Bericht van OSO werkgroep Kort verslag van de miniconferentie op donderdag, 7 november 2013, over scheiden ‘wonen’ en ‘zorg’ 14 november 2013 Koos Graniewski Aanleiding
De Stichting Overleg Samenwerkende Ouderenbonden (het OSO) in Zoetermeer organiseerde in samenwerking met de Adviesraad Zorg en Welzijn (v/h Zorgvragersraad Zoetermeer en het Gehandicaptenplatform) een miniconferentie over de splitsing van de zorgverleningskosten over de onderdelen ‘wonen’ en ‘zorg’. De aanleiding om de miniconferentie te organiseren was om meer duidelijkheid te krijgen over een aantal prangende vragen. • Waarom is het nodig om de kosten van zorgverlening te splitsen in ‘wonen’ en ‘zorg’? • Wat is het effect in de praktijk op de zorgaanbieder en op de zorgvrager? • Wat zijn de financiële gevolgen van die splitsing en welke beren kunnen we eventueel op onze weg vinden? Het doel was om de deskundigheid over dit onderwerp te bevorderen bij Zoetermeerse belanghebbenden en belangstellenden, zoals politici, leden van de Wmo-raad, onze ambtelijke gesprekspartners, woningbouwcorporaties, bestuurders van de ouderenbonden en OSO-werkgroepen, bestuur en leden van de Adviesraad Zorg en Welzijn. Gastsprekers waren: 1. Hanneke van Essen (plv. directeur Markt en Consument, ministerie VWS) 2. Andrea Jaszmann (directeur Vierstroom) 3. Miel van Esbroeck (financieel deskundige Careyn)
Het programma zag er als volgt uit: • Korte inleiding door Aad van der Helm, voorzitter van het OSO. • Inleidingen van de gastsprekers. • Pauze • Paneldiscussie. Gastsprekers als panelleden met Aad van der Helm als discussieleider. • Hapje en een drankje De conferentie vond plaats in de zaal van de Morgensterkerk, Nassaulaan 1, 2712 AT Zoetermeer. Duur: van 14.00 tot 17.30 uur.
Foto: Leen van Veen Organiserend OSO-comité: Aad van der Helm, voorzitter Koos Graniewski, secretaris Leen van Veen, penningmeester
Inleiding
In het korte tijdsbestek van de conferentie werd enerzijds meer duidelijkheid verkregen van VWS als voorbereider en uitvoerder van overheidsbeleid en de sturende rol daarin van ‘de politiek’ en anderzijds de rol van de zorgverleners die dat overheidsbeleid moeten uitvoeren dan wel gebonden zijn aan de regels die de overheid stelt en met de slinkende financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn. 2
De drie inleidingen van de gastsprekers vonden plaats met ondersteuning van een powerpointpresentatie.1 Die powerpointpresentaties treft u als bijlage bij dit korte verslag aan. De dia’s geven een goed beeld van de inhoud van de inleidingen. De samenvattingen dienen als aanvulling op de informatie op de dia’s . Hierna treft u de tekst aan die van Aad van der Helm uitsprak, gevolgd door een samenvatting van de inleidingen van Hanneke van Essen, Andrea Jaszmann en Miel van Esbroeck. Tot slot de belangrijkste vragen die in de paneldiscussie aan de orde kwamen en de reactie van de panelleden hierop.
Inleiding Aad van der Helm
De stichting OSO in Zoetermeer is een samenwerkingsverband van de drie ouderenbonden, ANBO, KBOZ en PCOB, die de belangen van de ouderen in Zoetermeer behartigt. Dit gebeurt op het gebied van Zorg, Mobiliteit, Veiligheid, Wonen en Minimabeleid. Voor een goed begrip wil ik duidelijk stellen dat wij (het OSO) geen politiek bedrijven en ook tegen een politieke partij voor ouderen zijn. Als belangenbehartiger willen we wel de politiek beïnvloeden en de reguliere politieke partijen vragen een helder en duidelijk ouderenbeleid in hun programma op te nemen. Daarbij dienen zij een goede afweging te maken tussen de verschillende taken, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.
