BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 1
ik ben geen racist
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 2
Wij en zij. In het slordige, of bewust manipulatieve, gebruik van de eerste persoon meervoud, het kleine, ogenschijnlijk onschuldige woordje wij, rust het grootste gevaar en de grootste dreiging. Wij is altijd gevaarlijker dan zij. Leroy O’Hara uit Selected Writings (vertaling Per Nilsson/ Femke Blekkingh)
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 3
Per Nilsson
Ik ben geen racist Vertaald door Femke Blekkingh-Muller
Lemniscaat
Rotterdam
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 4
De vertaler ontving voor deze vertaling een werkbeurs van de Stichting Fonds voor de Letteren
© Nederlandse vertaling Femke Blekkingh-Muller 2007 Omslagillustratie: Bas Sebus, www.bassebus.nl Nederlandse rechten Lemniscaat b.v. Rotterdam 2007 isbn 97 8 90 5637 922 3 Copyright © Per Nilsson 2006 Oorspronkelijke titel: Svenne, en (o)möjlig berättelse First published by Rabén & Sjögren, Sweden, in 2006 Published by agreement with Norstedts Agency Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Druk: Drukkerij Haasbeek b.v., Alphen aan den Rijn Bindwerk: Boekbinderij De Ruiter, Zwolle Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderingsbestendig papier en geproduceerd in de Benelux waardoor onnodig milieuverontreinigend transport is vermeden.
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 5
1. Achteraf waren er zoveel mensen die het konden verklaren. Zoveel mensen zeiden dat ze alles begrepen wat er was gebeurd. Sommigen beweerden dat ze allang hadden zien aankomen wat er zou gebeuren, dat ze al vanaf het begin hadden gezien dat alles op een ramp zou uitdraaien, dat ze hadden gewaarschuwd maar dat niemand had geluisterd. Ik zat voor de televisie, ik zag hun serieuze gezichten en hoorde hun serieuze woorden. Sommigen zeiden dat ze heel close met hem waren geweest, dat ze hem goed hadden gekend, maar dat ze hem hadden doorzien. Ik zag veel mensen die zichzelf bijzonder of belangrijk wilden maken en ik hoorde veel dingen waarvan ik wist dat het pure leugens en fantasie waren. Eerst was ik natuurlijk geïrriteerd en kwaad, maar later moest ik lachen om al dat domme geleuter. Nog later begreep ik dat ik moest rennen voor mijn leven. Ik ben degene die het weet, degene die de vragen kan beantwoorden. Ik denk niet dat ik alles weet of dat ik alles wat ik zag en alles wat er gebeurde heb begrepen, maar ik ben er wel van het begin tot het einde bij geweest. Bijna vanaf het begin. Bijna tot het einde. Er zijn twee mensen die meer weten dan ik. Of die wáren er. De een is hijzelf natuurlijk, maar hij is weg en hij komt nooit meer terug. De ander is de vrouw die het dichtst bij hem stond. Die is dood. Ik heb haar zien sterven. Er is er nog maar één over die het kan vertellen en dat ben ik. En niet alleen omdat ik erbij was. Hier voor me op tafel staat zijn computer, zijn kleine laptop. Ik heb zijn computer, begrijp je? Zijn eigen aantekeningen. Het antwoord op alle vragen, op alles waarover waarschijnlijk nog steeds van de vroege ochtend tot de late 5
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 6
avond wordt gediscussieerd op alle televisiekanalen en alle radiozenders en in alle kranten. Stel je voor dat iemand het wist. Ik staar naar de platte, zilverkleurige computer. Ik weet zeker dat sommige mensen er een paar miljoen voor over zouden hebben om hem te pakken te krijgen. Sommigen zouden zeker bereid zijn om me te doden. Welke geheimen liggen erin verborgen, welke waarheden en welke leugens? Ik tik op de zilveren klep. Hallo, is daar iemand? Het scherpe geluid van mijn nagel op het metaal echoot door het lege vakantiehuisje. Buiten begint het al donker te worden. De reiger staat op zijn vaste plek bij de steiger. Nu zal ik vertellen.
2. Ja, nu zal ik vertellen, en ik vertel het aan jou. We hebben elkaar maar één keer ontmoet, toen je naar me toe kwam. Ik herinner me je ogen, ze achtervolgden me, ik kon me niet verdedigen tegen de herinnering aan jouw blik. Jouw ogen leken wel zwarte zonnen, droevige zwarte zonnen. Ik vertel het aan jou. Ik snap het als je me niet kunt vergeven, ik hoop alleen maar dat je het kunt begrijpen. Ik begreep jou ook. Ja, dat is zo, jij hebt me iets geleerd. Dat zweer ik je. Je hebt me iets geleerd over moed en lafheid. Ik vertel het natuurlijk ook omdat ik het zelf wil begrijpen. Ik heb het gevoel dat ik wakker word uit een droom waarin ik het afgelopen jaar heb geleefd. Je weet wel, als je midden in de nacht wakker schrikt en een paar seconden lang niet weet in welke wereld je bent, in de droomwereld in je hoofd of in de echte wereld, die van je lichaam in je bed in je kamer in je huis. Precies 6
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 7
datzelfde gevoel heb ik. Nu ben ik wakker en wil ik het begrijpen. Misschien wil ik mezelf wel verdedigen met dit verhaal, misschien denk ik dat de waarheid mijn levensverzekering kan zijn. Ja, dat ook. Maar het belangrijkste is dat ik het aan jou vertel. Alle anderen mogen me haten en de ergste leugens geloven. Dat maakt niet uit. Het enige dat belangrijk is, is dat jij me gelooft. Vertrouw me. Ik zal niet liegen.
3. Nee, ik zal niet liegen, ik zal de waarheid vertellen. Zoals ik me die herinner. Maar waar moet ik mijn verhaal beginnen? Ik begin hier en nu. Dit is de situatie: ik zit hier alleen in een vakantiehuisje aan zee in Zuid-Zweden, het is half april en alle andere huisjes in de omgeving zijn leeg en stil. De sleutel heb ik van hem gekregen toen we elkaar de laatste keer zagen. Ik hoef niet te verhongeren. De voorraadkast staat vol blikken, er is zelfs lang houdbare melk. Misschien was dit huisje bedoeld als geheime schuilplaats, misschien heeft hij het daar ook wel voor gebruikt. Er is een open haard, er is een toilet, er is elektriciteit, er komt water uit de kraan, ik heb alles wat ik nodig heb, ik zou hier zeker tot de zomer kunnen blijven. Maar ik durf ’s avonds geen licht aan te doen. Ik durf de deur niet uit te gaan. Ik durf de open haard niet aan te steken. Ik heb het koud, de nachten zijn nog steeds koud en die ene kleine radiator is niet genoeg om het huisje te verwarmen. Op dit moment ben ik de meest gezochte persoon in heel Zweden. En niet alleen door de politie. Er zijn zoveel mensen die wraak willen nemen, zoveel mensen die de leugens hebben geloofd. Hoe het er op dit moment uitziet daarbuiten weet ik eigenlijk niet; er is hier geen televisie of radio. En dat is misschien maar goed 7
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 8
ook, dan word ik tenminste niet gestoord door al het geleuter en alle leugens. Toen ik hier drie dagen geleden kwam, was het ergste alweer voorbij. Waarschijnlijk is het nu wel weer rustig op straat, waarschijnlijk is de orde weer hersteld, waarschijnlijk gaat het leven weer zijn gewone gang. De kinderen gaan naar school. De radio- en televisiejournaals gaan af en toe ook over iets anders, over iets wat in de rest van de wereld is gebeurd. Ja, dat denk ik. Waarschijnlijk hebben veel mensen hetzelfde gevoel als ik: alsof je wakker wordt uit een droom. Oké. Daar zit ik dan, in het donker. Door de kier onder het rolgordijn zie ik nog net de reiger die op wacht staat aan de waterkant. De zee is loodgrijs met kleine zilveren strepen. Het is de afgelopen dagen iets warmer geworden. Toen ik hier aankwam, was het huisje ijskoud, alsof het lange tijd niet was gebruikt. Het is hierbinnen nog steeds vochtig, het zou heerlijk zijn om de open haard aan te steken, om die lichte schimmelsmaak te verdrijven, om het geluid van het vuur te horen, om het te horen knappen en knetteren, om de geur van beukenhout te ruiken, om in de vlammen en de gloed te staren, maar nee, ik durf het niet, de rook uit de schoorsteen zou me onmiddellijk verraden, ik durf zelfs ’s nachts geen vuur te maken, nee. De meest gezochte persoon in heel Zweden. Ja, dat ben ik. Ja, helaas. Ik was de derde. Ik stond op de derde plaats. Hij is weg en zij is dood. Nu sta ik op de eerste plaats. Van de misdadigers, van de verantwoordelijken. En toch heb ik nooit iets gedaan. Zucht. Ik knik en ik zucht als een oude man. Ja, ik ben oud geworden het afgelopen jaar. Een vermoeide oude man, en ik ben pas zeventien. Nee wacht, ik ben achttien! Ik ben achttien geworden. Niemand heeft het gemerkt. Ik heb het zelf niet eens gemerkt. Geen ‘Lang zal hij leven’, geen ontbijt op bed, geen cadeautjes, geen feestje. Ik ben mijn eigen achttiende verjaardag vergeten. Gefeliciteerd! Alsnog. 8
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 9
Nu moet ik vertellen. Ik heb mijn herinneringen en ik heb zijn computer. Ik heb geen elektriciteitskabel of adapter, maar de batterij is opgeladen, dat heb ik gecontroleerd. Hoe lang kun je die gebruiken? Een paar uur, hoop ik. Lang genoeg, hoop ik. Ik zit in een donker vakantiehuisje terwijl buiten de aprilavond overgaat in de aprilnacht. Hier zit ik weggedoken, ik verstop me. De meest gezochte persoon in heel Zweden. Svenne. Ik ben Svenne.
4. Ja, ik ben Svenne, maar zo heet ik natuurlijk niet echt. Niemand van mijn leeftijd heet toch nog Svenne. Ik heet Fredrik Svensson. Dat is geen geheim meer. Maar ik ben nooit Fredrik of Freddie of zo genoemd, nee, altijd Svenne. Svensson is gelijk aan Svenne. Zelfs mijn vader ging me Svenne noemen toen hij begreep dat iedereen dat deed. Mijn moeder heeft me nooit iets genoemd, niet dat ik weet tenminste. Dat is de reden dat ik bij dit alles betrokken ben geraakt, alleen omdat ik Svenne word genoemd. Dat is de reden dat ik me nu hier in het donker verstop. Ik heb nooit een moeder gehad. Ze is gestorven bij mijn geboorte. Zulke dingen gebeuren eigenlijk alleen in films, in historische films met paard-en-wagens en zo. Een knorrige oude dokter in een witte jas zegt: ‘Uw zoon leeft en hij maakt het goed, hij is gezond en welgeschapen, maar uw vrouw… helaas… het spijt ons zeer maar we hebben haar niet kunnen redden…’ Dat soort dingen. Mijn moeder ging dood. Ik bleef leven. Helaas is dat de werkelijkheid en niet een of andere oude sentimentele film. 9
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 10
Mijn vader praatte nooit over haar. In de keuken hing een foto van een mooie jonge vrouw, het had zomaar iemand kunnen zijn, een filmster of een zangeres, zomaar iemand. Ik heb haar nooit gekend. Zij ging toen ik kwam. Ik gebruik trouwens niet de echte namen. Alles zal nu wel uitkomen, maar toch. Maar het is wel waar dat ik Fredrik Svensson heet. Als ik andere namen noem, kan het zijn dat ik die verzonnen heb om mensen te beschermen, want ik wil niet dat er iemand in de problemen komt omdat hij mij heeft gekend. Dan weet je dat. Ik vertel ook niet waar we woonden. Het is intussen geen geheim meer, maar toch. We woonden in een klein dorpje, twaalf kilometer buiten een kleine stad. Het dorp en de stad. In Zweden dus. In het zuiden van Zweden. Ons dorpje. Dertig huizen verspreid aan de voet van een heuvel. Houten huizen, plattelandshuisjes en kleine boerderijen. Fruittelers en kleine boeren. Een grote tomatenkwekerij. Mijn vader met zijn garage. Een paar gezinnen die op het platteland waren komen wonen, die nieuwe huizen hadden gebouwd of oude hadden gerenoveerd en op en neer gingen naar hun werk in de stad. Ja, en dan de luxe villa van de Aardbeienkoning boven aan de heuvel, met een binnenzwembad. De Aardbeienkoning is Dannes oom, dus we gingen er vaak zwemmen. En naar de enorme breedbeeldtelevisie kijken. Af en toe moest hij een maand zitten, de Aardbeienkoning dus, in de gevangenis, voor gesjoemel met geld en zo, maar dan kwam hij terug alsof er niets was gebeurd en ging hij gewoon verder met aardbeien kweken. Hij was steenrijk, dat wist iedereen. De eerste drie jaar ging ik naar de dorpsschool en toen werd die opgeheven. Het maakte niets uit dat we protesteerden en demonstreerden, het kon niemand iets schelen. Er zaten ook maar elf kin10
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 11
deren in mijn klas. Je kunt natuurlijk niet een hele school openhouden voor dertig boerenkinderen. Toen ging ik naar een andere dorpsschool, ik moest twintig minuten met de schoolbus om er te komen. De middelbare school was in de stad, dus toen moest ik nog verder reizen. Die heb ik niet afgemaakt. De stad is klein, er is maar één kruispunt met verkeerslichten en één lift. Toen ik op het kinderdagverblijf zat, gingen we wel eens naar de stad om met de lift te gaan. De lift gaat één verdieping omhoog en als je uitstapt, ben je bij het gezondheidscentrum. Maar toen we klein waren, vonden we het spannend om met de lift te gaan, wij kinderen van het platteland. Roltrappen zijn er natuurlijk niet in ons kleine stadje. Oké. Is dit belangrijk? Dat ik met de bus naar school ging en zo? Als ik over mijn hele jeugd en alle leuke herinneringen en al mijn vriendjes ga vertellen, dan gaat dit de hele zomer duren. Ik moet mijn kop erbij houden. Maar twee dingen zijn wel belangrijk voor mijn verhaal. Zodat jij het zult begrijpen, en zodat je alle leugens die nu worden verspreid, niet zult geloven. Eerst mijn vader. Ik moet over mijn vader vertellen.
5. Ja, ik moet je over mijn vader vertellen. Hij zei altijd: ‘Het is goed als spullen kapotgaan of het niet meer doen, want als je ze repareert, kun je leren hoe ze werken.’ Zo was hij. Hij wilde begrijpen hoe dingen werkten. En als er iets kapotging, dan maakte hij het. Niet alleen auto’s. Alles. Wasmachines. Versterkers. Mixers. Autoradio’s. Verwarmingsketels. Pompen. Televisies. Accordeons. Grasmaaiers. Buitenboordmotoren. 11
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 12
Alles. Zonder uitzondering. You name it. En hij kon niet alleen repareren wat kapot was. Hij kon ook huizen bouwen. Hoge bomen rooien. Elektriciteits- of televisiekabels leggen. Waterleidingen en afvoeren repareren. Beton storten. Metselen. Timmeren. Bomen en struiken snoeien. Apparaten installeren. Alles. Het was handig om iemand zoals hij te kennen. De meeste mensen op het platteland kunnen wel iets, ze moeten wel. Dus in dat opzicht was mijn vader niet zo heel erg bijzonder. Maar hij meende het echt als hij zei dat hij dingen wilde leren. Hij was nieuwsgierig. Hij accepteerde niet dat een machine of apparaat gewoon werkte, hij wilde weten hóe het werkte. Hij wilde weten waarom. De grens lag voor mijn vader bij computers. Hij kon natuurlijk wel met zijn computer overweg, tenminste, waar hij hem voor gebruikte, facturen maken, boekhouden, spelletjes spelen en porno downloaden, van die dingen die vaders doen. Maar als er problemen waren, moest hij hulp inroepen. Hij had niet genoeg belangstelling voor computers. En dan had hij nog zijn garage. Die lag aan de weg, niet meer dan honderd meter van ons huis. Hij had heel veel vaste klanten en veel mensen kwamen van ver. Hij was goed, snel, betrouwbaar en goedkoop. Zonder kwitantie de helft van de prijs. Maar hij was geen sjoemelaar, mijn vader. Hij was zoals de meeste mensen. Op het platteland help je elkaar als het nodig is, je staat klaar voor elkaar. Als iemand een garage wil bouwen, dan helpen de buren met het storten van de fundering. En met het bouwen van het skelet en het leggen van de dakbalken. Dat soort dingen. En we ruilen spullen. Of spullen tegen kleine diensten. Mijn vader kreeg bijvoorbeeld een paar mooie lamsbouten of een half varken in ruil voor een servicebeurt van een auto. Of hij ruilde een kuub brandhout voor een paar liter jenever. Of hij liet zich knippen door Gullan die een kapperszaak aan huis had, en maak12
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 13
te in ruil daarvoor een kast in haar keuken. Zo gaat dat op het platteland. Misschien was hij wel een klein beetje een sjoemelaar, maar niet meer dan dat. Eerlijkheid was belangrijk voor hem. Fatsoen. Dat je elkaar kon vertrouwen, dat was belangrijk. Waarom vertel ik dit? Omdat ik wil dat jij weet dat mijn vader een goeie kerel was. Een hele gewone kerel. Goed in wat hij deed. Hij heeft me nooit geslagen, niet één keer. En hij was geen racist. Absoluut niet. Dat wat de kranten hadden opgegraven, dat verhaal van die Litouwers, dat had niets met racisme te maken. Het zat zo. Mijn vader was op een avond op weg naar huis. Het was heel laat, na twaalven. Toen hij langs het kringloopstation reed, zag hij daar een auto staan en hij zag dat iemand op een van de containers klom. Dus mijn vader remde, reed terug en richtte zijn grootlicht erop. Toen zag hij dat twee jongens, twee mannen, een kledingcontainer van de Emmausstichting hadden opengebroken en plastic zakken en losse kleding in hun auto aan het laden waren. Toen mijn vader eraan kwam, sprongen ze in hun auto om ervandoor te gaan, maar nu was mijn vader razend, hij reed op de zijkant van hun auto in en ramde het rechterzijportier. De jongen die aan die kant zat, raakte bekneld, de jongen die reed, deed snel zijn deur open en wilde wegrennen, maar toen gooide mijn vader een kruissleutel achter hem aan, die raakte hem in zijn nek en de jongen sloeg meteen tegen de grond. Toen heeft mijn vader de politie gebeld. Zo heeft hij het aan mij verteld. Ik geloof hem. Misschien heeft hij er wat stukjes uit een actiefilm doorheen gemengd – dat van die kruissleutel die ronddraaiend door de lucht vliegt en de vluchtende Litouwer precies in zijn nek raakt zodat hij er een zware hersenschudding aan overhoudt, is misschien een beetje ál te mooi – maar ik denk wel dat het ongeveer zo is gegaan. Maar hij is geen racist, mijn vader. Hij was net zo kwaad geworden als die twee jon13
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 14
gens uit Göteborg afkomstig waren geweest, of uit Amerika of China. Aan de andere kant was het natuurlijk niet zo waarschijnlijk dat ze uit Göteborg of Amerika of China kwamen. Er rijden hier ongelooflijk veel Litouwers, Polen en Russen rond en die stelen alles wat los en vast zit, en ze doen heel wat ergere dingen dan tweedehands kleren jatten. ‘Verdomme! Kleren stelen van de armen in Afrika, dat doe je niet,’ vond mijn vader. De meeste mensen denken er waarschijnlijk hetzelfde over, maar toch werd hij veroordeeld voor vernieling en mishandeling. Voorwaardelijk. De twee Litouwers werden ook voorwaardelijk veroordeeld en mochten naar huis. De vijf splinternieuwe boormachines die in de kofferbak van hun auto lagen, mochten ze meenemen, omdat de politie niet kon bewijzen dat het gestolen goederen betrof. Maar hij was geen racist, mijn vader. Ook niet na wat er was gebeurd, hij klaagde er niet over. Hij was heel gewoon, zoals de meeste mensen. Ik bedoel: heb je de film ‘American history X’ gezien? Zo was mijn vader niet, hij was niet zoals die vader. We hebben zeventien jaar met elkaar samengewoond, mijn vader en ik. Toen ging hij het bos in en stierf.
6. Ja, mijn vader ging het bos in en stierf op zo’n idiote manier. Het was na een voorjaarsstorm. Hij was met zijn motorzaag het bos in gegaan om te helpen ruimen. Er lagen overal bomen over de paden, je kon de heuvel niet meer over. Niemand weet precies wat er is gebeurd, er was niemand bij. Maar 14
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 15
het moet ongeveer zo zijn gegaan: mijn vader wilde een grote spar kappen die over het pad was gevallen. Die lag als het ware ingeklemd tussen een paar kleinere bomen aan de andere kant van het pad. Waarschijnlijk is hij op de spar geklommen om hem los te krijgen, maar toen hij hem had doorgezaagd, viel de spar niet keurig netjes op de grond, zoals hij had verwacht. Er gebeurde precies het tegenovergestelde: het wortelstelsel sloeg met een klap terug op zijn plek, de reusachtige boom kwam als een stalen veer overeind en mijn vader vloog als een blaadje door de lucht. Als een engel. Als een fucking eekhoorn. Ik begrijp niet hoe hij zo stom heeft kunnen zijn. Idioot! Op die boom gaan staan terwijl hij hem doorzaagde. Onbegrijpelijk. Daar hing hij dan, op vijf meter hoogte in een andere boom, met een tak dwars door zijn borst gespietst, alsof hij een tweede Jezus was. Ik hoop dat hij op slag dood was. Hij was in ieder geval dood toen twee buurmannen hem een paar uur later vonden. Ze zagen zijn jeep geparkeerd staan, ze vonden zijn zaag en de jerrycan met benzine, maar waarschijnlijk hadden ze mijn vader niet eens gevonden als niet een van hen een druppel bloed op zijn wang had gekregen. Anders hadden ze hem waarschijnlijk nooit gezien; je zoekt een dode man toch niet boven in een boom. Maar daar hing hij dus en hij regende bloed. Ze moesten de boom omzagen om hem naar beneden te krijgen. Ik was woedend. Hoe had hij zo stom kunnen zijn? Idioot. Oké. Toen was ik alleen op de wereld.
7. Ja, toen was ik alleen op de wereld, want mijn moeder was al vanaf mijn geboorte een engel en nu was mijn vader ook weggevlogen. Huil je? Niet doen. 15
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 16
Ik zat in de vierde klas van de middelbare school toen het gebeurde. Hoewel ik dat voorjaar zeventien was geworden, behandelden ze me als een klein kind, een hele stoet wijven moest met me praten en me zielig vinden en zich zorgen maken over hoe het nou verder met me moest en waar ik moest wonen en wie er voor me moest zorgen. Hoezo? Ik bleef natuurlijk gewoon thuis wonen. Ik zou van school gaan en mijn vaders garage overnemen. Niet dat ik net zo goed was als hij, natuurlijk niet, maar het meeste had hij me wel zo’n beetje geleerd, en de rest moest ik mezelf maar leren. Nee, nee, nee, dat kon helemaal niet, vonden die wijven, ik was nog niet meerderjarig en ik kon niet alleen wonen en ik kon niet zonder opleiding werken en blablabla. Eerst werd ik boos. Toen werd ik moe. Na een heleboel heen-enweer gepraat werden we het erover eens dat ik het schooljaar zou afmaken, dat ik bij mijn buren zou gaan wonen, bij Dannes ouders dus, en dat ik contact zou opnemen met een tante die ergens aan de westkust woonde en die ik jaren niet had gezien. Dat was mijn enige familielid voor zover ik wist. Na de zomervakantie zullen we een meer permanente oplossing voor je zoeken, zeiden de wijven. Oké. Maar ik bleef dus op school. Natuurlijk had er iets in de krant gestaan over mijn vaders ongeluk. Ze vonden het allemaal zo zielig voor me dat ze me nauwelijks durfden aan te kijken. Zelfs de populaire meiden en de brave meisjes van Cultuur en Maatschappij glimlachten vol medelijden naar me, sommigen kwamen zelfs bij me zitten in de kantine of in de pauzeruimte om met me te praten. De jongens in mijn klas lachten daar natuurlijk om en plaagden me, ze vonden dat ik de situatie moest uitbuiten, ze stelden allerlei dingen voor die ik met die meisjes zou kunnen doen, nu ze zo duidelijk geïnteresseerd waren. Schunnige dingen. Tja. Zo zijn wij jongens van de techniekafdeling. Simpele knullen. En 16
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 17
dat soort meisjes veracht ons, zo zit het. Diep vanbinnen verachten ze ons. Ze lopen te draaien met hun mooie kontjes en ze glimlachen vriendelijk, maar een jongen als ik is geen reet waard voor hen. Dat soort meisjes vindt een zielige mink of een chinchilla die geen zwembad in zijn kooi heeft veel belangrijker dan een jongen van de techniekafdeling die geen ouders heeft. Zo zit het gewoon. Oké. De rest van het schooljaar woonde ik dus bij Danne en zijn ouders, het was nog maar een paar weken. Toen gingen we op studiereis naar Stockholm en daar is het allemaal begonnen. Maar voordat ik dat ga vertellen, moet ik eerst nog iets anders uitleggen.
8. Ja, er is nog iets wat ik moet uitleggen, één ding moet je weten: ik ben nooit een racist geweest. Wij waren geen racisten, Danne of ik of onze vrienden. Ik heb zelf in de krant gelezen dat we ‘regelmatig bij elkaar kwamen bij een van ons thuis om naar white power-muziek te luisteren’ en dat we ‘nationalistische symbolen aan de muren van onze kamers hadden hangen’. Racist. Onzin. Een racist is iemand die gelooft dat er wezenlijk verschil is tussen zwart en blank en rood en geel en bruin. En dat sommige mensen wezenlijk meer waard zijn dan anderen. Zoals die kerel uit Iran bijvoorbeeld, die in Malmö woonde, die zijn dochter van het balkon gooide omdat ze verliefd was geworden op een Somalische jongen, dát is een racist. Maar ik niet. Ik geloof dat we wezenlijk gelijk zijn. Natuurlijk zijn er verschillen in gebruiken en tradities en zo, sommige daarvan kun je goed vinden en sommige niet, maar dat heeft niets te maken met racisme. Ik ben geen racist. Maar als je met racisten plattelandsjongens 17
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 18
bedoelt met een bepaald kapsel, die de klep van hun pet naar voren dragen in plaats van naar achteren, die een bepaald merk jack dragen en rondrijden in oude pick-ups of op brommers, die soms wel eens luisteren naar liedjes over Zweedse helden of vikingen, en die wel eens vechten met communisten en punkers en dierenrechtenactivisten, oké, in dat geval zijn wij inderdaad racisten, ja. Maar een racist, dat is toch iets anders? Ja, ik weet wat racisme betekent. Die les heb ik gehad, ik heb mijn huiswerk gedaan. Wij vonden onszelf nooit beter dan anderen. We hadden niets tegen allochtonen. Besnik, de keeper van mijn elftal, kwam uit Bosnië. Of was het Kosovo? Hij was gewoon heel goed en ontzettend grappig. En hij praatte heel leuk, hij had in een buitenwijk van Stockholm gewoond en hij leerde ons nieuwe woorden. ‘Hé, Svenne, weet jij wat poesje betekent?’ ‘Ja duh! Ik heb drie poezen thuis en zeven kleintjes. Tien fucking poezen.’ ‘Tien poesjes? Cool,’ grijnsde Besnik plagerig. ‘Poesje betekent meisje, snap je? Heftig poesje, betekent heel mooi meisje, snap je? Dus jij hebt tien meisjes thuis, cool.’ ‘Ik heb ook een stootkar,’ zei ik. ‘Weet jij wat een stootkar is?’ Besnik schudde zijn hoofd. ‘Is het iets met seks?’ ‘Dat is een kruiwagen,’ legde ik uit. ‘Wat is nou weer een kruiwagen?’ zei Besnik. Oké, we lazen wel eens in de krant over dingen die in de grote steden gebeurden, en oké, soms vonden we dat wel té erg, maar eigenlijk hadden we niets tegen allochtonen. Toen ik naar de middelbare school ging, zaten er in iedere klas wel een paar, maar daar waren nooit problemen mee. Ze waren net als wij, de meesten. Niet zoals de communisten, de punkers en de andere alto’s, degenen die ons racisten noemden. 18
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 19
Er waren geen criminele bendes uit buitenwijken, want we hadden geen buitenwijken. Niet één meisje op onze school droeg een hoofddoek of een sluier. Ze waren net als wij, de allochtonen. Hun ouders werkten in de fabriek of in de bejaardenzorg. Je merkt dat ik ‘allochtonen’ zeg. Ik zeg niet ‘jongeren met een allochtone achtergrond’ of ‘mensen die in het buitenland zijn geboren’ of iets dergelijks. Met allochtonen bedoel ik buitenlanders die in Zweden zijn komen wonen. Of hun ouders. Ik bedoel daar niets verkeerds mee. Ja, er was er wel één met wie problemen waren. Rezah. Toen hij nog maar dertien was, heeft hij de juwelier in de stad beroofd. Hij bedreigde hem met een startpistool dat hij op school had gejat en propte zijn zakken vol met de duurste sieraden. Stel je voor, dertien jaar! Toen hij vijftien was, heeft hij een van de eigenaars van de pizzeria neergeslagen die met de dagomzet op weg was naar de nachtkluis van de bank. En hij heeft nog een heleboel andere rottigheid uitgehaald. Maar hij was gek. Zoals toen met die pizzaman: Rezah heeft hem niet alleen neergeslagen en zijn geld afgepakt, nee, hij ging door met slaan, ook toen hij al op de grond lag. Met een honkbalknuppel. Volkomen zinloos. Ze zeiden dat hij eruitzag als rauwe gehakt, de pizzaman. Er moet iets niet helemaal goed zijn geweest in het hoofd van die Rezah. Op school was hij best oké, hoewel hij wel vervelend deed tegen de leraren, hij kon ze echt razend maken, maar hij maakte nooit ruzie met ons. Integendeel. Hij was net als wij. Je merkte niet dat hij gek was. Ik geloof dat hij later bij de Albanese maffia is gegaan en dat hij hele erge dingen heeft gedaan. Nu zit hij vast. Geloof ik. Nationalistische symbolen. Ja, daar stond iets over in de krant, dat herinner ik me. Wat zijn dat? De Zweedse vlag die Brian aan zijn muur had? De Thorhamer die Danne aan een ketting om zijn nek droeg? Meer weet ik niet. 19
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 20
We waren geen racisten. Oké, Brian had wel bepaalde ideeën. Dat er altijd alleen maar zwarten in de finale van de 100 meter zaten op de Olympische Spelen. ‘Hoe verklaar je dat dan, als iedereen gelijk is en evenveel kan en evenveel waard is en zo?’ Je weet wel, dat soort praatjes. Maar daar is vast een goede verklaring voor. Nee, ik was geen racist. Dat ben ik nooit geweest. Ik was gewoon een eenvoudige jongen. Een hele gewone jongen. Maar alleen op de wereld. Oké, nu weet je iets over de persoon die ik was en over mijn leven en mijn vader en zo. Nu begint mijn verhaal.
9. Ja, nu begint mijn verhaal. Het begint in Stockholm. Als ik niet naar Stockholm was gegaan, als we die avond niet naar het pretpark Gröna Lund waren gegaan, was er niets gebeurd. Ik had verkouden kunnen worden, thuis kunnen blijven. Wat dan ook. Dan was er niets gebeurd. Dan had ik hier niet gezeten, dan was ik niet de meest gezochte persoon van heel Zweden geweest. Zo weinig kan het uitmaken. Oké. We, dat waren drie jongens uit mijn klas die naar Stockholm mochten. Helemaal gratis. We hadden meegedaan aan een techniekwedstrijd, eerst op onze eigen school, toen waren we doorgegaan naar een soort regionale finale voor Zuid-Zweden en die wonnen we ook. De prijs was een reisje naar een gigantische techniekbeurs in Stockholm. De reiskosten en twee overnachtingen in een hotel werden betaald. Die drie jongens, dat waren Danne en ik en een jongen die Senad heette. De dag dat we gingen, stond er een hele pagina over ons in de plaatselijke krant. Het meeste ging over mij, omdat ze nog maar een paar weken ervoor over het ongeluk van mijn vader hadden geschreven. 20
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 21
Het hotel bleek een behoorlijk ranzige boot te zijn die bij Slussen lag, het rook overal naar olie, de kamers waren zo klein als kalverboxen en er renden giechelende meisjes uit een van de noordelijke provincies rond die een grappig dialect spraken. Maar wij vonden het best. De beurs was even buiten de stad, in Älvsjö, we gingen erheen met de stoptrein. Het was er heel druk en benauwd. We wurmden ons een paar uur lang door de mensenmassa’s, verzamelden folders en stonden eindeloos in de rij om allerlei dingen uit te proberen. Mijn vader zou het leuk hebben gevonden. Nieuwe techniek. Nieuwe uitvindingen. Spannende nieuwe ideeën. Dat soort dingen vond hij leuk. Oké. Na de beurs liepen we een beetje door de stad. We waren geen van allen ooit in Stockholm geweest, we waren alledrie beginnende toeristen. Als ik heel eerlijk ben, waren we best een beetje zenuwachtig, we hadden Stockholm natuurlijk alleen nog maar op televisie gezien, het leek wel of we in een tv-serie liepen toen we langs al die bekende plaatsen en gebouwen kwamen. Oké, we waren een beetje kinderlijk. Drie plattelandsjongens. We waren nog nooit in de metro geweest. We hadden amper een roltrap gezien, ja, we hadden natuurlijk wel eens een roltrap gezien, maar niet zulke lange als je in Stockholm hebt. We gingen vier keer met de Katarinalift. Alles was spannend. Begrijp je? We huppelden als drie gelukkige kinderen door de grote stad. ’s Avonds wilden we natuurlijk naar het pretpark Gröna Lund. We hadden wel wat gedronken, maar niet zoveel, we moesten een beetje fris blijven voor die giechelende dames vanavond, vond Danne. Ik heb een date, zei hij en hij keek geheimzinnig. Oké. We namen de witte veerboot naar Gröna Lund en daar sjouwden we een paar uur rond door het pretpark. We gingen overal in: de vrije val, de achtbanen, het vliegende tapijt, de botsautootjes, alles, we zijn vier keer in het spookhuis geweest en we 21
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 22
vochten met de spoken totdat een van de bewakers ons eruit gooide, we dronken onze meegebrachte flessen leeg, aten suikerspinnen en flirtten met alle meisjes die we tegenkwamen. We vermaakten ons prima. Het was net de zomerkermis bij ons thuis, alleen groter. Ik herinner me dat ik vrolijk was. Ik herinner me dat ik ergens achter een hamburgertent stond te plassen en bedacht dat het best raar was, ik bedoel, mijn vader was naar de hemel gevlogen en hier stond ik, in het pretpark Gröna Lund in Stockholm, en ik voelde me heel gelukkig, ik herinner me dat ik dacht dat mijn vader het zo gewild zou hebben. Dat ik gelukkig was. Ik deed mijn gulp dicht en liep terug om de anderen te zoeken. Toen gebeurde het. Het begin van alles. Of tenminste, dat wat zou leiden tot het begin. ‘Svenne!’ Dat was Danne, hij had me gezien. Hij stond bij een groot podium en zwaaide naar me. Er was net een band begonnen, ze speelden ouderwetse rock-’n-roll, het klonk heel goed en toch was er bijna geen publiek. Ik wilde snel naar hem toe lopen, maar toen stonden er opeens vier jongens voor me. ‘Svenne?’ Het waren vier allochtonen. Ze hadden allochtonenkapsels en allochtonenjacks en glimmend witte, vet dure allochtonensneakers. ‘Heet jij Svenne?’ Ik knikte. Je hoefde geen gedachten te kunnen lezen om te begrijpen wat ze wilden. Over hun schouders heen zag ik Danne naar ons toe komen. Mooi. Twee tegen vier. Meer kans. Ik was niet bang. Ik kan vechten. ‘Een Zweedse jongen die Svenne heet, fuck wat dom,’ grijnsde een van hen en hij keek me recht aan. 22
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 23
Ik keek terug. Ik was niet bang. Maar waar bleef Senad? Het was beter als we met z’n drieën waren. ‘Fuck you, man, wat sta je nou te staren, kun je niet praten, ben je stom of zo? Of ben je een homo of zo?’ Ik bleef staan en zei niets. Niet weglopen, je blik niet afwenden, nooit laf zijn, dat waren de regels. De vier jongens zeiden iets tegen elkaar, een paar korte zinnen, opeens lachten ze en keken me minachtend aan. Ik weet niet of ze Zweeds spraken. Ik begreep niet wat ze zeiden, maar ik weet niet of ze een andere taal spraken of dat het gewoon zo’n taaltje uit de buitenwijken was. Toen zeiden ze niets meer, ze werden serieus. Dat begreep ik wel, die taal verstond ik, maar hoewel ik erop voorbereid was, had ik geen schijn van kans. Beng. Een schop in mijn zij, hard en snel. Ik begrijp niet hoe hij zo snel kon zijn. Toen ik naar adem hapte en dubbelsloeg, gaf een van de anderen een harde trap tegen mijn hoofd. Beng. Ze waren snel. En goed op elkaar ingespeeld. Ik viel op mijn knieën op het grind, maar ik rolde snel weg. Nooit blijven liggen. Ik had wel eens eerder gevochten. Ik had wel eens eerder een pak slaag gekregen. Regel een: nooit op de grond blijven liggen. Ik kwam overeind, mijn hoofd tolde, er stroomde bloed van mijn wenkbrauw in mijn linkeroog, maar ik zag Danne, de twee jongens die over waren hielden hem vast, ze vochten niet, ze hielden hem alleen maar vast, ik was degene die in elkaar geslagen moest worden. ‘Oké,’ zei ik. ‘Eén tegelijk, stelletje lafaards.’ De jongens grijnsden alleen maar naar elkaar. Mooie oude regels uit de tijd van Robin Hood: twee tegen één mocht niet, je mocht nooit iemand slaan die op de grond lag, dat soort dingen, dat was niets voor deze jongens. Ach, ik ben zelf ook niet zo’n lieverdje. Ik zag wel dat die ene jongen een beetje verbaasd was toen ik een stap in zijn richting deed. Hij was niet bang, helemaal niet, maar wel een beetje verrast. Ik was van plan om hem in zijn kruis te 23
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 24
schoppen, maar hij was snel, verdomd snel en hij wrong zich irritant makkelijk los. Het mes zag ik pas achteraf, toen het op de grond lag. Ik heb het ook niet gevoeld, een piepklein prikje, zoals wanneer de schoolarts bloed afneemt. Die andere jongen deed een uitval naar me, ik dacht dat hij me had gemist, ik begreep niet waarom ze opeens wegrenden, ik begreep niet waarom die twee anderen Danne loslieten en ook wegrenden. Pas toen Danne naar me toe kwam en met wijd opengesperde ogen naar mijn buik keek, begreep ik het. Want daar, uit een snee tussen mijn ribben, kwam het bloed in golfjes naar buiten, mijn halve shirt was al rood. En toen kwam de pijn. Dit had ik nog nooit eerder gevoeld, zoiets had ik nog nooit gevoeld. Op de achtergrond speelde de band ‘Blue suede shoes’. Meer kan ik me niet herinneren. Of ja, toch, Dannes ogen. Hij was doodsbang. Hij zei iets, ik zag zijn lippen bewegen, maar ik hoorde niets. Verder herinner ik me niets meer. O ja, nog één ding. Mijn vader. Ik zag mijn vader. Toen werd alles zwart.
24
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 25
10. Nu denk ik aan jou. Ik vertel dit aan jou. Ik denk: wie jou mag zien, is een gelukkig man.
11. Ik heb geluk gehad. Of zou het misschien beter zijn geweest als het mes me twee centimeter hoger had geraakt, zou het beter zijn geweest als ik daar op het gras in Gröna Lund was doodgegaan, op een zaterdagavond in mei? Dan zou ik nu met bungelende benen op een zachte wolk zitten. Ik zou mijn moeder zien en ’s avonds in haar zachte armen in slaap vallen, haar zachte hand over mijn wang voelen strijken, haar vriendelijke stem een slaapliedje horen zingen terwijl het vuur in de haard knettert. En mijn vader zou er ook zijn, ergens op de achtergrond, hij zou een stuk hout snijden, of een broodrooster repareren of zo. Mooi. Een mooi schouwspel. Zo wordt het misschien ooit. Maar ik moet nog even wachten. Ja. Ik heb het overleefd die avond. Volgens Danne kwam er razendsnel iemand van de eerste hulp aanrennen en toen kwam de ambulance met zwaailicht en sirene en die reed me naar het ziekenhuis en ik kreeg bloed en werd dichtgenaaid. Ik herinner me er niets van. Het was alleen maar zwart. ‘Je hebt geluk gehad, knul.’ Dat was het eerste dat ik me kan herinneren. Een arts die over me 25
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 26
heen gebogen stond en zei dat ik geluk had gehad. Hij rook naar knoflook. Ik heb waarschijnlijk geluk gehad. Ondanks alles. Ik zit hier in het donker, ik ril in de vochtige kou, buiten zijn de politie en verschillende bendes en groeperingen naar mij op zoek, er zijn daarbuiten honderden, misschien wel duizenden mensen die mij dood willen, sommigen zouden zelfs bereid zijn me te doden. Toch heb ik geluk gehad. Ja. Ik leef. Ik wil leven. Dat ik de kans heb om het hele verhaal aan jou te vertellen, is reden genoeg. Diep vanbinnen geloof ik dat de dood zwart en koud en eenzaam is. Geen zachte engelenarmen, geen gezellig gezinnetje bij het vuur. Alleen maar leegte, geen blijdschap en ook geen pijn. Drie dagen lag ik in een groot ziekenhuis in Stockholm, de politie kwam om met me te praten, maar daarna mocht ik naar huis. Dannes ouders kwamen ons van het station halen. Nog dezelfde middag kwam er een journalist om me te interviewen en de volgende dag stonden er vette koppen op de voorpagina van de plaatselijke krant: zeventienjarige prijswinnaar tijdens bezoek aan sto ckholm mishandeld en neergestoken d o or groep jongeren uit buitenwijk ‘Ze vonden het niet leuk dat ik Svenne heette!’ Het kwam natuurlijk doordat ze een paar dagen eerder ook over me hadden geschreven, daarom werd het zo opgeblazen. Omdat ik die wedstrijd had gewonnen. En omdat het zo zielig voor me was dat ik alleen op de wereld was. 26
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 27
In het krantenartikel werd zelfs uitgelegd dat de naam Svenne een ‘minachtende benaming van allochtone jongeren voor autochtone Zweden is’. Vreemd. Ik heb er nooit eerder bij stilgestaan. Hoe moeilijk het is om aan te geven wanneer iets begint. Wanneer iets precies begint, bedoel ik. Als hij die krantenkoppen niet had gezien, was hij niet gekomen. Als ik dat mes niet in mijn buik had gekregen, waren er helemaal geen krantenkoppen geweest. Als ik die wedstrijd niet had gewonnen en niet naar Stockholm was gegaan, was ik niet neergestoken. Als mijn vader niet naar de hemel was gevlogen, had de krant waarschijnlijk helemaal niets geschreven. Hoe weet je wanneer iets begint? Achteraf dan, hè? Alles begon toen ik geboren werd. Dat kun je zeggen. Maar dat betekent niets, dat geldt toch altijd, voor iedereen. Oké, de dag na dat krantenartikel en die vette koppen, kwam hij. Hij had de blauwste ogen die ik ooit had gezien.
12. Ja, hij had de blauwste ogen die ik ooit had gezien. Korenbloemen. Zomerhemel, zomerzee. Die kleur, dat gevoel. Danne was op school, ik was ziek gemeld en ik zou de rest van het schooljaar een beetje rustig aan doen. Ik was gewoon even naar ons huis gegaan, mijn huis dus, ik wilde even bij de katten kijken, de planten water geven en zo. En nadenken. Niet over wat er in Stockholm was gebeurd, helemaal niet. Daar viel niet zoveel over na te denken, ik had een mes in mijn buik gekregen en het overleefd. Nee, de toekomst, mijn toekomst, daar moest ik over nadenken. Toen ik door mijn oude huis liep en al die bekende geuren rook, 27
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 28
nam ik een besluit. Ik zou hier weer gaan wonen. Ik zou van school gaan en mijn vaders garage weer openen. Ja, dat zou ik doen. Die oude wijven konden zeggen wat ze wilden. Ik had het nog maar net een paar minuten besloten, toen hij mijn leven binnenstapte en al mijn plannen veranderde. In onze keuken hing die plaat die ‘De Leeftijden van de Man’ heet. De trap der leeftijden. Je weet toch hoe die eruitziet? Het is een soort piramide; aan de ene kant gaat de trap omhoog, aan de andere kant naar beneden. Op de eerste trede is een tienjarig jongetje aan het spelen. Op de volgende trede staat een twintigjarige jongeman met zijn vriendin, of zijn jonge vrouw misschien. Op de volgende is hij dertig, dan kruipen er twee kinderen aan zijn voeten. Enzovoort. Als hij vijftig is, staat hij bovenaan en kijkt hij arrogant. Dan gaat de trap aan de andere kant naar beneden, hij wordt opa, hij wordt steeds krommer en buigt steeds verder voorover; ten slotte, als hij negentig is, zit hij te slapen in zijn luie stoel. Of misschien bij honderd. Einde. Het leven van een man. Die plaat heeft me altijd gefascineerd. Dat het hele leven op één afbeelding paste. Ik stond ernaar te kijken en opeens moest ik lachen. Ik was er al bijna af gevallen, nog voordat ik bij de tweede trede was. En mijn vader had de top nooit gehaald, hij heeft daar nooit als trotse vijftigjarige kunnen staan. Precies op dat moment werd er op de deur geklopt. Ik deed open en daar stond hij. ‘Hallo, Svenne,’ zei hij. Nu weet iedereen in Zweden hoe hij eruitziet. Of eruitzag. Het afgelopen halfjaar hebben er iedere dag foto’s van hem in de krant gestaan. Of bijna iedere dag. En op aanplakbiljetten en posters in de stad. Hij is honderden, duizenden keren op tv geweest. Geen 28
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 29
enkele beroemdheid, artiest, muzikant of voetballer heeft zoveel media-aandacht gekregen als hij. Als hij werd beschreven, werd altijd het woord charismatisch gebruikt. Of bijna altijd. Charismatisch betekent dat iemand een sterke persoonlijke uitstraling heeft. Ik heb het opgezocht. Als voorbeelden werden Jezus en Hitler genoemd. Ik herinner me precies wat ik als eerste dacht toen hij daar op de veranda stond. Dat ik hem kende. Dat we elkaar al eens eerder hadden gezien. Gek. Ik bedoel, dat was lang voordat hij voor het eerst op televisie was geweest. Mijn tweede gedachte was: wát een blauwe ogen. Oké. Ik hoef zijn uiterlijk natuurlijk niet te beschrijven. Je weet immers hoe hij eruitziet. Of eruitzag. ‘Ik heb over je gelezen in de krant,’ zei hij. Ik denk dat ik mijn schouders heb opgehaald, ik denk dat ik heb gewacht tot hij zou vertellen wat hij wilde. ‘Ik wil graag met je praten,’ zei hij.‘Heb je een kop koffie voor me?’ ‘Natuurlijk,’ zei ik en ik liet hem binnen. We gingen naar de keuken. Daar bleef hij staan voor die plaat, de Leeftijden van de Man, hij stond precies waar ik een paar minuten geleden nog had gestaan, hij nam de plaat zorgvuldig op en begon toen opeens te lachen. ‘Wij hadden precies dezelfde plaat in de keuken hangen toen ik klein was. Hij heeft me altijd gefascineerd. Dat het hele leven op één afbeelding paste.’ Ik herinner me nog dat ik mijn voorhoofd fronste toen ik bij het koffiezetapparaat stond. Had ik daarnet niet precies hetzelfde gedacht? Vreemd. ‘Maar er klopt niets van,’ zei hij terwijl hij aan de keukentafel ging zitten. ‘Die plaat. Belachelijk. Volgens die plaat ben ik al bijna op weg naar beneden. Dat klopt niet. Ik begin nog maar net.’ Hij legde zijn onderarm dwars over de plaat, alsof hij de linker29
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 30
kant wilde afdekken, en zei: ‘Geen kindertijd, geen jeugd, geen carrière, niets. Ik begin daarboven aan de top. Maar ik ga niet naar beneden.’ Zijn leeftijd, ja, dat was een van de vele vraagtekens. Hij moet bedoeld hebben dat hij over de vijftig was, toen in mijn keuken. De meeste mensen dachten dat hij ergens in de veertig was. Hij zei trouwens nog iets over die trap der leeftijden: ‘Maar aan de andere kant,’ zei hij, ‘lijkt het wel of iedereen tegenwoordig zijn hele leven twintig wil blijven, niemand wil meer volwassen worden. Die plaat is misschien wel een goede herinnering aan het feit dat het leven meer is dan eeuwige jeugd. Hm.’ We dronken koffie en we kletsten wat, hij wist al aardig wat over me, want hij had de krant gelezen. Hij wist over het ongeluk van mijn vader, over de techniekwedstrijd, mijn reisje naar Stockholm en de messteek, maar hij was nieuwsgierig, hij stelde heel veel vragen, wilde meer weten, en ik vertelde hem over mijn plannen, het was makkelijk om met hem praten en hij kon goed luisteren, het leek wel of ik met een vriend zat te praten, ik had het gevoel dat ik hem kon vertrouwen. We zaten zeker al een halfuur te praten, toen hij opeens sorry zei omdat hij zich niet had voorgesteld. Hij stak zijn hand uit over de tafel heen. ‘Nils Dackeman,’ zei hij.
13. ‘Nils Dackeman,’ zei hij en hij schudde mijn hand. Ja, hij wist natuurlijk al dat ik Fredrik Svensson heette en Svenne werd genoemd. Toen hij zijn naam had gezegd, hield hij zijn hoofd scheef, ik kon 30
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 31
zien dat hij op een reactie wachtte. Ik had natuurlijk wel eens van de vrijheidsstrijder Nils Dacke gehoord, op school, maar geschiedenis was nou niet bepaald een van mijn beste vakken. Geschiedenis was een van mijn vele slechtste vakken. Maar goed, ik trok een vragend gezicht en zei: ‘Nils Dacke?’ ‘Ja. Dat was een oproerkraaier. Hij was de leider van de boeren en de armen tijdens de opstand tegen de machthebbers en de onderdrukkers in Stockholm. Maar hij liet zich misleiden toen hij de dictator Gustav Vasa vertrouwde. Dat was in 1 5 4 2 . De koning moest uiteindelijk het Duitse leger te hulp roepen om hem eronder te krijgen. Nils Dacke kwam uit Småland, net als ik.’ ‘Gaat u ook een opstand leiden?’ vroeg ik. ‘Ik zal me in ieder geval niet laten misleiden door valse beloftes uit Stockholm,’ antwoordde hij, mijn vraag ontwijkend. Nils Dackeman. Natuurlijk had hij die naam aangenomen, natuurlijk was dat niet zijn echte naam. Wie was hij voordat hij Nils Dackeman werd? Dat weet nog steeds niemand. Ik ook niet. Hij kwam uit Småland, zei hij, ja, dat kon je ook wel horen. Een van de vele mysteries is dat zich al die tijd niemand heeft gemeld die hem van vroeger kende. Voordat iedereen hem kende. Geen vrienden, geen familie, geen oud-klasgenoten. Geen leraren, geen werkgevers. Nou ja, er waren wel mensen die beweerden dat ze het mysterie van zijn identiteit konden onthullen, er waren mensen die zeiden dat ze hem hadden gekend en daar haalden ze ook de kranten mee, maar die zijn allemaal ontmaskerd als bluffers. Hij zei dat hij alleen op de wereld was. Net als ik. Maar dat was niet waar, en hij verbeterde zichzelf vlug: ‘Nee, ik heb wel iemand. Iemand van wie ik hou en die van mij houdt.’ ‘Houden van’, die woorden heeft vast nog nooit eerder iemand gebruikt in deze keuken, dacht ik. Dat geloof ik tenminste niet. Ik 31
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 32
kan me moeilijk voorstellen dat mijn vader mijn moeder vertelde dat hij van haar hield. Nee, de woorden ‘houden van’ voelden zich niet thuis in mijn keuken, ze kaatsten een paar keer heen en weer tussen de voorraadkast en de keukenkastjes en vielen toen op de grond, waar ze zich nestelden tussen stof, kruimels en dode vliegen onder de radiator. Hij bedoelde natuurlijk Sonya. Niet dat ik een expert ben in liefde of zo, maar ik weet heel zeker dat hij van haar hield. En dat zij van hem hield. Oké. We zaten dus in mijn keuken en we praatten de halve dag door. De zon scheen door het vuile keukenraam naar binnen. De katten kwamen en ik gaf ze eten. We dronken koffie. Ik kan me niet herinneren dat ik me afvroeg waarom hij was gekomen, maar er was natuurlijk een aanleiding. Ten slotte zei hij het: ‘Ik heb werk voor je, Svenne.’ Eerst dacht ik dat hij wilde dat ik zijn auto zou repareren. Maar algauw begreep ik dat het om iets heel anders ging. ‘Ik wil dat je voor me komt werken, Svenne. Om te beginnen een jaar. Ik zal je goed betalen. Na een jaar kun je beslissen of je terug wilt en je eigen garagebedrijf wilt beginnen, of voor mij wilt blijven werken. Het hangt er natuurlijk ook van af … hoe het gaat… met ons…’ Hij keek me vrolijk glimlachend aan, met een blik van: ‘ik-probeer-in-de-toekomst-te-kijken’. Ik begreep er niets van. Wat wilde hij dat ik ging doen? ‘Ik ga dit land veranderen,’ zei hij. Ik vertelde hem dat ik niets van politiek wist en dat het me niet echt interesseerde. ‘Alles is politiek,’ zei hij.‘Het is politiek dat jij een mes in je buik hebt gekregen. Het is politiek dat jouw buren hun appelbomen moeten omzagen. Het is politiek dat het in de winter niet meer sneeuwt.’ 32
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:12
Pagina 33
‘Mooi,’ zei ik. ‘Dan hoef ik geen sneeuw meer te ruimen. En het bespaart ook energie.’ Zijn blauwe ogen glinsterden, maar zijn glimlach werd meteen weer serieus. ‘Nou?’ zei hij. Ik legde hem uit dat ik er niets van begreep. Wat moest ik doen, waar dacht hij dat ik goed in was? Hij dacht na, zonder me los te laten met zijn blik. Nee, misschien dacht hij trouwens niet na, hij liet me gewoon wachten op het antwoord. Precies op dat moment, terwijl ik aan de keukentafel zat en hem recht aankeek, nam ik een besluit. Nog voordat hij antwoord had gegeven, had ik mijn besluit genomen. Ik vertrouwde hem. Hij zou me niet bedonderen. Ik kende hem pas een paar uur, en ik was al bereid om hem te volgen. Was hij een tovenaar? Nee, maar wel iemand die je makkelijk geloofde. Ja. Dat hebben intussen veel mensen geleerd. ‘Ik zal eerlijk tegen je zijn,’ zei hij ten slotte.‘Als ik eerlijk ben, weet ik nog niet wat voor werk je gaat doen. Een aantal praktische dingen, ik heb een groot huis en een grote tuin. En ik wil met je praten, over verschillende dingen. Je zult optreden in het openbaar, in verschillende situaties. Je zult veel reizen. Maar het belangrijkste is dat je een van mijn naaste medewerkers zult worden. Ik ben er heel zeker van dat jij degene bent die ik… nodig heb.’ Waar sloeg dat nou weer op? Wat een geleuter. Hij zei helemaal niets, een heleboel loze woorden vulden mijn keuken, woorden zo leeg als ballonnen, ik kwam niets te weten. Alleen een idioot zou ja zeggen tegen dat aanbod. Ik was een idioot. Ik had al besloten. Wat had ik te verliezen? ‘Oké,’ zei ik. ‘Wanneer moet ik beginnen?’ Hij knikte. Hij had er geen seconde aan getwijfeld of ik ja zou zeggen. Toen spraken we af dat hij de eerste dag van de zomervakantie contact zou opnemen, en dat ik me in de tussentijd zou voorbe33
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 34
reiden en zou regelen wat er geregeld moest worden. Maar ik mocht niemand over mijn plannen vertellen. Hoe zou dat ook kunnen, ik wist zélf niets van mijn plannen. Oké. In de hal schudde hij plechtig mijn hand en toen verdween hij. Hij had zijn auto voor het huis geparkeerd, het was een gloednieuwe Skoda, een van de grotere modellen. Hij liet de koppeling heel erg slippen toen hij achteruit het erf afreed. Ik stond op de trap en keek hoe hij wegreed.
14. Ja, ik stond op de trap en keek hoe hij wegreed en ik probeerde te begrijpen waarom ik in godsnaam ja had gezegd tegen een baan waar ik nog helemaal niets van wist, ik wist niet eens hoeveel ik betaald zou krijgen. Ik begrijp dat het ongeloofwaardig klinkt, maar zo is het precies gegaan. Als je hem had ontmoet, zou je het begrijpen. Ik kan absoluut niet beweren dat hij me die dag heeft misleid. Later misschien wel, daar ben ik nog steeds niet zeker van, maar toen niet. Hij zei dat hij niet precies wist wat mijn taak zou inhouden, en ik zei ja. Hij zei dat ik zou reizen en optreden in het openbaar en dat we zouden praten. En dat was ook zo. Hij zei dat hij Zweden zou veranderen. Ja, dat was zo. Maar dat ik na een jaar mijn garage zou kunnen openen als ik dat wilde, nee, daar is niets van terechtgekomen. Van mijn vaders oude garage is niets meer over dan de fundering en een hoop as. Het huis is ook afgebrand. Maar ik wil niet hetzelfde doen als iedereen en hem overal de schuld van geven. Ik moet zelf de verantwoordelijkheid op me nemen voor wat ik heb gedaan. 34
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 35
Aan de andere kant wil ik niet de schuld krijgen van een heleboel dingen die ik niet heb gedaan, dingen waar ik niets van wist. Dat is wél wat er nu gebeurt en daarom moet ik me verstoppen. Waarom koos hij nou juist mij? Dat kwam natuurlijk door dat krantenartikel, waarin hij had gelezen wat er in Stockholm was gebeurd. En doordat ik alleen op de wereld was. En ook door mijn naam, ja. Hij heeft later verteld dat hij nog niets had besloten toen hij me opzocht. Pas toen we in de keuken zaten te praten, begreep hij dat ik de juiste persoon was, zei hij. Dus het was een soort sollicitatiegesprek zonder dat ik het wist, zei ik, en toen lachte hij alleen maar. Ik kan er niets aan doen dat ik me nog steeds een beetje trots voel dat hij uit alle mensen mij koos. Idioot en kinderachtig natuurlijk, ik zou de dag dat hij kwam moeten vervloeken, hij heeft mijn leven totaal verwoest, alles wat er van mijn toekomstplannen over is, zijn twee rokende ruïnes, ik zal nooit meer een normaal leven kunnen leiden, de kans is zelfs groot dat ik nooit ouder zal worden dan achttien en toch voel ik me een beetje uitverkoren. Zoals het allerdomste, allerblondste meisje dat op school wordt gekozen om Lucia te spelen op het Luciafeest. Oké. Ik ben een eenvoudige plattelandsjongen.
15. Ik ben een eenvoudige plattelandsjongen die zich verstopt in het donker in een vakantiehuisje. Er trippelt een muis over de zoldering, verder is het stil, binnen en buiten. Verderop stonden een paar vakantiehuisjes die eruitzagen of ze het hele jaar door konden worden bewoond, maar hier bij de zee staan de huisjes leeg, 35
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 36
ze wachten op de zomervakantie en de vakantievierders. Behalve dit huisje. Hier zit ik weggedoken als een muisje. Samen met een muisje. Ik heb een blik tomatensoep opgewarmd en een paar crackers gegeten als avondmaal. Nu zit ik in de slaapkamer, de enige plek waar ik wat licht durf aan te doen. Aan de buitenkant zit een luik voor het raam geschroefd en aan de binnenkant heb ik nog een deken opgehangen. Je kunt het licht van buitenaf niet zien. Als ik het gordijn naar de keuken dichtdoe en daar ook een extra deken ophang, moet ik hier toch zonder gevaar een bedlampje aan kunnen doen. En de computer aanzetten. Nu is het tijd. Ik zit op het bed met de kleine laptop op schoot. Als ik hem aanzet, begint hij als een poes te snorren. Wachtwoord? Zonder aarzelen toets ik vijf letters in. s-o-n-y-a. Juist. Ik wist het. Een wapperende Zweedse vlag tegen een felblauwe zomerhemel als bureaubladachtergrond. Er zijn niet veel icoontjes, ik klik op Mijn documenten en krijg een lijst mappen en documenten, keurig op datum gerangschikt. 2 1 2 items lees ik helemaal onder aan de pagina. Oké. Laat ik maar bij het begin beginnen. De eerste mappen zijn van maart en april vorig jaar, dus voordat ik hem voor het eerst had ontmoet. Ik open de eerste. Het is een krantenartikel met de kop Zweden is bezet. Hoe zal Zweden er over tien jaar uitzien, in wat voor land zullen onze kinderen en jongeren opgroeien, welke dromen zullen zij dromen? Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden, er is één antwoord en dat is ‘Amerika’. Onze Zweedse jongetjes zullen dik en dom zijn en hun mooiste toekomstdroom zal een droom zijn over rijkdom en materiële overvloed, en onze Zweedse meisjes zullen ge-
36
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 37
fixeerd zijn op hun uiterlijk, ze zullen dom zijn en al heel jong bereid om zichzelf te beschouwen als lustobjecten, ondergeschikt aan mannen. Het antwoord ligt in Amerika. Onze kinderen zullen opgroeien in een land vol geweld, onrechtvaardigheid, uitsluiting, milieuvervuiling, verspilling van grondstoffen, afstomping, racisme, fundamentalistisch conservatisme en vrouwenonderdrukking. Reeds als…
Het is een lang artikel, ik heb geen zin om verder te lezen. Oké. Hij was een echte Amerika-hater.‘En de vrijheid dan?’ zei ik. Er is toch vrijheid in Amerika, is dat dan niet goed? De enige vrijheid die er in Amerika bestaat, is de vrijheid om geld te verdienen aan anderen, antwoordde hij. Amerika, de Amerikaanse manier van leven is de grootste bedreiging voor het leven op aarde. In de vijf volgende mappen zaten krantenartikelen met de koppen: burger of consument een verzorgingsstaat vo or iedereen burgerlo on in pl aats van uitkering gelo ofsvrijheid — vrij zijn van gelo of eu-bureaucratie, de nieuwe dictatuur Ik open ze en kijk de artikelen door, maar ik heb geen zin om ze te lezen. In de zesde map zitten twee krantenknipsels, maar die stukken heeft hij niet zelf geschreven. Ze komen uit de plaatselijke krant van thuis, het is het artikel over de dood van mijn vader en het artikel over mijn reis naar Stockholm en het mesincident. Ik staar naar een foto van mezelf met een verband om mijn buik. Ik grijns naar de fotograaf, ik zie eruit als een dorpsgek. 37
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 38
In de volgende map zit een heel klein Worddocument; ik begrijp meteen dat het een lijstje met mogelijke namen is. recht vaardigheid overwint recht vaardigheid in zweden recht vaardig zweden de recht vaardigheidsbeweging zweedse recht vaardigheid pvrz = Partij Voor een Rechtvaardig Zweden rz = Rechtvaardig Zweden prz = Partij Rechtvaardig Zweden Ja, hij had vanaf het begin een plan. Hij wilde een partij oprichten. Al zijn artikelen maakten deel uit van het plan, ze vormden zijn weg naar dat televisiedebat. Zo moet het zijn gegaan. Maar hoe wist hij dat hij zoveel aandacht zou krijgen na dat eerste optreden? Ik weet het niet. Ik denk wel eens dat hij alles tot in het kleinste detail plande, dat hij eigenlijk nooit een risico nam, dat hij alles wist. Ja, behalve het einde dan. Maar misschien was dat niet zo, misschien maakte hij gewoon gebruik van het toeval, misschien had hij gewoon geluk. En pech. Ik weet het niet. De afkorting prz zag ik voor het eerst op een loonstrookje. Al een week nadat ik hem die dag in mei bij mij thuis voor het eerst had ontmoet, vond ik het in mijn brievenbus. Eerst begreep ik er niets van. Had ik een prijs gekregen, had ik de loterij gewonnen? Of was het iets van de verzekering, nog van mijn vader? De volgende dag belde Dackeman en vertelde dat het mijn eerste maandsalaris was. Twintigduizend kronen voor niets. Maar nu zou mijn werk beginnen. 38
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 39
16. Ja, nu zou mijn werk beginnen, we spraken af dat ik naar Malmö zou komen, waar hij woonde. ‘Je kunt bij mij wonen,’ zei hij. ‘We zullen ons bezighouden met gesprekken en je opleiding en een planning,’ antwoordde hij toen ik hem vroeg wat ik zou gaan doen. ‘Bovendien wil ik graag dat je het gras maait en onkruid wiedt,’ zei hij.‘Vertel het aan niemand,’ zei hij.‘Vertel zo min mogelijk,’ zei hij. Oké, dacht ik. Voor twintigduizend kronen ben ik zo stil als een muisje. De volgende dag nam ik de bus naar de stad, de trein naar Malmö en een taxi vanaf het station naar het adres dat ik had opgekregen. Mijn bagage bestond uit een oude sporttas gevuld met kleren. Tegen Danne en zijn ouders had ik gezegd dat ik bij mijn tante op bezoek ging. Danne grijnsde, hij wist dat ik loog. Ik zag het grote huis liggen, achter de muur, het leek wel een klein kasteel, een somber stenen kasteel. De tuin leek op een park, met hoge bomen, een vijver met een fontein, witte standbeelden en lage buxushagen. Ik stond te aarzelen voor het hek, terwijl een bewakingscamera op me neerkeek. Hier woonde hij dus, Nils Dackeman, in een groot, duur huis, een eigen klein kasteel, in een van de mooiste, duurste wijken van Malmö. Ik kon de zee zien en in de verte, een beetje wazig, kon ik Kopenhagen zien liggen. ‘Welkom, Svenne.’ Ik schrok op van zijn stem, die uit een luidspreker kwam. Het slot klikte, ik duwde het hek open en stapte naar binnen. Ik bleef staan op het grindpad. Ik keek om me heen en constateerde dat er een tuinman nodig was: overal stond onkruid, er was niet geharkt, het gras stond hoog en de bloemperken waren overwoekerd. ‘Je ziet dat ik een tuinman nodig heb.’ 39
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 40
Dackeman kwam uit het huis naar me toe lopen. Hij begroette me, wees toen naar een hoek van de tuin en zei dat ik hem moest volgen. We kwamen bij een klein tuinhuisje, Dackeman maakte de deur open en liet me binnen. ‘Welkom in je nieuwe huis.’ Ik ging naar binnen, het rook er naar zeep en schoonmaakmiddel. Het eerste dat ik zag was een oude poster in de gang, van een ernstig kijkende man op ware grootte. ‘Dat is Lenin,’ legde Dackeman uit. ‘Een herinnering aan iemand die hier lang geleden heeft gewoond. Je mag hem eraf halen als je wilt.’ Ik haalde mijn schouders op en keek rond. Er was een bed, een boekenkast met boeken, een oude bank, een kleine tafel, twee stoelen, een kookplaat en een kast. Dwars door de geur van schoonmaakmiddel drong een vage schimmelgeur mijn neus binnen. ‘Douche en wc,’ zei Dackeman en hij wees. Hij vroeg of het me wat leek, ik mocht natuurlijk ook bij hem in het grote huis wonen als ik dat wilde, maar het was misschien wel fijn om een plek voor mezelf te hebben, zei hij. Ik zei ‘ja, inderdaad, dat is prima,’ en toen gooide ik mijn kleine bepakking op het bed en ging met hem mee naar het grote huis om te eten. Eerst liet hij me alles zien. Hij gaf me een rondleiding door het huis. Een ouderwets rijkeluishuis. Als in een film. Donkere kleuren, leren meubelen, groot en zwaar als dinosaurussen, de geur van stof, hoge ramen, grote schilderijen, een eetzaal met een gigantische tafel, muren bedekt met boekenkasten waarin duizenden boeken stonden. Maar toch leek het niet op een museum: er slingerden overal boeken en tijdschriften, kleren, spullen en papieren. Op de salontafel stonden twee gebruikte koffiekoppen en een laptop. Juist ja. Dezelfde als ik nu op schoot heb, die… Shit! Fuck, ik ben vergeten om hem uit te zetten, shit, een van de 40
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 41
vier streepjes van het batterijsymbooltje op de display is al uit, ik heb nog maar zeven van de 212 mappen geopend en ik heb nu al een kwart van de batterij verspild terwijl ik zit te vertellen. Shit. Zo. Ik heb hem uitgezet. Verder met mijn verhaal. Het huis, ja. Groot, ouderwets en rommelig. In de hal was een brede trap die naar de eerste verdieping leidde. Slaapkamers en een kantoor, legde Dackeman uit. Die trap ben ik maar één keer op geweest. Oké. Toen nam hij me mee naar de keuken en daar, aan de keukentafel, zat zij, daar heb ik haar voor het eerst gezien. ‘Dit is Sonya,’ zei hij. ‘Mijn vrouw.’ Ze knikte naar me en likte haar vingers af, ze had net een of ander rood goedje in haar mond gestopt, ze likte ook haar lippen af, keek me even aan en ging toen verder met eten. Nu huil ik.
