Dit nummer ➤ Visrechteninformatie via internet toegankelijk 1 ➤ Onderzoek zalmen 1 ➤ Behoefte visrechthebbenden aan visserijkundig onderzoek groeit 4 ➤ Interview met Interim-directeur Sportvisserij Nederland Victor Rutgers 5 ➤ Internationale conferentie over organisatiestructuur sportvisserij 5 ➤ Vismigratie, een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland 6 ➤ Standaardisatie visvangst met schepnet 7 ➤ Vrijwilligers brengen viswateren Lopikerwaard in kaart 8 ➤ Visstandbeheerplan Middelburgse stadswateren 10 ➤ Zenderonderzoek aan kleinere vissoorten mogelijk 10 ➤ Visstandbeheerplan Roosendaalse Wateren 11 ➤ Verslag tweede bijeenkomst Vissennetwerk IJmuiden 12 ➤ Visserijplannen voor Amstel en Gooi en Vecht 16
7 Schepnetten.
bericht
OVB-Bericht Nieuwsbrief van de OVB - Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij 28e jaargang, nummer 3, juli 2005
VISRECHTEN
Gestroomlijnde visrechteninformatie via internet toegankelijk Samen met alle betrokkenen in het visstandbeheer, werkt de OVB toe naar een actueel en volledig overzicht van de visrechtensituatie in Nederland. De ligging van visrechtenpercelen en informatie over het betreffende visrecht en de visrechthebbende zijn via digitale kaartbeelden op de website www.visrechten.nl te raadplegen, voorlopig echter nog alleen voor wat betreft de Rijkswateren. Maar eind van dit jaar zullen nagenoeg ook alle visrechten op openbare vaarwateren via de website zijn ontsloten. Het systeem moet een beter inzicht in de visrechtensituatie van wateren geven en de administratie vereenvoudigen.
Uitgifte van visrechten De uitgifte van visrechten is gerelateerd aan het eigendom van de grond onder het water. Voor de Staat verzorgt de Directie Visserij van het Ministerie van LNV de uitgifte (=verhuur) van visrechten op Rijkswateren. Het visrecht op Rijkswater wordt meestal gesplitst uitgegeven, namelijk
11 Visserijkundig onderzoek VBP Roosendaal.
12 Vangst in het Noordzeekanaal.
01-16_610136.indd 1
Schermbeeld van www.visrechten.nl.
het aalvisrecht voor de beroepsvisserij en het schubvisvisrecht voor de hengelsport. In geval van niet-Rijkswateren ligt de uitgifte van visrechten bij de regionale overheden, zoals waterschappen, provincies en gemeenten en in landbouwgebieden grotendeels bij particuliere eigenaren. Iedere visrechtuitgifte moet eerst worden goedgekeurd bij de Kamer voor de Binnenvisserij. De Kamer beheert daartoe een archief met (papieren)
dossiers per visrechthebbende van huurovereenkomsten en vergunningen. Helaas ontbreekt het daarbij aan een actueel inzicht in de ruimtelijke verspreiding van visrechten. Er is namelijk geen wettelijke verplichting om de visrechtpercelen op kaart aan te geven. In het beste geval zijn de grenzen ingetekend op kopieën van de topografische atlas. Onvoldoende geograLees verder op pagina 2
Onderzoek zalmen Russische rivier
ONDERZOEK
OVB en RIZA werken sinds vorig jaar samen met Russische onderzoekers in het Pechora-stroomgebied in de noordelijke Oeral. De Pechora-delta geldt als een goede referentie voor de Nederlandse Rijndelta, een van de redenen dat het RIZA reeds een aantal jaren actief is in dit beschermde natuurgebied. De Pechora is een belangrijke zalmrivier, maar de zalmbestanden staan de laatste tientallen jaren sterk onder druk. De belangrijkste reden is waarschijnlijk stroperij. Er is weinig bekend over de stroomopwaartse migratie van zalmen in deze rivier en de effecten van stroperij op de populatie. Door de migratieroutes en perioden dat de zalmen in de rivier verblijven in kaart te brengen, kan de kennis hierover worden vergroot. Vervolgens kunnen gerichte maatregelen worden genomen om de populatie beter te beschermen. Er zijn vergevorderde plannen in de maak om de trek van de zalm met behulp van transponder-onderzoek in beeld te brengen. Er staat een merkactie gepland voor de komende zomer, waarbij bij circa honderd zalmen een transponder geïmplanteerd moeten worden. Als de OVB-onderzoekers daadwerkelijk op pad gaan, zullen we u daar ongetwijfeld nader over berichten.
7/21/05 8:52:20 AM
Het informatiesysteem zal meer inzicht verschaffen in de visrechtensituatie op openbare vaarwateren.
fisch inzicht in de ligging van percelen bemoeilijkt niet alleen de visserijwettelijke toetsing (op billijkheid en doelmatigheid), maar vormt ook een belemmering voor de communicatie over visserij- en visstandbeheer in de regio, uitvoering van het visserijbeleid, en de regionale controle door de politie en de AID.
Dekking De website www.visrechten.nl geeft momenteel toegang tot circa 80% van de zoete Rijkswateren, geprojecteerd
op de topografische kaart van Nederland. De gebieden met visrechtpercelen bestaan onder andere uit de Rijn en de Rijntakken, de Maas, de Rijn-Maasmonding en de Randmeren. Het bestand gaat dit jaar nog aanzienlijk groeien met de visrechtpercelen op alle Openbare Vaarwateren (wateren waarop met enige duurzaamheid en frequentie beroepsscheepvaart plaatsvindt). Daarnaast bestaan er diverse initiatieven om per waterschap, VBC- en federatiebeheersgebied de visrechte-
ninformatie op projectbasis te ontsluiten.
