelen, produceren en recycleren in overeenstemming met hun missie: “materials for a better life”.
Umicore Precious Metals Refining in Hoboken is wereldleider op het gebied van recyclage van complexe edelmetaalhoudende materialen. Zij raffineren industriële bijproducten uit de non-ferro industrie en recycleren industriële katalysatoren en consumentengoederen op het einde van hun levenscyclus zoals gsm’s, laptops, autokatalysatoren… Op die manier worden 17 metalen herwonnen, waaronder zuiver goud en zilver.
© Umicore
ANtwErpEN
Elk jaar verwerkt UPMR ongeveer 350.000 ton van ongeveer 200 verschillende grondstoffen. Dankzij de milieutechnische kennis en vaardigheden zijn zij in staat om de kringloop van de non-ferrorecyclage te sluiten. www.preciousmetals.umicore.com
het nieuwe getrouwheidsprogramma van NMBS Europe Wat is Greenpoints?
Hoe verkrijgt u de punten? Het volstaat om bij elke treinreservering het aan het bedrijf toegekende uniek nummer van het Greenpoints programma te vermelden.
Hoe verkrijgt u dit unieke nummer? De verantwoordelijke voor de reizen van uw bedrijf kan aansluiten op het Greenpoints programma op www.corporaterail.be. Er is slechts 1 persoon per bedrijf die zich kan inschrijven voor dit programma. *uitgezonderd aankopen aan de tarieven TCP/B2B/ECP/iCP
Wij zorgen NU voor zijn toekomst ... met de trein vermindert u de CO2-uitstoot
Meer info op www.corporaterail.be
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Greenpoints is het nieuwe getrouwheidsprogramma van NMBS Europe voor ondernemingen die voorrang geven aan “groen” vervoer, namelijk aan treinreizen. Met dit programma kunnen punten worden gespaard bij de aankoop* van een internationaal treinbiljet (via NMBS Europe of een door de NMBS erkend reisagentschap). Elke euro is goed voor een punt dat twee jaar geldig is vanaf de reisdatum.
13 10345-Pub Greenpoints Ekonomica NL.indd 1
01-12-2010 13:09:39
scaff
McKinsey: ‘focus op waardecreatie en correcte implementatie zijn succesfactoren bij bankfusies en -overnames’ Na de crash van 2008, ging het bankwezen door een aantal turbulente jaren. De hele sector werd ondersteboven gekeerd en er was sprake van een groot aantal mislukkingen, overheidsinterventies en gedwongen fusies en overnames. Ook de Belgische banken ontsnapten niet aan deze wereldwijde financiële crisis. Sindsdien is de sector ingrijpend veranderd. Op dinsdag 5 april 2011 organiseerden SCAFF (Studie- en Contactgroep voor Accountancy, Fiscaliteit en Financiewezen) en Ekonomika Alumni, met de steun van McKinsey, een seminarie over de integratie in bankfusies en –overnames. In dit programma werd deze integratie vanuit verschillende maar complementaire invalshoeken bestudeerd, met Filip Dierckx, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van BNP Paribas Fortis en voormalige CEO van Fortis, als keynote spreker.
Fusies: niet altijd succesvol
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
scaff
14
[ Filip Dierckx ]
Prof. Dr. Nancy Huyghebaert (KULeuven) gaf een overzicht van academisch onderzoek naar de succesfactoren in bankfusies en –overnames. Zij merkte op dat zowel in Europa als in de VS in de jaren ’90 vele restrictieve regels – restricties op de expansie en overnames van banken – werden afgeschaft. Zo verdwenen de grenzen tussen de zogenaamde investment banks en retail banks. Er werd één open markt gecreëerd, waarop de banken onderling concurreerden. Dit alles werd in Europa nog versterkt door de introductie van de euro. Al deze veranderingen leidden tot vele consolidaties in de sector, vooral binnen de landsgrenzen, hetgeen er ook voor zorgde dat er banken tot stand kwamen die schijnbaar too big to fail waren.
Een verrassend resultaat uit verschillende academische studies is dat, ondanks de consolidatiegolven, overnames in de banksector over het algemeen eerder onsuccesvol blijken te zijn. Vooral voor de overnemer vermindert de aandeelhouderswaarde vaak door een fusie. Cruciaal voor een succesvolle overname is de strategic fit tussen beide partijen. Zo is het opereren op een gelijkaardige markt, met gelijkaardige producten, een belangrijke succesfactor in internationale consolidaties. Bij dergelijke overnames in een ander land blijkt vaak het idee van een verhoging van de inkomsten een belangrijke motivatie én succesfactor te zijn. Voor overnames in éénzelfde land is blijken vooral transacties waar het realiseren van kos-
scaff
scaff Frederic Vandenberge (McKinsey & Co): “Bij bedrijven die al meerdere succesvolle overnames achter de rug hebben, is de kans groter dat ook hun volgende overname succesvol zal zijn.”
tensynergieën centraal staat succesvol te zijn.
Best practices in de integratie van banken Waarom zijn sommige bankfusies en -overnames een succes en anderen niet? Wat zijn de belangrijkste keuzes die moeten worden gemaakt bij de integraties van banken? En wat kunnen we leren van de manier waarop in succesvolle voorbeelden werd omgegaan met waardecreatie, culturele vraagstukken en de structuur en het uitvoeren van de integraties? De heer Frederic Vandenberge, partner bij McKinsey & Company, zette uiteen wat de best practices zijn bij de integratie van banken. Vandenberge haalde enkele zeer interessante inzichten uit de praktijk aan. Zo erkende hij dat de meerderheid van de overnames op lange termijn inderdaad onsuccesvol zijn, maar hij wees erop dat er desondanks een zeer grote variantie is tussen de prestaties van de gefuseerde bedrijven. Daarbij stelde hij ook dat bij bedrijven die al meerdere succesvolle overnames achter de rug hebben, de kans groter is dat ook hun volgende overname succesvol zal zijn. Spreker benadrukte hierbij het belang van een goede voorbereiding van een overname, met een sterke focus op waardecreatie en het correct uitvoeren en opvolgen van deze voorbereiding.
scaff
Case study: BNP Paribas & Fortis Bank De heer Filip Dierckx, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van BNP Paribas Fortis en voormalige CEO van Fortis, sloot de avond af met een interessante uiteenzetting over de
Maar hoewel Fortis ‘een perfecte prooi’ was voor BNP Paribas, moest de integratie toch zeer zorgvuldig gepland worden, om enkele typische valkuilen te vermijden. Spreker dacht aan veelvoorkomende fouten zoals een gebrek aan communicatie, een te langdurend integratieproces en wantrouwen van de Fortiswerknemers tegenover de fusie. BNP Paribas koos er daarom voor om de fusie te begeleiden via een top-down benadering, waarin gebruik werd gemaakt van vele projectgroepen en taskforces. Dankzij de top-down benadering kon men verzekeren dat de strategie van de groep niet uit het oog werd verloren tijdens de integratie. BNP Paribas kon het voorbije jaar uitstekende resultaten voorleggen, hetgeen deels voortkwam uit de succesvolle integratie van Fortis. De sterke liquiditeitspositie en solvabiliteit van Fortis zijn ook mede verantwoordelijk voor het feit dat de groep klaar is voor Basel III.
Heidi Gabel Joost Koentges
Filip Dierckx: “BNP Paribas kon het voorbije jaar uitstekende resultaten voorleggen, hetgeen deels voortkwam uit de succesvolle integratie van Fortis.”
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Afsluitend kreeg het publiek enkele tips, om organisaties naar een gezondere fusie te leiden. Zo stelde Frederic Vandenberge onder andere dat het belangrijk is om de communicatie over de fusie te integreren in de context van het bestaande, algemene bedrijfsverhaal en om te focussen op een performance culture, die nodig is voor het nieuwe bedrijf dat zal ontstaan.
integratie van Fortis in BNP Paribas. Hij vertelde het publiek over de verschillende moeilijkheden die optreden bij een dergelijke integratie en hoe ten tijde van de overname werd omgegaan met de culturele verschillen, politieke kwesties, strakke deadlines en druk van de markt. Hierbij stelde hij dat de twee banken in de eerste plaats reeds zeer goed bij elkaar pasten. Daarbij komt dat Fortis een sterke positie had in onder andere België en Luxemburg, twee niet te onderschatten markten, en in groeimarkten zoals Polen en Turkije.