Toekomst van de zorg, een zorg (onze zorg) In het huidige jaar 2013 zijn we in OSO verband en wel vanuit de werkgroep Zorg en Mobiliteit een discussie begonnen over de toekomst van ‘de zorg’. De zorg wordt onbetaalbaar en veelal wordt de groeiende groep ouderen als de grootste gebruiker aangemerkt of nog erger nog, als de grootste kostenpost gezien. Hervorming is dringend nodig en daarom wordt er door kabinet, werkgevers en vakbonden bezien welke maatregelen moeten worden getroffen. Opmerkelijk is dat de ouderen hier niet bij zijn betrokken (over hen en zonder hen). Toch willen wij meedenken over de toekomst van de zorg. Indien u geïnteresseerd bent in de powerpoint bijlagen kunnen wij ze u toesturen, mits wij hiervoor toestemming van de sprekers verkrijgen. 1
3
Allereerst constateren we dat de politiek de keuze heeft gemaakt om ‘de zorg’ als markt te gaan zien. Hierdoor kregen de zorgaanbieders een (o.i.) perverse prikkel om de zorg te maximaliseren vooral ten eigen bate. Bij een markt onderscheiden we een leverancier, hier de zorgaanbieder, en de klant, in dit geval de burger. Maar is die burger wel de klant? Weliswaar betaalt hij premie voor een ziektekosten-verzekering en AWBZ, maar de overheid betaalt het meest. De klant heeft nauwelijks inzicht in de Zorgmarkt en gaat dus niet shoppen voor de goedkoopste zorg. Hij betaalt premie (liefst zo weinig mogelijk) en is meer geïnteresseerd in onmiddellijke en goede hulp, ongeacht de prijs.
Wie is dan wel de klant in de Zorgmarkt? Zou dat de betalende staat moeten zijn? De staat is wetgever, tevens medefinancier van de zorg en moet in dat verband ook letten op de kwaliteit en de doelmatigheid en prijs in de zorg. Dan kan de staat niet tegelijkertijd als klant bestempeld worden. Moet dan de zorgverzekeraar de klant zijn? Heeft de zorgverzekeraar wel de juiste expertise in huis? De zorgverzekeraar is bovendien een marktpartij die zoveel mogelijk wil verkopen (dus zoveel mogelijk klanten aan zich wil binden), maar daarnaast mede verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de zorg. De zorgverzekeraar staat voor een dilemma. De zorgaanbieder dan? De zorgaanbieder wil goede zorg aanbieden tegen een redelijke prijs, maar is daarbij afhankelijk van contracten met verzekeraars en is ook nog eens gebonden aan overheidsregels. Vorenstaande is één van de problemen waar we op stuiten. Dat brengt ons op de gedachte dat we op een andere manier dan tot nu toe naar dit complexe probleem van de zorg moeten gaan kijken. Daarbij moet ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger worden betrokken .We zullen moeten nadenken over de vraag of we als burger, die de verzekeringspremie betaalt, ook kunnen verwachten of eisen dat medische (be)handelingen tot het gaatje zullen worden vergoed ongeacht de hoogte van de kosten.