17. Ja, nu huil ik, dat komt door het beeld van Sonya die haar mooie, slanke vingers aflikt, sorry. Wacht even. Zo. Nu. Nu zal ik verder vertellen. Ik ging zitten. Op de tafel stonden een heleboel schaaltjes met allerlei verschillende prutjes, rood, groen, wit, geel, de grote keukentafel leek wel een schilderij, er was ook een mandje met licht, versgebakken brood en er waren kazen en groenten. Het eten rook vreemd, het rook naar vakantie, naar avontuur. Dackeman vertelde dat ze vegetariërs waren, hij zei dat, als ik graag vlees wilde, ik natuurlijk zelf mocht koken en ik zei dat ik het best vond, ‘ik ben niet zo kieskeurig,’ zei ik, en toen begon ik te eten, recht tegenover me zat de vrouw die Sonya heette. 41
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 42
Het leek of ik haar totaal niet interesseerde. Ze vroeg niets, ze concentreerde zich op het eten en af en toe keek ze naar hem op en zei iets. Ernstig. Ik voelde me een beetje dom. Als een ongenode gast, iemand die zich ergens heeft binnengedrongen voor een gratis maaltijd. Of een kind dat in de weg zit als volwassenen over belangrijke volwassenendingen willen praten. Met je vingers eten. Brood in verschillende prutjes dopen. Dat was ik niet gewend. Maar het was lekker, pittig en lekker, ik ben nooit bang geweest voor vreemd eten, niet zoals Danne bijvoorbeeld, die alleen maar hamburgers en pizza en spaghetti met gehaktsaus wil eten. Tussen de happen door keek ik onopvallend naar haar. Ze was veel jonger dan hij; als hij vijftig was, dan was zij misschien half zo oud. Ik weet trouwens nog steeds haar leeftijd niet, ik weet niet hoe oud ze is geworden. Haar gezicht was rond als een volle maan, ze had kleine littekens op haar wangen en kin en haar lange, donkere haar was in een heleboel dunne vlechtjes gevlochten. Ik zou liegen als ik zei dat ik haar mooi vond. Toen. Maar ik kon mijn blik niet van haar afhouden. Ik was nog nooit zo dicht bij een gekleurd mens geweest. Thuis, in mijn dorp, zijn namelijk geen gekleurde mensen. In de stad ook niet, niet op mijn school tenminste, er zijn een paar geadopteerde kindjes, dat heb ik wel gezien, maar verder niet. Gekleurde mensen zagen wij alleen op tv, in films en sport. We wisten dat ze bestonden, maar we hadden ze nog nooit in het echt gezien. Net zoiets als olifanten, ik bedoel, vanaf dat je een klein kind bent, weet je dat er een wonderlijk, reusachtig groot, grijs dier bestaat met een slurf van voren, je weet dat het bestaat, maar je hebt het nog nooit gezien. Oké, je kunt ze natuurlijk in de dierentuin zien, olifanten, maar niet in het bos, niet in het echt, niet zoals elanden en vossen en wilde zwijnen. 42
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 43
Gekleurd. Dat is een laf en dom woord. Ze was zwart, Sonya. Maar toch niet echt pikzwart, ze had ook een beetje bruin in haar huid. Zoals lekkere, sterke koffie, die kleur had ze. Ze moet mijn blikken hebben gevoeld, ze moet mijn nieuwsgierigheid hebben opgemerkt, want opeens sloeg ze haar ogen op en keek ze me aan. Haar ogen waren donkerbruin, ze staarde me aan, ik probeerde te glimlachen, ik schaamde me een beetje over mijn gedachten, over mijn belangstelling, ik was veranderd in een klein kind in de dierentuin, sorry, ik ben maar een eenvoudige plattelandsjongen, dat was wat ik wilde zeggen met mijn glimlach, maar ik kreeg niets terug, haar blik was vast, maar haar gezicht toonde geen enkele interesse. Nog geen schaduw van een glimlachje. Ook geen andere gevoelens, ze staarde alleen maar, en ten slotte moest ik het wel opgeven en wegkijken. Oké. Als ik een andere, mooiere manier zou verzinnen om onze eerste ontmoeting te beschrijven, zou ik liegen. Na het eten, toen we koffie dronken in de kamer die hij de salon noemde, zat ze naast hem op de bank. Toen glimlachte ze. Ze glimlachte naar hem als hij iets zei, ze hield zijn hand vast en speelde verstrooid met zijn vingers, ze praatte, lachte. Ik bedacht dat wat ik hier zag, liefde was. Volwassen liefde, volwassen geluk. Dat had ik ook nog nooit van dichtbij gezien. Dackeman praatte met mij en hij was natuurlijk vrolijk en vriendelijk, maar Sonya zei geen woord tegen me, ze keek me niet één keer aan, glimlachte niet één keer naar me. Ik voelde me dom en buitengesloten. Een dom kind van het platteland. Ze had een roze truitje met korte mouwtjes aan, een kort truitje dat een klein stukje van haar buik bloot liet. Toen ze zich naar hem toe draaide, schoof het omhoog en zag ik een paar centimeter van haar rug en het elastiek van een wit slipje. Ik herinner me dat ik dacht: ze is echt overal zwart. Sorry, dat klinkt als een idiote gedachte, ik weet het, maar dat was 43
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 44
wat ik dacht. Ik herinner me ook dat het me een beetje opwond. Die zwarte rug, dat witte slipje. Dat beeld sloeg ik op. Oké. Hoe dan ook, toen ik daar zat en naar Dackeman en Sonya keek, besloot ik dat ik hier niet mee door wilde gaan. Ik had hier niets te zoeken, dacht ik. Oké, ik blijf een maand, omdat ik daarvoor betaald heb gekregen, ik kan in mijn tuinhuisje wonen, in de tuin werken en wat hij verder nog wil dat ik doe, en daarna ga ik weer naar huis. Een leuk vakantiebaantje. In de tuin werken, dat kan ik immers wel.
18. Ja, in de tuin werken, dat kan ik wel, dus dat was geen probleem. Ik maaide het gras, schoffelde, haalde afval uit de perken, wiedde, snoeide de fruitbomen, groef compost uit en harkte de paden. Er was meer dan genoeg te doen, ik bepaalde zelf wat ik deed en Dackeman was blij en tevreden. Soms merkte ik dat hij onder de indruk was, zoals alle onhandige mensen onder de indruk kunnen zijn van het kleinste praktische karweitje dat ze zelf niet kunnen. Maar het werk in de tuin was maar de helft. De andere helft van mijn baan bestond uit een soort opleiding. De boeken in de boekenkast in mijn huisje stonden daar niet toevallig, nee, ze waren zorgvuldig geselecteerd en ik moest ze een voor een lezen en er dan met hem over praten. Het lezen was niet zo moeilijk. Eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, heb ik het altijd leuk gevonden om te lezen. Ik lees niet zo snel, maar ik vind het wel leuk om ’s avonds met een boek te zitten of in bed een paar bladzijden te lezen voordat ik in slaap val. Maar dit waren natuurlijk heel andere boeken. Het was van alles. Oude romans, 44
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 45
filosofische dingen, politiek; sommige waren ingewikkeld, sommige waren saai, maar een aantal was best oké. Ik koos als eerste het dunste boek uit de boekenkast. Toen ik het eruit had gehaald, zag ik dat het Het Communistisch Manifest van Karl Marx was. ‘Ik ben toch geen communist,’ zei ik en ik dacht aan de in het zwart geklede meisjes op school. ‘Ik ook niet,’ zei hij. ‘Maar ik ben het wel geweest.’ Toen zei hij dat het communisme de mooiste droom van de twintigste eeuw was, de droom dat hele gewone mensen een rechtvaardige samenleving zouden kunnen opbouwen, een samenleving zonder heren en slaven.‘En toen veranderde het in een nachtmerrie,’ zei hij. Oké. Het waren heel verschillende soorten boeken. In het begin ging het heel langzaam, maar na een tijdje, toen ik wat meer getraind was in het lezen, kon ik een boek in een paar dagen uitlezen en dan kwamen we bij elkaar om erover te praten. Dackeman was altijd nieuwsgierig wat ik ervan dacht en vond, hij vertelde wat hij van het boek vond, maar hij zei nooit dat ik het verkeerd had gelezen, of dat ik het niet had begrepen, hij probeerde me nooit te verbeteren. Het was niet zoals op school. Eén boek ging over een oude man die in een hutje in het bos ging wonen, helemaal alleen, en daar liep hij rond en keek naar de mieren en hij vond dat alle anderen gek waren. Het saaiste boek dat ik ooit heb gelezen. ‘Dat is een van de beste boeken ter wereld,’ zei Dackeman. Een ander boek ging over de Duivel die naar Moskou kwam en daar herrie schopte. Dat was heel heftig. ‘Dat is een van de beste boeken ter wereld,’ zei Dackeman. Na het avondeten zaten we altijd een uur bij elkaar, Dackeman en ik, en praatten we over allerlei dingen. Dus niet over boeken. Nou ja, praatten, praatten, hij kreeg mij aan het praten door vragen te 45
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 46
stellen. Dat is moeilijk uit te leggen. Ik zal een voorbeeld geven van hoe zo’n gesprek kon gaan. Zoals ik het me herinner. ‘Geloof jij dat mensen worden gevormd door de maatschappij waarin ze leven?’ zei hij. ‘Eh… Nee. Want alle mensen zijn verschillend. Overal. Nou ja, ik bedoel, niet alle Zweden zijn hetzelfde en alle Denen zijn ook verschillend,’ zei ik. ‘Maar als jij je leven op een heel andere plek op de wereld had geleefd, als je zeventien jaar in New York had gewoond bijvoorbeeld. Of in een buitenwijk van Stockholm. Was jij dan dezelfde Svenne geweest?’ zei hij. ‘Eh… Dan had ik er waarschijnlijk wel hetzelfde uitgezien. Met een ander kapsel en andere kleren natuurlijk. Als ik in New York had gewoond, dan had ik Amerikaans gesproken. Als ik in een buitenwijk van Stockholm had gewoond, was ik nu waarschijnlijk dood geweest,’ zei ik. ‘Waarom? Waarom was je dan nu dood geweest?’ ‘Omdat ze daar nogal gewelddadig zijn. Er zijn veel bendes. En die houden niet van Zweedse jongens die Svenne heten,’ zei ik. ‘Zou jij ook niet gewelddadig zijn geworden als je daar was opgegroeid?’ zei hij. ‘Eh… tja… ja… waarschijnlijk wel, je moet toch overleven, ja, misschien was ik ook wel een gangstertje geworden,’ zei ik. ‘Dus je gelooft toch wel dat je wordt gevormd door de wereld waarin je opgroeit?’ zei hij. ‘Nou ja, ik was natuurlijk dezelfde persoon geweest. Niet heel anders. Alleen een beetje crimineler,’ zei ik. ‘Maar niet alle jongens die in buitenwijken in Stockholm wonen, worden crimineel,’ zei hij. ‘Hoe moet ik dat nou weten? Ik ben er nog nooit geweest. Ik ben maar één keer dat soort jongens tegengekomen en toen heeft een van hen een mes in mijn buik gestoken,’ zei ik. 46
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 47
‘Dus je hebt maar twee van dat soort jongens ontmoet en toch weet je hoe ze allemaal zijn?’ zei hij. ‘Vier. Ik heb er vier ontmoet. Nee, maar ik lees toch ook de krant. En je ziet het op het nieuws en zo. En in films,’ zei ik. ‘Je zegt dat alle mensen verschillend zijn en toch zeg je dat jongens uit de buitenwijken een bepaald soort jongens zijn,’ zei hij. ‘Ja, natuurlijk word je beïnvloed. Door je vrienden en zo. En of je ouders uit een ander land komen en zo,’ zei ik. ‘Hoe word je beïnvloed doordat je ouders uit een ander land komen, denk je?’ vroeg hij. ‘Misschien dat ze daar andere gewoontes hebben, dat meisjes minder vrij zijn, en dat hun vaders en broers bepalen wat ze wel en niet mogen. Bijvoorbeeld,’ zei ik. ‘Dus ze zijn beïnvloed door de maatschappij waarin ze leefden?’ zei hij. ‘Ja. Ja, dat denk ik wel. Er zijn misschien dingen, wezenlijke dingen, waardoor iedereen wordt beïnvloed, ook al is iedereen verschillend,’ zei ik. ‘En daarna worden ze beïnvloed door Zweden, als ze hier komen wonen?’ zei hij. ‘Precies. En dan komen er problemen. Want hier zijn andere regels en andere gewoontes. Andere tradities,’ zei ik. ‘Wat is er dan zo typisch voor de Zweden, voor de meeste mensen in Zweden?’ zei hij. ‘Eh… bijvoorbeeld dat meisjes evenveel waard zijn en zo. En verder… verder denk ik dat het geloof niet zo belangrijk is voor de Zweden, tenminste niet zo belangrijk als voor anderen, sommige anderen,’ zei ik. ‘Zijn meisjes en jongens dan evenveel waard in Zweden?’ vroeg hij. ‘Nou, eh, nee, misschien is dat ook wel niet zo, maar een Zweeds meisje wordt in ieder geval niet in haar hoofd geschoten door haar vader als ze met de verkeerde jongen thuiskomt,’ zei ik. 47
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 48
‘Wat is dat voor vader die zijn eigen dochter kan doodschieten, denk je?’ zei hij. ‘Nou, dat hoort bij hun gewoontes, het is een bijvoorbeeld een schande voor de familie als de dochter geen maagd meer is als ze trouwt,’ zei ik. ‘Dus dan zijn ze gevormd door de maatschappij waarin ze leefden?’ zei hij. ‘Nou, dat lijkt me wel duidelijk,’ zei ik. ‘En als ze in Zweden komen wonen, worden ze gevormd door onze maatschappij?’ zei hij. ‘Eh… ja… ja, dat denk ik wel, maar dat duurt wel jaren,’ zei ik. ‘Dus eigenlijk geloof je dat we worden gevormd door de maatschappij waarin we leven?’ zei hij. ‘Eh… ja, oké… maar we zijn ook verschillend… maar goed, ja. Oké. We worden gevormd,’ zei ik. ‘Dus als je een goede, rechtvaardige maatschappij had, zou je goede en rechtvaardige mensen krijgen,’ zei hij. ‘Ik weet het niet… Er zitten natuurlijk altijd wel gekken tussen,’ zei ik. Enzovoort. Zo ging hij maar door. Hij zei eigenlijk nooit wat hij zelf vond, of wat hij vond van wat ik zei, hij bleef maar doorvragen totdat mijn hoofd begon te tollen. Hij wilde over van alles discussiëren. Porno en sport en reclame en grote ondernemingen en rijke directeuren en liefde en televisieprogramma’s en films en muziek en hoe het was om op het platteland te wonen en weet ik wat nog allemaal meer. Veel van die onderwerpen kwamen steeds terug, er waren heel veel herhalingen. Het klinkt misschien gek, maar ik dacht er niet echt over na waarom hij wilde dat ik las of waarom we iedere dag een uur moesten praten. Ik dacht gewoon dat hij een rijke, een beetje vreemde figuur was die het leuk vond om met mij te praten. En dat hij 48
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 49
ideeën wilde testen of zo. Ik vond het best. Twintigduizend kronen per maand om te lezen en een beetje te praten – geen probleem voor mij. Trouwens, ik bedenk me nog iets. Over communisme gesproken, toen we het daarover hadden. Hij zei zoiets als: ‘Als je jezelf communist noemt, ben je nog niet verantwoordelijk voor de onderdrukking, de terreur en de massamoorden die onder Stalin en Mao hebben plaatsgevonden. Omdat je christen bent, ben je nog niet verantwoordelijk voor de slavernij en de onderdrukking en de oorlogen die uit naam van God zijn gevoerd, omdat je moslim bent, ben je nog niet verantwoordelijk voor alle terreurdaden en andere ellende.’ ‘En als je jezelf een nazi noemt, ben je nog niet verantwoordelijk voor Hitler en de concentratiekampen en zo,’ zei ik en ik dacht aan Danne en Brian thuis. Maar toen zei hij dat dat iets anders was. ‘De mensen die zich nu een nazi noemen, zijn alleen maar gestoorde, dikke, lelijke jongens die het leuk vinden om bier te drinken en schroevendraaiers te steken in de ogen van mensen die ze haten. Jongens uit de arbeidersklasse die zich machteloos voelen of zich gewoon vervelen. Als ze het gevoel dat ze buiten de boot zijn gevallen kunnen omzetten in iets anders dan zuipen, vechten en kinderachtige dromen over wraak, dan zouden ze een sterke politieke macht kunnen vormen,’ zei hij. ‘Nu zijn het alleen maar criminelen,’ zei hij. ‘Het nazisme is crimineel, het is gebaseerd op het feit dat er geen plaats is voor iedereen, dat sommige mensen weg moeten. Godverdomme wat haat ik die nazi’s,’ zei hij. Dat zei hij. Precies zo. Dat is waar, ik zweer het je.
49
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 50
19. Ja, dat is waar, ik zweer het je, hij vloekte en zei dat hij nazi’s haatte en ik weet dat hij niet loog. Dat moeten we niet vergeten. Ik bedoel, als je bedenkt wat er daarna allemaal is gebeurd. Oké. Toen ik een maand bij hem was, besloot ik nog een maand te blijven. Ik begon te wennen. Ik leidde een heel plezierig zomerleventje. ’s Morgens werken in de tuin. ’s Middags lezen in de schaduw, onder een parasol of op het strand. ’s Avonds gesprekken. Plezierig, maar wel vrij eenzaam. Er waren regels. Ik had bijvoorbeeld geen televisie of computer. ‘Ik kan van mijn eigen geld een televisie kopen,’ zei ik, maar hij zei nee.‘Je moet je concentreren op het lezen en nadenken,’ zei hij.‘En als je iets bijzonders wilt zien op tv, kun je bij ons komen kijken.’ Eerst mopperde ik een beetje. Shit man, denkt hij soms dat ik een klein kind ben of zo? Ik bepaal toch zeker zelf wat ik doe. Enzovoort. Toen dacht ik: oké. Het is oké. Ik kan best zonder tv en computer leven. Twintigduizend kronen per maand. De baas beslist. Het is oké. ‘Maar ik moet wel een radio hebben als ik werk,’ zei ik. ‘Zonder radio kun je niet werken, dat weet iedereen.’ Ik kreeg een radio. Ik had trouwens ook geen mobieltje. Ik mocht de telefoon in het grote huis gebruiken, hij had me niet verboden om contact met de buitenwereld te hebben, maar wie moest ik bellen? Danne was de enige met wie ik wilde praten, maar tegen hem kon ik niet liegen, en ik had Dackeman beloofd dat ik niets zou vertellen. Geen televisie, geen computer, geen mobiel. Maar ik had wel heel veel geld. Twee vette maandsalarissen en niets om het aan uit te geven. Op een zaterdag in juli ging ik naar Kopenhagen, ik dronk wat, liep door het pretpark Tivoli, kwam een groepje mensen tegen die ik vaag kende, die bij me op school hadden gezeten, dronk nog wat meer met hen, ging in de achtbaan, gaf over, maakte ruzie met 50
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 51
een stelletje Denen, kwam twee interrailsters uit Canada tegen, praatte wat met ze, zoende een beetje met een van de twee op een bankje, maar toen gingen ze ervandoor en ik wankelde naar het station en ging naar huis. Toen ik uitstapte op het Centraal Station in Malmö was het al licht, de zon gloeide in het oosten en ook al warmde hij nog niet echt, het was zacht en stil. Ik besloot naar huis te wandelen, ik liep langs het water, langs het kasteel, langs het Ribersborgstrand. Er was al een vroege hondenbezitter op pad, in de verte hoorde je wat dronkemansgelal, maar verder was het heel stil en ik liep daar en opeens was ik volkomen nuchter en helemaal niet moe en ik voelde me zo vrij. Ik herinner me dat ik me vrij voelde. Ik weet nog dat ik precies dat woord dacht: vrij. En toen zong ik hardop: ‘I’m free as the breeze and I’m strong as the wind.’ Steeds opnieuw. Ik weet niet of het een bestaand liedje is of dat ik het op dat moment zelf heb bedacht. Maar ik vond het mooi. Het klopte. Ik voelde me goed. Ik liep te neuriën, ik voelde me sterk en vrij, de zachte ochtendwind kwam van de Sont en bracht de geur van zeewier en zoute zee met zich mee. Zee en vrijheid. Dat hoort bij elkaar. Ik herinner me nog precies mijn gevoel op die vroege ochtend, ik herinner het me nog heel sterk. Toen ik in Bellevue kwam, liep ik langs een grote villa waar een stelletje rijkeluiskinderen een feest hield. Een meisje met kort rood haar in een kort wit jurkje zat voor het hek op de stoep en staarde met haar hoofd in haar handen naar de goot. Toen ik voor haar bleef staan, keek ze op. Ze was heel erg leuk en heel erg dronken, haar mascara was uitgelopen over haar wangen. ‘Ik heb een krokodil gezien toen ik in Australië was,’ zei ze. ‘O,’ zei ik. ‘Heb jij wel eens een krokodil gezien?’ vroeg ze. 51
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 52
‘Nee,’ zei ik. ‘Hij zag er zo eenzaam uit,’ zei ze. ‘Heel eenzaam. Niemand vond hem lief.’ ‘O,’ zei ik. Er kwam een jongen uit het hek, hij was ook heel erg dronken, hij kwam op me aflopen en trok zijn lichte colbertje uit en zei: ‘Hé, what the fuck doe je daar,’ of zoiets en hij wilde vechten en ik kon er niets aan doen, maar ik moest lachen want hij was zo dronken, en nu zat hij met allebei zijn armen vast in zijn colbertje, ik had hem makkelijk op zijn bek kunnen slaan, maar toen hij zei: ‘Wat sta je daar nou te lachen, man,’ schudde ik alleen mijn hoofd en liep weg. Het was zo’n prachtige ochtend. Ik was sterk en vrij. En vredelievend. Ik wilde niemand kwaad doen. Ik wilde geen dronken rijkeluisjongetje tegen de grond slaan. Ik liep naar huis. Zo’n prachtige ochtend. Ik herinner me die ochtend.
52
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 53
20. Nu denk ik aan jou. Jij bent degene aan wie ik het vertel. Ik denk aan jouw zwarte ogen. Ik denk: wie jouw zwarte ogen mag zien, is een gelukkig man.
21. Oké. Ik leidde een heel plezierig zomerleventje. Eenzaam, ja, maar het salaris was een goede reden om te blijven. Ik besloot nog een maand door te gaan. Als ik naar huis ga, kan ik Danne trakteren op een vakantiereisje, dacht ik, misschien kunnen we naar Mallorca gaan of zo, lekker luieren en drinken. Ja. Goed idee. Ik zag ons al liggen, ieder op een ligbed, met een drankje en leuke giechelende dames in bikini op de achtergrond. Goed idee. Eerst wat geld verdienen en dan met Danne op vakantie gaan. Toen werd het augustus. Alles ging gewoon door. Het werk in de tuin, het lezen, de gesprekken. Dackeman had een paar kuub brandhout besteld, het waren stammen van drie meter, dus ik was een week bezig met zagen en hakken en stapelen. Ik vond het leuk, ik heb het altijd leuk gevonden om brandhout te hakken. Tsjak, tsjak, tsjak. Lichamelijke arbeid. Dat je ’s avonds voelt dat je overdag hard hebt gewerkt en met pijnlijke spieren je bed in rolt. Het enige dat me stoorde tijdens die zomerweken voordat alles begon, was Sonya. Ze irriteerde me, als een steentje in je schoen, als een splinter in je vinger. Ze was er altijd, we liepen elkaar tegen het lijf, we zagen elkaar, we aten aan dezelfde tafel, maar ze was totaal niet in mij geïnteresseerd. En dat was het niet alleen, ze wil53
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 54
de niet dat ik er was, dat was duidelijk te merken. Ze heeft niet één keer iets tegen me gezegd, ze heeft me niet één keer iets gevraagd. Ze mompelde alleen ‘hallo’ of ‘goedemorgen’ en keek de andere kant op. Alsof ik een schurftige zwerfhond was die Dackeman uit medelijden onder zijn hoede had genomen. Kutnegerin. Oké. Sorry. Maar dat was het woord dat ik dacht. Ik herinner me dat ik een keer het huis binnenkwam, ik wachtte op Dackeman, we zouden ons dagelijkse gesprek hebben. Toen ik naar binnen keek in de bibliotheek, zag ik Sonya zitten in een leunstoel, ze had een koptelefoon op en luisterde naar muziek, ze genoot ervan, ze glimlachte zo mooi, ze wiegde een beetje mee op de maat van de muziek, haar bovenlijf bewoog haast onmerkbaar, maar ik kon het ritme zien dat als het ware in haar begon te leven. Ze had haar ogen dicht, ik stond daar maar te staren. Het was zo prachtig. Ze was zo mooi. Dat was de eerste keer dat ik zag dat ze mooi was. Ik werd er helemaal warm van. Net als wanneer je de kalfjes in het voorjaar voor het eerst de wei in ziet gaan. Dat gevoel. Toen moet ze mijn blik hebben gevoeld, want ze sloeg haar ogen op, keek me recht aan en trok een lelijk gezicht. Verder werkte Sonya de hele dag samen met Dackeman, ze zaten achter hun computer, ze praatten, om hen heen rinkelden de telefoons, bezoekers kwamen en gingen. Niet zoveel, niet zoals later, tijdens de herfst, toen het huis steeds vol mensen was, maar er werden iedere dag wel een paar mensen binnengelaten door het hek. Eén keer zag ik iemand die ik dacht te herkennen van televisie, maar ik kon er niet op komen wie het was. Verder merkte ik niet veel van de gasten. Er werd iets voorbereid. Ja, dat begreep ik wel. Er kwam iets dichterbij, er ging iets gebeuren. Nee, nu lieg ik. Dat heb ik achteraf bedacht. Ik dacht gewoon dat Dackeman een soort zakenman was. Dat Sonya zijn medewerker en zijn vrouw was. Dat ik een hulpje 54
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 55
was dat hij voorlopig had aangenomen en dat hij me om de een of andere reden van alles wilde leren. Tijdens de lichte zomernachten zag ik door mijn raam Dackeman en Sonya wel eens samen in de tuin wandelen. Vaak praatten ze druk met elkaar, vaak lachten ze, vaak hadden ze hun armen om elkaar heen geslagen of liepen hand in hand, ze duwden en trokken aan elkaar en drukten zich als twee verliefde tieners tegen elkaar aan. Of als twee hitsige tieners. Maar ik dacht dat wat ik zag volwassen liefde was, volwassen geluk. Net zoals in films, romantische films. Oké. De dagen verstreken en het zou niet lang meer duren voordat de zomer voorbij was. Nu was het tijd om mijn leven weer in eigen hand te nemen. Het geld meenemen dat ik had verdiend en naar huis gaan. Danne verrassen met een echt vakantiereisje. Ik grinnikte in mezelf als ik me zijn gezicht voorstelde. Zijn mond zou wijd openvallen. Mallorca? Wij met z’n tweeën? En jij betaalt? Fuck man! Danne, mijn beste vriend.
22. Danne, mijn beste vriend, ik heb je vorige week op tv gezien, ik herkende je nauwelijks, maar je was oké, je hebt me niet verraden, je bent nog steeds mijn vriend. Ik wou dat ik naar je toe kon, naar huis, maar ik moet me hier helemaal alleen verstoppen in een kil vakantiehuisje. Buiten is de nacht zwart en stil. Mijn benen slapen, ik sta op en loop wat rond, ik stamp met mijn voeten. De kou dringt diep door in mijn botten, ik ril. Kut dat ik geen vuur kan maken. Ik blijf in het donker voor de open haard staan. Ach, wat maakt het ook uit. Waarom zou ik niet een klein vuurtje kunnen maken? 55
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 56
Wie zou het merken? Midden in de nacht? Er is hier toch niemand, het is overal leeg, het hele gebied is verlaten als een woestijn. Dan neem ik een besluit. Ik zet de schoorsteenklep open, scheur een paar kranten in stukken, maak er proppen van en leg een paar houtblokken uit de mand die ernaast staat in de open haard, prima beukenhout, dat had ik al gezien, en ik weet dat er meer ligt in het schuurtje achter het huis. Ik strijk een lucifer af. Mooi droog hout dat meteen begint te branden, mm, ik ga dichtbij zitten, ik voel de warmte, ik ruik de geur, heerlijk. De warmte verspreidt zich via mijn gezicht door mijn hele lijf. Heerlijk. En droevig. Want het is de geur van mijn jeugd. Oké. Het vuur knettert, het brandt mooi gelijkmatig, de schoorsteen trekt goed. Als ik een poosje in het vuur heb zitten staren, sta ik op en haal de laptop uit de slaapkamer. Ik ga weer voor de haard zitten, ik aarzel even, dan doe ik het deksel open, ik zet de computer aan en open een document dat Religie en revolutie heet. Wat zijn de vijf belangrijkste leugens van de hogere standen? Religie, Wetten, Wetenschap, Kunst en Moraal. Wat is religie? Een in lagere ontwikkelingsstadia ontstane behoefte, die door de hogere standen wordt gebruikt om de lagere standen onder zich te houden. Kan de mens leven zonder religie? Ja, voor de hogere standen, die middelen van bestaan hebben, is dat makkelijk, maar voor de lagere standen, die in voortdurende angst voor hun bestaan leven, is het moeilijker. 56
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 57
Wat is politiek? Staatskunst, of de kunst van de hogere standen om de lagere standen eronder te houden. Met politiek wordt ook een bedrieglijke handelwijze bedoeld. Welke middelen hebben de lagere standen om hun belangen te verdedigen tegen de hogere standen? Stemrecht, als dat er is. Hebben ze geen ander middel? Revolutie. Wanneer is de revolutie wettig? Als hij slaagt. August Strindberg Shit, dat herken ik. Dat boek heb ik gelezen, een klein, dun boekje. Iets over de lagere standen. We hebben erover gepraat. Lang. Ja, ik ken mijn Strindberg. Ik ben niet helemaal achterlijk. Dan open ik een document van augustus vorig jaar. Een adressenlijst. Meer dan tweeduizend namen. Een aantal van die namen herken ik: een paar politici, een heel bekende journalist, artiesten, een paar topsporters. Een beroemde homoseksuele entertainer. Veel vrouwen. Veel namen van allochtonen. Sommige mensen op die lijst zijn geloof ik nooit bij de partij geweest, niet voor zover ik weet. Sommigen, de meesten denk ik, zullen waarschijnlijk ontkennen dat ze ooit contact met hem hebben gehad. De volgende documenten gaan over geld. Tabellen vol cijfers. Betalingen. Alleen geld uit, geen geld in. Ik zie mijn eigen salarisafrekening, keurig netjes, iedere kroon staat erop. Maar verder heb ik geen zin om te proberen het te begrijpen. Eén ding begrijp ik wel: veel mensen zouden er alles voor doen om hun naam niet in deze tabellen te hoeven zien. 57
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 58
Hij had in ieder geval genoeg geld. Waar het vandaan kwam is voor mij nog steeds een raadsel. Er zijn veel grote betalingen, grote getallen, veel bedragen met zes, zeven of acht cijfers. Oké. Mijn geld is veilig opgeborgen. Ik heb genoeg om me te redden.
23. Ja, ik heb genoeg om me te redden, dat vond ik half augustus al en op een avond, na ons dagelijkse gesprek, zei ik tegen hem dat ik naar huis wilde. Ik zei dat ik het naar mijn zin had gehad, dat het een leuk vakantiebaantje was geweest, maar dat ik nu naar huis wilde om na te denken over wat ik met school en de rest van mijn leven wilde. Ik wil het liefst mijn vaders garage weer openen, zei ik. Dackeman keek me aan, hij nam me heel rustig op, hij zei een hele tijd niets, toen haalde hij zijn schouders op en zei dat hij het jammer vond als ik wegging, maar dat ik zelf moest beslissen. Ik herinner me dat ik bijna teleurgesteld was. Waarom probeerde hij me niet over te halen om te blijven? ‘Alles gaat nu pas beginnen,’ zei hij. ‘Over drie weken begint het allemaal.’ Een blik zo blauw als korenbloemen, als de zomerhemel, maar hij zeurde niet, hij probeerde me niet over te halen om mijn besluit te veranderen. Hij vroeg alleen of ik het weekend nog wilde blijven. Oké. Hoezo? Wat ging er beginnen? Ik had echt geen idee. En het kon me niets schelen, ik had besloten dat ik naar huis ging. Maandag zou ik vertrekken uit Malmö. Binnen vijf minuten zou ik mijn spullen hebben gepakt, meer had ik niet. Zaterdag hakte ik hout. Ik wilde graag mijn werk afmaken voordat ik wegging. Het was een warme nazomerdag, ik stond daar 58
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 59
met ontbloot bovenlijf, het zweet gutste van mijn lichaam, ik verlangde ernaar om naar de zee te rennen en te gaan zwemmen als ik klaar was. Ik had haar helemaal niet horen aankomen. Ik voelde dat er iemand naar me stond te kijken en ik wist dat zij het was. Irritant. Waarom stond ze daar naar me te staren, zonder iets te zeggen, die chagrijnige trut? Ik ging een hele tijd door met hakken, ik deed net of ik haar niet zag, maar ten slotte sloeg ik de bijl in het hakblok en draaide me om. Ja, daar stond ze. Maar er was iets in haar blik waardoor mijn woede en irritatie binnen een seconde waren verdwenen. Niet de gebruikelijke minachting, niet de gebruikelijke desinteresse, nee, ik zag iets heel anders in haar ogen. Ik kan het niet uitleggen. Niet meer, niet na alles wat er is gebeurd, ik vermeng het waarschijnlijk met een heleboel gevoelens en herinneringen van daarna, toen ik haar eindelijk leerde kennen. Toen ik vertrouwelijker met haar werd. Goed dan, als ik moet proberen het te beschrijven: daar stond Sonya, ze keek me recht aan. Ze leek op een bedroefd meisje. Nee, niet bedroefd. Ongerust misschien. Of, hoe noem je dat, weemoedig. Ik herkende haar niet. Zo had ik haar nog nooit gezien. Daar stonden we, we zeiden niets. Er ging een lange, zwijgende minuut voorbij in de tuin onder de warme augustuszon. Het brandhout lag verspreid rond mijn voeten, en over haar ene schouder zag ik het lelijke witte standbeeld van een discuswerper. Het leek wel een scène uit een film. ‘Hij zegt dat je weggaat,’ zei ze. Ik knikte. En daarna wachtte ik, ze liet me nog een eindeloos lange minuut wachten. Toen zei ze: ‘Hij heeft je nodig.’ Wat moest ik zeggen? Ik zei niets. Ik zag dat ze aarzelde, dat ze naar woorden zocht. 59
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 60
‘Nu… nu gaat alles beginnen,’ zei ze. ‘Binnenkort. Kun je niet… kun je niet nog even blijven? Hij… hij zal je nodig hebben. Dat weet ik. Dat voel ik. Je kunt toch… je kunt toch nog wel even blijven…’ Zoveel had ze in twee maanden nog niet tegen me gezegd. Eigenlijk was het het eerste dat ze in die twee maanden tegen me zei, de woorden struikelden onzeker uit haar mond, een voor een, met lange pauzes ertussen, en ze bleven als het ware tussen ons in hangen, shit, ik lijk wel een fucking dichter of zo, maar ik zie het nog voor me, daar sta ik, zwetend en wel en daar staat zij als een onzeker negerprinsesje en tussen ons in hangen haar woorden verspreid als wasgoed aan de waslijn. Toen draaide ze zich om en liep weg, langzaam, en ik bleef staan en keek hoe ze terugliep naar het huis. Haar rug, haar smalle schouders. Ik zag een klein meisje. Ik liet alles liggen, haalde mijn zwembroek en een handdoek en rende naar de zee, ik stortte me in het water. Natuurlijk besloot ik te blijven. Natuurlijk begreep ik dat hij haar had gevraagd om met me te praten. Ze was alleen een boodschapper, natuurlijk begreep ik dat, het kon haar geen reet schelen, waarom zou het? Toch besloot ik te blijven. Alles ging nu beginnen. Dat hadden ze allebei gezegd. Ik had geen idee wat ze bedoelden, maar ik zou in ieder geval nog een maand blijven. Nog meer geld verdienen voordat ik naar huis ging om Danne mee te nemen op een vakantiereisje. Ja. Dat besloot ik terwijl ik tussen de kwallen in de Sont zwom, die zaterdag in augustus. Boven me zweefden de meeuwen, ze glansden in de zon. Dackeman was blij toen ik zei dat ik zou blijven.
60
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 61
2 4. Ja, Dackeman was blij toen ik zei dat ik zou blijven, hij legde zijn hand op mijn schouder en knikte, en hij keek naar me als een trotse vader, en ik voelde me een blij schooljongetje dat was thuisgekomen met een goed rapport. En Sonya was veranderd. Niet dat ze met me praatte, of interesse in me toonde, maar ik voelde wel dat ze blij was dat ik was gebleven, dat ik er nu op de een of andere manier bij hoorde voor haar. Af en toe een korte blik, een knikje, een heel enkele keer bijna een glimlachje, dat was alles, en toch was het een enorm verschil met daarvoor. Ook al wist ik best dat ze het voor hem deed, ik voelde me toch merkwaardig blij met het piepkleine beetje interesse dat ze toonde. Ik stuurde Danne een kaart met twee prachtige dames in bikini. ‘Heb een baantje,’ schreef ik.‘Kom over een maand thuis. Groeten aan je moeder.’ Er gingen twee weken voorbij. Er zou iets gebeuren, alles zou beginnen, en ik begreep er niets van. Er kwamen en gingen steeds meer mensen, er waren steeds meer bijeenkomsten en vergaderingen in het huis, dat was het enige dat ik merkte. Maar we hadden nog steeds iedere avond onze gesprekken, Dackeman en ik, en ik las nog steeds de boeken die hij voor me had uitgekozen. Op een vroege ochtend in september klopte Dackeman op mijn deur. ‘We gaan naar Stockholm,’ zei hij. Toen vertelde hij dat we meteen na de lunch de trein zouden nemen en met de nachttrein weer naar huis zouden gaan en dat ik niets hoefde mee te nemen, zelfs geen tandenborstel, en dat hij alles zou uitleggen als we in de trein zaten. Toen legde hij een hand op mijn schouder en glimlachte. ‘Nu gaat het beginnen,’ zei hij. 61
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 62
Nee, hij legde niet alles uit toen we in de hogesnelheidstrein zaten, op weg naar Stockholm, hij vertelde alleen dat hij zou meedoen aan een live uitgezonden televisiedebat en dat Sonya en ik in het publiek zouden zitten. Ja. Dat was eigenlijk alles wat ik te horen kreeg. En dat de minister-president ook meedeed aan het debat. Nou, nou, de minister-president. ‘Nu gaat het beginnen,’ zei Dackeman nog een keer. Hij leek helemaal niet zenuwachtig, terwijl hij toch samen met de minister-president op televisie zou komen. Maar Sonya was gespannen, ze bladerde in tijdschriften, ging minstens tien keer naar de wc, beende op en neer door de wagon, haalde koffie in de restauratiewagen, kocht snoep, leunde tegen Dackemans schouder en speelde met zijn vingers, maar ze kon niet langer dan vijf minuten achter elkaar stilzitten, ze wierp steeds angstige blikken om zich heen, alsof ze bang was dat er iemand zou komen. Zelf genoot ik van de treinreis, ik luisterde naar de radio door mijn oortelefoontjes en keek uit het raam naar het voorbijrazende landschap. Veel bos, meren, eenzame rode huizen en kleine dorpjes. Zweden bestaat voornamelijk uit bos, dacht ik. Toen kwamen we aan in Stockholm, we liepen door de tunnel bij het Centraal Station. Ik was vergeten hoe druk het in Stockholm was, overal mensen, dicht op elkaar gepakt als de ganzen die aan het einde van de winter neerstrijken op de velden bij ons thuis. Het verschil is alleen dat de ganzen voornamelijk stilstaan of een beetje grazen, en hier stond niemand rustig stil. Een eindeloze stroom mensen stuwde zich voort, ze waren op weg naar de forensentreinen en de metro, weet ik veel, het leek wel of iedereen haast had, iedereen liep met snelle, vastberaden passen. Ik werd er helemaal duizelig van, ik bleef dicht bij Sonya en Dackeman om ze niet kwijt te raken. Op de roltrap naar de metro moest ik aan Danne denken. Aan de 62
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 63
vorige keer dat ik in Stockholm was, in mei, hij en ik en Senad, dat we steeds weer met de lange roltrappen op en neer gingen, drie vrolijk lachende boerenjongens van het platteland op bezoek in de grote stad. Shit. Ik miste hem. Ik verlangde naar huis. We kwamen bij de tv-studio en moesten ons legitimeren en inschrijven bij de receptiebalie. Een druk pratende vrouw kwam Dackeman ophalen en liet Sonya en mij zien waar we moesten wachten, het duurde nog een uur voordat het programma zou beginnen, maar Dackeman moest naar de make-up, zei ze. Makeup? Is het een homoprogramma of zo, dacht ik. Maar Dackeman leek niet verbaasd te zijn, hij gaf Sonya een kus op haar wang en zwaaide vrolijk naar mij en toen verdween hij met de televisiemevrouw. We waren alleen in de wachtruimte, Sonya en ik. Pisgele muren, plastic bloemen op het tafeltje tussen ons in, een zoemende tl-buis. De zoete geur van het parfum van de televisiemevrouw hing nog in de ruimte. Sonya deed haar ogen dicht, ze zag eruit alsof ze zich vreselijk voelde, alsof ze in de wachtkamer van de tandarts zat. Toen deed ze haar ogen open en keek me aan. ‘Ik ben bang,’ fluisterde ze. ‘Waarvoor?’ vroeg ik en mijn stem klonk ook als een hees gefluister. ‘Ik weet het niet,’ fluisterde ze. ‘Ik weet het niet… ik weet niet wat er gaat gebeuren…’ Toen deed ze haar ogen weer dicht. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik wilde haar heel graag troosten, ik wilde iets zeggen, over haar wang aaien of zo, iets wat moeders doen als hun kinderen bang zijn. Maar ik deed niets, ik bleef gewoon naar haar kijken en zei niets. De wachtruimte begon vol te lopen. Steeds meer mensen kwamen binnen en gingen op de stoelen en de banken zitten. Ze waren publiek bij hetzelfde programma als wij, dat maakte ik op uit hun gesprekken. Sonya had haar ogen dicht, het leek of ze sliep. 63
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 64
Toen kwam de televisiemevrouw terug, we moesten allemaal met haar meelopen naar een studio, waar we gingen zitten op stoelen die op een soort schuin oplopend vlak stonden. We waren een heel klein publiek, hooguit dertig man. Sonya en ik kwamen helemaal vooraan aan de ene zijkant te zitten. De televisiemevrouw vertelde wat er ging gebeuren en hoe we ons moesten gedragen, maar ik hoorde haar niet, ik had het veel te druk met Sonya die naast me zat te beven, ik voelde aan mijn stoel hoe ze trilde. ‘Rustig maar,’ fluisterde ik in haar oor. Een paar sprietjes van haar pikzwarte haar kriebelden in mijn neus toen ik me naar haar toe boog. Ze schrok op en keek me aan, verbaasd, bijna alsof ze was vergeten dat ik er was. ‘Mag ik je hand vasthouden?’ fluisterde ze. Ik knikte en pakte haar zachte, warme hand. Ik hield hem voorzichtig vast, alsof het een gewond musje was dat tegen een raam was gevlogen. Haar hand lag als een trillend vogeltje in de mijne. Op het podium stonden een tafel en vijf stoelen. Er stonden flessen met water, glazen en microfoons. De cameramannen zaten klaar, de opnameleider liep rond en praatte zachtjes met hen. Nu ging het beginnen. Nu begon het.
25. Ja, nu begon het, er kwamen vijf mannen binnen, ze gingen zitten. Natuurlijk herkende ik de minister-president, hij was dik en zag er aardig uit, hij glimlachte vriendelijk en knikte naar het publiek alsof we oude bekenden waren. Naast hem zat een andere politicus; nu weet ik dat hij de partijleider van een van de andere partijen is, maar toen ik daar zat, wist ik dat niet, ik herkende hem alleen uit de nieuwsprogramma’s. Hij had een poloshirt aan 64
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 65
en zag eruit als iemand die er sportief uit probeerde te zien. In het midden zat de presentator, die herkende ik ook. Hij kreeg naderhand heel veel kritiek over zich heen, hij had het allemaal kunnen voorkomen, vonden sommige mensen, hij had het programma kunnen afbreken, of tenminste Dackeman kunnen tegenhouden. Rechts van hem zat Dackeman. Nils Dackeman, op dat moment nog totaal onbekend. Voor de eerste keer op tv. En weer naast hem zat een onderzoeker of een econoom of zo, die herinnerde niemand zich achteraf. Sonya’s hand lag in de mijne, warm en zacht als een klein diertje. Toen begon het. De presentator stelde de gasten voor en leidde het debat in. Ik wist niet eens waar het over zou gaan, daar kwam ik toen pas achter. Als ik heel eerlijk ben, klonk het dodelijk saai. Uitkeringen. Over de kosten die de staat maakt voor uitkeringen: bijstandsuitkeringen, huursubsidie, kinderbijslag, studiebeurzen, dat soort dingen. Dackeman was erbij omdat hij dat artikel over burgerloon had geschreven. Nadat de minister-president en die andere politicus wat hadden gebabbeld, en die wetenschapper iets had verteld over cijfers en statistieken en zo, was Dackeman aan de beurt. Hij vertelde over zijn idee dat alle uitkeringen moesten worden afgeschaft en dat iedereen boven de achttien een burgerloon moest krijgen dat genoeg was om van te leven. Als je wilde studeren, dan kon dat en als je meer geld wilde verdienen, kon je werken, maar je hoefde niet te werken als je niet wilde, je kon zelf kiezen. Tja. Het klonk heel goed, vond ik. Ik had niet echt zin om erover na te denken, ik begon te voelen hoe moe ik was, ik moest de hele tijd mijn geeuwen onderdrukken, maar ik hoorde wel dat de minister-president en die sportieve politicus het erover eens waren dat Dackemans ideeën totaal onmogelijk waren en veel te duur bovendien. Ze waren nog steeds beleefd en vriendelijk tegen hem, 65
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 66
ze behandelden hem alsof hij een klein kind was dat fantasiedromen had en de volwassen werkelijkheid niet goed begreep. Dat gevoel kreeg je een beetje. Sonya werd iets rustiger. Haar stoel trilde niet meer. Maar haar hand die ik in de mijne hield, was nog steeds warm en klam van het zweet. Ik dacht dat ze me misschien los wilde laten, dus ik deed mijn hand open zodat het vogeltje weg kon vliegen, maar nee, ze wilde blijven, ze hield me vast, ze klemde mijn hand vast. Nu was Dackeman weer aan de beurt, ik deed mijn best om de vermoeidheid de baas te blijven en te luisteren. Toen zei hij het. Oké. Dat heeft iedereen wel gezien, denk ik. Niet dat er zoveel mensen naar het televisiedebat hadden gekeken, maar omdat dat stukje duizenden keren is herhaald. Nog diezelfde avond op het nieuws, maar dat hebben wij gemist omdat we toen in de trein naar huis zaten. Iedereen weet wat hij zei. Iedereen weet wat er toen gebeurde. Iedereen weet dat daarmee alles is begonnen. Eerst zei hij dat er best geld voor een burgerloon was, dat Zweden een van de rijkste landen ter wereld was. ‘Maar er zijn drie grote uitgavenposten in dit land waar we iets aan moeten doen,’ zei hij. ‘Ten eerste zijn de rijken veel te rijk geworden. We hebben een economische bovenlaag van directeuren van grote ondernemingen, topmanagers, ambtenaren, politici en leden van raden van bestuur die buitensporige salarissen, vergoedingen en pensioenen mogen opstrijken. Dat moeten we een halt toeroepen door middel van een salarisplafond dat voor iedereen geldt.’ Oké. De minister-president en de sportieve politicus bleven glimlachen en knikken en ze bleven eruitzien alsof Dackeman een koppige tiener was die niet wist waar hij het over had. ‘Ten tweede hebben we een maatschappij die mensen ziek maakt,’ zei Dackeman toen. ‘Veel van de ziekten die honderd jaar geleden 66
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 67
een bedreiging vormden, zijn verdreven, maar in plaats daarvan hebben we een maatschappij gekregen waarin honderdduizenden mensen zijn ziek gemeld,’ zei hij.‘Gebrek aan vreugde, aan zin, aan toekomstverwachtingen en zinvol werk maakt mensen ziek. Dat is waanzin. Volkomen onnodig lijden. Dat miljarden kronen kost.’ Oké. De minister-president zette een bezorgde glimlach op en knikte. Ik zal zo vertellen wat voor maatregelen de regering allemaal in petto heeft, dacht hij. Maar daar kwam niets van terecht. Want toen zei Dackeman: ‘En ten derde heeft de massa-immigratie naar Zweden de afgelopen dertig jaar heel hoge kosten met zich meegebracht.’ Het werd doodstil in de studio. Het leek wel of het voltallige publiek tegelijk zijn adem inhield en afwachtte. Op het podium schrok de presentator op. Wat moest hij doen? Hier was hij niet op voorbereid. De politici aan zijn linkerkant bogen zich naar voren, ze hadden allebei onmiddellijk hun argumenten klaar, ze hadden heel veel argumenten in te brengen tegen wat Dackeman zojuist had gezegd, en nu was hij opeens helemaal geen dromer meer met kinderlijke ideeën, nu was hij een gevaarlijke politieke tegenstander die verboden dingen had gezegd. Maar voordat een van hen zijn mond had kunnen opendoen, ging Dackeman verder: ‘Eén komma acht miljoen Zweden is immigrant of kind van een immigrant. Eén komma acht miljoen. We hebben buitenwijken in de grote steden waar nagenoeg alleen immigranten wonen die afhankelijk zijn van uitkeringen. Bovendien zijn het milieus waar vrouwenonderdrukking en criminaliteit welig tieren.’ Het publiek hield nog steeds zijn adem in, iedereen wachtte, geloofde zijn oren niet. De sportief geklede partijleider pakte zijn papieren bij elkaar en stond op. ‘Ik weiger aan één tafel te zitten met een racist,’ zei hij terwijl hij 67
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 68
zijn stoel naar achteren schoof, duidelijk op weg om het debat te verlaten. ‘Ik ben geen racist,’ bulderde Dackeman onmiddellijk. ‘Ik haat racisten. Daar zit overigens mijn vrouw Sonya.’ En toen wees hij. Een van de camera’s werd op ons gericht. Sonya glimlachte lief en zwaaide naar Dackeman. Of misschien zwaaide ze naar het televisiepubliek. Oké. Die scène heeft iedereen gezien. Ik heb hem zelf minstens honderd keer op video gezien. Sonya die zo mooi glimlacht en zwaait. Ze laat haar mooie witte tanden zien. Dackemans mooie jonge negervrouw. Zijn gekleurde echtgenote. En naast haar zit een verwarde idioot met wijdopen mond, die haar hand vasthoudt. Dat ben ik. Nee, mijn eerste televisieoptreden stelde niet veel voor, ik zie er echt ontzettend stom uit. Als iemand die er geen reet van begrijpt. ‘Als ik me niet vergis, hebben jullie allebei een Arische vrouw uitgekozen,’ zei Dackeman tegen de twee politici. Toen zei hij vlug: ‘Sorry. Dat was dom van me. Een man kiest zijn vrouw niet uit. Maar ik word zo ontzettend kwaad als mensen mij een racist noemen. Dat is een slappe, zielige manier om te discussiëren, vind ik.’ O. Hij was zo slim. Dat van die Arische vrouwen. En meteen daarna zijn snelle excuses. Iedere keer dat ik dat op tv zag, bedacht ik dat hij onoverwinnelijk was. Oké. Wat gebeurde er toen? De partijleider die was opgestaan, bleef staan; hij aarzelde. Moest hij blijven of weggaan? Al zijn zelfverzekerdheid was verdwenen, hij friemelde aan zijn papieren, stamelde iets en ging toen weer op zijn plek zitten. Nul. Loser. Maar nu begon de minister-president, hij zei alle gebruikelijke dingen, dat er in Zweden echt geen massa-immigratie had plaatsgevonden, dat we solidair moesten zijn en dat overal ter wereld mensen lijden en worden getroffen door oorlogen en onrechtvaardig68
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 69
heid en ook al is de integratie van de nieuwe Zweden niet altijd pijnloos verlopen, er zijn nooit grote problemen geweest en blablabla. Hij praatte lang en serieus. Als een leraar die iets belangrijks uitlegt aan de kinderen. Toen hij zweeg, wendde de presentator zich tot Dackeman. Nu waren alleen hij en de minister-president nog belangrijk, de wetenschapper was vergeten en de andere partijleider was buiten spel gezet en belachelijk gemaakt. Dackeman keek recht in de camera en zei dat hij het ten eerste goed en redelijk vond dat Zweden vluchtelingen opnam en dat hij daar natuurlijk niets tegen had, nee, hij had alleen gezegd dat het de maatschappij erg veel geld kostte om grote wijken te hebben waar negentig procent van de mensen leeft van een uitkering. Maar de kosten waren nog niet eens het ergste, zei hij, het ergste was dat we de mensen die hiernaartoe waren gekomen zo slecht hadden ontvangen. We hadden wel gezorgd dat ze een woning kregen en televisies en auto’s en computers voor hun kinderen, maar we hadden hen niet echt een deel laten worden van onze maatschappij, we hadden hun niet laten zien welke waarden en normen er in Zweden gelden. ‘En welke normen en waarden gelden er dan in Zweden?’ vroeg de presentator snel, terwijl hij zijn ogen strak op Dackeman gericht hield. ‘Bijvoorbeeld dat mannen en vrouwen evenveel waard zijn,’ antwoordde Dackeman rustig.‘Nu groeien jongens en jonge mannen in de Zweedse buitenwijken op met een vrouwbeeld dat wordt gevormd door de vrouwonvriendelijke popcultuur uit Amerika, door pornofilms op betaalkanalen en internet, vermengd met oude, domme gewoontes en vooroordelen uit de landen waar ze vandaan zijn gekomen. En in veel gevallen de meest vrouwonvriendelijke godsdienst die er bestaat.’ ‘En welke godsdienst is dat?’ vroeg de presentator snel, met een 69
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 70
tevreden gezicht, alsof hij erin was geslaagd om Dackeman in de val te lokken. ‘De islam natuurlijk,’ antwoordde Dackeman zonder ook maar een seconde te aarzelen. ‘Nee, nu moet u ophouden!’ schreeuwde de belachelijk gemaakte partijleider met overslaande stem en hij stond zo haastig op dat zijn stoel omver viel. ‘We hebben toevallig wél godsdienstvrijheid in dit land! Ik gebied u om voor die uitspraak uw excuses aan te bieden aan alle moslims in Zweden!’ O, wat een idioot. Hij stond met een rood hoofd te tieren. Toen hij klaar was, antwoordde Dackeman heel rustig: ‘Als mannen en vrouwen samen bidden in de moskee, als moslimvrouwen zich mogen kleden zoals ze willen, als ze recht hebben gekregen op een eigen leven en een eigen seksualiteit, als ze mogen trouwen met wie ze willen en als de eer van een moslimman niet langer tussen de benen van de vrouw zit, dan zal ik mijn excuses aanbieden.’ Ja. Op dat moment donderde het debat met veel geraas in elkaar. Eerst werd het stil, doodstil. Toen riep een vrouw in het publiek achter ons: ‘Bravo!’ Meteen draaiden een paar anderen zich om en zeiden dat ze haar mond moest houden, sommigen scholden haar uit, sommigen riepen andere dingen en op het podium liep de sportieve politicus struikelend weg. De minister-president was opgestaan, zijn gezicht was rood aangelopen maar hij bleef toch heel cool, dat moet ik toegeven, hij knikte in zichzelf en zag eruit alsof hij aan serieuze zaken dacht. Dackeman was ook opgestaan, hij schudde de hand van de wetenschapper, die niet begrepen leek te hebben dat het was afgelopen, maar toen Dackeman daarna zijn hand uitstak naar de presentator, draaide die zich om en deed alsof hij het niet gezien had. Ik was boos. Wat een arrogante figuur! 70
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 71
Dackeman zelf bleef heel rustig, hij haalde gewoon zijn schouders op, stapte van het lage podium af en kwam naar ons toe. Toen pas liet Sonya mijn hand los. Mijn hand voelde zich opeens heel erg eenzaam. Sonya stond op en omhelsde hem, ze drukte zich stevig tegen haar man aan, en hij streelde haar over haar haren en haar nek. Ze bleven een hele tijd zo staan, het leek wel of ze niets merkten van alle onrust in de studio, overal stonden mensen met luide, verhitte stem te praten, de presentator praatte met de minister-president, ze zagen er allebei ongerust uit, en de cameramensen bleven maar filmen. Ja, die scène heeft ook iedereen gezien. Hoe Dackeman en Sonya elkaar innig omhelzen, als twee tieners na een schoolfeest, terwijl om hen heen alles in rep en roer is. En op een stoel naast hen zit een verdwaalde idioot van het platteland. Een boerenjongen. Svenne, nog onbekend bij het grote publiek. Maar toen maakte Dackeman zich los van Sonya, boog zich naar me toe en zei dat we moesten gaan. ‘Anders missen we de trein,’ zei hij. Dus baanden we ons een weg naar de uitgang, Dackeman loodste ons langs alle mensen die hem wilden tegenhouden en even later stonden we buiten de televisiestudio. Het was een mooie, zachte avond met volle maan. We namen een taxi naar het station. Een halfuur later zaten we dicht tegen elkaar aangedrukt op het onderste bed van onze driepersoons slaapcoupé.
26. Ja, we zaten dicht tegen elkaar aangedrukt op het onderste bed van onze driepersoons slaapcoupé, we giechelden als schoolmeisjes en praatten door elkaar, maar toen werd Dackeman serieus, hij wendde zich tot mij en pakte me bij mijn schouders. Hij schudde me 71
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 72
eventjes heen en weer, precies zoals onze voetbaltrainer altijd doet als hij iets belangrijks wil zeggen. ‘Nu is het begonnen. Nu gaat alles veranderen,’ zei hij. Wat moest ik zeggen? Ik wist niet wat er was begonnen en wat er zou veranderen. ‘Ik heb je niet alles verteld,’ zei hij. Nee, dat had ik wel begrepen. Maar daar had ik me nooit echt druk over gemaakt. Ik had geharkt en hout gehakt en een leuk zomerbaantje gehad, ik had zelfs geld gekregen om boeken te lezen en met hem te praten. ‘Ik zal je vertellen wat er gaat gebeuren,’ zei hij. ‘En dan moet je een beslissing nemen. Je moet hier en nu beslissen. Morgen is het te laat.’ Ik zweeg. Ik wachtte af. Toen vertelde hij, en ik luisterde, en daarna nam ik een beslissing. Eerst begreep ik er niets van. Hij was ongewoon uitvoerig. Hij praatte eindeloos door over de overheid die Zweden in de uitverkoop had gedaan, over de grote ondernemingen, over de arbeidersbeweging die de verwachtingen niet had waargemaakt, over de onrechtvaardigheid, over het gewone volk waar niemand naar luisterde en over verboden waarheden en blablabla. Pas na twintig minuten kwam hij bij de Partij Rechtvaardig Zweden. ‘Morgen zullen de journalisten ons van alle kanten bespringen,’ zei hij.‘Na dat debat van vanavond, na wat ik heb gezegd. De kranten, de radio en de televisie. En als ze mij interviewen, zal ik vertellen over Rechtvaardig Zweden,’ zei hij. ‘Rechtvaardig Zweden?’ zei ik. Toen vertelde hij dat hij een politieke partij had opgericht die dit land zou veranderen. Hij was de partijleider en Sonya deed natuurlijk ook mee, er was al een partijbestuur en als hij zijn zin kreeg, zou de partijsecretaris Svenne heten. 72
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 73
Ik kon het niet helpen maar ik moest lachen. Partijsecretaris? Ik? Niet dat ik zo slim ben, maar ik weet wel dat een secretaris iemand is die schrijft. Schrijven? Ik? Haha. Nee, ik hoefde niet te schrijven, beloofde Dackeman. Maar ik moest wel praten. Met journalisten en zo. Vragen beantwoorden. En ik moest meegaan naar bijeenkomsten. En dingen regelen. Verder zou ik gewoon doorgaan met mijn werk in de tuin en het huis. Dat was alles wat hij zei. Praten, bijeenkomsten en dingen regelen. ‘Ik ben niet zo goed in praten,’ zei ik. Toen zei hij dat ik dat wel was. Dat hij dat vond. Dat hij me daarom had gekozen. ‘We hebben toch aardig wat met elkaar gepraat,’ zei hij. Inderdaad. Onze dagelijkse gesprekken en al die boeken die ik had gelezen. Ik begreep het. Dat was een soort opleiding geweest, voor een baan waar ik niets van wist. ‘Je moet nu beslissen,’ zei hij. ‘Op dit moment.’ Hij zei dat ik, als ik nee zei, de volgende ochtend vroeg als we thuiskwamen mijn spullen moest pakken en naar huis gaan, ik zou mijn salaris krijgen en dat was dan dat. Maar hij zei ook dat hij hoopte dat ik zou blijven. ‘Er staan grote dingen te gebeuren,’ zei hij. ‘Er zullen mensen zijn die ons haten,’ zei hij.‘Veel invloedrijke krachten zullen ons tegenwerken. Maar veel gewone mensen zullen begrijpen dat we gelijk hebben.’ Toen zei hij nog een keer dat hij hoopte dat ik mee wilde doen. Dat hij me nodig had. Juist mij. Ik zal nooit beweren dat hij me erin heeft laten lopen. Toen niet tenminste. Natuurlijk begreep ik niet wat hij op dat moment in werking had gezet, hoe het zou aflopen. En ook al leek hij zelf meestal, in ieder geval in het begin, alles onder controle te hebben, hij had ook niet kunnen voorspellen wat er zou gebeuren. 73
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 74
Nee, dat wist hij niet, die nacht in de trein naar Malmö. Wat er zou komen. De haat. Het geweld. sv. De nationalistische groeperingen. De ontmaskeringen. De wraakacties. De kampen. Alle doden. Nee, hij had een andere droom. Dat weet ik. Daar kan niets van alles wat er nu op tv wordt gezegd, iets aan veranderen. Iets anders was dat hij niet alles vertelde, niet aan mij en ook niet aan anderen. Zelfs niet aan Sonya, dat weet ik zeker. Daar zat ik dan, ik aarzelde, terwijl de trein uit Stockholm door de nacht op weg was naar Malmö. Waarom wilde hij nou juist mij? Een gewone jongen, een gewone, eenvoudige, niet bijster slimme jongen van het platteland. Ik aarzelde. Achter Dackeman zat Sonya. Ze keek naar haar nagels, het leek haar niet te interesseren, het leek haar niet te kunnen schelen of ik ja of nee zou zeggen. Ik besloot schijt aan alles te hebben en terug te gaan naar huis, naar Danne. Ik zou bedanken. Maar precies op dat moment, voordat ik iets had kunnen zeggen, stond Sonya op en zei dat ze naar de wc moest, en toen ze langs me heen schoof, schudde de trein opeens en ze struikelde, ik stak mijn hand uit om haar vast te pakken en mijn hand belandde op haar middel, ik voelde haar huid in de opening onder haar korte truitje en toen ze haar evenwicht weer had hervonden, keek ze me aan en zei sorry of bedankt of zo en ik besloot te blijven. Ze was zo zacht als fluweel. ‘Oké,’ zei ik tegen Dackeman. Hij was blij, oprecht blij, hij schudde mijn hand. Een trein die even schudt, kan je leven veranderen. Een steentje op de rails misschien. Dat er door een paar kwajongens op was gelegd. Zo kan het lopen.
74
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 75
27. Ja, zo kan het lopen en zo liep het en daarom ben ik hier, daarom zit ik weggedoken als een konijntje terwijl hongerige vossen en wolven daarbuiten naar mij op zoek zijn. Nu moet ik plassen en het hout is bijna op. Ik sta stijf op van mijn plekje voor de open haard. De nacht is pikzwart, niemand zal me zien als ik naar buiten ga. Als ik de houtmand heb gevuld, loop ik naar het water. Er zijn hier geen mensen, niemand zal me ontdekken. Ik plas in het riet en kijk naar de sterrenhemel. Andere werelden, miljoenen andere werelden. En hier staat een miertje dat Svenne heet en denkt dat het iets uitmaakt of hij bestaat of niet. Zou er ook maar één ster uit de hemel vallen als kleine Svenne dood en koud in de grond lag? Echt niet. Er zal niets veranderen. De sterren zullen stralen en de zee zal net zo groot en zwart zijn en de gagel zal net zo bitterzoet ruiken als ik weg ben. Alles zal hetzelfde zijn als nu. Behalve voor mij. Ik grinnik om mijn eigen gedachten terwijl ik mijn gulp dichtmaak. Svenne de filosoof, de grote kleine denker. ‘I am free as the breeze and strong as the wind’, mompelzing ik zacht voor me uit. Terwijl ik op mijn gemak terugslenter naar het huisje, denk ik aan mijn vader. De geur van de gagel bij het water deed me aan hem denken. Dat was zijn favoriete kruid voor zijn zelfgestookte jenever. Ik zie hem nog aan de keukentafel zitten met een biertje en een borrelglaasje en haring met aardappelen. Vrijdagavond bij ons thuis. Verdomme, pappa, als jij er nog was, als ik jou nog had gehad, dan was dit allemaal niet gebeurd. Dan had ik een thuis gehad op deze wereld. ‘O, wat is het leven toch zwaar,’ zei hij altijd en dan vouwde hij zijn handen in zijn nek. Verdomme, pappa. Sukkel. Hoe stom kun je zijn? Op een boom gaan staan terwijl je hem doorzaagt. Sukkel. 75
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 76
Nu ruik ik de geur van het vuur. Ik zie een dun sliertje witte rook uit de schoorsteen omhoog kringelen, de nacht in. Ach, er is hier toch niemand die de rook kan zien of de geur kan ruiken. Het is nacht, het is voorjaar en het is hier verlaten, ik kan zonder risico vuur maken. Ik neem de mand met brandhout mee naar binnen en ga weer bij de haard zitten. Nu ga ik verder met mijn verhaal.