15
studenten
B2U lecture: Vlaanderen in de wereld - De toekomst van onze concurrentiepositie Woensdag 30 maart stond bij menige student met stip in de agenda genoteerd voor de, intussen traditionele, Business to University Lectures (B2U). Ook ditmaal weer tot stand gekomen door een samenwerking tussen de Ekonomika Studentenfractie, de faculteit en de Alumnivereniging Ekonomika Alumni. Het thema van deze editie klonk niet onbekend in de oren: ‘Vlaanderen in de wereld – de toekomst van onze concurrentiepositie’.Een thema dat elke Vlaming, en de economist misschien wel in het bijzonder, erg aanbelangt. Met een Vlaamse overheid die, althans zo beweert ze zelf , sterk inzet op ondernemerschap en innovatie is dit topic tevens erg actueel.
studenten
De sprekers die we mochten verwelkomen waren niet de minste:
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
- Kris Peeters (Minister-President van Vlaanderen) - Johan Van Overtveldt (Hoofdredacteur Trends)
16
- Guy Janssens (Presentator ‘de vrije markt’) - Filip Abraham (Professor internationale economie KULeuven) - Joost Van Roost (President ExxonMobil Benelux) Wanneer we denken aan een mogelijk bedreigde concurrentiepositie, dan denken we uiteraard spontaan aan de ‘emerging markets’, met name China, India, Brazilië, … Op vlak van productie bv. zijn deze niet bij te benen, dus maakten onze sprekers duidelijk dat Vlaanderen op zoek moet naar alternatieven. Wat ook door meerdere sprekers werd aangehaald, was de druk die uitgaat van de vakbonden. Het is erg moeilijk geworden om tot een
[ Minister-President Kris Peeters met journalist Guy Janssens ]
studenten akkoord te komen. Dit maakt het voor ondernemingen in Vlaanderen soms nogal moeilijk om te manoeuvreren of beleidswijzigingen door te voeren. Uiteraard komt dat onze concurrentiepositie niet ten goede. De verschillende speeches trachtten antwoorden te geven op vragen als: ‘hoe staat het momenteel met de Vlaamse concurrentiepositie’? en ‘Wat is de politieke visie en het vooropgestelde beleid om de belangrijkste uitdagingen het hoofd te bieden’? Professor Filip Abraham schetste kort de geschiedenis van onze concurrentiepositie. Van de Europese dominantie vóór de eerste wereldoorlog, naar de Amerikaanse dominantie tot aan de millenniumwisseling, naar de multipolaire wereld waarin nieuwe spelers naar voren zijn gekomen (China, India, …). De hamvraag die we ons hierbij uiteraard moeten stellen is of Vlaanderen, en bij uitbreiding Europa, er in de toekomst in zal slagen om opnieuw een prominente rol in te nemen in deze globale economie? Johan Van Overtveldt zette in zijn presentatie uiteen hoe België momenteel gepositioneerd is op wereldschaal, op basis van 2 indicatoren: het ‘World Competitiveness Yearbook’ van IMD en het ‘World Competitiveness Report’ van WEF. Hierbij de vaststelling dat België het uiteindelijk zo slecht nog niet doet. Dit vooral dankzij toponderwijs, een goede infrastructuur en een sterke gezondheidszorg. Mindere sterke punten zijn dan weer de hoge productiekosten en de zware fiscale druk op Belgische ondernemingen.
Energiebevoorrading topprioriteit Joost Van Roost, als president van Exxon Mobile Benelux, legde vanzelfsprekend meer de nadruk op de energievoorziening. Hij stel-
de vast dat de economie en de energieconsumptie rotsvast hand in hand gaan. Zo heeft de momenteel heroplevende economie tot gevolg dat de vraag naar energie sterk is toegenomen, wat leidt tot hogere prijzen, en dus uiteraard ook inflatie. Van Roost vestigde eveneens de aandacht op de China’s en India’s van deze wereld. Daar waar de energieconsumptie in Europa en Noord-Amerika nog redelijk constant blijft, neemt deze in de ‘emerging markets’ bijna exponentieel toe. Mede ten gevolge van de bevolkings- en welvaartsgroei die zich voornamelijk in Azië voortzet.
studenten
De toekomst zal onverbiddelijk grote energieproblemen kennen, hoog tijd om zwaar te investeren in alternatieve bronnen die uiteindelijk tegen gelijkaardige prijzen als vandaag (of goedkoper) kunnen geproduceerd worden.
De lecture werd afgesloten met een debat tussen alle aanwezige sprekers, en gemodereerd door Guy Janssens die we kennen als moderator van ‘De Vrije Markt’op Eén zaterdagmiddag. Tijdens dit debat werd er voornamelijk gesproken over de huidige situatie in Japan en de gevolgen ervan op de energievoorziening. Zo stelde Peeters dat het voor Vlaanderen
Joost Van Roost: “De toekomst zal onverbiddelijk grote energieproblemen kennen, hoog tijd om zwaar te investeren in alternatieve bronnen.”
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Minister-President Kris Peeters keek vooral naar wat de toekomst zou brengen en hoe de Vlaamse regering daar momenteel naartoe werkt. Hij haalde aan dat Vlaanderen er met ‘Pact 2020’ momenteel volop naar streeft om opnieuw tot de top van Europa te gaan behoren. Dit voor 5 centrale thema’s: meer welvaart en welzijn, een competitieve en duurzame economie, meer mensen aan de slag in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen, levenskwaliteit van hoog niveau, en tenslotte een efficiënt en doeltreffend bestuur. Deze doelstellingen kregen als leuze het intussen alom bekende: ‘Vlaanderen in actie’ (VIA).
[ Joost Van Roost (President ExxonMobil Benelux) ]
17
studenten momenteel bang afwachten is welke beslissing Frankrijk zal nemen omtrent zijn kerncentralebeleid. Indien ook Frankrijk, net als Duitsland, zou beslissing om de kerncentrales te sluiten dan zit België over enkele jaren met een gigantisch energietekort. Het overgrote deel van de elektriciteitsopwekking in Frankrijk komt uit kernenergie.
studenten
Politieke impasse weinig effect op economie Onvermijdelijk was uiteraard ook de discussie over hoe nadelig de huidige politieke impasse is voor de Vlaamse concurrentiepositie? Hier werd gesteld dat het voorlopig al bij al nog meevalt, maar de dag dat er echte risico’s zullen ontstaan voor ondernemingen in België, zoals in 2008 voor de banksector, belangrijke politieke beslissingen niet meer kunnen wor-
den genomen bij gebrek aan regering. Ons land zou dan wel eens heel erg snel in grote problemen kunnen komen te zitten. Alle sprekers klonken wel hoopvol voor de toekomst. Geen enkele ontkende dat Vlaanderen voor grote uitdagingen staat op het vlak van politiek, energie en concurrentiekracht, maar zoals steeds in de Vlaamse geschiedenis zullen we wel weer tot ingenieuze oplossingen komen om onze levensstandaard te behouden. Dit wat betreft de B2U lecture rond de concurrentiepositie van Vlaanderen in de wereld. Wij verwelkomen u graag op een volgende editie later dit jaar. Egwin Avau
Lidgeld 2011 al betaald? Ja? Oké!