Systeem- en bestandsopbouw De OVB wil met het visrechteninformatiesysteem helderheid brengen in de visrechtensituatie en deed daartoe in 2003 en 2004 een aanzienlijke investering. Het bedrijf Geodan IT kreeg opdracht een specialistische geografische applicatie voor het internet te ontwikkelen. Daarnaast verzorgde Nieuwland IT de bestandsopbouw door het
digitaliseren van de visrechten op de Rijkswateren. Aangezien de ontsluiting van visrechten deels op verzoek van de LNV-directie Visserij in het kader van het instrumentarium voor het Beleidsbesluit Binnenvisserij plaatsvond, kreeg de OVB toegang tot de bronbestanden van de Directie Visserij en tevens tot de relevante documentatie van de Kamer voor de Binnenvisserij. In 2005 kwam er voor de OVB wegens de op handen zijnde fusie met de NVVS nog een projectdoel bij, namelijk
SPORTVISSERIJ
Internationale conferentie over organisatiestructuur sportvisserij In Trondheim (Noorwegen) vond van 13 tot en met 16 juni de World Recreational Fisheries Conference 2005 plaats, een driejaarlijkse bijeenkomst van deskundigen op het gebied van de sportvisserij. Tijdens het congres wisselden deelnemers uit 24 landen feiten, ervaringen en kennis uit over de organisatie van de recreatieve visserij. De NVVS en de OVB waren beiden vertegenwoordigd. Toine Aarts van de OVB verzorgde er twee presentaties voor de deelnemers. Aarts liet zien hoe de sportvisserij in Nederland is georganiseerd, hoeveel mensen actief zijn in de sportvisserij, welke regels er in Nederland zijn en hoe groot het economisch belang 2 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 2
7/20/05 9:16:05 AM
inzichtelijk maken welke hengelsportverenigingen over welke visrechten beschikken op de Openbare Vaarwateren (ofwel ‘vrije hengelwateren’).
Ontsluiten van visrechtpercelen op Openbaar Vaarwater Het ontsluiten en digitaliseren van huuroveenkomsten is een omvangrijk karwei, waarvoor een stappenplan is ontwikkeld. Huurovereenkomsten afgesloten na september 1999 worden automatisch iedere zes jaar verlengd. Ze worden alleen bij verzoek tot wijziging of beëindiging herzien, en daardoor vindt er geen actief archiefbeheer plaats. Om het archief van de Kamer voor de Binnenvisserij geschikt te kunnen maken voor digitalisering, werd gedurende maart tot en met juni een groot aantal vervallen overeenkomsten verwijderd, dubbele gegevens samengevoegd, en beschikbare kaarten met perceelbegrenzingen bij de dossiers gevoegd. Zo kon de berg van 6500 genummerde dossiers teruggebracht worden tot een geordend bestand van 4000 huurovereenkomsten (altijd nog circa 40.000 documenten), naast circa 2000 lopende vergunningen. In de zomerperiode zijn alle documenten gescand en gedigitaliseerd door een gespecialiseerd bedrijf. De huurovereenkomsten worden daarna weer opgeslagen bij de Kamer voor de Binnenvisserij
te Deventer. De pdf-bestanden zijn eigendom van de OVB en zullen worden gebruikt als basis voor het opbouwen van de database met visrechtpercelen op openbare vaarwateren. De Kamer voor de Binnenvisserij krijgt volledige toegang tot de database van het systeem, en kan daarmee toewerken naar digitaal beheer en onderhoud van de huurovereenkomsten.
Opbouw van de visrechtendatabank Openbare Vaarwateren Als voorbereiding op de invoering van de Vispas (de toekomstige vervanger van de Sportvisakte) werd een inventarisatie van visrechthebbenden en visrechten op de openbare vaarwateren uitgevoerd. Rond deze gegevens is een speciale databank ontwikkeld , waarmee rapportages met visrechtenoverzichten op het niveau van gemeente en provincie gemaakt kunnen worden. De gemeentegegevens en begrenzingen werden op een slimme manier in een Geografisch Informatie Systeem (GIS) gekoppeld aan een digitale kaart van de hengelsportfederatiegebieden. Het resultaat is een lijst van gemeenten, visrechthebbenden en visrechten per hengelsportfederatie. Samen met de gescande huurovereenkomsten levert dit het bronmateriaal om de visrechtpercelen op de openbare vaarwateren per federatie te digitaliseren. De gecontroleerde omschrij-
in ons land is. De Nederlandse situatie kon worden vergeleken met die van vijf andere landen waarvan vertegenwoordigers een soortgelijke presentatie gaven. Aarts ging verder in op de ontwikkelingen van de aantallen sportvissers en de aantallen sportvisaktekopers. Hij schetste daarbij het profiel van de Nederlandse sportvisser en de verspreiding van sportvissers over Nederland. De presentaties werden positief ontvangen door het internationale gezelschap. Een intensieve uitwisseling van kennis en ervaring op dit gebied met landen als Engeland, Australië, Litouwen, Verenigde Staten, Noorwegen, Duitsland en Zweden kwam daarop op gang. Niet alleen kunnen we van deze landen leren als het gaat om hun systeem van uitgifte van
vingen van het viswater uit de huurovereenkomsten zullen worden ingetekend op de zeer nauwkeurige digitale top10 Vector-hydrografische kaart van Nederland. Ieder water krijgt een unieke code, gebaseerd op de waternaam, kilometrering (van rivieren en kanalen) en het dossiernummer dat overeenkomt met de bijbehorende visrechteninformatie uit de database.
‘Witte vlekken’ op de kaart Door het invullen van de visrechtgebieden worden ‘witte vlekken’ op de kaart zichtbaar. Dit zijn hiaten in de administratie, die om nader onderzoek vragen. Zulke hiaten kunnen door allerlei oorzaken ontstaan zijn. Het kan om water gaan waarvan het visrecht niet verhuurd is of waarvoor geen vergunning of machtiging is afgegeven. Ook zogenoemde oude zakelijke (heerlijke) rechten leveren een witte vlek op. Verder kan het gaan om een beroepsvisser die de pensioengerechtigde leeftijd heeft behaald, en waarvan de visrechten niet zijn overgedragen. Het komt ook regelmatig voor dat een op een water rustende machtiging wederrechtelijk niet getoetst werd bij de Kamer (vaak in poldergebieden). Verder is er sprake van wateren met ‘dubbel verleende’ visrechten of overlapgebieden. Dat zijn gebieden waar meerdere partijen visrecht bezitten. Deze overlappende overeen-
komsten waren voorheen onbekend, en hadden vanuit het oogpunt van mogelijke overbevissing nooit afgesloten mogen worden.