2 8. Ja, nu ga ik verder met mijn verhaal, maar hoe ver was ik gekomen? O ja, we kwamen met de nachttrein terug uit Stockholm, na dat televisiedebat. Ik had besloten om te blijven, om partijsecretaris te worden. De Partij Rechtvaardig Zweden. Ja, dat was het. Ik herinner me nog dat ik in mezelf giechelde in het bovenste bed van de slaapcoupé. Partijsecretaris. Hihi. Het middelste bed onder me was leeg. In het onderste bed lagen Dackeman en Sonya dicht tegen elkaar aan gedrukt, ik hoorde ze smoezen, ik hoorde ze druk discussiëren met fluisterstemmen, ik hoorde Sonya opeens lachen, een gelukkig lachje. Toen viel ik in slaap. Een paar uur later werd ik wakker doordat Dackeman onder me lag te snurken, hij lag nu alleen in het middelste bed. Hij snurkte verschrikkelijk, hij knorde als een varken, zijn gezaag vulde de hele coupé, mijn bed schudde ervan. Dat gesnurk klopt niet met wie hij is, dacht ik. Arme Sonya, moet zij dit iedere nacht aanhoren? Toen viel ik weer in slaap. Toen we die ochtend vroeg in Malmö aankwamen, namen we een taxi van het station. De stad was leeg en vredig, we zeiden niets. ‘Nu gaat het beginnen,’ zei Dackeman toen we voor het hek stonden. 76
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 77
Bla, bla, bla, dacht ik, en ik gaapte. Sonya hing aan zijn arm. Er floot een merel. Aan de andere kant van het ijzeren hek dook opeens een reus op, een bodybuilder met een kaalgeschoren kop, in een pak. Hij begroette Dackeman en salueerde met twee vingers, opende het hek voor ons en deed een stap opzij. ‘Dit is Ronny,’ zei Dackeman. Hij legde uit dat Ronny zou komen helpen met verschillende dingen. En dat zijn drie broers, Sonny, Jonny en Conny er ook waren. Het beveiligingsbedrijf van de gebroeders Pålsson. ‘We… we moeten een beetje voorzichtig zijn,’ zei Dackeman. We zouden dus bewaakt worden door vier gorilla’s die Ronny, Sonny, Jonny en Conny heetten. De gebroeders Pålsson. Wat een grap. Hoewel ze keurige pakken droegen en beleefd waren, had ik altijd het idee dat ze voormalige Hells Angels waren, of Nomads of zo. De gebroeders Pålsson verspreidden een gangstergeur die je niet kon verhullen met deodorant, aftershave of merkkleding. Maar ze deden hun werk, helemaal tot het einde. Hij kreeg gelijk. Als een zwerm sprinkhanen verschenen de volgende dag de journalisten. Van de krant, de radio en de televisie. Ze verdrongen zich de hele dag voor het hek, de gebroeders Pålsson lieten hen binnen en ze dromden om Dackeman heen, die hen ontving op het terras, met Sonya aan zijn zijde. Zelf liep ik een beetje rond te kijken, ik glipte vlug weg als iemand me iets wilde vragen, of als een fotograaf zijn camera omhoog bracht. Ik begon een beetje ongerust te worden, ik begreep natuurlijk wel dat een functie als partijsecretaris niet iets was wat ik zomaar weg kon lachen, of als grap kon opvatten. Ik bleef uit de buurt van het terras. Wat Dackeman zei, zou ik de volgende dag wel in de krant lezen.
77
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 78
Nils Dackeman was nu groot nieuws in Zweden. Alle actualiteitenprogramma’s op televisie hadden beelden van het debat van de vorige avond, steeds weer hoorde je hem zeggen dat er in Zweden sprake was van massa-immigratie en dat dat geld kostte en dat de islam de meest vrouwonvriendelijke godsdienst is. Steeds weer zag je Sonya glimlachen en zwaaien. Steeds weer zag je hoe de partijleider in het poloshirt zich belachelijk maakte en steeds weer zag je de minister-president bezorgd zijn hoofd schudden. Later kwamen er beelden van het interview op het terras, waarin Dackeman vertelde dat er een partij zou worden opgericht. Morgen zou de Partij Rechtvaardig Zweden worden opgericht. ‘Ik geloof nog steeds in de politiek,’ zei hij.‘Ik geloof nog steeds dat het mogelijk is een maatschappij op te bouwen,’ zei hij. Daarna werd de minister-president geïnterviewd, die nog steeds zijn hoofd schudde en zei dat Zweden nu ook een partij zou krijgen die vijandig tegenover vreemdelingen stond en dat dat hem zorgen baarde, maar dat hij erop vertrouwde dat de Zweden zich niet voor de gek zouden laten houden door een populistische protestpoliticus. Een populist is iemand die populair wordt door simpele oplossingen voor te stellen voor dingen waar mensen ontevreden over zijn. Dat had Dackeman me uitgelegd. Bijvoorbeeld ‘alle allochtonen uitzetten die een misdrijf hebben gepleegd’ of ‘de belasting zover verlagen dat het de moeite loont om te werken’. Een politicus die dat soort dingen voorstelt, is een populist, verklaarde hij. Hij zei ook dat hij een populist genoemd zou worden. En een racist. Ook daarin kreeg hij gelijk. In het begin had hij steeds gelijk. Ik herinner me nog dat ik aan mijn vader moest denken toen hij dat uitlegde. Misdadigers uitwijzen en de belasting omlaag, dat was precies wat mijn vader vond. Maar hij was geen politicus, hij was gewoon een onbeduidend automonteurtje van het platteland.
78
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 79
Ik heb die hele dag niet met Dackeman gesproken. Geen woord. Toen de gebroeders Pålsson ’s avonds de laatste verslaggevers en journalisten eruit hadden gegooid, dacht ik dat hij zou komen, dat hij zou vertellen wat er morgen ging gebeuren, of hoe het vandaag was gegaan. Ik was per slot van rekening de partijsecretaris. Maar hij bleef in het huis. Sonya zag ik ook niet. Maar die nacht droomde ik over haar. Een klamme, vochtige droom, haar huid was zo zacht als een streling, als een zomerwindje, als het water van een binnenmeer, als ik weet niet wat en ik raakte haar aan en ze drukte zich dicht tegen me aan, ze was verdrietig, ze huilde en ik probeerde haar te troosten, maar ik was de hele tijd onrustig vanwege Dackeman, ik had het gevoel dat hij ons bespioneerde en dat hij het niet leuk vond dat Sonya naar mij toe was gekomen. Ik dacht dat ik zijn stem hoorde in mijn droom en ik was bang en riep tegen Sonya dat ze zich moest verstoppen. ‘Hallo! Wakker worden!’ Daar stond hij in de wakkere werkelijkheid naast mijn bed en hij lachte. ‘Was je aan het dromen?’ Rang, met een knal gingen de rolgordijnen omhoog, het zonlicht stroomde de kamer binnen. Ik knikte en knipperde in het scherpe ochtendlicht. Mm, ja, ik had gedroomd. ‘Je praatte in je slaap,’ lachte hij. ‘Wat zei ik?’ kraste ik zenuwachtig met een schorre ochtendstem. Ik was natuurlijk bang dat ik iets had gezegd over mijn droom, maar hij haalde alleen zijn schouders op en zei dat mijn gebrabbel onverstaanbaar was geweest. Mooi zo. Toen zei hij dat ik over een uur kennis zou maken met het partijbestuur, in het grote huis, en dat er die middag een persconferentie zou zijn in een groot hotel in Malmö. Daarna zouden er vast nog meer interviews volgen. 79
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 80
‘Kijk eens wat ze schrijven,’ lachte Dackeman en hij hield een exemplaar van Kvällsposten omhoog. de minister-president is dik en d om zegt de nieuwste partijleider van Zweden ‘Heb je dat echt gezegd?’ vroeg ik. Dackeman schudde zijn hoofd en vertelde dat hij tegen de journalist had gezegd dat je in Zweden mag zeggen wat je wilt, je mag zeggen dat de minister-president dik is en je mag bijvoorbeeld zeggen dat de koning dom is, maar je mag niet zeggen dat er de afgelopen dertig jaar sprake is geweest van massa-immigratie en dat die immigratie kosten en problemen met zich mee heeft gebracht. Dat is een verboden waarheid. ‘Dat is ongeveer wat ik heb gezegd,’ vertelde Dackeman. ‘En nu zetten ze deze kop in de krant. Dat wilde ik je even laten zien, als waarschuwing.’ Ik knikte. Ik begreep het. Je moest voorzichtig zijn met wat je zei. En zelfs als je dat deed, schreven de journalisten toch precies waar ze zin in hadden. Voordat hij wegging, gooide hij een dun boekje op mijn bed.‘Partij Rechtvaardig Zweden’ las ik op het omslag. ‘Het partijprogramma,’ zei hij. ‘Lees maar.’ Het leek wel een hotelontbijt, zo uitgebreid was er gedekt in het huis, heel veel verschillende soorten brood, kazen en fruit. Toen iedereen iets te eten had genomen en rond de grote tafel in de eetkamer was gaan zitten, hield Dackeman een korte toespraak. Hij zei dat dit een historische dag was. ‘Nu breekt er een nieuw tijdperk aan,’ zei hij. Hij keek rond en liet zijn blik even rusten op iedereen die aan de tafel zat. ‘Wij zijn de legendes voor wie na ons komen,’ zei hij. 80
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 81
Toen stelde hij mij voor. ‘Dit is Svenne, onze partijsecretaris.’ We zaten met z’n dertienen rond de tafel. Alle anderen kenden elkaar natuurlijk goed, de meesten had ik die zomer wel eens zien komen en gaan. Nu stelden ze zich aan me voor. Zeven van de tien waren vrouw, zes van de vrouwen waren allochtoon. Het waren Yasmine uit Pakistan, Leyla uit Palestina, Shusha uit Iran, Emina uit Bosnië, Vlora uit Kosovo en Alexandra uit… eh, ik ben vergeten waar zij vandaan kwam, Roemenië geloof ik of een landje daar in de buurt. En dan was er nog Anna-Lena, die was helemaal Zweeds en blijkbaar een bekende feministe. Maar ik kende haar niet. Dat waren de vrouwen. De mannen waren Gunnar, een oude mijnwerker uit Zweeds Lapland, Jesus uit Chili, en Janne, hij was een bekend journalist en schrijver. Dat was iedereen die die ochtend rond de tafel zat. Ja, en Dackeman, Sonya en ik natuurlijk. We toastten met onze koffiekopjes en iedereen was vol verwachting en vrolijk en alles voelde plechtig en mooi. Ik zie ze allemaal voor me. Sommigen van hen leerde ik kennen, met sommigen heb ik nauwelijks gepraat. Sommigen mis ik. Vooral Yasmine en Gunnar. Grote, dikke, vrolijke, lieve Yasmine. Lekker en zoet als een kaneelbroodje. Als zij in het huis was, hoorde ik haar lach helemaal in mijn tuinhuisje. Er bestaan mensen die je altijd blij maken als je ze tegenkomt. Mensen die bereid zijn om zich om anderen te bekommeren. Gunnar, dat was een gewiekste ouwe kerel. In het begin kwam hij een beetje nors over, maar dat kwam alleen doordat hij zo zwijgzaam was, zoals ze in het hoge noorden allemaal zijn. Maar toen hij eenmaal in de gaten had dat ik ook van vissen hield, wilde hij altijd met me over vissen praten. Hij was natuurlijk een vliegvisser, daar ben ik geen expert in, maar hij was enorm onder de 81
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 82
indruk toen ik vertelde dat ik in het voorjaar altijd op geep viste. Alsof dat zo bijzonder was. Je werpt gewoon met een blinkertje en een stalen onderlijn. Makkelijker kan het niet. Ik zie ze allemaal voor me. Dat ontbijt aan die grote tafel die ochtend, de eerste dag. Wij dertienen zouden Zweden veranderen. Over enkele uren zou de Partij Rechtvaardig Zweden haar eerste persconferentie geven.
29. Ja, de Partij Rechtvaardig Zweden gaf haar eerste persconferentie. De grote feestzaal van het mooiste hotel in Malmö was afgeladen met mensen. Journalisten van alle Zweedse kranten en van radio en televisie. En ook een heleboel buitenlandse verslaggevers; het gerucht had zich kennelijk snel verspreid. Er ging duidelijk iets gebeuren. Helemaal vooraan in het licht van de schijnwerpers zaten Dackeman, Sonya en ik. Alleen wij. Maar op de eerste rij recht tegenover ons zat het hele partijbestuur. Yasmine glimlachte naar me en zwaaide. Op weg ernaartoe had ik Dackeman gevraagd wat ik moest zeggen. Ik had het partijprogramma wel doorgelezen, maar daar stonden heel veel dingen in die ik niet begreep. ‘Dat komt wel goed,’ was alles wat Dackeman zei, met een glimlach. ‘Je redt je wel.’ Vreemd genoeg was ik niet zenuwachtig. Ik heb het nooit leuk gevonden om toneel te spelen of voor de klas te staan om een presentatie te houden of zo, maar toch voelde ik me nu heel kalm. Natuurlijk best een klein beetje zenuwachtig, maar niet meer dan voor een gewone voetbalwedstrijd. De camera’s flitsten, het publiek roezemoesde, achterin tegen de muur stonden alle mensen die geen zitplaats hadden kunnen 82
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 83
bemachtigen op elkaar gepakt. Daar zag ik ook Ronny en Jonny, ze hadden kleine oortelefoontjes in hun oor en zagen er precies uit als echte bodyguards in een film. Nu zag ik ook Sonny en Conny staan, ieder aan een kant voor in de zaal. Conny staarde achterdochtig naar alle journalisten terwijl hij op z’n kale kop krabde. Toen stond Dackeman op. Het werd stil. Hij vertelde dat de Partij Rechtvaardig Zweden was opgericht en stelde mij en Sonya voor, daarna stelde hij het voltallige partijbestuur voor, ze moesten allemaal opstaan en zich omdraaien naar het publiek, en toen dat was gebeurd las Dackeman een paar stukjes uit het partijprogramma voor. Daarna las hij nog een stukje voor uit die oude, bekende toespraak over de verzorgingsstaat en sloot af met de woorden: ‘Een ander Zweden is mogelijk. Een rechtvaardiger Zweden is mogelijk.’ Toen ging hij zitten. En toen mochten de journalisten hun vragen stellen. Ze staken netjes hun hand op, als brave schoolkinderen, en wachtten geduldig op hun beurt. Dackeman zat als een leraar achter zijn lessenaar en wees aan wie aan de beurt was. Sommige vragen beantwoordde hij zelf, maar hij liet ook vaak een van de vrouwen uit het partijbestuur antwoorden. Ik herinner me niet alles, het waren waarschijnlijk ongeveer dezelfde vragen die we daarna steeds weer kregen. Maar toen, na een poosje, wilde iemand mij iets vragen. Het was een vrouwelijke journalist, ze sprak Stockholms en ze was heel zwaar opgemaakt, alsof ze naar een feest ging. Ze was opgestaan. Brave leerling. ‘Svenne,’ zei ze. ‘Jij bent dus de partijsecretaris. Wat houdt dat in?’ ‘Dat weet ik nog niet precies,’ zei ik. ‘Ik ben het pas twee uur. Tot nu toe is het wel oké.’ Iemand lachte en Yasmine stak haar duim op. 83
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 84
‘Waaruit denk je dat je werk zal bestaan?’ ‘Vergaderen,’ zei ik. ‘Met de pers praten. Dingen regelen.’ ‘Hoe oud ben je?’ vroeg ze. ‘Zeventien,’ antwoordde ik. ‘Wat voor kwalificaties heb je?’ vroeg ze. ‘Helemaal geen,’ zei ik en ik haalde mijn schouders op.‘Ik ben een doodgewone jongen van het platteland.’ Waar haalde ik het vandaan? Ik weet het niet. Maar het voelde goed. ‘Je partijleider gebruikt graag het woord massa-immigratie. Hebben we in Zweden te maken met massa-immigratie? Wat vind jij?’ ‘Ik weet het niet,’ zei ik. ‘Ze zeggen dat meer dan een kwart van de mensen die hier in Malmö wonen, immigrant is, of kind van een immigrant. Dat is best veel. Als ik bijvoorbeeld… als ik bijvoorbeeld volwassen zou zijn geweest en hier geboren, dan had ik denk ik wel gevonden dat de stad de afgelopen dertig jaar heel erg veranderd was.’ Waar haalde ik het vandaan? Het was nu heel stil in de zaal, iedereen luisterde, het enige dat je hoorde was het geluid van de pennen die over het papier krasten toen ze allemaal mijn antwoorden opschreven. ‘Wat vind je zelf van allochtonen?’ vroeg de Stockholmse journaliste. ‘Dat hangt ervan af,’ zei ik.‘Allochtonen zijn toch ook verschillend. In mijn voetbalelftal zitten drie, nee vier allochtone jongens. Die zijn oké. Miska is bijvoorbeeld ontzettend grappig. En waanzinnig snel. Besnik is een van mijn beste vrienden. Die ken ik het best. Maar toen ik dit voorjaar in Stockholm was op studiereis en we naar Gröna Lund gingen, ben ik door een allochtone jongen in mijn buik gestoken.’ Doodse stilte. Niet eens het gekras van pennen. ‘Waarom? Waarom heeft hij je in je buik gestoken?’ 84
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 85
‘Hij vond het niet leuk dat ik Svenne heette,’ zei ik. ‘Is dat waar?’ ‘Natuurlijk is dat waar,’ zei ik. ‘Denk je dat ik zit te liegen? Maar ik heb geluk gehad; twee centimeter hoger en hij had mijn long geraakt.’ Ik begon geïrriteerd te raken. ‘Dus nu denk je dat jongens met een allochtone achtergrond gewelddadiger zijn dan Zweedse jongens?’ vroeg ze. Wat een stom wijf. Trut. ‘Ben je niet goed bij je hoofd of zo?’ snauwde ik. ‘Besnik uit mijn dorp is de rustigste jongen die ik ken. Snap je niet dat allochtone jongens verschillend zijn? Dat heb ik toch gezegd. Maar dit was een laffe klootzak, die jongen die me heeft neergestoken. Zonder wapens kun je ook best vechten. Bovendien waren ze met z’n tweeën. Dat is laf. O ja, en nog iets, toen de politie hem had gepakt, ontkende hij alles. Hij had me nog nooit gezien, zei hij. Dat is laf. Iedereen doet wel eens iets stoms, maar dat moet je dan wel toegeven. Hij heet Mahmoed Baylan en hij is een lafaard.’ Het was waarschijnlijk nog nooit zo stil geweest in die feestzaal. Toen een van de journalisten zijn pen liet vallen, draaide iedereen zich naar hem om. Hij werd zo rood als een hele tomatenkwekerij. De vrouw die me had ondervraagd, ging zitten. Ze keek beschaamd. ‘Sorry,’ zei ik terwijl ik probeerde haar blik te vangen.‘Sorry dat ik geïrriteerd raakte. Dat was gewoon omdat… omdat… het leek wel of je me dingen probeerde te laten zeggen die ik niet vind.’ Ze keek me niet aan. Ze zag er alleen heel erg kwaad uit. Maar achterin, tussen het staanplaatspubliek, begon opeens iemand te klappen. Iemand anders lachte luid en hartelijk en riep iets in een Zuid-Zweeds dialect, maar ik verstond niet wat hij zei.
85
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 86
Dat was mijn enige bijdrage tijdens die persconferentie. Ik was tevreden. Ik vond het leuk. Gek, de woorden waren vanzelf gekomen. Toen zij vragen stelde, had ik antwoorden. Ik begreep best waarom, dat begreep ik toen al. De gesprekken met Dackeman, onze dagelijkse gesprekken, dat was mijn voorbereiding hierop geweest, mijn opleiding. Alles waar ik ooit met de pers over heb gesproken, had ik al met hem besproken. Soms hoorde ik zelf dat het zijn woorden waren die uit mijn mond kwamen. Dackeman was ook tevreden. We bleven zitten terwijl alle journalisten de zaal verlieten, hij schudde plechtig mijn hand en zei dat ik het fantastisch had gedaan en dat ik zo wijs en goed had geantwoord en dat hij eigenlijk al vanaf het moment dat we elkaar voor het eerst hadden ontmoet, had geweten dat hij op me kon rekenen. ‘Weet je dat nog?’ vroeg hij. ‘Toen ik bij je thuis was?’ Natuurlijk wist ik dat nog. Ik hoop trouwens dat Danne voor de katten heeft gezorgd, dacht ik. Die avond waren we weer allemaal bij elkaar in het grote huis, we keken naar alle nieuws- en actualiteitenprogramma’s op alle televisiekanalen en luisterden naar alle nieuwsuitzendingen en reportages op de radio. De volgende ochtend lazen we alle kranten. We waren blij en vol verwachting. Er heerste een feeststemming. Na drie dagen kwam de eerste opiniepeiling. Die liet zien dat Rechtvaardig Zweden veertien procent van de stemmen zou krijgen als er op dat moment verkiezingen zouden worden gehouden. We waren de derde partij van Zweden. En het was nog een jaar tot de verkiezingen. We waren ‘hot’. Alle nieuwsuitzendingen gingen over Rechtvaardig Zweden. Mensen kwamen en gingen. Het leek wel of we de kwalificatiewedstrijden hadden gewonnen en waren gepromoveerd naar de eredivisie. Het was een week lang iedere avond kerstavond. En alle andere politici raakten in paniek, er werd gediscus86
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 87
sieerd en gepraat en gedebatteerd, iedereen leek doodsbang voor ons te zijn. De pagina’s met ingezonden brieven vulden zich en onze pas opgerichte partij kreeg er dagelijks duizenden nieuwe leden bij. Een week na die persconferentie werd Mahmoed Baylan in Stockholm zo zwaar mishandeld dat hij aan de gevolgen ervan overleed. Op zijn lichaam had iemand een briefje achtergelaten met daarop de letters sv. Niemand wist toen wat dat betekende.
87
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 88
30. Nu denk ik aan jou. Ik denk dat jouw ogen twee zwarte zonnen zijn. Ik denk dat jouw haar een glinsterende rivier is die ik nooit heb gezien. Ik denk dat ik dat had moeten zeggen. Ik denk: wie dat tegen jou mag zeggen, is een gelukkig man.
31. De laptop, ja. Tot nu toe is het teleurstellend. Ik weet niet of ik had verwacht dat ik sensationele onthullingen en geheime bewijzen zou vinden. Net als in een actiefilm. Nee. Het antwoord op de enige vraag die me interesseert, vind ik misschien niet in deze computer. Maar ik start hem toch weer op. Ik blader verder tussen de mappen en files en documenten. Toespraak verzorgingsstaat. Per Albin Hansson in het parlement, 192 8: ‘Het fundament van de verzorgingsstaat is verbondenheid en saamhorigheid. Een goede verzorgingsstaat kent geen geprivilegieerden of achtergestelden, geen lievelingetjes en geen stiefkinderen. Mensen kijken niet op elkaar neer, niemand probeert zichzelf te bevoordelen ten koste van anderen, de sterken onderdrukken de zwakken niet en plukken hen niet kaal. In een goede verzorgingsstaat is iedereen gelijk, houdt men rekening met elkaar, werkt men samen, is men behulpzaam. Toegepast op de grote verzorgings- en burgerstaat zou
88
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 89
dit betekenen dat alle sociale en economische scheidslijnen moeten worden afgebroken die de burgers nu onderverdelen in geprivilegieerden en achtergestelden, in heersers en afhankelijken, in rijken en armen, in vermogenden en onvermogenden, plunderaars en geplunderden. De Zweedse samenleving is nog steeds geen goede volksstaat. Er is weliswaar sprake van formele gelijkheid, gelijkheid wat betreft politieke rechten, maar sociaal gezien bestaat er nog klassenverschil en economisch gezien heerst de dictatuur van de minderheid. De ongelijkheid is bij tijd en wijle schrijnend: terwijl een deel van de bevolking in overvloed leeft, moeten veel mensen van deur tot deur gaan om een stukje brood te bemachtigen, de armen vrezen de dag van morgen, waar ziekte, werkloosheid en ander ongeluk op de loer liggen. Om van de Zweedse samenleving een goede volksstaat te maken, moeten de klassenverschillen verdwijnen, de sociale zorg worden ontwikkeld, de economische ongelijkheid worden opgeheven, de werknemers ook een aandeel hebben in het economisch bestuur en de democratie ook worden doorgevoerd op sociaal en economisch gebied.’
Dackeman had het vaak over de verzorgingsstaat. Dat vond hij echt een duizelingwekkend mooi idee. Uit de tijd dat de politici van de arbeidersbeweging nog niet waren veranderd in laffe lakeien van het kapitalisme, zei hij. Uit de tijd dat mensen nog droomden van een betere, rechtvaardigere samenleving. Maar toen lachte hij en vertelde dat die Per Albin Hansson een bedrieger was die er twee gezinnen op nahield. In het geheim. Twee echtgenotes die niets van elkaar wisten. Heftig. Het volgende document dat ik open, is het partijprogramma. Het zijn maar tien punten, met bij ieder punt een korte verklaring.
89
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 90
recht vaardig zweden 1 Wij geloven in de politiek. Wij geloven dat het mogelijk is een rechtvaardige samenleving op te bouwen. Wij geloven in het idee van de verzorgingsstaat. Wij geloven in het goede nationalisme en de sterke staat. 2 Wij geloven in gelijkheid tussen mannen en vrouwen, op alle gebieden en zonder beperkingen. 3 Wij geloven in een volledige en onbeperkte vrijheid van meningsuiting. 4 Wij zijn van mening dat Zweden zo snel mogelijk uit de eu moet. 5 Wij zijn van mening dat Zweden zich via de VN actief moet inzetten voor een rechtvaardiger wereld en tegelijk het streven van de v s naar wereldheerschappij op alle fronten moet tegenwerken. 6 Wij willen het leger opheffen en in plaats van algemene dienstplicht een algemene eenjarige burgerplicht voor alle jongeren invoeren. 7 Wij willen werken aan een ecologisch duurzame samenleving. We geloven dat Zweden een voorbeeld kan worden voor de rest van de wereld wat betreft milieubewust beleid. 8 Wij willen een burgerloon invoeren voor alle Zweden boven de achttien. Wij willen inhaligheid en hebzucht tegengaan. Wij willen de macht van de grote ondernemingen sterk beperken. We willen een loonplafond invoeren. 9 Wij beschouwen geloof als een privézaak. Iedere kerk of religieuze gemeenschap die politieke ambities heeft, moet bestreden worden. 10 Wij vinden dat burgers die hun verplichtingen niet nakomen, ook geen gebruik mogen maken van de rechten die het Zweedse burgerschap met zich meebrengt.
90
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 91
Oké. Je vindt het waarschijnlijk vreemd dat ik dit programma pas heb gelezen op de dag dat ik werd voorgesteld als partijsecretaris. Ja, dat kun je vinden. Je vindt misschien dat de partijsecretaris betrokken had moeten zijn bij de discussie over deze punten. Inderdaad. Dat kun je vinden. Je vraagt je af of ik het echt eens ben met alles wat er staat. Eh. Zeker niet. Als je bijvoorbeeld de uitleg bij punt zeven leest, dan staat er dat al het particuliere autogebruik in de grote steden verboden moet worden. Dat het openbaar vervoer gratis moet zijn. Dat het spoorwegnet uitgebreid moet worden. Dat al het goederenverkeer per trein moet gebeuren in plaats van per vrachtauto. En nog veel meer van dat soort dingen. Denk je dat ik vind dat particulier autogebruik verboden moet worden? Rustig maar pappa, ga maar weer liggen, je hoeft niet op te staan uit je graf. Svenne, automonteur, zoon van een automonteur, vindt niet dat er te veel auto’s zijn. Echt niet. Nooit. En nummer acht bijvoorbeeld. Dat van het loonplafond: Het is volkomen absurd en onfatsoenlijk dat de directeur van een grote onderneming in Zweden een maandsalaris kan ontvangen dat gelijk is aan zevenendertig keer het maandsalaris van een industriearbeider. Het is net zo absurd dat een profijshockeyer vijf keer zoveel verdient als een industriearbeider. Wij willen een nationaal minimumloon instellen en besluiten dat niemand in Zweden meer mag verdienen dan tweemaal het minimumloon. Op alle inkomsten die daarbovenuit komen, zal honderd procent belasting worden geheven. Geen enkele directeur, politicus, sportheld of eu-parlementariër kan dus meer verdienen dan tweemaal het salaris van een kassamedewerkster in de supermarkt. Wie zich om belastingtechnische redenen in een ander land vestigt, verliest zijn Zweedse staatsburgerschap en zijn rechten.
91
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 92
Dat is toch gewoon puur communisme. Ik denk het volgende: iedereen vond in het programma wel iets wat hij goed en belangrijk vond. Ja, inderdaad, pak die hebzuchtige graaiers maar eens aan. Ja, inderdaad, we moeten de allochtone jongens opvoeden. Ja, inderdaad, moslims zijn vrouwenonderdrukkers. Ja, inderdaad, Amerika deugt niet. Ja, inderdaad, de EU heeft veel te veel invloed in Zweden. Ja, inderdaad, Zweden was in 1960 een beter land. Iedereen vond wel iets waar hij het mee eens was. Dat was genoeg. De rest vergaten ze. Als mensen zich al druk maakten over het partijprogramma. Het belangrijkste was misschien wat er in de kranten werd geschreven en op radio en televisie werd besproken. De massa-immigratie en de islam waren meteen vanaf het begin de grote thema’s. Massaimmigratie. Kosten. Criminaliteit. Vrouwenonderdrukking. Islam. Dat waren de sleutelwoorden. Waarschijnlijk had Dackeman juist daarover gepraat in dat televisiedebat omdat hij wist dat mensen daarop zouden reageren. Waarschijnlijk dacht hij dat al zijn andere ideeën later wel naar voren zouden komen. Waarschijnlijk begon alles al heel snel fout te gaan, hoewel hij alles onder controle leek te hebben. Misschien veranderde hij zelf. Ik weet het niet. De meeste punten van het partijprogramma kwamen nooit verder dan woorden op papier. Maar één punt werd wel in de werkelijkheid beproefd. Dat zou mijn grootse bijdrage worden. De opvoedkampen. Ik staar in de gloed. Ik besluit het vuur te laten uitdoven. Het vocht en de onbehaaglijke kou zijn weg, dat is genoeg. Nu zal ik verder vertellen. Wat gebeurde er toen, na de persconferentie en het eerste succes? Ja. De politie stond voor mijn deur.
92
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 93
32. Ja, de politie stond voor mijn deur, de dag nadat Mahmoed Baylan in Stockholm was vermoord. Het waren twee politieagenten, de ene was lang en mager met dun haar en de andere had krullen en varkensoogjes. Good cop, bad cop, dacht ik, net als in de film. Ik kon het niet laten om te grinniken. Maar ze bleken alle twee vriendelijk te zijn. Good cop, good cop. ‘Dit is een gesprek, geen verhoor,’ zei de lange. ‘Je hoeft niet mee naar het bureau,’ zei die met de krullen. Dackeman en ik hadden de avond ervoor een lang gesprek gehad, toen we het nieuws op televisie hadden gezien. Hij was ernstig en bezorgd. Ik begrijp dat je helemaal niets te maken hebt met wat er is gebeurd, zei hij. Maar onze politieke tegenstanders zullen proberen om je hierop te pakken. Ze zullen beweren dat die jongen is gedood omdat jij zijn naam hebt genoemd tijdens de persconferentie. Dat iemand wraak wilde nemen, het recht wilde laten zegevieren. Onze politieke tegenstanders zullen zeggen dat wij hiervoor verantwoordelijk zijn, dat wij vreemdelingenhaat veroorzaken. En dat we aanzetten tot geweld. Zei hij. Ik knikte. Ik begreep het. Het was dom dat ik zijn naam heb genoemd. Dom dat ik geïrriteerd raakte door die journaliste uit Stockholm. Ik zei dat ik helemaal niet meer aan die jongen had gedacht, ik was niet blijven rondlopen met haatgevoelens, hij had iets doms gedaan, maar ik had het overleefd. Ik had schijt aan hem. Ik wilde dat hij zou worden gestraft, veroordeeld en gestraft, maar ik wenste hem niet dood. Dackeman zei dat hij me geloofde en dat alles wel in orde zou komen. Tegen de politie zei ik hetzelfde. Ik haatte hem niet en ik wilde geen wraak nemen, zei ik. Ik had natuurlijk geen idee wie hem had vermoord. ‘Hoe wist je zijn naam?’ vroeg de lange politieagent. 93
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 94
Ik vertelde dat de politie bij me op bezoek was geweest in het ziekenhuis toen ik was neergestoken en dat ze me foto’s hadden laten zien en dat ik hem had herkend. Later had ik gehoord dat hij had ontkend en niet in staat van beschuldiging kon worden gesteld. ‘Maar hoe wist je zijn naam?’ hield de agent vol. ‘Die heb ik op een briefje zien staan,’ zei ik. De twee collega’s keken elkaar aan. Misschien hadden de politieagenten die in Stockholm in het ziekenhuis bij me op bezoek waren geweest, een fout gemaakt, een ernstige fout. ‘Het spijt me dat ik zijn naam heb genoemd tijdens de persconferentie,’ zei ik. ‘Dat was dom. Ik dacht er niet bij na.’ ‘Nee,’ zei de andere politieagent. Toen bleven ze me een hele tijd zwijgend aankijken. ‘Het is natuurlijk niet zeker dat het iets met jou te maken heeft dat hij is mishandeld en doodgeslagen,’ zei de lange ten slotte.‘Dat lieverdje heeft vast wel meer domme dingen gedaan, al was hij nog maar zeventien. Er waren vast veel mensen die vonden dat ze een reden hadden om hem er eens flink van langs te geven.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik heb er in elk geval spijt van,’ zei ik. ‘Dat ik zijn naam heb genoemd.’ Daarna was het gesprek afgelopen. Maar toen de politieagenten op weg naar buiten waren, ze stonden al in de deuropening, vroeg de lange: ‘En je weet ook niet wat de letters sv betekenen?’ ‘Nee,’ zei ik, ‘geen idee.’ Later diezelfde dag was er weer een persconferentie. Dit keer in het huis. Nu was ik de enige die vragen beantwoordde, het ging alleen maar over de moord op Mahmoed Baylan. Ik zei hetzelfde als ik tegen Dackeman en tegen de politie had gezegd. De journalisten waren erg vriendelijk, ze leken te geloven wat ik zei en niemand 94
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 95
beschuldigde mij van de dood van Mahmoed Baylan. Maar toen hoorde ik een stem die ik herkende: ‘Je bent zelf toch ook veroordeeld voor mishandeling?’ Daar was ze weer, die arrogante journaliste uit Stockholm. Ik staarde haar aan, maar gaf geen antwoord. ‘Ja toch?’ zei ze toen. ‘Klopt dat niet? Dat je bent veroordeeld voor mishandeling?’ ‘Jawel,’ zei ik. Toen werd het heel stil in de zaal. Ze knikte en zag er heel tevreden uit. Al snel regenden de vragen van de anderen op me neer. ‘Oké,’ zei ik en ik bracht iedereen tot zwijgen.‘Ik weet niet wat dat hiermee te maken heeft, maar het is waar. Het zat zo, het was op een zaterdagavond bij ons in de stad, voor het sportcafé. Een groepje zocht ruzie met mijn beste vriend Dann… Daniël, ze waren met z’n drieën. Ik heb hem geholpen. Ik weet heus wel dat dat mishandeling heet, ik heb een van die jongens op zijn bek geslagen, dat was alles. Hij heeft aangifte gedaan en ik moest voorkomen, ik kreeg twee weken taakstraf en ik moest een schadevergoeding betalen. Ik heb bij de naschoolse opvang gewerkt. Dat was leuk, maar wel zwaar, ik begrijp niet hoe ze het volhouden, die mensen die bij de naschoolse opvang werken, ik was echt kapot. Ja. Zo zat het. Ik heb een jongen die ruzie zocht met mijn vriend, op zijn bek geslagen. Ik was zestien. Ik had een beetje te veel gedronken. Dat was inderdaad dom. Maar ik vind dat niet hetzelfde als iemand in elkaar slaan met een honkbalknuppel. Of iemand zonder aanleiding een mes tussen zijn ribben steken.’ Toen ik klaar was met vertellen, aarzelde ik even, ik keek vanuit mijn ooghoeken naar de journaliste. Wat ik verteld had, was waar, maar het was wel vaker gebeurd. Nog een paar vechtpartijen. Van het soort dat mishandeling wordt genoemd. Wat je doet als je te veel gedronken hebt. Op straat voor het biljartcafé of de pizzeria. Maar nee, het zag er niet naar uit dat ze daarachter was gekomen. 95
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 96
Naderhand gaf Dackeman me een compliment. Ik was een ‘ster’, zei hij. Oké. Meer valt er niet over te vertellen. De Partij Rechtvaardig Zweden stuurde een krans naar de begrafenis. Maar het was een tegenslag voor de partij. Opeens hadden we de wind tegen. Alle politici en debaters verschenen met tevreden wathebben-we-gezegd-grijnzen op televisie en we zakten in de opiniepeilingen. Hard. We kelderden. Waren we nu alweer op weg terug naar de vijfde divisie? Niemand in de partij gaf mij de schuld, iedereen zei dat het verschrikkelijk was wat er was gebeurd, maar dat het niet mijn fout was. En het was ook niet mijn schuld dat de andere partijen er nu gebruik van maakten om ons te breken, zeiden Yasmine en alle anderen. Lieve, troostende woorden. Maar het hielp niet. Natuurlijk was het mijn schuld. Maar er gebeurde nog iets op dat moment. Janne stapte op. Janne, de journalist en bestsellerauteur, de enige bekende persoon in het partijbestuur. Hij verliet de partij met veel misbaar, al na ruim een week. ‘Wat er nu is gebeurd, toont aan dat achter de radicale teksten over rechtvaardigheid en gelijkheid een racistische geweldsideologie schuilgaat,’ zei hij. Hij zei dat de hele partij wel een sekte leek, met allemaal vrouwen die waren betoverd door de verleider Nils Dackeman. Dat er totaal geen democratie heerste binnen de partij. In de praktijk was Dackeman een dictator, zei Janne in een heleboel interviews. We lachten om hem en dachten dat hij alleen maar jaloers was; hij was natuurlijk gewend dat híj altijd de held was, dat híj in de schijnwerpers stond. Maar zijn vertrek en wat hij erover zei zorgden ervoor dat we weer een paar procent zakten in de peilingen. ‘Procentpunten,’ verbeterde Dackeman. ‘Wat?’ 96
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 97
‘We hebben acht procentpunten verloren. Sinds dat eerste onderzoek naar partijvoorkeuren. Maar we hebben een goede vijfenvijftig procent verloren, ja. Dat is het verschil tussen procenten en procentpunten.’ Wat? Ik begreep niet waar hij het over had. Vijfenvijftig procent? Dan zouden we in de min staan. Maar ondanks de moord op Mahmoed Baylan, het vertrek van Janne en de verloren procenten en procentpunten, was er één plaats waar we nog steeds aan kop stonden. De pagina’s met ingezonden brieven in de kranten.
33. Ja, de pagina’s met ingezonden brieven vulden zich. ‘Eindelijk iemand die de waarheid durft te zeggen, eindelijk iemand die durft te zeggen hoe het werkelijk zit.’ Dat was de boodschap, dat was wat mensen schreven. Gewone mensen. Gepensioneerde bejaarden, huisvrouwen, allochtone vrouwen, jongeren, arbeiders. O, ja, er was nog iets wat ze schreven. ‘Ze hebben ons lang genoeg voorgelogen!’ En ‘ze’, dat waren de politici en de pers en de televisie en de bekende mensen en de academici. De mensen uit Stockholm. Precies. Nu was het wij tegen Stockholm. Gewone mensen tegen die lui daar in de hoofdstad. Gewone Zweden. Dat gevoel had men. Op de computer zie ik een map Ingezonden brieven 1, met ruim driehonderd ingezonden brieven. Ondertekend door Reine Persson, sociaal-democraat; Folke Bengtsson, gepensioneerd; Annika Stivén, student; Linda Persson, moeder van een paar tieners; Biljana Micic en Nurdina Kopic, studentes; Glenn Strömstedt, student rechten; Conny Grenkvist, bouwvakker; enzovoort.
97
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 98
In de volgende map zit een artikel uit de krant Dagens Nyheter, geschreven door Anita B. Nils Dackeman en zijn sympathisanten willen de Zweedse bevolking opdelen in ‘wij’ en ‘zij’. Dat is de basisfout in zijn hele redenering, en ook wat hem gevaarlijk maakt. Het maakt niet uit of Zweedse burgers Svensson, Andersson, Suhindal of Ibrahimovic heten. Sociale klasse, geslacht en etnische achtergrond geven ons verschillende uitgangspunten in het leven, maar als juist dat laatste van doorslaggevend belang wordt geacht, ontstaat alleen maar meer achterdocht, generalisering, vreemdelingenhaat en racisme.
Enzovoort. Iets verderop schrijft ze: Dackeman heeft, wanneer hij maar de kans kreeg, over de islam gesproken als ‘de meest vrouwvijandige godsdienst’ en daarmee makkelijk punten gescoord. Niet moeilijk te begrijpen in deze tijd waarin moslimfundamentalistische groeperingen worden gezien als de grootste bedreiging van het westen en van de democratische normen en waarden. De waarheid is helaas dat je, ondanks de vooruitgang die is geboekt, met evenveel recht Zweden een vrouwvijandige maatschappij kunt noemen.
Enzovoort. In het volgende document vind ik Dackemans antwoord, dat kennelijk een dag later in dezelfde krant is geplaatst. Anita B. schrijft in een bijdrage in de krant van gisteren over het gevaar van het opdelen van de Zweedse bevolking in ‘wij en zij’. Dit kun je zien als een mooie, zuiver humanistische opvatting en ik wil graag geloven dat Anita B. een zuivere,
98
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 99
betrokken humanist is, maar ondanks dat ben ik van mening dat zij liever een mooi plaatje van de Zweedse maatschappij wil zien dan dat ze écht kijkt en de dagelijkse werkelijkheid onder ogen ziet. Was het de bedoeling dat de vluchtelingen en de immigranten die in de laatste decennia van de twintigste eeuw naar Zweden kwamen, allemaal bij elkaar zouden gaan wonen in de buitenwijken van onze grote steden? Was het de bedoeling dat hun kinderen naar scholen zouden gaan waar niet één kind Svensson of Andersson heet? De werkloosheid, de uitkeringsafhankelijkheid, de jeugdcriminaliteit, de vrouwenonderdrukking. Was dat de bedoeling? Of bestaan die problemen niet, zijn ze verzonnen door de media? Of probeert iemand die problemen te verbergen, en gebeurt dat dan uit angst voor racistische tendensen of met als doel de Zweedse integratiepolitiek minder rampzalig te laten lijken?
Enzovoort. Ik heb geen zin om verder te lezen. Dit heb ik allemaal al duizend keer gehoord. Anita B., de blonde minister die onze zwaarste tegenstander leek te worden. En toen was ze opeens weg, ze verdween uit het spel. Poef. De minister die verdween. Onze zwaarste tegenstander. Weg. Poef, zomaar. Achteraf heeft Dackeman wel duizend keer zijn excuses aangeboden voor die uitdaging, maar hij kon natuurlijk niet anders dan tevreden zijn. Hij had toch gelijk gekregen. Overduidelijk. Had hij er echt spijt van, zoals hij beweerde? Ik weet het niet. Ik sluit de computer af en vertel verder. Wat gebeurde er toen? Ik liep vooral chagrijnig door de tuin.
99
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 100
34. Ja, ik liep die dagen vooral chagrijnig door de tuin en dacht na over alles wat er was gebeurd. Ik dacht vooral na over mezelf. Wie dacht ik eigenlijk dat ik was? Was ik zo makkelijk voor de gek te houden? Dacht ik dat ik een beroemdheid was of zo, genoot ik er zo van om in een microfoon te praten en in een televisiecamera te staren? Zucht. Een doodgewone, domme jongen van het platteland, dat was ik en niets anders. Partijsecretaris, mijn reet, dacht ik. Tuinman, dat is beter. Daar ben ik geschikt voor. Dus ik wiedde de perken en harkte de paden en hield me afzijdig. Dackeman merkte het natuurlijk wel, maar hij zei niets. Totdat hij op een dag, toen ik hout aan het zagen was, naar buiten kwam. Hij stond een hele tijd naar me te kijken, maar ik ging gewoon door met zagen, alsof ik hem niet had gezien. Ten slotte vroeg hij of ik veel had nagedacht over wat er was gebeurd. Ik legde de zaag weg, draaide me naar hem om en haalde mijn schouders op. ‘Zo is het leven,’ zei hij en keek me doordringend aan. ‘We kunnen nooit voorzien wat de gevolgen zijn van onze daden. We kunnen geen verantwoordelijkheid op ons nemen voor dingen waarover we geen controle hebben. Alleen proberen er iets van te leren.’ Zomerblauwe ogen, ik knikte en bedacht dat hij gelijk had. Toen vertelde hij dat hij weer voor een televisiedebat was uitgenodigd. ‘Ik had niet gedacht dat ze het zouden aandurven,’ lachte hij. ‘Na de vorige keer.’ Nee, maar nu gingen we omlaag in de peilingen, daarom durfde de televisie Dackeman waarschijnlijk nog een keer uit te nodigen, omdat ze er zeker van waren dat ze hem nu konden breken. Voorgoed. Hij zou in debat gaan met Anita B. Dat was waarschijnlijk de populairste politica in Zweden. De volgende minister-president, dat 100
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 101
dachten de meeste mensen tenminste. De ‘hotste’ kandidaat. Slim en snel, met haar hoofd en haar mond. Dat was wat Dackeman die dag tegen me zei. Bovendien is ze verdomd leuk, zei hij. Inderdaad, ik had haar wel eens op televisie gezien. Jong en leuk, lang blond haar met een pony. Ze zag eruit als een meisje in een toeristische brochure voor Zweden. Dackeman vertelde dat hij dit keer alleen zou gaan, zelfs Sonya zou niet meegaan. Alleen Jonny en Sonny, voor de zekerheid. ‘Je ziet het vanavond wel op tv,’ zei hij. Inderdaad. Voordat hij vertrok, zei hij dat hij een opdracht voor me had, een belangrijke opdracht. ‘Ik heb je nodig, Svenne,’ zei hij en hij legde een hand op mijn schouder. Sommige mensen geven ons het gevoel dat we belangrijk zijn. Ze geven ons een goed gevoel. Alsof we goed zijn. Alsof we belangrijk zijn, alsof het ertoe doet dat we bestaan. Zo was hij, zo’n soort mens.
35. Ja, zo was hij, zo’n soort mens, mijn sombere overpeinzingen werden weggeblazen en ik bracht de zaag naar binnen en liep naar de sportvelden van Limhamnsfält. Het was een mooie, zachte septemberavond, de wind vanuit de Sont streelde je wangen en de bedrijfsvoetbalcompetitie was in volle gang. Op alle velden speelden elftallen van verschillende bedrijven en verenigingen. O, ik herkende het allemaal, de geur van zweet, het geschreeuw en gelach, het spel, de ernst. ‘Naar achteren jongens, verdomme, ga nou naar achteren!’ Er was ook wat publiek, dat waren vast collega’s en vrienden en misschien een paar vrouwen en vriendinnen. 101
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 102
‘Hé scheids, sukkel, ben je blind of zo?! Heb je dat fluitje soms in de feestwinkel gekocht?’ Ik had sinds het voorjaar niet meer gevoetbald, niet sinds dat reisje naar Stockholm. Shit, wat miste ik het. Toen ik daar zo stond, voelde ik pas goed hoe erg ik het voetballen miste. Op het veld waar ik toevallig stond te kijken, speelde een elftal van de posterijen tegen een stelletje ruwe gasten in blauwe shirts. Die blauwen speelden ontzettend hard, ze stortten zich in elk mantegen-man-gevecht alsof het een kwestie was van leven en dood, dat waren waarschijnlijk FC De Uitsmijters of VV De Steigerbouwers of iets dergelijks, het waren in elk geval keiharde types, om de vijf minuten lag er een arme postbode te kronkelen van de pijn op het veld. Ik merkte dat er een glimlach op mijn gezicht was blijven zitten. O, als ik toch even mee had mogen doen daar op het veld. De wedstrijd in. O, ik verlangde ernaar. Ik miste het allemaal. De trainingen. De gesprekken in de kleedkamer. De wedstrijden. De spanning. De ernst en het spel. De pijn in je lijf na afloop. De blijdschap, ja, ik miste zelfs de teleurstelling. De posterijen hadden een vleugelspeler, een jongen met lang haar, die de blauwe achterspelers niet konden stoppen, hoewel ze het met hun smerigste trucjes probeerden. Hij gleed tussen ze door, sprong irritant simpel over uitgestoken benen en maakte hen duizelig met zijn schijnbewegingen. Hij was net zo snel als Miska, maar zijn techniek was nog beter, en bovendien gebruikte hij allebei zijn voeten, Miska was zo eenbenig als de pest. Oké. Helaas konden de teamgenoten van de langharige jongen niets met zijn passes en voorzetten doen. Hij zou eigenlijk in een beter elftal moeten spelen. O, wat miste ik het voetballen. Ik begon te dromen dat ik hier een elftal zou vinden waar ik in kon spelen. Kon je je niet ergens aanmelden? Zou er een bedrijvenelftal zijn voor partijsecretarissen? 102
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 103
Ik werd wakker geschud uit mijn voetbaldromen door een stem. ‘Hé, ben jij niet die Svenne?’ Er stond een man naast me in een dun, blauw donsjack dat hij helemaal tot bovenaan had dichtgeritst. Hij had heel dun haar dat hij geprobeerd had over zijn schedel te verdelen om zijn kale kop te verbergen, en er staken duidelijk rode aderen af in zijn bleke gezicht. Ik knikte. ‘Goed zo,’ zei hij. ‘Nu pakken we die klootzakken.’ Eerst dacht ik dat hij het over de voetbalwedstrijd op het veld voor ons had, maar toen begreep ik wat hij bedoelde. ‘Het is hoog tijd,’ zei hij. ‘Dat iemand de waarheid zegt. Dat iemand er iets aan doet.’ ‘Mm,’ zei ik en ik liep terug naar het huis. Ik weet niet waarom ik me zo lullig voelde, het leek wel of in één seconde de herfst en de kou waren ingevallen. Die man was zo lelijk, ik had mijn blik afgewend. Zijn glimlach was zo slijmerig. Waarschijnlijk kwam het daardoor. Ronny Pålsson liet me binnen. Geloof ik. Ik vond het nog steeds moeilijk om de vier broers uit elkaar te houden. Hij vertelde dat alle anderen voor de televisie zaten in het huis en dat ze naar me hadden gevraagd. ‘De baas is vanavond op de buis,’ zei hij. Ik was het vergeten, hoewel hij me zelf over het televisiedebat had verteld. Nu twijfelde ik. Eigenlijk had ik er geen zin in. Maar ik wilde ook niet alleen in mijn huisje zitten. Dus ging ik toch maar naar het grote huis en daar zat iedereen bij elkaar voor de televisie in de grote kamer, het rook er naar thee en kaarsen en iedereen was blij me te zien, maar ze richtten hun blik snel weer op het tvscherm. Ik wrong me naast Yasmine op een van de banken. ‘Hoe gaat het?’ fluisterde ik. 103
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 104
‘Ze is goed,’ fluisterde Yasmine. ‘Hij is ook goed. Maar zij is goed. Moeilijk.’ Ik neem aan dat je dat debat hebt gezien. Iedereen heeft het immers gezien. Zelf viel ik er middenin, maar ik begreep al snel dat Yasmine gelijk had. Ze was goed, die Anita B. Serieus en zelfverzekerd, ze liet zich niet provoceren of charmeren door Dackeman, ze wist wat ze wilde zeggen en ze zei het duidelijk en goed. ‘Het is waar dat er problemen zijn,’ zei ze. ‘Maar die los je niet op door de jongens uit de buitenwijken te stigmatiseren.’ ‘Wat is stigmatiseren?’ fluisterde ik. ‘Brandmerken,’ fluisterde Leyla zonder zich om te draaien. Toen vertelde Anita B. over de nieuwste statistieken die aantoonden dat het hoogste percentage jeugdcriminaliteit niet in de buitenwijken van de grote steden voorkwam, maar in Bromölla in het zuiden van Zweden. Bromölla. Echt waar, dat zei ze. Ik moest lachen toen ik het hoorde. Ik was er geweest. Ik had gevoetbald op het mooie voetbalveld vlak bij de zee. Bromölla is het meest trieste, lelijke provinciegat van heel Skåne. Maar er is een goede bioscoop. Dackeman lachte ook en zei dat je met statistieken alles kon bewijzen, het hing ervan af van welke veronderstellingen je uitging, en hij zei dat honderden statistische onderzoeken mogen aantonen dat het geweld of de criminaliteit in de grote steden is afgenomen, maar dat iedere gewone inwoner van Malmö weet dat dat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Alle ouders van tieners hebben wel eens meegemaakt dat hun kind is beroofd van zijn mobiele telefoon of kleding of dat zijn scooter of fiets is gestolen of dat hij is bedreigd of mishandeld. ‘Ik geloof in de statistieken,’ zei Anita B. ‘De rest is gewoon speculatie. Je kunt van alles beweren, niemand kan controleren of het waar is.’ Toen zei Dackeman dat jeugdcriminaliteit niet de belangrijkste 104
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 105
kwestie was, maar dat de onderdrukking van meisjes en vrouwen uit de buitenwijken het belangrijkst was. Dagelijkse onderdrukking, dagelijkse vernederingen, dagelijkse bedreigingen, mishandeling en geweld. ‘Helaas worden vrouwen en meisjes in Bromölla waarschijnlijk niet beter behandeld,’ zei Anita B. Dackeman zuchtte en schudde zijn hoofd. ‘Denkt u nou echt dat het voor een Zweeds meisje gevaarlijker is om ’s avonds alleen door Bromölla te lopen dan door Rosengård, de grootste buitenwijk van Malmö?’ vroeg hij. ‘Dat is racistische onzin. Ik geloof in de statistieken,’ antwoordde Anita B. ‘De statistieken liegen,’ zei Dackeman.‘Durft u ’s avonds na elf uur alleen door een buitenwijk als Rosengård te lopen?’ ‘Natuurlijk durf ik dat,’ zei Anita B. ‘Doet u het dan maar eens,’ zei Dackeman. Ja. Je weet het. Je weet hoe het afliep. Eigenlijk is het onbegrijpelijk. Dat ze erop inging. Ze had alles in de hand, de kranten zouden schrijven dat ze het geweldig had gedaan, dat ze had laten zien dat het mogelijk was om Dackeman met argumenten tegemoet te treden, dat ze hem geen makkelijke punten had laten scoren. Waarom was ze dan op die stomme weddenschap ingegaan? Ik denk dat het hem was gelukt om haar heel even, een paar seconden maar, te veranderen in een koppig klein meisje. Ze vergat wie ze was, hij kreeg het voor elkaar dat ze even vergat wie ze was. Ja. Je weet wat er toen gebeurde. Opeens zaten ze regels op te stellen voor een vreemde uitdaging. Die leuke, blonde minister Anita B. zou op een avond na elf uur alleen door Rosengård lopen, en ze zou stiekem worden gefilmd door een cameraploeg. Volkomen belachelijk. Hoe kon ze daar nou op ingaan? Misschien 105
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 106
dacht ze dat haar bekendheid haar zou beschermen. Ik weet het niet, ik begrijp niet wat ze dacht. Ze had immers al bijna gewonnen. En Dackeman, wat dacht hij? Had hij dit van tevoren bedacht, of was het hem gewoon op dat moment ingevallen? Hij zette alles op het spel, zo voelde het. Hij zette met dat belachelijke idee alles op het spel, de hele Partij Rechtvaardig Zweden zou voor altijd kunnen verdwijnen. Gewoon de vuilnisbak in. Door de gootsteen gespoeld. Na een paar weken, een heleboel krantenartikelen en een heleboel discussies op radio en tv. Hallo en goodbye. Oké. De vraag is dus of hij een risico nam, of dat het van zijn kant een volkomen ongevaarlijk spelletje was. Was hij al die tijd zeker van zijn grote triomf? Of heeft hij er op een of andere manier snel voor gezorgd dat het dat werd? Of heeft hij gewoon geluk gehad? Daar eindigde het debat. Iemand zette de televisie uit, we keken elkaar aan. Knikjes, gemompel over dat zij goed was en dat hij zich ook goed had gehouden, maar eigenlijk dacht iedereen natuurlijk aan die weddenschap. ‘Ik hoop niet dat er iets met haar gebeurt,’ zei Yasmine. De anderen knikten. Zuivere harten. Er waren die avond in die kamer alleen maar eerlijke mensen met zuivere harten. Goede, verstandige vrouwen. Twee verstandige mannen. Ja, en ik zelf natuurlijk. In de hal had ik een botsing met Sonya. Ik was mijn schoenveters aan het vastknopen toen zij de wc-deur opengooide, tegen mijn hoofd. ‘O, sorry.’ Ze keek me aan, maar zei verder niets. Het leek wel of ze twijfelde, ze bleef voor me staan, maar er kwam geen woord over haar lippen. Ten slotte mompelde ik welterusten en wrong me langs haar heen door de voordeur naar buiten. 106
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 107
Op weg door de tuin naar mijn huisje dacht ik aan Sonya. Ik begreep haar niet. Eerst was ze kil en koud als een ijskast geweest. Toen was ze een bang klein meisje. En nu… Ze deed eigenlijk niet mee aan alles wat er gebeurde, ze stond langs de zijlijn, ze hield zich afzijdig. Toen dacht ik na over het televisiedebat en de weddenschap. Waar zou ik me het veiligst voelen op een zaterdagavond, dacht ik, in Bromölla of in Rosengård?
36. Bromölla of Rosengård, ja, de kranten werden volgeschreven met reportages uit Bromölla en Rosengård. Dackeman deed mee aan een radiodiscussie met een groepje meisjes uit Rosengård. Ik hoorde het op mijn draagbare radio terwijl ik het houtschuurtje schilderde. De meisjes waren boos, ze gingen behoorlijk tekeer tegen Dackeman. ‘De kranten schrijven alleen maar slechte dingen over Rosengård. Zodra er iets vervelends gebeurt, schrijven de kranten erover. Ze schrijven nooit eens over de goede dingen die hier gebeuren,’ zeiden de meisjes. ‘Wij voelen ons fijn hier,’ zeiden ze. ‘We zouden nergens anders willen wonen. Mensen doen hier heel veel voor elkaar,’ zeiden ze.‘Dat Rosengård zo’n slechte naam heeft, dat komt door de kranten,’ zeiden ze. Dackeman zei dat hij hoopte dat ze gelijk hadden, dat hij graag wilde dat ze gelijk hadden. ‘Maar er zijn toch ook veel problemen,’ zei hij. ‘De vernielingen aan de schoolgebouwen in Rosengård kosten evenveel geld als nodig is om een hele bibliotheek open te houden,’ zei hij.‘Er rijden hier ’s avonds geen bussen meer omdat ze met stenen worden bekogeld. Bouwvakkers moeten politiebewaking hebben om te kunnen werken. Basisscholen moeten hun deuren zelfs 107
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 108
onder schooltijd op slot houden zodat er geen opgeschoten jongens binnen kunnen komen om spullen te stelen en herrie te schoppen en vernielingen aan te richten. Dat soort dingen. Dat verzinnen de kranten toch niet, of wel soms?’ zei hij. Maar de meisjes zeiden dat dat allemaal wel waar was, maar dat er toch ook een heleboel goede dingen waren. ‘De kranten schrijven alleen maar over de problemen,’ zeiden ze. Dackeman zei dat je misschien over de problemen moest praten om ze te kunnen oplossen. Hij is heel voorzichtig, dacht ik toen ik in de zon rode verf op de muren van het houtschuurtje stond te strijken. Alsof hij in de verdediging is. Defensief spel. Hij mikt op nul-nul. Dus de discussie kwam niet veel verder dan een hoop gebabbel. Heb jij het gehoord? Deed je er misschien aan mee? Dat had ik nog niet eens bedacht. Jij had best een van die meisjes kunnen zijn. Oké. Ik stond te schilderen in de zon. Schilderen is leuk werk, ik heb het altijd leuk gevonden. Afkrabben, plamuren en in de grondverf zetten is rotwerk, maar als je eenmaal kunt beginnen met schilderen, is het heerlijk. Ik zou best schilder willen worden. Maar liever monteur natuurlijk. Er staat natuurlijk ook al een garage op me te wachten, dacht ik. Toen overviel me een sterk gevoel van heimwee. Precies daar, op dat moment, bij het houtschuurtje op die zonnige septemberdag. Het kwam gewoon, alsof ik een klap voor mijn kop kreeg. Naar huis. Ik wilde naar huis. Dus toen ik klaar was en de kwasten had schoongemaakt, rende ik naar mijn huisje, propte wat kleren in mijn tas en schreef een briefje voor Dackeman: ‘Ik ga een paar dagen naar huis. Kom weer terug. Svenne.’ Ik gaf het briefje bij het hek aan Jonny. Toen ik op het station was, ontdekte ik iets waar ik helemaal niet bij had stilgestaan, ondanks die oude man op de voetbalvelden. Ik werd herkend.
108
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 109
37. Ja, ik werd herkend, sommige mensen staarden alleen maar, sommigen porden hun metgezel in de zij en wezen naar me, sommigen bleven staan alsof we goede oude vrienden waren en sommigen staken hun middelvinger naar me op. Ik was bekend. Bekend van de televisie en de krant. Daar was ik niet op voorbereid. Afgezien van die avond dat ik naar het voetballen had staan kijken, was ik nauwelijks de tuin uit geweest nadat het allemaal begonnen was. Shit. Ik wilde niet herkend worden. Ik wilde niet in discussies verzeild raken of op mijn rug worden geklopt. Ik wilde ook geen problemen. Dus ik liep een kiosk binnen en kocht een zonnebril, daarna kocht ik een lelijke pet in een winkeltje met tassen en souvenirs. Een hele slechte detectivevermomming, maar tot mijn verbazing leek het te werken. Tijdens mijn reis naar huis gebeurden er twee gekke dingen, eerst op het station in Malmö en een tijdje later in de trein. Of eigenlijk waren het niet echt gekke dingen, het gekke was dat ik ze opmerkte. Dit klinkt een beetje ingewikkeld, wacht, ik zal het uitleggen. De eerste keer was toen ik over het perron liep, op weg naar de trein. Er was net een trein uit Stockholm aangekomen en de mensen stroomden eruit. Toen bleef ik opeens staan, ik zag een meisje dat fanatiek iedereen bekeek die uitstapte, ze rekte zich uit en keek, ze deed een paar stappen opzij, ze werd al bijna een beetje ongerust, maar toen zag ze degene op wie ze wachtte. Haar hele gezicht straalde van een mooie, opgeluchte glimlach, ze begon te springen en te zwaaien en te wuiven en nu kwam hij, ja, ze had op haar vriendje gewacht, maar hij rende niet, hij liep gewoon met grote passen in een rechte lijn op haar af en zij 109
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 110
stond stil te wachten, veilig en gelukkig en haar glimlach was een beetje ondeugend nu, een beetje geheimzinnig, en toen haar vriendje bij haar was, liet hij gewoon zijn tas op de grond vallen en toen omhelsden ze elkaar. Zo hard en stevig alsof hij maanden was weggeweest. Ze stonden heel stil en hielden elkaar vast. Een liefdesstandbeeld op het perron in Malmö. Ik staarde alleen maar. Na een oneindig lange omhelzing duwde hij haar zacht van zich af en keek naar haar en lachte een zonnige glimlach en toen begonnen ze te kussen, ze hapten voorzichtig naar elkaar, zogen elkaar op alsof ze helemaal alleen op het perron waren, alsof er geen honderd andere treinreizigers om hen heen liepen. Het was bijna te veel van het goede, nu werd het bijna een beetje irritant. Oké. Het tweede gebeurde in de trein. Recht tegenover me zat een jonge vrouw, een jonge moeder met haar dochtertje. Je kon niet zien dat het een meisje was, dat kun je vaak niet zien bij kleine kinderen, maar de moeder noemde haar Vilma. Vilma was een schattig klein meisje met rode wangetjes en warrig haar en ze was een beetje mollig, ik weet niet hoe oud ze was, ze kon al lopen en wilde geen minuut stilzitten, ze rukte zich steeds los van haar moeder en waggelde door het gangpad op haar korte, wiebelige beentjes. Ze kon een beetje praten, maar ze zei maar een of twee woorden tegelijk. Twee jaar misschien, kun je dan al praten? Of drie? Ik weet niets van kleine kinderen. Ik zat daar dus op mijn plaats en ik keek naar hen, kleine Vilma die op ontdekkingsreis wilde en haar moeder die haar geduldig volgde en haar terughaalde als ze te ver weg ging, of haar optilde als ze omviel omdat de trein schommelde. Na een hele tijd werd Vilma eindelijk moe, toen bleef ze op haar moeders schoot zitten en deed haar ogen dicht, en na een paar seconden sliep ze heerlijk veilig. Mijn blik werd naar de moeder toe getrokken. Het gezicht 110
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 111
van de moeder terwijl ze naar haar dochtertje keek dat in haar armen lag te slapen. Die blik was zo vol liefde, dat gezicht was zo naakt. Gek. Dat was precies wat ik dacht. Haar gezicht was naakt. Wat een vreemde gedachte. Oké. Dat was alles. Maar ik bedacht dat ik op een of andere manier aan het veranderen was. Ik zag dingen die ik vroeger niet zag. Ik dacht nieuwe gedachten. Alsof ik opeens gevoelig was geworden voor dingen waar ik vroeger geen oog voor had. Gevoelig? Ik weet het niet. Beter kan ik het niet uitleggen. En natuurlijk: ik had nooit iemand gehad die op me wachtte als de trein aankwam. Ik had nooit een moeder gehad die met een naakt gezicht naar me keek. Oké, niemand herkende me, dus ik werd de hele treinreis met rust gelaten. Schuin tegenover me zat een oude vrouw die stiekem achterdochtig naar me keek, dat was alles. Toen was ik er en ik stapte uit de trein.
38. Ja, ik was er en ik stapte uit de trein, ik zag dat de bus klaarstond en rende er snel naartoe. Toen zag ik dat het de schoolbus was. Hij was helemaal volgeladen met iedereen die naar huis moest. Ik bedacht me en was al op weg terug naar de wachtruimte, toen ik achter me hoorde schreeuwen: ‘Svenne! Hé, Svenne, shit man!’ Ik herkende die stem, die stem had ik miljoenen keren gehoord. Dus ik draaide me om, zette mijn bril af en liep langzaam naar de bus. Danne stond in de deuropening. ‘Moet je nou mee of…’ begon de buschauffeur nors, maar toen herkende hij me. ‘Svenne! Ben jij het! Welkom thuis!’ 111
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 112
Bus-Rune. Vanaf mijn negende was ik iedere dag in zijn bus naar school gereden. Nee, niet iedere dag, maar wel vaak. Nu schudde hij mijn hand en hij wilde geen geld hebben voor de rit. Danne stond in het middenpad en riep: ‘Dames en heren, mag ik u voorstellen: Svenne, onze eigen Svenne, bekend van tv, de volgende minister-president van Zweden, geachte dames en heren: Svenne!’ Applaus en gefluit. Ik keek rond in de bus en zag heel veel oude schoolvrienden, een aantal kende ik al sinds ik klein was. Ze waren van school op weg naar huis. Gelach, hallogeroep en ‘hoe is het’ en zo. Twee bleke punkmeisjes die ik niet herkende draaiden hun hoofd af en keken uit het raam alsof daarbuiten iets veel interessanters gebeurde. Terwijl de bus wegreed van het stationsplein, wrong Danne zich naar voren, hij duwde me neer op een zitplaats en kwam zelf naast me zitten. Ik herkende zijn geur. De smerige stank van de half opgerookte sigaretten die hij in zijn jaszakken bewaarde, vermengd met een sterke deodorant. Mm. Zo ruikt mijn beste vriend Danne. Heel veel gepraat en gelach en vragen terwijl de bus ons naar huis reed. Toen we uitstapten bij de bushalte vlak bij onze huizen, zei ik tegen Danne dat ik even naar mijn huis wilde gaan kijken, alleen, en dat ik daarna naar hem toe zou komen. Ik was een beetje duizelig van al dat gepraat, ik moest even nadenken, ik moest even alleen zijn. ‘Party toenait,’ riep hij me achterna. ‘Vet heftig, ruig feest.’ ‘Tuurlijk,’ zei ik en ik zwaaide zonder me om te draaien. Een van de katten kwam naar me toe en streek langs mijn been terwijl ik op de trap stond en de sleutel in het slot probeerde te krijgen. Haar staart stak recht omhoog als een vlaggenstok. Het was de zwarte met de witte pootjes, ik zag dat ze weer zwanger was. Nóg meer kleine poesjes. 112
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 113
De deur was scheefgetrokken, hij klemde, maar uiteindelijk kreeg ik hem open en ik stapte het huis binnen. Het mooie oude houten huis waar ik mijn jeugd had doorgebracht. Het rook bedompt en muf, maar er was niets veranderd. Dannes moeder had de plantjes weggegooid en ook de ijskast was leeg en schoongemaakt, zag ik. Nadat ik een rondje door het huis had gelopen, ging ik aan de keukentafel zitten. Thuis. Zou je daar niet iets speciaals bij moeten voelen? Ik voelde niks. Niets bijzonders. Ik probeerde herinneringen aan mijn vader op te roepen, hoe hij hier aan tafel zat, hoe zijn stem klonk, zijn lach. Ja, ik kon het me wel herinneren, ik zag hem voor me, maar mijn hart begon niet extra hard te bonken en ik kreeg geen tranen in mijn ogen. Nee. ‘Miaaauw,’ zei de kat. In de bijkeuken vond ik een eenzaam blik kattenvoer, ik vulde haar bakje en gaf haar water. ‘Morgen zal ik meer eten voor ons kopen,’ zei ik. Toen ik daar een tijdje had gezeten en er niet in was geslaagd om me sentimenteel te voelen, ging ik weer naar buiten. Ik liep een rondje om het huis. Alles leek in orde. Er moesten een paar ramen gekit worden. En het dak zag er niet zo best uit. Die ramen kan ik morgen wel doen, dacht ik. En ik zal de voordeur bijschaven. Het bos begint direct achter ons erf, ik liep een stukje het pad omhoog, de heuvel op. De beuken waren nog groen, maar de berken begonnen al geel te kleuren, het rook naar herfst, die vage, muffe geur van paddestoelen en rottende bladeren. De poes volgde me op tien meter afstand, als een brave hond. Toen ik terugkwam, zat Danne op de trap te roken. Hij gooide zonder waarschuwing een blikje bier naar me toe, ik moest bukken om het niet tegen mijn hoofd te krijgen. 113
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 114
‘Kom eens even zitten en drink een biertje en vertel,’ zei hij terwijl hij op de trap naast zich klopte. Ik raapte het blikje op, maakte het open en ging naast hem zitten. ‘We gaan op vakantie,’ zei ik. Toen vertelde ik hem over mijn Mallorca-plannen, Dannes mond viel open, hij knikte, precies zoals ik had verwacht. Het was net zo leuk om te zien als ik had gehoopt en we begonnen meteen plannen te maken. Toen probeerde ik hem alles te vertellen wat er was gebeurd. Maar dat was gek genoeg heel moeilijk. Alles klonk zo raar, ik had de afgelopen maanden in een heel andere wereld geleefd, ik hoorde zelf hoe idioot alles klonk. Alsof ik beschreef wat er in een film gebeurde, een hele saaie, ingewikkelde film. Maar Danne luisterde geduldig en stelde een paar vragen en toen zei hij: ‘Oké, ik begrijp er niets van. Maar vanavond is het in elk geval feest. We mogen het huis van de Aardbeienkoning gebruiken. Ik heb iedereen gebeld. En nog een paar dames. We hebben zes traytjes Duits bier en ook nog sterke drank, allemaal voor jou.’ Hij gaf me een boksstoot tegen mijn schouder en lachte uitbundig. Thuis. Ik was weer thuis. Hier was ik thuis. ‘Maar je moet eerst even meekomen en met mijn moeder praten,’ zei hij. ‘Ze heeft me trouwens ook wat eten meegegeven.’ Hij knikte naar een tas van de supermarkt die op de grond stond. ‘Brood en zo. Voor vanavond. En voor je ontbijt. Je weet hoe ze is.’ Natuurlijk. Ik had ineens zin om Danne te omhelzen, om een arm om hem heen te slaan en… Ach, in plaats daarvan liet ik een luide kreet horen en stompte hem tegen zijn schouder. Thuis. Vanavond feest. In het huis van de Aardbeienkoning.