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
Neen?Dan nodigen wij u uit om in 2011 (opnieuw) lid te worden van onze alumnivereniging door overschrijving van 40 euro (25 euro voor de promotie 2010) naar 431-0695271-42. Voor internationale betalingen : IBAN: BE77431069527142 en BIC: KREDBEBB
18
Uw gegevens aanpassen in het alumnibestand? Als u uw gegevens reeds bekeken hebt, dan kent u de weg. U gaat naar het Alumni Portaal waar u uw q-nummer en uw paswoord kunt invullen. Is het de eerste keer dat u toegang hebt tot het alumnibestand, dan moet u uw account eerst activeren. Ga hiervoor naar de activatiepagina. U vult uw q-nummer in en volg de procedure. Als e-mailadres gebruikt u het adres waarop u de elektronische nieuwbrief ontvangt. U ontvangt dan per mail de activatiecode voor uw account. Heeft u vragen aan Ekonomika Alumni? Regina Wolfs zal u graag verder helpen. U kunt haar normaal elke dag bereiken van 9u30 tot 13u30 uur. Maar als je wil langskomen, toch best even bellen. Telefonisch op: 016 32 66 90. Of per mail:
[email protected]
studenten
Bello Belgo: studenten promoten ondernemerschap in ontwikkelingssamenwerking Vier jonge handelingenieurs van de KULeuven hebben hun schouders gezet onder de Bello Belgo Foundation dat ondernemerschap in ontwikkelingssamenwerking wil brengen. Dat gloednieuwe project stelden zij op 27 april 2011 voor op de faculteit FEB in Leuven. Peter Vanham: “Wij hebben ervaring opgedaan door onze deelname aan het project in Caracas (Venezuela) waar we jongeren uit sloppenwijken getraind hebben om succesvol deel te nemen aan scholierenparlementen. Naast inhoudelijke vorming over geschiedenis, maatschappij, politiek, … kregen zij ook sociale vaardigheden aangeleerd. Soft skills zoals ‘onderhandelen’, ‘spreken in het openbaar’, ‘diplomatie’, ‘compromissen leren maken’, … via hun deelname aan de scholierenparlementen komen deze jongeren ook in contact met de rijke jongeren uit de betere privé-scholen. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen en schept nieuwe kansen.” Met dit project in Venezuela wil men van deze jongeren uit de sloppenwijken ‘Embajadores Communitaros’ maken: Ambassadeurs van de Gemeenschap. “Deelname aan dit project stimuleert deze jongeren om hun middelbare studies af te maken en daarna naar de universiteit te gaan. We hopen dat sommigen daarna ook nieuwe trainers worden die er een nieuwe lichting jongeren uit de sloppenwijken opleidt”, zegt Vanham.
dan 50 leerlingen uit de sloppenwijken konden deelnemen. Bain&Co gaf logistieke ondersteuning met 15 laptops en het academisch gedeelte vulden onze studenten zelf in met o.a. info over Europa, landenfiches van Europese landen, en over de milleniumdoelstellingen van de VN. Het nieuwe project dat werd voorgesteld heet ‘Entrepreneurial Development Cooperation’ (Ondernemerschap in Ontwikkelingssamenwerking). Het wil ondernemingsskills (innovatief en creatief werken in bedrijfsachtige omgeving) bijbrengen, in nauw contact met de lokale omgeving. Van hier uit kunnen bedrijven dit ondersteunen als een Corporate Social Responsibility project (CSR), of door kennisoverdracht.
studenten
Kin-Chi Chow vervolgt: “Voor de studenten is dit een zeer verrijkende interculturele ervaring, bv. dat het begrip ‘tijd’ daar heel anders beleefd wordt als hier. Je leert een andere taal (Spaans), cultuur, gewoontes en omgeving kennen.” Info: www.bellobelgo.org
Bedrijfssteun Zonder steun van bedrijven is dit project niet mogelijk. Eurelectric zorgde ervoor dat meer
CFP
Ekonomika-leden werken actief mee aan ontwikkeling van het Zuiden via CFP Corporate Funding Programme (CFP) is een netwerk van Belgische bedrijven dat ondernemerschap in het Zuiden stimuleert via concrete projecten. CFP brengt verantwoord ondernemen binnen het bereik van elke onderneming. Verschillende Ekonomika Alumni werken actief mee aan CFP. U kan dat ook doen, en wel op verschillende manieren, bv. door een bedrijfsproject te financieren.
CFP is een vzw met actieve kostenbeheersing en voornamelijk bestaande uit vrijwilligers. CFP nodigt u uit lid te worden. De bijdrage van 500 euro kan gestort worden op rekening BE50 4310 7565 5118 IBAN KREDBEBB of BE12 2300 0606 0092 GEBABEBB (CFP Leuven) met vermelding ‘Lidgeld 2011’. Of steun een concreet project / programma in het Zuiden. Voor meer informatie neem contact op met CFP (
[email protected], tel. 016 33 27 20) of bij Ekonomika-lid Marcel Umans, marcel.
[email protected]
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
CORPORATE FUNDING PROGRAMME
19
exotica
Een handelsingenieur in Hong Kong Ik was uiteraard zeer blij toen de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen mij in het voorjaar van 2010 bekendmaakte dat ik het volgend half jaar als Bachelor Handelsingenieur in Hong Kong zou doorbrengen. Mijn verwachtingen waren hoog gespannen. Maar toen het eenmaal zover was, en ik voet aan wal zette in een stad waar ik mijn eigen verhaal heb kunnen schrijven, bleek niets van alles wat ik daarvoor gehoord, gezien of gelezen had in de verste verte te kloppen.
[ Simon Duyver ]
Zonder twijfel blijft de zondagochtend waarop ik Chek Lap Kok International Airport binnenvloog een herinnering voor het leven. Als enige (!) Europeaan tussen een vlucht vol Chinese passagiers keek ik enigzins ongemakkelijk uit mijn raampje naar buiten. Duizenden kleine vissersboten wurmden zich tussen gigantische tankerschepen, een krioelend tafereel dat zich afspeelde rond de haven van Hong Kong, een van ‘s werelds grootste en best gelegen diepzeehavens ter wereld. In de verte ziet men stranden, rotsachtige heuvelruggen en skyscrapers. Bij het buitenstappen van de luchthaven was de lucht heet en vochtig, en de sfeer gezellig druk. Dat kan ook moeilijk anders in een stad waar zeven miljoen mensen van over de hele aardbol (hoewel
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
exotica
20
“Hong Kong is inderdaad algemeen aanvaard als één van de meest ondernemingsgezinde, rauwe en theoretische voorbeelden van een vrijemarkteconomie.”
voornamelijk Chinezen) het beste van zichzelf geven. Dat is het relaas van Hong Kong: in een koloniaal verleden onderworpen aan de Britse kroon, maar uiteindelijk in 1997 terug uit pacht gegeven aan de Volksrepubliek China door Christopher Patten, de laatste Britse gouverneur die Hong Kong ooit gekend zal hebben, en wiens beeld fier prijkt op Statue Square. De stadstaat is daarmee een van de laatste erfenissen uit het koloniale tijdperk, die nog geen 15 jaren geleden haar soevereniteit heeft teruggewonnen. Dat heeft alles te maken met de speciale rol die Hong Kong is gaan bekleden voor China’s ontluikende economie.
Probleemkind? Hong Kong kan een beetje gezien worden als het probleemkind waar China best wel trots op is. Of door anderen wordt ernaar verwezen als China’s economisch laboratorium waar het grootste vrijemarktexperiment in de geschiedenis bezig is. Hong Kong is inderdaad algemeen aanvaard als één van de meest ondernemingsgezinde, rauwe en theoretische voorbeelden van een vrijemarkteconomie. Democratie en vrijheid van mening komen
exotica daarbij handig te pas, twee maatschappelijke karakteristieken die China niet eigen zijn, maar destijds binnengesmokkeld zijn door de Britten (en later de Amerikanen en bij uitbreiding de westerlingen) en goed ingeburgerd zijn geraakt bij de Hongkongers: ze laten horen waar ze voor staan. Toen tijdens mijn verblijf de wet op een minimumloon werd goedgekeurd door de Hongkonse autoriteiten, leidde dat tot groot protest en duizenden mensen kwamen op straat tegen zulk een “verderfelijke” maatregel. Opiniestukken spoorden de Hoofdbestuurder, Donald Tsang, aan om terug te keren naar de Hongkongse roots: overlevingskapitalisme, dat “het beste” in iedereen naar bovenhaalt zoals ook destijds Hong Kong is opgeklommen van tweederangshaven naar een van ‘s werelds megasteden op economisch en financieel belang. Hong Kong heeft altijd hard geknokt om te geraken waar het vandaag staat, en de (haast Darwinistische) levensmentaliteit en de opvattingen over werk, economie en welvarendheid zijn diep ingebakken bij de Hongkongers, die niet graag “Chinezen” worden genoemd.