Kwaliteitsverbetering Door volledige afstemming met alle betrokkenen in het visstandbeheer zal er een actueel en compleet inzicht in de visrechtensituatie van Nederland ontstaan. Gaandeweg dit jaar levert dit project een aanzienlijke kwaliteitsverbetering op ten opzichte van de bestaande registraties van visrechten op Rijkswateren en de overige Openbare Vaarwateren. Dit leidt tot meer efficiëntie doordat het administratieve beheer van de visrechtpercelen bij één organisatie neergelegd kan worden. Een verdere verbetering zal voortvloeien uit de standaardisatie van visrechtovereenkomsten, uniforme documentatie van visrechten, schoning en actualisering van adressen van visrechthebbenden en verificatie van overeenkomsten door VBC’s en hengelsportfederaties. Natuurlijk is deze kwaliteitsslag vooral ook in het belang van de bescherming van de visrechthebbenden. In het volgende OVB-Bericht brengen wij u op de hoogte van de vorderingen van het visrechteninformatiesysteem. Meer informatie: OVB, drs. N.W.P. Brevé. Internet: www.visrechten.nl .
sportvisaktes en handhaving. Ook op het gebied van visstandbeheer en de rol die de sportvisserij in deze landen speelt ten opzichte van de overheid bij het vormgeven van visstandbeheer. Andere landen leren natuurlijk ook van onze situatie. Zeker de fusie van een overheidslichaam met een private sportvisserijorganisatie is een zaak die in de belangstelling stond en nu gevolgd zal worden door landen om ons heen. Het zou mooi zijn als we over drie jaar, wanneer het congres weer plaatsvindt, daarvan de positieve gevolgen kunnen schetsen. Informatie over de World Recreational Fisheries Conference 2005: http://www4.nina.no/WRFC2005.
Een gelukkige deelnemer aan het congres ving deze prachtige Noorse zalm. 3 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 3
7/20/05 9:16:10 AM
VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK
Behoefte visrechthebbenden aan visserijkundig onderzoek groeit Steeds meer visstandbeheerders doen een beroep op de OVB om een visserijkundig onderzoek uit te voeren. De aanvragen voor het komende najaar stromen al weer volop binnen uit het hele land. Deze ontwikkeling sluit goed aan bij de versterkte aandacht van de OVB voor de dienstverlening aan hengelsportverenigingen en ondersteuning van het beheer van lokale viswateren. Lokale visrechthebbenden kunnen de informatie en adviezen die ze vanuit visserijkundig onderzoek verkrijgen, goed gebruiken om het eigen viswaterbeleid vorm te geven. Naar gemeenten en waterschappen toe is het onderzoeksrapport een effectief middel om problemen met het water en de visstand kenbaar te maken. Dat maakt de hengelsportvereniging tot een serieuze partner bij het totstandkomen van lokaal waterbeheer. Het visserijkundig onderzoek zal zich bij Sportvisserij Nederland, de nieuwe organisatie die voortkomt uit de fusie van OVB en NVVS, daarom verder ontwikkelen tot één van de belangrijke adviesinstrumenten ten behoeve van visrechthebbenden.
Inzicht Gedurende enige jaren is er binnen het werkprogramma van de OVB veel nadruk gelegd op het visstandbeheer van grotere, regionale watersystemen, uitgewerkt in visstandbeheerplannen. Door dat accent is de afgelopen jaren het aantal kortdurende visserijkundig onderzoeken wat gedaald. Visrechthebbenden kampen op lokale wateren echter nog steeds met bijzondere problemen, zoals de achteruitgang van witvisbestanden, aalscholvers, vervuilde bagger, vissterfte en inrichtingsvraagstukken. Visserijkundig onderzoek helpt deze problemen inzichtelijk te maken. Ook de nieuwe OVB-Praktijktraining Visvijver-
Een vertrouwd beeld bij steeds meer viswateren in Nederland.
beheer sluit hier naadloos bij aan en verschaft de vereniging tools om aan beter viswater en tevreden leden te werken. De onderzoeken bestaan uit bevissingen met zegennet en elektrovisapparatuur. Dat levert een schat aan informatie op over samenstelling, omvang en kwaliteit van de visstand. Daar deze aspecten samenhangen met de kwaliteit van het viswater, worden bemonsteringen doorgaans aangevuld met milieuinventarisaties in de zomerperiode, de tijd waarin niet gevist kan worden. De rapportages kunnen tegenwoordig ook concrete inrichtingsadviezen bevatten.
diverse meervallen in alle levensstadia boven water. Bij visserijonderzoek begin jaren negentig leefden er nog maar een handjevol. Verder kon het effect van een door de OVB geadviseerde uitdunning van karpers goed aangetoond worden. De overgebleven karpers waren gemiddeld 2,2 kilo in gewicht toegenomen. • Visserijen in Zierikzee (Veerse
Kreek) leverden interessante gegevens op over de zouttolerantie van zoetwatervissoorten. • Recent onderzoek in het Limburgse riviertje de Swalm in opdracht van HSV De Swalm richtte zich helemaal op de ontwikkeling van de barbeelstand na herintroducties begin jaren negentig. Dit jaar is een aantal projecten ook in beeld gebracht in de OVB-rubriek Helder Water op Vis-TV (RTL5).
Recente onderzoeken Visserijkundig onderzoek beslaat meestal een dag, maar afhankelijk van de omvang van het water, kan er ook twee tot drie dagen gevist worden. In het winterseizoen 2004-2005 is er voor vijftien sportvisorganisaties in totaal dertig dagen gevist. Hieronder een greep uit de opvallende projecten die de afgelopen periode zijn uitgevoerd. • Een visserij in een lokaal viswater in Enkhuizen bracht
Locaties waar vanaf 1997 visserijkundig onderzoek is uitgevoerd door de OVB.
4 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 4
7/20/05 9:16:13 AM
FUSIE
Interim-directeur Sportvisserij Nederland i.o. Victor Rutgers:
“Er is in korte tijd door iedereen veel werk verricht” In de vorige twee nummers lieten wij de twee voorzitters van de beide fusiepartners aan het woord over hun visie op de gang naar de nieuwe organisatie Sportvisserij Nederland. In dit OVB-Bericht spreekt interim-directeur Victor Rutgers vanuit een onafhankelijk gezichtspunt over zijn voorbereidend werk om op 1 januari een gedegen start te kunnen maken. Begin dit jaar werd Victor Rutgers van het organisatiebureau Andersson Elffers Felix (AEF) uit Utrecht door de wederzijdse besturen van NVVS en OVB op een uitdagende klus gezet. Twee organisaties met een uiteenlopende achtergrond en structuur dichter tot elkaar brengen en het fundament leggen voor een levenskrachtige toekomstige organisatie. Rutgers: “In het begin was dat een spannend proces. Er leefden tal van onzekerheden en verschillen in opvatting. Dat kon je voelen.” Toch kreeg hij uit de eerste verkenningen al snel het idee dat er over en weer een helder beeld bestond wat het eindresultaat zou kunnen zijn: “Als AEF kijken we vooral vooruit zonder opvattingen over het verleden. We willen voortbouwen op wat er al bedacht is door de partijen. Onze belangrijkste bijdrage is de partners knopen helpen doorhakken en te laten kijken naar wat hen bindt.”