4
Scheiden kosten van Wonen en Zorg Als belangenbehartiger van de groep ouderen moeten we ons op de hoogte houden van wat er speelt over de zaken die voor ouderen van belang zijn en dan met speciale aandacht voor de minderbedeelden. Hierover spreken we als OSO met partijen in het veld en de gemeente. Actuele onderwerpen werpen hun schaduw vooruit – zo ook over het scheiden van de kosten voor wonen en zorg. Er zijn al voordrachten geweest over het voornemen van de regering om voor verzorging en verpleeginstellingen de functies ‘wonen’ en ‘zorg’ te scheiden. Om ons hierover een oordeel te kunnen vormen, moeten we meer inzicht krijgen in ‘het waarom’ van de maatregel en de uitwerking van die maatregel naar de praktijk. Daarom heeft het OSO deze conferentie belegd. Zoals het programma aangeeft heeft het OSO drie sprekers bereid gevonden om ons vanuit hun deskundigheid over de scheiding van wonen en zorg één en ander uit de doeken te doen. Ik geef graag het woord aan mevrouw Van Essen, mevrouw Jaszmann en de heer Van Esbroeck. In de powerpointdia’s komen termen voor die voor zorgexperts volkomen duidelijk zijn. Niet iedereen is zo’n expert. Vandaar vooraf een korte beschrijving van de ZorgZwaartePakketten waar ouderen mee te maken kunnen krijgen (verpleging en verzorging, V&V) en VPT. – Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging – Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging – Beschermd wonen met intensieve dementiezorg ZZP 5 ZZP 6 – Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging ZZP 7 – Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding ZZP 8 – Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging ZZP 9 – Verblijf met herstelgerichte verzorging en verpleging ZZP 10 – Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg. – Volledig Pakket Thuis: verpleging en verzorging + VPT
ZZP 3 ZZP 4
welzijnsvoorzieningen
5
Samenvatting inleiding Hanneke van Essen, plv.directeur Markt en Consument ministerie VWS Scheiden wonen en zorg Hanneke van Essen maakte de kostenontwikkeling AWBZ van de afgelopen jaren inzichtelijk. Die groeiende kosten, gevoegd bij het grote aantal mensen dat in Nederland in een intramurale voorziening verblijft (o.a. in zorgcentra en verpleeghuizen) was een reden om een visie (en beleid) op langdurige ondersteuning en zorg te ontwikkelen. Te meer omdat in Nederland - in verhouding tot andere landen - veel intramurale zorg wordt verleend. Die visie houdt in: decentralisatie van beleid (en financiering) en de daarmee gepaard gaande herinrichting van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Die decentralisatie houdt o.a. in dat steeds meer AWBZ-taken naar de gemeenten gaan en onder het Wmo-regiem komen te vallen. De AWBZ wordt weer een kernwet voor mensen die langdurige zorg nodig hebben. De meest kwetsbare personen in onze samenleving hebben recht op die zorg. Daarnaast worden indicaties om in een intramurale zorginstelling te worden opgenomen aangescherpt. Mensen blijven langer thuis wonen en de drempel om in een intramurale instelling te worden opgenomen, gaat omhoog. Zorginstellingen krijgen daarom te maken met bewoners die intensievere zorg nodig hebben dan de huidige populatie in de instelling. Het overheidsbeleid er dus op gericht om meer mensen dan op dit moment thuis te laten wonen. Zowel gemeente, als verzekeraars als de mensen zelf, hebben daarin een taak. De mensen (burgers, klanten of patiënten) dienen eerder dan in het verleden na te denken over hun woonsituatie voor als ze ouder worden. En niet alleen over de woonsituatie, maar eveneens over hoe zij een sociaal netwerk kunnen opbouwen en onderhouden. Een netwerk van kinderen of andere familie of vrienden en buren waarop zij – zo nodig – een beroep op kunnen doen als ze hulp of zorg nodig hebben. Immers, de overheid (rijk en gemeente) en zorgverzekeraars kunnen niet alles meer regelen of financieren. Mensen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun leven en levensloop. Vorenstaande houdt ook in dat mensen met een goed inkomen of met een vermogen veel zelf kunnen regelen (en financieren) qua huisvesting en zorg. Mochten ze toch een beroep op de overheid willen doen, dan zullen ze een hoge eigen bijdrage kunnen betalen. 6