China – Hong Kong En zo trachtte ik mijn weg te vinden, als uitwisselingsstudent aan City University of Hong Kong, tussen honderden andere business students uit de VS, Australië, Bangladesh en Frankrijk. De sociale turbulentie en (voor ons) op het eerste zicht verrassende opvattingen van onze Hongkongse medestudenten, geeft te denken over de relatie China - Hong Kong. Die is, indien al niet onverstaanbaar, toch op zijn minst verwarrend voor iemand die niet lang genoeg de tijd heeft om ze te bestuderen.
internationale critici toegeven dat China erin is geslaagd om te evolueren naar een soort van sociale markteconomie. Dat neemt niet weg dat Hong Kong minder belangrijk werd, integendeel. Diensten (verpakking, logistiek, en finance) zijn traditioneel één van de core competences van Hong Kong, een stad die leeft op het ritme van wolkenkrabbers die uit de grond uitrijzen, en de lage bedrijfsbelasting die daar de motor van is. Ondernemen doe je dus door productie te vestigen in China, en vervolgens te verschepen via de (lucht)haven van Hong Kong. Hong Kong staat daarmee achteraan in de value chain. Het is een ontzettend krachtige hub qua services, zo ergens halfweg de wereld tussen Europa en Amerika.
exotica
Tegen het jaar 1997 had Hong Kong een dermate vooraanstaande plaats ingenomen in de booming Chinese economy dat het onmogelijk was om het nog een halt toe te roepen. Nochtans was contractueel bepaald dat op die datum, na 99 jaar kolonisatie, de stad zou teruggegeven worden aan haar rechtmatige eigenaar, met name China. Er was ook geen enkele reden om het succesverhaal in de kiem te smoren: hoe ver China en Hong Kong ook uit elkaar stonden op vlak van democratie en sociale privileges, beide kanten zagen dat het werkte op deze manier. Veel geleerden en
“Ondernemen doe je dus door productie te vestigen in China, en vervolgens te verschepen via de (lucht)haven van Hong Kong. Hong Kong staat daarmee achteraan in de value chain.”
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
De band tussen China en Hong Kong is louter zakelijk en hoofdzakelijk van financiële aard. Het schoolvoorbeeld daarvan is het volgende: traditioneel heeft een Amerikaans of Europees bedrijf interesse om een deel van de productie te outsourcen naar China. Sinds 1979 kan dat in toenemende mate, omdat sinds dat jaar de Volksrepubliek geleidelijk aan haar deuren is beginnen openstellen. Hoewel tot op de dag van vandaag nog steeds één partij (met name de Communistische) de plak zwaait, moeten
[ Hong Kong by night: allemaal lichtjes ]
21
exotica “De “excessen” van het vrijemarktsysteem worden oogluikend toegestaan: armoede en honger bij zij die falen in het ondernemen.”
de grote polemiek en het constante gezoem van Hongkongse medestudenten, zakenlui en professoren over het hoe en wat, herinneren er constant aan hoe uniek het “probleem” China - Hong Kong is.
2047 zakenlui hebben Hong Kong tegen einde juni 1996 verlaten, uit vrees voor de overname van China en het autoritaire regime dat zou volgen, strak onderworpen aan het gekende Chinese model van de sociale markteconomie. Dit werkt als volgt: pluk de beste elementen uit het vrijemarktkapitalisme, maar laat de overheid haar werk doen in enkele staatsbelangrijke sectoren (o.a. energie, luchtverkeer en telecom). De gevluchtenen hebben ongelijk gekregen: Hong Kong behield zijn geprivilegeerde status en China moest “buigen” voor de vele internationale financiële belangen die zo diep verweven zitten in het weefsel van Hong Kong: “The [Chinese] socialist system and policies shall not be practised in the Hong Kong Special Administrative Region, and the previous capitalist system and way of life shall remain unchanged for 50 years.” (Chapter 1, art. 5 of Hong Kong Basic Law) De “excessen” van het vrijemarktsysteem worden oogluikend toegestaan: armoede en honger bij zij die falen in het ondernemen van een kleine krantenwinkel of tea hub. Er is de vastgoedspeculatie van ingezetenen in het systeem (in principe behoort alle grond in Hong Kong toe aan de overheid, die enkel verpacht en nooit verkoopt) waardoor anderen uit hun huizen worden gedreven, etc.
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
exotica
22
De aandachtige lezer zal opgemerkt hebben dat over veertig jaar, in 2047, opnieuw een belangrijke deadline verstrijkt: dan zal de huidige situatie herzien worden en afgerekend worden op haar merites en falingen. China zal ongetwijfeld meer Hong Kong geworden zijn, en Hong Kong ook meer China. De twee economische supermachten zullen elkaar halfweg ontmoeten. Het is de taak van Beijing om aan die “clash” vorm te geven, om het beste van twee werelden te combineren en om te bepalen wie welke verantwoordelijkheden op zich zal nemen. Met de recente CEPA-akkoorden (Closer Economic Partnership Arrangements) worden de trade and investment relations tussen Hong Kong en China almaar verder aangehaald. Ook in het dagdagelijkse leven wordt reizen en zich verplaatsen tussen beide landen steeds gemakkelijker. Maar de strubbelingen,
De oplossingen van het verleden zullen niet meer adequaat kunnen antwoorden op de vragen van 2047. Waar zal China op dat ogenblik staan. Er zullen fundamentele politieke (lees: economische) keuzes moeten gemaakt worden over wie wat doet. Gelukkig heeft tijd raad gebracht, en heeft de geschiedenis Hong Kong geleerd dat de vrijemarkteconomie, wanneer men goed haar werk laat doen, meestal wel in de juiste richting stuurt. Het zal erop aankomen om de delicate bijsturingen die China ongetwijfeld zal willen doorvoeren, te toetsen aan de werkelijkheid. Wat moet er met de rivaliteit tussen de Hong Kong Stock Exchange en die van Shanghai, met de cross-listings op beide beurzen en de zogenaamde risico discount op aandelen die ter beurze gaan in Shanghai? Wat zal er overblijven van de Hong Kong Dollar, die tot op de dag van vandaag gelinkt is aan de US Dollar? De recente polemiek over de Chinese munteenheid die een onnatuurlijk economisch voordeel zou geven tegenover de VS, en die uitbrak in het midden van mijn verblijf in Hong Kong, doet vragen rijzen over het ontstaan van een Chinese muntunie. Of moet die muntunie Aziatisch (ASEAN) zijn? Dat laatste lijkt zeer onwaarschijnlijk voor de vele bevreesden die de Aziatische financiële crisis in 1998 met eigen ogen hebben zien toeslaan. Hong Kong was de voorbije vijf maanden voor mij de ideale uitvalsbasis om China te leren kennen. Maar bij nader inzicht is het ook zelf een interessant economisch vraagstuk: waar het vandaan komt weten we, maar waar het naartoe moet schijnt niemand luidop te durven zeggen. De meest waarschijnlijke (en enige) optie lijkt dat het verder zal integreren in Mainland China, waarna het misschien definitief zal toegevoegd worden aan China. Hoe dan ook, de vele hardwerkende, loyale en gedreven Hongkongers die ik ontmoet heb in de herfst en winter van 2010 zijn er bezorgd om, en ik ben dat ook. Er zal een tijd zijn waarop ik terugkeer en met eigen ogen kan kijken wat ervan geworden is, van Hong Kong, de geurige haven aan de kustlijn in het Zuidoosten, de smeltkroes van culturen die hangt te bengelen aan China. Simon Duyver
faculteit
New Professor Professor Katrien Antonio Professor in de actuariële wetenschappen Geboortejaar - 1981 Nationaliteit - Belg Burgelijke staat - Samenwonend, een zoon Wagen - Opel Astra Break Hobbies - Basketbal, muziek luisteren, uit eten gaan Had u altijd al de ambitie om te doctoreren? Doctoreren is bij mij gekomen vanuit mijn thesis, die al een leuk onderzoek was gerelateerd aan een verzekeringsprobleem. Dat heeft mij toch wel geactiveerd om daarin verder te gaan. Toen ik direct daarna kon verder werken op het probleem van de thesis, in de context van een doctoraat, heb ik daar ook niet over getwijfeld eigenlijk. Ik zou het nu misschien anders doen. Ik zou nu misschien eerst nog ergens een gespecialiseerde master doen en dan pas naar het doctoraat gaan. Maar op dat moment denk je dat je maar één keer die kans krijgt en dat je die dan moet grijpen. Dat is natuurlijk nooit het geval, als je maar lang genoeg zoekt.