Daadkracht AEF kwam al vlot met een zakelijk en professioneel opgezet Plan van Aanpak. Een voorwaarde was dat iedereen er achter zou staan. Het resultaat is dat er in korte tijd enorm veel is gebeurd, meent Rutgers. “Het bijzondere van deze fusie is dat iedereen de meerwaarde ziet en dat er eigenlijk niet veel verschillen in opvatting zijn hoe het moet worden. We waren het dan ook snel eens over de werkwijze.” Positief is Rutgers over de inzet van de mensen van beide organisaties die een rol hebben gespeeld in het proces en de daadkracht over de hele linie. “De diverse voorbereidende werkgroepen hebben veel constructief werk verricht. De samenwerking met de beide directeuren Joop Bongers en Lex Raat is erg goed. En het lukt ook, hoewel de spanningen soms hoog oplopen, om met het gemeenschappelijk medezeggenschapsorgaan van NVVS en OVB uiteindelijk tot gezamenlijke conclusies te komen”, aldus Rutgers.
Interim-directeur Sportvisserij Nederland: “Knopen doorhakken.”
Nieuwe start De interim-directeur van de landelijke sportvisserijorganisatie in spé is zich er terdege van bewust dat er door de wat ongelijke uitgangspositie van de twee fusiepartners, in alle fasen van het proces nog verschillen tot uiting komen. Blijvend overleg is volgens hem dan ook nodig. Rutgers: “Er is een balans nodig om te kunnen werken aan een nieuwe organisatie. Het kost enige moeite om dat te bereiken. Maar ik ben er van overtuigd dat het gaat lukken, vooral nu we de garantie kunnen bieden dat er voor iedere medewerker een passende functie is binnen Sportvisserij Nederland.” Ondanks de verschillen in stijl tussen de organisaties – de NVVS flexibel en extern gericht en de OVB degelijker en zich meer op zekerheden baserend - denkt Rutgers dat de twee groepen binnen Sportvisserij Nederland straks niet meer als zodanig herkenbaar zullen zijn. Hij hecht dan ook aan het betrekken van een ander bedrijfspand op een nieuwe plek om zo een frisse nieuwe start te kunnen maken.
OVB-erfenis Blijft de ‘traditie’ van de OVB nog wel zichtbaar na de fusie? Rutgers: “Elementen van de OVB-activiteiten worden zowel
voortgezet in Sportvisserij Nederland als in het nieuwe bureau Visadvies. Visadvies gaat opereren in een commerciële omgeving en opdrachten voor derden op het gebied van de visstand uitvoeren. Dat is een mooie uitdaging, en tegelijk een krachtige manier om een deel van de OVB-erfenis te behouden.” Binnen Sportvisserij Nederland krijgen de overgehevelde activiteiten van de OVB wel een andere draai, vertelt Rutgers. “Sportvisserij Nederland is een organisatie voor de sportvisserij. Je werkt dan in opdracht van je leden. Klanttevredenheid wordt dus veel belangrijker. Dat is even wennen als je afkomstig bent uit de OVB die altijd de zekerheid van min of meer vaste inkomsten heeft gehad.” Al zal het nog wel een jaar of twee duren voordat de nieuwe fusieorganisatie als een geoliede machine draait, volgens Rutgers zijn de condities nu al geweldig: “Er is een massieve steun van de achterban, de inkomsten uit visdocumenten zijn geregeld en allerlei onduidelijkheden zijn straks in een keer opgeheven. Dit wordt een krachtige organisatie met een goede geworteldheid, een breed bereik en veel armslag.”
5 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 5
7/20/05 9:16:18 AM
VISMIGRATIE
Vismigratie, een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland Het nieuwe Handboek Vismigratie , een gezamenlijke uitgave van de afdeling Water van AMINAL (ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) en de OVB, geeft tot op ontwerpniveau een overzicht van alle bestaande typen oplossingen voor herstel van vismigratie. Uitgangspunt is dat deze oplossingen de natuurlijke situatie zoveel mogelijk moeten benaderen. Het praktijkgerichte boek met de titel ‘Vismigratie, een handboek voor herstel in Nederland en Vlaanderen’ is op 21 juni onder grote belangstelling in Brussel gepresenteerd. Herstel van vismigratie in Nederland en Vlaanderen is onderdeel van het water- en natuurbeleid, op zowel regionaal, landelijk en Europees niveau. Regionaal gezien is herstel van vismigratie steeds meer een reguliere taak geworden van de waterschappen. Een stimulans vormt de Europese Kaderrichtlijn Water, die voorschrijft dat watersystemen in een ecologisch gezonde toestand moeten verkeren voor het jaar 2015. Waterbeheerders zijn de afgelopen jaren volop aan de slag gegaan om wateren optrekbaar te maken voor vissen. Dit heeft geresulteerd in een groot scala aan voorzieningen om Vlaamse en Nederlandse wateren optrekbaar te maken voor vissen. Tot nu toe ontbrak een algemeen overzicht van alle typen oplossingen en richtlijnen voor ontwerp voor een toepassingsgebied in Vlaanderen en Nederland. Omdat richtlijnen voor ontwerp en toepassing van de diverse oplossingen voor het herstel van vismigratie in watersystemen tot nu toe ontbraken of zelfs achterhaald bleken, bestond er een grote behoefte aan een actueel handboek over het omgaan met vismigratie.
zoveel mogelijk de natuurlijke situatie benaderen. Het handboek wil niet alleen de migratie van vissen weer mogelijk maken, maar wil tevens bijdragen aan het ecologisch herstel van waterlopen in Vlaanderen en Nederland. Het handboek is bedoeld voor zowel experts, beleidsmakers, beheerders, ontwerpers en uitvoerders als mensen die geïnteresseerd zijn in vismigratie(herstel). Er is gekozen voor een opzet met praktische richtlijnen, achtergrondinformatie en illustratieve voorbeelden. De praktische richtlijnen zijn ondergebracht in vier delen. Een meer inhoudelijke onderbouwing is opgenomen in het deel achtergrondinformatie.
Opbouw van het handboek Deel 1 “Hoe kom je tot een type oplossing?” leidt de lezer naar een zo natuurlijk mogelijke oplossing voor het herstel van vismigratie. Na het definiëren van het gebied waarover het gaat (stromende wateren, zoetzoutovergangen, wateren in vlakke gebieden of bevaarbare waterlopen) en de bijkomende kenmerken (zoals type barrière, ruimte, natuurlijke referentie, doelsoorten en randvoorwaarden) geeft de richtingwijzer aan welke oplossingsrichting of oplossingstype de voorkeur krijgt. Voor elk gebied bestaan twee tot vier oplossingsrichtingen (R) die gerangschikt zijn
naargelang de natuurlijkheid: R1 herstel van de natuurlijke situatie, R2 semi-natuurlijke oplossingen, R3 technische oplossingen en R4 aangepast beheer. Elke oplossingsrichting heeft een aantal oplossingstypen (T) en varianten (V). Indien de richtingwijzer uitsluitend verwijst naar een oplossingsrichting, is het aan de ontwerper zelf om een type of variant te kiezen. Na het doorlopen van deel 1 heeft de ontwerper de keuze van het type oplossing gemaakt en kan de ontwerpfase beginnen.