114
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 115
39. Ja, ik was al honderden keren op verjaardagen, feesten en wilde party’s in de feestruimte van de Aardbeienkoning geweest. Ik zat met een biertje in mijn hand tussen Brian en Danne in en ik keek om me heen; alles was nog precies hetzelfde, Engelse voetbalsjaaltjes aan de schrootjeswanden, in een van de hoeken een echte bar met mooie lege whiskyflessen in open kasten erachter, een grote stereo en een ingebouwde televisie, de tafeltjes stonden vol bierblikjes, glazen, flessen Poolse wodka, zakken chips en andere zoutjes en de meeste stoelen stonden nog opgestapeld in een hoek. De muziek dreunde. ‘bring me your daughter, bring me your daughter to the slaughter, let her go, let her go, let her go…’ Hier herkende ik mezelf. Hier was ik thuis. Hier was ik mezelf. Alles wat er in Malmö was gebeurd, voelde heel onwerkelijk toen ik daar zat en nog een blikje bier openmaakte en hard lachte om iets wat Danne probeerde te vertellen. Ik was op een andere planeet geweest, nu was ik weer terug op aarde, die goeie ouwe aarde. Hier was ik thuis. Brian was nog steeds met Danne aan het ruziën over de keuze van de muziek en ik lachte in mezelf, want die discussie had ik al honderd keer gehoord, Brian wilde Zweedse hardrockbands en Danne wilde Metallica en Iron Maiden, altijd hetzelfde gevecht, mij maakte het niet uit, ik wilde gewoon muziek horen die ik kende. Maar nu wilde Brian met me praten, hij boog zich naar me toe en schudde me aan mijn schouder: ‘Hé, Svenne, luister eens. Die Dackeman zegt toch steeds dat hij geen racist is, hè, maar nu hoorde ik hem op tv zeggen dat er maar één ras is en dat dat het menselijk ras is, maar dan moet je hem toch eens vragen, hè, vraag hem maar eens waarom er dan alleen maar negers in de finale van de honderd meter zitten op de Olympische Spelen. Dan moet er toch verschil zijn, of niet soms?’ 115
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 116
‘En ze hebben ook grotere pikken,’ grijnsde Danne. ‘Hoe weet jij dat nou, ben je een homo of zo,’ grijnsde Brian. ‘Dat heb ik eens in een film gezien,’ grijnsde Danne. ‘Volgens mij was dat bij jou. Ja, volgens mij werd jij er wel geil van en…’ Ze begonnen voor me op de grond te stoeien en de discussie over rassen was afgelopen. Er druppelden steeds meer mensen binnen. De meesten herkende ik wel, de meesten kwamen naar me toe om hallo te zeggen, de meesten waren blij me te zien, veel zeiden er dat ze trots op me waren, dat ze me op tv hadden gezien. Ik voelde me een held die naar huis was teruggekeerd. De verloren zoon komt thuis uit de oorlog en laat zijn medailles zien. Je weet wel, dat soort films. Natuurlijk gaf het me een goed gevoel. Ik begon dronken te worden, veel sneller dan anders. Shit, ik had bijna de hele zomer niets gedronken. Ik sloeg mijn arm om Danne heen en schreeuwde in zijn oor: ‘We gaan naar Mallorca, man!’ Hij trok me mee de dansvloer op en we dansten, we sprongen op en neer en brulden.‘six six six, the number of the beast…’ Shit, wat voelde ik me lekker. Verderop zat Jennie, samen met een langharige jongen die ik niet kende, ik zwaaide naar haar, ze fluisterde iets in het oor van de jongen en toen kwam ze naar me toe, ze omhelsde me en zei dat het lang geleden was en vroeg hoe het met me ging en zo. Ik keek over haar schouder en zag dat de hardrocker wantrouwig naar ons zat te staren. Een lelijke eikel met lelijke tatoeages op zijn behaarde onderarmen. Toen keek ik naar Jennie. Mm. Goeie ouwe Jennie. Roodharig, slank, vol sproetjes en vrolijk. Zoals altijd. Zij was mijn eerste liefde, we hebben de hele basisschool en ook een deel van de middelbare school bij elkaar in de klas gezeten. Na een klassenfeest in groep acht hebben we een keer gezoend, hierbuiten. Zij was de eerste die haar tong in mijn mond deed. Een andere keer, 116
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 117
toen we nog in groep zes of zeven zaten, hebben we onze broek voor elkaar naar beneden gedaan. We waren aan het spelen bij onze hut in het bos, toen Jennie opeens voor me kwam staan en een geheimzinnig gezicht trok. ‘Als ik de jouwe mag zien, mag jij de mijne zien,’ zei ze. Ik begreep meteen wat ze bedoelde en ik aarzelde geen seconde, ik maakte mijn broek open en liet hem zakken. Jennie deed hetzelfde. Daar stonden we dan, tegenover elkaar, we staarden naar elkaar. Het was niet zo spannend. ‘Mag ik voelen?’ vroeg Jennie. Natuurlijk mocht ze dat. Haar vingers waren koud, maar ze was voorzichtig en zacht toen ze me onderzocht. ‘Wat is hij zacht,’ zei ze. Ja, hij was heel zacht. Toen hesen we onze broek weer op en dat was alles. Oké. Vandaag zou ik haar kutje niet mogen zien, vandaag kreeg ik alleen een vlugge omhelzing, toen ging ze terug naar haar vriendje. ‘bier, bier, bier…’ Oef. Ik ging naar buiten om te plassen en wat frisse lucht te happen, ik struikelde over de drempel en merkte dat ik aangeschotener was dan ik dacht. Shit. Ik was het niet meer gewend. Een paar biertjes en mijn hoofd begon al te tollen. Ach, niets aan de hand, ik voelde me prima, ik snoof de nachtlucht eens goed op, ik rook de herfstgeuren, alle overbekende geuren van het bos en de velden. Mm, weer thuis. Mm, heerlijk om te plassen, het werd een heel meertje in het grind voor het huis, uit het meertje stroomde een riviertje, en ik maakte met mijn schoen een dammetje om het riviertje van richting te laten veranderen en ik dacht aan mijn kindertijd, ik was altijd dammen aan het bouwen met Danne in het beekje achter ons huis. ‘Heb je hulp nodig?’ 117
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 118
Ik deed snel mijn gulp dicht en draaide me om. Er stonden twee meisjes, ze zagen er giechelig uit. De ene fluisterde iets in het oor van de andere en ging weer terug naar het feest. Toen ze de deur opendeed, stroomde de muziek naar buiten. ‘hier wil ik leven, hier wil ik sterven, hier ben ik vrij…’ Toen deed ze de deur achter zich dicht en verdween naar binnen, terwijl haar vriendin bleef staan en naar me lachte. ‘Hallo, Svenne.’ Ze was leuk, dat meisje dat daar voor het huis stond. Klein en dik, of tenminste, hoe noem je dat, stevig. Een knalgroen topje en een witte spijkerbroek. Bruine, blote schouders en witte bh-bandjes. Een diep decolleté, mijn ogen werden als een magneet naar de spleet tussen haar borsten getrokken. Ze hebben niet veel ruimte onder dat topje, dacht ik. Ze glimlachte en liet me kijken. ‘Je herkent me niet, hè?’ Ik schudde mijn hoofd en probeerde eruit te zien alsof dat me speet. ‘Annette,’ zei ze. ‘Ik zat in groep drie toen jij in groep vijf zat. Mijn oudere broer heet Magne.’ Ik knikte. Ja, nu wist ik wie ze was. Maar ik zou haar nooit herkend hebben. ‘Je bent gegroeid,’ zei ik terwijl ik dom naar haar borsten bleef staren. Annette bleef maar glimlachen. Ze deed een paar stappen naar me toe, kwam dicht bij me staan, heel dichtbij, ze tilde haar gezicht naar me op. ‘We zijn zo trots op je,’ zei ze. ‘Wij allemaal. Iedereen die je kent.’ Mm, ze rook lekker. Lekker fris. Pas gedoucht. ‘Iedereen vindt je goed, dat het goed is wat je doet. We zijn trots op je.’ Ze legde een hand op mijn heup. Ah, ik rilde. Het was maar een 118
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 119
kleine aanraking, maar het leek wel of er op een startknop was gedrukt, binnen een seconde was ik zo opgewonden als een krolse kater. Het kwam niet alleen doordat ik de hele zomer niet dronken was geweest, ik had natuurlijk geleefd als een brave monnik. Toen ik haar bij haar schouders pakte, zuchtte ze even. Oké, ik had het gevoel dat ze een beetje toneel speelde, dat kon ik merken, al was ik dronken en geil en zeventien, dat zachte zuchtje klonk een beetje ingestudeerd. Maar toen ik haar ene borst vastpakte en masseerde en haar topje omhoog wilde schuiven, hield ze me tegen. ‘Wacht even. Niet hier. We moeten…’ Ze werd onderbroken door een auto die slippend het erf opreed. Het grind spatte op toen hij een rondje reed om een plekje te vinden tussen de auto’s, de pick-ups, de brommers en de fietsen. Ten slotte parkeerde hij tussen een omgebouwde Volvo Amazone en een oude bakfietsbrommer. Er sprongen vier schreeuwende skinheads uit, maar toen een van hen mij zag staan, werden ze meteen stil, ze zeiden snel een paar woorden tegen elkaar. Toen kwamen ze met hun grote legerlaarzen in de maat door het grind naar ons toe gemarcheerd. Annette had snel het schouderbandje van haar topje weer omhoog geschoven en drukte zich nu tegen me aan. Ik herkende de langste van de vier, Glenn. Dat was een vriend van Brian, een paar jaar ouder dan wij, hij had een paar keer vastgezeten, er gingen veel verhalen rond over zijn heldendaden. Hij was hun aanvoerder, hij was de baas, dat kon je merken. Vreemd genoeg begon ik bijna te lachen. Ik voelde me in ieder geval een beetje lacherig. Dat kwam waarschijnlijk doordat ze alle vier zo serieus keken, een beetje plechtig haast. En ouderwets. Hoge legerlaarzen. Overhemden en bretels onder hun zwarte jacks. Zoals racistische schurken in een oude Zweedse jeugdfilm, zo’n film die je op school te zien krijgt om te leren dat vreemdelingenhaat, racisme en nazisme slecht zijn. 119
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 120
De skinheads bleven op twee meter afstand van Annette en mij staan. Ze klakten precies tegelijk hun hakken tegen elkaar, tilden hun rechterarm op in een Hitlergroet en zeiden: ‘Heil Svenne!’ Voordat ik begreep wat er gebeurde, draaiden ze zich op hun hakken om en gingen naar binnen. Ik bleef als versteend staan en staarde hen na terwijl ze de deur opendeden en zich in het feestgewoel stortten. De keiharde klanken van Ultima Thule golfden naar buiten. Ik was zo fucking kwaad. Niet omdat ze mijn gezellige onderonsje met Annette hadden verstoord, nee, what the fuck dachten die idioten dat ze aan het doen waren? Annette moet hebben gevoeld dat ik begon te trillen van woede, ze pakte me bij mijn schouders, zei dat we toch even een stukje konden gaan lopen in het bos of zo, maar nee, ik had alle zin in seks verloren, ik duwde haar van me af, rende naar de deur en gooide hem open. Het was vol binnen. Waren er zoveel mensen gekomen in die korte tijd dat ik buiten was geweest? Ik begreep er niets van. Danne zag me, ik zag hem vanuit mijn ooghoeken opstaan en naar me toe lopen. Maar nu had ik de skinheads gezien, ze stonden bij de bar, dus ik wrong me tussen de dicht opeengepakte kudde dansende mensen door naar voren, greep een fles wodka van een tafeltje en marcheerde op Glenn af. Hij stond met zijn rug naar me toe, ik tikte hem op zijn schouder. ‘What the fuck moest dat voorstellen?’ zei ik toen hij zich omdraaide. ‘Wat?’ Hij hoorde me niet door de muziek. ‘What the fuck moest dat voorstellen?’ brulde ik. ‘Waarom brachten jullie een Hitlergroet? What the fuck bedoelen jullie daarmee?’ 120
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 121
Hij was zo groot als een huis, minstens tien centimeter langer dan ik, zijn schouders waren zo breed als een tractor en hij had een flinke bierbuik die tussen de bretels door puilde. Toen hij hoorde wat ik zei, kneep hij zijn ogen tot spleetjes en grijnsde vals, alleen zijn ene mondhoek ging omhoog, het zag er net zo uit als wanneer de rottweiler van de Aardbeienkoning een vreemde op het erf ziet. Een waakhondengrijns. Ja, Glenn was geknipt voor de rol van gemene filmnazi. Perfect. Terwijl ik hem recht in zijn ogen keek, merkte ik dat de gesprekken om ons heen verstomden, dat iedereen naar ons keek, dat het feest stopte. We staarden elkaar recht aan. Hij keek niet weg, maar ik zag dat hij met een schuin oog naar de fles in mijn hand keek. Natuurlijk. Volkomen terecht. Ik hield hem niet vast alsof ik er een slok uit ging nemen, ik hield hem vast alsof ik hem op zijn kop ging slaan. ‘Wij vinden je goed,’ zei hij. Het was nu zo stil dat iedereen kon horen wat hij zei. ‘Wij vinden het goed wat je doet.’ Ik klemde de fles in mijn hand. Eén seconde, het scheelde maar één enkele seconde of ik had hem op zijn glimmende kale kop geslagen. Als Danne niet precies op dat moment naar ons toe was gekomen en voor me was gaan staan, had ik het gedaan. ‘Rustig nou, Svenne, rustig nou, shit man…’ Hij pakte mijn armen vast, hij was ongerust, hij wist dat ik een flink pak slaag zou krijgen als ik Glenn en zijn skinheadonderdanen zou aanvallen. Langzaam, heel langzaam vloeide de woede weg. Ik staarde naar Glenn, ik voelde Dannes handen die me vasthielden. Iedereen in de zaal wachtte, iedereen keek naar ons, de muziek was uit. Iedere spier in mijn lijf was gespannen, maar langzaam, heel langzaam trok de betovering weg, ik begon te trillen, ik begon te beven als een oud mannetje, ik deed mijn ogen dicht en alle kracht stroomde uit me weg. Alleen Danne hield me nog overeind, hij onder121
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 122
steunde me, als hij daar niet had gestaan, zou ik op de grond in elkaar zijn gezakt. Ik haalde diep adem, deed mijn ogen open en keek naar Danne. Ja, hij keek ongerust. Alsof ik ziek was. Of gek geworden. Ik probeerde naar hem te glimlachen, maar ik voelde dat ik alleen een raar gezicht trok. Toen rukte ik me los uit Dannes greep, tilde de fles op en dronk een paar slokken. Terwijl ik naar de deur wankelde, hoorde ik Glenns stem achter me: ‘Svenne, fuck man, we zijn toch je vrienden.’ Toen ik buiten was, liet ik me met mijn rug tegen de muur op de grond zakken. Danne was achter me aan gekomen en stond nu naar me te staren. ‘Shit man, wat was dat nou?’ Na een paar lange minuten keek ik naar hem op. ‘Ik weet het niet,’ zei ik terwijl ik mijn hoofd schudde. ‘Ik was gewoon zo woedend.’ Hij wachtte, maar ten slotte begreep hij dat ik niet van plan was om nog meer te zeggen. ‘Laat die idioten toch barsten,’ zei hij. ‘Laat ze toch. Shit, Svenne, het is feest. Dit is jouw feest!’ Mm. Ik knikte. Het was feest. Ik was thuis. Hij had gelijk. Waarom zou ik me druk maken over een stel idioten? En waarom was ik zo kwaad geworden? Danne trok me omhoog maar mijn benen trilden nog steeds, dus ik bleef even tegen de muur geleund staan en probeerde diep en langzaam adem te halen. ‘Oké,’ zei ik toen. ‘Het is feest.’ Ik nam een paar slokken van de Poolse wodka en gaf de fles aan Danne. We liepen langzaam naast elkaar terug naar het feest, ik voelde dat hij nog steeds ongerust was, dat hij met een schuin oog naar me keek. ‘Geef die fles eens,’ zei ik en ik bleef staan. 122
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 123
Hij was halfvol. Ik deed een stap opzij en slingerde hem weg. Ik mikte op Glenns auto, maar die miste ik op een paar meter en de fles spatte uiteen op een steen waardoor duizenden scherven en een paar deciliter alcohol in het grind belandden. ‘Dat was niet zo slim,’ zei Danne. ‘Mm,’ zei ik. ‘Dat was niet zo slim.’ Hij gaf me een klap op mijn schouder. Een klap die betekende dat we goeie ouwe vrienden waren en dat we elkaar ons hele leven al kenden en dat we er altijd voor elkaar zouden zijn en zo. Danne, mijn vriend Danne, mijn beste vriend, dacht ik, ik grijnsde en gaf hem een duw. Toen we de deur opendeden, was het feest alweer in volle gang. ‘the ace of spades, the ace of spades…’ Oké. Ik kan me niet veel meer herinneren van wat er daarna gebeurde. Ik dronk. Ik lachte. Ik danste. Ik kletste. Ik brulde mee met alle oude liedjes. ‘exit light, enter night,’ brulde ik. ‘dikke d omme lelijke amerikanen,’ brulde ik.‘iedereen wil meerijden in mijn pick-up,’ brulde ik.
123
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 124
40. Nu denk ik aan jou. Ik denk: jij lijkt op niemand anders die ik ooit ben tegengekomen. Ik denk: jij lijkt op niemand anders die ik ken. Ik denk: wie jou mag leren kennen, is een gelukkig man, wie dicht bij jou mag komen, is een gelukkig man. Ik denk: wie jou mag zien, is een gelukkig man.
4 1. Ik heb geen idee hoe ik thuis ben gekomen, maar ik werd wakker in mijn eigen bed in mijn eigen huis. Ik werd wakker doordat de poes over mijn buik liep. Mijn hoofd knalde bijna uit elkaar, iemand was met een steenboor mijn hersenen aan het doorboren. Mijn keel was zo droog als een woestijn en toen ik de poes wilde wegjagen, kwam er niet veel meer dan een schor gepiep uit mijn mond. Ik moest plassen. En ik had een kotssmaak in mijn mond. En mijn ogen zaten vol zand. Ik ging naar buiten en plaste een hele rivier, ik stond om de hoek van het huis en probeerde me te verstoppen voor de felle ochtendzon. Ik waste me in de badkamer, spoelde mijn mond met tandpasta, nam twee witte pijnstillers, trok het rolgordijn in mijn slaapkamer naar beneden en kroop weer terug in mijn warme bed. Oké. Ik herkende mezelf. Dit had ik eerder gehad. Ochtenden zoals deze had ik al zo vaak meegemaakt. Maar ik had het gevoel dat dat heel lang geleden was. Dus. Ik was thuis. Ik zag mijn oude vrienden. Ik herkende mijn 124
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 125
oude leven. En toch, gek genoeg, voelde al het oude en bekende een beetje vreemd. Alsof ik was veranderd. Gegroeid. Misschien was ik gegroeid. Ik dacht aan de vrouw in de trein, met dat kleine meisje. Dat ze me was opgevallen, dat ik een beetje een warm gevoel had gekregen toen ik haar zag. Ja, misschien was ik gegroeid. Oké. Ik lag in bed met een kater en ik filosofeerde. Ik dacht na over het leven en zo. Ik probeerde me te herinneren wat er gisteren was gebeurd. O ja, Besnik was op het feest gekomen en, o ja, ik had zijn geschater gehoord en zijn brede, gelukkige lach gezien. En Annette. Waar was zij gebleven? O ja, ik had toch nog met haar staan schuifelen op een of andere ballad? ‘nothing else mat ters…’ Maar was er verder nog iets gebeurd? Ik vond een wazig beeld in mijn herinnering dat ze op haar knieën voor me op de grond zat, maar ik kon de film niet scherpstellen. Dus in plaats daarvan begon ik te fantaseren, en trok ik me af bij mijn mooie beelden. Het was in vijf seconden voorbij, toen veegde ik mijn plakkerige buik af met mijn onderbroek en gooide hem op de grond. Ik herkende mezelf weer. Misschien was ik toch niet zoveel gegroeid. Sorry. Ik moet dat soort dingen niet aan jou vertellen. Aan iedereen, maar niet aan jou. Maar zo zijn we, wij jongens. Wij eenvoudige jongens van het platteland. Beelden in ons hoofd kunnen ons een stijve bezorgen. We doen het met onszelf. Dat gebeurt wel eens. Het laatste beeld uit mijn herinnering dat in mijn hoofd werd afgespeeld voordat ik weer in slaap viel, was het beeld van Glenn die bij de bar van de feestzaal stond en scheef grijnsde en zei: ‘Svenne, fuck man, we zijn toch je vrienden.’ Toen viel ik weer in slaap.
125
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 126
42. Ja, toen viel ik weer in slaap en ik sliep een paar uur heerlijk vast totdat de poes me weer wakker maakte, ze stond te trappelen op mijn bed en miauwde, ze klaagde dat haar ontbijt veel te laat kwam. Nu al een verwende bitch. Maar ze had gelijk, het was tijd om wakker te worden en op te staan, ik voelde me goed, ik sprong uit bed, gaf de kat eten, ging onder de douche, zette koffie, kleedde me aan en at een paar boterhammen en ik dronk koffie in de zon op de trap voor mijn huis. Ah, het leven. Dit is leven, dacht ik. Ik voelde me zo goed. Ik voelde me zo fit en sterk. Ik draaide mijn gezicht naar de zon, deed mijn ogen dicht en proefde de smaak van koffie en rook de vage geur van een vuurtje, waarschijnlijk was iemand takken aan het verbranden in het dorp. Ik zat op de trap van mijn eigen huis en voelde me goed. Ik herinner me dat moment, ik herinner me dat gevoel. Vrijheid. Dat was vrijheid. Zo smaakt vrijheid. Ja. Alles had anders kunnen zijn. Alles had veel eenvoudiger kunnen zijn. Toen ik die ochtend na het feest op de trap zat, besloot ik thuis te blijven en nooit meer terug te gaan naar Malmö. Dackeman redde het prima zonder mij. Hij zou waarschijnlijk niet eens boos worden, dacht ik. Ik zou hem hartelijk bedanken en zeggen dat het interessant was geweest en zo maar dat ik nu weer naar huis ging. Ik ga de garage openen, het huis opknappen, zorgen dat de poes eten krijgt. Alles had anders kunnen zijn, en veel eenvoudiger. Oké. Er zijn momenten die je je herinnert. Ogenblikken. Die ochtend thuis op de trap paste zo in de Greatest Moments Of My Life. Danne kwam aanrijden, hij oefende met zijn vader voor zijn rijbewijs in hun mooie nieuwe Volvo en hij vroeg of ik mee wilde naar de stad. Maar ik zei nee en vroeg hem of hij een paar dingen 126
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 127
voor me mee wilde nemen. Dat wilde hij wel en ik krabbelde snel een lijstje en gaf hem een paar briefjes van honderd kronen. ‘Denk je dat de glashandel vandaag open is?’ vroeg ik. ‘Die is toch altijd open,’ zei Danne. ‘Wil je dan ook wat kit voor me kopen, voor de ramen,’ vroeg ik. ‘Wit.’ Toen ze weg waren trok ik mijn overall aan en ging naar de schuur om gereedschap te halen. Toen Danne en zijn vader terugkwamen, had ik al drie ramen afgekrabd. Dannes vader stapte uit de auto en liep om mijn oude huis heen. ‘Je moet binnenkort iets aan het dak doen,’ zei hij na zijn korte inspectieronde. ‘Maar verder ziet die hut van je er prima uit.’ Ik vertelde hem dat ik had zitten denken of ik de oude dakplaten eraf zou slopen en er dakpannen voor in de plaats zou leggen. ‘Dat kan toch niet zo moeilijk zijn? Nieuwe dakbedekking, daklatten timmeren en dan de pannen erop.’ ‘Nee hoor,’ zei hij.‘Dat is helemaal niet moeilijk. Je moet alleen kijken of het niet te zwaar wordt. Voor het huis. Verder is het geen probleem. Ik wil je wel helpen.’ Toen reden ze door naar hun eigen huis en Danne en ik spraken af dat ik later naar hem toe zou komen. De rest van de dag was ik bezig met mijn ramen. Kitten is een heerlijk simpel en leuk werkje. Net als schilderen. Iedereen kan het, zelfs een kind. Nou ja, ik ken tenminste niemand die geen ramen kan kitten. Toen zette ik ze in de grondverf, ik was nog voor het donker klaar. Ik was tevreden over mijn werkdag. Al zou ik het pas in het voorjaar afschilderen, dan nog zouden de ramen het wel houden deze winter. Ik ging onder de douche, kookte een pan macaroni, bakte een paar saucijzen en at samen met de poes. Daarna waste ik af en ging naar Danne. Voelde me goed. Dit was mijn leven. Het eenvoudige leven. 127
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 128
Wat heb ik de afgelopen maanden toch raar toneelgespeeld, dacht ik, hoe ben ik daar toch in terechtgekomen? Maar hij heeft zich wel netjes gedragen. Je kunt niet zeggen dat hij me erin heeft geluisd. Oké. Maar nu was het in ieder geval voorbij. Nu was ik weer thuis. Dat dacht ik terwijl ik die avond langs de weg liep.
43. Ja, dat dacht ik toen ik die avond langs de weg liep en de ganzen boven mijn hoofd naar het zuiden vlogen en de wind een zurige geur van appels meevoerde. We zaten de hele avond te praten, Danne en ik. Maar ik vertelde hem niet van mijn plannen, ik zei niet dat ik had besloten om terug naar huis te komen, ik weet niet waarom, maar toen hij het vroeg, kletste ik er een beetje omheen. Ik wilde hem liever horen vertellen over dingen die hier thuis waren gebeurd, een beetje roddelen over oude vrienden en zo en hij vertelde me graag alle plaatselijke nieuwtjes. We dronken een paar biertjes. Keken een film. Een rustige, vredige avond thuis. Maar om ongeveer halftwaalf stak Dannes moeder haar hoofd om de hoek van de kamerdeur en vanaf dat moment was alles veranderd. ‘Hebben jullie het gehoord?’ vroeg ze. Ze klonk vreemd opgejaagd. Wat? Nee, wij hadden niets gehoord. Wat was er gebeurd? ‘Zet de televisie maar aan,’ zei ze alleen. ‘Op één. Er is een extra nieuwsuitzending.’ Dus we zetten de televisie aan en zagen nog net een glimp van Anita B. die in een politieauto stapte, ze had een jack over haar hoofd, maar je kon duidelijk zien dat zij het was. Wat was er gebeurd, waarom was er een extra nieuwsuitzending? Het duurde even voordat ik het begreep. Ik had alles wat er in 128
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 129
Malmö was gebeurd uit mijn hoofd verdrongen, ik had die hele wereld uit mijn hoofd verdrongen. Maar toen herinnerde ik het me. Ja, natuurlijk, die idiote weddenschap met Dackeman, dat zij, de leuke blonde minister, op een avond door Rosengård zou lopen om te bewijzen dat het daar volkomen veilig was, dat al dat geklets over criminaliteit en jeugdbendes en dergelijke gewoon racistische leugens waren, dat het gevaarlijker was om op een zaterdagavond door Bromölla te lopen. Zo iets. Maar wat was er gebeurd? Ja, dat weet je natuurlijk wel. Dat weet iedereen. Of liever gezegd, waarschijnlijk weet nog steeds niemand wat er die avond precies is gebeurd, behalve Anita B. en nog een paar anderen. Bij Danne thuis, in zijn kamer, zag ik die televisiebeelden voor het eerst, de beelden die later steeds maar weer herhaald werden. Je ziet Anita B. over een voetgangersbrug lopen, de camera zoomt op haar in, maar dan gebeurt er iets, het beeld begint opeens te schudden, de camera filmt de grond en een paar broekspijpen en je ziet in een flits twee jongens met capuchons over hun hoofd getrokken en dan wordt het zwart. Ja. De cameraploeg die Anita B. stiekem zou filmen, werd beroofd. Drie jongens bedreigden hen met een pistool en stalen de camera’s en alle apparatuur en reden toen weg in hun auto. De politie vond de auto een uur later in de wijk Oxie. Hoe ging het intussen met Anita B.? Slecht, helaas. Maar niemand weet precies hoe slecht. Ze liep verder door Rosengård, maar ze wist niet dat ze niet langer werd gefilmd en toen verdween ze. De politie was natuurlijk meteen na de overval op de televisieploeg in volle sterkte uitgerukt, maar toch duurde het bijna een halfuur voordat ze de minister hadden gevonden. Ze zat in een portiek voor een flatgebouw. Ze had een wond op haar voorhoofd en blauwe plekken op haar ene wang en ze staarde alleen maar recht voor zich uit. Die eerste filmbeelden, dat ze in die politieauto stapt, zijn afschu129
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 130
welijk. Die slimme, trotse, knappe minister ziet eruit als een bang klein meisje. Of nee, misschien niet bang, misschien eerder verbaasd. Een klein meisje dat iets heeft meegemaakt wat ze niet kan begrijpen. Maar als ze een poosje later het eerste interview geeft, vanuit het ziekenhuis, is ze zichzelf weer. Ze is wel ernstig, ze is geschokt, maar ze is in ieder geval weer een volwassen vrouw. En opgemaakt. Nog steeds weet niemand wat er in dat halfuur in Rosengård is gebeurd, vanaf het moment dat ze uit beeld verdween. Alles wat ze zei was: ‘Ik ben lastiggevallen. En beroofd. Er was een worsteling. Ik ben niet ernstig gewond.’ Niemand heeft ooit meer uit haar los gekregen. Er deden natuurlijk heel veel geruchten de ronde, iedere dag stonden er vette koppen in de kranten dat de waarheid nu onthuld zou worden. Maar alleen Anita B. en een paar jonge mannen uit Rosengård kennen de waarheid. Toen ik daar bij Danne thuis zat en begon te begrijpen wat er was gebeurd, was ik eerst alleen maar boos. Wat een idioot. Hoe kon ze zo ontzettend stom zijn, iedereen zei toch dat ze zo slim was. Idioot. Knappe, blonde, Zweedse vrouw loopt zaterdagavond laat alleen door Rosengård. In wat voor wereld leefde zij? Oké, ze kwam uit Stockholm, maar zo ontzettend stom kan toch zelfs iemand uit Stockholm niet zijn. Ja, natuurlijk, ik vond het ook zielig voor haar, maar ik vond vooral dat het haar eigen stomme schuld was. Maar Danne lachte en juichte alsof Zlatan een doelpunt had gescoord voor Zweden in de wk-finale. ‘Shit man, geweldig, dit is een fucking succes! Gefeliciteerd Svenne, shit man, jij wordt over een jaar minister-president, ik zei het toch, dat is kat in ’t bakkie…’ 130
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 131
In de deuropening stond Dannes vader, hij grinnikte en was het met Danne eens. ‘Hij is gewoon verdomd goed, die Dackeman, haha… Op zo iemand hebben we lang gewacht. Iemand die de waarheid durft te zeggen.’ Ze begrepen het niet, Danne en zijn vader. Ze dachten dat het een spelletje was. Een wedstrijd. De eredivisie voetbal of zo, oké, voor sommige mensen is voetbal een hele serieuze zaak, maar het is uiteindelijk toch gewoon maar sport, het is maar een spelletje, dat vind ík zelfs. Maar dit was allemaal écht. Dit was geen wedstrijd, geen vermaak, dit was de werkelijkheid, kouder en harder en belangrijker. Dat was wat ik dacht, en voor het eerst sinds lange tijd ergerde ik me aan Danne. Waarom was hij zo kinderachtig? Waarom was hij zo dom? Waarom begreep hij het niet? Maar ik zei niets. Ik zei alleen dat ik naar huis ging, dat ik moe was, ik zei tot morgen. Het was een heldere nacht met sterren, het vroor bijna. Ik liep de hele weg naar huis in mezelf te vloeken, ik liep te rillen en in mezelf te vloeken. Dat was de laatste keer dat ik mezelf voor de gek probeerde te houden.
44. Ja, dat was de laatste keer dat ik mezelf voor de gek probeerde te houden, de laatste keer dat ik geloofde dat ik gewoon ‘hallo en goodbye’ kon zeggen en terug naar huis kon gaan. De volgende ochtend werd ik wakker omdat er iemand op mijn deur klopte. Het was de journalist van de plaatselijke krant. Een uur later verdrongen de verslaggevers van de landelijke dagbladen en de radio en de televisie zich voor mijn huis. 131
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 132
Ik begrijp niet hoe ze me hadden gevonden. Svenne, Fredrik Svensson, dat was alles wat ze wisten, mijn naam staat niet in het telefoonboek en toch hadden ze me zomaar gevonden. Het is gewoon zo. Er is geen plek meer op aarde waar een mens zich tegenwoordig nog kan verstoppen. Als iemand je zoekt, word je gevonden. Oké, op dit moment, hier in het vakantiehuisje, hoop ik natuurlijk dat niemand me vindt. Maar nu verstop ik me, nu ben ik op de vlucht, dat was ik toen niet, ik was gewoon thuis en ik ging ervan uit dat ik met rust gelaten zou worden in mijn eigen huis. Zo dom was ik. Ik vond het prima om met die jongen van de plaatselijke krant te praten, ik had hem al eerder ontmoet, toen hij me interviewde nadat ik was neergestoken in Stockholm. Hij begon met te zeggen dat ik ‘de beroemde zoon’ van het dorp was. Ik was nu een bekend persoon. Hij zei dat hij meteen toen hij hoorde dat ik weer thuis was, had besloten hiernaartoe te komen om een reportage te maken. Dus nog vóór het avontuur van de minister gisteravond in Rosengård. Toen we een tijdje hadden gepraat, keek hij me recht in mijn ogen en vroeg: ‘Ben je eruit gestapt?’ Ik schudde mijn hoofd. Ik weet niet waarom. Ik had net zo goed kunnen knikken. Je hoofd op en neer bewegen is net zo makkelijk als je hoofd heen en weer bewegen. We zaten zeker een uur aan de keukentafel te praten, ik bood hem koffie aan. Toen we daarna naar buiten gingen omdat hij een paar foto’s van me wilde maken voor mijn huis, kwamen net de eerste auto’s het erf op rijden. Het was een hele karavaan. De plaatselijke verslaggever grijnsde en knikte, hij maakte vlug een paar foto’s en ging er toen vandoor, hij stak zijn duim op, hij was heel tevreden dat hij de eerste was. Ik bleef staan op de trap en schudde mijn hoofd over het circus 132
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 133
dat zich voor mijn ogen afspeelde. Auto’s parkeerden kriskras door elkaar. Toen een knalgele Volkswagen Kever achteruit een bloemperk in reed, schreeuwde ik tegen de bestuurder, hij boog en zei sorry en zette de auto meteen ergens anders. Jullie kunnen niet gewoon maar doen waar jullie zin in hebben, dacht ik terwijl de journalisten zich voor mijn neus verdrongen, ze haalden hun pennen, blocnotes, microfoons, taperecorders, fototoestellen en televisiecamera’s tevoorschijn en toen iedereen klaar leek te zijn, zei ik: ‘Oké.’ ‘Ben je eruit gestapt?’ Dat was de eerste vraag. ‘Nee,’ zei ik. ‘Wat vind je van wat er gisteren is gebeurd?’ vroeg iemand. ‘Verschrikkelijk,’ zei ik. Ik besloot geen makkelijk interviewslachtoffer te zijn. Waarom zou ik vriendelijk en aardig zijn? Mijn hele erf vol Stockholmers. Had ik ze uitgenodigd? Had ik ze gevraagd te komen? Nee. Dus ik probeerde al hun vragen met maximaal twee woorden te beantwoorden. Maar ze gaven het niet op. Het regende vragen, af en toe praatten ze door elkaar heen, maar meestal stonden ze als een brave schoolklas op hun beurt te wachten, ze filmden, maakten aantekeningen en hielden hun microfoons voor mijn neus. ‘Als Anita B. gisteravond hier in de buurt was gaan wandelen in plaats van in Rosengård, had ze zich dan wél veilig kunnen voelen?’ zei een journalist met een lachje, alsof hij iets grappigs had gezegd. Een paar draaiden zich om en keken uit over de velden en de appelboomgaarden en de boerderijtjes en de huizen. Eerst was ik van plan om ‘ja, natuurlijk’ of zoiets te antwoorden, maar toen bedacht ik me. De enige beroving die we hier ooit hadden meegemaakt, was toen die Polen hadden ingebroken bij Svärd 133
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 134
en al zijn geld hadden meegenomen, maar nooit een overval of een verkrachting, niet dat ik weet tenminste. Maar oké, als ze hier gisteravond in haar eentje had gelopen, tja, dat hing er vanaf wie er toevallig langs was gekomen, dacht ik. Dus ik haalde mijn schouders op bij wijze van antwoord. ‘Bedoel je dat wat er gisteren in Rosengård is gebeurd overal had kunnen gebeuren?’ vroeg een ander snel. Ik dacht na. ‘Als je je op vreemd terrein waagt, ben je nooit echt helemaal veilig,’ zei ik. De pennen krasten over de blocnotes. Ik begreep algauw dat ik niet van ze af zou komen door chagrijnig te doen, dus in plaats daarvan begon ik te babbelen. Ik zei dat ik het zielig vond voor Anita B., dat wat er gebeurd was afschuwelijk was, dat ik nooit had gedacht dat ze die domme weddenschap serieus zou nemen en dat ik hoopte dat de jongens die dit gedaan hadden, zouden worden gepakt en gestraft. ‘Zal de Partij Rechtvaardig Zweden hier voordeel van ondervinden?’ Ik haalde mijn schouders op en zuchtte. ‘Sommige mensen zullen waarschijnlijk denken dat we gelijk hebben. Dat er een discussie moet komen over deze problemen. En dat er iets aan gedaan moet worden.’ Toen zuchtte ik nog een keer. ‘Eerlijk gezegd denk ik wel dat we er voordeel van zullen ondervinden. Maar toch wou ik dat het nooit gebeurd was.’ Shit man. Ik was een prof. Toen ik mijn eigen woorden hoorde, begreep ik dat ik een prof was. Een geboren politicus. Toen zei ik dat we het interview nu moesten afronden en ik beantwoordde de laatste vragen, ging mijn huis binnen en deed de deur achter me dicht. Ik liet me op mijn bed vallen en terwijl ik daar lag, hoorde ik de auto’s een voor een wegrijden. 134
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 135
45. Ja, terwijl ik op mijn bed lag, hoorde ik de auto’s een voor een wegrijden en alles was veranderd. Een dag eerder dacht ik nog dat ik terug zou kunnen gaan naar huis, gewoon opnieuw beginnen alsof er niets was gebeurd. Terugkeren naar mijn oude leventje. Precies zoals ik de afgelopen zomer al een paar keer had besloten. Maar toen ik daar op mijn oude bed lag, begreep ik dat dat nooit zou gebeuren. Of dat het waarschijnlijk nog heel lang zou duren, en dat ik mijn oude leventje misschien niet meer zou herkennen als ik ten slotte thuiskwam. Ik zuchtte, ik voelde me zwaar en moe en oud. O, wat is het leven toch zwaar. En toen ik weer een auto mijn erf op hoorde rijden en voor het huis hoorde parkeren, wist ik dat het tijd was. Ik wist wie het was. ‘Je ziet er moe uit,’ zei hij. Ik knikte alleen maar. ‘Ga je mee terug?’ vroeg hij. Ik knikte. Dackeman kwam binnen en ging aan de keukentafel zitten terwijl ik mijn spullen bij elkaar pakte, de ijskast leeghaalde, de boiler uitzette, de schuur op slot deed en de poes nog een laatste feestmaal gaf. ‘Ik ben klaar.’ Hij bleef zitten, hij keek me ernstig aan met zijn zomerblauwe ogen. ‘Je hoeft niet,’ zei hij. ‘Als je liever hier wilt blijven, is het oké.’ Ik schudde mijn hoofd. Hoewel hij de slimste persoon was die ik ooit was tegengekomen, was dit iets wat hij niet begreep. Nee, ik had geen keus. ‘Ik ga mee,’ zei ik. Hij zei niets en keek me aan, toen glimlachte hij kalm en stond op. 135
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 136
‘Oké. Mooi. Dan gaan we.’ Ik liep een rondje om het huis terwijl hij wachtte in de auto. Komend voorjaar maak ik die ramen af, dacht ik. En dan ga ik het dak vernieuwen. Ik wist niet dat dit de laatste keer was dat ik mijn oude huis zag. Dat het volkomen zinloos was dat ik mijn ramen had gekit. Het was wel een beetje gek dat ik hem vroeg of hij wilde wachten toen hij net de motor had gestart, dat ik terugrende, de deur opendeed, de foto’s van mijn moeder en mijn vader die naast elkaar in de hal hingen, van de muur rukte en meenam. Misschien had God me die gedachte ingegeven. Ach wat, er bestaat geen God. Ja, ik weet dat jij dat wel gelooft. Maar ik niet. Als er een God had bestaan, had ik hier nu niet gezeten. De poes zat buiten op de trap en keek boos naar me toen we wegreden. Ik vroeg Dackeman of hij bij Dannes huis wilde stoppen, ging daar naar binnen, gaf de plastic tas met eten die ze gisteren voor me hadden gekocht terug en vertelde dat ik weer naar Malmö moest. ‘Nu al?’ zei Danne, hij keek teleurgesteld. ‘Mm.’ We zeiden geen van beiden iets over Mallorca. Dackeman zei niet veel tijdens de terugrit naar Malmö, ik zat het grootste deel van de reis te dommelen en zag buiten het autoraampje de natuur voorbij suizen. Toen we in de stad waren en voor een rood licht stonden te wachten, zag ik een aanplakbiljet van de grootste avondkrant: als je je op vreemd terrein waagt ben je no oit echt helemaal veilig zegt svenne Dackeman: we betreuren wat er is gebeurd 136
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 137
We hadden de hele autorit geen van beiden iets gezegd over wat er de vorige dag was gebeurd. Ik kan me niet herinneren dat we het er ooit over hebben gehad.
46. Nee, ik kan me niet herinneren dat we het ooit hebben gehad over wat er met de minister was gebeurd, maar in de computer vind ik een grote map die Anita B. heet. Hij zit vol knipsels uit de pers. Natuurlijk ondervond de Partij Rechtvaardig Zweden er voordeel van dat minister Anita B. was mishandeld en beroofd en lastiggevallen en dat er misschien ook nog iets anders met haar was gebeurd tijdens haar nachtelijke wandeling door Rosengård. Succes. Triomf. Danne en zijn vader hadden natuurlijk helemaal gelijk. Het was net een doelpunt uit een vrije trap precies in de kruising. Vlak voor het eindsignaal. Een paar weken lang bestonden er maar drie gespreksonderwerpen in Zweden: 1 . Wat er met Anita B. was gebeurd 2. Nils Dackeman en Rechtvaardig Zweden 3. Criminele jongeren uit de buitenwijken. Iedere dag stonden de kranten er vol mee, ik heb geen zin om het allemaal te lezen. De volgende map heet Ingezonden brieven 2. Ja, de pagina’s met ingezonden brieven in de kranten en de interviewprogramma’s op radio en tv werden gevuld door getuigenissen van mensen. Mensen wie iets was overkomen. Gewone mensen, gewone Zweden. Nu kwamen ze naar voren, ze kwamen in een lange optocht en na iedere getuigenis volgden anderen met soortgelijke verhalen, ze kwamen in dichte colonnes aanmarcheren. Hier vertelt Margareta Svensson hoe ze is overvallen en omver137
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 138
geduwd toen ze door een tunnel fietste, ze werd beroofd en brak haar arm. Daarna komen vijftien ingezonden brieven van vrouwen wie ongeveer hetzelfde is overkomen. Folke Bengtsson, gepensioneerd, is bedreigd met een mes en beroofd nadat hij geld had gepind. Vijftien gepensioneerden die ongeveer hetzelfde is overkomen. Sara, 12 jaar, schrijft dat ze, sinds ze op een nieuwe school zit, iedere dag wordt uitgemaakt voor hoer en kut en dat ze doodsbang is dat ze door jongens uit de tweede en derde zal worden gedwongen om mee te gaan naar de toiletten. Vijftien twaalfjarige meisjes schrijven hetzelfde. Jonas en Marco, een homoseksueel stel, zijn uitgescholden, achtervolgd en bedreigd door een groep jongeren uit een buitenwijk. Vijftien homoseksuele stellen is hetzelfde overkomen. Linda Persson, moeder van een stel tieners, vertelt dat haar zoon is beroofd door een paar jongens uit een buitenwijk en zijn mobiele telefoon en zijn nieuwe jack is kwijtgeraakt. Vijftien ouders van tieners schrijven dat hun kinderen hetzelfde is overkomen. Annika Stivén, studente, is in de bus lastiggevallen, uitgescholden en bedreigd door een groep luidruchtige jongeren uit een buitenwijk. Vijftien mannen en vrouwen, jongeren en kinderen vertellen dat hun hetzelfde is overkomen in de bus of de metro. Signe en Kjell durven ’s avonds niet meer de straat op te gaan, ze voelen zich gevangen in hun eigen flat. Vijftien oudere echtparen voelen hetzelfde. Glenn Strömstedt, student rechten, vertelt dat leden van criminele bendes, jonge jongens nog, zich brutaal en onverschillig gedragen in de rechtbank, dat ze de getuigen bedreigen, ja zelfs hun slachtoffers, dat ze nooit hun misdrijven toegeven en dat hun vrienden op de publieke tribunes zitten te lachen en te applaudisseren tijdens de rechtszaken. Vijftien personen vertellen dat ze hetzelfde hebben meegemaakt. 138
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 139
Enzovoort, enzovoort. In een lange optocht, een gesloten colonne. Net als dat ik de computer wil uitzetten, bedenk ik dat het misschien meer stroom kost om de computer steeds opnieuw aan en uit te zetten. Er zijn nog steeds drie van de vier streepjes over. Van de batterij bedoel ik. Mooi. Dat is vast genoeg om alles te bekijken, ik heb al meer dan de helft van de mappen bekeken. Ik klap het deksel dicht en staar in de gloed. Perfect vuurtje om te barbecuen. Had ik nou maar een paar worstjes. Mijn maag rammelt opeens, hij heeft genoeg van eten uit blik, hij roept om worst en brood. Stil, maag! Ik moet verder vertellen.
47. Ja, ik moet verder vertellen. Na dat avontuur in Rosengård stond Dackeman opeens midden in de schijnwerpers. Hij was iedere dag op tv, iedere dag hoorde je zijn stem op de radio. Steeds opnieuw en opnieuw en opnieuw zei hij: ‘Wij zijn geen racisten.’ Steeds weer zei hij: ‘Wij zijn geen racisten. Ik geloof geen seconde dat jongens en jonge mannen wier ouders uit de Balkan komen of uit een Arabisch land of een Afrikaans land, van nature crimineler zouden zijn of van nature een andere opvatting over vrouwen zouden hebben.’ Steeds weer zei hij: ‘En als wij geen racisten zijn, moeten we een andere verklaring vinden voor het feit dat jongens en jonge mannen wier ouders immigranten zijn, duidelijk oververtegenwoordigd zijn bij sommige soorten misdrijven: seksuele misdrijven, overvallen, berovingen, mishandeling en diefstal.’ Steeds weer zei hij: ‘Wij zijn geen racisten en we willen niet hetzelfde doen als de poli139
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 140
tici en de overheid ruim dertig jaar lang hebben gedaan, onze ogen sluiten en onze handen voor onze oren houden of zeggen dat er geen problemen zijn of zeggen dat er wel problemen zijn, maar dat het maar kleine problemen zijn, of zeggen dat er wel problemen zijn, maar dat we er niet over kunnen praten omdat we dan racisten worden genoemd.’ Steeds weer zei hij: ‘Omdat wij geen racisten zijn, is er maar één redelijke verklaring voor deze problemen: we hebben in Zweden de mensen die hier zijn komen wonen, niet goed ontvangen. Ze hebben geen werk gekregen. We hebben geen gebruik gemaakt van hun opleiding en ervaring. Ze zijn gediscrimineerd. Ze zijn geen deel geworden van de Zweedse samenleving.’ Steeds weer zei hij: ‘En bovendien hebben we geen eisen gesteld. Natuurlijk moet iedereen die in Zweden wil wonen bijvoorbeeld zo snel mogelijk Zweeds leren. Zonder de taal is het niet mogelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. En deze nalatigheid heeft ertoe geleid dat veel allochtone vrouwen gevangenen zijn geworden in hun eigen huis, volledig afhankelijk van hun man en kinderen.’ Steeds weer zei hij: ‘We hebben ook niet goed geformuleerd welke normen en waarden er in Zweden gelden. Waarschijnlijk komt dat doordat we dat zelf niet goed weten. Maar er is toch wel een aantal zaken waar we het allemaal over eens zijn. Dat mannen en vrouwen evenveel waard zijn en dezelfde rechten hebben, op een vrij en waardig leven bijvoorbeeld.’ Steeds weer zei hij: ‘De massa-immigratie in Zweden heeft geld gekost. En dat moet ook geld kosten, we moeten veel investeren in de zorg voor onze nieuwe medeburgers, hen deel laten uitmaken van de samenleving en we moeten profiteren van wat ze te bieden hebben.’ 140
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 141
Steeds weer zei hij: ‘We moeten de grenzen sluiten. We moeten de tijd nemen om een samenleving op te bouwen, we kunnen mensen niet hiernaartoe laten komen als we ze geen waardig leven kunnen bieden.’ Hij zei steeds weer hetzelfde. Ik ken het verhaal uit mijn hoofd. Maar ik geloof dat dit de eerste keer was dat hij zei dat we de grenzen moesten sluiten. Oké. Het werd een succes. Een beslissend doelpunt in de laatste seconden. Op naar de top. In de eerste opiniepeiling na Anita B. kreeg Rechtvaardig Zweden 21%. Daarna werd onze aanhang steeds groter, na drie weken van Dackemans gepraat en alle ingezonden brieven en debatten, stonden we op 27%, we zouden de een-na-grootste partij van Zweden worden als er op dat moment verkiezingen waren gehouden. Kun je je voorstellen? De een-na-grootste partij! En waar hield partijsecretaris Svenne zich mee bezig? Hij werkte. Tien uur per dag. Maar hij was niet op tournee, hij werd niet geïnterviewd, nee, hij was een soort manusje-van-alles, hij nam de telefoon aan, verstuurde partijprogramma’s, vulde tabellen in, verzamelde krantenknipsels, praatte en dronk koffie met Yasmine en Emina en de anderen van het partijbestuur, opende brieven en pakketjes. Op een dag maakte ik een brief met hondenpoep open. Er kwamen een paar keer haatbrieven met uit kranten geknipte letters, meestal stond erin dat we racisten waren, een paar keer stond er dat we zouden sterven. Op een ochtend toen ik in de grote werkkamer van het huis zat, kwam Gunnar binnen en vertelde dat Leyla was opgestapt. ‘Gek,’ zei hij.‘Net nu het zo goed met ons gaat. Het lijkt wel de tien kleine negertjes.’ ‘Wat?’ zei ik. 141
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 142
‘Ja, eerst Janne en nu Leyla,’ zei Gunnar.‘Die opstappen bedoel ik.’ ‘Ja, maar hoezo tien kleine negertjes?’ zei ik. ‘Net als in het boek. Heb je dat niet gelezen? Er is ook een film van.’ Ik schudde mijn hoofd. Ik begreep niet waar hij het over had. ‘Het is een detective. Waanzinnig spannend. Het gaat over een groep mensen die op een eiland zitten, ze gaan een voor een dood. En een van hen moet de moordenaar zijn.’ ‘Zijn het dan zwarten?’ vroeg ik. ‘Hoezo zwarten?’ zei Gunnar. ‘Omdat het Tien kleine negertjes heet.’ ‘Nee hoor, ze zijn heel gewoon, dat van die negertjes komt geloof ik uit een kinderversje, van vroeger, over tien kleine negertjes die een voor een verdwijnen.’ Oké, nu begreep ik het. Precies op dat moment kwam Sonya langslopen, Gunnar keek een beetje beschaamd, had ze gehoord dat hij het over negertjes had? Hij lachte een heimelijk kwajongenslachje naar me en haastte zich toen weg naar het een of andere debat. Sonya, ja.
48. Sonya, ja, die ik niet begreep. Soms ging ze met haar man mee op reis, maar meestal bleef ze thuis. Ik zag haar iedere dag, we kwamen elkaar tegen in het kantoor of aan tafel, maar we zeiden niet veel tegen elkaar. Niet vóór een avond in oktober, toen ik een rondje liep door de tuin. Ik probeerde te bedenken of er nog iets was wat ik moest doen nu er nachtvorst kwam, misschien moest ik een paar planten in de kas zetten, wat knollen uitgraven, een paar tere planten of bollen bedekken met bladeren, ik had geen tijd gehad voor de tuin sinds ik terug was gekomen van mijn kor142
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 143
te tripje naar huis, ik was fulltime partijsecretaris geweest. Maar hoe dan ook, ik liep die avond door de tuin en opeens hoorde ik haar stem achter me: ‘Svenne…’ De avonden begonnen donkerder te worden, het duurde even voordat ik haar zag, ze stond bij de composthoop. ‘Hallo…’ Ze kwam naar me toe, langzaam, alsof ze aarzelde. Ze kwam zo dicht bij me staan dat ik kon ruiken dat ze naar speculaas rook. Dat is echt zo. Sonya rook naar speculaas, die kille herfstavond in Malmö. En naar knoflook, ze rook altijd een beetje naar knoflook. ‘Heb je het druk?’ Tsja, wat moest ik antwoorden? Iedereen had het druk. We stonden een tijdje zwijgend tegenover elkaar op het tuinpad. Het was nu zo koud dat haar adem als een klein wolkje uit haar mond kwam. Maar niet uit de mijne, vreemd genoeg. Was zij warmer dan ik, vanbinnen? ‘Ik ben bang,’ fluisterde ze opeens. Ik zei niets. Wat moest ik zeggen? Toen kwamen de woorden hortend en stotend uit haar mond. ‘Er komt zoveel… boosheid naar boven en… haat… en angst, het lijkt wel of… of we een deur hebben opengedaan en… we niet weten wat erachter opgesloten heeft gezeten… achter die deur… ik heb het gevoel dat… dat er van alles kan gebeuren…ik geloof niet dat Nils… dat wij… alles kunnen weten, en… ik ben bang dat er iets met hem zal gebeuren… ik denk dat iedereen… hem de schuld zal geven voor… voor wat er gaat gebeuren…’ Ja. Sonya wist het. Zij begreep het toen al. Misschien was ze de eerste, misschien was ze wel de wijste van ons allemaal. Ik weet niet of ze tegen Dackeman ooit hetzelfde heeft gezegd als tegen mij. Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk had het ook niet geholpen. 143
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 144
Daar stonden we dan, in de tuin, zwijgend tegenover elkaar, op die heldere, koude sterrenavond. Naast de composthoop. ‘De doos van Pandora,’ zei Sonya. Ik heb waarschijnlijk mijn schouders opgehaald, ik begreep niet wat ze bedoelde. ‘Dat is een Griekse mythe,’ legde ze uit.‘Zeus, de oppergod, stuurde Pandora naar de aarde om de mensen te straffen. Ze kreeg een doos mee waar alleen maar ellende en ongeluk en ziekten en dergelijke in zaten, maar de mensen waren nieuwsgierig en konden het natuurlijk niet laten om het deksel op te tillen en toen kwam al het kwaad eruit en verspreidde zich over de aarde.’ Ze vertelde nu beheerst, als een leraar, maar haar stem was zacht en ze keek naar de grond, ik zag alleen haar oogleden. ‘Maar er bleef één ding achter in de doos. Hoop. Er is altijd hoop, en die wacht op de mensen.’ ‘Mm,’ zei ik. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Sonya keek op, ze huiverde alsof ze er nu pas achter kwam hoe koud het was, ze glimlachte dunnetjes en keek me recht aan. ‘Hij zal je nodig hebben,’ zei ze. ‘Je moet bij hem blijven. Ik voel dat hij je nodig zal hebben.’ Oké. Dat kende ik. Dat had ik eerder gehoord. Jou ook, dacht ik, hij zal jou ook nodig hebben. Maar ik zei niets, ik knikte alleen. Sonya stak haar hand uit en streek over mijn wang. Niet met de binnenkant van haar hand, maar met de rug van haar hand. Heet dat de rug? Het was in elk geval een fijn gevoel en toen ze zonder nog iets te zeggen naar het grote huis liep, voelde ik de warmte van haar hand nog op mijn wang. Maar later, toen ik zelf ook terugliep naar mijn huisje, dacht ik: ze had net zo goed een hond kunnen aaien. Braaf hondje. Ik weet niet waar die gedachte vandaan kwam. Oké. Het waren een paar drukke weken en als er al meer mensen waren die net als Sonya bang waren, dan was dat in ieder geval niet 144
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 145
te merken, nee, de meesten waren vrolijk en enthousiast. Het ging goed met de Partij Rechtvaardig Zweden. Maar natuurlijk hadden we tegenstanders.
49. Ja, natuurlijk hadden we tegenstanders, iedereen was onze tegenstander. Alle politici van alle partijen, zowel rechts als links, vielen ons aan, ze legden steeds maar weer uit dat we racisten waren, op de televisie, de radio en in de kranten, en dat we vreemdelingenhaters waren en populisten. En dat we gevaarlijk waren. Daar was iedereen het over eens. Ze vormden één front, het leek wel of alles waar ze anders over discussieerden en debatteerden en kibbelden, even aan de kant werd gezet, ze waren allemaal verenigd in de strijd tegen Rechtvaardig Zweden. Met z’n allen tegen ons. Het was wij tegen de rest. Maar het waren niet alleen politici. Er kwamen ook heel veel anderen naar voren, gewone mensen, leraren van scholen in de buitenwijken bijvoorbeeld, die zeiden dat er zeker problemen waren en blablabla, maar dat dit niet de juiste manier was om ze op te lossen en blablabla, en dat er ook heel veel positieve dingen gebeurden in de buitenwijken en blablabla. Ik las niet alles, ik hoorde niet alles, maar ik weet nog wel dat ik één ding opvallend vond: het waren geen allochtonen die ons aanvielen en beweerden dat we racisten waren en zo. Alleen politici, debaters, journalisten, musici en bekende mensen en zo. Mensen uit Stockholm. En natuurlijk alle in het zwart geklede jongeren. De communisten en de veganisten en de punkers en de anarchisten en de antiracisten. Ieder weekend stonden ze voor de hekken te schreeuwen en lawaai te maken en op fluitjes te blazen. 145
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 146
De politie joeg ze weg, er waren gevechten en opstootjes en blauwe plekken en krantenkoppen, maar het volgende weekend waren ze er weer. Op een nacht gooide iemand een brandbom naar het huis. Of een brandbom, het was een fles gevuld met benzine, hij haalde het huis niet eens, maar hij maakte wel een lelijke brandplek op het grasveld en in een perk waarin ik bollen had geplant. Opeens waren we gevangenen in een groot huis in Bellevue. Nee, misschien niet echt gevangenen, maar er was wel vaak politieescorte nodig om naar buiten of naar binnen te komen. Voor mij was het geen probleem, ik kwam nooit buiten de hekken. Maar oké, op het hoofdkwartier was ook niet alles koek en ei, ondanks de zevenentwintig procent. Toen Dackeman een keer thuiskwam van een van zijn tournees, riep het partijbestuur een vergadering bijeen, Yasmine kwam me ’s avonds laat uit mijn huisje halen. Ze keek ernstig en zei dat ik moest komen, dat ik er ook bij moest zijn. In het huis zat iedereen bij elkaar rond de grote tafel, iedereen zweeg, maar toen Yasmine en ik binnenkwamen en waren gaan zitten, stond Emina op. Ze zei dat het fout ging. Ze zei dat het nu helemaal de verkeerde kant op ging. Ze zei dat dit niet was wat we wilden. Ze zei dat de partij Rechtvaardig Zweden heette en dat dat de reden was dat zij en de anderen erbij waren gegaan, om te vechten voor een rechtvaardig Zweden, niet om jongens uit de buitenwijken de schuld te geven van alle problemen in het land. Ze zei dat we ons partijprogramma nu niet uit het oog moesten verliezen. Ze zei dat we nu de kans hadden om te praten over wat we belangrijk vonden, dat we iets konden doen aan de onrechtvaardigheid. Ze zei dat een aantal van hen erover dacht om net als Leyla op te stappen als er nu niets gebeurde. 146
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 147
Toen ze uitgesproken was en weer was gaan zitten, stond Yasmine op. Toen Shusha. Toen Vlora. Toen Alexandra. Toen Anna Lena. Toen Gunnar. Toen Jesus. Ze zeiden allemaal hetzelfde, maar met iets andere woorden. Allemaal behalve Jesus. Hij zei: ‘Ja, ja, ja, jullie hebben gelijk, maar jullie moeten wel bedenken dat zevenentwintig procent van alle Zweden toch geen racisten zijn, ik bedoel, de meesten zijn gewone, aardige mensen, ik bedoel dat de ergste racisten toch juist in de buitenwijken wonen, ik bedoel, vraag maar eens aan Syrische of Irakese of Libanese jongens uit Rosengård wat ze van joden vinden, ik bedoel, vraag de Assyriërs wat ze van moslims vinden, ik bedoel, vraag wie dan ook uit welke buitenwijk dan ook wat ze van Somaliërs of zigeuners vinden, ik bedoel, de reden dat we zevenentwintig procent hebben, is dat we iets durven te zeggen wat belangrijk is, een gevoel dat iedereen heeft, maar waar niemand over durfde te praten. Dat bedoel ik.’ Toen hij was gaan zitten, werd het stil. ‘Sonya?’ zei Yasmine. Alle blikken richtten zich op Sonya. Ze keek naar de tafel en fluisterde: ‘Jullie hebben gelijk. Ik vind dat jullie gelijk hebben. Allemaal.’ Alle blikken op mij. Iedereen keek naar mij, iedereen wachtte. Ik zei niets, ik dacht: ik ben hier omdat ik Svenne heet. En omdat ik een Zweedse jongen ben, een doodgewone, eenvoudige jongen van het platteland. Iedereen had die rol kunnen spelen. Eigenlijk interesseert politiek me geen moer. Ik heb schijt aan immigratie en de EU en de islam en alles. Eigenlijk. Diep vanbinnen. Oké dat Dackeman dingen met me heeft besproken, oké dat hij me boeken heeft laten lezen en me heeft laten nadenken over dingen waar ik nog nooit eerder over had nagedacht. Oké, het gaf best een goed gevoel als hij me prees en vond dat ik goede dingen had gezegd tegen de journalisten. Oké, ik had er niets op tegen om mijn foto 147
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 148
in de krant te zien. Maar mijn werk is om de rol van Svenne te spelen. Ik ben niet dom, dat heb ik heus wel begrepen. Misschien geldt dat voor jullie ook wel, dacht ik. Jullie zijn hier omdat jullie allochtone vrouwen zijn. Gunnar is hier omdat hij een aardige vent uit Zweeds Lapland is. Anna Lena is hier omdat ze een leuke, jonge feministe is. Jesus is hier omdat hij een dikke Latino met een snor en een stoppelbaard is en omdat hij een grappig accent heeft. Jullie zijn geselecteerd om jullie rol te spelen, net als ik. En we krijgen ervoor betaald om dat te doen. Nee, dat klopt ook niet, dacht ik toen, jullie zijn slim, jullie zijn betrokken, jullie denken zelf na, jullie geloven ergens in. Daarom zitten we hier nu, dacht ik. ‘Svenne?’ zei Yasmine. ‘Wat vind jij?’ Wat moest ik zeggen? Iedereen wachtte. Iedereen keek naar me, iedereen behalve Sonya, die nog steeds het tafelblad bestudeerde. ‘Ik begrijp het niet,’ zei ik. Iedereen wachtte tot ik verderging. ‘Ik begrijp niet wat er gebeurt,’ zei ik. Stilte. Totdat iedereen begreep dat ik niet van plan was om meer te zeggen. Toen begon Gunnar opeens te lachen. ‘Dat is mooi, Svenne,’ zei hij. ‘Dan zijn we met z’n tweeën.’ Ik keek naar Yasmine. Ze glimlachte en knikte naar me. Alsof ik iets belangrijks had gezegd. Dackeman had al die tijd gezwegen. Hij had oplettend geluisterd en af en toe geknikt, maar hij had geen woord gezegd. Nu stond hij op en zei: ‘Jullie hebben gelijk. Jullie hebben allemaal gelijk. Ik heb me de afgelopen weken vaak net als Svenne gevoeld.’ Daarna praatte hij heel lang. Ik herinner me niet alles, maar ik herinner me wel dat hij ons verzekerde dat hij altijd en overal probeerde om alle belangrijke punten van het partijprogramma aan 148
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 149
de orde te stellen, maar dat de media alleen maar schreven over de immigratie en de islam. Bovendien wilden onze politieke tegenstanders het alleen maar over die kwesties hebben. Hij praatte lang. Hij zei dat we een volksbeweging op gang hadden gebracht. Hij zei dat onze volksbeweging dreef op mensen die geloofden in positief nationalisme, dat het mogelijk was om politiek te bedrijven, dat het mogelijk was om een land op te bouwen, dat we niet gedwongen waren om alle macht over te dragen aan de EU of aan Amerikaanse multinationals. Hij zei dat we de gewone mensen hoop hadden gegeven, dat we hun hadden laten zien dat ze niet machteloos hoefden toe te kijken. Hij praatte lang. Hij keek ons allemaal een voor een aan en zijn glinsterende, vriendelijke ogen vertelden ieder van ons dat we belangrijk en waardevol waren en dat hij ons nodig had. Ik weet zeker dat iedereen dat voelde, net als ik. Ja, hij praatte lang. Hij eindigde met te zeggen dat nu de tijd gekomen was om niet alleen maar te praten, maar ook iets concreets te doen. Toen vertelde hij over zijn idee van de kampen. En hij keek naar mij. Oké. Na die vergadering was iedereen tevreden en gekalmeerd en opgelucht. Er heerste bijna een lacherig sfeertje. Het voelde bijna een beetje feestelijk toen we daarna nog even iets te eten maakten. Ik bleef nog lang zitten om met Gunnar over vissen te praten. Hij was in Schotland geweest om te vliegvissen. ‘Dat was echt te gek,’ zei hij. ‘Dat vergeet ik nooit van mijn leven,’ zei hij.