Wat zijn belangrijke verschillen tussen België en Nederland, tussen Leuven en Amsterdam? Ik vind de verschillen tussen de studenten in België en in Nederland niet groot. Terwijl veel mensen dat wel denken, dat ze mondiger zijn en dergelijke. Maar het is bijvoorbeeld heel boeiend om te zien hoe ze daar een actuariaat organiseren, zowel onderzoeksmatig als onderwijsmatig. Die kan je namelijk volgen zowel op bachelor als master als post-master
Daar hebben we hier in Leuven geen ruimte voor, want hier hebben we maar twee jaar, waarin we een volledige actuariële vorming moeten passen. Ook op onderzoeksvlak is er in Nederland bijvoorbeeld een heel netwerk rond aging en pensioning. Daar wordt heel veel geld in geïnvesteerd, zowel door de regering als door de industrie. Daar is het dan ook echt de bedoeling dat we in contact treden met partners uit de industrieën, matchmaking, zoals ze dat in Nederland dan noemen. Zoiets mis ik dan wel in België, eigenlijk. Dingen zoals het casegericht onderwijs, hoop ik hier in Leuven ook ooit een keer te kunnen gebruiken.
[ Professor Katrien Antonio ]
Op 27 mei 2011 ontving Prof. Dr. Katrien Antonio de Johan de Witt prijs 2011 voor een actuariële wetenschappelijke publicatie.
faculteit
Favoriete reisbestemming - Verenigde Staten. Favoriete restaurant - Bar Italia in Antwerpen. Favoriete restaurant in Leuven - Via Via in Heverlee. Favoriete gadget - Mijn iPod, die ik niet kan missen op de trein tussen Nederland en België. Tegenwoordig op de trein hoor je van alles rond je, je kan maar beter muziek opzetten die je zelf kan verdragen (lacht). Favoriete muziek - R.E.M., Bryan Adams en ik luister vaak naar jazz. Favoriete film - ‘La meglio gioventù’ (‘De beste jeugd’) van Marco Tullio Giordana. Favoriete boek - ‘Freedom’ (‘Vrijheid’) van Jonathan Franzen. Favoriete stad - Amsterdam. Professioneel voorbeeld - De promotor van mijn doctoraat, Jan Beirlant, nu vicerector van de Kulak, vind ik zeker wel een professioneel voorbeeld.
Heidi Gabel Joost Koentges
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Hoe kwam u in Amsterdam terecht? Onmiddellijk na het behalen van mijn doctoraat kreeg ik de kans om ofwel als postdoc een paar jaar naar UW in Madison (Wisconsin, VS) te trekken, ofwel docent te worden aan de Univ. van Amsterdam. Het is dat laatste geworden, met een semester in Wisconsin tussenin. Het is heel gek; aanvankelijk kon ik me nooit voorstellen dat ik in Nederland zou wonen. Ik ben er ook nooit gaan wonen, alleen tijdens de week. Maar nu begin ik ook Nederlandse kranten te lezen en dergelijke – ik heb precies een aanpassingsperiode van drie jaar nodig gehad. Maar het is gewoon heel belangrijk voor onderzoekers en ook voor docenten, om naar ergens anders te gaan. Dat verruimt je blik. Dus ik werk daar heel graag.
niveau. Dus wij geven ook les aan een executive opleiding, dus dat zijn mensen die al werken, waarbij de werkgever dan geld betaalt om nog een laatste specialisatie te doen. En dat is wel heel leuk, want daar werken wij met casegericht onderwijs, in samenwerking met de industrie.
23
profiel
ANDRE VAN HALEWYCK: Ondernemerschap dat krijg je mee van thuis uit “Een boek uitgeven moeilijk? Uitgeven is niet moeilijk, maar een goed verhaal schrijven: dat is pas moeilijk! Vergelijk het met een thesis schrijven als student: dat is ook een heel lastige klus. Schrijven is dat ook, al lijkt dat bij sommigen achteraf niet zo, omdat het boek zo vlot leest. Maar vergis u niet: achter elk goed boek gaat héél veel werk schuil”, zo begint André Van Halewyck het gesprek dat Ekonomika Berichten met hem had naar aanleiding van het uitgeven van het boek ‘Joker. Grensverleggend Ondernemen’ van Ekonomika-lid Bob Elsen (zie Ekonomika Berichten nr 1/2011).
Hoe bent u als economist in de uitgeverijbusiness terecht gekomen? André Van Halewyck: In het begin van de jaren ‘70 gaven wij kritische brochures uit over actuele dossiers onder de naam Kritische Akties, afgekort Kritak. Dat waren toen eigenlijk nauwelijks veredelde stencils over bv de Griekse kolonels, de Wapenhandel, Het Militairindustrieel Complex’ enz. Medewerkers van het eerste uur waren bv Rik Coolsaet, Jos Kesenne, … We werden toen door de staatsveiligheid gevolgd omwille van het kritische karakter en hebben ooit een huiszoeking van de BOB gehad. Dat waren best leuke tijden (knipoog). We werkten toen vooral samen met de Wereldwinkels, dat was toen ons grootste verdelingscircuit. Pas in 1976 gaven we ons eerste ‘echte’ boek uit: ‘Wat zoudt gij zonder het werkvolk zijn?’ van Jaak Brepoels, nu SP.a-schepen in Leuven.
profiel | EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
Was Kritak van bij de start een bedrijf?
24
Neen, we werkten in de tijdsgeest van toen als een collectief. Maar we stuitten snel op de grenzen daarvan, als collectief heb je over alles een consensus nodig. En de visies verschilden nogal fel. Sommigen wilden absoluut geen risico’s nemen, anderen iets meer. Er kwamen dan ook al snel barsten in dat ‘collectief’, en geleidelijk aan is dat geïmplodeerd. Met Rik Coolsaet heb ik dan een doorstart gemaakt; we wilden commerciëler worden. In de jaren ’80 hebben we oa. boeken van Kamagurka uitgegeven. We verkochten er tot 50.000 exemplaren van. Maar het ging toch met vallen en opstaan. We hadden al een boekhandel in Leuven (nu Plato), in Antwerpen wilden we ook snel een openen, en daar hebben we ons in verslikt: onze kapitaalbasis was te smal. We gaven toen ook een maandblad uit: De Nieuwe Maand, en De Zwijger van Johan Anthierens. Maar dat was allemaal niet vol te houden, ik had het gevoel dat ik overal
[ André Van Halewyck ]
net te laat kwam. Uiteindelijk kwamen we in ademnood en in 1988 nam Meulenhof uit Amsterdam Kritak over. Tot 1993 was dit een gelukkig huwelijk. Wij waren toonaangevend in linkse en literaire publicaties van jongeren. Maar in 1993 kocht Meulenhof eveneens Manteau op, de integratie tussen Kritak en Manteau werd echter heel slecht gemanaged vanuit Amsterdam, en na een slopende periode werd ik op plots op staande voet ontslagen. Maar niet om de uitgeverijwereld te verlaten. Neen, want ik ben toen 9 maand later met Van Halewyck begonnen. Omdat vele Vlaamse auteurs vonden dat het Nederlands kapitaal het Vlaams-cultureel erfgoed koloniseerde – je ziet: ik ken nog heel goed het linkse jargon (knipoog) - kreeg ik er velen mee naar Van Halewyck. Maar ik bleef met een te krappe kapitaalbasis zitten. Ik wou 51% maar met een financiële partner. De GIMV was te groot voor mij, beter is: ik was als dossier wellicht te klein voor de GIMV, maar wie kon wèl met mij mee-
profiel spelen? Uiteindelijk vond ik vier personen die risicokapitaal wilden ter beschikking stellen oa. Renaat Landuyt, Arnoud De Meyer en Ann De Jaeger. Na twee jaar stopte die samenwerking. Ik bleef op zoek gaan naar vers kapitaal. Toen kwam ik viavia in gesprek met de ZuidNederlandse Uitgeverij. Dat was een publiek ‘onzichtbare’ uitgeverij maar wel met een omzet van 21 miljoen euro, en zeer winstgevend. Het werd een succesvolle samenwerking. We gaven toen o.a. het boek over prinses Paola uit, geschreven door Mario Danneels, waarvan meer dan 40.000 exemplaren werden verkocht. Maar in 2000 kon ik de VH-aandelen van de Zuid-Nederlands Uitgeverij terugkopen en sindsdien ben ik samen met mijn vrouw Lut Raymaekers 100% eigenaar van uitgeverij Van Halewyck. Heeft u de economische crisis gevoeld? Jazeker. De verkoop is sinds 2008 in de meeste boekhandels achteruit gegaan. Dat is daarna wat hersteld. Maar er is een ander belangrijk fenomeen bezig in de boekenwereld, namelijk dat toptitels (bestsellers) steeds meer de omzet en dus ook de winst uitmaken van de uitgeverijen. De vroegere wet van Pareto met name de 80/20-regel geldt niet meer. Nu is het eerder de 95/5-regel: 5% van de titels zorgen voor 95% van de omzet. Omgekeerd wil dit ook zeggen dat 95 % van de titels slechts voor 5 % van de omzet zorgen. Het effect van de bestsellers, ook gehypt door de media, is een alles bepalend gegeven in onze business. Dus is het zaak van goede manuscripten te krijgen?