Praktisch Het handboek geeft praktische richtlijnen voor het ontwerp van visdoorgangen om de stroomopwaartse migratie van vissen te herstellen. Hierbij staan oplossingen voorop die Een illustratie uit het Handboek Vismigratie. 6 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 6
7/20/05 9:16:20 AM
Deel 2 “Het ontwerp” geeft richtlijnen voor het ontwerp van alle in deel 1 genoemde typen oplossingen. Bij het maken van een ontwerp moet altijd de efficiëntie worden bewaakt. In de praktijk blijkt nogal eens dat een ontwerp niet voldoet vanwege de positie of de hoeveelheid van de lokstroom of het optreden van hoge stroomsnelheden in de visdoorgang. Dit deel begint daarom met algemene ontwerpcriteria waarna deze regels per type verder worden aangevuld. Om ervoor te zorgen dat een goed ontwerp ontstaat, sluit deel 2 af met een checklist. Indien blijkt dat het gekozen type in de toetsing slecht scoort, wordt aanbevolen weer naar deel 1 te gaan om een ander type te kiezen. Deel 3 “De evaluatie” geeft informatie over de wijze waarop de efficiëntie van de visdoorgang kan worden onderzocht. Vaak blijft onderzoek of monitoring achterwege, waardoor geen goed beeld over de visdoorgang wordt verkregen. In dit deel komen de toepasbaarheid en de vooren nadelen van verschillende
manieren van monitoring aan bod. Deel 4 “De ontwerpvoorbeelden” geeft van alle behandelde typen één of meer voorbeelduitwerkingen. Het zijn visdoorgangen die in Vlaanderen en/of Nederland zijn aangelegd. Daarnaast worden foto’s gepresenteerd van doorgangen in binnen- en buitenland.
Bestellen Vismigratie, een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland. M.J. Kroes & S. Monden (red.), 2005. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap- Aminal, afdeling Water, Brussel. Uitvoering OVB, Nieuwegein. Het handboek is te bestellen bij de OVB (zie www.ovb.nl). Prijs € 55,- .
Het boek geeft praktische richtlijnen voor verbetering van vismigratie, deels gebaseerd op ervaringen die in Nederland en Vlaanderen zijn opgedaan. Vispassage in de Regge (foto Waterschap Regge en Dinkel).
MONITORING
Standaardisatie visvangst met schepnet Per jaar worden er vele duizenden schepnetvangsten gedaan door vrijwilligers. Bovendien wordt de methode steeds meer gezien als een belangrijke aanvulling op andere inventarisatietechnieken, vooral voor kleine soorten in kleine wateren en
in oeverzones. Om de resultaten een grotere waarde te geven voor onder meer monitoring, is standaardisatie van belang. Op initiatief van de OVB wordt daarom een handleiding gemaakt voor vrijwilligers en professionals. Eind 2005 zal dit product worden uitgebracht in samenwerking met STOWA, RAVON en de Werkgroep Poldervissen. Door systematisch te vissen en te registreren kunnen ontwikkelingen van de visstand beter worden onderkend. Met de methode zoals deze momenteel in de praktijk wordt gebruikt is dat minder goed mogelijk. Door waarnemingen te doen die beter onderling vergelijkbaar zijn, kunnen eindelijk ook de beschermde kleinere vissoorten worden gevolgd in hun populatieontwikkeling. Dit is een verplichting voor Nederland op grond van de Flora- en Faunawet en Europese regelgeving. Schepnetten.
7 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 7
7/21/05 8:53:23 AM
MILIEUINVENTARISATIE
Vrijwilligers brengen viswateren Lopikerwaard in kaart Wat zou de georganiseerde hengelsport zijn zonder vrijwilligers, die naast hun dagelijkse werkzaamheden én hun hobby, extra tijd willen steken in hun organisatie. Hun activiteiten lopen uiteen van lokale en regionale bestuursfuncties tot het organiseren van jeugdactiviteiten en viswedstrijden. Ook voor het beheer van viswater en visstand zijn netwerken van betrokken sportvissers actief, die inzien dat voor het behoud van goede vis- en visserijmogelijkheden een extra inspanning vereist is. In en rond Benschop in de Lopikerwaard, kregen vrijwilligers van diverse hengelsportverenigingen uit de regio een gedegen instructie van de OVB om de kwaliteit van hun viswateren te bepalen en vast te leggen. Gegevens die uiteindelijk de ingrediënten zullen gaan vormen voor een gebiedsvisie rond viswater, visstand en visserij in de Lopikerwaard. De Benschopperwetering, de plaats van de instructie, is een langgerekt water waarlangs in een dubbele lint vele monumentale boerderijen liggen. Rondom strekt zich een wijds weidegebied met houtkades, knotwilgenrijen en vooral veel weteringen en sloten. De landschappelijk fraaie en waterrijke waard ligt tegen de kernen aan van IJsselstein, Woerden en Utrecht-Leidse Rijn. Aantrekkelijk dus voor de rustzoekende stedeling, en niet in het minst voor de sportvisser. Meerdere verenigingen uit de regio hebben hier hun leden viswater te bieden. A. van der Hoeve, voorzitter van vereniging IPNIVI uit Papekop en sinds kort voorzitter van het Visserijplatform Stichtse Rijnlanden, legt uit waarom dit samenwerkingsverband activiteiten ontplooit in de Lopikerwaard. ”We hebben een paar jaar geleden met twintig verenigingen de handen ineengeslagen om een gesprekspartner te kunnen zijn voor het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden over visrechten en het beheer van viswateren in het gehele beheersgebied. Ondanks discussies zijn we in de loop der tijd naar elkaar toe gegroeid. Een vereiste om visrechten te kunnen blijven huren in de Lopikerwaard, is dat we een visstandbeheerplan opstellen.” Het Platform heeft gekozen voor een wat bredere gebiedsvisie met inbegrip van visserijfuncties. De Lopikerwaardvisie is de eerste deeluitwerking van het Masterplan Stichtse Rijnlanden, dat het hele beheersgebied van het waterschap beslaat. Naast
Een waterbodemmonster nemen in de Benschopperwetering.
het behoud van visrechten is er volgens Van der Hoeve nog meer reden voor de regionale sportvisserij om zich in te spannen voor de gebiedvisie Lopikerwaard: “Het helpt ons om de contouren van de nieuwe VBC Lopikerwaard duidelijk te krijgen. Daarna kunnen we ook aan de slag gaan met de overige gebieden binnen de Stichtse Rijnlanden en de oprichting van een omvattende visstandbeheercommissie.”