149
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 150
50. Nu denk ik aan jou. Ik vertel dit aan jou en nu komt het nare deel van mijn sprookje. Ik denk: ik wil niet dat je huilt. Ik denk: wie mag jouw tranen zien? Ik denk: wie jouw tranen mag drogen, is een gelukkig man, wie jou mag troosten, is een gelukkig man.
5 1.
In november dook sv weer ergens op. Het was begonnen met de moord op Mahmoed Baylan, iemand had immers een briefje met de letters s v achtergelaten op zijn dode lichaam, maar dat was alweer vergeten, dat was in september en daarna was er zoveel gebeurd. Nu was sv er weer en werd iedereen daar weer aan herinnerd. Ik wist helemaal niets van die problemen. Ik wist niets van Malmö, ik had er nooit gewoond, was er zelfs bijna nooit geweest. Ik wist niet dat er problemen waren met bendes uit buitenwijken die zich misdroegen en altijd ruzie zochten in de bioscopen en in het zwembad. Maar het was natuurlijk een heel vervelend probleem, als er bijvoorbeeld een groep in de bioscoop zat die maar bleef praten en lachen en schreeuwen en bellen met hun mobieltjes en commentaar leverde op de film en met popcorn gooide. En als iemand er iets van durfde te zeggen, gingen ze dreigen, soms werd er iemand mishandeld, soms moest de film onderbroken worden. Hetzelfde gold voor het zwembad. Daar kwamen groepen die 150
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 151
ruzie zochten, zich misdroegen en de andere mensen bang maakten. Oké. Niemand begreep precies wat er die avond in de bioscoop was gebeurd. Er was een groep uit Rosengård of Lindängen, ze waren net als anders herrie aan het schoppen, en alle andere bioscoopbezoekers waren waarschijnlijk heel boos, maar niemand durfde iets te doen. Toen kwamen er opeens tien gemaskerde jongens binnenstormen, ze vielen de groep uit de buitenwijk aan, gaven ze er behoorlijk van langs en verdwenen toen weer. Toen het licht in de zaal aanging, lagen alle herrieschoppers knock-out in de rijen stoelen. Met hersenschuddingen, gebroken benen, tanden uit hun mond geslagen, verwondingen aan hun ogen, snijwonden en andere kwetsuren. Maar niets levensbedreigends. Helemaal vooraan, op de grond voor de eerste rij, lag een jongen op zijn buik. Op de rug van zijn dure donsjack was met grote zwarte letters ‘sv’ gespoten. Er gingen een paar dagen voorbij, twee of drie. Hij heette Mohammed en hij was dertien jaar oud en hij mocht met zijn grote broer en diens bende mee naar het zwembad. Mohammed had gezeurd, de grote jongens wilden hem eigenlijk niet meenemen, maar uiteindelijk had zijn broer toch ja gezegd. En Mohammed was blij en een beetje trots. Zoals je bent als je nog zo jong bent. Ach, wat weet ik er ook eigenlijk van, ik kende Mohammed helemaal niet, ik heb naderhand alleen een foto van hem gezien in de krant. Hij was mager en tenger, zijn armen waren net stokjes. Hij lag daar op die harde, koude tegelvloer, het leek wel of hij sliep. Domme kleine Mohammed, waarom ben je niet thuisgebleven bij je moeder? Dan had je de kans gekregen om ouder te worden dan dertien. Ja, de grote broer en zijn bende misdroegen zich en richtten ver151
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 152
nielingen aan in het zwembad zoals ze altijd deden, en Mohammed was vast aan het lachen en spetteren en spelen. Ik vraag me af wanneer hij die andere jongens in de gaten kreeg. Opeens waren ze er gewoon, en opeens was iedereen naar de douches en de kleedhokjes gevlucht, alleen de bende van zijn grote broer was er nog. En tien bleke spierbundels met kaalgeschoren koppen. Ze kregen er flink van langs, de grote broer en zijn maatjes. Hun bloed vermengde zich met het water van het zwembad. Toen de politie kwam, waren de skinheads spoorloos verdwenen, er lag alleen nog een berg naakte, bewusteloze herrieschoppers. De foto’s in de krant leken op de foto’s uit die gevangenis in Irak. Het duurde vijf minuten voordat een van de politieagenten de kleine jongen ontdekte op de bodem van het grote bad, hij dook er meteen naartoe en haalde je naar boven en probeerde weer leven in je te blazen, maar je was al dood. Domme, kleine Mohammed, je had toch op z’n minst kunnen leren zwemmen. Op de glazen deuren van de ingang had iemand de letters ‘sv’ gespoten. sv. Twee keer in één week. Mishandeling. En een dode, een dertienjarige jongen. Er werd niemand opgepakt. Sommige mensen beschuldigden de politie, ‘natuurlijk pakken de smerissen geen racisten, ze zijn zelf toch ook racisten,’ dat soort dingen. Ik weet het niet. Er is nooit één lid van sv opgepakt, behalve op het laatst. Vorige week hoorde ik een man op televisie zeggen dat dat waarschijnlijk kwam doordat ze machtige vrienden hadden. Ik weet het niet. Het enige dat ik weet, is waar de letters ‘sv’ voor staan. Nu weet ik het, toen wist ik het natuurlijk niet. Toen wist niemand het. Nu weet iedereen het. En daarom verstop ik me hier in het donker. Verloren wij iets in de peilingen door dat geweld? Raad eens. Nee, inderdaad. Niet één promille. 152
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 153
Een promille betekent een duizendste deel. Een procent betekent een honderdste deel. Een millimeter betekent een duizendste meter, een centimeter een honderdste meter. ‘Milli’ en ‘centi’, dat is Latijn. ‘Pro’ is ook Latijn, dat betekent ‘voor’. Wist je dat? Sorry, natuurlijk wist je dat. Ik vergeet dat je slim bent, zoveel slimmer dan ik. Nee, we hadden geen promille verloren in de volgende opiniepeiling. Maar we verloren wel Anna Lena en Shusha. Anna Lena stapte meteen na het incident in de bioscoop op. ‘Ik wil hier niet bij horen,’ zei ze.‘Het maakt niet uit dat we er niets mee te maken hebben, dat we er afstand van nemen. Wij hebben dit veroorzaakt, wij zijn verantwoordelijk. Het is walgelijk. Dit heeft niets te maken met waar we voor zouden vechten.’ Ze ging. Ze wilde niet naar argumenten luisteren. Met Shusha was het anders, die verdween gewoon. Ze was zomaar opeens verdwenen. Het gerucht ging dat ze terug was gegaan naar Iran, maar niemand wist of ze vrijwillig was gegaan of dat ze was gedwongen. Door haar man of haar familie. De kranten schreven nog een tijdje over haar, maar ze kregen er al snel genoeg van. We hebben nooit meer iets van haar gehoord, ze was spoorloos verdwenen, zonder een woord. Tien kleine negertjes. Nu waren het er nog maar zes. En de nacht is donker en koud.
52. Ja, de nacht is donker en koud buiten, hierbinnen in het huisje verspreidt het licht van het kleine beeldscherm een zwak, blauwachtig schijnsel. De warmte van het vuur hangt nog in de kamer, de houten wanden zijn ook een beetje warm geworden, ik heb het 153
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 154
niet koud meer. En ik ben niet moe, hoewel de zon alweer bijna opkomt. Helemaal niet moe. Maar ik ben een beetje geïrriteerd, ik voel dat ik mijn voorhoofd frons terwijl ik hier in mijn eentje op de grond zit met een kleine laptop op schoot. Ik wil het graag aan jou vertellen, zodat je het kunt begrijpen. Ik wil duidelijk zijn. Een patroon vinden. Maar de beelden uit mijn herinnering komen kriskras door elkaar aanstormen, en ik ben bang dat ik grote gebeurtenissen klein maak en onbelangrijke dingen belangrijk. Maar ik ben nog het bangst dat ik iets belangrijks vergeet, misschien vergeet ik juist datgene waar het antwoord in verborgen zou kunnen liggen. De sleutel. Misschien zie ik de sleutel zelf over het hoofd, misschien ligt hij daar ergens in het hoge, dichte gras, misschien ben ik er al voorbijgelopen zonder hem te zien. Oké, ik weet niet hoe ik het anders moet doen. Ik kan alleen proberen om me alles te herinneren en proberen alles in de goede volgorde te vertellen. Ik wil alleen maar dat je luistert en ik hoop dat je het begrijpt, ook al ben ik soms onduidelijk, ook al spring ik van de hak op de tak. Dat is alles wat ik wil, dat jij luistert. Ik zal proberen het zo goed mogelijk te vertellen. Vertellen en kijken wat ik op de computer kan vinden. De volgende map heet Ingezonden brieven 3. Hij is groot. 8 6 pagina’s, 182.443 tekens. Ik lees de eerste twee. We moeten natuurlijk afstand nemen van geweld en mensen die het recht in eigen hand nemen. Dat is onacceptabel. Maar tegelijkertijd worden we eraan herinnerd dat politie en justitie veel te lang te slap en te nonchalant zijn opgetreden tegen de criminaliteit die welig tiert onder allochtone jon154
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 155
gens, van wie sommigen nog maar kinderen zijn. Jongens en jonge mannen die alleen verbondenheid voelen in criminele bendes. Al heel lang terroriseren en bedreigen ze de gewone, nette bewoners van Malmö. Ik hoef niet alles op te sommen wat er de afgelopen jaren allemaal in deze stad is gebeurd. Als er al eens een paar van deze bendeleden werden opgepakt, dan leidde dat nooit tot harde straffen, het waren meestal niet meer dan nepsancties en de sociale instanties hadden niet eens de macht om ze door te voeren. De veroordeelden haalden gewoon hun schouders op, lachten zich rot om de weekheid van de Zweedse maatschappij en gingen gewoon door met hun criminele praktijken, aangemoedigd door hun medebendeleden. En wat doen hun ouders? Niets. Ik sympathiseer niet met de groep die zich SV noemt, maar ik kan wel constateren dat het in Malmö de afgelopen weken rustiger en vreedzamer is geworden. Zoals het vroeger was. Dat kan niemand tegenspreken. Sven Petterson, voormalig medewerker van Kockums werf In een debatprogramma op televisie beweerde een wetenschapper uit Stockholm dat de criminaliteit onder allochtone jongens gewoon een mythe is die door de kranten in het leven is geroepen. Dat is natuurlijk onzin. Integendeel, journalisten en redacteurs houden vaak de waarheid achter uit angst dat ze voor racist zullen worden uitgemaakt. Maar wij gewone burgers weten wat de waarheid is achter koppen als ‘Aantal berovingen stijgt’, ‘Steeds meer meisjes en jonge vrouwen worden lastiggevallen’ en ‘Leraren dagelijks blootgesteld aan scheldpartijen, bedreigingen en geweld’. We weten dat al deze problemen, en nog heel veel andere trouwens, worden veroorzaakt door criminele allochtone jongens uit de buitenwijken. In de Deense pers schrijft men het wél zoals het is. 155
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 156
Als allochtone jongens een Deens meisje verkrachten of een paar bejaarden tegen de grond slaan, schrijven ze dat de daders allochtone jongeren zijn. Jullie moesten je schamen, laffe Zweedse journalisten! Folke Bengtsson, gepensioneerd Ik blader er snel doorheen, ik geloof dat het zesentachtig pagina’s met ingezonden brieven zijn die allemaal over ongeveer hetzelfde onderwerp gaan. Allemaal vóór, geen enkele tegen. Ondertekend door Reine Persson, sociaal-democraat; Annika Stivén, student; Linda Persson, moeder van een stel tieners; Biljana Micic en Nurdina Kopic, studenten; Glenn Strömsted, student rechten; Conny Grenkvist, bouwvakker; enzovoort. Wacht eens even. Stop! Ken ik die namen niet? Ik open de mappen Ingezonden brieven 1 en Ingezonden brieven 2. Ja hoor. Door dezelfde mensen ondertekend, de meeste namen vind ik in alle mappen terug. Heeft Dackeman al die ingezonden brieven zelf geschreven? Nee. Nee, dat kan niet. Daar had hij de tijd niet voor, hij was de hele maand november en december op reis, hij debatteerde, werd geïnterviewd, hield toespraken, organiseerde van alles. Zat het partijbestuur de hele tijd fakebrieven te schrijven? Nee, Sven en Folke en Annika en Biljana en al die anderen bestaan waarschijnlijk echt. Het is trouwens ook niet raar dat mensen meerdere ingezonden brieven sturen. De volgende map heet Deelnemers kamp 1. Een lijst met vierentwintig namen. Allochtone namen en Zweedse namen. Vierentwintig negentienjarige jongens en meisjes. Ja, ik heb ze ontmoet, veel van hen kan ik me nog herinneren, al ben ik er maar vier dagen geweest. Abdi bijvoorbeeld, dat was die met de wolf en de arend, hij is een bekendheid geworden in het hele land. En Milla, dat was dat stoere meisje dat gedichten schreef. De meesten kan ik me nog herinneren. 156
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 157
Maar hoe zijn ze geselecteerd? Dat is iets wat ik me heb afgevraagd. Het was een groot succes, het was zo mooi en goed en leuk en de media jubelden. Het was waarschijnlijk de eerste en de laatste keer dat wij door journalisten werden geprezen. Maar hoe zijn die vierentwintig jongeren geselecteerd? Waren het allemaal acteurs, werden ze betaald om hun rol te spelen? Zoals in een reclamefilmpje. Zoals ik. Volgende map: Openingstoespraak partijcongres. Ja. Daar was ik bij. In die bomvolle zaal in Landskrona. Ik kijk de toespraak vluchtig door, ik hoor zijn stem zo duidelijk in mijn hoofd alsof hij hier naast me zit. Ja, hier komt dat gedeelte: Door een aantal schokkende gebeurtenissen waar u allen van op de hoogte bent, heeft het debat zich geconcentreerd rond jeugdcriminaliteit en bendes uit de buitenwijken. Ja, dat zijn belangrijke kwesties, dat zijn kwesties waarover tot nu toe in het openbare debat is gezwegen, maar nee, het zijn niet de belangrijkste kwesties. Als het gaat om de maatschappelijke moraal, om het gevoel van saamhorigheid en solidariteit onder de burgers, zijn dit niet de belangrijkste kwesties. Veel belangrijker, en veel schadelijker, is de graaimentaliteit, de onvoorstelbare hebzucht die de directeuren van grote ondernemingen, leden van raden van bestuur, hoge ambtenaren, politici, ja, machthebbers op allerlei niveaus, de afgelopen decennia aan de dag hebben gelegd. Economische machthebbers en politieke machthebbers. Hoeveel jaar moet een automonteur of winkelmedewerker fulltime werken om de ontslagpremie bij elkaar te verdienen die een hoge gemeenteambtenaar krijgt om niet te werken? Hoe moet een arbeider in de ziektewet zich voelen als onze eigen parlementariërs sjoemelen met ziekmeldingen en ouderschapsverloven? Hoeveel eerlijkheid mogen we verwachten van een kleine zelf157
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 158
standige die zijn belastingaangifte moet indienen, als hij heeft gelezen over de miljoenenbonussen die de hoge bazen opstrijken? Of een gewone werknemer in loondienst die geen reiskosten mag aftrekken van de belasting terwijl de minister van financiën gratis in een jumbojet mag vliegen om een voetbalwedstrijd te zien. De verderfelijke graaimentaliteit van deze hebzuchtige figuren is veel schadelijker voor de moraal van de samenleving dan alle wandaden van de criminele bendes uit de buitenwijken. We kunnen nooit een fatsoenlijke maatschappij opbouwen als de mensen die de politieke en economische macht hebben, steeds weer opnieuw grenzeloos egoïsme en winstbejag aan de dag leggen. Ik heb echt geen zin meer om verder te lezen. Ik klap het deksel dicht. Het partijcongres in Landskrona was vlak na nieuwjaar en daarna ging ik naar het eerste kamp. Maar nu moet ik proberen me te herinneren wat er in de tijd voorafgaand aan de kerstdagen gebeurde. In december sneeuwde het.
53. Ja, in december sneeuwde het. Toen regende het. Toen sneeuwde het. Toen regende het. En al die tijd waaide er een gemene, ijskoude wind vanuit zee. Het zal wel een typisch Malmöse winter zijn geweest. Koud en druipend nat. Als ik alleen van mijn kleine tuinhuis naar het grote huis liep, of omgekeerd, had ik al rode oren en een rode neus en waren mijn schoenen en sokken doorweekt. Ik begon zelf ook steeds chagrijniger te worden. Waar was ik mee bezig, wat deed ik de hele dag? Niets. Niets belangrijks tenminste. 158
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 159
Dackeman was meestal weg, Sonya en het partijbestuur waren altijd druk in de weer met hun computers en telefoons, mensen kwamen en gingen. En ik liep maar wat rond met natte voeten, maakte dingetjes in orde in het huis, kleine reparaties en zo, ik las de kranten en luisterde naar het nieuws, ik schreef adressen op enveloppen, likte postzegels en praatte of dronk koffie met Yasmine of Gunnar of een van de anderen. Ik begon me dom te voelen. Ik begon me een gekooid dier te voelen. Ik begon me overbodig te voelen. Dackeman had een paar keer gezegd dat ik de verantwoordelijkheid zou krijgen voor kampen of iets dergelijks, dat herinnerde ik me, maar er was niets gebeurd, hij had het er niet meer over gehad. Grauwe weken en kutweer. Het was 13 december, de dag van het Luciafeest, toen Dackeman naar me toe kwam terwijl ik in de wasruimte bezig was met een wasmachine waarvan het spoelwater niet wilde weglopen. Ik weet eigenlijk niets van huishoudelijke apparaten, maar ik heb wel iets van mijn vaders nieuwsgierigheid geërfd, ik wil begrijpen hoe dingen werken. Hoe zou mijn vader dit hebben gedaan? dacht ik terwijl ik wat schroeven losdraaide. Is het misschien het relais? En daar stond hij opeens in de deuropening, Dackeman. Ik had hem een paar weken niet gezien, niet in het echt bedoel ik, wel iedere avond op televisie natuurlijk, in interviews of reportages of nieuwsitems of debatten. Bijna iedere avond. Ik wist niet eens dat hij thuis was. Maar daar stond hij opeens, in levenden lijve, hij glimlachte, vroeg hoe het ging, we kletsen wat, en toen gooide hij een plastic tas naar me toe. ‘Alsjeblieft. Cadeautje.’ Een cadeautje? Ik kreeg niet vaak cadeautjes. Het voelde een beetje alsof ik jarig was toen ik daar op de grond in de wasruimte zat en het papier van het pakje scheurde dat in de plastic tas zat. ‘Jemig…’ 159
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 160
‘Ik dacht,’ zei Dackeman glimlachend, ‘dat je het misschien vervelend vindt om ergens naartoe te gaan, Sonya vertelde dat je eigenlijk altijd hier bent, het was in feite haar idee… pas hem maar eens.’ Ik zette de pikzwarte pruik op mijn hoofd. Het was een steil popkapsel met een lange pony. Dackeman lachte. ‘Je lijkt wel een van The Monkees. Uit de jaren zestig.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Maar hij is echt heel goed,’ zei Dackeman, hij werd serieus.‘Je ziet niet dat jij het bent. Echt helemaal niet. Dus als je incognito door Malmö wilt lopen, of ergens anders…’ Hij zag dat ik dat vreemde woord niet begreep. ‘Zonder te worden herkend,’ legde hij uit. ‘Incognito.’ Toen zei hij dat hij me iets wilde laten zien. Ik volgde hem naar de tuin. Shit, dacht ik. Mijn voeten zijn net weer droog. Moet ik weer die smeerboel in. Hij liep voor me uit door de tuin, eerst dacht ik dat we op weg waren naar mijn huisje, maar hij liep naar de andere hoek. ‘Kom.’ Dackeman liet me een kleine opening tussen twee dikke cipressen zien, we wrongen ons ertussendoor en stonden voor een houten muur, het was de achterkant van de schuur van een van de buren. Er zat een deur in de muur, ik zag hem pas toen Dackeman hem opendeed en opzij stapte. ‘Gaat u maar naar binnen. Of naar buiten.’ Ik ging voorzichtig naar binnen, het was er natuurlijk donker, maar voor me zag ik een grijze strook licht van een deur die op een kier stond. Langzaam liep ik ernaartoe, ik zette mijn voeten voorzichtig neer om nergens over te struikelen. De schuur was vreemd groot, het leek wel een garage. Het rook er naar rotte appels, maar ook nog naar iets anders, iets wat er niet hoorde, ja, het was sigarettenrook, nu zag ik naast de deur het gloeiende punt160
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 161
je van een sigaret en algauw herkende ik Conny Pålsson, hij zat op een oude houten stoel te roken. ‘Goeiemiddag, baas,’ zei hij en hij salueerde met één vinger. Toen keek hij naar mij en knikte kort. Het duurde een paar seconden voordat ik het begreep. Hij herkende me niet. Omdat ik die pruik op had, ik was hem zelf ook vergeten. Zelfs Conny Pålsson herkende me niet. Mooi zo. ‘Hé, makker,’ zei ik en ik trok mijn popsterrenhaar van mijn hoofd. ‘Ik ben het. Ik wilde alleen even controleren of je hier niet stiekem zat te roken.’ ‘Svenne, shit man,’ zei Conny met een verlegen grijns. Alsof hij zich schaamde omdat hij me niet had herkend. Of alsof hij echt stiekem zat te roken. Maar Dackeman liet me zien dat ik via die schuur op het erf van de buren kwam. Als ik verder langs de schutting liep, door een klein poortje ging, en dan via het volgende erf, kon ik wegkomen uit het huis zonder dat iemand me zag. En natuurlijk weer terugkomen via dezelfde weg. ‘De buren weten ervan en ze zijn te vertrouwen,’ zei Dackeman. ‘Zorg alleen dat niemand je ziet,’ zei hij. ‘Het is heel belangrijk dat we een nooduitgang hebben. Je weet nooit wat er gebeurt.’ Op de grond in de schuur zag ik een paar grote rollen met elektriciteitssnoeren en kabels liggen. Ze gingen iets installeren. Beveiliging misschien, dacht ik. Ja, het was geweldig. Ik geloofde niet dat ik het was. Ik stond thuis in mijn tuinhuisje voor de spiegel en staarde minutenlang naar mijn spiegelbeeld. Geweldig. In een handomdraai van boerenjongen tot popster. Zo zie je maar. Alles is uiterlijk. Maar mijn kleren waren verkeerd. Helemaal verkeerd. Ha. Ik lachte en de popjongen in de spiegel lachte ook. Vrijheid. Ik had mijn vrijheid terug. Ik wilde nog diezelfde middag proe161
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 162
ven hoe dat smaakte. Kleren kopen om mijn metamorfose compleet te maken. Toen ging ik de wereld in.
54. Ja, toen ging ik de wereld in, het kleine deel van de wereld dat Malmö heet, ik weet niet of ik dacht dat alles veranderd zou zijn, alsof er een soort revolutie had plaatsgevonden in Zweden. Ik had bijna drie maanden opgesloten gezeten in een groot huis, ik had naar het nieuws geluisterd, de kranten gelezen en ik had me waarschijnlijk verbeeld dat alles anders zou zijn. Daarbuiten. Dat was het niet. Toen ik door Södergatan liep en om me heen keek, was alles net als anders. Een gewone doordeweekse dag. Grauw weer, grauwe sneeuwsmurrie, heel veel mensen. Moeders die met veel moeite hun zwaar beladen kinderwagens door de hopen dooisneeuw duwden. Keurig geklede zakenmannen die met lange, vastberaden passen liepen. Bouwvakkers die pauze hadden en stonden te roken en te praten en te lachen. Kleine, kromgebogen oude dametjes die langs trippelden en probeerden gladde stukken ijs en spattende auto’s te ontwijken. Meisjes van veertien die arm in arm liepen en lachten en praatten met stemmen die tussen de gevels van de huizen echoden. Allochtone jongens die elkaar begroetten met een handdruk en een glimlach en in kleine groepjes stonden te praten. Twee vrolijke moslimmeisjes met een sluier. Of hoofddoek. Een oude man die in de prullenbakken liep te zoeken naar statiegeldflessen of andere dingen waar hij iets aan had. Kerstversiering in de etalages, kerstcadeautjes in tasjes. Kerstbomen voor de winkels. Lampjes, verlichting, dennentakken, rode harten, kerstmannen, glitter en alles wat er verder nog bij hoort. 162
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 163
Het was bijna kerst en alles was net als anders. Wat had ik dan gedacht? Patrouilles van skinheads in bruinzwarte uniformen? Ingegooide etalageruiten, uitgebrande pizzeria’s en kebabzaken? Lege straten, bange mensen, sluipschutters? Nee, natuurlijk wist ik wel dat er geen burgeroorlog heerste. Maar toch had ik misschien gedacht dat je het op een of andere manier zou merken, alles wat er was gebeurd. Midden in de winkelstraat bleef ik staan. Wat is er deze herfst eigenlijk gebeurd? dacht ik. Er is vooral veel gepraat en gepraat en gepraat. Woorden, woorden, woorden. Er is een nieuwe partij opgericht en populair geworden. En door sommigen gehaat. Er is een Mahmoed gedood in Stockholm en een Mohammed in Malmö. Het is rustiger geworden in het zwembad en de bioscoop. Er is een minister overvallen in Rosengård. Dat is zo’n beetje alles wat er is gebeurd. Voor de rest veel gepraat en woorden. Daar stond ik, midden in de winkelstraat. Mensen liepen voorbij. Iedereen leeft zijn eigen kleine leventje, dacht ik. Ze kopen eten en maken schoon en zingen slaapliedjes voor hun kinderen en telefoneren en poepen en drinken koffie en verlangen naar elders en verlangen naar huis en ze huilen en neuken en dromen en spreken af met hun vrienden en kijken televisie. Alsof er niets is gebeurd. Die dingen, dat kleine leventje, dat is wat belangrijk is. De rest is alleen maar gepraat, woorden. Ik stond daar midden in de winkelstraat en ik voelde me een filosoof. Ik stond daar midden in de winkelstraat en niemand herkende me. Toen zag ik een eenzame jongen in het zwart, hij liep mijn kant op met zijn mobiel tegen zijn oor gedrukt. Ja, natuurlijk. Ik moest nieuwe kleren kopen. Kleren die bij mijn haar pasten. Een uur later bekeek ik mijn spiegelbeeld in een grote ruit naast de ingang van een hotel. Ik was heel tevreden met wat ik zag. Een 163
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 164
coole gast, van top tot teen in het zwart. Zwarte laarzen en een zwarte, versleten, strakke spijkerbroek. Een glanzend gestreept shirt, een zwarte trui en een zwart leren jack dat belachelijk duur was maar wel heel mooi, ik was niet meer zo blij geweest met een kledingstuk sinds ik mijn eerste echte voetbalschoenen had gekregen toen ik klein was. Ik vond dat ik eruitzag als een idool. Door mijn spiegelbeeld in het raam heen zag ik opeens twee ogen die naar me keken, ik focuste opnieuw en zag dat er binnen een bar was, of een café misschien. Een meisje met kort, rood haar zat alleen aan een tafeltje, ze lachte naar me. Ik lachte terug en zwaaide. Ik was een nieuw, zelfverzekerd mens, ik kon alles doen wat ik wilde, ik was een toneelspeler die een rol speelde. Onder mijn zwarte pruik was ik een nieuw mens. Dus ik ging naar binnen door de grote hotellobby en liep door naar de bar. Het was een vrij luxe hotel, aan de tafeltjes zaten goed geklede mensen, mooie dames, zakenmannen, rijkeluiskinderen. Hoorde ik hier wel thuis? Natuurlijk, ik was toch een bekende popster. Dus ik aarzelde niet, maar liep meteen door naar het meisje bij het raam en ging tegenover haar zitten. Ik ging gewoon zitten, zonder te vragen of die plek vrij was. Pas toen ik zat, herkende ik haar. Maar ik kon me niet herinneren waar ik haar eerder had gezien. ‘Je was wel tevreden met wat je zag, hè?’ vroeg ze lachend. Een beetje plagerig was haar lachje. Een beetje ondeugend was haar blik. Ik had kunnen zeggen: ik ben ook wel tevreden met wat ik nu zie, en haar recht in haar groene ogen kunnen kijken. Maar dan zou ik het er te dik opleggen. Dus ik haalde mijn schouders op en legde uit: ‘Nieuw jack.’ ‘Heel mooi,’ zei ze met een knikje. ‘Mm,’ zei ik. 164
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 165
Ik bestelde een broodje garnalen en een koffie bij een kleine serveerster met een zwarte jurk en een wit schortje. Het was net een film. ‘Ik ken je ergens van,’ zei ik tegen het meisje. ‘Nou moet je oppassen,’ zei ze en ze trok een gezicht. Eerst snapte ik het niet, maar toen begreep ik dat ze dacht dat ik maar wat zei, ‘hebben wij elkaar niet eerder ontmoet’, dat soort onzin, de oudste versierzin van de wereld. ‘Nee, het is echt waar,’ zei ik. Precies op dat moment wist ik het weer. ‘Je bent in Australië geweest, hè?’ zei ik. Ze knikte, stak haar onderlip naar voren en haalde haar schouders op, ze vond waarschijnlijk dat dat niets bewees. ‘En je hebt een krokodil gezien?’ Weer hetzelfde gebaar. Ze zag er lief uit als ze dat deed. ‘Een kleine, eenzame krokodil, en jij vond hem zielig,’ zei ik. Ja, nu was ze echt verbaasd, ze knikte ernstig en keek me nieuwsgierig aan, misschien zag ze er ook een beetje verontrust uit. ‘We hebben elkaar al eens eerder gezien,’ constateerde ze terwijl ze me nauwkeurig opnam. Ze rimpelde haar neus, als een klein bang konijntje. ‘Vreemd,’ zei ze. ‘Dat van die krokodil heb ik bijna niemand verteld. En meestal onthoud ik alles. Zoals vannacht bijvoorbeeld, ik was op een Luciafeest, ik herinner me alles nog, hoewel… oké, sommige dingen wil ik me misschien liever niet herinneren… Eh… ik bedoel, ik heb wel een vriendje…’ Oké. We zaten een tijdje te praten, we flirtten een beetje, ze vond mij een spannende popjongen met een mooi nieuw leren jack en ik vond dat zij lieve gezichten trok, ze had ook een lief klein wipneusje, ik vond het gewoon leuk om naar haar te kijken, dat was alles. Toen ik opstond om weg te gaan, wilde ze me haar nummer geven. 165
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 166
‘Ik heb geen telefoon,’ zei ik. Toen kneep ze haar ogen tot spleetjes. ‘Rot op,’ zei ze en ze draaide zich om. Oké, dat was een slecht einde van die korte ontmoeting, maar ik vond het niet erg. Ik was toch niet wie ze dacht dat ik was, dus ze kon maar beter meteen uit de droom worden geholpen. Er stond een groepje mensen bij elkaar op Gustav Adolfs Torg en ik liep erheen om te kijken wat er aan de hand was. Een klas van de muziekschool zong Lucialiedjes, het meisje dat Lucia moest voorstellen, was blond en mooi als in een reclamefilmpje, achter haar stonden in het wit geklede meisjes en jongens. Sommige van die kinderen waren misschien nog maar zes of zeven jaar, ze konden zich nog niet echt concentreren op het zingen, ze stonden naar het publiek te kijken of met elkaar te fluisteren. Een van de kleine meisjes trok haar onderbroek goed, ze leek totaal te zijn vergeten waar ze was of wat ze daar aan het doen was. Het zag er schattig uit. Maar de oudere kinderen zongen mooi en zuiver met lichte, heldere stemmen en alle mensen die stonden te luisteren, zagen er een beetje gelukkig uit. Het plein vulde zich met hun glimlachen en vrede. Het was mooi. Ik stond daar nog lang nadat ze in een optocht waren vertrokken. Toen ik terugliep door de stad, zag ik eindelijk sporen van de dingen waar ik de afgelopen maanden bij betrokken was geweest. Iemand had ergens de letters sv op een muur gespoten en op een paar elektriciteitshuisjes waren affiches van Dackeman met een Hitlersnorretje geplakt.‘Onder de oppervlakte’ stond eronder. Die affiches waren gemaakt door de afa. O ja. Ik had wel eens van de afa gehoord.
166
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
55.
Pagina 167
Ja, ik had wel eens van de afa gehoord; de afa, dat is iets waar ze plattelandsjongens bang mee maken. Brian kende een heleboel verhalen over de afa. De meeste gingen over hoe grote groepen a fa -leden volkomen onschuldige jongens die in hun eentje waren, hadden mishandeld. Bloederige verhalen. Toen hij een keer op bezoek was bij vrienden in Helsingborg, hadden honderden afa-figuren de hele nacht door de stad gemarcheerd, ze waren langsgegaan bij iedereen van wie ze dachten dat hij een nazi was. Eerst bleven ze op straat staan en riepen: ‘We weten waar jullie wonen! We weten waar jullie wonen!’ en ‘Geen nazi’s in onze stad!’, had Brian verteld. ‘Toen kwamen ze de trap op, het waren er wel honderd, man, allemaal gemaskerd, ze gooiden rookbommen door de brievenbus. Shit man, ik dacht dat ik stikte. Oké, toen begonnen ze met bijlen op de voordeur in te hakken. Ik zweer het je, ik was doodsbang. Maar toen kwam de politie.’ Je weet nooit precies wat er waar is aan Brians verhalen. Hij liegt niet echt, maar hij maakt de waarheid vaak wat mooier. Of enger of spannender. afa betekent Anti Fascistische Actie. Het zijn punkers en veganisten en communisten en zo. Van die types die zwarte kleren dragen. Hun ouders zijn meestal leraar of arts of directeur of politicus of zo. Die van de a fa zijn de stoerste en hardste en meest gewetenloze en geheime. Ze zijn fucking geheim, ze dragen altijd bivakmutsen als ze demonstreren. Ze reizen de hele wereld over, ze gaan naar grote topontmoetingen om te demonstreren, ze vechten met de politie, ze gooien winkelruiten in en steken auto’s in brand en zo. Maar helemáál geheim zijn ze toch niet gebleven, want er bestaat ook een groep die Anti-afa heet, Brian heeft me hun site laten zien. Daar kun je adressen vinden en informatie over mensen die bij de afa zitten. Als je iets zou willen doen. 167
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 168
Ja, ik had wel eens van de afa gehoord. Toen ik terugkwam bij het huis, hoorde ik hun spreekkoren op straat, ze stonden nu bijna iedere dag bij het hek te demonstreren. Maar ik glipte via het geheime paadje, via het erf van de buren naar binnen en kwam bij mijn huisje. Ik ging weer voor de spiegel staan, ijdel als een megadom blondje, ik stond te draaien en genoot van wat ik zag. Coole gast. Maar het belangrijkst was natuurlijk dat de pruik me vrijheid had gegeven. Ik kon weer naar buiten, de wereld in.
56. Ja, dankzij mijn pruik kon ik weer naar buiten, de wereld in, en ook dankzij mijn pruik heb ik kunnen ontsnappen naar dit vakantiehuisje terwijl iedere politieagent van heel Zweden naar mij op zoek was en nu zit ik hier en probeer me alles te herinneren en te vertellen. Hij ligt op een tafeltje naast me, ik strek mijn arm uit. Ik draai hem alle kanten op. Hallo pruik. Je hebt mijn leven gered. Zonder jou was ik hier nooit gekomen. Het is een professionele pruik, een toneelpruik. Of zo een die kale kankerpatiënten dragen. Niet zo een als je in de feestwinkel kunt kopen voor een feestje of carnaval of zo, nee, het is een echte, met echt haar. Dit ravenzwarte haar heeft op het hoofd van een mens gegroeid, het is vastgemaakt op een dun netje dat je over je hoofd trekt. Er is ook een crème bij, een soort lijm, maar die heb ik alleen de laatste paar weken gebruikt. Niemand heeft me ooit herkend. Hallo pruik, kun je me nu ook redden? Wat me het meest bezighoudt is of er maar zo weinig voor nodig is om een ander mens van ons te maken. Dat niemand me herkende, hoewel ik op televisie was geweest en mijn foto honderden 168
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 169
keren in de krant had gestaan, was niet het enige. Ik was een ander mens geworden. Omdat de anderen me met andere ogen zagen, werd ik een ander mens. Ik hoefde niet eens toneel te spelen. Is dat alles? Zijn we zoals anderen ons zien? Ik herinner me dat ik dat dacht. Begrijp je? Dat gaat toch ook over jou. Wie wil jij dat mensen zullen zien als ze naar je kijken, wie wil jij dat ze van je maken? Snap je wat ik bedoel? Ach, ik haal alles door elkaar. Maar die dag, toen ik door de stad naar huis liep, voelde ik die gedachte heel sterk. Dat kwam waarschijnlijk omdat ik er nog nooit eerder over had nagedacht. Oké. Die dag, de dag van het Luciafeest, liep ik door Malmö. Toen werd het kerst. Wat is de bedoeling van kerst?
5 7. Ja, wat is de bedoeling van kerst? Ik denk dat de bedoeling is dat we weer kind worden en dat we ons echt herinneren hoe het was om kind te zijn. Dat moet ik mijn vader nageven, hij deed altijd zijn best om ons tweepersoonshuishouden in de kerststemming te brengen toen ik klein was. We gingen stiekem een kerstboom hakken in het bos, ik moest op wacht staan, ‘goed kijken of de boswachter van de graaf er niet aankomt,’ zei mijn vader altijd en ik vond het iedere keer weer even spannend. Daarna droegen we de kerstboom tussen ons in naar huis. We brachten hem naar binnen, deden de lichtjes erin en versierden hem met rode ballen en dingen die ik op de peuterspeelzaal of op school had gemaakt, dingen die in een kartonnen doos in de gangkast werden bewaard. Ik herinner me nog het gevoel dat ik kreeg als we die doos 169
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 170
tevoorschijn haalden en alle overbekende dingen eruit haalden. Ik herinner me de spanning die tegelijk met de geur van dennenboom en kaarsen en glühwein kwam. Kerstavond vierden we altijd met z’n tweetjes, de andere kerstdagen werden we uitgenodigd door buren en vrienden, dat waren uitgebreide feesten met veel eten en veel drank, maar op kerstavond waren mijn vader en ik altijd samen. We aten haring en gerookte paling en ham en kant-en-klare rijstepap van de supermarkt en daarna gaven we elkaar cadeautjes. Toen ik acht was, kreeg ik mijn eerste eigen gereedschapskist. Toen ik negen was, kreeg ik een set dopsleutels. Toen ik tien was kreeg ik een elektrische racebaan die mijn vader ergens tegen had geruild. Ik speelde er de hele kerstvakantie iedere dag mee, met Danne, er was een rode Ferrari en een groene… nou ja, ik weet niet meer welk merk de groene auto was. Nou. Hij was goed in kerstcadeaus, mijn vader. Ik was er niet zo goed in als hij. Toen ik klein was, kreeg mijn vader dingen die ik op handenarbeid had gemaakt, een schoenlepel, kan ik me herinneren, en een krukje. De laatste kerst die we samen vierden, kreeg hij een nieuwe werkbroek en een oude Zweedse seksfilm die ‘Het meisje in de berghut’ heette, die ik ergens afgeprijsd had gekocht. We hebben hem samen gekeken op kerstavond. Oké. Daar zat ik aan te denken toen ik op de bank zat in Dackemans huis. We vierden kerst, iedereen was er, de meesten hadden hun gezin meegenomen, een heleboel kinderen van allerlei leeftijden hadden gedanst en gezongen en met glinsterende ogen cadeautjes uitgepakt en we hadden heel veel gegeten en de boom was groot en prachtig versierd met veel glitter, als in een Disneyfilm, het was warm, ik was op de bank beland en zat dadels en vijgen en noten te eten toen Sonya naar me toe kwam en zich naast me op de bank liet vallen. 170
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 171
‘Je ziet er vrolijk uit,’ zei ze. ‘Ik zat te denken aan… aan mijn kindertijd. Hoe we kerst vierden. Thuis. Mijn vader en ik.’ Ik kon haar toch niet vertellen dat ik in mezelf zat te lachen om de herinnering aan ‘Het meisje in de berghut’. Sonya zei niets. Na een poosje keek ze recht voor zich uit in het niets, toen zei ze: ‘Ik vierde nooit kerst…’ Ze zweeg, het leek of ze aarzelde. ‘Tenminste, niet voordat ik naar Zweden kwam. Toen moest ik leren hoe dat gaat.’ Op dat moment kreeg ik zin om haar van alles te vragen, om haar te vragen of ze wilde vertellen over haar kindertijd, maar ik had het gevoel dat ze daar nu niet over wilde praten. Ze las mijn gedachten, ze keerde zich naar me toe. ‘Een andere keer,’ zei ze. Ik knikte, ik keek haar aan en ik knikte. ‘Ik heb een cadeautje voor je,’ zei ze toen. ‘Een cadeautje?’ Ik had al een paar cadeautjes van haar en Dackeman gekregen, een m p 3 -speler, een shirt en een paar boeken. Maar ze keek me met een vaste blik aan, deed haar armen omhoog en haalde een hanger tevoorschijn die ze onder haar trui droeg. Toen ze hem over haar hoofd had geschoven, keek ze er even naar, en ze gaf hem aan mij. ‘Hier. Alsjeblieft. Die is voor jou.’ Ik keek nieuwsgierig naar het sieraad, het was een tinnen vogel aan een dun leren bandje. Het was een grappige, dikke vogel met een lange snavel, hij leek op geen van de vogels die ik kende uit de bossen thuis. Hij was nog warm van haar lichaam. Toen ik bedacht dat hij tussen haar borsten had genesteld, bloosde ik als een schooljongetje. ‘Hij zal je beschermen,’ zei ze. 171
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 172
‘Bedankt,’ zei ik, ‘maar… heb je hem zelf dan niet nodig?’ Ze schudde ernstig haar hoofd. ‘Jij hebt hem harder nodig,’ zei ze. Na een poosje begreep ik dat ze verder niets zou zeggen en ik hing de hanger aan het bandje om mijn nek en stopte hem onder mijn shirt. Ik keek vlug de kamer rond, ik weet niet waarom ik niet wilde dat Dackeman dit zou zien. Maar nee, hij keek onze kant niet op, hij stond met Yasmine en haar dochtertje te praten. Mooi. ‘Hij heet Moro,’ zei Sonya. ‘Hij zal je beschermen. Je zult hem nodig hebben.’ ‘Bedankt,’ zei ik en ik voelde de warmte van het sieraad, haar warmte, op mijn borst. Ze had haar Moro toch wel nodig gehad, Sonya. Misschien had hij haar gered. Misschien had hij het mes tegengehouden. Oké. We hadden een paar rustige, fijne dagen tussen kerst en nieuwjaar. De stilte voor de storm, kun je achteraf zeggen. Na Driekoningen zou er een partijcongres zijn in Landskrona. De Partij Rechtvaardig Zweden zou haar eerste partijcongres houden.
58. Ja, de Partij Rechtvaardig Zweden zou haar eerste partijcongres houden, Dackeman had hard gewerkt, en hij niet alleen natuurlijk, het hele partijbestuur, er was nu in bijna iedere Zweedse gemeente een afdeling van de partij, er zouden tweehonderdvijftig mensen op het partijcongres in Landskrona komen. Ik ook. Ik zou er alledrie de dagen bij zijn. ‘Ik heb je nu nodig, Svenne,’ had Dackeman na de laatste vergadering van het partijbestuur thuis in het huis gezegd. Hij had het programma van het partijcongres doorgenomen, er 172
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 173
zouden toespraken zijn en debatten en groepsdiscussies, er zou worden gesproken over de tactiek voor de verkiezingen in september, er zou een kandidatenlijst worden opgesteld, het zouden drie dagen van hard werken worden, van de vroege ochtend tot de late avond. Toen vertelde hij eindelijk over de kampen. Mijn belangrijke opdracht. Maar dat was ook weer niet helemaal waar. Dat ik verantwoordelijk was, zoals hij had gezegd. Alles was al geregeld, alle details waren al verzorgd, de eerste deelnemers waren al geselecteerd. Ik hoefde alleen maar het mooie praatje te leren, alle mooie argumenten op te sommen, en daarna een paar dagen naar het hoge noorden te gaan, naar Jämtland. Maar ik vond het prima. Een beetje kletsen en een korte vakantie in de bergen. Spannend. Ik was nog nooit verder naar het noorden geweest dan Stockholm. Ik had nog nooit een rendier gezien. Ik had nog nooit een Laplander gezien. Danne kende een mop over een Lap en zijn geile vrouw… nee, ik weet het niet meer. Landskrona leek me een saai gat. Er blies een snijdende wind vanuit de Sont toen Dackeman, Sonya en ik voor het cultureel centrum uit de auto stapten. We liepen tussen dichte rijen politieagenten door naar de ingang, een paar demonstranten scholden en schreeuwden, iemand gooide eieren die tegen de muur kapotsloegen. We gingen snel naar binnen. In de hal waren ook veel politieagenten en een heleboel journalisten en een heleboel microfoons en flitsende camera’s. Maar de gebroeders Pålsson schoven iedereen opzij en met Dackeman voorop drongen we door tot de grote zaal waar het congres zou worden gehouden. De deelnemers zaten al, we werden met gejuich en applaus begroet, Dackeman liep meteen door naar het podium terwijl Sonya en ik op de voorste rij gingen zitten. Aan de wanden hingen grote spandoeken. r e c h t va a r d i g z w e d e n en n u i s 173
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 174
het genoeg! en het is tijd om dit l and weer op te bouwen! Oké. Ik kan niet alles over die drie dagen vertellen. De herinneringen lopen door elkaar en vermengen zich, net als vroeger op school als je met waterverf moest verven. Maar sommige dingen herinner ik me natuurlijk wel. Ik had bijvoorbeeld helemaal niet begrepen dat we met zoveel waren. Ik had de winter en de herfst doorgebracht in een groot huis in Malmö en ik had niet begrepen dat er in de tussentijd een beweging was ontstaan, een grote partij. In de pauzes stonden we dicht opeengepakt in de foyer met onze koffiekopjes en onze broodjes, er waren mensen van alle leeftijden, iedereen was enthousiast en vol verwachting en iedereen wist wie ik was. Nog nooit eerder had ik zoveel klopjes op mijn rug gekregen, nooit eerder had ik zoveel glimlachjes en vriendelijke woorden in ontvangst genomen. Van aardige oude dames, allochtone vrouwen, stoere meiden, oude mannen, goed geklede mannen en jonge studenten. Allerlei verschillende soorten. Oké, ik geef het toe, het voelde goed. Eerst was ik een beetje bang, het was een beetje verwarrend, het maakte me onzeker, maar algauw voelde het alleen maar goed. Ik was iemand. Ik betekende iets voor al die mensen hier. Oké, kinderachtig misschien, maar dat gevoel kreeg ik. Ik liet me meeslepen, ik geloof dat dit de eerste keer was dat ik eigenlijk dacht dat ik begreep waar het allemaal om ging. En dat ik er een rol in had, ik was een radertje in die grote machine. Ja, we gaan dit land weer opbouwen! Ik herinner me niet veel van alle toespraken die ik heb gehoord. Dat wil zeggen, ik had het allemaal al eens eerder gehoord. Al dat gepraat over positief nationalisme en de oude, mooie verzorgingsstaat en dat we uit de eu moesten en dat onze partij door iedereen werd tegengewerkt en dat we moesten vechten tegen leugens en laster en dat soort dingen. Maar één ding waar Dackeman 174
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 175
het over had in zijn openingstoespraak, herinner ik me nog wel. Dat weet ik nog heel precies. Dat gedeelte over de hebzuchtige graaiers. Je begrijpt natuurlijk wel waarom ik me dat nog herinner. Precies, dat kwam door wat er in de nacht na de eerste dag van het partijcongres gebeurde. zweedse kristalnacht schreef de grootste avondkrant de volgende dag, maar ze kregen er flink van langs voor die kop. Het was een onbehoorlijke vergelijking, vonden de meesten. Wat gebeurde er die nacht? Alle ramen van de grote, dure huizen van twee leden van de raad van bestuur van een in een schandaal verwikkeld verzekeringsbedrijf werden ingegooid. Op een eiland in de scherenkust van Stockholm brandde een houten paleis tot de grond toe af, het was eigendom van een van de bekendste concerndirecteuren van Zweden. Een andere directeur van een grote onderneming werd onderweg naar huis tegengehouden en gedwongen om uit zijn gloednieuwe bmw m5 te stappen. De auto werd later teruggevonden in een grindgroeve even buiten Uppsala; hij was total loss. Het huis van een hoge vakbondsleider die geld van de bond had gebruikt voor privéreisjes en bezoekjes aan seksclubs, brandde volledig uit door een brandbom. Ik herinner me niet alles, er werden die nacht iets van twintig aanslagen gepleegd, allemaal bijna gelijktijdig. O ja, er brandden ook nog een paar McDonalds-restaurants af. En er werden vernielingen aangericht aan het informatiekantoor van de eu in Stockholm. Er vielen geen ernstige gewonden. De ochtend erna vonden ruim honderd mensen, bekende personen en machthebbers, een brief in hun brievenbus. Een brief met een heel korte mededeling: KIJK UIT. DE VOLGENDE KEER BEN JIJ AAN DE BEURT!!! 175
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 176
De volgende dag wilden alle journalisten met Dackeman praten over wat er die nacht was gebeurd. Ze dachten dat hij er op een of andere manier verantwoordelijk voor was. Hij zei alleen: ‘Ik en de partij nemen afstand van geweld en vandalisme. Maar wij begrijpen de terechte woede van de burgers ten aanzien van de hebzuchtige wandaden van de machthebbers.’ Dat was alles wat hij te zeggen had. Hij verontschuldigde zich niet meer. Toen ik bij die ultrakorte persconferentie zat, hoorde ik een nieuwe klank in zijn stem. Maar ik weet niet of iemand anders dat ook heeft gehoord. Toen ging het partijcongres verder. De tweede dag moest ik over de kampen vertellen. Opeens zat ik daar in m’n eentje op het podium, honderden mensen staarden me aan en ik was totaal niet zenuwachtig. Integendeel. Ik genoot ervan. Ik zat daar koel als een kikker en ik keek uit over de zaal. Ik voelde even aan Moro, onder mijn trui, en wierp een blik op Sonya. Ze glimlachte en knikte. Toen vertelde ik over het eerste kamp. Oké. Je weet wel. Punt 6 van het partijprogramma: Wij willen het leger opheffen en in plaats van algemene dienstplicht een algemene eenjarige burgerplicht voor alle jongeren invoeren.
Ik vertelde dat het eerste kamp de volgende dag al van start zou gaan, in een scoutingverblijf in Jämtland. De eerste deelnemers waren al lang geleden geselecteerd. Het kamp zou natuurlijk geen jaar duren, maar een maand; dan zou het worden geëvalueerd en als alles ging zoals gepland, zouden er in het voorjaar meer kampen kunnen starten. ‘Waarom?’ vroeg ik vanaf het podium. En ik gaf zelf het antwoord op mijn vraag, met Dackemans woorden: ‘Omdat wij geloven in de mens als deel van de samenleving. 176
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 177
Omdat wij geloven dat je geen samenleving kunt opbouwen zonder een gevoel van verbondenheid en saamhorigheid. Omdat wij geloven in opvoeding. Omdat we tegenwoordig in Zweden de opvoeding van jongeren overlaten aan de commerciële consumptiemaatschappij. Omdat de opvoeding die jongeren tegenwoordig via films, muziek, amusement en dergelijke krijgen, normen en waarden inhoudt die lijnrecht ingaan tegen de opbouw van een democratische samenleving. Onze jongeren worden door de massacultuur uit Amerika opgevoed tot egoïsme, vrouwenvernedering, consumentisme, geweld, misbruik, hopeloosheid en een gevoel van zinloosheid. Omdat wij geloven dat jongeren door ontmoetingen met andere jongeren en gesprekken met verstandige volwassenen kunnen uitgroeien tot burgers met verantwoordelijkheidsgevoel die volwaardig deel uitmaken van de samenleving. Enzovoort. Toen we die toespraak thuis hadden doorgenomen, had ik aan Dackeman gevraagd: ‘Wat betekent consumentisme?’ ‘Dat de mens alleen waarde heeft als consument,’ legde hij uit.‘Dat de grootste zin van jouw leven op aarde is dat je spullen koopt.’ ‘Dom,’ zei ik. ‘Inderdaad,’ zei hij. ‘En de beste consumenten zijn mensen die bang, onzeker, ongelukkig en ontevreden over zichzelf zijn. Daarom proberen degenen die ons spullen willen verkopen ervoor te zorgen dat we ons bang, onzeker, ongelukkig en ontevreden voelen. Een blije, trotse mens is een slechte consument.’ ‘Dom,’ zei ik. ‘Belachelijk,’ zei hij. ‘En vernietigend en levensgevaarlijk. Maar zo is het in Amerika. En zo is het hier ook aan het worden.’ Oké. Mijn toespraak ging goed. Iedereen applaudisseerde. Daarna mocht ik vragen van de pers beantwoorden. 177
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 178
‘Svenne, vind je niet dat het woord “kamp” een beangstigende klank heeft?’ vroeg iemand toen de persconferentie bijna was afgelopen. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Echt waar, ik snapte het niet. ‘Helemaal niet,’ antwoordde ik.‘Toen ik klein was, ben ik op scoutingkamp geweest. Dat was hartstikke leuk. We sliepen in hutten in het bos en leerden hoe je moest overleven in de natuur. En toen ik in groep acht zat, zijn we met school op werkweek geweest, naar Hilleröd in Denemarken. Dat was ook leuk.’ Sommige mensen glimlachten, sommigen lachten hardop. Maar sommigen zuchtten en schudden hun journalistenhoofd. Terwijl zij de zaal uitliepen, bleef ik achter met mijn twaalfjarigenherinneringen, mijn werkweekherinneringen. We hadden een bezoek gebracht aan een boerderij en we hadden geen woord begrepen van wat die Deense melkveehouder allemaal zei. We waren de hele nacht opgebleven om stiekem heen en weer te sluipen tussen de jongens- en de meisjesslaapzalen, om te giechelen en geheime briefjes over te brengen en zo. De laatste avond hadden Danne en ik ons laten vollopen met bier. We waren de stad in gegaan en hadden gevochten met een groep Deense jongeren en we hadden moeten rennen voor ons leven toen we uiteindelijk begrepen dat ze te oud, te sterk en met te veel voor ons waren. ‘Bedankt, Svenne.’ Dackeman kwam naar me toe en schudde mijn hand. ‘Wist je dat je een ster bent?’ Ik haalde mijn schouders op. Wat moet je daarop antwoorden? Maar zijn compliment verwarmde me. ‘Ik zou niet weten wat ik zonder jou zou moeten,’ zei hij. Ik dacht na. Dat wist hij best. Maar ik was blij en voldaan. Ik spon als een tevreden kat. Ik likte zijn woorden op als een schaaltje room. Twee weken na het partijcongres zat ik in de trein. 178
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 179
59. Ja, twee weken na het partijcongres zat ik in de trein, ik was op weg naar het noorden om het eerste kamp in Jämtland te bezoeken. Met mijn pruik op natuurlijk. Popster Svenne reist met de trein. Vóór mijn zeventiende was ik nog nooit met de trein geweest. Dat is echt waar. Nooit met mijn vader en ook nooit met school, nooit, met niemand. Ik was duizenden keren met de bus geweest en met de auto en de brommer en de pick-up natuurlijk en ik had drie keer gevlogen, maar ik was nog nooit met de trein geweest. De eerste keer dat ik met de trein ging, was toen we naar Stockholm gingen. Toen ik naar het pretpark in Gröna Lund was gegaan. Ik zat uit het raam te kijken naar het landschap dat voorbijraasde. Ik was met de nachttrein van Malmö naar Stockholm gegaan, had geslapen als een os en was ’s morgens vroeg in een trein naar het noorden gestapt. Zweden was wit, verblindend wit. Ik voelde me goed. Ik zat in de trein en voelde me goed. Ik luisterde naar Iron Maiden op mijn nieuwe mp3-speler, keek naar buiten, ging naar de restauratiewagen, kocht een kop koffie en een broodje en praatte wat met twee meisjes uit het noorden die daar zaten te eten, ze spraken dialect. Het klonk echt heel grappig, ik moest steeds om ze lachen. Toen ging ik weer terug naar mijn plaats, ik las een beetje, keek naar buiten, glimlachte naar een leuk meisje dat door de wagon liep, ze liep trots en mooi en langzaam als een bruid, het leek wel of ze zichzelf toonde aan het publiek, en toen ze me zag, kreeg ik een prachtige, witte glimlach terug. Mooi. Fijn om met de trein te reizen. Mooie meisjes om mee te praten en om naar te kijken. Ja, de reis ging bijna te snel, opeens was ik er. Toen de trein langzamer begon te rijden, moest ik snel naar de wc lopen om mijn pruik af te doen, mijn pet op te zetten en mijn capuchon omhoog te doen. Daar stond ik dan voor een geel stationsgebouw, mijn adem kwam 179
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 180
als rookwolkjes uit mijn mond. Het was zo koud dat mijn adem bijna werd afgesneden, mijn longen deden pijn, ik had ijskristallen in mijn neus. Alles was wit, overal hoge sneeuwwallen, ik had nog nooit zoveel sneeuw gezien. Het begon al donker te worden, terwijl het pas twee uur was; mijn schaduw was minstens tien meter lang, hij stroomde als een blauwe rivier voor me uit over de witte sneeuw. Het was een klein stadje, eerder een dorp eigenlijk, met rode en gele houten huizen, een straat, en een benzinepomp naast het station. Toen ik om me heen keek, zag ik overal bergen en bossen. Er kwam een oude dame aanrijden op een stepslee, aan het stuur hing een tasje van de supermarkt. Ze leek zich niet erg in te spannen en toch zoefde de slee heel licht en mooi over het midden van de weg. Er kwamen twee schooljongens met rugzakken aanlopen, de ene lachte om iets wat de andere zei. Een elektricien stond tegen zijn bestelauto geleund te praten met een oude man die hem zijn pakje shag aanbood. Ik weet nog wat ik dacht toen ik daar stond: kun je hier echt leven, in deze kou, met al die sneeuw en duisternis? Kun je hier een normaal leven leiden? Ik weet niet waarom ik dit vertel. Het heeft niets te maken met het verhaal. Een oude dame op een stepslee, een shag rokende elektricien en twee vrolijke schooljongens. Ik vertel het denk ik omdat ik het nog weet. En ik weet het nog omdat het zo onwerkelijk was. Het leek wel een ansichtkaart. Het licht en de sneeuw en de houten huizen en de ijzige kou. Het leek wel of de wereld stilstond. Geen geuren, geen smaak. Het was een moment dat ik heb onthouden. En toch is dit Zweden, dacht ik. Half Zweden ziet er zo uit, dacht ik. Vanochtend liep ik nog in de drukte op het Centraal Station in Stockholm, nu ben ik in een totaal andere wereld beland, dacht ik. En toch is het hetzelfde land.
180
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 181
Een mooie terreinauto met vierwielaandrijving reed de parkeerplaats op, er sprong een lange man met een baard uit, ik vond dat hij er precies uitzag als een scoutingleider of een dominee. ‘Hallo, Svenne, welkom in Jämtland.’ Hij heette Lindgren of Lindström, ik weet niet meer welke van de twee, en terwijl hij me naar het kamp reed, vertelde hij over alles wat er in de eerste twee weken was gebeurd. Hij praatte ook net als een scoutingleider of een dominee. Hij klonk zo positief. Zo iemand die gelooft dat alle mensen diep vanbinnen goed zijn, dat alle mensen het diep vanbinnen goed bedoelen. Oké. Ik vond hem aardig. Ik denk dat hij oprecht was. Het is triest dat hij later door die klootzakken is vermoord. Maar nu was hij levend en vrolijk en hij praatte tijdens de hele autorit de bergen in. En hij at harde mentholsnoepjes die tussen zijn tanden knarsten. De weg was schoongeveegd en mooi, hoewel ik nergens een huis kon ontdekken, alleen maar zwarte wildernis aan weerskanten van de weg. Het duurde bijna twee uur om bij die jeugdherberg te komen, of was het een oud scoutingverblijf? Veel gepraat, veel snoepjes. Mijn kaken waren helemaal lam toen ik uit de auto stapte. Meteen toen ik binnenkwam, voelde ik de warmte. En dan bedoel ik niet alleen de warmte van het vuur, maar ook die tussen de mensen. Het rook er naar thee, versgebakken brood en houtvuur, je hoorde gepraat en gelach en gitaargepingel en in een van de kamers zong iemand met een schorre, fluisterende stem, je proefde het plezier en de vrijheid. Lindström, of Lindgren, liet me alles zien, ik begroette een paar van de jongeren, sommigen leken niet te hebben gemerkt dat ik was gekomen, sommigen leek het niet uit te maken, niemand leek me te herkennen. Heerlijk. Er waren vierentwintig jongeren. Sommigen zaten thee te drinken en te praten, sommigen deden een spelletje, een meisje zat met haar benen opgetrokken op een bank te schrijven in een zwart 181
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 182
schrift, een jongen zat roerloos op zijn knieën met zijn ogen dicht. ‘Hij mediteert,’ fluisterde Lindgren toen ik ernaar vroeg. Of Lindström. Vierentwintig jongeren die elkaar anders nooit hadden ontmoet, die normaal gesproken in totaal verschillende werelden leefden. Toen ik er nog maar tien minuten was, had ik al het gevoel dat Dackemans kampidee heel erg goed was. Mensen kunnen elkaar ontmoeten, mensen kunnen hun masker afzetten en uit hun rol stappen. Zo voelde het. Maar misschien was ik wel beïnvloed door die twee uur in de auto met Lindgren. Misschien zijn het wel Lindgrens woorden. Of die van Lindström. De volgende dag kwamen de radio en de televisie. Ik schaamde me, ik had het gevoel dat het mijn schuld was, dat ik de rust verstoorde doordat ik de pers ernaartoe had gehaald. Maar niemand leek boos te zijn, iedereen was vriendelijk tegen de journalisten, ja, je hebt die televisie-uitzendingen vast wel gezien, het was een succes. Het allerbest was Abdi. Hij was een gekleurde jongen uit een buitenwijk, een buitenwijk van Göteborg, hij was waarschijnlijk een soort gangster geweest, hij had zijn hele schoolloopbaan in een speciale klas gezeten, ja, je herinnert je vast dat interview met hem, zijn ogen straalden toen hij vertelde dat ze met z’n allen buiten in een bivak hadden geslapen, ze hadden zich ingegraven in de sneeuw, ‘we sliepen in een sneeuwhol, weet je, en we zijn op ski’s door de bergen getrokken, weet je, veertig kilometer, weet je wel hoe ver dat is, en we hebben twee wolven gezien, weet je, zó dichtbij, als van de muur tot hier.’ ‘… en echt een vet grote arend, weet je, een koningsarend, hij was zo groot, weet je wel,’ zei Abdi en hij strekte zijn armen uit zo ver als hij kon. Hij was die week een beroemdheid, Abdi. Met zijn grijns en zijn kroeshaar en zijn vrolijke Göteborgse accent. Hij en Milla. 182
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 183
Milla was precies het tegenovergestelde. Bleek. Mager. Littekens op haar onderarmen. Kort pikzwart haar. Klein, gek en lief. Gek, maar ook stoer, op een manier zoals alleen kleine meisjes dat kunnen zijn. Ze schreef gedichten. Ze dacht na over het leven en zo. ‘Ik dacht dat ik doodging,’ vertelde ze.‘Ik haatte die kutwandeling door de bergen, of die skitocht of wat het dan ook was, ik haatte iedereen die mee was, ik wilde alleen maar naar huis, naar huis, naar huis. Of… ik wilde alleen maar gaan liggen en doodgaan. Maar toen… het was heel raar, het leek wel of er iets gebeurde… eh… het leek wel of ik iets begreep… iets belangrijks… iets wat belangrijk is in het leven… en toen, ja toen begon ik met iedereen hier te praten, of niet iedereen, maar wel de meesten, ik begon te begrijpen dat… dat we ons eigenlijk allemaal anders voelen, bijzonder, er zijn zoveel mensen die het gevoel hebben dat ze… er niet bijhoren… sommige mensen proberen erbij te horen maar sommige mensen vinden hun… angst en hun anders-zijn juist belangrijk… ik begon te begrijpen dat we te veel naar de buitenkant kijken, ik begon te begrijpen dat we juist met elkaar moeten praten… maar er zit zoveel in de weg…’ Oké. Abdi en Milla. Beroemdheden van de televisie. En Lindström-Lindgren werd natuurlijk ook geïnterviewd. Hij vertelde over een moeilijke week in de bergen met overnachtingen in een bivak, over gesprekken en discussies tijdens de avonden, over spellen die ze hadden gedaan, over eten koken, over bezoekjes van een schrijver en een kunstenaar en een dramadocent en nog een paar anderen en hij vertelde wat goed was geweest en wat moeilijk was geweest. ‘Het is net een kerkkamp, maar dan zonder God,’ zei hij. Dan was hij waarschijnlijk toch geen dominee. ‘Er gebeurt iets met deze jonge mensen,’ zei hij. Enzovoort. De journalisten interviewden mij ook. Ik was immers bekend. 183
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 184
Bovendien was ik verantwoordelijk voor dit hele project, zei iedereen. Dat was natuurlijk niet waar, maar ik deed flink mijn best voor de televisiecamera’s. Ik mixte Dackeman-ideeën met Lindström-ideeën. Of Lindgren-ideeën. ‘Het gaat om verbondenheid, om normen en waarden, om wat belangrijk is in het leven. Het gaat om wie ons vormt. Je kunt een jong mens natuurlijk niet in één maand veranderen. Of zelfs in een jaar. Maar we krijgen hier natuurlijk de kans om iedereen eraan te helpen herinneren dat we diep vanbinnen allemaal gelijk zijn, dat we over ongeveer dezelfde dingen nadenken als we ’s avonds in bed liggen. En om iedereen eraan te herinneren dat we ook allemaal verschillend zijn, dat we in verschillende werelden leven, dat dingen die voor de een vanzelfsprekend zijn, voor de ander volkomen onbegrijpelijk zijn. En…’ Blablabla. Heb je me gezien, heb je me gehoord? Je moet toegeven dat ik het heb geleerd. Praten. Spreken. Mooie woorden in mooie zinnen. Het zijn gewoon zeepbellen, als iemand in mijn woorden zou prikken, zouden het kleine ronde vochtplekjes op de grond worden. Poef. Oké. Vrolijke Abdi, bleke Milla, wijze Lindgren, babbelende Svenne. We kwamen in het nieuws. Of Lindström. En het was een succes. Oké, sommige mensen vonden dat van die kampen natuurlijk niet meer dan een publiciteitsstunt, maar dit was wel de eerste keer dat de televisie en de radio en de kranten echt positief over ons waren. En ze waren niet alleen positief, ze juichten. Voor het eerst speelde de Partij Rechtvaardig Zweden geen schurkenrol, maar mochten we ook eens voelen hoe het was om helden te zijn. Ik bedoel, in de media. Dat was natuurlijk meteen te merken in de opiniepeilingen. Een paar procent. Een paar procentpunten. De avond nadat de pers het kamp had bezocht, lag ik in bed, daar 184
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 185
in die berghut, en ik dacht: hij is een genie. Burgerplicht. Wat een simpel, geniaal idee. Makkelijk te begrijpen.‘In plaats van dat jongeren worden gevormd door broodmagere modellen met siliconenborsten, door hiphopteksten die vrouwenmishandeling aanprijzen, door porno op internet en betaal-tv, door gangsteridealen en pooieridealen, door belachelijke gebruiken en gewoontes uit oude, vreemde woestijnculturen en vrouwonvriendelijke godsdiensten, in plaats van al die shit, leren ze elkaar kennen, ze leren te overleven in de natuur en te praten over democratie en gelijkheid en ze schrijven gedichten en schilderen en spelen toneel en zingen samen.’ Dat had ik gezegd, met Dackemans woorden. Geniaal en makkelijk te begrijpen voor iedereen. Mensen zijn verschillend. Maar we worden gevormd door wat we om ons heen zien. Makkelijk te begrijpen. ‘Een negentienjarige jongen kan beter leren hoe hij een winternacht in de vrije natuur moet overleven en wat het verschil is tussen een koningsarend en een buizerd, dan dat hij thuis zit en een seksfilm kijkt waarin een minderjarig meisje door drie grote gekleurde mannen tegelijk wordt verkracht.’ Dat had ik gezegd. Oké, ik was zelf ook niet echt vies van seksfilms, maar hij had denk ik wel gelijk. Ik bleef drie dagen in het kamp. Op een stralende, zonnige dag maakten we een skitocht naar een kleine bergtop. Het was ontzettend zwaar. Ik ben heel slecht in skiën. Maar toch, toen we daarboven op de top stonden en koffie dronken uit een thermosfles en stukjes gedroogd rendiervlees aten en uitkeken over al dat wit en dat blauw, had ik het gevoel dat… Ik weet niet. Ik had het gevoel dat alle problemen zo klein en onbelangrijk werden. De wereld is groot en mooi. Wij zijn belangrijk, iedereen is even belangrijk. Hoewel we maar kleine poppetjes zijn in de grote natuur. Dat gevoel. 185
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 186
De tweede dag keken we naar roofvogels. Toen kwam er een schrijver met wie we gedichten schreven. Hij was helemaal uit het zuiden van Zweden gekomen. We moesten een gedicht schrijven van dertien woorden, met een kleur erin. Het mijne ging zo, het gaat over dat moment op de top, de dag ervoor, ik bedacht dat het zo stil was geweest, we waren heel stil, je hoorde alleen de ademhaling van de anderen: wit is de wereld de lucht is blauw jij staat naast me ademt Oké. Ik ben helemaal niet goed in dat soort dingen. Maar Milla zei dat het goed was, en omdat zij het zei, vond ik mezelf heel erg goed. Meer? We deden spelletjes, discussieerden over verschillende dingen, we kookten samen, wasten samen af en ruimden samen op. Lindström of Lindgren bracht me terug naar het station in het dorp. Hij praatte niet zoveel als op de heenweg, het leek wel of hij ergens over piekerde. ‘Wat vind jij van die Dackeman?’ vroeg hij toen we er bijna waren. ‘Is hij oprecht?’ ‘Mm,’ zei ik. ‘Hij is oprecht. Hij gelooft in wat hij zegt.’ ‘Ik ben soms wel een beetje bang,’ zei Lindström-Lindgren toen. ‘Ook al is hij oprecht. Ik heb het gevoel dat hij iets op gang brengt dat niet goed meer in de hand te houden is. Dat zou kunnen gebeuren.’ Ik zweeg. Had Sonya ook niet zoiets gezegd? ‘Maar, maar…’ zei hij toen hij het pleintje voor het station opreed. ‘Misschien moet ik me maar geen zorgen maken. Het kamp gaat goed. Die jongeren zijn fantastisch. Het is een goed idee.’ 186
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 187
Ik zei dat ik het heel leuk had gehad en dat ik graag nog een keer wilde komen, en hij zei dat ik altijd welkom was. Toen zwaaiden we en reed hij weg. Oké. De volgende keer dat ik hem zag, was hij dood. Jammer. Hij was goed. En wijs. Een bijna goed mens, denk ik.