Is de opkomst van de digitale media niet een nog grotere bedreiging voor de uitgeverijbusiness? Ik weet het niet. Op dit ogenblik denk ik van niet. Ik denk dat digitale media en print media naast en samen zullen blijven bestaan. En het e-book blijft voorlopig toch nog een marginaal verschijnsel. Het is net zoals de elektrische
En gaat er geen gevaar uit van de mogelijkheden van ‘printing on demand’? Het is juist dat er nu geen onderlimiet meer bestaat qua oplage voor de uitgave van een boek. Je kan 10 exemplaren drukken, en à la limite zelfs maar één. Maar ik vraag u: wat is de kwaliteit ervan? U heeft er allicht ook al gekregen of zelfs gekocht, en misschien wel de wenkbrouwen gefronst? Dat geeft die auteur dan misschien wel zijn ‘moment de gloire’ maar in de boekenbusiness blijft het onopgemerkt, meestal terecht. Als kritische denker bent u toch in ‘zaken’ gegaan. Bent u nu ‘ondernemer’ of ‘revolutionair’?
profiel
(lacht) Ondernemer, zeer zeker, maar met een kritische zin, en met een grote aandacht voor de kwaliteit van het product dat ik aflever en dat zijn boeken. Het ondernemerschap heb ik niet geleerd. Ik heb dat thuis gezien. Mijn ouders in Beveren-Waas hadden een fruithandel. Ik heb hun attitude van ondernemerschap overgenomen. Alhoewel: zij waren eigenlijk zelfstandigen, en dat is toch nog iets anders. Een zelfstandige zorgt voor zijn eigen inkomen, een ondernemer crëeert daarenboven ook nog werk, in de uitgeverij werken we nu met 12 mensen. En zou het mogelijk geweest om Kritak op te starten in een andere stad als Leuven?
Leuven heeft zeker een belangrijke rol gespeeld. De stad en het studentenleven hebben mij meer bijgebracht dan mijn studies zelf. Ik heb er een bredere kijk op de wereld gekregen, weg van onder de kerktoren. Leuven was een bevrijding voor mij. Ik heb ook veel gehad aan oa. professor Louis Baeck en zijn boek ‘De wereld is ons dorp’: het heeft toen mijn blik op de wereld geopend. En er was toen ook een groot publiek voor kritische zeg maar linkse lectuur. En tussen haakjes: ik was niet links om links te zijn, maar wel om zoveel onrechtvaardigheid aan te klagen. Fa Quix
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Inderdaad. Van duizend ongevraagde manuscripten zijn er hooguit maar tien geschikt om te worden uitgegeven, en dan moet je hopen dat één daarvan een bestseller wordt. Velen dènken dat ze kunnen schrijven, maar zijn absoluut niet zelfkritisch. Maar het is ook geen exacte wetenschap. Er zijn schrijvers die tevergeefs bij 10 uitgevers met hun manuscript komen aankloppen, en afgewezen worden. Maar bij een elfde worden ze dan wel opgemerkt, en wordt het soms een toptitel. Maar dat zijn toch echt wel de grote uitzonderingen.
auto. Iedereen spreekt erover, maar hoeveel elektrische auto’s rijden er in België rond? Eind 2010 exact 54. In Amerika heeft het e-book van Kindle ook nog maar 0,06% van de markt. Uitgeverijen evolueren wel naar een andere rol. Ze worden meer en meer filters voor kwaliteit. U merkt toch ook dat de recente boeken qua opmaak met foto’s, kaderstukjes, kleureffecten steeds meer kwaliteitsobjecten worden? Dat effect mis je voorlopig met een e-book. De uitgeverijen moeten die kwaliteitsaspecten dan natuurlijk ook nog beter uitspelen.
25
seniorendag
Seniorendag 13 mei: Jan en alleman was er! ‘Met een aanwezigheid van liefst 37% van de promovendi van het promotiejaar 1965, die precies vijftig jaar geleden aan onze Faculteit gestart waren (1961), ben ik als jubilerende preses uiteraard zeer fier met zo’n hoge opkomst’, aldus Jubileumpreses Jo Deneef tijdens de seniorendag van Ekonomika Alumni in de Faculty Club in Leuven op vrijdag 13 mei, die voorwaar zeker géén ongeluksdag was, wel integendeel. In totaal tekenden niet minder dan 143 deelnemers present op dit jaarlijks weerkerend Ekonomika-festijn voor onze alumni met de langste staat van dienst (minstens 40 jaar geleden de studies hebben aangevat).
Proeven van Italiaanse opera
Jan Van Rompaey
Na het heerlijk aperitief in het dit jaar schijnbaar immer zomerse België volgde een uitgebreid diner. Maar tot ieders verbazing had Jo Deneef eerst nog voor een muzikale verrassing van formaat gezorgd: twee jonge operazangers die prachtige aria’s uit het rijke Italiaanse oeuvre ten beste gaven. Sopraan Lize Raes en basbariton Johan Wijnants brachten Puccini, Verdi, Bellini en … Mozart ten gehore. Mozart met aria’s uit Nozze di Figaro en Don Giovanni, in het Italiaans natuurlijk. Dat was dus het voor-voorgerecht gevolgd door een salade van drooggemarineerde zalm met lauwe Mechelse asperges, zachte kruidenvinaigrette en gedroogd grisonvlees.
Hoofdspreker was bekend tv-figuur Jan Van Rompaey, tevens eminent lid van deze jubilerende Ekonomika-promotie. Hij werd geserveerd net na het hoofdgerecht dat bestond uit zwartpootkip – geen verband met de hoofdspreker – uit de Landes met gemarineerde venkel, crème van Pernod, lentewortelen en nieuwe aardappelen. Lentefris nam Jan daarna het woord. Over de media, zijn biotoop. Zijn halve eeuw ervaring bracht uiteraard veel zaken van onder het stof, en meteen ook stof tot nadenken. Zoals het een journalist betaamt doorspekte hij zijn betoog met talrijke anecdotische herinneringen.
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
seniorendag
26
[ De jubilarissen van het promotiejaar 1965 ]
seniorendag De carrière van Jan Van Rompaey is inderdaad indrukwekkend, te horen aan de tv-programma’s waar hij aan meewerkte of geheel zelf voor verantwoordelijk was, zoals: Echo, Terloops, Zeker Weten, Schermen, Jan Publiek, Ombudsjan, Klant is koning, Argus, … Nochtans was tv niet zijn eerste job bij de openbare omroep. In 1963 startte hij op de toenmalige BRT Radio met het programma ‘Jan en alleman’, een druk beluisterd zondagmiddagprogramma uitgezonden vanuit het Flageyplein in Brussel. In 1967 stapte hij over naar televisie. Niet te geloven wat er op een halve eeuw allemaal veranderd is in het medialandschap. Het is alsof we van de Middeleeuwen naar de 22e eeuw werden gecatapulteerd: van zwart-wit-tv naar kleuren-tv, van mono naar stereo, van opnames op pellicule (echte filmrollen) naar video-opnames, en nu digitale camera’s. Telkens openden de nieuwe technologieën nieuwe mogelijkheden. Jan gaf vele voorbeelden, en ook dit: ‘Man bijt hond’ is eigenlijk een hedendaagse versie van ‘Echo’ van de jaren zestig. Maar toen was het zweten om één Echo per week te kunnen afwerken, nu komt er elke dag een Man bijt hond met ‘nieuws achter het nieuws’. De technologie waarmee Man bijt hond wordt gemaakt is veel gesofisticeerder dan die van de Echo-ploeg toen. Technisch gesproken kunnen tv-programma’s nu veel sneller en veel goedkoper worden gemaakt dan vroeger. En nu zitten we volop in de verdere digitalisering, met ‘High Definition’, TV on demand, enz…. Maar ondanks de enorme verbeteringen qua techniek is er volgens Jan Van Rompaey niet zoveel verbeterd qua creativiteit. ‘Mijn zondagnamiddagprogramma op de radio ‘Jan en alleman ‘ in de jaren zestig bereikte zowat heel Vlaanderen. Het was echt ambachtelijke radio, waar we ons konden in uitleven. Het waren eerlijke, authentieke programma’s, recht uit de
Jan Van Rompaey: “Nu zit elke programma in een strak ‘format’, waar zelfs de muziek vastzit in vooraf bepaalde ‘playlists’ die moeten passen in ‘het profiel’ van de zender!” buik, en de mensen appreciëerden dat. Nu zit elke programma in een strak ‘format’, waar zelfs de muziek vastzit in vooraf bepaalde ‘playlists’ die moeten passen in ‘het profiel’ van de zender!’