Meten is weten In het dorpshuis van Benschop hebben
een vijftiental vrijwilligers op deze broeierige junidag eerst de biologische achtergronden en een theoretische uitleg gekregen over het inventarisatiewerk. Vervolgens vindt een praktijkinstructie plaats in en langs de nabijgelegen Benschopperwetering. George Hampsink, cursusleider van de OVB, laat zien hoe je snel en adequaat de breedte, de diepte, het profiel van de waterbodem, het oevertalud, de zichtdiepte en waterplantenbedekking van het water kan bepalen en vastleggen. Voor de waterplantenbedekking is het ook belangrijk
8 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 8
7/20/05 9:16:29 AM
dat de soorten waterplanten worden vastgelegd. Dit alles gebeurt met eenvoudige hulpmiddelen als een meetstok, een secchi-schijf, een bodemmonsteringspijp en een waterplantendreg aan een ketting. In de aanliggende polder worden de belangrijkste handelingen herhaald en de meetresultaten op formulieren ingevuld.
Samenwerken Sommige vrijwilligers, afkomstig van diverse verenigingen, hebben blijkbaar al aardig wat vaardigheden en kennis in huis. ‘Rasvrijwilliger’ Wick Dukaat van de Algemene Utrechtse Hengelsportvereniging (AUHV) loopt al jaren mee in de operationele groep van de AUHV, waarvoor hij allerlei werkzaamheden in en rond het viswater verricht. Bovendien is hij watermonsternemer voor de vereniging rondom Utrecht. Dit alles doet de gepensioneerde loodgieter naast zijn bijdrage aan de ouderenbond en zijn loodgietersklusjes voor bejaarden. “Ik doe dit al jaren met plezier. Helaas is mijn vaste maat overleden. Ik ga liever met een klein groepje mensen samen op pad. Je kunt dan aan de waterkant beter overleggen. Bovendien is het wel zo gezellig.” Dukaat, die vijf maanden per jaar aan het water te vinden is, vindt het belangrijk wat er met de gegevens gebeurt. Vanuit die interesse heeft hij al eerder cursussen visstandbemonstering gedaan bij de OVB. Dukaat: “Ik kan me door dit vrijwilligerswerk niet voorstellen dat ik ooit een baan gehad heb. Het is mijn tweede leven.” Een probleem bij tal van organisaties ook binnen de hengelsport – is voldoende jonge vrijwilligers te betrekken. Richard van de Laar, lid van de AUHV, is een van die jonge sportvissers die zich wel aangesproken voelt door het op een andere manier bezig zijn met het eigen viswater. “Ik ben vliegvisser, en ik bezoek deze polders wel eens om op ruisvoorn of snoek te vissen. Ik heb dus wel wat met deze wateren: ze passen bij mijn stijl van vissen.” Toen de AUHV om vrijwilligers vroeg, meldde Richard zich dan ook graag aan. Al eerder heeft hij een milieuinventarisatie-instructie gevolgd, maar, vertelt hij, het project
van het Visserijplatform heeft een jaar in de wachtkamer gestaan. Nu pakt hij de activiteiten graag weer op. “Anderen gaan straks aan de slag met de gegevens, maar ondertussen draagt het goed bij aan mijn eigen kennis.”
Leerproject Vrijwilligerswerk vergt nog al wat organisatie en afstemming op diverse niveaus. Gijs Boom is al vele jaren coördinator van de waterbemonstering in AUHV-wateren in het stedelijke gebied. De watermonsternemers houden in wateren van de vereniging nauwlettend en trouw zichtdiepte, zuurstof en zuurgraad in de gaten. Sinds de AUHV deelnemer werd van het Visserijplatform en het nieuwe project is gestart, heeft het inventarisatiewerk een nieuwe dimensie gekregen voor de monsternemers. Hoewel de plannen er al eerder waren, is Boom blij dat nu begonnen kan worden met het Lopikerwaard-onderzoek. “Dit is een nieuwe uitdaging. We zijn blij dat we eindelijk aan de slag kunnen, zodat de vrijwilligers niet afhaken. De Lopikerwaard is een leerproject, waarmee we ervaring op kunnen doen om ook de andere gebieden binnen Stichtse Rijnlanden te kunnen oppakken.”
Waarde voor vissen en vissers Behoud en ontwikkeling van de landschappelijke waarden in de Lopikerwaard staan hoog in het vaandel van de overheid en de gemeenten en organisaties in het gebied. Ondanks de zorg voor dit unieke landschap, ooit zo mooi beschreven in de streekroman Het Wassende Water van Benschoppenaar Herman de Man, wordt de kwaliteit van het gebied nog voortdurend aangetast. Zo heeft de recente landinrichting tot een peilverlaging van de polders geleid. Van der Hoeve is dat een doorn in het oog. Wijzend op een sloot met een lage waterstand: “Voor vissen is het minder waardevol geworden. Ze kunnen niet meer vanuit de hogere wetering komen paaien.” Dergelijke ontwikkelingen zijn een reden te meer voor het Visserijplatform om de bestaande waarden voor vissen en vissers goed vast te leggen.
De gegevens worden genoteerd voor verwerking in het digitale Basisrapport.
Zelfwerkzaamheid George Hampsink toont zich na afloop van de instructie tevreden over de vrijwilligers: “Dit is een enthousiaste, betrokken groep met een goede basiskennis en redelijk wat ervaring. Het is belangrijk dat deze mensen zich inzetten voor de eigen organisatie, de sportvisser en de visstand.” Het tonen en uitdragen van deze betrokkenheid laat zien dat ook sportvissers een belangrijke bijdrage leveren aan het instandhouden van een goed watermilieu in Nederland. De veldgegevens zullen centraal verzameld gaan worden door de coördinatoren. Zij zullen ze invoeren in de computer met behulp van het door de OVB ontwikkelde Basisrapportage-systeem, vertelt Paul Wijmans, projectmedewerker van de OVB. De OVB zal de gegevens vervolgens gaan verwerken tot kaartbeelden die de huidige situatie voor vis en visserij, maar ook de mogelijkheden voor verbetering helder in beeld brengen. Hierop wordt dan de sportvisserij- en visstandbeheersvisie voor de Lopikerwaard gebaseerd. Hampsink vindt de combinatie van lokale en regionale zelfwerkzaamheid met landelijke ondersteuning en advisering een beloftevolle werkwijze, die past bij de doelstellingen van de nieuwe koepelorganisatie Sportvisserij Nederland. Hij heeft er vertrouwen in dat het inventarisatiewerk in de Lopikerwaardproject goed gaat verlopen en dat dit bruikbare informatie oplevert. Een mening die Visserijplatform-voorzitter Van der Hoeve hartgrondig met hem deelt.