Samenvatting inleiding van Andrea Jaszmann, directeur Vierstroom Wonen met Zorg in Zoetermeer, Ontwikkelingen scheiden wonen en zorg Andrea Jaszmann benadrukt dat de discussie over de scheiding van ‘wonen’ en ‘zorg’ wel een effect heeft. Mensen houden al rekening dat er in de toekomst op dit punt iets zal veranderen en spelen op die verandering in. De cijfers tonen dat met de vergrijzing van de bevolking de behoefte aan beschut wonen (verzorgingshuis) en beschermd wonen (verpleeghuis) tot 2040 enorm zal toenemen. Tussen nu en 2040 zal er een tekort zijn in Zoetermeer van 430 plaatsen voor dementerende (ZZP 5 en 7) en een extra behoefte aan 80 plaatsen voor mensen met somatische problemen (ZZP 6 en 8). Feit is dat – met de komende wetgeving in het vizier - de mogelijkheden afnemen om in een intramurale omgeving beschut of beschermd te kunnen (blijven) wonen. Vanuit een ‘thuis’ moet er extramurale hulp worden geboden en ontvangen. Soms is het wonen in een seniorencomplex een alternatief, of komen er initiatieven tot stand van gelijkgestemden die bijvoorbeeld samen een woongroep oprichten en er zelf voor zorgen dat als iemand hulp nodig heeft, die hulp beschikbaar is. Andere mogelijkheden zijn om appartementen in (huidige) verzorgingshuizen te verhuren met het aanbod de huurders zorg en diensten te verlenen. Of het verzorgingshuis te benutten als verpleeghuis. Binnen de Vierstroom zijn er plannen ontwikkeld die per locatie verschillen. In een drietal locaties vindt een combinatie van scheiden wonen en zorg plaats. Op de locatie Buytenhaghe zijn inmiddels vier appartementen in de verhuur met een Volledig Pakket Thuis of een ander zorgarrangement. Op de locatie de Morgenster start op korte termijn de verhuur van studio’s. De mensen hebben in de (participatie)maatschappij een eigen verantwoordelijkheid om – ook als ze ouder worden – hun leven in te richten. Het geld kan maar eenmaal worden uitgegeven. Niet alles zal door verzekering of de overheid gefinancierd (kunnen blijven) worden. Ze kunnen een keuze maken om dure vakanties te houden en in een eenvoudig huis te wonen of te kiezen voor een groot appartement en dan maar genoegen nemen met geen of minder kostbare vakanties. 7
De keuzes die ouderen maken over hun (laatste) huisvesting, zeker als die ouderen op grond van lichamelijke of geestelijke beperkingen minder zelfredzaam zijn, wordt in belangrijke mate beïnvloed door hun kinderen. Zelfstandig wonen als het kan en beschut wonen als het moet en rekening houdend met wat aan eigen bijdrage moet worden betaald, zal die keuze bepalen. In dit verband is de conclusie dat voor de lagere inkomens (< 55 % van de Vierstroompopulatie) het voordeliger is om in een intramurale instelling te wonen, belangrijk. Voor de overig inkomensgroepen is het financieel gezien voordeliger als wonen en zorg worden gescheiden. Zeker voor ouderen die een behoorlijk inkomen en vermogen hebben, zullen – als ze de kosten toch (grotendeels) zelf moeten betalen – bij opname in een intramurale instelling kritisch kijken naar de kwaliteit van de componenten wonen en zorg en aan de hand hiervan hun instellingskeuze maken. Intramurale instellingen zullen hier – in het kader van de marktwerking – met elkaar concurreren.
Samenvatting inleiding van Miel van Esbroeck van Careyn Scheiden wonen en zorg vanuit financieel perspectief De intramurale zorg kent verschillende producten met verschillende kostenposten. Te onderscheiden zijn huisvestingskosten, kosten welzijn, de kosten voor de hotelfunctie, verzorgingskosten, kosten verpleging en de kosten voor behandeling. Intensieve verzorging en verpleging (ZZP 7) kost ruim 200 euro per dag. De intramurale instellingen worden nu nog gefinancierd vanuit de AWBZ. Het volledige pakket aan voorzieningen wordt hieruit betaald, waarbij van de bewoner een eigen bijdrage in die kosten wordt verlangd. Na scheiden van wonen en zorg, zullen alleen de functies ‘verzorging’ en ‘verpleging’ nog via de AWBZ worden gefinancierd, naast de eventuele behandeling waarvoor de AWBZ nog geldt. De huisvesting en de hotelfunctie zal de bewoner zelf moeten betalen. Zo nodig krijgt hij huursubsidie. Voor hulp in de huishouding en welzijn, zal de bewoner een beroep kunnen doen op de gemeente in het kader van de Wmo. Ook bij het financieel perspectief wordt naar de toekomst gekeken. Dat levert eenzelfde blik op de toekomst als VWS en de Vierstroom aangaven: er wordt bezuinigd door de (rijks)overheid. Indicaties voor de opname in een intramurale instellingen worden aangescherpt. Vanaf 2013 worden op 8