Zapper maakt ons dapper Twee ‘snufjes’ hebben het kijkgedrag, en het tv-landschap erg veranderd: de komst van de kabel-tv, en de introductie van de afstandsbediening. Jan Van Rompaey meent dat we het effect van beide niet mogen onderschatten. ‘De kabel-tv heeft de concurrentie ingevoerd tussen zenders. Je kon plots naar 30 of 40 zenders kijken. En al kijken de meeste mensen in de praktijk bijna altijd naar hun zelfde favoriete zender, en verder hooguit naar nog eens vier à vijf andere, toch heeft dat de notie van concurrentie binnengebracht. In Vlaanderen is die concurrentiestrijd pas echt losgebarsten met de komst van VTM in 1989; komst die door de toenmalige BRT-leiding werd onderschat. VTM is snel een zeer geduchte concurrent geworden. Kabel-tv met vele zenders en een zapper in de hand om snel te kunnen wisselen heeft ons kijkgedrag ingrijpend veranderd. Met de afstandsbediening zijn we vanuit onze luie zetel de heersers van de uitzending geworden. Niet vergeten dat men voordien moest opstaan om aan de knopjes te draaien, aan de antenne moest prutsen tot men een goed beeld had enz, zodat men simpelweg nooit van post veranderde.’
seniorendag
[ Jan Van Rompaey ontvangt een geschenk uit handen van uittredend voorzitter Jules Ackermans ]
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
[ Jubileumpreses Jo Deneef ]
27
seniorendag
[ Heerlijk diner in de Faculty Club ]
[ Jos Clijsters, de nieuwe seniorenvoorzitter ]
Dominante beeldcultuur De context is nu wel moeilijker dan vroeger, vindt Van Rompaey. De vrijheid is verminderd, er is meer controle op wat je mag zeggen, de formats zijn dwingend. En de beeldcultuur is nog sterker geworden. En ‘instant’: als er in de
getrouwe, bekrompen en autoritaire katholieke cultuur. Bijna alles was toen nog taboe, de pil voor de meisjes, de lange haren van de jongens, de rock ’n roll muziek, …’ Hoog tijd voor het toetje: Aardbeien’Romanoff’ met Belgische aardbeien en vanilleroomijs, wodka en luchtige room.
“We leven in een ‘instant’ beeldcultuur. Maar wat is de waarde ervan? Zijn die beelden betrouwbaar? Zijn ze gemanipuleerd?” wereld iets gebeurt zijn er onmiddellijk beelden van beschikbaar op het internet. Jan Van Rompaey: ‘Maar wat is de waarde ervan? Zijn die beelden betrouwbaar? Zijn ze gemanipuleerd? En ook al vinden we nu dat we ‘taboedoorbrekende televisie’ maken, dat was in de jaren zestig en zeventig nog veel meer het geval: toen kwamen we immers uit de gezags-
De sterke drank in het dessert zette meteen de toon voor de samenzang, waarvan de kwaliteit net niet de Italiaanse opera evenaarde, maar het enthousiasme niettemin onstuitbaar was. Een onvervalste cantus zoals Mozart hem zeer graag zou hebben meegemaakt!
seniorendag
Fa Quix
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
Bestuurswissel
28
Na zeven jaar lang de Senioren succesvol geleid te hebben, hebben Jules Ackermans, voorzitter, en Guy Vos, secretarispenningmeester, de fakkel doorgegeven. Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni, dankte hen oprecht voor hun enthousiaste en onvoorwaardelijke inzet voor de oudere generatie en overhandigde hen, onder luid applaus, een passend aandenken. Nieuwe voorzitter wordt Jos Clijsters, handelsingenieur en preses Ekonomika 1972-1973. Zoals algemeen geweten was Jos hoofdzakelijk actief bij Generale Bank-Fortis waar hij z’n loopbaan afsloot als lid van het Executief Comité en verantwoordelijk voor alle retailactiviteiten van de groep. Nieuwe secretaris-penningmeester wordt Jan Maryssael,
eveneens handelsingenieur 1973, en heel z’n carrière actief in de bankwereld, van Paribas over Eural Spaarbank en Artesia, om te eindigen bij Dexia Bank. Zowel Jos als Jan zijn Ekonomika-believers, al van in hun studententijd. Jan is nu nog steeds zeer actief als lid van het Uitvoerend Comité. Niemand twijfelt er aan dat zij, net als Jules en Guy, een uitstekende en complementaire tandem zullen vormen. Deze bestuurswissel is een duidelijke verjonging en kan een generatiewissel inluiden binnen de Senioren. Waarmee niet gezegd wil worden dat de oudere senioren “passé” zouden zijn, wel integendeel!
economie & kunst
Carla De Boeck: ‘Kunst is inspiratie? Ja, maar vooral véél oefenen!’ Niet alle economisten volgen een klassiek carrièrepad in een bedrijf, organisatie of onderwijsinstelling. Sommigen kiezen op een bepaald moment in hun leven voor hun passie. Dat deed bijvoorbeeld Carla De Boeck (HIR promotie 1983) uit Herent. Na een mooie loopbaan bij IBM verkoos ze haar passie voor kunst (schilderwerken, beeldhouwen) elke dag te beleven. Haar partner Dirk Haesaert (ook HIR, promotie 1983) is nu zelfstandig consultant. En met twee volwassen dochters is er nu veel tijd voor elkaar, en voor … de passie. Wij zochten haar op in Herent voor een gemoedelijk gesprek bij koffie en taart. Welke studies heeft u aan de faculteit gedaan, en welke professionele richting bent u dan ingeslagen? Carla De Boeck: Ik heb de richting handelsingenieur gedaan en heb dan nog een jaartje beleidsinformatica erbij gedaan. Nu moet je van in ’t begin voor deze vijfjarige opleiding kiezen, maar toen was beleidsinformatica nog een aparte bijkomende opleiding. Deze studies zitten in de familie, mijn zus is handelsingenieur en tijdens mijn studies ben ik getrouwd met een medestudent in dezelfde richting en onze oudste dochter is pas ook afgestudeerd als handelsingenieur in de beleidsinformatica. Het zit dus zo’n beetje in de genen. Toch was het vooral het informaticagedeelte dat mij kon boeien. Boekhouden en economie vond ik zeer interessant maar dan vooral om eens te horen en te lezen maar zeker niet om “van buiten te leren”. Ik hou meer van het spelen met software en computers en de uitdaging van mij steeds nieuwe dingen eigen te maken. Vandaar dat toen IBM zich kwam voorstellen aan onze studierichting, ik dadelijk enthousiast was om er te gaan solliciteren. In mei van mijn laatste studiejaar had ik er al een contract op zak.
economie & kunst
Na 14 jaar bij IBM hield u het daar voor bekeken. Waarom? En toen hield ik het er inderdaad voor bekeken. Ik heb meestal graag gewerkt bij IBM maar ik had het mij toch anders voorgesteld
en ik wilde ook eens iets anders gaan doen. Mijn man had een voorstel gekregen om in Amsterdam te gaan werken en de kinderen hadden nog een goede leeftijd om eens in een ander land te gaan wonen. Dus ik heb een jaar verlof zonder wedde gevraagd en gekregen en we zijn een paar jaar in Nederland gaan wonen. Na een jaar moest ik eigenlijk terug beginnen werken, wat ik dus niet gedaan heb en vanaf dan werk ik officieel niet meer. Vanwaar uw interesse in kunst? Ik heb altijd graag getekend en geschilderd. Mijn moeder kon dit ook heel goed en zij leerde mij met een potlood te meten en met verf
“Ik heb meestal graag gewerkt bij IBM maar ik had het mij toch anders voorgesteld en ik wilde ook eens iets anders gaan doen.”