Eindbespreking door cursusleider George Hampsink. 9 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 9
7/20/05 9:16:34 AM
VISSTANDBEHEERPLAN
Beheerplan van HSV Middelburg
Brak milieu beperkt visstand Middelburgse stadswateren
Ligging van de plangebieden. Het brakke karakter bepaalt in sterke mate welke vissen voorkomen in de wateren van Middelburg. Weinig soorten vinden er een geschikt milieu. Toch zijn er mogelijkheden om binnen deze beperkingen te streven naar een optimale ontwikkeling van de visstand. In het Visstandbeheerplan Middelburgse Stadswateren heeft de OVB voor HSV Middelburg beschreven welke maatregelen daarvoor genomen kunnen worden.
Het Visstandbeheerplan Middelburgse Stadswateren heeft betrekking op de wateren in de bebouwde kom van de Gemeente Middelburg. De HSV Middelburg is als visrechthebbende verantwoordelijk voor het visstandbeheer in deze stadswateren. Met dit VBP wil de HSV haar visie over visstandbeheer, de inrichting en het beheer van de Middelburgse Stadswateren als viswater en de visserijmogelijkheden vastleggen. Het plan is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeente Middelburg en het waterschap Zeeuwse Eilanden. Uit de uitgevoerde milieu- en visstandonderzoeken blijkt dat de milieu-omstandigheden in de stadswateren nogal eenzijdig zijn; de wateren zijn vaak troebel en plantenarm; op grond van die kenmerken behoort een water tot het brasem-snoekbaars viswatertype. In de visstand komt dit tot uiting: blankvoorn en met name karper, kenmer-
TELEMETRIE
Zenderonderzoek aan kleinere vissoorten m De OVB onderzoekt al enige jaren de trek van zeeforellen door de grote Rijkswateren met behulp van zenders (transponders), in opdracht van het RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer). De transponders worden in de vorm van een glazen capsule in de buikholte van vissen geplaatst. De vissen worden daarvoor gevangen in de buurt van de Haringvlietsluizen. Speciale ontvangststations verbonden aan antennekabels op de bodem van de wateren, registreren daarbij de langszwemmende vissen. Met deze telemetriemethode, wordt een beeld
verkregen van de trekroutes en de trekperioden van zeeforellen. Daarnaast kan vastgesteld worden of zalmachtigen hindernissen (stuwen en sluizen) passeren en gebruik maken van vispassages. Ook bij schieralen in de Rijn is deze transpondertechniek vorig jaar toegepast om het migratiepatroon te ontrafelen. De transponders die tot op heden worden gebruikt zijn 25 gram zwaar en circa 6 cm lang. Momenteel werkt de OVB met een kleiner model transponders. Deze transponders zijn ontwikkeld in samenwerking met het bedrijf NEDAP. De nieuwe trans-
ponders zijn nog maar 3 cm lang en wegen maar 15 gram, waardoor de invloed op vissen nog kleiner is. Men is druk bezig om nóg kleinere transponders te maken, die geschikt zijn voor bijvoorbeeld onderzoek aan smolts (jonge zalmen/zeeforellen). De Universiteit van Keulen in Duitsland bekijkt momenteel de mogelijkheden van onderzoek met de nieuwe transponders, onder meer aan smolts. Daarbij werkt de universiteit samen met OVB en RIZA. Met de miniaturisering van de transponders komt ook het telemetrie-onderzoek naar de migratie van kleinere
vissoorten binnen bereik. Tot nog toe waren de zenders te groot voor kleine vissen.
10 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 10
7/20/05 9:16:44 AM
VISSTANDBEHEERPLAN
RHA laat Visstandbeheerplan opstellen
se en
kend voor dit type, zijn de dominante vissoorten. Het zijn vooral de hoge chloridegehalten in de stadswateren die de samenstelling van de visstand bepalen. Soorten die hoge chloride-gehalten goed kunnen verdragen en zich in dergelijk water succesvol kunnen voortplanten, zoals karper, kunnen in grote aantallen voorkomen. Andere soorten die meer moeite hebben met hoge chloride-gehalten, zullen zich in brakke wateren niet of nauwelijks kunnen handhaven. Voor de toekomst van de Middelburgse stadswateren zijn drie visies opgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van situaties met verschillende zoutgehalten, samenhangend met drie ecologische kwaliteitsniveaus van het Waterplan Middelburg. Binnen elke visie wordt gestreefd naar een optimale ontwikkeling van viswater, visstand en sportvisserij. Daartoe zijn de knelpunten in de huidige situatie vastgesteld en zijn maatregelen opgesteld ter verbetering, zoals het aanleggen van plasbermen waar vissen kunnen paaien.
n mogelijk Een normale transponder en het prototype van de kleinere uitvoering.
Keuze genoeg voor Roosendaalse vissers
Onderzoeksvisserij in de Roosendaalse wateren. De Roosendaalse sportvisser kan niet alleen kiezen uit diverse viswateren, maar ook uit een ruime diversiteit aan vissoorten. Dat laat het visserijkundig onderzoek zien dat de OVB uitvoerde ten behoeve van het visstandbeheerplan Roosendaalse Wateren. De stadswateren kunnen echter een nóg beter leefgebied voor vissen worden. De Roosendaalse Hengelsport Agglomeratie (RHA) is als visrechthebbende verantwoordelijk voor het visserijkundige beheer van de watergangen en waterpartijen binnen de bebouwde kom van de gemeente Roosendaal. Om beter te kunnen inspelen en aansluiten op ontwikkelingen in beleid en uitvoering van maatregelen door gemeente en waterschap, heeft de RHA de OVB opdracht gegeven een visstandbeheerplan op te stellen voor de Roosendaalse Stadswateren. Hiervoor zijn milieu- en visstandonderzoeken uitgevoerd in een groot aantal Roosendaalse stadswateren, en is de situatie van de sportvisserij beoordeeld. Het VBP is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeente Roosendaal en waterschap Brabantse Delta.