187
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 188
60. Nu denk ik aan jou. Jij bent degene aan wie ik het vertel. Ik denk: nu kom jij bijna binnen in het verhaal. Ik denk: je kwam, en je bleef, ondanks dat je weer wegging, ben je gebleven. Ik denk: daarom vertel ik het aan jou, omdat je bent gebleven. Ik denk: degene bij wie je blijft, is een gelukkig man.
61. Vlak voor de ochtendschemering. Het tijdstip waarop de meeste zelfmoorden worden gepleegd. Het laatste uur van de nacht voordat het weer licht wordt. Ja, buiten is de nacht nog steeds zwart. Nee, ik ben niet van plan om zelfmoord te plegen. Daar heb ik nooit aan gedacht, die gedachte heb ik nooit gehad. Nu probeer ik het. Om die gedachte te denken. Nee. Uitgesloten. Geloven dat alles volkomen hopeloos is en dat het allemaal nooit meer beter zal worden? Nee. Ik niet. No way. Nooit. Dood zijn is eenzaam en koud en vervelend, sorry, mamma, sorry, pappa, maar ik geloof eerlijk gezegd niet dat we elkaar in de hemel zullen zien en weer een gezellig gezinnetje zullen vormen. Ik geloof eerlijk gezegd dat je, als je dood bent, in de grond ligt en wegrot. Dat is alles. Geen hemel, geen hel. Geen ziel die eenentwintig gram weegt en wegfladdert als een mooie vlinder als we doodgaan. 188
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 189
Nee. Als ik dood ben, ben ik dood. Maar nu leef ik nog. Ik leef verder. En vertel verder. Daarom leef ik, om het aan jou te vertellen. De volgende map in de computer heet Nationalistisch Commando. Ja, ik weet wel wat daarin zit. De foto’s. Oké. Ze werden eerst in een avondkrant gepubliceerd, dat was de dag na het tweede debat met de minister-president. Die krant werd door iedereen aangevallen. Maar een paar dagen later stonden de foto’s in alle kranten en waren ze te zien op televisie en ook in buitenlandse kranten. Natuurlijk heb je ze gezien. Het zijn twee foto’s. Ze zijn genomen op een stoep in Göteborg. Op de eerste zie je een man en een vrouw. Dat wil zeggen, van de vrouw zie je bijna niets, je ziet alleen vaag haar ogen in een spleet tussen de stof, ze is gekleed in zo’n lange, zwarte burka, haar gezicht en haar haren zijn bedekt door stof. Ze ziet eruit als een tent. Naast haar staat haar man. Hij draagt een heel gewoon pak, hij heeft een lange witte baard en houdt zijn ene hand omhoog, hij doet een stap naar voren, alsof hij de fotograaf probeert tegen te houden. Dat is de eerste foto. Op de tweede foto ligt de man op de grond. Hij bloedt uit een wond op zijn voorhoofd, zijn ogen staren recht omhoog de lucht in en zijn bloedende mond staat open. Zijn ene arm ligt in een rare hoek onder zijn lichaam. Voor hem staat de vrouw. Zonder sluier nu, die is afgerukt, haar lange zwarte haar is in de war en ze ziet er doodsbang uit, de angst straalt uit haar ogen. Ze is jong, veel jonger dan je zou denken toen je haar gesluierd zag. Ze begrijpt niet wat er is gebeurd. In haar handen heeft de vrouw een stuk papier, ‘bevrijd’ is er met een stift op geschreven. Tegen het lichaam van haar man is een bordje gezet met de tekst ‘onderdrukker’. ‘Nationalistisch Commando’ noemden ze zich. Dit was het werk 189
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 190
van het Nationalistisch Commando, zij hadden de foto’s naar de pers gestuurd. Je hebt die foto’s natuurlijk gezien. Heb je gehuild? Waarschijnlijk heb je gehuild. Iedereen vond het weerzinwekkend. Iedereen vond die foto’s afschuwelijk. Niemand zei tenminste iets anders. Maar hadden die foto’s iets met de Partij Rechtvaardig Zweden te maken? Nee. Helemaal niets. Konden wij de verantwoordelijkheid op ons nemen voor een groepje vandalen dat zichzelf het Nationalistisch Commando noemde? Nee. Er zijn zoveel idioten. Waarom beschuldigde iedereen ons dan, waarom moest Dackeman steeds maar weer opnieuw zeggen dat hij het afkeurde, dat hij het een afschuwelijke gebeurtenis vond, dat hij onpasselijk werd als hij naar die foto’s keek, dat hij hoopte dat de daders zo snel mogelijk zouden worden gevonden en berecht? Iedereen dacht natuurlijk dat het ons stemmen zou kosten, dat de mensen zich nu toch eindelijk van ons af zouden keren. Ha! Dat konden ze mooi vergeten. In de eerste opiniepeiling na die foto’s was onze aanhang gegroeid. Vreemd eigenlijk. Maar ik moest denken aan iets wat mijn vader eens heeft verteld. Het ging over seksfilms. Een paar jaar geleden had een feministe een reportage gemaakt over de seksfilms die op de betaalkanalen worden uitgezonden, dus de seksfilms die elke jongen in elke klas heeft gezien. Haar reportage werd op televisie uitgezonden, op de gewone televisie dus, en er zaten een paar korte stukjes in van zo’n seksfilm, waarin een zielig meisje, verdoofd met drugs, wordt gedwongen een heleboel mannen met dierenmaskers op te pijpen. Iedereen vond het verschrikkelijk, ‘wat een varkens’ enzovoort, maar een week later hadden duizenden mensen in Zweden zich geabonneerd op dat betaalkanaal, vertelde mijn vader met een grijns. Ik bedoel, als hij die seksfilm verschrikkelijk vond, dan was hij dat waarschijnlijk ook, hij was niet bepaald preuts. 190
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 191
Dus. Conclusie. Mensen zijn varkens. En dom. Begrijp je wat ik bedoel? Zelfs de foto’s van dat arme echtpaar uit Afghanistan bezorgden ons nog meer populariteit. Mensen zijn varkens en dom. Ik vraag me trouwens af wat er met hen is gebeurd. De man was waarschijnlijk niet zo heel ernstig gewond. Maar hij had misschien zijn eer verloren, nu zijn jonge vrouw haar naakte gezicht aan de hele wereld had getoond. En zij, hoe zou het met haar zijn? Oké. Dat was het moment dat alles mis begon te lopen, ergens na die foto’s. Ik denk dat dat ergens in februari begon, dat gedoe van ‘ontmasker de isl am’. Daarna ging alles heel snel. En toen kwam jij. Wacht even. Ik moet heel precies zijn, zodat ik wel alles in de goede volgorde vertel. Dat gebeurde allemaal later. Eerst kwam ik terug uit het kamp in Jämtland, ik werd binnengehaald als een held.
62. Ja, toen ik terugkwam uit het kamp in Jämtland, werd ik binnengehaald als een held. Dackeman hield een toespraak tijdens het eten en zei dat alles nu zou veranderen, nu waren we gevestigd als een partij die niet alleen maar praatte over onrechtvaardigheid en problemen, maar ook met oplossingen kwam. ‘We moeten concreet worden,’ zei hij.‘Doen. Niet alleen maar praten.’ Hij vertelde dat er al drie nieuwe kampen werden voorbereid, Zweden-kampen werden ze nu genoemd, ze zouden de volgende maand al starten. En hij vertelde over alle andere dingen die voor 191
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 192
het voorjaar waren gepland. In september waren de verkiezingen en de Partij Rechtvaardig Zweden was nog steeds de op een na populairste partij van het land, slechts één of twee procentpunten onder de regeringspartij. Iedereen was vol energie. Iedereen leek hetzelfde te voelen. Nu konden we alles aan, nu konden we alles vergeten wat er gebeurd was, nu streden we samen. Alsof we een uitwedstrijd hadden gewonnen van de koploper in de eredivisie en opeens het gevoel hadden dat we van iedereen konden winnen, dat we alles konden bereiken. We konden de finale van de Europacup halen. Of in ieder geval Zweeds kampioen worden. We gingen op tournee, Dackeman en ik. We trokken twee weken lang in een busje door heel Zweden, Sonny en Conny waren ook mee, we reden honderden kilometers, kwamen in Jönköping en Västerås en Sundsvall en Östersund en Umeå en Gävle en Karlstad en Skövde en Borås en Göteborg en Halmstad en Helsingborg en andere plaatsen waar ik nog nooit was geweest en waarvan ik de namen alleen had gehoord als ze een voetbalteam hadden. Dackeman draaide de hele tijd Bob Dylan op de autostereo, ik was honderden kilometers lang gedwongen om naar die saaie liedjes, die snerpende mondharmonica en die zeurderige stem te luisteren. We sliepen in hotels, aten van heerlijke ontbijtbuffetten en spraken ’s avonds op bijeenkomsten, meestal in zaaltjes in buurthuizen. Soms hadden we overdag ook bijeenkomsten in de openlucht, op pleinen bijvoorbeeld. Dackeman praatte natuurlijk het meest, ik vertelde alleen over mijn bezoek aan het kamp in Jämtland. Het was makkelijk, ik vertelde gewoon hoe het was geweest, dat het werkte, dat ik geloofde in het idee. En dat er meer Zweden-kampen zouden komen. 192
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 193
Er was overal veel publiek. We werden ontvangen met veel en lang applaus, de zaaltjes zaten volgepakt met enthousiast publiek. Maar inderdaad, niet iedereen juichte. Overal waren wel mensen die protesteerden en demonstreerden en rondliepen met borden waarop stond dat we racisten waren. Als we bijeenkomsten in de openlucht hadden, werden we vaak gestoord door groepjes die ‘boe’ riepen of op fluitjes bliezen zodat we niet te verstaan waren. Hoe langer de tournee duurde, hoe meer van dat soort protesten er kwamen en al waren Sonny en Conny toch twee potige kerels, ze konden de herrieschoppers natuurlijk niet bij ons vandaan houden, nee, de laatste dagen konden we ons alleen maar achter dichte rijen politie vertonen. Zoals in Göteborg, waar chaos en rellen ontstonden. Dackeman hield een toespraak, de demonstranten riepen ‘boe’ en gooiden tomaten en flessen, de politie moest ingrijpen, de Duitse herders blaften en er ontstonden gevechten in het publiek. We moesten de bijeenkomst afbreken en onder politiebegeleiding vertrekken. Maar één ding weet ik zeker: er waren meer mensen die ons goed vonden dan mensen die protesteerden. Het applaus was luider dan het boegeroep. De nacht na die bijeenkomst in Göteborg sloeg sv trouwens weer toe. Dit keer was het een regelrechte executie. Laat in de nacht kreeg de politie een anoniem telefoontje met de tip dat ze naar een flat in Angered moesten gaan. Er ging een surveillanceteam naartoe, de deur stond open, in de keuken lagen vier jonge mannen, neergeschoten. Dood. Op de keukentafel lag een briefje. ‘Gerechtigheid zal zegevieren. sv’. Het bleek al snel dat de vier dode mannen, die allemaal afkomstig waren uit de Balkan, zware criminelen waren. Je kunt wel zeggen dat ze, sinds ze naar Zweden waren gekomen, geen cent op eerlij193
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 194
ke wijze hadden verdiend. Ze hadden heel veel geld verdiend met diefstal, inbraken, afpersing, illegale drankverkoop, kansspelen en bedreiging. Dat soort dingen. Een leven buiten de maatschappij. Wetteloos. Maar het bekendst waren ze geworden omdat ze waren vrijgesproken van een aanklacht wegens groepsverkrachting. Een zeer dronken, bijna bewusteloze jonge vrouw was door de hele groep een nacht lang misbruikt in een flat. Beweerde zij. Er werd heel veel over geschreven in de kranten. Toen de vier mannen werden vrijgesproken, waren er heel veel protesten van de vrouwenbeweging en anderen. Ze hebben geloof ik zelfs een schadevergoeding gekregen omdat ze hadden vastgezeten. Ja, volgens mij heb ik dat in de krant gelezen. En nu had gerechtigheid gezegevierd. Nu waren ze door hun hoofd geschoten, die vier schurken. Nu zouden ze nooit meer iemand verkrachten. De volgende dag, toen ik ’s avonds op mijn hotelkamer in Halmstad zat en heen en weer zapte tussen de televisiekanalen die allemaal beelden lieten zien van een met bloed besmeurde keuken met ernstige politieagenten en vier bedekte lichamen, kwam Dackeman binnen. Hij vertelde dat de minister-president hem had gebeld. De minister-president? Ja, echt. Dackeman vertelde dat de minister-president hem wilde ontmoeten in een live televisiedebat. Die vrijdag. ‘Hij vond dat wij ons samen moesten uitspreken tegen het geweld,’ zei Dackeman met een knikje naar het televisiejournaal. Hij zei dat ik mijn verantwoordelijkheid moest nemen of iets dergelijks.’ Toen zweeg hij. Hij bleef midden in mijn kamer staan, in gedachten verzonken. Hij bleef lang staan, hij zei niets, toen knikte hij naar de tv en vroeg: ‘Weet jij wat sv betekent?’ Ik schudde mijn hoofd. Natuurlijk wist ik dat niet. Hoe kon hij 194
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 195
dat nou vragen? Dat wist toch niemand, dat was het grote mysterie op dat moment. De vraag voor de hoofdprijs. Hij knikte en zei verder niets meer. Ik vroeg niet: ‘Jij wel?’ Ik heb wel eens gedacht dat het vreemd was dat hij dat vroeg. Ik heb wel eens gedacht dat hij het wist. Er was iets met de manier waarop hij naar me keek. Bijna alsof hij het zielig voor me vond. Maar misschien herinner ik het me wel verkeerd. Oké. Dackeman en de minister-president zouden elkaar dus ontmoeten in een live televisiedebat.
63. Ja, Dackeman en de minister-president zouden elkaar ontmoeten in een live televisiedebat. Misschien was het vreemd dat de minister-president een dergelijk risico nam, maar hij was natuurlijk van plan om Dackeman te beschuldigen van al het recente geweld waar allochtone jongens het slachtoffer van waren geworden, het Zweedse volk zou eindelijk begrijpen dat de Partij Rechtvaardig Zweden racistisch en gevaarlijk was, en dat er juist nu behoefte was aan een veilige, stabiele minister-president. Je kunt wel zeggen dat het niet ging zoals hij had gepland. Totaal niet. Toen ik vrijdagavond naar het grote huis kwam, zaten de anderen al bij elkaar voor de televisie. Ik keek rond. De eerste keer was het hier vol geweest, propvol. Dat was voor dat debat met Anita B. Nu zaten alleen Yasmine, Alexandra, Gunnar en Jesus er. Ja, en Sonya natuurlijk. Emina had zich teruggetrokken na de moorden in Göteborg, Vlora was weg, ze was zonder een woord vertrokken en we hadden het idee dat ze niet meer terug zou komen. 195
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 196
Er waren nog maar vier kleine negertjes over. En een negermeisje. En een Zweedse jongen. Ik kroop op de zachte bank, ik wrong me naast Sonya. De kranten hadden de afgelopen dagen over niets anders dan het debat geschreven, er waren net zoveel voorbeschouwingen als wanneer Zweden in de WK-finale zou moeten voetballen tegen Brazilië. Op dit moment zat iedereen, ieder mens in het land, voor de televisie. Iedereen wist dat er echt van alles kon gebeuren. Een van de bekendste nieuwslezers zou het debat presenteren. Toen hij met zijn inleiding begon, voelde ik een kleine, zweterige hand naar de mijne zoeken, en hij vond hem. Een kleine, trillende hand pakte de mijne en kneep er hard in. Ik draaide me naar Sonya toe en kreeg een korte blik terug vanuit haar ooghoeken. Ik herinnerde me de vorige keer, toen alles was begonnen, in een televisiestudio in Stockholm. Ik had het gevoel dat dat honderd jaar geleden was. Maar ik herinnerde me het gevoel nog, dat was hetzelfde: ik hield een gewond, doodsbang vogeltje in mijn hand. Nu. Nu begon het. Nu kwamen de minister-president en Dackeman de studio binnen, ze schudden elkaar de hand en gingen elk aan een kant van de presentator zitten. De minister-president was ernstig, hij beantwoordde Dackemans lichtblauwe glimlach met een kort knikje. De minister-president begon, hij wendde zich rechtstreeks tot het televisiepubliek, hij keek ons met ernstige, bezorgde ogen aan terwijl hij praatte. Democratie. Solidariteit. Verantwoordelijkheid. Tolerantie. Rechtvaardigheid. Respect. Traditie. Al die grote woorden gebruikte hij in zijn inleiding. Hij sprak over ‘Zweden, een klein land in de wereld’, hij sprak over ‘het Zweden dat we samen hebben opgebouwd’, hij zei: ‘we moeten onszelf niet in een isolement plaatsen’, hij sprak over ‘internationale verantwoordelijkheid in een 196
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 197
onrechtvaardige wereld’, hij sprak over ‘de multiculturele samenleving’. Lang. Hij praatte heel lang, langzaam en ernstig, met zijn blik vast op ons allen gericht en hij gebruikte al die grote woorden. Toen begon hij te praten over ‘alarmerende gebeurtenissen’. Hij sprak over ‘racistische gewelddaden’. Ten slotte wendde hij zich tot Dackeman: ‘En dit alles, het geweld, de intolerantie, de terreur, de vreemdelingenhaat en de wetteloosheid, is opgekomen in de schaduw van een partij die zich Rechtvaardig Zweden noemt. Wat ik vanavond van Nils Dackeman eis is dat hij voor eens en voor altijd afstand neemt van het geweld en alle ondemocratische uitingen, zodat we samen Zweden weer de goede kant op kunnen leiden.’ Stilte. De camera ging naar Dackeman, die heel stil zat, met zijn ogen dicht. Wachten, stilte. Toen Dackeman zijn ogen opendeed, richtte hij zich rechtstreeks tot de minister-president. Ik hoorde Sonya naast me diep inademen. Zijn zomerblauwe charme was verdwenen als sneeuw voor de zon. Toen Dackeman begon te praten, waren zijn lippen bijna opeengeklemd, alsof hij bang was om zijn woede te laten ontsnappen, alsof hij zichzelf dwong om zich te beheersen. ‘Ik ben hier uitgenodigd voor een gesprek over bepaalde problemen in Zweden, over bepaalde gebeurtenissen, voor een gesprek over mogelijke oplossingen. Ik ben hier niet gekomen om als een schooljongetje de les te worden gelezen. Dit is absurd! U heeft Zweden verkwanseld aan de eu en de grote ondernemingen, en onder al die nietszeggende woorden over de multiculturele samenleving hadden vrouwenonderdrukking, zware criminaliteit en oude middeleeuwse gewoontes vrij spel, en nu heeft u het lef om mij aan te klagen vanwege de problemen die u en de uwen zelf hebben veroorzaakt! U noemt eenderde deel van de bevolking 197
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 198
racistisch! Hoe durft u! U noemt volksprotesten en opstand terrorisme! U moest zich schamen!’ Die laatste woorden siste hij, toen zweeg hij. Drie seconden ijskoude stilte. Toen wendde hij zich tot het televisiepubliek. ‘Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling om onvriendelijk te zijn. Ik ben hier uitgenodigd voor een gesprek. Ik geloofde de woorden van de minister-president. Maar ik begrijp nu dat hij loog, ik weiger hier te zitten en te luisteren naar leugens en grove beledigingen. Dat is tijdverspilling.’ Toen stond hij op en liep weg. Hij liep gewoon weg en verliet de studio. Einde debat. Finito. The end. De minister-president en de presentator keken elkaar aan, de uitzending ging gewoon door en op dat moment was hij toch wel heel cool, de minister-president, een beetje rood aangelopen, een beetje van zijn stuk gebracht, verrast, maar toch hield hij het hoofd koel, dat moet je hem nageven. Hij boog zich naar voren, keek recht in de camera en zei met zijn allerbezorgdste, allerernstigste gezicht dat we nu met elkaar moesten vechten tegen racisme en antidemocratische bewegingen, ‘nu heeft Dackeman zijn ware gezicht laten zien, hij heeft laten zien dat hij niet geïnteresseerd is in gezamenlijke oplossingen.’ ‘Die man is levensgevaarlijk. Hij heeft maar één doel voor ogen: macht. De totale macht.’ Gunnar zette de tv uit, er klonk een gezamenlijke zucht in de kamer, alsof we allemaal zo gespannen hadden zitten luisteren en kijken, dat we helemaal waren vergeten te ademen. Maar niemand zei iets. Sonya’s hand trilde in de mijne. ‘Dat was een kort debat,’ zei Gunnar ten slotte. Ja.
198
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 199
64. Ja, dat was een kort debat. De volgende dag werd het in alle nieuwsuitzendingen en alle kranten besproken en diezelfde dag publiceerde die avondkrant de foto’s van de man die mishandeld was en zijn vrouw wier sluier was afgerukt. Het Nationalistisch Commando. Toen doken er overal affiches op, eerst in Göteborg, toen in Malmö en toen overal, met de tekst ontmasker de isl am. Het duurde even voordat de mensen de woordspeling begrepen. Ontmasker. Dat masker, die sluier moet af. Een nieuwe hobby verspreidde zich onder verschillende bendes in Göteborg en Malmö en op andere plaatsen: sluiers afrukken van moslimmeisjes en -vrouwen. Heet dat trouwens wel een sluier? Of is het een sjaal? Of een hoofddoek? Er is ook een Arabisch woord voor. Nou, in ieder geval: gesluierde vrouwen konden niet langer veilig over straat in de grote Zweedse steden. Niet in het centrum tenminste, de bendes waagden zich niet in de buitenwijken. Iedere dag rapporteerden de kranten over steeds meer overvallen. Soms fotografeerden de daders hun slachtoffers zonder sluier en dan zetten ze de foto’s op internet, onder de kop ‘Bevrijd’. Sommige moslimmeisjes gingen niet meer de stad in, sommige meisjes vroegen hun broers en vaders en mannelijke familieleden om met hen mee te gaan als lijfwacht en verdedigingsmuur. Een groep sluierafrukkers liep in de val toen ze in Malmö een meisje overvielen en zelf flink mishandeld werden en messteken opliepen. Moslimgroeperingen in Zweden en andere landen protesteerden natuurlijk, en ook de christelijke kerken, en alle politieke partijen en de eu en de vn. Er werd gesproken over godsdienstvrijheid en vrouwenbescherming en tolerantie en verscheidenheid. Er werd meer politie geëist. 199
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 200
Alle debatten en discussies gingen opeens over de islam, alle andere kwesties verdwenen uit beeld, in een paar dagen tijd waren alle andere kwesties vergeten. De islam zal Europa overnemen, over honderd jaar zullen de moslims in veel landen al in de meerderheid zijn. De islam is de meest vrouwonvriendelijke religie. Moslimmannen willen vrouwen geen hand geven, ze zijn bang dat ze worden besmet met hun seksualiteit. Moslims haten homoseksuelen en vinden dat er op scholen geen seksuele voorlichting gegeven moet worden. Islamitische scholen krijgen geld van islamisten die terroristische daden steunen. De islam is niet te verenigen met de democratie. Moslims eisen dat de sharia wordt ingevoerd. Volgens de sharia mag een vrouw die verkracht is, worden doodgestenigd. Dat soort zaken, honderden, duizenden. En bijna evenveel mensen vonden de islam eigenlijk een prima, liefdevolle religie, zij vonden dat terrorisme en vrouwenonderdrukking en de taliban niets te maken hadden met de echte islam, die dingen werden allemaal veroorzaakt doordat mensen de Koran niet op de juiste manier lazen. Veel gepraat. Maar het bleef niet bij gepraat alleen. Er ontplofte een bom in de moskee van Malmö en in een aantal andere moskeeën in Zweden werd brand gesticht of kwamen bommeldingen binnen. Wat zei Dackeman? Niet veel. Het wonderlijke was dat al die discussies over de islam, het sluierafrukken en het geweld en de haat niets met Rechtvaardig Zweden te maken leken te hebben. Wij werden bijna vergeten. Vreemd. Dackeman bleef op de achtergrond, hij zei dat hij de aanvallen op moslimmeisjes afkeurde, hij zei dat het belachelijk was om te denken dat je iemand kon bevrijden door haar te vernederen, maar hij bleef volhouden dat de islam de meest vrouwvijandige godsdienst was en dat iedere eis dat een religie of kerk politieke macht zou krijgen, bestreden moest worden. 200
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 201
Ja. Dat vond hij waarschijnlijk. Ik herinner me dat we het tijdens onze gesprekken in de zomer een paar keer over godsdienst hadden gehad. Als ik het me goed herinner, zei hij dat godsdienst een levensgevaarlijk iets was dat bij voorkeur moest worden uitgeroeid. Misschien heeft de mens wel een geestelijke behoefte, dat kan best, zei hij, maar zodra die wordt georganiseerd in een religie of een kerk, gaan mensen kleine kinderen afslachten en vrouwen verkrachten en elkaar opblazen en zeggen dat God aan hun kant staat. De katholieken haten de protestanten, de hindoes haten de moslims, de sjiitische moslims haten de soennitische moslims en de wahabieten haten iedereen en vinden dat we moeten leven zoals ze in de zevende eeuw in de woestijn leefden en geloven dat je een martelaar kunt worden en tot in de eeuwigheid mooie maagden mag kussen in het paradijs als je je leven offert en kans ziet om een paar onschuldige Europeanen of Amerikaanse kinderen en vrouwen en mannen mee de lucht in te laten vliegen. Dat zei hij. Als ik het me goed herinner. Oké. Alles draaide die weken om de islam. Dat weet je. Nu kom jij bijna. Ik moet eerst nog even iets opzoeken op de computer.
65. Ja, ik moet eerst nog even iets opzoeken op de computer. Er is een grote map die islam heet. Ik open hem, jemig, dat zijn heel veel documenten, ik heb echt geen zin om dat allemaal te lezen. Maar wacht eens… Daar is een document dat Svennes Korancitaat heet. Wat kan dat zijn? 24:30 Zeg tot de gelovige mannen, dat ze hun ogen neergeslagen houden en dat zij hun lid beheersen. Dat is reiner voor hen. Voorzeker, God is wel op de hoogte van hetgeen zij doen. 201
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 202
24:31 En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en haar lid beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen, behalve aan haar echtgenoot of vader of de vader van haar echtgenoot, of haar zonen of de zonen van haar echtgenoot, of haar broers, of de zonen van haar broers, of de zonen van haar zusters of haar vrouwen of haar slaven of zulke mannelijke bedienden die geen geslachtsdrang hebben, of de jonge kinderen die van de naaktheid van een vrouw niets afweten… O ja. Dat was ik vergeten. Tussen alle boeken die ik die zomer bij Dackeman had gelezen, zaten ook de Bijbel en de Koran. Oké ja, ik heb ze niet van het begin tot het einde gelezen, dat kon ik natuurlijk niet, ik heb er gewoon wat in gebladerd, dingen opgeschreven die ik goed of vreemd vond. Zoals dit. Ik herinner me hoe tevreden en lacherig ik was toen ik het aan Dackeman liet zien. ‘Kijk eens. Vrouwen moeten hun lid beheersen! Hihi…’ Maar hij haalde alleen zijn schouders op. Hij glimlachte niet eens. ‘Ach, dat is waarschijnlijk gewoon een vertaalfout. En trouwens,’ zei hij, ‘het heeft geen enkele zin om gelovigen uit hun verband gerukte citaten naar het hoofd te slingeren, dat vind ik zelfs, terwijl ik religie wil bestrijden. Je kunt in de Bijbel én in de Koran zoveel domheden vinden als je maar wilt, maar dat maakt niet uit, de gelovige heeft altijd een ander citaat paraat waarmee hij je om de oren kan slaan.’ Oké. Ik herinner me dat gesprek. Maar hij had mijn kleine Korancitaat toch bewaard. Het volgende document is Gunnars afscheidsbrief.
202
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 203
Hierom verlaat ik Rechtvaardig Zweden. Het is moeilijk om toe te geven dat je verkeerd hebt gedacht. Het is pijnlijk om in te zien dat je je overtuiging hebt gebaseerd op heel los zand. Maar het is ook bevrijdend om uiteindelijk in te zien dat je blind bent geweest, om te merken dat je met heldere ogen kunt zien. Ik schrijf deze brief dus met gemengde gevoelens. Ik heb Zweden zien veranderen. Ik weet niet waar of wanneer het is begonnen, maar laten we zeggen dat het in de jaren zestig of het begin van de jaren zeventig was. Ik geloofde in het Zweden van toen. Een land dat een derde weg had gevonden, tussen het kapitalistische Amerika en de communistische Sovjet-Unie in. Zweden. Een land met een sterke overheid die het grootkapitaal onder controle had. Een land met oplossingen waar iedereen achter stond en een gereguleerde geldmarkt. Een land met een grote, sterke openbare sector, waar scholen, verpleging en zorg werden geregeld door de gemeentes en het provinciaal bestuur. Waar de Zweedse Spoorwegen het treinverkeer verzorgden, waar het Zweedse Telefoonbedrijf, de Zweedse Posterijen en de Zweedse Radio en Televisie eigendom waren van de overheid en het monopolie hadden op hun respectievelijke werkzaamheden. Ja, waar het volk, via overheid en gemeente, in feite eigenaar was van alles wat belangrijk was voor iedereen en deze diensten en instellingen bestuurde zonder winstoogmerk. Ik geloofde in een rechtvaardig Zweden. Ik heb Zweden zien veranderen op een manier die ik me nooit had kunnen voorstellen. Ik begrijp dat je de klok niet kunt terugdraaien, maar eigenlijk denk ik: vroeger was het beter. Ja, misschien ben ik een vermoeide, hopeloze oude sociaaldemocraat. Maar ik denk dat ik één ding nu heel duidelijk 203
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 204
zie. Alle problemen waar Zweden vandaag de dag mee te kampen heeft, de onrechtvaardigheid, de onveiligheid, de toenemende kloof tussen verschillende groepen, de werkeloosheid en de nieuwe armoede, de criminaliteit, de hebzucht, de sluiting van fabrieken en het wegtrekken van productie, enzovoort, heeft heel weinig, of niets, te maken met het feit dat Zweden vluchtelingen en immigranten heeft opgenomen. De oorzaak van al deze problemen is de afbraak van de samenleving die we hebben opgebouwd. De liberalisering van de markt en het kapitalisme hebben overwonnen, daarom is de waarde van een mens gedevalueerd. Ik herkende heel veel van wat ik hierboven heb geschetst in Nils Dackemans denkbeelden. Daarom ben ik actief geweest in de Partij Rechtvaardig Zweden. Ik zie nu dat het debat zich op ongelukkige wijze concentreert op immigratie en botsingen tussen culturen, en dat de kwestie van rechtvaardigheid wordt vereenvoudigd, ja gebanaliseerd. Ik wil hier geen deel van uitmaken, daarom verlaat ik Rechtvaardig Zweden, ik hoop dat al mijn vrienden daar erin slagen om de discussie terug te brengen tot de kernvragen en de strijd voor ‘De Kleine Man’ zullen voortzetten. Gunnar Lindeman Ja, Gunnar klopte op een avond laat op mijn deur. De wind was bijtend koud, maar hij wilde niet binnenkomen, hij bleef in de deuropening staan. Hij wilde alleen dag zeggen, zei hij, ik kon zijn afscheidsbrief morgen in de krant lezen, zei hij, ‘het gaat gewoon niet meer,’ zei hij. Jaja. Neenee. Ik pakte de hand die hij uitstak en schudde hem. ‘Ik zal je missen,’ zei ik. ‘Mm,’ zei hij. 204
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 205
Het leek wel of hij nog iets wilde zeggen, maar hij bedacht zich, knikte kort en verdween in de donkere nacht. Ik keek hem na. Vreemd. Dat hij zo kortaf was. Ik dacht dat we vrienden waren. Een soort vrienden. Nu, achteraf, ben ik toch blij voor hem, dat hij eruit is gestapt voordat alles helemaal fout liep. Ik hoop dat hij aan het vissen is, ergens in een beekje in de bergen, en dat het goed met hem gaat. Nu waren er nog maar drie over van het partijbestuur, Alexandra, Yasmine en Jesus. Toen ik een keer in het grote huis was, hoorde ik hen opgewonden en luid met Dackeman discussiëren, maar het was een hele tijd geleden dat ik bij een vergadering was geroepen. Ik weet niet eens of er nog vergaderingen waren. Het huis was de hele tijd vol nieuwe mensen, ik wist niet wie het waren, mensen kwamen en gingen, sommigen groetten me, sommigen knikten, sommigen praatten tegen me alsof we oude bekenden waren. Dackeman zelf zag ik maar zelden, hij was altijd druk, hij reisde veel, ik had hem niet meer gesproken sinds die keer voor dat korte televisiedebat. Voor het huis waren ook altijd veel mensen, voor de hekken bedoel ik, de straat was iedere dag geblokkeerd, er kwamen steeds meer mensen die demonstreerden en dingen riepen en met borden en spandoeken zwaaiden. Iedere dag stond er een haag van politie om ons te beschermen, soms ontstonden er gevechten en opstootjes, soms kwamen er ook weer anderen die ons wilden verdedigen, demonstranten tegen demonstranten. Zelf kwam ik niet buiten de hekken. Ik hield me bezig met praktische zaken. Ik ruimde iedere dag de tuin op – de demonstranten gooiden van alles over de hekken: eieren, flessen en kleine zelfgemaakte brandbommen die doofden in de smeltende sneeuw en nooit schade aanrichtten, maar natuurlijk wel veel rommel maakten. Op televisie kon ik zien dat het steeds onrustiger werd in het 205
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 206
land terwijl ik over het terrein liep en grote vuilniszakken achter me aan sleepte. Ik had het koud en ik verveelde me. Toen kwam jij.
66. Ja, toen kwam jij, je kwam op een grauwe woensdag in maart. Ik was op weg naar mijn huisje om onder de douche te gaan na mijn dagelijkse opruimwerkzaamheden in de tuin, toen Sonny me riep. ‘Svenne, kun je even komen?’ Voor het hek verdrongen de mensen zich zoals altijd, het was onrustig en lawaaiig, iemand zag me en na een paar seconden had het gerucht dat ik er was, zich al verspreid, mensen begonnen te roepen ‘Svenne, Svenne, vuile nazi’, dat soort dingen. De mensenmassa drong naar voren, de politie moest ingrijpen om ze bij de hekken weg te houden. ‘Er is hier een meisje,’ zei Sonny. Toen zag ik jou. Je stond naast Conny, vlak tegen het hek, achter de politiehaag. Hij knikte naar je en ik zag een klein, bleek meisje dat er helemaal bevroren uitzag, ze had een dun jack aan en een sjaal over haar haren, ze had haar armen stevig om haar eigen lichaam geslagen alsof ze probeerde zichzelf te verwarmen in haar eigen omhelzing. Haar kleine handen waren spierwit, met dunne blauwe aderen. Ze stond doodstil en ze staarde naar me, heel ernstig. Toen zag ik jou. Of zag ik eerst je zwarte ogen? ‘Ze was hier vanochtend vroeg al,’ vertelde Sonny. ‘Ze staat hier al de hele dag. Ze wil met jou praten. Ze zegt dat je hebt beloofd dat je met haar zou praten.’ Ik keek je aan, ik geloof dat ik probeerde te glimlachen, ik wilde 206
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 207
laten zien dat ik je leugentje doorhad, maar van de andere kant van de smeedijzeren tralies kwam niets anders terug dan een pikzwarte ernst. Ik knikte naar Sonny. ‘Dat klopt. Ik was het vergeten. Laat haar maar binnen.’ Sonny liep naar Conny toe en zei iets tegen hem, maar toen hij je bij je schouders pakte om je te fouilleren, schoot je opeens fel uit, je begon woedend op hem in te slaan met je gebalde vuistjes. Als een klein kind. ‘Het is goed,’ riep ik vlug. ‘Ze is oké. Laat haar maar binnen.’ Conny haalde zijn schouders op en liet je los en Sonny opende het hek op een kier, niet meer dan een paar decimeter, zodat je je ertussendoor kon wringen. Je liep recht op me af. Toen stond je voor me. Je rilde van de kou en je hield je armen stevig om je heen geslagen. ‘Ik moet met je praten,’ fluisterde je. Je stem was helemaal leeg. Je vroeg me niet om een dienst, je dreigde niet, je beval niet. Ik herinner me dat ik dat dacht. Je stem was leeg, en je gezicht ook, het toonde geen emoties, niets. Er gloeiden alleen twee zwarte zonnen. En ik bloosde. Je hebt toch wel gezien dat ik bloosde? Je stond daar voor me, ernstig, trots en klein en ik voelde me meteen dom en onzeker. Hoewel ik een thuiswedstrijd speelde. ‘Kom,’ zei ik en ik knikte naar mijn huisje.‘We kunnen bij mij binnen zitten. Om te praten.’ Ik liep voor je uit en je volgde me. Je liep zo stil dat ik me een paar keer om moest draaien om te kijken of je er nog wel was. Toen ik de deur voor je openhield, ging je zonder aarzelen naar binnen. Je hebt vast wel even een blik geworpen op die grote poster die ik in het halletje had laten hangen? Misschien herkende je Lenin, ik weet het niet. ‘We kunnen daar zitten,’ zei ik en ik wees naar mijn enige kamer. 207
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 208
Terwijl jij naar binnen ging, bleef ik in het halletje staan, ik keek naar de schoenen die je had uitgetrokken en op de deurmat had gezet. Ik had nog nooit zulke kleine schoentjes gezien. Ze leken wel van een klein kind, een vijfjarig kind of zo. Piepklein en kletsnat stonden je schoenen daar. Ik kreeg tranen in mijn ogen terwijl ik daar stond. Ik weet niet waarom, maar het is echt waar. Toen ik binnenkwam, was je aan de keukentafel gaan zitten en… Sorry dat ik dit allemaal zo precies vertel. Jij weet dit natuurlijk allemaal al, het gaat immers over jou, je was erbij. Maar ik wil dat je weet hoe ik het heb beleefd. Dat je weet hoe ik het me herinner. Nou. Ik vroeg of je droge sokken wilde lenen, of een deken wilde of zo, je zat maar te rillen, maar op al mijn voorstellen schudde je nee. ‘Koffie dan?’ vroeg ik. ‘Heb je thee?’ zei jij. Dat was het eerste dat je in mijn huis zei. Daarna zweeg je weer terwijl ik thee zette en mokken pakte en een pak crackers en boter en jam. Je klemde je theekop heel stevig in je handen, je liet je erdoor verwarmen en dronk langzaam van de thee. Nog altijd zwijgend. Toen ik zei ‘neem maar’ en naar het pak crackers knikte, aarzelde je, maar niet lang. Toen smeerde je een cracker en at. Ik zag dat je heel erge honger had. Je nam er nog een, ik schonk je nog een mok thee in. Nog steeds geen woord, het enige geluid dat te horen was, was het kraken van de crackers en het blazen in de hete thee. Weet je wat ik dacht? Sorry, dit is belachelijk, maar toen ik daar zo naar je zat te kijken, bedacht ik dat het misschien wel heel dom was dat ik had gezegd dat Conny je niet hoefde te fouilleren. Misschien was je wel gekomen om me te vermoorden. Misschien was je wel een zelfmoordcommando met een bom op je lijf die mij en het hele huis de lucht in zou laten vliegen. Sorry. Precies op dat moment ging die gedachte door me heen, maar hij verdween weer 208
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 209
toen ik dacht aan je kleine, doorweekte schoentjes. Toen ik vanuit mijn ooghoeken naar je keek en zag dat je op een derde cracker met jam knabbelde, wist ik dat je met een andere reden was gekomen. Maar nog steeds had je niets gezegd. Ik wachtte. Je at je mond leeg, nam een slok thee, zette je mok neer, richtte je hoofd op en keek me recht aan. Je staarde me doodstil aan, twee zwarte zonnen brandden op me, ik voelde dat ik door de kracht van jouw blik naar achteren werd gedrukt, tegen de rugleuning van mijn stoel. Alsof ik van het hoogste punt van de hoogste achtbaan naar beneden ging. Echt waar. En jij was veranderd, weg was het verkleumde, zwijgende meisje; binnen één seconde, zonder een woord te zeggen, had jij de macht in de kamer overgenomen. Ik wachtte, dat was het enige dat ik kon doen. ‘Zie je iets verkeerds aan mij?’ zei je ten slotte. Je stem was ook veranderd. Het fluisterende meisjesstemmetje was weg, je stem was nu vast en vulde mijn huis. Ik moest mijn best doen om je blik te beantwoorden, maar ik kon ook niet ontsnappen, je ogen hielden me vast, ik zat vast als een wurm aan een vishaakje. Wat wilde je dat ik zou zeggen? Ik schudde mijn hoofd, nee, ik zag niets verkeerds aan je. ‘Kijk eens goed,’ zei je. ‘Zie je niets wat je verkeerd vindt?’ Ik schudde weer mijn hoofd, nee, er was niets verkeerd, niet voor zover ik kon zien, ik begreep dat er maar één goed antwoord was, maar ik kon het niet vinden. Je liet me wachten. In één seconde had je de macht overgenomen. ‘Vreemd,’ zei je. Stilte. ‘Je krijgt geen zin om iets te doen?’ vroeg je. Wat was dat voor vraag? Of ik zin kreeg om iets te doen? Ik begreep er niets van. Ik schudde alleen mijn hoofd. 209
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 210
Je zuchtte alsof er een zeldzaam stomme idioot tegenover je zat, toen wees je naar je eigen hoofd. Eerst dacht ik dat je bedoelde dat ik niet goed snik was, dat ik zaagsel in mijn hoofd had, dat het leeg was in mijn bovenkamer, dat het niet helemaal goed zat tussen mijn oren, zoiets, waarschijnlijk duurde het daarom zeker een minuut voordat ik begreep dat je niet naar je hoofd wees. Je wees naar je zwarte sjaal. Ik begreep het. Ik knikte. En ik kromp ineen op mijn stoel. ‘Weet je wat er gisteravond is gebeurd?’ vroeg je. Ik schudde zwijgend mijn hoofd. ‘Ik liep over Stortorget, ik was op weg naar de bushalte. Ik ging naar huis. Toen kwam ik twee mannen tegen, ze kwamen mijn kant op lopen, het waren zakenmannen of zo, ze liepen te praten, ze droegen grijze jassen, ze waren keurig gekleed. En net toen ik langs hen heen was gelopen, pakte de ene me van achteren vast en trok de andere mijn sluier af. Zomaar. Zonder een woord te zeggen. Ik kon niets doen, die ene hield zijn armen om me heen. Toen lieten ze me los en liepen door, mijn sluier gooiden ze op de grond. Ik zakte op de grond en keek ze na, ik begreep niet wat er was gebeurd.’ Je zweeg, je beet op je lip en wendde je ogen van mij af. Ik wachtte, ik beefde. Mijn hele lijf trilde. ‘Ze zeiden geen woord. Niet één woord. Dat was het ergste.’ Toen je verderging, had je stem zijn kracht verloren, je ogen waren verdwenen achter de wolken. ‘Ik bleef op de grond zitten, midden op het plein. Het was kletsnat. Die twee mannen liepen door, ze praatten, ze draaiden zich niet eens om.’ Je deed je ogen dicht, ik wachtte. Toen hervond je je kracht, je priemde me vast op mijn stoel met je blik. ‘Wat vind jij? Is dat goed?’ Ik schudde mijn hoofd. Nee, het was natuurlijk verschrikkelijk. Als 210
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 211
ik erbij was geweest, had ik die twee idioten tegen de grond geslagen. Ik had ze op hun knieën gedwongen en sorry laten zeggen. ‘Dus je vindt het verkeerd?’ Ik knikte. ‘Weet je wat er is gebeurd?’ vroeg je. Ik wist niet of ik moest knikken of mijn hoofd moest schudden. ‘Het fatsoen is verdwenen. Het is weg. Iedereen kan alles maar doen,’ zei je, en je vertrok je gezicht.‘Weet je wat fatsoen betekent?’ Ik knikte. Natuurlijk wist ik dat. Ik ben niet helemaal achterlijk. ‘Goed,’ zei je.‘Luister dan maar eens. Ik zal je nog iets vertellen wat vorige week is gebeurd. In Göteborg. Daar woont mijn oudere broer Eldin, hij zit op Chalmers, weet je wat Chalmers is?’ Ik aarzelde, maar knikte. Dat was toch een school? ‘Het is de beste technische hogeschool van Zweden,’ zei je. ‘Daar studeert Eldin, hij is volgend jaar klaar met zijn opleiding tot architect. Vorige week, toen hij naar huis wilde gaan, kwam er een grote groep jongetjes, kleine racistjes, eerst riepen ze dingen naar hem, toen gingen ze hem achterna, ze hadden ijzeren staven, ze schreeuwden dat ze hem zouden vermoorden. Gelukkig kwam er toen een tram aan, daar is hij in gestapt. Hij wist te ontkomen.’ Je zweeg. Twee droevige zonnen schenen in mijn huis. Toen je verderging, was je stem veranderd, er vielen lange pauzes tussen je woorden: ‘Begrijp je dat? Hij is architect, Eldin… bijna… en… volwassen… bijna… en hij wordt achternagezeten door een groep kleine kinderen die hem dreigen te vermoorden… en… twee keurige mannen van veertig trekken mijn sluier af… wat gebeurt er toch… wat gebeurt er… in dit land… wat is er… gebeurd?’ Je wachtte niet op mijn antwoord, maar ging verder: ‘Geef eens antwoord… zou Zweden beter zijn als… als Eldin hier niet woonde… of… of als ik… mijn haar had laten zien… zou Zweden beter zijn… zijn die jongens die Eldin achternazaten… 211
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 212
en die kerels die ik tegenkwam, zijn die… zijn die betere Zweden? Geef eens antwoord… je moet antwoorden.’ Ik zei niets. Ik dacht aan je haar. Ik dacht dat jouw haar een glanzende rivier was, een glinsterende waterval. Dat weet ik zeker. En ik dacht: wie jouw haar mag zien, is een gelukkig man. ‘Geef eens antwoord!’ zei je, je stem was weer de oude. ‘Zou Zweden een beter land zijn zonder Eldin en mij?’ ‘Nee,’ zei ik vlug. Zweden zou een leger land zijn, dacht ik. Een kouder land. ‘Ik begrijp er niets van,’ zei je. ‘Jij hebt deze vreselijke dingen op gang gebracht. Jij bent toch Svenne, of niet?’ Ik knikte. ‘Jij en die Dackeman en die Partij Rechtvaardig Zweden hebben deze vreselijke dingen allemaal op gang gebracht, er gebeurt iedere dag wel wat, begrijp je dan helemaal niets, er worden iedere dag jongens mishandeld, er verdwijnen jongens, er zijn de afgelopen weken zeker tien jongens verdwenen uit Rosengård, weg, sommige mensen denken dat ze dood zijn, vrouwen durven de stad niet meer in te gaan en meisjes, zelfs kleine meisjes, worden uitgescholden en durven geen sluier meer te dragen, begrijp je dan niet wat er gebeurt, begrijp je niet dat dit allemaal door jullie komt?!’ Je klonk steeds geïrriteerder. Ik begrijp het wel, ik zat alleen maar te staren en te knikken als een idioot. ‘Het is niet…’ begon ik, maar ik zweeg snel weer. Het is niet onze schuld, wilde ik zeggen. Wat er gebeurt, heeft niets met Dackeman of Rechtvaardig Zweden te maken. Of met mij. Dat zijn allemaal andere idioten. Wij hebben er al heel vaak afstand van genomen, dat heb je toch wel gehoord. ‘Jawel, dat is het wel,’ zei je alsof je mijn gedachten had gelezen, ‘jullie hebben ervoor gezorgd dat het fatsoen is verdwenen. Hiervoor waren er ook racisten, en er waren gewone mensen die racistische gedachten hadden, maar toen bestond er tenminste nog een 212
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 213
soort fatsoen. Een soort respect. Dat is nu weg. Dat is jullie schuld. Er is een soort rem weggevallen. Dat is jullie schuld.’ Nee. Stop. Wacht nou even.
67. Ja, wacht nou even, ik kan misschien toch niet alles vertellen, dat duurt te lang. Je weet het wel, je was er toch bij. Je kunt zeggen: toen had ik de kans, maar ik heb hem niet gegrepen. Je kunt zeggen: ik zat daar als een idioot, als een dwaas met een openhangende mond, als een holbewoner, als zo’n mannetje uit een stripverhaal dat met een houten knuppel achter een mammoet aan zit en zijn vrouw aan haar haren naar zijn grot sleurt. Ik heb de kans gehad. Behalve dat ik vroeg of je koffie wilde en zo, heb ik tijdens onze ontmoeting die dag maar twee dingen gezegd: ‘Nee’ en ‘Het is niet…’ Wat een idioot. In wat voor stomme idioot met openhangende mond heb je me veranderd. ‘Ik doe het omdat ik van God hou,’ zei je. Je bedoelde je sjaal. Dat je die droeg omdat je van God hield. ‘Is dat verkeerd?’ vroeg je. Ik schudde mijn hoofd. Nee, dat was niet verkeerd. ‘Ik heb er zelf voor gekozen,’ zei je. ‘Niemand heeft me ertoe gedwongen, mijn vader niet, mijn broer niet, niemand.’ Ik knikte. Ik zweeg. Ik zei niets over de islam en vrouwenonderdrukking en Iran en de Koran en alles wat ik had gelezen en gehoord en waarover ik met Dackeman had gepraat. ‘Iedereen maakt zijn eigen keuze,’ zei je. ‘Ik zeg niets over de keuze van andere meisjes.’ 213
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 214
Ik haalde mijn schouders op. Een stomme idioot. Een Neanderthaler met openhangende mond. Maar je hebt het wel verteld. Misschien dacht je dat ik toch iets meer was dan een starende halfaap, je probeerde het te vertellen. Je vertelde over je ouders die uit Bosnië waren gevlucht, je vertelde over de oorlog, over familieleden die waren gedood, je vertelde dat jij in je moeders buik zat toen jullie hier kwamen, dat je hier geboren bent, je hebt nooit ergens anders gewoond dan in Zweden, zei je, je vertelde over je oudere broer en je jongere zusje, je vertelde over het leven van je ouders in Rosengård, je vertelde lang. Ik luisterde. Ik zei niets. Vergeef me, niet boos worden, ik ben blij dat je het hebt verteld, ik begrijp wat je wilde zeggen, maar ik denk: ze zijn allemaal zielig. Ik bedoel, neem iedere willekeurige immigrant of vluchteling, luister naar ieder verhaal en je zult het logisch vinden dat hij of zij in Zweden mag komen wonen. Ik bedoel, er wonen acht miljard mensen op de wereld. Veruit de meesten hebben het slechter dan wij. Velen zijn arm, velen hebben honger, veel moeders huilen, veel kinderen sterven. Veel mensen zouden graag een flat in Rosengård willen hebben en een uitkering en huursubsidie en school en computerspelletjes voor hun kinderen en gezondheidszorg voor hun oude oma, natuurlijk. Vele miljoenen mensen zouden heel graag hun armzalige leventje in Afrika of Azië of Zuid-Amerika achterlaten voor dat alles, toch? Maar die kunnen toch niet allemaal hierheen komen? Ze zijn allemaal zielig. Ik ben ook zielig. Sorry. Niet boos worden, maar over dit soort dingen hebben Dackeman en ik het zo vaak gehad afgelopen zomer. Als ik dat had gezegd, zou jij hebben gezegd dat dat niet was wat je bedoelde. Dat jij in Zweden was geboren en in Zweden wilde leven, dat Zweden jouw thuisland was. Je zou hebben gezegd dat 214
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 215
je het had over je familie en je vrienden in Zweden, niet over de hele wereld, je zou hebben gezegd dat je wist dat de wereld onrechtvaardig was, je zou hebben gezegd dat je wist dat jij het goed had vergeleken met de meeste mensen, maar dat jij en je familie zich nu niet langer veilig konden voelen in Zweden. Dan zou ik hebben gezegd dat er al heel lang veel mensen zijn die zich niet veilig voelen in Zweden. Dan zou jij hebben gezegd… Sorry. Maar ik heb al zoveel gesprekken met je gevoerd in mijn hoofd. Maar ik zei niets, er vormde zich geen enkel woord uit al mijn gedachten. Ten slotte stond je op om weg te gaan. Eigenlijk is het vreemd dat je zo lang bleef. Ik wil heel graag geloven dat dat was omdat… Ik weet het niet. Dat je toch zag dat ik meer was dan een botte aap, meer dan een domme racist. Alsjeblieft, dat was toch zo? Hoewel ik maar vier woorden heb gezegd. Ik liep met je mee naar het hek, we liepen zwijgend naast elkaar door de sneeuwpap. Pas toen we bij het hek kwamen, begreep ik dat ik je nooit meer zou zien. Dat je door dat hek naar buiten zou lopen en dat je je niet eens zou omdraaien en dag zeggen. Ik struikelde, ik kreeg bijna geen lucht, mijn hart stond stil. Echt waar. Ik herinner me dat Conny bezorgd naar me keek. ‘Hé…’ Mijn vijfde woord tegen jou. Je hoorde toch wel dat het een schorre schreeuw om hulp was? Je bleef staan en draaide je om. Daar stonden we, jij en ik waren de enigen op de wereld, aan de andere kant van het hek brulde de mensenmenigte, maar ik hoorde hen niet. ‘Hé…’ Ik bleef steken. Wat wilde ik zeggen? Je mag raden hoe vaak ik achteraf heb bedacht wat ik had moeten zeggen. ‘Hé, ik zal je nooit vergeten, mijn hele leven niet.’ 215
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 216
‘Hé, kunnen we elkaar nog eens zien?’ ‘Hé, als ik er gisteren bij was geweest op dat plein, dan had ik die twee idioten gedwongen om hun excuses aan te bieden en je schoenzolen te likken.’ ‘Hé, wacht, niet weggaan, blijf bij me, ik heb je nodig.’ ‘Hé, je ogen zijn twee zwarte zonnen, ik was verblind, daarom zei ik niets, geef me nog een kans, alsjeblieft.’ Ik zei niets van dat alles. Ik staarde je aan en zei niets, toen gaf je het op. ‘Bedankt voor de thee,’ fluisterde je en je draaide je om naar het hek om eruit te worden gelaten. Je fluisterde! Alsof we samen een geheim hadden! Glimlachte je niet bijna? Geef toe dat je glimlachte. Jawel, ik zag het. Dat korte glimlachje zal ik nooit vergeten. Twee zwarte zonnen verwarmen mijn hart. Ja! Voor altijd! Toen liep je weg, toen Conny het hek op een smalle kier zette, wrong je je ertussendoor, je verdween in de mensenmassa, binnen een seconde was je opgeslokt. Zo ging het in de werkelijkheid.
68. Ja, zo ging het in de werkelijkheid, maar in mijn mooiste droom loop ik hand in hand met jou door het hek naar buiten en alle mensen gaan opzij en maken een weg voor ons vrij. Hand in hand. We glimlachen, we kijken elkaar aan, iedereen is stil geworden en kijkt naar ons, niemand begrijpt wat er gebeurt, wat er is gebeurd. En wij lopen daar gewoon. Mijn mooiste droom wordt verstoord door een stem die roept: ‘Hé, Svenne, doet ze die sluier af als jullie neuken?’ Ik herken de stem. Het is Glenn. 216
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 217
Maar we lopen door, iedereen ziet ons en al het slechte is opeens weg. Het sprookje loopt goed af. Hand in hand lopen we weg.
69. Hand in hand lopen we door het hek naar buiten in mijn mooiste droom, maar in werkelijkheid liep ik alleen terug naar mijn huisje toen je weg was. Oneindig verdrietig liep ik te kijken naar jouw piepkleine voetsporen in de dunne papsneeuw. Zulke kleine voetjes en zo moedig. O, het was zo moedig dat je naar mij toe kwam. Dat je het durfde! En ik was laf. Grote voeten en laf. Leek ik maar een beetje op mijn vader, je kunt van mijn vader zeggen wat je wilt, maar laf was hij niet. Hij was niet iemand die langs de kant stond toe te kijken. Luister maar, dan zal ik je iets vertellen. Hij heeft me dit niet zelf verteld; iemand die Bertil heet, heeft het me verteld. Hij en mijn vader zaten op een zaterdagochtend bij ons in de keuken koffie te drinken, toen vertelde Bertil dit verhaal: Bertil en mijn vader waren een weekendje naar Göteborg, ik weet niet meer waarom, misschien om er gewoon even uit te zijn. Zweden speelde net dat weekend een oefenwedstrijd tegen Engeland in het Ullevi-stadion, er waren heel veel Engelse supporters in de stad en ze feestten en schreeuwden en zongen. Nou ja, later die avond, als mijn vader en Bertil bij Götaplatsen lopen, zien ze aan de overkant van de straat twee Engelse hooligans aankomen, de ene is klein en kaal, de andere wat ouder. Dan komt er van de andere kant een Zweedse jongen aanlopen, hij heeft lang haar, hij luistert naar muziek, hij heeft een koptelefoontje op. Precies op het moment dat hij langs die twee Engelsen loopt, draait de kleine kale zich om en stompt hem met zijn gebalde vuist in zijn 217
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 218
gezicht. Zomaar. Beng. Hij geeft hem gewoon een oplawaai. De langharige jongen valt op de grond, hij begrijpt er natuurlijk niets van, hij bloedt en nu zijn de twee Engelsen van plan om hem in elkaar te schoppen met hun harde legerlaarzen. Maar mijn vader en Bertil zien wat er gebeurt, mijn vader rent de straat over naar de Engelsen, recht op die kale af en beng, mijn vader geeft hem een kopstoot, het echode door de hele straat, zei Bertil lachend, daarna tilt mijn vader hem op, zomaar, alsof het een zak aardappelen is of zo, en gooit hem in de struiken naast de stoep. De andere Engelsman wil wegrennen, maar mijn vader kan hem nog net een schop tegen zijn kont geven zodat hij struikelt. Daarna helpt mijn vader de jongen met het lange haar overeind, die begrijpt nog steeds niet wat er is gebeurd, maar hij bedankt mijn vader en loopt weg. Dat vertelde Bertil en hij lachte en zei godverdomme en nam nog een borreltje. Mijn vader had me dat verhaal zelf nog nooit verteld. Snap je? Mijn vader was onmiddellijk de straat over gerend om een hippie te helpen die was neergeslagen door twee Engelse hooligans. Hoeveel kerels zouden dat hebben gedaan? Ik zweer je dat de meesten zich zouden hebben omgedraaid en snel zouden zijn weggelopen, ze zouden net hebben gedaan alsof er niets was gebeurd. Hij was moedig, mijn vader. Jij was ook moedig, dat je naar me toe kwam. Ik ben laf. Ik ben een lafaard. Als ik hand in hand met jou het hek uit was gelopen, de straat op, zoals in mijn droom, dan was ik moedig geweest.
218
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 219
70. Nu denk ik aan jou. Jij bent degene aan wie ik het vertel. Ik denk: nu ben jij binnengekomen in mijn verhaal. Ik denk: je kwam, en je bleef, ondanks dat je weer wegging, ben je gebleven. Ik denk: nu weet je dat ik de waarheid spreek. Ik denk aan je kleine, natte schoenen die in mijn halletje lagen. Ik denk: wie jou mag zien is een gelukkig man.
7 1. ‘Omdat ik van God hou.’ Dat zei je. Dat was de reden waarom je een sluier droeg. Sorry. Word nou niet kwaad, of boos op me. Ik geloof echt dat je van God houdt. Als je dat zegt. Maar niet dat dat de reden is dat je een sluier draagt. ‘Niemand bepaalt wat ik doe.’ Ik denk dat dat de reden is. Ik denk dat je, als je in Iran of Afghanistan had gewoond, juist bij degenen die weigerden zou hebben gehoord. Je zou trots en moedig op straat hebben gelopen, de zon glanzend in je lange haar, je zou je tong hebben uitgestoken naar de priesters met hun lange baarden, je zou die ouwe kerels hebben uitgelachen en je zou zijn weggedanst als de politie kwam. Sorry, word nou niet kwaad, of boos, maar dat is wat ik denk. Ik denk niet dat je die sluier al lang draagt. Ik denk dat je hem vanwege mij hebt omgedaan, nou ja, ik bedoel niet echt vanwege mij, 219
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 220
ik bedoel eigenlijk dat je je hebt verkleed toen je naar mij toe ging. Maar ik denk toch dat het door mij komt dat je een sluier hebt omgedaan. Begrijp je wat ik bedoel? Ik bedoel dat jouw moed en je trots je in een sluier hebben gekleed. Niemand bepaalt wat jij doet, dat is wat je wilt laten zien. En ik geloof zeker dat je van God houdt. Sorry, maar ik denk dat het zo zit. Ik zag het in je ogen. Ik zou met mijn gedachten bij jou willen blijven. Bij jou blijven hangen. In gedachten gesprekken met je blijven voeren, alles zeggen wat ik toen niet heb gezegd. Maar ik moet verder. Mijn verhaal moet verder.
72. Ja, mijn verhaal moet verder, nu wordt het een trein die steeds sneller in de richting van de afgrond rijdt, de brug is kapot, de remmen werken niet en de passagiers raken in paniek, sommigen springen uit de trein en vallen te pletter op de rotsen onder het spoor, er komt geen held op een wit paard aangalopperen die op de trein springt en erin slaagt om aan de noodrem te trekken zodat de trein op het laatste moment precies aan de rand van de afgrond tot stilstand komt. Ja. Het ging snel nu. In het land. Het nieuws zat iedere dag vol met reportages over onrust in de grote steden. Over het afrukken van sluiers. Over aanslagen. Over geweld. Over jongens uit buitenwijken die gewoon verdwenen, ja, dat had jij trouwens ook al verteld. Er is één ding waar ik veel over heb nagedacht. Ze vochten niet terug, ze verdedigden zich niet eens. De allochtone jongens. Ik bedoel, als er toch zoveel bij criminele bendes hoorden en wapens 220
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 221
hadden en zo, waarom vochten ze dan niet terug toen ze werden aangevallen? Ik weet het niet. Er doken in ieder geval geen allochtonenbrigades op, geen moslimbroederschappen, geen wraakpatrouilles die vanuit de buitenwijken het centrum in trokken. Maar er gebeurden wel andere vreemde dingen. Ik weet nog dat ik in de krant iets las over een Albanese man die door een Arabische jongen was doodgestoken in Rosengård. Toen het gezin en de familie van de vermoorde man de volgende dag naar de plaats van de moord kwamen om te rouwen en bloemen neer te leggen, werden ze uitgescholden door Arabische bendes die schreeuwden en harde muziek draaiden en hun achterwerk lieten zien. In een buitenwijk in Göteborg werden een paar Iranese families aangevallen door jongeren uit Somalië. Iedere dag kon je dat soort verhalen lezen in de kranten. Er ontstonden gevechten tussen immigranten uit verschillende landen in plaats van dat ze zich tegen de Zweden verdedigden. En iedere dag kon je lezen over Dackeman en hem op tv zien. ‘De Partij Rechtvaardig Zweden heeft niets te maken met deze gebeurtenissen,’ zei hij, ‘wij keuren al het geweld af, de verantwoordelijkheid berust volledig bij alle laffe, valse politici die hun ogen hebben gesloten voor de problemen, die weigerden om erover te spreken en die het Zweedse volk hebben bedrogen. We moeten de wetteloosheid stoppen.’ De Amerikaanse ambassade in Stockholm werd getroffen door een bomaanslag, een bewaker raakte ernstig gewond. Amerika protesteerde en dreigde alle banden met Zweden te verbreken. ‘Amerika is een imperialistische grootmacht die wereldheerschappij nastreeft,’ zei Dackeman.‘Laten we alle banden met Amerika verbreken!’ Het informatiekantoor van de e u in Stockholm werd voor de tweede keer opgeblazen. Niemand raakte gewond, maar de e u waarschuwde Zweden en zei dat Zweden bestraft zou worden met 221
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 222
het inhouden van subsidies als het geweld en de wetteloosheid niet ophielden. ‘De eu moet zich niet bemoeien met Zweedse aangelegenheden,’ zei Dackeman.‘De eu bestaat uit goedbetaalde politici en ambtenaren, wier taak het is om de kont van de grote ondernemingen te kussen. In Zweden bepaalt het Zweedse volk wat er gebeurt, niet de dikke bureaucraten in Brussel.’ ‘Het is wij tegen de rest van de wereld,’ zei Dackeman. ‘Het is tijd voor verandering,’ zei Dackeman. Oké. Dat heb ik allemaal op televisie gezien, en in de kranten gelezen, maar ik weet niet of het me nog iets kon schelen. Ik dacht aan mijn ontmoeting met jou. Ik dacht veel na over moed en lafheid. Toen, op een avond begin april, het was misschien een week na jouw bezoek, werd er op mijn deur geklopt. Ik deed open en daar stond Sonya. ‘Ik moet met je praten,’ zei ze. Het motregende, het was een koude, scherpe regen. Haar haar was bedekt met kleine waterdruppeltjes, met kleine glinsterende pareltjes. Sonya. Ze kwam bij me.