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
Bij IBM wilde ik eigenlijk als SE (System Engineer) naar klanten gaan voor grote systemen maar na een opleiding van 6 maanden werd er anders over beslist. Ik moest les gaan geven voor Systeem 36, dan 38 en vervolgens AS/400. Veel studeren en stress dus maar toch ook wel leuk. Eerst klassikaal en dan heb ik er de “forum” begeleide zelfstudiecursussen geïntroduceerd. Na een aantal jaar lesgeven, heb ik een tijdje als System Engineer voor AS/400 software support gewerkt en dan in Diegem bij de outsourcing afdeling.
[ Carla De Boeck ]
29
economie & kunst Carla De Boeck: “Op de academie heb ik eerst twee jaar “dril” gehad. Het voelde zoals in de lagere school toen ik leerde schrijven.” kleuren te mengen. Ik bracht ’s avonds na het studeren uren door met natekenen van portretten. In Nederland had ik de tijd om lessen te volgen en daar heb ik voor ’t eerst lessen gevolgd in schilderen en edelsmeden. In ons huis hadden we een grote kamer met een hoog plafond over en had ik dus mijn eerste atelier. Naar musea gaan, deden we thuis nooit en zelfs nu ga ik er eigenlijk bijna nooit naar toe. Ik heb ook niet het geduld om lang in een museum rond te lopen maar geniet meer van het zelf doen en in kunstboeken te bladeren. Hoe heeft u uw techniek aangeleerd en verbeterd? Ik heb in mijn jeugd veel getekend en ben pas later lessen beginnen volgen. In Nederland waren dat beginnerlessen in schilderen met aquarel en olieverf en tekenen met pastel. Na drie jaar zijn we terug naar België verhuisd en stond ik voor de keuze: terug gaan werken of thuisblijven en die keuze was snel gemaakt. Ik heb mij in Leuven op de academie ingeschreven voor de olieverfcursussen en volgde er 10 uur per week gedurende 7 jaar les. Naast ons huis staat een oud schooltje met hoge plafonds en twee klaslokalen en een van die lokalen mag ik van de gemeente gebruiken als atelier. Dus beter kan het niet. Ik schilder er regelmatig. Op de academie heb ik eerst twee jaar “dril” gehad. Het voelde zoals in de lagere school toen ik leerde schrijven. Hoe een penseel vasthouden, hoe een palet opbouwen, hoe kleuren mengen, hoe penselen uitwassen, welke penselen zijn
goed, hoe schilder je een doos, een appel, een peer, een fles, een doek, een plaasteren beeld, een zelfportret. Na die twee jaar opleiding heb ik drie jaar ‘model’ gehad. Tien uur per week, drie jaar aan een stuk naaktmodellen schilderen. In mijn atelier oefende ik mij door foto’s van de playboy na te schilderen ;-) En dan heb ik nog twee jaar les gehad met de bedoeling om op een eigen vrije manier te schilderen en te leren een eigen stijl te krijgen. Dit voelde een beetje als de univ, ieder deed zijn ding op zijn tempo, het schilderen was onder de knie maar nu was het nog zaak zelf een creatie te maken. Hoe zou u uw kunstschilderstijl definiëren? Boodschap? In mijn schilderijen zoek ik de rust en probeer ik de mens tegenover zijn omgeving weer te geven, al lezend, lopend, fietsend of gewoon door er te staan. Ik wil vooral aantonen dat er nog altijd mooie dingen zijn om naar te kijken want ik krijg een slecht gevoel als ik de kranten opendoe of naar het nieuws kijk op tv. Waarom kunnen ze nooit iets positiefs geven en waarom moet alles zo snel gaan? Mijn schilderijen zijn meer zen en bieden iets aangenaams en positiefs tegenover al die negativiteit waar we mee omringd worden.
| EKONOMIKA berichten | april - mei - juni 2011
economie & kunst
30
[ Brussels in action ]
Heeft u grote voorbeelden in de kunst?
Niet echt. Tenzij ik naar de muziek kan gaan en daar bijvoorbeeld de muziek van Milow kan kiezen. Of naar de beelden van Michelangelo. Ik geniet wel van de schildertechnische kwaliteit van een Sorolla, Lucian Freud en andere schilders. Mijn inspiratie haal ik uit taferelen uit het dagelijkse leven. Ik neem er foto’s van en daar werk ik mee. Soms pluk ik ook foto’s van het internet. Bijvoorbeeld, mijn schilderijen van Brussel zijn gebaseerd op foto’s die ik genomen heb op een autoloze zondag in Brussel.
economie & kunst Doet u dit louter uit liefde voor de kunst of echt als beroep? Ik ben er mee begonnen als hobby en geniet er nog steeds van maar langzaamaan begint het ook een bron van inkomsten te worden. Ik heb meegedaan aan de eerste “canvascollectie”wedstrijd op tv en een schilderij is toen geselecteerd voor de tentoonstelling in het Museum van Schone Kunsten en ik doe nog regelmatig mee aan andere wedstrijden. Dat zorgt voor een beetje uitdaging en helpt bij het naar buiten komen met mijn schilderijen. Ik heb ook al deelgenomen aan verschillende tentoonstellingen en heb juist een solotentoonstelling achter de rug. Ik maakte een website (www.carladeboeck.be) en zet er regelmatig mijn laatste schilderijen bij. Ik doe dat allemaal omdat ik het graag doe. Sinds een jaar volg ik de opleiding beeldhouwen aan de academie en dat is een hele uitdaging voor mij en zeer tof om doen. Ik ben dus weer vertrokken voor 7 jaar! (Echtgenoot Dirk knippert eens met zijn ogen). Wat zou er moeten verbeteren om kunstenaarstalent in Vlaanderen te stimuleren, of vindt u dat dat niet per se hoeft?
[ Joy 100x100 ]
Volgens mij is er in België voldoende gelegenheid om cursussen te volgen op een goed academisch niveau. Als ik dit vergelijk met andere landen zijn de opleidingen zeer degelijk en zeer goedkoop. In Leuven is er echter een zeer grote vraag naar schildercursussen en zijn er maar een beperkt aantal plaatsen in de academie. Waar er wel een groot tekort aan is, is aan schilderslokalen. Ateliers om te huren zijn niet te vinden, toch niet in het Leuvense. Het is ook spijtig dat de meeste mensen pas als ze op pensioen zijn tijd hebben om hun droom te volgen en te beginnen schilderen e.d.
Hoe ziet u uw persoonlijke toekomst? Dat zal de toekomst brengen ;-) Ik ben nu aan een opleiding beeldhouwen begonnen en ben dus nog 6 jaar zoet. Verder schilder ik nog iedere week en zal ik meedoen aan de selectiewedstrijden in Tervuren en museum M in Leuven.
economie & kunst www.carladeboeck.be
Fa Quix
april - mei - juni 2011 | EKONOMIKA berichten |
[ Relaxing in Brussels ]
31
stuDEntEn
galaBal ekOnOmika StuDenten 11 maart 2011 Een activiteit die stilaan aan het uitgroeien is tot een 5YG-klassieker en ieder jaar een groter succes kent, is het galabal van Ekonomika Studenten. Daar waar het vorig jaar in het Antwerpse Hilton werd georganiseerd, vond het galabal dit jaar plaats in Tour & Taxis in Brussel. In deze zaal met 3.000 aanwezigen (waaronder 200 alumni) werd een speciale alumniruimte voorzien waar er rustig kon worden bijgepraat en tevens kon worden genoten van de feestelijke sfeer. Het hele gebeuren werd opgevrolijkt met een champagnedegustatie om zodoende de avond bruisend door te komen in de vroege uurtjes…
| ekOnOmika berichten | april - mei - juni 2011
StuDenten
32