grond daarvan al minder mensen in een instelling geplaatst. Er moet efficiënter met (zorg)geld worden omgegaan. Mensen moeten meer zelf doen of regelen, zo nodig (en mogelijk) met behulp van kinderen, familie, buren of andere mantelzorgers. Niet alleen voor de mensen met een zorgvraag zijn de veranderingen in beleid en regelgeving van invloed. Voor de zorginstellingen zelf zijn de veranderingen in de regelgeving zeer ingrijpend. Minder toestroom van nieuwe cliënten, klanten, patiënten. En als er mensen worden opgenomen, behoeven die steeds intensievere zorg. Verandering van de financieringsregels, verscherping indicatieregels en bezuinigingsmaatregelen betekent voor een intramurale instelling dat deze niet langer verzekerd is dat alle kosten die worden gemaakt ook door verzekering of overheid worden gedekt. Het zijn onzekere tijden voor de intramurale instellingen met een onzekere toekomst. Bijvoorbeeld als ze te maken krijgen met onderbezetting door de aanscherping van de indicatiestelling van toekomstige bewoners. Voor leegstand wordt gevreesd. Sluiting ligt dan op de loer, met als vervelend neveneffect dat de ‘bewoners op leeftijd’ elders onderdak moeten zien te vinden als thuiswonen geen optie is. Nieuwe regels, nieuwe kansen. Mogelijk kan de instelling de woon- en zorgfunctie scheiden, waardoor er appartementen kunnen worden verhuurd, los van de zorgfunctie die extramuraal kan worden afgenomen. Of het verzorgingshuis krijgt een functie als verpleeghuis. Ook kan het huis worden gesloten, afgestoten of gesloopt om plaats te maken voor wel rendabele nieuwbouw. Woningcorporaties, zorginstellingen en gemeenten kunnen gezamenlijke plannen ontwikkelen met het doel goede woningen voor hun bewoners te krijgen waar goede zorgverlening kan worden geboden tegen een redelijke prijs. Echter, in een tijd van economische stilstand, zal geen van de partijen graag financiële risico’s willen of durven nemen. En dat kan weer een belemmering zijn om het gemeenschappelijk doel te bereiken. Soms kan de gemeente behulpzaam zijn, bijvoorbeeld om een bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat initiatiefnemers die kantoren willen verbouwen tot een appartementencomplex, daartoe de gelegenheid te geven of dat een gemeentelijke garantie tot een lagere prijs leidt.
9
Belangrijkste vragen die aan het panel worden gesteld, plus de (korte) antwoorden Vraag 1 In de afgelopen jaren was het politiek streven om ‘schotten’ te slechten tussen de ministeries en daardoor de samenwerking en afstemming te bevorderen Wordt met deze splitsing niet juist weer een schot opgeworpen?
Antwoord 1 Er zijn ook nu schotten. ‘Wonen’ en ‘zorg’ zijn in beleid en politiek toch twee verschillende domeinen. Er is wel betere samenwerking tussen verzekeraars en gemeenten. Momenteel is de samenwerking over dit onderwerp tussen de ministeries zelfs intensiever dan voorheen. Een positieve ontwikkeling dus.
Vraag 2 Bij een splitsing van wonen en zorg in een bepaalde zorginstellingen is er dan voor de huurder van deze instelling een zorgafname plicht te verwachten? Of heeft hij een vrije keuze in zorgaanbieders?
Antwoord 2 Dat hangt af van de omstandigheden. Als Vierstroom verhuurder is (bijvoorbeeld Buyteweg), geldt als eis dat de hulp ook van de Vierstroom wordt afgenomen. Is de verhuurder een woningcorporatie (zoals bijvoorbeeld bij de Gondelkade en de Albrandswaard het geval is) dan kan de verhuurder zelf bepalen welke zorgverlener hij (ver)kiest.
Vraag 3 Zal er een Vastgoed poot binnen zorgaanbieders met tehuizen nodig zijn?