7 3. Ja, Sonya kwam bij me, eindelijk kwam ze. Eerst jij, toen zij. Er was iets met Sonya dat ik nooit begrepen heb. Misschien waren we closer met elkaar geworden als ze was blijven leven. Misschien was ze mijn zus geworden en ik haar broer. Dat denk ik. Eén ding weet ik zeker: ze probeerde me te redden. Oké. Daar zat ze dan op mijn bank, nat en koud, als een verzopen 222
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 223
zwart katje. Ik legde een deken over haar schouders. Ik wachtte. Ze was nog nooit eerder bij me binnen geweest, al die tijd niet. We hadden sinds kerstavond, toen ze me haar Moro-hanger had gegeven, nauwelijks met elkaar gepraat. We waren in ieder geval niet alleen geweest, we hadden hoi gezegd en glimlachjes uitgewisseld als we elkaar tegenkwamen, dat was alles. Nu was ze naar me toe gekomen, nu zat ze op mijn bank, stil en nat en ernstig. Zwart als lekkere, sterke koffie. Ze rook echt naar speculaas. ‘Je moet…’ Twee woorden, toen stopte ze en keek naar de grond. Ik wachtte, ik staarde naar haar oogleden, ik verlangde ernaar om haar eekhoornogen te zien. ‘Je moet…’ Ze fluisterde. Ik herkende haar niet. Ik wachtte. ‘Je moet… weggaan,’ zei ze ten slotte. Toen liet ze haar adem ontsnappen, ze zuchtte alsof die drie woorden veel te zwaar voor haar waren geweest. ‘Wat?’ zei ik. Ze keek me aan, en nu kon ze praten. Ze zei dat er iets ging gebeuren, ze zei dat er dingen waren die ik niet wist, ze zei dat ik haar moest vertrouwen, ze zei dat ze bang was, ze zei dat ik weg moest gaan. Ik luisterde, maar ik begreep er niets van. Had ze me niet zelf gevraagd om te blijven? Twee keer. ‘Hoezo dingen die ik niet weet?’ zei ik. ‘Wat gaat er dan gebeuren? Waarom moet ik weggaan?’ ‘Vertrouw me,’ zei ze. Ja, dat had ik moeten doen. ‘Kom eens bij me zitten,’ zei ze en ze klopte op de bank zodat het stof opvloog. Ik ging naast haar zitten en meteen toen ik op de bank was neer223
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 224
geploft, draaide ze zich om, legde haar hoofd op mijn schoot en strekte zich uit op de bank. Daar zat ik, op mijn bank. Daar lag Sonya, op haar rug met haar hoofd op mijn schoot. Ze droeg een wit T-shirt en een blauwe, versleten spijkerbroek die een beetje nat was geworden tijdens de korte wandeling door de tuin. Haar blote voeten bungelden over de armleuning. Ze had geen sokken aan, hoewel het heel koud was. Ze had haar handen in elkaar gevouwen op haar buik. Ik zag haar navel in de opening tussen haar T-shirt en de band van haar broek. Eerst vergat ik te ademen. Toen wist ik niet wat ik met mijn handen moest, ik durfde haar niet aan te raken, dus ik legde mijn ene arm op de rugleuning en de andere op de armleuning naast me. Mijn wangen gloeiden alsof ik een schooljongetje was. ‘Ik wil alleen maar even liggen,’ fluisterde Sonya. Na een poosje ontspande ik me. Ze had haar ogen dichtgedaan en ik durfde naar haar te kijken. Haar haar was nog steeds vochtig, al haar kleine vlechtjes glinsterden, een paar druppels rolden zachtjes over haar wang. Ik kreeg zo’n zin om het regenwater van haar gezicht te vegen, of haar koude voeten te verwarmen, maar ik durfde niet. Ik bleef gewoon stil zitten en keek naar haar, ik voelde haar hoofd zwaar en veilig op mijn schoot rusten. Oké. Wat er toen gebeurde was een beetje gênant, maar ik vertel het toch. Ik wil alles vertellen, ik wil dat jij weet dat ik alles vertel. Dat wat ik zei, dat ik me ontspande, was niet helemaal waar. Een deel van me ontspande niet. Integendeel, kun je wel zeggen. Begrijp je wat ik bedoel? Oké. Een mooie, jonge, zwarte vrouw lag met haar hoofd op mijn schoot en ik kreeg een erectie. Maar dat was niet het enige. Ze lag precies op mijn, nou ja, op mijn pik, ze drukte hem naar voren met haar hoofd en dat deed behoorlijk pijn. Sorry, maar zo was het. Jij kunt je waarschijnlijk niet voorstellen hoe dat voelt, dat kan alleen een jongen begrijpen, maar ik zweer je: het is niet fijn. 224
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 225
En gênant natuurlijk. Oeioeioei. Ze merkte het natuurlijk. Ja, dat is logisch. Sonya, Sonya. Ze merkte het en ze begreep precies hoe het voor mij voelde, dat weet ik, ze was geen onschuldig klein meisje, nee, nee. Maar toch bleef ze liggen alsof er niets aan de hand was, ik geloof zelfs dat ze haar hoofd expres zwaarder maakte. Pas na heel veel lange, pijnlijke, gênante minuten, deed ze haar ogen open, keek me aan en zei: ‘Dit is een beetje ongemakkelijk.’ ‘Sorry,’ zei ik. Toen, eindelijk, tilde ze haar hoofd op. ‘Kun je dat ding niet weghalen?’ zei ze. Zomaar, alsof het iets heel natuurlijks was. Ik moest mijn hand in mijn onderbroek stoppen en mijn pik goed leggen, toen ging ze weer liggen. ‘Zo, ja,’ zei ze. Zomaar. Je moet dit niet verkeerd begrijpen, het was gewoon mijn lichaam dat reageerde, zo gaat het met jongens, we kunnen er niets aan doen. Soms doet ons lichaam wat het zelf wil. Wat er toen gebeurde, moet je ook niet verkeerd begrijpen. Wat er gebeurde, was dat Sonya haar hoofd opzij draaide en mijn stijve, kloppende paal een kusje gaf. Boven op mijn spijkerbroek dus. Heel gewoon. Zomaar. Ze was niet opgewonden, ze wilde mij niet opgewonden maken, ze was gewoon een onschuldig, plagerig klein meisje. Een zusje misschien. Toen draaide ze haar gezicht weer omhoog en deed haar ogen dicht. Ik bloos nu weer, nu ik het aan jou vertel. Zonder enige aanleiding. Er is niets gebeurd. Sonya bleef lang zo liggen, met haar ogen dicht, zonder iets te zeg225
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 226
gen, zo lang dat ik dacht dat ze in slaap was gevallen. Na een poosje begon ik me te ontspannen. Overal. ‘Je moet weggaan. Je moet verdwijnen.’ Ze deed haar ogen open en keek me aan. ‘Waarom?’ vroeg ik. ‘Ik weet wat er gaat gebeuren,’ zei ze. Ik heb er al zo vaak over nagedacht. Hoeveel wist ze eigenlijk? Maar één ding wist ze in ieder geval niet. Ze wilde het niet uitleggen toen ik het vroeg. In plaats daarvan begon ze te vertellen. Over zichzelf, over haar leven. Sorry, maar ik wil jou niet vertellen wat ze zei. Niet omdat het geheim was, ik heb gewoon het gevoel dat wat ze vertelde heel persoonlijk was. Misschien was ik de eerste, ik weet het niet. Ik was in ieder geval de laatste die haar verhaal hoorde. Over haar jeugd. Over een mooi en gelukkig land dat Somalië heet. Over de mooie, witte hoofdstad. Over de oorlog. Over dronken, gewapende tienerbendes die rondreden in jeeps en iedereen terroriseerden. Over wat er met haar zus was gebeurd. Over wat er met haar ouders was gebeurd. Over haar vlucht en hoe ze in Zweden terechtkwam. Over hoe ze hem had ontmoet. Daar eindigde haar verhaal. ‘Ik heb geluk gehad,’ zei ze. ‘Maar ik moet huilen als ik aan mijn land denk,’ zei ze. ‘Alles wat er is gebeurd, is de schuld van Amerika,’ zei ze. En ze legde uit dat de oorlog was veroorzaakt door Amerika en dat Amerika later troepen naar Somalië had gestuurd en dat iedereen hoopte dat de Amerikaanse soldaten de terreur zouden stoppen, maar dat het hen geen moer kon schelen wat er met gewone mensen gebeurde en toen er één Amerikaanse soldaat was gedood en achter een auto aan door Mogadishu was gesleept, waren de Amerikaanse troepen alweer vertrokken. ‘Als laffe ratten,’ zei ze. 226
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 227
‘Het is hun schuld,’ zei ze. ‘Het is allemaal hun schuld.’ Ik las verdriet en woede in haar gezicht en ik zag dat vreselijke herinneringen en gedachten door haar hoofd bleven spoken. Maar ten slotte waaiden ze weg, als zomerwolken boven de velden, ze schudde haar hoofd om ze kwijt te raken en zocht mijn blik. ‘Je moet weg,’ zei ze. ‘Nu, voordat het te laat is.’ ‘En jij dan?’ zei ik. ‘Ik blijf,’ zei ze.‘Ik laat hem niet in de steek. Ik ben niet meer bang.’ Sonya bleef die nacht bij me. Zij lag, ik zat. Ze liet mij ook vertellen, ze maakte herinneringen los in mijn hoofd. Toen viel ze in slaap. Dat dacht ik tenminste. Maar opeens schrok ze op, ze tilde haar hoofd op en staarde naar het raam. ‘Wat was dat?’ Ik schudde mijn hoofd. Hoezo? Ik had niets gemerkt. ‘Hoorde je dat niet?’ vroeg ze. Nee, ik had niets gehoord. Ze fronste haar voorhoofd en bleef naar het raam staren en naar de zwarte nacht daarbuiten. Na een poosje liet ze zich weer terugzakken op mijn schoot en deed haar ogen dicht. Het was vier uur toen ze opeens opstond, ik denk dat ik even in slaap was gevallen, misschien had zij ook geslapen. ‘Ik moet naar huis,’ fluisterde ze en ze gaf me een kusje op mijn wang. Haar lippen waren heel zacht. Ze bleef in de deuropening staan, ze glimlachte slaperig naar me en verdween toen in de ijzige kou en het donker. Hoe kon ik weten dat ik nooit meer.
227
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 228
74. Nee, hoe kon ik weten dat ik nooit meer met haar zou praten, dat de volgende keer dat ik haar zag, de laatste zou zijn? Toen ik de deur achter haar had dichtgedaan, liep ik terug naar de bank en boorde mijn neus in de deken om te ruiken of haar geur er nog in zat. Ik was een beetje gelukkig, mijn lijf voelde warm en zacht. Ik heb een zus gekregen, dacht ik. Een verstandige grote zus en een bang klein zusje tegelijk, we moeten voor elkaar zorgen, dacht ik. Hoe kon ik het weten? Ik kon die nacht niet slapen, het geluk hield me wakker. Ik heb vannacht ook niet geslapen, maar nu houdt mijn verhaal me wakker. Het is langer geworden dan ik dacht, en ik ben nog steeds niet klaar, ik ben nog niet bij nu. Het ergste moet nog komen. Vreemd genoeg ben ik niet moe. Een beetje hongerig, een beetje koud, maar niet moe. Buiten begint het licht te worden. Een dun, grijs licht zoekt zijn weg naar binnen onder de kier van het rolgordijn door. Het is bijna vijf uur, de nacht is voorbij. Nu haal ik de hanger tevoorschijn die ik sinds kerstavond aan een leren bandje om mijn nek draag. Kleine Moro. Wat ben je toch een lelijke, grappige vogel. Je bent helemaal vanuit Mogadishu hiernaartoe gevlogen, en vanuit je veilige nest tussen Sonya’s borsten. Nee, er komt geen regen, kleine Moro, het is geen regentijd, het zijn mijn tranen die op je vallen. Sonya. Ze probeerde me te redden. Als ik naar haar had geluisterd, was alles anders geweest. Of misschien was het toen al te laat, toen ze kwam. Ik weet het niet. Maar één ding weet ik wel: als iedereen een rol speelde, als ieder228
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 229
een was gekocht, als alles wat er gebeurde een toneelstuk was dat hij had bedacht, was er in ieder geval een die eerlijk was, die geen toneel speelde. Er was één iemand die al die tijd zichzelf bleef en dat was Sonya. Liefde was wat haar dreef, niets anders. Liefde tot in de dood. Nu huil ik nog een beetje. Zo. Nu ben ik uitgehuild. Nu vertel ik verder.
7 5. Ja, nu vertel ik verder. De ochtend nadat Sonya bij me was geweest, zag ik het meteen. Gek eigenlijk, maar het allereerste dat ik zag toen ik de volgende ochtend naar buiten ging, waren de voetsporen onder het raam. Iemand had daar die nacht gestaan en naar binnen gekeken. Iemand had mij en Sonya gezien. Ik bleef staan kijken naar de diepe sporen in de aarde. Iemand had daar lange tijd gestaan. Natuurlijk wist ik wie het was. Natuurlijk was hij het. Maar waarom? Ach, het was ook eigenlijk niet zo vreemd, dacht ik, hij was waarschijnlijk laat thuisgekomen, had Sonya niet aangetroffen, was naar buiten gegaan om haar te zoeken, had bij mij naar binnen gekeken en gezien dat ze veilig bij Svenne lag, ouwe trouwe Svenne, toen was hij gaan slapen. Tja. Was dat een goede verklaring? Bijna. Ik schrok op toen ik hem mijn naam hoorde roepen, ik voelde me zonder enige reden een beetje beschaamd toen ik naar het terras sjokte waar hij stond. Ach, ze had het natuurlijk allang aan hem verteld. Ik ben even bij Svenne langs geweest, had ze gezegd. Ze houdt van hem, dacht ik, en voor degene van wie je houdt, heb je geen geheimen. In ieder geval niet onnodig. Toch voelde ik dat ik rood werd toen ik voor hem stond. ‘Hallo Svenne!’ 229
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 230
Hij lachte zijn gewone zomerlach. Maar hij zag er moe uit en ik ontdekte een paar nieuwe rimpeltjes onder zijn blauwe ogen. ‘Ik wil met je praten,’ zei hij. ‘Natuurlijk,’ zei ik en ik volgde hem naar binnen. We gingen in de keuken zitten. ‘Ik mis je, Svenne.’ Dat was het eerste dat hij zei. Dat hij nooit meer tijd had om bij me langs te gaan, dat hij zoveel reisde, dat er zoveel gebeurde. Hij miste onze gesprekken, zei hij. Hij zweeg en keek me ernstig aan, zo bleef hij een hele tijd in gedachten verzonken zitten. Misschien denkt hij toch dat er iets is tussen mij en Sonya, dacht ik, en ik voelde dat mijn wangen weer begonnen te gloeien. Maar nee, dat was niet waar hij met me over wilde praten. ‘Ik heb je nodig,’ zei hij ten slotte. ‘Voor iets belangrijks.’ ‘Oké,’ zei ik, ik denk dat ik mijn schouders ophaalde. ‘Ik wil dat je nog een keer naar Jämtland gaat om te kijken of alles daar gaat zoals het moet gaan. Met het kamp.’ ‘Problemen?’ vroeg ik. ‘Ik weet het niet,’ zei hij, en hij keek bezorgd. ‘Ik weet het niet. Ik hoop het niet, maar ik weet het niet.’ Oké. Dat was alles wat ik te horen kreeg. Ik moest nog diezelfde avond de nachttrein nemen, helemaal in het geheim deze keer, geen perspresentatie of iets dergelijks. Zoals ik het nu zie, zijn er drie mogelijkheden. Eén. Hij wist niet wat er in het kamp in het hoge noorden was gebeurd, hij was ongerust en stuurde mij erheen om te kijken. Precies zoals hij had gezegd dus. Twee. Hij stuurde me weg omdat hij jaloers was, omdat hij Sonya op mijn schoot had zien liggen. Hij wilde me gewoon weg hebben. 230
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 231
Drie. Hij wist precies wat er aan de hand was in het kamp en stuurde me erheen om van me af te komen. Omdat… omdat hij me niet meer nodig had. Tijdens de reis naar Jämtland was ik ervan overtuigd dat alternatief een het juiste was, misschien met een klein beetje invloed van nummer twee. Alternatief drie is pas sinds kort als mogelijkheid bij me opgekomen. Oké. Ik haalde mijn pruik tevoorschijn en ging weer naar het hoge noorden.
76. Ja, ik ging weer naar het hoge noorden en ik was blij, ik zat in mezelf te neuriën en keek door het treinraampje naar buiten, het lichte, prikkelende geluksgevoel na Sonya’s bezoekje zat nog in mijn lijf, het was heerlijk om er weer even uit te zijn en het zou leuk zijn om Lindström weer te zien en alle nieuwe deelnemers van het kamp. Ik was vrolijk en de treinreis ging snel, niemand herkende me. Het kleine stationsstadje zag er hetzelfde uit, houten huizen en sneeuwwallen, het was bijna nog mooier nu, het was lichter, de zon glinsterde in de sneeuw. Het verschil met de vorige keer was dat er geen Lindström kwam met een jeep om me op te halen. Nadat ik twee uur stampend in de kou had staan wachten, bedacht ik dat niemand in het kamp wist dat ik zou komen. Ik moest natuurlijk zelf naar het kamp gaan. Het stationsgebouw was verlaten, maar in het benzinestation hielpen een paar jongens me om een taxi te bellen. De eerste keer dat ik het vroeg, verstonden ze me niet, ik moest mijn best doen om langzaam en duidelijk te praten. Ja, daar in het hoge noorden speelde ik een uitwedstrijd. Het was koud en er was een heldere sterrenhemel toen ik aan231
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 232
kwam bij het scoutingverblijf. Toen ik uit de taxi stapte, merkte ik meteen dat er iets veranderd was. Toen hij was weggereden en me had achtergelaten in een wolk van uitlaatgassen, bleef ik in het donker staan om te voelen. Ja, er klopte iets niet. Ik wist het toen ik naar de ingang liep. De deur was op slot. Ik raakte geïrriteerd en bonkte boos op de deur. Waarom was de buitendeur op slot? Er gebeurde niets, ik bonsde nog eens, na een tijdje ging de deur op een kier open. Een jongen, een tiener met een kaalgeschoren hoofd, bekeek me achterdochtig, achter hem zag ik zijn tweelingbroer staan, of in ieder geval iemand die er precies hetzelfde uitzag. ‘Ja? Wat wil je?’ Hij deed de deur niet open om me binnen te laten, hij stond alleen boos te kijken door de spleet. Maar toen herkende hij me opeens. ‘Ben… ben jij het? Svenne?’ Ik knikte. Toch aarzelde hij nog, hij deed nog steeds niet open om me te verwelkomen. Nu begon ik boos te worden. Wat was hier aan de hand? Er klonk een stem vanuit het huis: ‘Wat is er? Wie is dat?’ Het geluid van voetstappen in de gang, de skinhead in de deuropening draaide zich om en ik hoorde hem fluisteren dat Svenne was gekomen. ‘Laat hem dan binnen, idioot! Moet hij daar op de trap in de kou blijven staan?’ Toen werd de deur eindelijk opengedaan en ging ik naar binnen en voor me in de gang stond Glenn. Weet je nog wie Glenn was? Brians skinheadvriendje, die de Hitlergroet naar me had gebracht op dat feest toen ik dat weekend naar huis was. Nu stond hij daar breed naar me te grijnzen, hij stak zijn hand uit. ‘Svenne! Shit man! Kom je ons verrassen. Sorry voor die twee idi232
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 233
oten, er zijn hier een paar journalisten geweest die kwamen rondsnuffelen, daarom zijn ze een beetje wantrouwig, kom binnen, welkom, shit man, goed om je te zien.’ Ik schudde zijn hand, ik was in de war. Wat deed Glenn hier? En waarom was het zo stil? Je hoorde geen geluid, de vorig keer was ik verwelkomd met warmte en gelach en gitaarspel en gezang. ‘Waarom is het hier zo stil?’ vroeg ik, zijn welkomstpraatje onderbrekend. ‘Ze zijn naar bed,’ antwoordde hij.‘Ze waren moe. We hebben een paar zware oefeningen gehad.’ Ik keek op de klok. Halfacht. Was iedereen om halfacht al naar bed? Vreemd. ‘Waar is Lindström?’ vroeg ik. ‘Bedoel je Lindgren?’ zei Glenn.‘Hij heeft een ongeluk gehad. Heb je dat niet gehoord?’ Ik schudde mijn hoofd. In de war. Geïrriteerd. Maar Glenn was vrolijk en praatte erop los alsof we oude vrienden waren, blablabla, echt cool om je te zien, kom, dan zullen we iets te eten voor je regelen, en een kamer, je blijft toch wel, en blablabla. Ik volgde hem naar de woonkamer. Daar werd ik nog een keer verrast, want daar zaten vijftien jongens verspreid om de tafel, er stonden er ook een paar bij het biljart, het waren alleen maar jongens en de helft had een kaalgeschoren hoofd. ‘Raad eens wie er bij ons op bezoek is?’ bulderde Glenn. ‘Svenne! Onze vriend Svenne!’ Iedereen staarde naar me, ik had het gevoel dat sommigen niet precies wisten hoe ze moesten reageren, sommigen applaudisseerden voorzichtig, sommigen knikten naar me, sommigen glimlachten. Ik wendde me tot Glenn. ‘Maar je zei toch… je zei dat iedereen al naar bed was…’ 233
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 234
Het duurde even voordat hij begreep wat ik bedoelde. ‘Jaaa,’ lachte hij. ‘Ja, ik bedoelde, alle… deelnemers zijn naar bed. Dit is het… personeel.’ Hij moest even zoeken naar de woorden ‘deelnemers’ en ‘personeel’, dat kon ik merken. Oké. Ik kreeg eten, een opgewarmd restje met een gebakken ei en ik kreeg ook een biertje, we zaten nog even te praten, dat wil zeggen, Glenn praatte, hij vertelde dat alles prima ging, dat ze een trektocht hadden gemaakt door de bergen, dat ze veel fysieke training deden, dat ze veel contact hadden met de andere vier kampen die op verschillende plaatsen in het noorden waren opgezet en dat hij heel blij was dat alles zo goed ging met Dackeman en mij. De andere jongens zeiden niet veel, ze luisterden of praatten zacht fluisterend met elkaar. Hoewel ik duizend vragen had, zei ik niet veel. Er was iets mis, er was iets heel erg fucking mis en ik voelde dat ik op mijn hoede moest zijn, ik moest niet te veel zeggen, eerst proberen erachter te komen wat er aan de hand was. Morgen zou ik de deelnemers ontmoeten en met hen praten. Eén ding begreep ik zonder dat ik het hoefde te vragen: Glenn was de baas in dit kamp. Na een poosje zei ik dat ik moe was en ze brachten me naar een kamer met een opgemaakt bed. Ik viel bijna meteen in slaap, maar werd midden in de nacht wakker van nare, benauwde dromen. Ik lag te woelen en probeerde aan jou of aan Sonya te denken, maar dat lukte niet, het beeld van Glenn dook de hele tijd op in mijn hoofd, het stond in de weg van alle mooie fantasieën. Ik viel pas tegen de ochtend weer in slaap en toen er op de deur werd geklopt, was ik helemaal in de war. Ik wist niet waar ik was, ik begreep er niets van, ik dacht dat ik thuis was, dat het mijn vader was die op mijn deur klopte en dat ik moest opschieten omdat ik 234
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 235
anders te laat zou zijn voor de schoolbus. Langzaam keerde ik terug naar de werkelijkheid. Het kloppen hield aan en een stem aan de andere kant van de deur zei dat het ontbijt klaar was. Toen ik naar buiten kwam, stond er een jongen op me te wachten, hij wees me de weg, maar niet naar de grote eetzaal, zoals ik had gedacht, maar naar een kleinere kamer. Daar stond een uitgebreid ontbijtbuffet opgesteld. Glenn en een paar anderen zaten te eten. Toen hij mij zag stond hij meteen op en vroeg of ik lekker had geslapen, hij zei dat ik moest nemen waar ik zin in had. ‘Ik dacht dat we samen aten,’ zei ik. ‘Met de deelnemers. De vorige keer…’ ‘Het werd een beetje te vol daar,’ zei Glenn. ‘Ik wil graag… de deelnemers zien,’ zei ik. ‘En met ze praten.’ ‘Zeker,’ zei Glenn. ‘Natuurlijk. Maar… je moet één ding weten… ze zijn misschien een beetje boos op het moment… we hebben ze heel hard aangepakt…’ ‘Ik wil ze nu zien,’ zei ik, ik begon nu echt boos te worden. ‘Zeker,’ zei Glenn. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik dacht dat we eerst even konden eten. But you’re the boss.’ Hij stond met een zucht op en liep voor me uit naar de eetzaal. Wat moet ik zeggen, hoe moet ik dit vertellen? Misschien had ik het eigenlijk allemaal al begrepen, ik had het in ieder geval moeten begrijpen, maar toch bleef ik in de deuropening van de eetzaal staan, ik staarde alleen maar. Daar zaten de deelnemers te ontbijten. Het waren alleen maar jongens, alleen allochtone jongens. Geloof ik. Het waren er ongeveer dertig, misschien meer. Ze aten pap, langs de wanden stond de leiding opgesteld met hun armen over elkaar, ze hielden hen in de gaten, het was doodstil. Geen woord, geen lachje, alleen het zachte gekletter van lepels op borden, verder was het doodstil. Een paar jongens keken op toen Glenn en ik binnenkwamen, maar ze bogen 235
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 236
zich bijna meteen weer over hun bord en aten door. Niemand leek me te herkennen. Ik werd duizelig, alles begon te draaien, ik moest me vasthouden aan de deurpost om niet om te vallen. Ik deed mijn ogen dicht, en toen ik ze weer opendeed, zag ik dat Glenn ongerust naar me keek. ‘Gaat het? Is alles goed met je?’ Ik schudde mijn hoofd. Nee, het was helemaal niet goed. Alles was fucking klote. Toen mijn hersenen weer begonnen te werken, vielen de puzzelstukjes snel op hun plaats. ‘Deelnemers’ betekende gevangenen. ‘Leiding’ betekende bewakers. Het mysterie van de allochtone jongens die zomaar uit Rosengård en andere buitenwijken verdwenen, was opgelost. ‘We moeten praten,’ zei ik. Mijn stem had vast en beslist moeten zijn, ik had streng en verontwaardigd moeten klinken, maar wat er uit mijn mond kwam, was slechts een bibberig meisjesgefluister. ‘Zeker,’ zei Glenn en we liepen weg uit de eetzaal. ‘Maar moet je niet eerst ontbijten? Ik denk dat je dat wel nodig zal hebben.’ Ja, daar had hij gelijk in en terwijl ik wat yoghurt en een paar boterhammen at en koffie dronk, dacht ik na over mijn tactiek, de gedachten tolden door mijn hoofd, wat zal ik zeggen, ik moet koel blijven, het heeft geen zin om kwaad te worden, dat begreep ik wel, maar ik was toch een soort baas, dat was toch zo, ik was toch verantwoordelijk, shit, ik moest dit laten ophouden. En ik moest ook naar Glenn luisteren, ik moest zijn verklaring horen. Shit, ik wou dat Dackeman hier was, hij zou het wel weten, hij zou de juiste woorden weten. Midden in mijn overpeinzingen begon er een rode waarschuwingslamp te knipperen. Het zag er voor mij ook niet best uit. Wat ik had gezien, mocht niemand zien, wat ik nu wist, mocht niemand weten. Waarschijnlijk zelfs ik niet. ‘Oké,’ zei Glenn terwijl hij naar mijn lege bord keek.‘Ik begrijp dat je vragen hebt. We gaan naar mijn kantoor.’ 236
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 237
Daar zaten we dan, hij achterovergeleund achter een groot bureau en ik op een houten stoel voor hem. ‘De vorige keer dat ik hier was…’ begon ik, maar Glenn schudde zijn hoofd en onderbrak me. ‘Ik weet het,’ zei hij. ‘Toen was het anders. We werken nu volgens een nieuw model.’ Het beeld van de eetzaal dook op in mijn hoofd, ik dacht aan de vorige keer, al het rumoer en gepraat, alle vrolijkheid, ik dacht aan de mensen die ik hier had leren kennen en… ‘Zoals ik al zei, een nieuw model,’ herhaalde Glenn. ‘Lindgren…’ begon ik. ‘Lindström,’ onderbrak Glenn me.‘Ja, hij was… goed, hij had veel ideeën, hij werkte wel volgens een ander model, maar toen… ja, toen kreeg hij dat ongeluk…’ Ik zei niets. Ik was van plan om ze te laten zien wie de baas was, maar nee, ik kon het niet, dit was te groot, te veel, ik voelde me niet als een baas, ik voelde me een dom, nieuwsgierig jongetje dat bij de directeur moest komen. Ik was een zielige lafaard. En ik wilde naar huis. ‘Opvoeding,’ zei Glenn. ‘Het gaat om opvoeding. Dat was toch vanaf het begin het idee? Dat die jongeren moeten leren hoe je je moet gedragen. In Zweden.’ ‘Hoe… hoe doen jullie dat dan?’ fluisterde ik. ‘Verschillende oefeningen,’ zei Glenn.‘Het is eigenlijk heel simpel. Het is net als met kinderen. Als je iets goed doet, word je beloond, als je iets fout doet, word je gestraft. Dan leer je snel om het goed te doen.’ Ik probeerde te bedenken hoe die oefeningen eruitzagen. En de straf. En op dat moment voelde ik de woede opkomen. Wie dacht hij wel dat hij was? Hij was een kleine boerenpummelnazi, een plattelandsjongen, net als ik. ‘Ik ben degene die verantwoordelijk is voor deze kampen,’ zei 237
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 238
ik, en ik probeerde mijn stem streng en vast te laten klinken. ‘Zeker,’ zei Glenn en hij bleef glimlachen. ‘Jij bent de baas. Jij bepaalt wat er gebeurt.’ ‘Oké,’ zei ik. ‘Dan bepaal ik dat we hier nu mee stoppen. Stuur die jongens naar huis. Vandaag.’ Glenn glimlachte en schudde zijn hoofd. ‘Je begrijpt het niet,’ zei hij. ‘We zijn je vrienden. We vechten voor hetzelfde doel. We staan aan dezelfde kant. Nu gaat er eindelijk iets gebeuren, nu zal Zweden veranderen, dat weet je toch, Svenne, dat weet je toch.’ ‘Stop hiermee,’ zei ik. ‘Sluit dit kamp. Vandaag nog.’ Hij glimlachte, schudde zijn hoofd en boog zich over het bureau. ‘Luister,’ zei hij. ‘Ik zal het je uitleggen. Die jongens die je daar in de eetzaal zag, hebben het verdiend. Ze zijn hier niet toevallig terechtgekomen. Ze houden zich bezig met berovingen, verkrachting, diefstal, inbraak, mishandeling en andere rottigheid, al vanaf dat ze kleine snotjongetjes waren. Ze haten Zweden. Ze verachten de Zweden. Ze spugen op ons. De politie pakt ze af en toe op en laat ze weer vrij en dan gaan ze gewoon verder met het beroven van Zweedse bejaarden en het verkrachten van Zweedse meisjes. En de maatschappelijk werksters gaan maar door met hun geitenwollensokkenpraat. Deze jongens moeten daar hard om lachen. Geloof me, als ze hier vandaan komen, hebben ze wel geleerd om respect te hebben voor Zweden. En om zich aan de wet te houden. Ze weten wat er gebeurt als ze dat niet doen. Svenne, fuck man, je weet dat ik gelijk heb. Loop een willekeurige derde klas van een willekeurige middelbare school in Rosengård of een andere buitenwijk binnen en je weet dat honderd procent van de jongens daar geen andere toekomstplannen heeft dan gangster worden, met dikke gouden kettingen om hun nek en een grote auto en een lekker wijf met grote tieten. En de Zweden belazeren en misbruik maken van het systeem. Je weet dat ik gelijk heb. Denk je dat 238
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 239
iemand van hen automonteur wil worden, zoals jij, of timmerman? Of in een kinderdagverblijf wil werken, of in een fabriek? Een gewone, eerzame baan – no way. Ze willen allemaal stuk voor stuk crimineel worden en miljonair. Geldtransporten overvallen, dat soort rottigheid.’ Hij leunde achterover. ‘Stop hiermee,’ zei ik. ‘Sluit het kamp. Vandaag nog.’ Glenn glimlachte, zuchtte en stond op. ‘Wacht hier even,’ zei hij. Toen liep hij de deur uit. Nooit, dacht ik. Ik geef niet toe. Hij krijgt me niet omvergeluld. Hij is maar een kleine nepnazi van het platteland. Hij is niets. Als Dackeman hierachter komt… De deur ging open en Glenn kwam weer binnen. Hij had zich omgekleed. In een uniform. Een zwart overhemd, bruine broek en hoge legerlaarzen. En hij was niet alleen, vijf van de anderen stelden zich naast hem op langs de muur, ze waren allemaal hetzelfde gekleed. Op hun overhemden zat een klein, wit rond embleempje met de letters sv. ‘sv,’ zei ik en ik staarde ernaar. ‘Ik zei het toch,’ lachte Glenn. ‘Ik zei toch dat we je vrienden waren.’ Ik begreep niet wat hij bedoelde en hij wist dat ik het niet begreep, dus hij knikte naar de muur achter me. Ik draaide me om en zag een zwarte vlag die op de muur was gespijkerd. De tekst op de vlag was in witte, ouderwetse letters geschreven. ‘Svennes Vrienden’. Het duurde vijf seconden voordat ik het begreep. sv betekende ‘Svennes Vrienden’. En Svenne, dat was ik.
239
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 240
7 7.
Ja, Svenne dat was ik en s v betekende ‘Svennes Vrienden’ en mijn vrienden hadden een heleboel allochtone jongens gedood en mishandeld en nu waren ze bovendien vijf eigen gevangenenkampen en opvoedingsinstituten begonnen, waar ze jongens naartoe brachten die ze ontvoerden uit de buitenwijken van Malmö. De eerste keer dat sv in het nieuws kwam, was toen ze in Stockholm Mahmoed Baylan hadden gedood, die jongen die een mes in mijn buik had gestoken. Er was nog nooit een lid van sv opgepakt. Niemand wist wat sv was of wat de letters betekenden. Niemand die geen lid was in ieder geval. Ik was de eerste die het te weten kwam. ‘We zijn je vrienden,’ had Glenn gezegd. Natuurlijk. Maar hoe had ik dat moeten weten? Mijn vrienden. Ik was dus Obersturmführer van een nazistische terreurgroep die ‘Svennes Vrienden’ heette, ik was hun baas. Ze hadden uniformen. Natuurlijk hadden ze ook wapens. De jongens die nu voor me stonden, hadden bijvoorbeeld leren pistoolholsters aan hun riem gegespt, en natuurlijk hadden ze ook grotere, zwaardere wapens. Met hoeveel waren ze? Had ik honderd, duizend of tienduizend vrienden? Ik deed mijn ogen dicht. Svennes Vrienden. Dit was echt té erg. Ik hoorde dat Glenn iets zei, ik hoorde dat de deur openging, ik hoorde zware legerlaarzen in de maat op de vloer stampen toen de vijf jongens wegmarcheerden. Ik hoorde dat Glenn de deur achter hen dichtdeed, ik hoorde dat hij weer achter zijn bureau ging zitten. Ik hoorde hem zeggen: ‘Verrast?’ Toen deed ik mijn ogen weer open. ‘Met hoeveel zijn jullie?’ fluisterde ik. 240
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 241
‘Veel,’ zei Glenn. ‘En het worden er iedere dag meer.’ ‘Ben jij… de leider?’ fluisterde ik. ‘Jíj bent de leider,’ zei Glenn glimlachend. Ik weet niet wat ik dacht toen ik opstond. Misschien dacht ik dat ik hem moest vermoorden. Dat dit mijn enige kans was. Ik weet het niet. Waarschijnlijk dacht ik helemaal niets toen ik overeind vloog en om het bureau heen rende. Ik had geen schijn van kans. Hij veegde me weg alsof ik een vlieg was en toen duwde hij me weer op mijn stoel en hij bleef voor me staan. Hij glimlachte nog steeds. ‘Oké, ik begrijp dat je in de war bent. Dat het een beetje te veel voor je is. Dat is niet erg.’ Mijn hart bonkte, ik slikte en ik probeerde mijn stem vast te laten klinken. ‘Stop hiermee,’ zei ik.‘Sluit dit kamp. Stop helemaal met sv. Ik wil niets met deze fucking kutzooi te maken hebben.’ Hij schudde zijn hoofd en glimlachte. ‘Dat kan echt niet,’ zei hij. ‘We zijn dicht bij de overwinning. Iedere dag komen we dichter bij de overwinning.’ ‘Begrijp je niet wat ik zeg, ik ben Svenne, ben je dat vergeten. Stop ermee, sluit het kamp, dat is een bevel.’ Nu glimlachte Glenn niet meer. Nu verdween zijn glimlach. Nu pakte hij me bij mijn schouders, en trok me naar zich toe zodat ik vlak voor hem stond. Zijn smerige tabaksadem sloeg in mijn gezicht. ‘Ja, jij bent Svenne,’ zei hij terwijl hij me met half dichtgeknepen ogen aanstaarde. ‘Ik weet wie je bent. Je bent ook Fredrik Svensson uit een klein boerengat op het platteland. Er zijn zoveel Svennes. Denk nou maar niet dat je zo bijzonder bent. We kunnen jou inwisselen voor elke willekeurige Svenne, begrijp je dat. En nu begin ik er behoorlijk genoeg van te krijgen om lief en aardig tegen je te doen, nu gaan we een wandelingetje maken, dan 241
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 242
zal ik je eens iets laten zien, zodat je begrijpt waar het om gaat…’ Hij duwde me naar de deur. Het was een prachtige dag. De zon scheen stralend helder, de sneeuw was zo schitterend wit dat mijn ogen er pijn van deden en iedere spar zag eruit als een kerstkaart. Ik liep struikelend over een klein schoongeveegd paadje, met Glenn achter me aan, hij zei niets, hij had alleen gewezen welke kant we op moesten. Hij gaat me vermoorden, dacht ik. Hij kan ieder moment een kogel in mijn rug schieten. Dit zijn mijn laatste ogenblikken op aarde. Dit mooie beeld is het laatste dat ik zie. Maar ik herinner me niet dat ik bang was. Het voelde onwerkelijk, als een droom. Ik herinner me dat ik aan jou dacht. ‘Daarheen.’ Glenns stem achter me. Hij wees en we liepen nog een stukje verder. De sneeuw kraakte onder mijn schoenen, ik had koude voeten. ‘Hier.’ We waren bij een afgrond gekomen, een ravijn. Op de plek waar we stonden, waren heel veel sporen van legerlaarzen. Hier gaat hij me naar beneden duwen, dacht ik. Hier zal ik sterven. Maar Glenn zei: ‘Voorzichtig, Svenne. Ga nog maar iets verder naar voren, maar pas op dat je niet uitglijdt en naar beneden valt.’ Hij kwam naar me toe, sloeg een arm om me heen en wees. ‘Kijk maar naar beneden. Daar. Daar links.’ Ik keek over de rand. Het was ontzettend diep, steenblokken en scherpe rotspunten staken uit de sneeuw omhoog en daar, op een uitstekende richel, zag ik hem. Of liever gezegd, wat er van hem over was. Ik bedoel, ik kon niet zien dat hij het was, de afstand was te groot, maar ik wist het. ‘Lindgren…’ 242
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 243
‘Lindström,’ verbeterde Glenn. ‘Hij is gevallen. Hij had voorzichtiger moeten zijn.’ Ik staarde naar het lichaam in de diepte. De sneeuw eromheen was rood gekleurd. ‘Hij hield veel van dieren,’ zei Glenn. ‘Dat is mooi. Want nu hebben zijn dierenvrienden wat extra voedsel. Daarom ziet hij er een beetje… kapot uit.’ Nu zag ik nog een lichaam, iets verder naar beneden. Of waren het er twee? ‘Mm,’ zei Glenn. ‘Dat was in het begin. Dat waren twee arrogante gastjes die niet wilden meewerken. Ze waren in Malmö gewend om kleine gangsterbaasjes te zijn. Nou. Daarna hebben we geen problemen meer gehad. Nu heeft iedereen het begrepen.’ Ik had het ook begrepen en ik wilde niets meer zien dus ik wendde me af. Ik dacht aan Lindgren. Zijn gepraat. Zijn harde mentholsnoepjes. Hij was een beetje dwaas, een beetje vreemd, maar hij was vrolijk, aardig, een beetje ouderwets, hij dacht dat alle mensen een kans hadden. Dat iedereen een kans moest krijgen. Nu lag hij daar, koud en dood, nu was hij voer voor de arenden en de buizerds en de wolven. ‘Luister, Svenne. Luister goed.’ Glenn was weer voor me komen staan. ‘Luister. Dit is wat we doen: we brengen je vandaag nog naar het station. Als we terug zijn, rijdt een van de jongens je erheen. Je neemt de trein naar Stockholm. Je reist verder door naar Malmö. Je zegt geen woord, tegen geen mens, over wat je hier hebt gezien. Tegen niemand. Ik weet zeker dat je zult begrijpen dat we aan dezelfde kant staan als je erover nadenkt, als je even de tijd hebt gehad om erover na te denken. De volgende keer dat we elkaar zien, ben ik al jouw stommiteiten vergeten, dat zweer ik. Alsof het nooit is gebeurd. Ik zweer het je. Jij bent nog steeds de baas.’ Hij glimlachte weer. Maar het was niet meer dezelfde glimlach. 243
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 244
‘Maar,’ ging hij verder, ‘voordat je het in je hoofd haalt om iets anders te doen, voordat je met iemand praat, voordat je verdergaat met die flauwekul van je, en je bijvoorbeeld tegen een van die klotejournalisten gaat kletsen, moet je eerst even aan Lindström denken. Je moet niet vergeten hoe het met hem is afgelopen. Je moet niet vergeten dat ik weet wie je bent. Ik weet waar je vandaan komt. Ik weet wie je vrienden zijn. Ik weet dat je niet wilt dat er iets ergs gebeurt met iemand die je graag mag.’ Hij staarde me doordringend aan en glimlachte. ‘De wet van de natuur,’ zei hij. ‘De zwakken vallen af, de sterken overleven. Niemand kan zichzelf boven de wet van de natuur stellen.’ Toen draaide hij zich om en liep zonder op me te wachten terug over het pad. Oké. Het ging zoals Glenn had gezegd. Ik werd door een van de jongens naar het dorp gereden. We zeiden geen woord tegen elkaar tijdens de rit. Hij reed trouwens alsof hij nog maar net een week zijn rijbewijs had. Of helemaal geen rijbewijs. Toen hij me had afgezet op het pleintje voor het station, liep ik naar de wachtruimte en zette mijn pruik op. Ik wachtte vijf lange uren in een café, toen nam ik de nachttrein naar Stockholm. Ik wachtte een uur op het Centraal Station voordat ik in de trein naar Malmö kon gaan zitten. Ik dacht de hele reis aan Danne en Brian. En aan Dannes moeder. Ik dacht aan wat Glenn had gezegd, dat er iets ergs kon gebeuren met iemand en ik wist dat het geen loos dreigement was. Maar toen dacht ik aan Dackeman. Hij zal dit laten ophouden. Als ik hem vertel wat ik heb gezien, dan weet hij wat hij moet doen. Dat was toch een fijn gevoel. Tegenover Dackeman waren Glenn en zijn makkers machteloos. Ja, hij zou ze wegvegen alsof het niets was. 244
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 245
Maar stel je voor dat hij dat niet kon. Stel je voor dat dit al veel te ver was gegaan, dat het al te groot was geworden. Een kankergezwel dat niet meer te opereren was. Duizend gedachten schoten door mijn hoofd, maar niet één keer kwam het in me op dat hij het misschien al wist. Ik kon niet wachten om thuis te komen en het hem te vertellen. Dat ik een concentratiekamp had gezien.
7 8. Ja, ik had een concentratiekamp gezien en dat was niet de eerste keer. Toen ik in de derde zat, zijn we met alle derde klassen naar Stutthof in Polen geweest. We gingen met de boot vanuit Karlskrona. De nachtboot. We hadden hutten, maar we bleven de hele nacht op, we speelden op de gokautomaten en we dronken. Brian was de enige die sterke drank mocht kopen aan de bar, hij voelde zich heel wat. Oké. Een paar vrachtwagenchauffeurs kochten drank voor ons anderen, dus dat was geen probleem. Toen we de volgende ochtend aankwamen in Gdynia, waren we wel erg moe, alle jongens zaten te slapen in de bus, de leraren liepen rond en probeerden ons wakker te schudden omdat we naar de gids moesten luisteren die aan één stuk door praatte. Maar het maakte niet uit of we wakker waren of niet, hij sprak een onverstaanbare mengeling van Zweeds en Pools, we begrepen er in ieder geval niets van. We konden net zo goed slapen. En toen waren we er. Ergens in the middle of nowhere stonden een paar barakken op een veld. Dezelfde gids gaf ons een rondleiding, we begrepen bijna niets van wat hij vertelde, maar we zagen de barakken waar de gevangenen hadden gezeten en er was een verzameling schoenen en grote zakken vol haar. En er waren resten van de gaskamers, er lagen zelfs botten. 245
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 246
Toen we terugreden met de bus, was onze mentor boos op Brian. ‘Juist jíj had wakker moeten blijven en hier iets van moeten opsteken,’ zei hij. Brian was natuurlijk heel kwaad. ‘Waarom juist ik?’ zei hij.‘Denk je dat ik een nazi ben? Denk je dat ik joden wil vergassen of zo?’ De leraar nam het terug, maar hij zei nog wel iets over Brians houding in sommige kwesties, en toen zei Brian: ‘Dus jij denkt dat ik een nazi ben, alleen omdat ik niet vind dat alle zielenpoten van de wereld maar naar Zweden moeten komen en een gratis televisie, gratis auto en een woning krijgen, en vervolgens hun oude blinde oma en hun zieke tante en hun hele fucking familie hiernaartoe halen? Hè?’ Oké. Ik weet niet meer hoe die discussie eindigde. Toen kwamen we in Gdansk, daar aten we smerige Poolse hamburgers in een McDonalds en gingen we naar een seksshop die ernaast lag. Ik kocht twee sloffen sigaretten voor mijn vader. Die onze mentor trouwens in beslag nam. Hij pakte ze gewoon af. Ik kreeg er niet eens geld voor. Er waren een paar Poolse herrieschoppers die stenen naar ons gooiden toen we door de stad liepen. We hebben ze nog achternagezeten, maar ze wisten te ontsnappen. Tijdens de terugreis waren we moe. Het enige dat er gebeurde was dat Danne en ik het brandalarm lieten afgaan op de boot en een pak slaag kregen van twee gorilla’s. We hadden een sauna gemaakt van onze badkamer, we hadden alle kieren van de deur dichtgestopt met wc-papier en de warme kraan van de douche helemaal opengezet, we zaten heerlijk in de stoom, maar toen ging het brandalarm af en opeens braken twee bewakers die minstens twee meter lang waren de deur open. We kregen flink op ons donder. Dat was oké. Dat hoort erbij.
246
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 247
79. Dat hoort erbij, ja, je krijgt wel eens klappen. Toen ik Glenn vorige week op tv zag, had hij ook een paar klappen gekregen, hij had een prachtig blauw oog en zijn gezicht was helemaal gezwollen en beschadigd. Hij zat in een studio met een politieagent aan weerskanten naast hem, alsof hij een levensgevaarlijke misdadiger was. Net als, hoe heet hij ook alweer, Hannibal Hector. Hij was natuurlijk niet vastgeketend, Glenn bedoel ik, maar ik geloof dat hij wel handboeien om had. Ja, je herinnert je vast wel de krantenkoppen en de reportages over wat er gebeurde toen de politie en het leger de kampen bestormden. En je hebt vast wel gehoord wat hij in dat interview zei: dat ik, Svenne, sv had opgericht, dat ik er al die tijd bij betrokken was geweest, dat ik hun leider was, dat ik had meegedaan aan heel veel acties, dat ik de kampen meerdere keren had bezocht. Er bleef maar onzin uit zijn mond komen. Op dat moment zat ik in een groot, duur huis voor de televisie, in alleen mijn onderbroek. Ik wilde op het beeldscherm spugen toen ik zijn lelijke dikke kop zag en zijn leugens hoorde. Je weet dat wat ik jou vertel de waarheid is. Het is precies gegaan zoals ik het zeg. Nu ben ik moe. Nu voel ik dat ik een hele nacht niet heb geslapen. Nu zou ik kunnen slapen, maar ik moet nog even wakker blijven, ik moet het einde nog vertellen. Ik ben nu zo dichtbij. De computer. Ik heb een document gevonden dat Nationaal-socialisme heet. Wij geloven in een nationaal-socialisme. Nationaal omdat de vrije, zelfstandige natie de enige verdediging is tegen het internationale, globale kapitalisme. Nationaal omdat een natie bijeen wordt gehouden door een 247
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 248
gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur, gemeenschappelijke herinneringen en tradities. Nationaal om het gevoel van trots, betrokkenheid en samenhang te herstellen. Socialisme omdat dat het enige fatsoenlijke model is om een maatschappij op te bouwen. Voor iedereen naar behoefte, door iedereen naar vermogen. Socialisme omdat wij geloven in rechtvaardigheid. Socialisme omdat wij geloven in een sterke, goede maatschappij. Nationaal-socialisme omdat wij geloven in de sterke, goede natie. Omdat wij in Zweden geloven. Woorden. Hij was goed met woorden. Ik wilde dat ik net zo goed was, dat ik net zo goed kon uitleggen en vertellen als hij. Ik kan alleen maar hopen dat jij nog steeds naar me wilt luisteren. En dat je gelooft dat wat je te horen krijgt, de waarheid is. Zelf krijg ik een beetje genoeg van al zijn mooie woorden en meningen, ik heb het allemaal al eens gehoord en gelezen, ik dacht dat ik iets anders zou vinden in de computer, een antwoord, een verklaring of zo, ik weet het niet, in elk geval iets van een leidraad. Wacht eens even. Hier vind ik iets dat ik wil lezen. Malmö, 10 april. Dat was de dag dat ik terugkwam uit Jämtland. Dat moet zijn toespraak zijn, die heb ik maar gedeeltelijk gehoord. Zijn laatste toespraak. Ja, je weet natuurlijk wat er op dat plein is gebeurd. Zweden is een fantastisch land. Een rijk land, een vrij land, een veilig land en een rechtvaardig land. We zijn gelukkig, wij Zweden. We zijn een gelukkig volk. We weten hoe de wereld om ons heen eruitziet. We weten dat wij het beter hebben dan de meeste mensen. Zweden is een rijk land. We hebben natuurlijke rijkdommen, 248
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 249
bossen en erts. We hebben technische kennis, we hebben een industrie en een landbouw waarmee we in ons levensonderhoud kunnen voorzien, we kunnen zelf alles produceren wat we nodig hebben. We hebben energie. We hebben een goed opgeleide bevolking. We hebben jongeren die in de toekomst geloven. Zweden is een vrij land. We kunnen zeggen wat we willen zonder dat we ergens bang voor hoeven te zijn. We hebben persvrijheid en publieke radio- en televisiezenders waarop verschillende meningen worden gepresenteerd en besproken. We mogen alles ter discussie stellen en kritisch onderzoeken, bijvoorbeeld de monarchie, religie en de machthebbers, zonder dat we bang hoeven te zijn voor represailles. Geen enkele mening is verboden. Zweden is een veilig land. Als ouders hoeven wij ons geen zorgen te maken over onze kinderen of jongeren. We kunnen op ieder moment van de dag veilig over straat lopen. Onze ouderen hoeven niet bang te zijn om de deur open te doen als er iemand aanklopt. Er is geen georganiseerde misdaad, geen maffia. Zweden is een rechtvaardig land. Scholen, zorg en hulpverlening zijn gratis voor iedereen. Er zijn geen miljonairs die hun kinderen op particuliere scholen doen of hun zieke familieleden in particuliere verpleeghuizen laten opnemen. Onze politici zijn eerlijk en ze leven volgens dezelfde regels die ze hebben vastgesteld voor de bevolking. Er is geen rijke bovenlaag. Niemand is buitengesloten of dakloos. Zweden is een fantastisch land, een rijk, vrij, veilig en rechtvaardig land. Dat is toch zo? Hoor ik iemand protesteren? Jullie hebben gelijk, degenen die bezwaar maken tegen het beeld dat ik schilder. Maar mag ik jullie dan ergens op wij249
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 250
zen? Nog maar veertig jaar geleden was het wel zo. Veertig jaar. Hoe kort strekt onze herinnering? En wat is er in die veertig jaar gebeurd? Dat weten jullie wel, toch? Ik zal jullie iets vertellen. Ik zal jullie vertellen wat slecht is. Weten en niets doen – dat is slecht. Zo begon zijn toespraak. Dat stuk had ik gemist. Daarna kwam hetzelfde verhaal als altijd, over de verzorgingsstaat, de arbeidersbeweging en de eerzame burger die veilig en fatsoenlijk wil leven. Hetzelfde verhaal als altijd. Onze tegenstanders beschuldigen ons ervan dat wij de mensenrechten niet willen respecteren. Dat is een verbazingwekkende brutaliteit van partijen die de mensenrechten in ons eigen land, in Zweden, in verval hebben laten raken. Ze vergeten meestal dat de helft van de bevolking uit vrouwen bestaat. Het is een mensenrecht dat een vrouw zich veilig moet kunnen voelen in haar eigen huis. Het is een mensenrecht dat een vrouw recht heeft op een eigen leven en een eigen seksualiteit. Het is een mensenrecht dat een vrouw niet vernederd en beledigd mag worden op haar werk of op school. Het is een mensenrecht dat een vrouw ’s avonds of ’s nachts alleen over straat moet kunnen lopen zonder bang te hoeven zijn. Het is een mensenrecht dat een vrouw in alle opzichten dezelfde vrijheden heeft als een man. Dat een moslimvrouw wordt gedwongen om met een moslimman te trouwen, is bijvoorbeeld een grove schending van haar mensenrechten. Ja, dat herinner ik me, wat hij zei over vrouwen, over mensenrechten. Dat hoorde ik terwijl ik me door de mensenmenigte op het plein naar het podium toe wrong. 250
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 251
Nu maak ik een sprong naar het einde van zijn toespraak. Iedere vier jaar stemmen, is dat democratie? We mogen kiezen tussen een paar partijen die zich alleen in een paar dwaze details van elkaar onderscheiden, bijvoorbeeld of homoseksuele paren een kind mogen adopteren of dat we veertien of twaalf maanden ouderschapsverlof moeten krijgen, terwijl er wordt gezwegen over hele grote kwesties als vrouwenonderdrukking, criminaliteit, machtsmisbruik en uitsluiting. We mogen iedere vier jaar een briefje in een bus doen. We mogen een nieuwe politieke bovenlaag kiezen. Is dat democratie? Is dat de macht van het volk? Nee! We zijn zo lang voor de gek gehouden dat we zijn vergeten wat democratie is. De macht bevindt zich niet in Stockholm, in de gangen van het parlementsgebouw. De macht bevindt zich niet bij de bureaucraten en de ambtenaren. De macht bevindt zich niet in de salons van de directeuren. De macht bevindt zich niet in Brussel of Washington. De macht bevindt zich hier! De macht bevindt zich op straat! Wij hebben de macht om de macht over te nemen! Wij zijn met zoveel meer dan de onderdrukkers, zoveel meer dan de leugenaars! Wij zijn met duizenden, tienduizenden, honderdduizenden, met miljoenen. Een verenigd volk is onoverwinnelijk. De macht is van ons als we hem willen overnemen! Willen we dat? Willen wij opnieuw een rechtvaardig Zweden opbouwen? De mensen juichten en schreeuwden. Als hij had gezegd: ‘Nu gaan we naar Stockholm, nu nemen we de macht over,’ dan had de hele menigte hem gevolgd, ik zie het al voor me, vijfentwintigduizend mensen die in een optocht over de snelweg van Malmö naar Stockholm marcheren. 251
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 252
Maar, ja… Je weet het. Precies op dat moment, toen hij het had over het opnieuw opbouwen van een rechtvaardig Zweden, gebeurde het. Terwijl de mensen als gekken juichten en schreeuwden en hoera riepen, gebeurde het.
252
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 253
80. Nu denk ik aan jou. Jij bent degene aan wie ik het vertel. Ik denk: nu is mijn verhaal bijna afgelopen. Ik denk: het heeft geen gelukkig einde. Ik denk: in de werkelijkheid bestaat er geen gelukkig einde, alleen in sprookjes en films. Ik denk: in de werkelijkheid bestaat er helemaal geen einde. Ja, een, maar een. Ik denk: als ik zo moedig was geweest als jij, dan had dit sprookje een gelukkiger einde gekregen.
81. Ik kwam op zaterdagmiddag terug in Malmö. Ik was moe, ik was vierentwintig uur onderweg geweest en ik had maar één ding in mijn hoofd: Dackeman vertellen wat ik daar in het kamp in Jämtland had gezien. Ik was van plan om een taxi naar huis te nemen, maar toen ik het Centraal Station uitliep en in de zon bij de bushaltes stond, zag ik meteen dat er iets aan de hand was in de stad. Iets groots. De hele straat die naar het grote plein leidde, was vol mensen, de mensen verdrongen zich zelfs op de brug over het kanaal. Aan de andere kant van het water glom een lange rij politieauto’s in de zon en een heel peloton ME’ers met helmen en schilden marcheerde voor me langs, op weg naar het centrum. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik aan twee jongens die langsliepen. ‘Hitler houdt een toespraak,’ zei de ene. ‘Op Stortorget.’ ‘Hitler?’ 253
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 254
‘Ja. Nils Hitler Dackeman. De hele stad zit vol nazivarkens. En smerissen.’ Zou Dackeman vandaag een toespraak houden in Malmö? Wist ik dat? Was ik het vergeten? Ik kon me niet herinneren dat iemand me dat had verteld, maar ik had natuurlijk ook al heel lang niemand gesproken. Sonya had er in ieder geval niets over gezegd. Het irriteerde me dat ik Dackeman niet meteen kon spreken om hem alles te vertellen. Ik voelde mijn kracht wegvloeien. Shit. Eerst wilde ik naar huis gaan om een paar uur te slapen, maar toen besloot ik te proberen of ik bij het plein kon komen. Ik moest mijn ellebogen gebruiken. Als een oud wijf tijdens de uitverkoop werkte ik me naar voren. Mensen vloekten en scholden me uit, maar ik trok me er geen moer van aan, ik had besloten om er te komen. Het enige waar ik bang voor was, was dat iemand mijn pruik zou aftrekken. Hoe dichter ik bij het plein kwam, hoe dichter de mensen opeengepakt stonden. Het leek wel een korenveld vol mensen, ze moesten bijna op elkaars voeten staan, dacht ik, ik had nog nooit zoveel mensen bij elkaar gezien, het leek wel of Malmö FF tegen Juventus moest spelen in de Europacupfinale. Nu was ik bijna op het plein, ik hoorde zijn stem door de luidsprekers schallen, het publiek applaudisseerde, juichte en schreeuwde met regelmatige tussenpozen ‘Ja!’ of ‘Nee!’, het was een denderend lawaai. Ik zag hem niet, het enige dat ik zag, waren ruggen en nekken, maar ik had geluk, de politie hield een pad vrij en voordat iemand me kon tegenhouden, schoot ik als een konijntje naar voren en toen was ik opeens nog maar tien meter van het hoge podium. Ik hoefde me alleen nog maar een beetje naar voren te wurmen, toen kon ik hem zien. En horen. Hij was goed. Hij was geweldig. Misschien begreep ik toen pas hoe goed hij was. Later las ik dat er vijfentwintigduizend toeschouwers op dat plein waren. Hij hield elk van ons in zijn ban. Hij praat tegen mij, alleen tegen mij, ik weet zeker dat iedereen het zo voel254
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 255
de. We voelden dat we onderdeel waren van een grotere kracht. En dat hij gelijk had toen hij zei dat wij de macht hadden. Wij gewone, kleine mensen. Na maar een paar minuten stond ik samen met alle anderen te juichen en te schreeuwen en te applaudisseren. Ik vergat wie ik was, ik vergat wat ik net had meegemaakt, het leek wel of alles waar ik tijdens die lange treinreis over had zitten piekeren, was weggeblazen. Hij was goed. Hij had gelijk. Er was niemand zoals hij. Je werd er gelukkig van om daar te staan en naar hem te luisteren. Sonya stond naast hem. Ze stond daar gewoon, ernstig en mooi. Soms richtte Dackeman zich tot haar, dan glimlachte ze en knikte rustig. Tegen het einde onderbrak hij zijn toespraak, hij stopte even om haar een kus te geven, gewoon omdat hij het niet kon laten, zo leek het. De mensenmenigte juichte. Ik probeerde Sonya’s blik te vangen, ik probeerde naar haar te zwaaien, maar hoe moest ze me zien in die zee van mensen, al stond ik dicht bij het podium. Ze zou me waarschijnlijk ook niet herkennen, met mijn pruik op. Dat die jongen erin is geslaagd om langs het politiekordon te komen dat in een dubbele rij voor de rand van het podium stond opgesteld, is onbegrijpelijk. Dat geen van de lijfwachten op het podium hem heeft kunnen tegenhouden, is al even moeilijk te begrijpen. Ik begreep zelf niet wat er gebeurde. Het ging zo snel. Zelfs achteraf begreep ik het niet. Nu weet ik het natuurlijk wel, ik heb mezelf gekweld door die scène honderd keer te bekijken op televisie. En wat er nu komt, moet ik ook vertellen, al weet ik dat jij het weet, en al doen die beelden pijn, als een scherp mes in mijn hart, als een schop van een legerlaars tegen mijn hoofd. Ik moet dit ook vertellen, omdat ik al het andere ook heb verteld. 255
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 256
Dit is wat er gebeurde op zaterdag 1 0 april op Stortorget in Malmö: precies op het moment dat we met z’n allen keihard stonden te juichen, nadat Dackeman had gezegd dat wíj de macht hadden, klom er een kleine, magere jongen in een sweater met capuchon aan de linkerkant op het podium. Op de televisiebeelden zie je hem wazig, je ziet zijn hoofd opduiken, je ziet hoe hij zich optrekt. Dan rent hij een beetje voorovergebogen, als een rugbyspeler, langs de lijfwachten, je ziet dat ze te laat reageren, dat ze achter hem aan gaan, maar dan is hij al bij Dackeman en Sonya. Je ziet het mes niet, je ziet dat Dackeman zijn arm optilt om zichzelf te beschermen. Het is onmogelijk te zeggen wat er gebeurt, of Dackeman zijn arm opzij duwt zodat het mes Sonya raakt in plaats van hem, of dat de jongen van plan verandert en haar als slachtoffer kiest in plaats van hem. Je ziet alleen Sonya neervallen op het podium, ze valt langzaam, als in slow motion. Je ziet nog net de rode vlek op haar witte jurk voordat Dackeman zich over haar heen werpt. Je ziet dat de lijfwachten de magere jongen tegen de grond drukken en dat ze het mes uit zijn hand wringen. Dat zie je allemaal op de televisiebeelden. Dat zag ik steeds weer opnieuw en als een domme kleuter van drie hoopte ik steeds weer dat de lijfwachten hem de volgende keer op tijd zouden tegenhouden. In werkelijkheid ging alles zo snel. Niemand begreep wat er gebeurde. Er ging een steeds sterker wordend gemompel door het publiek, iedereen rekte zich uit, iedereen vroeg aan degene naast hem wat er was gebeurd, niemand wist het antwoord, politieauto’s en een ambulance met sirene en zwaailicht baanden zich een weg naar voren, er werden bevelen geschreeuwd vanaf het podium, toen reed de ambulance weg en waren Dackeman en Sonya verdwenen, niemand wist wat er was gebeurd. De geruchten verspreidden zich als windvlagen door de mensenzee. Dackeman was dood. Sonya was dood. Niemand was dood. 256
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 257
Ze waren allebei dood. Ze waren ernstig gewond. Niemand wist het. Iedereen bleef staan. Later, alsof iemand een teken had gegeven, begon iedereen tegelijkertijd het plein te verlaten. Niet om naar Stockholm te marcheren om de macht over te nemen, nee, naar huis om naar de televisie te kijken. En ik? Ik bleef staan. Ik begreep er niets van. Ik bleef gewoon staan. Op het podium wemelde het van de politieagenten en lijfwachten en geluidsmannen die de installatie begonnen af te breken. Ik zag Conny, hij zat op het podium met zijn hoofd op zijn knieën. Ik weet dat hij huilde. Ik weet dat hij dacht dat het zijn schuld was, dat hij zijn werk niet goed had gedaan. Sonya was dood toen de ambulance aankwam in het ziekenhuis.
82. Ja, Sonya was dood toen de ambulance aankwam in het ziekenhuis, ik weet niet meer hoe ik daarachter ben gekomen en ik weet niet meer hoe ik die zaterdag thuis ben gekomen. Vanaf het moment dat ik me liet meevoeren door de stroom, weg van het plein, tot het moment dat ik in mijn eentje voor de televisie zat in de grote kamer van Dackemans huis, is er een zwart gat in mijn herinnering. Een open plek in mijn verhaal. Ik ben een paar uur van mijn leven kwijt en die zal ik nooit terugvinden. Maar toen zat ik dus voor de televisie en ik keek naar de moord, steeds opnieuw. Het huis was leeg. Het was doodstil buiten, geen auto’s, geen demonstranten, niets. Het leek wel of heel Malmö stilstond. Ik zat de hele middag, de hele avond en de hele nacht voor de televisie, waarop geen ander nieuws te zien was. Ik viel in slaap op de bank, ik dommelde weg.
257
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 258
Op het moment dat ik wakker werd die zondagochtend, was ik heel gelukkig. Misschien had ik iets gedroomd, misschien was het een geur in het huis die maakte dat ik vrolijk was, misschien herkende ik de geur van speculaas of knoflook, ah, ik rekte me uit, o, wat een mooie aprilmorgen. Toen herinnerde ik me wat er was gebeurd, ik zakte in elkaar, ik viel in een afgrond van verdriet, het deed pijn, pijn, pijn, de televisie stond nog aan en ik kon de reportersstem niet buitensluiten, hij vertelde dat Dackeman nog steeds niet opgedoken was en dat hij geen commentaar had gegeven op de moord op zijn vrouw en dat de moordenaar een zeventienjarige anarchist en dierenrechtenactivist was en dat er in het hele land demonstraties werden gepland en dat de begrafenis… Ik vond de afstandsbediening en het lukte me om de televisie uit te zetten. Ik heb me die hele dag niet verroerd. Ik heb die hele zondag op de bank liggen huilen. Misschien ben ik wel even naar de keuken geweest om een boterham of wat fruit te eten of zo, ja, dat geloof ik wel. Het was in ieder geval donker toen ik door de tuin naar mijn eigen huisje liep. Er was nog niemand thuisgekomen, het was er spookachtig leeg en stil. En buiten ook. Het leek wel of de wereld stilstond. Of de wereld wachtte. Maandag kwam het tot een explosie. Met een knal werd de stilte verbroken. Zowel bij mij als in de rest van Zweden. Of eigenlijk was het in de nacht van zondag op maandag, ja, het was halfvier ’s morgens, ik geloof dat ik net in slaap was gevallen toen mijn hele huisje op zijn grondvesten trilde door een knal, een explosie, en ik begreep meteen dat het van het grote huis kwam. Ik schoot uit bed, maar bleef in mijn deuropening staan. De geur van kruit en rook drong mijn neus binnen, een van de gevels van het huis stond in brand, ik hoorde de sirenes dichterbij komen. Een bom. Of een granaat, 258
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 259
ik weet het niet, iemand had geprobeerd Dackemans huis op te blazen. Ik bleef staan, ik aarzelde, ik was nog niet in staat geweest om een normale gedachte te denken sinds Sonya dood was, maar nu moest ik wel. Eerst wilde ik zo snel mogelijk naar het huis rennen. Nee. Waarom zou ik dat doen, er was niemand. En de politie en de brandweer zouden er gauw zijn. Ik zette mijn pruik op en maakte dat ik wegkwam, door het geheime paadje, via het erf van de buren de straat op. Ik zat de hele dag op een bankje in het Slottspark naar de eendjes te kijken. Er was ook een groepje kinderen van een kinderdagverblijf en een stel bejaarden, verder was het nog steeds uitzonderlijk leeg en stil in de stad. De bussen reden net als anders maar er waren bijna geen auto’s op straat. Midden op de dag hoorde ik nog een explosie en daarna hoorde ik geschreeuw en geroep uit het centrum, verder was het stil. Een oude man kwam naast me op het bankje zitten. ‘Het is verschrikkelijk,’ zei hij. ‘Ja,’ zei ik. Meer zeiden we niet, we bleven een poosje zitten en vonden het samen verschrikkelijk. ’s Avonds kreeg ik het koud. Toen ik ging staan, begonnen mijn benen vreselijk te trillen, ik was zelf in een oude man veranderd en mijn maag schreeuwde om eten. Alle tranen waren op, ik kon nog steeds niet denken. Alles voelde gewoon zo fucking leeg en hopeloos en zinloos. Oké. Ik liep door het park, liet mijn hoofd hangen, schopte in het grind en probeerde mijn hersenen weer op gang te krijgen. Wat moest ik doen, waar moest ik heen? Naar huis. Dat was het enige dat ik kon bedenken. Daar eindigden alle verwarde wegen die mijn gedachten insloegen. Naar huis, mijn eigen huis, thuis. Dit avontuur was voorbij, voor mij tenminste. 259
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 260
Een groep in het zwart geklede jongeren schudde me wakker uit mijn overpeinzingen, ze liepen in optocht over de straat, recht op me af, sommigen waren gewapend met stokken en knuppels, sommigen waren gemaskerd met bivakmutsen of van die geruite Arafat-sjaals die ze om hun hoofd hadden gewikkeld. Ik was doodsbang, maar ze marcheerden gewoon langs me heen, ze liepen met grote, vastberaden passen. Een meisje riep naar me: ‘Ga mee! We gaan die klootzakken te grazen nemen!’ Ik mompelde iets bij wijze van antwoord en liep door. Ja, ik zou naar huis gaan, naar mijn eigen huis, thuis. Maar niet meteen. Ik moest eerst nog een paar dingen halen bij Dackeman. Bovendien had ik het gevoel dat ik me beter even gedeisd kon houden, al wist ik niet wat er op dit moment precies gebeurde, maar ik moest zorgen dat ik verdween totdat alles weer rustig was geworden. En dat kon niet thuis, dan zouden Danne en alle mensen die ik kende er misschien bij betrokken raken, nee, dat nooit. De geheime weg via de schuur was nog vrij, maar toen ik de tuin inliep, bleef ik meteen staan en verstopte me achter de cipressen. Er was overal politie. Het krioelde ervan. In mijn huisje brandde licht, daar waren ze ook. Ze waren overal. Rondom het huis klapperde rood-wit afzetlint, de blauwe zwaailichten van de auto’s op straat knipperden en er stonden nog steeds twee grote brandweerauto’s. Ik trok vlug mijn hoofd terug en rende terug door de garage van de buren. Wat nu? Mijn enige plannetje was jammerlijk mislukt. Opnieuw grote leegte in mijn hoofd. Langzaam sjokte ik terug in de richting van het centrum. Het is gevaarlijk voor mij hier in de buurt van het huis, zoveel konden mijn hersenen me nog net vertellen. ‘Eigenlijk ben ik ontzettend kwaad op jou.’ Ik herkende de stem meteen, vreemd genoeg. Ik draaide me om. 260
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 261
‘Eigenlijk ben ik ontzettend kwaad op jou omdat je de vorige keer zo fucking arrogant deed.’ Het lieve, kleine, roodharige rijkeluismeisje, van die krokodil. Weet je nog? Ze stond bij het hek van het grote, dure huis van haar ouders. Naast haar stond zo’n dom meisjesscootertje. ‘Eigenlijk ben ik ontzettend kwaad op je, maar toevallig ben ik nu even heel erg eenzaam. En bang. Er gebeuren zulke rare dingen in de stad. Weet je wat ik vandaag heb gezien? Ik heb een dood mens gezien. Ik heb nog nooit eerder een dood mens gezien. In het echt bedoel ik, in de stad, hij was gewoon…’ Het leek wel of ze toen pas echt naar me keek. Ik zag dat ze schrok. ‘Wat heb je gedaan?’ zei ze. ‘Je ziet eruit alsof… Is er iets gebeurd?’ Ik knikte. Ze deed het hek open en ik liep achter haar aan naar binnen. Ze heeft mijn leven gered.
83. Ja, ze heeft mijn leven gered, ze heette Kim en ze heeft mijn leven gered. Ik heb vier nachten bij haar geslapen, haar ouders waren in New York, haar vriendje was met een stel vrienden aan het zeilen op de Caribische Zee, ze was helemaal alleen in dat grote dure huis en ze had voor de eerste keer in haar leven een dood mens gezien. ‘Zullen we neuken? Of heb je honger? Wil je misschien eerst iets eten.’ Dat was het eerste dat ze zei toen we het huis binnen waren gegaan. ‘Honger,’ zei ik. Sorry. Ik wil niet dat je een verkeerd beeld krijgt van Kim. Ze was goed. Ze zorgde voor me, ze stelde geen vragen. Misschien was ik 261
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 262
ook wel goed voor haar, misschien had ze me precies op dat moment nodig. Dat wil ik heel graag geloven. Ze nam me mee naar de keuken en warmde een kant-en-klaarmaaltijd voor me op in de magnetron. Ik at vier van die bakjes achter elkaar. Kim zat naar me te kijken en ze dronk witte wijn en na een poosje begon ze te lachen. Ze had een mooie glimlach en een lieve mond. ‘Lekker,’ zei ik ten slotte terwijl ik op mijn buik klopte. ‘Wil je douchen?’ vroeg ze. Dat was eigenlijk geen vraag, ik begreep dat ze bedoelde dat ik wel een douche nodig had, dat ik eruitzag als een zwerver. Ik knikte. Ze verdween en kwam terug met een grote badhanddoek. ‘Kom,’ zei ze. Ik had nog nooit in mijn leven zo’n grote badkamer gezien. Ik zweer het je, alleen de badkamer van dat huis was al net zo groot als het hele tuinhuisje dat het afgelopen jaar mijn thuis was geweest. Er was een jacuzzi en een douche en een gewoon bad en zo’n ding waar je je kont in moet wassen en twee grote wastafels en kasten tegen de muren en spiegels en banken. Daar stond ik dan met mijn badhanddoek, ik staarde naar Kim die haar truitje uittrok en haar broek openmaakte. ‘Waar wacht je op?’ zei ze. Toen stond ze helemaal naakt voor me, naakt en trots en mooi. Ze was geschoren. Het was de eerste keer dat ik een meisje zag dat zich geschoren had. In het echt. Dus dat waren twee premières die dag, twee nieuwe ervaringen. Kim had een dood mens gezien en ik had een meisje gezien dat zich had geschoren tussen haar benen. Ik hoop dat die pruikenlijm tegen water kan, dacht ik terwijl ik me uitkleedde. Daarna sliep ik zeventien uur achter elkaar. Echt waar. Eten en wijn en een hete douche en seks en toen ging het licht uit en was 262
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 263
ik zeventien uur van de wereld. Toen ik wakker werd in Kims zachte bed, was ik een heel nieuw mens. Nou ja. Ik bedoel niet dat ik Sonya was vergeten. Dat zal nooit gebeuren. Ik bedoel ook niet dat ik jou was vergeten, dat zal ook nooit gebeuren, dat had ik al gezegd. Ik bedoel alleen dat ze goed voor me was. Kim. Op dat moment. Zij was degene die ik nodig had. Ze hielp me terug naar het leven. Toen ik wakker werd na mijn lange, diepe slaap, zat ze op de rand van het bed. Ze glimlachte. ‘Je snurkt,’ zei ze. ‘Weet ik,’ zei ik. ‘Het was niet de bedoeling dat je de hele tijd zou slapen,’ zei ze en ze trok haar ochtendjas uit en kroop bij me in bed. Ze was net mijn buik aan het kussen, toen er een vrolijk melodietje klonk. ‘Shit,’ zei ze, en ze stapte uit bed, viste een mobieltje uit de zak van haar ochtendjas en antwoordde. Ik begreep dat het haar vriendje was. Kim bleef me strelen terwijl ze haar mobieltje tegen haar oor hield en met hem praatte. Ze bleef met hem praten terwijl ze op me ging zitten en ik bij haar naar binnen gleed. Ze bleef met hem praten terwijl we neukten, ze kletste een beetje met hem terwijl ze op mij reed, het wond haar op om een beetje met hem te kletsen terwijl ze op mij reed, haar glimlach werd steeds mooier, als het ware naar binnen gekeerd, er glinsterden kleine zweetdruppeltjes op haar voorhoofd. Toen ze zei: ‘Ik moet stoppen, er komt iemand’ en haar mobieltje uitzette, ademde ze al behoorlijk zwaar, haar zachte gehijg moet zelfs op de Caribische Zee te horen zijn geweest. Naderhand moesten we er samen heel hard om lachen. ‘Ik moet stoppen, er komt iemand…’ We waren allebei gekomen, zij eerst, maar ik kwam maar een paar seconden later. We bleven in bed. Ze zei: ‘Voel mijn borsten eens.’ 263
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 264
Ik gehoorzaamde. ‘Voelen ze natuurlijk?’ vroeg ze. Ja hoor, ik vond dat ze heel natuurlijk voelden. ‘Dick wilde dat ik het zou doen. Een borstvergroting. Maar ik heb er spijt van. Ik begrijp niet waarom ik het heb gedaan.’ Ze dacht na en trok een rimpel in haar neus. ‘Maar het ziet er wel lekker uit als ik mijn zwarte jurkje met het diepe decolleté aanheb. Dan ben ik lekker.’ Haar vriendje heette Dick. Echt waar. Sorry. Het is niet de bedoeling dat dit een seksverhaal wordt. Misschien kan ik dit stuk van het verhaal eigenlijk beter overslaan, maar ik heb nou eenmaal besloten dat je alles moet weten. Het beeld dat je van mij hebt, zal wel slechter worden, ik weet het niet, maar je kunt er nog steeds op vertrouwen dat ik eerlijk ben. Ik wil niet dat je denkt dat Kim een rijk, oversekst sletje was, dat was ze niet. Ze was eenzaam en bang en misschien een beetje boos op Dick die gewoon was gaan zeilen met zijn vrienden en ze vond mij waarschijnlijk wel een beetje spannend en verder had ze gewoon zin in seks. Net als iedereen die zeventien is. Laat me gewoon maar vertellen, dan beloof ik dat ik dit onderwerp verder zal laten rusten. Die tijd bij Kim was als de heftigste seksfantasie van een puberjongen. Er waren dagen dat we ons helemaal niet aankleedden, we liepen rond door dat gigantische huis als Adam en Eva in het paradijs. We gebruikten de bedden, de vloer, de vacht voor de open haard, de grote eettafel, het biljart, het bubbelbad, en… ja we deden het overal en op allerlei manieren. Kim was geen beginner, dat moet ik toegeven, ze had veel meer ervaring dan ik. Maar ik geloof dat ik een goede leerling was, ik geloof dat ik snel leerde. Ze leek het trouwens het allerspannendst te vinden om in het bed van haar ouders te neu264
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 265
ken. De rest van de tijd zaten we voor de televisie en zagen we dat Zweden in brand stond.
84. Ja, de rest van de tijd zaten we voor de televisie en zagen we dat Zweden in brand stond. Ik ben hier een beetje onzeker over, je kunt zeggen dat ik twee dagen heb gemist, dus het is me niet helemaal duidelijk in welke volgorde alles gebeurde. Ik weet ook alleen wat ik op televisie heb gezien, hetzelfde dat jij hebt gezien natuurlijk. Als ik die dagen gewoon heel kort probeer samen te vatten, denk ik dat het ongeveer zo was: De dag na de moord op Sonya werden overal in Zweden grote demonstraties gehouden. Honderdduizenden mensen liepen mee in de demonstraties en dat waren niet alleen mensen die Dackeman goed vonden, maar allerlei soorten mensen die protesteerden tegen het politieke geweld en zo. Als er op dat moment verkiezingen waren gehouden in Zweden, was de Partij Rechtvaardig Zweden de grootste partij geworden. In Malmö hadden we zeker meer dan de helft van de stemmen gekregen. Het gerucht ging dat Sonya geëerd zou worden en een grootse begrafenis zou krijgen met parades en de koning en alles. Later die avond, die zondagavond, begon het te escaleren. Winkels van allochtonen werden vernield en in brand gestoken, in iedere stad in het hele land vonden gevechten, geweld, aanslagen en moorden plaats. Er doken verschillende rechts-extremistische groeperingen op met namen als de ‘Jonge Nationaal-socialisten’, het ‘Patriottisch Front’ en ‘Commando 88’, ze marcheerden door de straten en zwaaiden met Zweedse vlaggen, sv was de grootste en de ergste, nu lieten ze zich eindelijk zien, ze kwamen tevoorschijn, ze marcheerden in dichte rijen met hun keurige zwarte 265
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 266
overhemden en hoge legerlaarzen. Maar nog steeds wist niemand wat die letters sv betekenden. Oké, het was net zoals wanneer je een steen optilt en er een heleboel pissebedden en wormen en duizendpoten en andere slijmerige onderkruipsels onder vandaan krioelen. Eerst leek het alsof de mensen alleen maar geschokt waren. Toen begon de tegenbeweging. De afa, de Antifascistische Actie, was het snelst. Jazeker. Al die in het zwart geklede alto’s, al die veganisten, communisten, anarchisten en punkers gingen de straat op en vochten tegen de neonazi’s en de patriotten en verdedigden allochtonen die werden aangevallen. Bovendien vernielde de afa alle plaatselijke kantoren van Rechtvaardig Zweden in het hele land. Toen werd de politie natuurlijk wakker en moest ze vechten tegen nazi’s én anarchisten, en toen waren een heleboel gewone gangsterjongens uit de buitenwijken er ook snel bij om etalageruiten in te gooien en warenhuizen te plunderen, nu er toch chaos heerste. Ze staken auto’s in brand en richtten vernielingen aan in scholen. De politie had niet genoeg capaciteit om de orde te herstellen, de smerissen hadden geen kans, ze konden amper zichzelf verdedigen. Toen werd het leger ingezet, eerst werd er een hele tijd geruzied en gediscussieerd of dat wel kon, het leger inzetten in eigen land, maar uiteindelijk verschenen er toch pantservoertuigen en troepen in de straten. Het leek wel oorlog. Echt oorlog. Het duurde drie dagen. Er vielen 5 3 8 doden. En duizenden gewonden. Veel huizen en auto’s brandden uit. Veel ruiten werden ingegooid. En toen opeens, poef, was het voorbij. Alsof je wakker werd uit een nachtmerrie. Mensen waagden zich weer op straat. Het zag overal zwart van de politie en de militairen. De rook trok op. De glaszetters maakten overuren. De minister-president sprak het volk kalmerend toe op de televisie. De gevangenissen zaten vol, er moesten scholen en sporthallen worden gebruikt om alle kleine nazi’s gevangen te zetten. Er waren ook veel anarchisten opgepakt, maar ik heb het idee dat 266
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 267
deze in het zwart geklede alto’s later de geschiedschrijving zullen ingaan als de helden van deze korte oorlog. Ja, dat denk ik. En de ergste schurk van allemaal zal een heel gewone, eenvoudige jongen van het platteland zijn. Hij heet Svenne. Als de waarheid tenminste niet boven water komt. Ja, want op de derde dag werden de kampen ontdekt. De politie en het leger bestormden de kampen en bevrijdden de gevangenen, diegenen die nog in leven waren tenminste. En toen kreeg het hele Zweedse volk te horen dat sv ‘Svennes Vrienden’ betekende en dat Svenne hun leider en bevelhebber was, Glenn kwam op televisie en hij loog dat hij barstte, ik wilde alleen maar naar hem toe gaan en op hem spugen. En omdat Svenne ook nog partijsecretaris van Rechtvaardig Zweden was, donderde de hele partij omlaag in de peilingen, alsof ze door een valluik waren gevallen, door de wc gespoeld, in een oogwenk was alles weg, nul komma nul procent. Maar Svenne was verdwenen. Niemand wist waar hij was. Niemand wist dat hij naast Kim op de bank zat, met alleen een onderbroek aan, en diepvriespizza at voor de tv. Iedereen zocht maar niemand kon hem vinden. Als er een reportage over mij kwam, probeerde ik weg te zappen naar een andere zender of de televisie uit te zetten. ‘Nee, wacht, dit wil ik zien,’ zei Kim. Herkende ze de jongen met het gemillimeterde haar wiens hoofd ieder kwartier op televisie te zien was, wist ze dat ik het was? Ik weet het niet. Ik herinner me dat ze een keertje een beetje plagerig naar me lachte en zei: ‘Je hebt mooi haar.’ Misschien had ze het wel begrepen. Ze heeft er in ieder geval nooit iets over gezegd. Op een middag zag ik journaalbeelden van thuis. Iedereen wist nu natuurlijk waar ik vandaan kwam en dat ik in het echt Fredrik Svensson heette. Mijn huis was tot de grond toe afgebrand en mijn 267
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 268
vaders garage ook. Waarschijnlijk weten ze nog steeds niet wie het gedaan heeft. Danne en zijn moeder werden geïnterviewd, ik grijnsde in mezelf want hij zag er heel verlegen uit en hij zei dat ik oké was en dat hij niet alles geloofde wat hij hoorde. Ik wist wel dat ik hem kon vertrouwen. Zijn moeder was heel lief, ze zei dat ik altijd heel aardig en inventief was geweest. ‘Hij had altijd zoveel ideeën, ik weet nog dat hij…’ En toen vertelde ze een lang, uitgebreid verhaal over toen Danne en ik nog maar elf waren en een kabelbaan hadden gemaakt. De verslaggever kuchte en probeerde haar te onderbreken. Maar ik was vooral blij dat niemand hun iets had aangedaan om wraak op mij te nemen. Oké, Svenne was verdwenen, niemand wist waar hij gebleven was. De grootste en allerbelangrijkste hoofdpersoon was ook spoorloos verdwenen. Dackeman was met Sonya meegereden in de ambulance, hij had naast haar gezeten toen ze stierf, hij was meegegaan het ziekenhuis in, hij had afscheid genomen van zijn geliefde en haar koude lippen gekust. Toen was hij door de deuren naar buiten gelopen en sindsdien had niemand hem meer gezien. De vierde dag verschenen al die ernstige mannen en vrouwen op tv, al die mensen die alles konden verklaren, die zo knap waren en alles begrepen en maar babbelden en kakelden. ‘Blabla, populisme en blabla, vreemdelingenhaat en blabla, verachting van politici en blabla, tegenstanders van de eu en blabla, de wraak van de onderdrukten en blabla, segregatie en blabla, nationalisme en blabla, leren van het verleden en blablabla. Ik kreeg pijn in mijn oren van al dat gepraat. Diezelfde avond ging ik weg bij Kim. Haar ouders zouden die nacht thuiskomen en de dag erna zou Dick terugkomen van zijn zeilavontuur. Ze liep met me mee tot aan het hek. 268
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 269
‘Mag ik je iets vragen?’ zei ze en ze lachte haar plagerige konijnenlachje. Ik knikte. ‘Die lelijke vogel die je aan dat bandje om je nek draagt, heb je die van een meisje gekregen?’ Ik knikte. ‘Dat dacht ik wel,’ zei ze.‘Is het… is het iemand van wie je houdt?’ ‘Ze is dood,’ zei ik. En Kim kwam naar me toe en sloeg haar armen om me heen, ze drukte zich heel hard en stevig tegen me aan, ze troostte me met haar lichaam. ‘Ik wou dat ik je iets gegeven had,’ fluisterde ze in mijn oor. ‘Dat heb je ook,’ zei ik. Toen duwde ze me van zich af, drukte een kus op haar eigen wijsvinger, legde die voorzichtig op mijn lippen en liet de kus daar achter. ‘Weet je al waar je heen gaat?’ vroeg ze en er verscheen een zorgelijk rimpeltje boven haar neus. Ik knikte. ‘Bedankt,’ zei ik. Ik wou dat ik meer had gezegd. Ik had moeten zeggen dat ze mijn leven had gered. Ik had moeten zeggen dat ze geweldig was. Ik had haar een heel goed leven moeten wensen. Ik hoop dat ze dat zo ook wel begreep. Toen draaide ik me om en liep weg. Ik wist waar ik naartoe ging.
85. Ja, ik wist waar ik naartoe ging, ik wilde een paar dingen ophalen. Omdat de politie Dackemans huis en mijn tuinhuisje al had doorzocht, had ik misschien het kinderlijke idee dat ik me daar veilig 269
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 270
kon verstoppen. De politie zoekt geen twee keer op dezelfde plek. Dat klinkt als iets wat ik in een stripverhaal heb gelezen. Maar het zag ernaar uit dat ik het bij het rechte eind had, want de tuin was stil en leeg en zwart. Eerst liep ik voorzichtig naar de composthoop, ik duwde mijn hand in de hoek rechts achterin en vond meteen de glazen pot. Ha! Een eenvoudig boerenjongetje kan het hele politiekorps en al hun speurhonden voor de gek houden. Toen ik de inhoud eruit had gehaald en in mijn achterzak had gestopt, draaide ik het deksel er weer op en stopte de pot terug. Daarna sloop ik over de bekende grindpaden naar mijn huisje. Er dook geen gemene smeris op uit het donker om me te verblinden met een zaklamp en tegen de grond te smijten. Alles ging volgens plan. Er zat een nieuw slot op de deur. Geen probleem, ik schoof het raampje van de wc omhoog en klom naar binnen. Dat had ik wel eens eerder gedaan als ik mijn sleutel was vergeten. Binnen was het een grote bende, alle kasten stonden open, alle planken waren leeg, alle boeken en kleren en spullen lagen verspreid over de vloer. Het leek wel of er een stelletje vandalen bezig was geweest, alleen de graffiti op de muren ontbrak. Ik weet niet waarom, maar ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik daar naar die rotzooi stond te kijken. Na alles wat er de afgelopen weken was gebeurd, begon ik te janken omdat de politie mijn huisje had vernield. Gek. Maar toen werd ik boos, ik vloekte en schold ze inwendig flink uit, toen liet ik me op mijn knieën vallen en zocht tussen de spullen. Ik slaakte een diepe zucht van verlichting toen ik de foto’s van mijn vader en moeder vond. De inhoud van de glazen pot en de foto’s, dat was waarvoor ik was gekomen, en die waren er nog. Ik weet het niet meer helemaal zeker, maar ik geloof dat ik van plan was om een paar dagen in mijn huisje te blijven. Om een 270
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 271
beter plan te bedenken. Maar ik wilde er niet langer blijven, ik werd er alleen maar triest en verdrietig van, dus ik klom snel weer naar buiten door het wc-raampje. Ik was er heel zeker van dat de tuin en het huis leeg waren, maar toch probeerde ik geen geluid te maken toen ik voorzichtig naar het huis toe liep. In het schijnsel van de straatlantaarns buiten het hek kon ik zien dat het toch niet zo heel erg beschadigd was door de bom. De ene gevel was verbrand en waarschijnlijk ook een stuk van het dak, er waren een paar ramen gesprongen en vervangen door kunststof platen. Er was nog steeds afzetlint rond het hele huis gespannen. Het was heel makkelijk om de terrasdeuren open te breken en naar binnen te gaan. Ik bleef doodstil staan en wachtte gespannen af. Nee, er ging geen alarm af. Dezelfde politievandalen die mijn tuinhuisje overhoop hadden gehaald, hadden het grote huis doorzocht. In de woonkamer en de eetkamer en de keuken was alles op de grond gesmeten, ze hadden de ijskast en de vriezer open laten staan, er glinsterden kleine plasjes smeltwater op de grond en het begon al naar bedorven voedsel te stinken. Ik liep de hal in en keek langs de brede trap omhoog naar de eerste verdieping. Ik ben nooit bang geweest in het donker, dat zijn we op het platteland niet, maar toen ik daar stond, rilde ik toch even, ik kreeg een beetje te veel een thrillergevoel, ik bedoel, ik heb natuurlijk bepaalde films gezien, ik weet hoe het vaak afloopt als een onschuldige tiener de trap van een verlaten spookhuis op gaat. Oké. Nu niet kinderachtig doen, dacht ik en ik zette mijn voet op de onderste tree. Slaapkamers en een kantoor, dat was wat er boven was, had Dackeman gezegd. Maar ik was nog nooit de trap op geweest, ik was al die tijd nooit op de eerste verdieping geweest. 271
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 272
De traptreden kraakten. Leuk thrillergevoel. Het was donker boven, maar niet stikdonker, het licht van de straatlantaarns viel naar binnen en nu mijn ogen aan het donker gewend waren, kon ik goed genoeg zien waar ik mijn voeten neer moest zetten. Ik stond in een smalle hal, een gang. De deur van de eerste kamer stond open, ja, dat was een werkkamer, de kasten gaapten me leeg aan, de laden van de bureaus stonden open, waarschijnlijk had de politie alles wat ze daar hadden gevonden, meegenomen. Grote zwarte plastic zakken met bewijsmateriaal. Maar de kamer was niet helemaal leeg. In het licht van de straatlantaarns glansde een zilverkleurige laptop op het bureau. Vreemd. Het leek de zijne wel. Waarom stond die er nog? Of was het een computer van de politie, werkten ze hier aan het onderzoek? Vreemd. Opeens bedacht ik dat het een val zou kunnen zijn en ik keek onrustig over mijn schouder. Ja echt, ik leek wel een kleine, kinderachtige privédetective. De kamer ertegenover, aan de andere kant van de gang, was een slaapkamer. Het leek of hij lang niet was gebruikt. De volgende kamer was ook een slaapkamer. Daartegenover was een badkamer. Helemaal aan het einde, waar de gang ophield, was een dichte deur. Ik liep ernaartoe, duwde voorzichtig de deurkruk naar beneden en deed de deur open. Ik staarde in het pikdonker. Het was daarbinnen zo donker als in een graf. Natuurlijk, dit was de kant van het huis waar de explosie was geweest, er was een plaat voor het raam getimmerd. Ik kon de contouren van een groot tweepersoonsbed onderscheiden, ik begreep dat dit de slaapkamer van Dackeman en Sonya was geweest. Net toen ik de deur wilde dichtdoen en weer naar beneden wilde gaan, zag ik dat de kamer niet leeg was. Er lag iemand languit op het bed.
272
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 273
86. Ja, er lag iemand languit op het bed in de donkere slaapkamer, maar ik begon niet hysterisch te gillen, ik rende niet weg, ik bleef gewoon in de deuropening staan en staarde naar de man die daar onbeweeglijk op het bed lag. Ja, het was een man. Ik wist meteen wie het was. Hoewel ik alleen vaag zijn witte overhemd zag, hoewel ik zijn gezicht niet kon zien, wist ik dat hij het was. Maar ik wist niet of hij dood was of leefde. Hij had niet gereageerd toen ik de deur opendeed en ik hoorde hem niet ademen. Hij was dood. Nils Dackeman lag daar dood op het bed. Ja, opeens wist ik het zeker. Hij had gif ingenomen, hij wilde niet meer leven, niet zonder Sonya, niet nu al zijn plannen en ideeën waren verpulverd en… ‘Hallo, Svenne.’ Zijn stem was niet meer dan een droog, hees gefluister. Alsof hij al dagen geen woord had gezegd. Maar hij leefde, en ik ging de kamer binnen. Of eigenlijk weet ik niet of je kunt zeggen dat hij leefde, niet zoals vroeger. Hij was niet dezelfde. Alles wat ze charisma hadden genoemd, iedere overeenkomst met Jezus of Hitler, was verdwenen, de betoverende blauwe blik was uitgedoofd, hij kon de donkere slaapkamer niet meer verlichten. Toen ik bij het bed was, tilde hij zijn hoofd op en keek me kort aan, maar hij liet het bijna meteen weer terugzakken op het kussen, alsof het veel te veel inspanning kostte. Ik bleef bij het voeteneinde van het bed staan en staarde naar hem. Ik wachtte. Hij zuchtte diep. Verder gebeurde er niets meer. Ik wachtte. Hij bleef doodstil liggen. Stilte. Er blafte een hond bij een van de buren. Ik wachtte. Ten slotte fluisterde hij iets. ‘Wat?’ Zijn stem was te iel en te zwak, de woorden kwamen niet bij me aan. Hij schraapte zijn keel en deed nog een poging. 273
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 274
‘Ik heb het hart van de duisternis gezien,’ fluisterde hij. ‘Wat?’ zei ik. ‘Het hart van de duisternis,’ fluisterde hij. Ik begreep niet wat hij bedoelde, ik bleef staan en wachtte op het vervolg, een verklaring, maar toen ik daar zo lang had gestaan dat ik kramp in mijn ene been kreeg, begreep ik dat hij niet van plan was om nog meer te zeggen. Eh. Het hart van de duisternis. Was dat alles wat hij van plan was te zeggen? Waarom was hij niet blij dat ik was gekomen, dat ik het had overleefd, waarom kon het hem niets schelen, waarom zei hij niet dat hij iedereen zou uitleggen dat ik onschuldig was, dat ik niets te maken had met Svennes Vrienden of die andere kutzooi. Maar er kwam geen woord. Hij lag daar maar als een dode zeehond. Ik draaide me om om weg te gaan en hem daar achter te laten op het bed. ‘Svenne…’ Oké dan. Ik bleef staan. ‘Er ligt iets voor je, daar op die plank… een envelop…’ Ja, ik zag een witte envelop liggen in de boekenkast naast de deur. Ik pakte hem. Wachtte. En wachtte. En wachtte, maar ik hoorde alleen zijn zwakke ademhaling achter me. Geen uitleg. Geen vragen. Geen bedankje, geen sterkte. Ik liep de slaapkamer uit en deed de deur achter me dicht. Nee, geïrriteerd is niet genoeg. Teleurgesteld. Boos. En, ja, verdrietig… Maar vooral boos. Waarom moest hij zichzelf daar zielig liggen vinden als hij wist dat heel Zweden op jacht was naar mij, hoewel ik zo onschuldig was als een pasgeboren lammetje. Boos. Daarom heb ik waarschijnlijk zijn computer meegenomen voordat ik de trap weer af ging. En natuurlijk omdat ik hoopte dat er iets in zou staan dat me kon redden. Toen ik weer beneden in de grote hal was, scheurde ik de envelop 274
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 275
open, ik vond een sleutel en een getekend kaartje, een routebeschrijving naar dit vakantiehuisje. Ik ging op de onderste tree van de trap zitten en dacht na. Kon dit een val zijn? Na een tijdje met heel veel zuchten nam ik een besluit. Ik had geen keus. Dus ik verliet het huis en het erf langs dezelfde weg die ik was gekomen en liet Dackeman boven op zijn bed liggen.
87. Ja, ik liet Dackeman boven op zijn bed liggen, maar daar is hij nu niet meer, dat weet ik zeker, hij is verdwenen, hij is weg, niemand heeft hem gezien en niemand weet of hij leeft of dood is. De volgende morgen nam ik de eerste trein en na minder dan twee uur was ik er en stond ik in de zon voor het stationsgebouw in een stadje aan de Oostzee. Toen ik uit de trein stapte, herinnerde ik me dat ik hier heel lang geleden eens had gevoetbald, voor een of andere jongenscup, we hadden met 0-7 verloren van de thuisclub. Het enige dat ik me van het stadje herinnerde, was hoe het voetbalveld eruitzag. Op Dackemans kaartje zag ik dat ik de stad uit moest lopen, naar een camping en een gebied met zomerhuisjes. Ik ging op weg. In dit stadje kon je niet zien dat er een paar dagen geleden nog een burgeroorlog had gewoed. Geen barricades, geen bloedvlekken op de stoepen, geen uitgebrande auto’s, geen ingegooide etalageruiten. Iemand had met grote letters sv op de gevel van de supermarkt gespoten, daarnaast had iemand anders een doorgehaald hakenkruis geschilderd, dat was alles. Ik liep het stadje uit, onder een spoortunnel door en toen verder over een rechte weg. Het was een prachtige dag. De voorjaarszon begon al wat warmer te worden, het water in de baai naast me glinsterde, een paar kieviten waren aan het stuntvliegen boven het 275
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 276
strand. Bij de buitenhaven lagen grote stapels hout die verscheept moesten worden, en toen opeens, na een bocht, begon het gebied met vakantiehuisjes. De routebeschrijving klopte precies, ik liep over een grindpad, door een beukenbosje, kwam bij een baai en daar, aan mijn linkerhand, lag het huisje. Niemand had me gezien. Perfect. Ik weet precies hoe het gaat in dit soort plaatsjes, ik bedoel, als er een vreemde jongen met lang haar in zijn eentje door ons dorp liep, zou iedereen dat binnen een halfuur weten. Maar ik had geen mens gezien sinds ik langs de haven was gekomen, en ook geen auto, alle huisjes leken leeg en afgesloten. Perfect. Maar toen, ik was er al bijna, kwam een man me tegemoet over het pad. Shit. Ik aarzelde, toen liep ik door, zijn kant op, zodat hij me niet naar het huisje toe zou zien lopen en achterdochtig zou worden. Ik liep gewoon door en probeerde eruit te zien alsof ik een ochtendwandelingetje maakte in het mooie weer. Het was een lange, slanke man met een rommelig kapsel, hij droeg zo’n groen Fjällrävenjack en hij zag eruit als een alternatieve leraar. Achter hem sjokte een vermoeide oude hond, een zwartwitte springer spaniël. Precies op het moment dat we elkaar tegenkwamen, glimlachte hij naar me en knikte. Het was gek. Alsof we elkaar kenden. Ik bedoel, op het platteland groet je natuurlijk als je iemand tegenkomt, dat was niet zo vreemd, het gekke was dat hij zo vrolijk keek. Bemoedigend leek het wel. Alsof hij wilde zeggen dat alles goed zou komen. Ik werd er een beetje onzeker van. Misschien had ik hem wel eens eerder gezien. Of misschien leek hij op iemand die ik wel eens had gezien. Nee, ik viste in mijn geheugen, maar ik kreeg niet beet. Oké. Ik denk dat ik het me heb verbeeld. Toen hij voorbij was en uit het zicht was verdwenen, draaide ik om en liep door de sleedoornstruiken naar het huisje. De sleutel paste. Ik ging naar binnen. Het eerste wat ik deed, was mijn pruik afzetten. Of ‘afzetten’ was 276
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 277
niet het goede woord. Het was eerder afrukken. Ik had hem zo lang opgehad dat het wel leek of hij was vastgegroeid. Maar het lukte en het was een heerlijk gevoel, ik voelde dat ik weer mezelf was. Ja. Toen kwam ik hier, toen was ik hier. De rest weet je.
88. Ja, de rest weet je, nu heb ik alles verteld, nu is mijn verhaal afgelopen. Nu ben ik hier. Mijn verhaal heeft een nacht geduurd, het wordt al licht. Als ik door de kier van het rolgordijn naar buiten kijk, zie ik dat de lucht helder is, het wordt een mooie dag, maar dat kan me allemaal niets schelen. Regen of zon of sneeuwstorm, het maakt me niet uit. Ik ben moe en mijn hoofd is leeg, en al het vreselijke is opnieuw gebeurd terwijl ik het aan jou vertelde, ik heb het gevoel dat alles zinloos is, mijn verhaal heeft helemaal geen einde gekregen en alle vragen zijn er nog steeds en ik heb niets begrepen wat ik niet al wist en ik heb niets gevonden wat me kan redden. Niet in de computer en niet toen ik me alles probeerde te herinneren. Volgens mij is mijn verhaal erg warrig geworden, ik herinnerde me kleine, zinloze details en daar ben ik eindeloos over doorgegaan, maar de grote, belangrijke gebeurtenissen heb ik maar met een paar woorden genoemd. Ik ben sommige van de grote, belangrijke gebeurtenissen vast helemaal vergeten. Ik weet niet eens zeker of ik zelf het onderscheid nog kan maken tussen wat groot en belangrijk, en wat klein en onbelangrijk was. Hoe moet jij het dan kunnen begrijpen, hoe moet jij me kunnen geloven? Ik ga koffie zetten. Ik ga een paar boterhammen maken. Wacht even. 277
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 278
Ik mis mijn vader. Tegelijk met de geur van koffie, kwam de gedachte aan hem. Shit, er zijn zoveel geuren die de herinnering aan mijn vader oproepen. Als hij er nog was geweest. Dan had ik iemand gehad. Stomme lul van een pappa, hoe kun je in godsnaam zo fucking stom zijn om op een boom te gaan zitten terwijl je zaagt, je bent toch zeker geen klein kind! Pappa… Wat dacht je tijdens die seconden dat je door de lucht vloog? Je dacht vast aan mij. En je riep vast: ‘Hola!’ Ik weet zeker dat je ‘hola!’ riep. Nu zit ik met de laptop op schoot. Ik aai hem, hij doet alsof hij een poes is en spint prachtig. Het antwoord moet toch ergens in deze computer zitten. De verklaring. Maar hoe moet ik het vinden, verstopt tussen al die megabytes. Ik staar naar de lijst met 2 12 documenten en mappen. Toespraken en artikelen, toespraken en artikelen, woorden, woorden, en nog meer woorden, het lijkt wel of er niets anders in staat. Ik ga met de cursor langs de lijst op het beeldscherm, wacht eens even… Dit moet ik bekijken. Hier is een map die veel groter is dan de rest, vreemd. Hij heet Onbelangrijke zaken. Ik open hem. Ja! Dit is het. Ik begrijp het meteen als ik de lijst met documenten en submappen zie. Foto’s Inkomsten Brand parlementsgebouw Pim sa Leger Politie 278
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 279
Pers Internationaal Partijbestuur Svenne Vrienden Jonge brigades Tijdelijke oplossing Definitieve oplossing Soms was hij net een klein kind, Dackeman. Hij had de belangrijkste dingen opgeslagen in een map die Onbelangrijke zaken heette. Ik moest er even om grinniken. Ja, inderdaad, ik zie mijn naam staan. Maar ik begin bij het begin. Ik wil alles weten. Ik ben opeens niet moe meer. Foto’s. Ik zet hem op diavoorstelling. Een foto van Sonya. Nog een keer Sonya. Weer Sonya, ze glimlacht, ach, zo mooi. Sonya en Dackeman op het terras, hij heeft een arm om haar heen geslagen. Een foto van Dackeman, dat is de foto die is gebruikt voor de affiches. Een foto van mij. Ik zie eruit als een plattelandsjongen met gemillimeterd haar. Een foto van het hele partijbestuur voor het grote huis. Een foto van een probleemjongen, wacht eens even… pauze… dat is toch die Mahmoed, die jongen van de messteek. Jij hebt je straf wel gekregen, Mahmoed. Een foto van de minister-president. Een foto van drie probleemjongens in trainingsjack met capuchon. Een foto van Anita B., mooi en blond. Een foto van Anita B., zittend in een trapportaal met haar handen voor haar gezicht en haar jurk omhooggeschoven over haar dijen. Wacht eens even. Dat moet die avond in Rosengård zijn geweest, maar deze foto heb ik nooit in de krant gezien. Een foto van een man die ik niet herken. Een foto van een militair. Een foto van drie andere militairen, hoge officieren. Vreemd dat hij foto’s 279
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 280
van militairen heeft, hij wilde het leger toch helemaal opheffen. Een foto van drie skinheads. Een foto van een bekende Zweed, ik weet niet hoe hij heet. Een foto van Glenn. Wat? Wat doet die hierbij? Een foto van een lief meisje met een pony. Een foto van een groep mannen en vrouwen die voor een Zweedse vlag staan. Dackeman staat er ook tussen, in het midden. Ik herken ook een paar anderen, die heb ik vast in het huis gezien. Een foto van de koning. Ai. Nog een keer Sonya. Hm. Nu heb ik alle foto’s gezien. Verder. Inkomsten. Een tabel natuurlijk. Ik ga er snel doorheen. Meteen vanaf het begin werd er in de kranten veel gediscussieerd over de vraag waar hij zijn geld vandaan kreeg. Sommige mensen beschuldigden hem ervan dat hij was gekocht, dat hij in opdracht van iemand anders werkte, er werden allerlei fantasierijke voorstellen en theorieën opgeworpen. Geluk in zaken, zei hij zelf. Hij vertelde me een keer dat hij miljoenen had verdiend tijdens de hoogtijdagen van de IT-branche in de jaren tachtig, voordat alle bluf en leugens werden doorzien en de zeepbel knapte. Ik herinner me dat hij grijnsde en zei dat het de eigen schuld was van die kapitalisten. ‘Nu financieren ze de revolutie,’ had hij lachend gezegd. Als ik de tabel goed begrijp, was dat niet de volledige waarheid. Er kwam duidelijk ook geld binnen van een aantal bedrijven en ook van organisaties uit andere landen, maar nee, dit interesseert me niet genoeg. Verder. Brand parlementsgebouw. Het is een heel klein worddocument, maar twee zinnen: ‘Al Qaida pleegt bomaanslag op het paleis, alternatief parlementsgebouw. Grote materiële schade maar zo min mogelijk burgerslachtoffers.’ Vreemd. Hoe wist hij wat Al Qaida zou doen? Er is nooit een aan280
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 281
slag gepleegd, of het moet de afgelopen dagen zijn gebeurd. Maar wat had hij eraan… ach, ik begrijp het niet. Verder. Pim. Dat gaat over een Nederlandse politicus die is vermoord. Ik heb nog nooit van hem gehoord. Ik blader snel door een aantal artikelen, ik herken veel van wat hij zei en vond, ik bedoel, ik herken het omdat Dackeman ongeveer hetzelfde zei. Nee, verder. sa. Ook een klein worddocument. Een citaat. ‘Wie de straat heeft, heeft de sleutel tot de macht’. Maar wat is SA? Was dat niet iets met Hitler? Ik ken de SS en de Gestapo, maar SA? Shit! Verdomme, fuck, kut, wat is dit!? Nee!! Niet nu! Er verschijnt een geel waarschuwingsveld op het scherm. de batterij van uw computer is bijna leeg Als u wilt voorkomen dat uw werk verloren gaat, dient u onmiddellijk de batterij te vervangen of over te gaan op netstroom. Verdomme, fuck, kut, niet nu, nee!
89. Verdomme, fuck, kut, niet nu, nee de computer mag er nu niet mee uitscheiden, verdomme, hij doet het tenminste nog wel, al bedekt dat gele veld het halve beeldscherm, snel, ik moet opschieten, mijn vingers trillen als ik het document dat Svenne heet opzoek en open. Maar verdomme, fuck, kut, het gele veld zit in de weg, ik krijg het 281
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 282
niet weg, ik kan alleen de woorden lezen die er aan de zijkanten uit steken, en de drie onderste regels. Svenne is een eerlijkheid en een soort vanzelfsprekend en ook wat betreft ontdem de kracht en energie die alleen h en als identificatieobj Misschien zal hij z ik twijfel eraan of de opbouw maar voor de Vrienden wordt Sv de duidelijke leiderfiguur, als Hoe hij in de slotfase zal maar ik hoop ondanks alles dat hij niet geofferd zal hoeven worden, hoewel hij natuurlijk ook als martelaar een belangrijke rol kan spelen, zowel tijdens de strijd als na de machtsovername. Zwart. Op dat moment gaat de computer uit. Ik had niet eens de kans om te proberen uit te vogelen wat die zinnen betekenden. Godverdomme. Ik zet hem uit en probeer hem opnieuw op te starten. Nee, hij is dood en stil. Alles zit er vast nog wel in, maar ik kan er niet bij. Shit. Zo klunzig. Zo ontzettend stom. Ik heb de hele nacht hier met die computer gezeten en als ik eindelijk vind wat ik zoek, poef! weg is het. Misschien kan ik ergens een adapter te pakken krijgen, misschien kan ik er een kopen in het stadje en dan… Nee. Het is afgelopen. Misschien weet ik al genoeg. Ik kon nog net het woord martelaar lezen. Een martelaar moet dood zijn, toch? Misschien wil ik niet eens meer weten. Misschien moet ik nu niet meer achteromkijken, misschien moet ik naar voren kijken, kijken welke weg ik moet inslaan. 282
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 283
De rest van mijn leven. Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. Dat is toch zo’n vrouwenwijsheid. Ja, wat moet ik verdomme met de rest van mijn leven?
283
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 284
90. Nu denk ik aan jou. Jij bent degene aan wie ik het vertel, en nu is mijn verhaal afgelopen. Ik denk: je blijft toch. Ik denk aan je zwarte ogen. Ik denk aan je haar dat ik nooit heb gezien. Ik denk aan je moed en aan je kleine voetjes. Ik denk: je lijkt op niemand anders. Ik denk: wie jou mag leren kennen, is een gelukkig man, wie dicht bij jou mag komen, is een gelukkig man. Ik denk: wie jou mag zien, is een gelukkig man.
91. Wat moet ik met de laptop doen? Ik kan hem niet opnieuw formatteren, ik kan de documenten niet eens wissen. En volgens mij laat alles trouwens sporen achter, dat is toch zo, je kunt alles terugvinden, een handige computernerd kan alles weer van de harde schijf terughalen. Misschien kan ik hem op een veilige plek begraven. Of in zee gooien. Oké. Ik zet de computer op de grond en ga er languit op mijn rug naast liggen. Moe, doodmoe. Ik staar naar de vochtplekken op het plafond en denk na over mijn leven. Als ik mocht kiezen, zou ik het kleine leven willen leiden. Een klein, simpel leven. Een garage, wat geld verdienen, een plek om te wonen, een paar vrienden, een beetje voetballen, ’s avonds tele284
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 285
visiekijken, een beetje drinken in het weekend. Gewoon, dat. Een klein, eenvoudig leven. En ook een meisje, ja, graag. Ik wil de wereld niet veranderen. Ik wil niemand kwaad doen. Ik hoef niet rijk te worden, ik hoef geen mooie pakken en geen gouden ketting, ik hoef niet te zeilen in de Caribische Zee. Ik wil niet bekend worden. Nee dank je. Ik wil onbekend worden, dat is mijn hoogste doel op dit moment. Het kleine leven, niet het grote. Dat zou ik kiezen, als ik kon kiezen. Oké Svenne, maar het is nou eenmaal zoals het is, misschien moet je iedereen verrassen en een politiebureau binnenstappen en daar dan heel lang verhoord worden en je hele verhaal vertellen, steeds weer opnieuw, en hopen dat ze je geloven en dan kun je misschien zo’n beschermde identiteit krijgen en een heel nieuw leven beginnen, als een nieuw mens. Maar je loopt natuurlijk het risico dat de smerissen die klootzak van een Glenn en zijn maatjes eerder zullen geloven dan jou. Je loopt het risico dat je niet kunt bewijzen dat je onschuldig bent. Je loopt het risico dat je in dezelfde gevangenis belandt als een heleboel nazi’s die niets liever willen dan jouw armen en benen breken. Iedere avond weer. Nee dank je. Slecht idee. Misschien moet je jezelf maar redden, Svenne. Een tijdje overleven, ondergedoken blijven totdat de gemoederen weer een beetje zijn bedaard. En hopen dat de waarheid uiteindelijk boven water komt. Je kunt het een tijd uithouden, je hebt toch geld. Honderdtwaalfduizend kronen, daar kun je aardig lang mee doen. Heb ik je al over het geld verteld? Ik ben eindelijk eens een keer een beetje slim geweest. Ik heb iedere maand mijn hele salaris contant opgenomen en de briefjes verstopt in een glazen pot in de composthoop. Listig. Als ik het geld op de bank had gezet, was 285
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 286
mijn rekening nu vast geblokkeerd en was ik volkomen blut geweest. Ik moet opeens denken aan een man uit mijn dorp, hij heette Svärd, het was een tandeloze ouwe kerel en hij had ook geen vertrouwen in de bank, hij had al zijn geld verstopt in een voorraadbus in zijn bijkeuken. Heel veel geld, dat wist iedereen. Op een nacht kwamen er drie Polen in een groene Chrysler, ze hadden aardbeien geplukt en het gerucht over dat geld gehoord, ze braken de voordeur open met een koevoet, sleurden Svärd uit zijn bed, bonden hem op een keukenstoel vast met tape en sloegen hem met de koevoet totdat hij vertelde waar het geld lag. En weg was zijn hele vermogen. Dat soort dingen kan gebeuren. Maar bij mij had het plannetje wél gewerkt. Honderdtwaalfduizend kronen is een heleboel geld. Je zou een auto kunnen kopen, Svenne. Gewoon wegrijden. Je hebt wel geen rijbewijs, maar je rijdt beter dan de meeste mensen die er wel een hebben. Of op reis gaan, heel ver weg, en je verstoppen op een eiland in de Stille Zuidzee onder de palmen. Of naar Mallorca, met de dames aan de rand van het zwembad liggen. Nee, ze zullen je herkennen, die dames. En om te vliegen heb je een paspoort nodig, toch? Nu wordt mijn lichaam zwaar op de grond. Nu val ik in slaap, ik verdwijn in de slaap.
92. Ja, ik viel in slaap, ik verdween in de slaap, ik dommelde in, ik dreef weg en droomde dat ik in lekker warm water zwom, er zwommen allerlei vreemde vissen in felle kleuren om me heen. Ogen. Een paar donkere ogen, verborgen in schaduw. Iemand kijkt naar me. Ik word met een schok wakker en ga zitten. Er keek iemand naar me. 286
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 287
Ik blijf doodstil op de grond zitten. Ik doe mijn ogen dicht. Ik luister ingespannen, maar ik hoor alleen mijn eigen ademhaling en het bonken van mijn hart. Buiten is het ook stil, geen geritsel, geen sluipende voetstappen, geen fluisterende stemmen. Ik doe mijn ogen open en sta op, ik kom moeizaam overeind, als een oude man met stijve ledematen, zo, meneer Svensson, gaat u maar staan, zo, ja. Ik schuifel op trillende benen door het huisje, ik zoek steun tegen de muren om niet om te vallen. Ik vind niets vreemds, er is niemand, er is niemand geweest. Natuurlijk. Maar er is iets, ik ben ergens wakker van geworden. Ik snuffel als een hond. Nee, geen vreemde geuren. Smak, smak, geen slechte smaak in mijn mond. Ik zie niets, ik hoor niets, ik ruik niets, ik proef niets, ik voel niets verkeerds. Maar mijn zesde zintuig zegt dat er iets niet klopt. Ik probeer het onbehaaglijke gevoel van me af te schudden. Het was vast gewoon maar een droom. Een paar ogen die naar binnen keken in mijn droom. Ik zag de ogen zelf niet, het leek wel of ze in de schaduw bleven, ik zag alleen twee zwarte oogkassen. Bang. Dat is het denk ik, ik ben bang. Toegeven dat je bang bent, is moedig. Dat is toch ook zo’n gezegde? Nee, ik ben gewoon bang, niet moedig, hier helpen geen oudewijvenspreuken, ik ben een klein, laf, bang konijntje dat zich verstopt in zijn holletje. Ik laat me in de leunstoel vallen en maak het bandje om mijn hals los. Kleine Moro, help me, bescherm me, red me. De kleine vogel glanst in mijn hand, ik sluit mijn hand eromheen, doe mijn ogen dicht en probeer te voelen hoe de kracht in me stroomt. Hocus pocus. Geloof ik in dat soort dingen? Nee, maar mijn hart is wel een beetje tot rust gekomen, het bonkt nu toch iets minder heftig. Voor me op de salontafel liggen mijn pruik en de foto’s van mijn 287
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 288
vader en moeder, ik leg Moro er ook bij en ik voel dat ik glimlach terwijl ik naar die vier dingen zit te kijken. Mijn hele leven op een salontafeltje. Eerst mijn moeder. Mooi als een filmster. Jij kreeg mij, maar ik heb jou nooit gekregen. Als jij er nog was, zou ik iemand anders zijn geweest. Wie ben je, fluister ik, wat zou je nu tegen me hebben gezegd? Maar ze geeft geen antwoord, ze heeft nog nooit antwoord gegeven. Ze is leuk, mijn moeder. Blond. Ze lijkt op een bekende Zweedse actrice. Mm, natuurlijk is ze leuk. Mijn vader was een vrouwenversierder, ik herinner me dat er toen ik klein was wel eens vrouwen op bezoek kwamen. Sommigen bleven een paar weekenden slapen, maar hij had nooit lange relaties. Misschien kwam dat wel door mij trouwens, ik weet het niet. Toen ik elf was, was ik een keer op een zaterdagnacht uit bed gekomen om te plassen en toen kwam mijn handenarbeidjuf uit de badkamer, helemaal bloot. Aiaiai. Ze mompelde iets en glipte vlug mijn vaders slaapkamer binnen. Die korte ontmoeting had twee gevolgen. Het eerste was dat we allebei de rest van het schooljaar een rood hoofd hadden tijdens de handenarbeidlessen. Het tweede was dat ik haar beeld opriep in mijn fantasie toen ik het met mezelf begon te doen. Zoals jongens doen. Sorry. Daar ga ik weer. Sorry. Geen ranzige fantasieën meer, dat beloof ik. Ik geef mijn mammafoto een voorzichtig kusje. En mijn vader. Die voor me heeft gezorgd toen ik klein en hulpeloos was. Die me alles heeft geleerd. Over moed en eerlijkheid en over carburateurs en hoe je havermoutpap moet maken. Over hoe mensen zijn. Over hoe je moet leven. Misschien vond je dat ik klaar was met mijn opleiding toen je met een ‘hola!’ wegvloog over de boomtoppen. Jammer, pappa, ik heb nooit eindexamen gedaan in jouw opleiding. 288
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 289
Mamma en pappa. Jullie hebben elkaar ontmoet, daarom besta ik. Jullie zitten in mij, dat kun je wel zeggen. Jullie leven in mij. Kleine, lelijke Moro, die tussen Sonya’s borsten heeft gewoond. Jij kwam uiteindelijk toch bij me, Sonya. Je lag op mijn schoot. Je was gewoon een klein meisje, dat had ik in het begin niet begrepen. Je zag eruit als een mooie, trotse vrouw, maar vanbinnen was je een klein meisje. Wacht eens, wat zong hij ook alweer, die zeurpiet waarnaar ik van Dackeman de hele tijd moest luisteren in de auto tijdens onze tournee door Zweden? Hm hm hm, just like a woman, hm hm hm, just like a woman, hm hm hm, just like a woman, hm hm hm, just like a little girl… Dat liedje gaat over jou, Sonya. Waar ben je nu? Je hebt geen grootse begrafenis gekregen, met parades door de straten van Malmö, ik weet niet eens of je wel begraven bent. Hij heeft je toch niet zomaar achtergelaten, de man van wie je hield. De man voor wie je bent gestorven. Klootzak van een Nils fucking Dackeman, waarom heb jij geen mes in je borst gekregen, zij was onschuldig als een kind, jij bent degene die dood had moeten zijn. Nee. Het heeft geen zin om zo te denken. Het leven is niet rechtvaardig, kleine Moro, de dood ook niet. Ik doe het leren bandje weer om mijn nek. Daar zul je hangen totdat ik zelf doodga, Moro. De pruik. Verstoppen, toneelspelen, doen alsof je iemand anders bent. Dat is wat ik heb gedaan, dit hele jaar, toneelgespeeld. Zonder dat ik het wist. Mijn rol was Svenne, een gewone, eenvoudige Zweedse plattelandsjongen. Svenne Anybody. Ik huppelde rond als zo’n pop die aan touwtjes zit, de man die aan de touwtjes trok, heette Nils Dackeman. Of anders, want hij speelde ook toneel. Misschien trok er ook iemand aan zijn touwtjes. En toen liep alles helemaal uit de hand. Een klein sneeuwballetje 289
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 290
rolde steeds sneller van de berg af en werd steeds groter en sleurde een heleboel mensen mee die in de weg stonden en toen eindigde alles met een grote dreun. Ik kwam tevoorschijn uit de ruïnes en wreef in mijn ogen en ik begreep er nog steeds helemaal niets van. O, wat is het leven toch zwaar. Er wordt op de deur geklopt.
93. Ja, er wordt op de deur geklopt, gewoon een heel rustig klopje, er staat niet iemand woedend op de deur te bonken, er rammelt niemand aan de deurknop, niemand roept mijn naam daarbuiten, het is gewoon een rustig klopje, zoals wanneer je bij je tante op bezoek gaat om koffie te drinken of zo. Daar zat ik denk ik de hele tijd al op te wachten, dat er iemand zou komen. Dat wist ik. Nu is het afgelopen. Maar hoe loopt het af? Ik laat mijn pruik liggen als ik de gang in loop. Het spel is uit, de voorstelling is afgelopen. Ik blijf staan voor de dichte deur, ik hoor niets buiten, geen geluid. Ik aarzel maar een paar seconden, dan draai ik de sleutel om, duw de deurknop naar beneden en doe de deur open.
94. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. ‘Fredrik Svensson?’ ‘Ja,’ zeg ik en in een fractie van een seconde rennen twee smerissen op me af, ze sleuren me het huisje uit en duwen me neer in het 290
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 291
gras. Ze draaien mijn armen op mijn rug, de een zet zijn knie in mijn rug terwijl de ander me fouilleert, hij betast me overal om te kijken of ik gewapend ben. Ze zijn hardhandig, mijn rechterarm doet behoorlijk pijn, maar ik ben niet bang. Ik lig met mijn gezicht in het gras. Ik ben een konijn, denk ik en ik neem een paar grassprietjes in mijn mond. Jammie, lekker gras vandaag. Nu zijn ze klaar, ze trekken me overeind. De man die op de deur klopte, komt naar me toe, hij glimlacht, hij lijk me een hoofdcommissaris of iets dergelijks. ‘Zo, Svenne…’ zegt hij. Achter zijn rug zie ik een heel bataljon gevechtsklare smerissen met helmen en schilden uit de sleedoornstruiken tevoorschijn komen. Van de andere kant, achter het huisje vandaan, komen ook nog eens vijftig gewapende smerissen. ‘Zo, Svenne,’ zegt de commissaris nog een keer. ‘Dit is het einde. Het avontuur is voorbij.’ ‘Ja,’ zeg ik.
95. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. ‘Hallo Svenne!’ ‘Hallo?’ ‘Herken je ons niet? Wij zijn het, je vrienden.’ Iemand trekt me het huisje uit. Op het gras staan vier skinheads, twee hebben zwarte overhemden aan en zwarte pistolen in hun hand. ‘We gaan een wandelingetje maken, Svenne,’ zegt de ene. Een wandelingetje, oké. Ze knikken naar me, ik loop naar het grindpad en hoor dat ze achter me aan komen. ‘Links!’ zegt een van hen als ik bij het pad ben. 291
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 292
Ik ga naar links, achter me hoor ik hun zware legerlaarzen in het grind. Het is een prachtige ochtend. Een scholekster vliegt voorbij, wat een geluk, dat is mijn lievelingsvogel. Nu zijn we uit het vakantiehuisjesgebied, ik zie dat even verderop de camping begint. ‘Stop!’ Ik stop. De skinheads staan achter me. ‘Draai je niet om.’ Ik draai me niet om. De scholekster vliegt nog eens voorbij, zijn lange rode snavel glanst in de zon. ‘Weet je wat jij bent?’ Ik haal mijn schouders op. Nee, ik weet niet wat ik ben. ‘Een verrader. En weet je wat we met verraders doen?’ Ik haal mijn schouders op. Oké, dat kan ik wel raden. ‘Die schieten we in de rug.’ Ik hoor het schot niet eens, ik word alleen tegen de grond gesmakt, het lijkt wel een explosie binnen in mijn lichaam, binnen in mijn hoofd. Dan ga ik dood.
96. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. Pof, een stomp in mijn buik, en pof, een stomp tegen mijn schouder, dan trekt iemand me naar buiten en gooit me op het gras. ‘Hallo, Svenne.’ Ik kijk op, knipper een beetje met mijn ogen en zie vier magere, in het zwart geklede jongens die me aanstaren door de gaten in hun bivakmutsen. ‘Svenne, vuile nazi, dat had je niet gedacht hè, dat we je zouden vinden.’ 292
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 293
Ze hebben alle vier een knuppel in hun handen. Maar het ziet er niet uit of ze gaan slagballen. ‘We gaan de wereld bevrijden van een fascist,’ zegt een van hen in Malmö’s dialect.‘We zullen deze wereld een beetje mooier maken.’ Bonk. Een slag midden op mijn hoofd. Bonk, bonk, bonk, en dan ben ik weg. Vreemd genoeg kom ik weer bij bewustzijn als ze me naar het water slepen. Het bloed loopt in mijn ogen, mijn lijf doet overal pijn, mijn ene arm is gebroken. Als een van de jongens eraan trekt, gil ik van de pijn, maar er komt geen geluid. Mijn gil gaat naar binnen toe en vult mijn eigen lichaam, alsof ik gebroken glas doorslik. Ze trekken me door het riet, het ruikt er zurig naar slijk en zeewier. Maar wacht eens, gagel, die geur van gagel, hier heb ik vannacht staan plassen. ‘Hier.’ Ze laten me los en laten me op mijn buik in het ondiepe water liggen. Mijn gezicht boort zich in het zand, mijn longen lopen vol water. Dan ga ik dood.
97. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. ‘Hallo Svenne!’ Ik herken die stem. Die stem herken ik uit duizenden. Ja, dat is logisch. Natuurlijk is hij degene die komt. Hij is immers de enige die weet dat ik hier ben. ‘Hallo,’ zeg ik en ik zet mijn hand tegen mijn voorhoofd om mijn ogen te beschermen tegen de zon en hem te kunnen zien. Ja, hij is weer zichzelf. Die mooie zomerlach. Ik ben heel blij om hem te zien, sorry, denk ik, sorry dat ik slechte dingen over je heb gedacht, sorry, ik had het mis. 293
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 294
‘Ik wil graag met je praten,’ zegt hij. ‘Heb je een kop koffie voor me?’ Natuurlijk heb ik dat. Hij loopt achter me aan het huisje in en ik zet water op voor de koffie terwijl hij vertelt wat er sinds de vorige keer is gebeurd en hij praat en praat en we nemen onze koffiekoppen mee naar buiten en gaan op een bankje voor het huis in de zon zitten. ‘Zeg, Svenne,’ zegt hij. ‘Ja?’ ‘Ik heb je nooit voor de gek gehouden,’ zegt hij. Ik denk na. Nee, hij heeft me nooit voor de gek gehouden. Dan vertelt hij wat we gaan doen.
98. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. Maar twee zwarte ogen stralen nog harder dan die zon en het hele huisje vult zich met licht. Jij bent het! Ik wist het, ik wist dat je zou komen! Je komt binnen en je bent zo mooi en je lange, zwarte haar glinstert als een waterval, nee, je hebt je sluier om, nee, je hebt je sluier afgedaan, nee, ik weet het niet, het maakt niet uit, ik denk er niet over na of je een sluier draagt of niet want ik ben verblind door je ogen en je glimlach is net een bloemenweide en je stem is zacht als de zuidenwind en je ruikt naar frambozen en vanille en je zegt dat je mijn verhaal hebt gehoord en dat je me gelooft, maar er is heel veel waar we over moeten praten, zeg je, je moet praten, dat is heel belangrijk, zeg je, en ik weet dat je gelijk hebt, en je zegt dat alles goed zal komen, als we maar met elkaar praten en als we maar naar elkaar luisteren en ik weet dat je gelijk hebt. 294
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 295
Dat je gekomen bent! Ik wist het. Ik ben een gelukkig man omdat ik jou mag zien.
99. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. ‘Hallo…’ Ik stap naar buiten om te kijken wie het is. Oké. Hij is het, de man die ik tegenkwam, die met het Fjällrävenjack. Zijn oude hond loopt een beetje om het huisje heen te snuffelen. Ik dacht wel dat hij vroeg of laat argwaan zou krijgen. ‘Ik wilde alleen even vragen of alles in orde was,’ zegt hij en hij glimlacht een beetje verlegen. Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien moeten we even praten,’ zegt hij. Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien mag ik even binnenkomen?’ zegt hij. Ja hoor, best. Maar voordat hij achter me aan het huisje binnenstapt, steekt hij zijn hand uit. ‘Per Nilsson,’ zegt hij. ‘Fredrik Svensson,’ zeg ik en ik schud zijn hand. ‘Dat weet ik,’ zegt hij. Hij loopt naar binnen, gaat op een stoel bij het raam zitten en doet het rolgordijn omhoog. Buiten zit zijn hond midden op het grasveld te poepen. ‘Denk je dat ze je gelooft?’ vraagt hij.‘Dat ze je verhaal gelooft? Zij en alle anderen?’ Ik begrijp niet wat hij bedoelt. Hoezo? Ik heb het toch verteld zoals het was. Zoals ik het me herinner. Ik wist niets. Ik deed alleen wat me gezegd werd. 295
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 296
100. Ik doe de deur open en word verblind door de aprilzon. Het is heel stil, het enige geluid dat ik hoor, is een scholekster die krijsend overvliegt. Ik trek mijn schoenen en sokken uit en loop met blote voeten het gras op, het is koud en vochtig van de dauw, maar de zon wordt al warm, er hangt damp boven de velden. Vanaf het strand komt de geur van gagel aandrijven. Het wordt een mooie dag. Maar wie klopte er? Er is niemand. Ik moet het verkeerd hebben gehoord. Of ik ben in slaap gevallen en heb het gedroomd. Misschien was alles een droom. De lucht is blauw, maar aan de horizon hangt nog een heel klein beetje mist. De zee schittert als zilver. Het gras is groen. De zon is warm. De grond is koud. Alles is zo eenvoudig, denk ik. Dan begin ik in mezelf te lachen alsof ik aan een grappig verhaal denk. Alles is zo eenvoudig. Je loopt wat rond. Soms verdwaal je. Soms bots je tegen iemand anders op. Oké. Meer is het niet. Mijn vader zei altijd: eerst leer je kruipen. Dan leer je lopen. Maar daarna moet je nog iets leren. Opstaan. Je moet kunnen opstaan als je bent gevallen. Dat zei hij altijd. Oké, Je hebt vast gelijk, pappa, maar soms heb je misschien wat hulp nodig om op te staan. En soms moet je misschien iemand anders helpen om op te staan. Toch? Alles is zo eenvoudig. Ik banjer een hele tijd door het gras en ik grinnik in mezelf. Dan pak ik mijn schoenen en loop naar de weg. Ik ga rechtsaf, naar de stad. 296
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 297
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 298
bronnen en citaten p. 56-5 7
Uit: August Strindberg, Liten katekes för Underklassen (Kleine catechismus voor de lagere standen). De vragen en antwoorden zijn afkomstig uit het eerste hoofdstuk en het tweede hoofdstuk, eerste en tweede artikel. p. 88-89 Uit de inleiding van de zo genoemde Verzorgingsstaattoespraak die Per Albin Hansson hield tijdens de begrotingsdebatten van de Tweede Kamer in 192 8. De toespraak wordt op het internet zowel door sociaal-democratische sites als door nationalistische sites aangehaald. p. 115-123 De songteksten die tijdens het feest worden geciteerd zijn afkomstig uit: Iron Maiden: Bring Your Daughter… To the Slaughter Iron Maiden: The Number of the Neast Eddie Meduza: Bier Ultima Thule: Hier wil ik leven Ultima Thule: Vikingenbalk Motörhead: Ace of Spades Metallica: Enter Sandman Eddie Meduza: Lelijke dikke domme Amerikanen Eddie Meduza: Pickup Metallica: Nothing Else Matters p. 142 Het boek waar Gunnar het over heeft is Agatha Christies Tien kleine negertjes. p. 201-202 Uit de Koran, 2 4 ste soera, vers 30 en 31 p. 2 81
(vertaling www.KoranOnline.nl) Uit Allan Bullock Hitler – een studie in tirannie. De sa (Sturmabteilungen) was een nazi-Duitse, paramilitaire gevechtsgroep, opgericht in 1921 om bescherming te bieden aan nazistische bijeenkomsten en om te vechten tegen
BW - Ik ben geen racist
p. 2 89
31-07-2007
17:13
Pagina 299
vooral communisten op straten en pleinen. (ne) De leider, Ernst Röhm, is in opdracht van Hitler in 1934 vermoord na een meningsverschil over welke rol de sa na de machtsovername zou gaan spelen. Het Bob Dylan-liedje dat Svenne zich bijna herinnert, heet natuurlijk Just Like a Woman. Het komt van de lp Blonde on Blonde (1966).
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 300
Per Nilsson
17 Er ligt een zeventienjarige jongen op de eerstehulpafdeling van een ziekenhuis. Zijn ogen zijn dicht, maar hij ademt. Hij stinkt naar drank, sigaretten en braaksel. Naast de jongen zit Göran, zijn vader. Hij begint tegen zijn slapende zoon te praten over de tijd dat hij zelf zeventien was, in de jaren zeventig. Hij vertelt hoe hij de moeder van zijn zoon ontmoette en hoe ze besloten om samen een kind te krijgen. En hij vertelt hoe het misging en hoe hij zijn jonge vrouw en kind verliet. De vader doet zijn slapende zoon verslag van zijn misstappen. Hij wil niets rechtvaardigen en vraagt niet om vergeving – hij wil hem alleen duidelijk maken waarom de dingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan en hij spreekt de wens uit hem opnieuw te leren kennen. In zijn vijfde jeugdroman kiest Per Nilsson opnieuw voor een verrassende compositie van zijn verhaal: twee zeventienjarigen ontmoeten elkaar – de één is de vader van de ander.
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 301
Per Nilsson
15 ik ben slachtoffer en held geweest verliefd als een romantische tiener hitsig als een bronstige gorilla en dronken als een tor een malloot en een clown en een blinde idioot ik heb een klap op mijn bek gekregen ik heb in een bed gelegen en de warme adem van een meisje op mijn wang gevoeld en nog veel meer en dat alles in de loop van een paar weken en het meeste was nieuw voor mij Jonatan vertelt zijn vriendinnetje over een aantal weken in zijn leven die beslissend voor hem zijn geweest. Hij is dan 15, wordt gepest door de grootste rotzak van de school en voelt zich een buitenstaander. Ter compensatie heeft hij een fantasiewereld gecreëerd waarin Gerechtigheid Overwint. Het meisje Tove lijkt zijn eerste grote liefde te worden, maar zijn prinses blijkt uiteindelijk helemaal niet in hem geïnteresseerd te zijn. Het zesde jeugdboek van de veelgeprezen Zweedse schrijver Per Nilsson is opnieuw een literair avontuur. Wat begint als een terloops verteld verhaal culmineert in een ware pageturner. De jongen die in 17 het verhaal van zijn vader aanhoorde, krijgt in 15 zelf een stem.
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 302
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 303
BW - Ik ben geen racist
31-07-2007
17:13
Pagina 304