Antwoord 3 Als zorgaanbieders zelf huizen willen exploiteren als verhuurder, dan zal daarvoor de benodigde expertise aanwezig moeten zijn of komen. Dezelfde expertise als de woningcorporaties nu al hebben. Het is een strategische keuze. Het kan wel.
10
Vraag 4 Hoe zal de huurbepaling van woningen/appartementen en ook algemene ruimten gaan plaats vinden? Zijn daar regels of normen voor?
Antwoord/reactie 4 Zie in dit verband de dia 12 van VWS. Als ruimten niet aan individuele bewoners kan worden toegewezen, zoals gas, licht, water eigen kamer; huurdersonderhoud en kapitaallasten individuele ruimte, is discussie mogelijk. Het zal ook afhangen wat per intramurale instelling mogelijk is. Als er bij een instelling veel ruimten zijn die niet aan individuele bewoners zijn toe te wijzen, kan de conclusie zijn: de overheadkosten worden zo hoog, dat exploitatie op die manier niet goed mogelijk is. Dan kan worden overwogen/onderzocht of ombouw tot verpleeghuis mogelijk is en of dat een rendabele optie is. Zie de samenvattingen.
Vragen 5 • • • •
Er zijn geen garanties meer bij contracten van zorginstellingen om de zorg te financieren. Betekent dit nog meer concurrentie? En bemoeilijkt dat niet de samenwerking waarvoor wordt gepleit? Er wordt veel veranderd in een economisch moeilijke tijd. Er moet geïnvesteerd worden om met de tijd mee te gaan, zonder dat precies bekend is wat er allemaal verandert. Bestaat daarom niet de vrees dat instellingen en corporaties afwachtend zijn en niet investeren? Kan de wens om de kwaliteit van zorg te verbeteren wel samengaan met gelijktijdige bezuinigingsoperaties? Vaak moet je om de kwaliteit te verbeteren eerst investeren. En investeren kost geld.
Antwoorden 5 •
•
Zorgaanbieders, corporaties en gemeenten zien het nut van samenwerking gelukkig in. In de praktijk zijn voorbeelden te noemen, waar een gemeentelijke garantie het kopers/corporatie mogelijk maakt om een lening bij de bank te krijgen tegen gunstiger voorwaarden dan zonder die garantie (Spijkenisse). In economisch minder goede tijden moet voorkomen worden dat de angst om financiële risico’s aan te gaan niet gaat (over)heersen. Dan 11
•
krijg je ook een reactie van potentiele huurders: hier willen we niet wonen. Bij bezuinigingsoperaties worden zorgaanbieders en woningcorporaties ook geprikkeld om iets nieuws te ontwikkelen en uit te proberen. Creatieve geesten maken de toekomst.
Vraag 6 Voortdurend wordt – ook bij de gemeente – gesproken over: de regie over het eigen leven houden. In hoeverre hebben kwetsbaren de regie over hun eigen leven? Is de toonzetting niet te optimistisch? Daarbij wordt door de overheid telkens weer gewezen op de hulp die van mantelzorgers wordt verwacht. Die mantelzorgers (denk met name aan de kinderen) hebben al genoeg aan hun eigen leven en gezin waarover ze de regie moeten hebben en houden.
Antwoord 6 De zorg voor overbelaste mantelzorgers bestaat. In het kader van de Wmo is dit een aandachtspunt van de gemeente.
Vraag 7 In het kader van de wet BOPZ is een mentor/bewindvoerder verplicht om jaarlijks verantwoording af te leggen aan de kantonrechter. Dit speelt met name waar de stichting Bewindvoering en Mentorschap deze functies uitoefent als familie dit kennelijk niet kan. Daarvoor wordt jaarlijks ruim 1000 euro jaar in rekening brengt. Dat is best een hoog bedrag. Hoe is het mentor en bewindvoerderschap bij de Vierstroom geregeld?
Antwoord 7 Bij de Vierstroom is het mentor- en bewindvoerderschap goed geregeld. Bij de jaarlijkse accountantscontrole wordt onderzocht of aan de eisen van goed mentor- en bewindvoerderschap werd en wordt voldaan.
12
Forumleden Hanneke van Essen, Miel van Esbroeck en Andrea Jaszmann
Foto’s Jan van Es, Zoetermeer
13