Gevarieerde visstand In Roosendaal wisselen troebele en plantenarme wateren ( brasem-snoekbaars viswatertype) af met met heldere
en plantenrijke wateren (ruisvoornsnoek viswatertype). Dit is ook terug te zien in de gevarieerde visstand; blankvoorn, ruisvoorn, baars, brasem en karper zijn in ruime mate aangetroffen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze wateren een belangrijke rol als viswater vervullen voor de sportvisserij. In de wateren wordt veel gevist door recreatievissers, vooral met de vaste stok op witvis en karper.
Problemen aanpakken De stadswateren bieden goede potenties om een nog belangrijker en beter leefgebied te vormen voor vis. Voor elk van een drietal visies (een algemene visie, een natuurwater-visie en een recreatiewater-visie) beschrijft het beheerplan een optimale ontwikkeling van visstand, viswater en visserij. Op grond daarvan zijn de knelpunten die deze ontwikkeling belemmeren vastgesteld. De grootste problemen voor de visstand in de Roosendaalse stadswateren zijn een matige waterkwaliteit, gebrek aan overwinteringsplaatsen en paai- en opgroeimogelijkheden en migratie-belemmeringen. Voor de sportvisserij zijn sommige plaatsen niet goed bevisbaar. Om deze problemen samenhangend aan te pakken zijn diverse maatregelen uitgewerkt, onder andere riooloverstorten saneren, overwinterings-, paai- en opgroeigebieden aanleggen en migratiemogelijkheden verbeteren. 11 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 11
7/20/05 9:16:49 AM
VISSENNETWERK
Het Noordzeekanaal.
Zesde bijeenkomst te IJmuiden
Vissen in het Noordzeekanaal Het actuele Nederlandse waterbeheer is een complex samenspel van het faciliteren van scheepvaart, de bestrijding van wateroverlast, het waarborgen van veiligheid, zorg voor een goede waterkwaliteit én aandacht voor ecologie. Op weinig plaatsen wordt dit zo goed geïllustreerd als bij de monding van het Noordzeekanaal. Het sluizen-, spui- en maalcomplex in IJmuiden was daarom bij uitstek de plek voor de zesde bijeenkomst van het Vissennetwerk op 16 juni jl. De aandacht ging dit keer uit naar visecologie, visintrek en monitoring in relatie tot het beheer van het Noordzeekanaal.
Holland rekening probeert te houden met vissen.
Vissen in het Noordzeekanaal Het Noordzeekanaal heeft een sterk kunstmatig karakter. Tegenwoordig is het kanaal ten behoeve van de bevaarbaarheid voor vaak kolossale zeeschepen ongeveer vijftien meter diep. De oevers bestaan uit stortsteen en meer in de richting
van Amsterdam uit harde damwanden. Marco van Wieringen (Rijkswaterstaat Noord-Holland) behandelde in kort bestek de ecologie van het kanaal en de situatie voor vissen. Van belang voor het leven in het kanaal is een ‘zouttong’ die zich uitstrekt van IJmuiden tot Amsterdam. Daardoor bestaat in het kanaal een gradiënt van brak naar zoet, waarbij de zwaardere brakwaterlaag zich onder de
Ook voor deze Vissennetwerkbijeenkomst, onder dagvoorzitterschap van Willie van Emmerik van de OVB, was de belangstelling weer ongekend hoog. Het programma was dan ook een interessante mix van theorie en praktijk. Aan de hand van een drietal lezingen, een bezichtiging van de bedieningsruimte van het gemaal/ spuicomplex IJmuiden en een excursie per boot over het kanaal, werd een beeld gegeven van de specifieke problematiek van vismigratie van zout naar zoet, het onderzoek naar dit thema en de wijze waarop Rijkswaterstaat NoordHet spuicomplex met gemaal te IJmuiden 12 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 12
7/20/05 9:16:51 AM
lichtere zoetwaterlaag bevindt. Dat effect veroorzaakt ook een wisselende zuurstofloosheid in de onderste waterlagen. Met name in het westelijke deel van het kanaal komen veel estuariene organismen voor, zoals Zuiderzeekrabbetje, zeepokken, bot, zeenaald, dikkopjes, garnalen en brakwaterpissebed. In het kanaal tref je verder een interessante mix aan van brakwatervissoorten, trekvissen vanuit zee en zoetwatervissen. Boomkor- en fuikenonderzoek laten zien dat de visstand van west naar oost bestaat uit een brak-, een licht-brak- en een zoetwatercluster. Hoewel de visfauna divers is, is de visbiomassa in het kanaal overwegend laag met weinig jonge vis. Dit is waarschijnlijk een gevolg van onvoldoende mogelijkheden voor voortplanting, een monotone omgeving en de zuurstofloosheid bij de bodem. De visstand wordt dan ook vooral op peil gehouden door vissen uit de aanliggende boezemwateren en vanuit zee.
Natuurvriendelijke oevers en vispassages De afgelopen tien jaar zijn op het Noordzeekanaal diverse maatregelen getroffen voor een betere natuurkwaliteit. Zo zijn er natuurvriendelijke oevers aangelegd bij Spaarnwoude en bij de Zuiderpolder. Deze oevers zijn begroeid met riet en biezen. Brasems, windes en andere soorten trekken naar deze ‘paaibaaien’ die achter vooroevers liggen. Daarnaast zijn er vispassages gekomen bij IJmuiden en bij de Oranjesluizen. Eén van de zeven spuikokers in het spuiwerk bij IJmuiden, elk 42 meter lang en liggend op 9 meter diepte, is tijdens renovatiewerkzaamheden aan de uitstromingsopening
voorzien van een stortstenen, waaiervormig talud. Op de bodem van de koker zelf zijn schotjes geplaatst en stenen ingemetseld om de stroomsnelheid te remmen. Van de vispassage bij IJmuiden kunnen de wat grotere trekvissen profiteren (bijv. zeeforel), maar ook kleinere trekvissen die meer via de bodem zwemmen (prikken, bot). De maalgangen bij de Oranjesluizen, de toegang naar het IJmeer, worden niet meer gebruikt voor het spuien, maar wel voor het binnenlaten van IJ-water. In deze maalgangen zijn betonnen schotten (vertical slots) geplaatst die de waterstroom vertragen. Monitoring liet zien dat vissen van groot tot klein, en variërende van alver, baars, blankvoorn en brasem tot haring, sprot en spiering, doortrokken.
Een van de spuikokers waarin de stroomsnelheid wordt afgeremd met obstakels op de bodem.
Verbinding met boezemwateren
Intrekgedrag van glasaal op grens van zout naar zoet
Via het Noordzeekanaal komen wel zeeforellen binnen, maar het gaat om relatief kleine aantallen. Vandaar dat de aandacht van Rijkswaterstaat de komende jaren uit zal gaan naar het verbeteren van de migratiemogelijkheden van driedoornige stekelbaars en jonge aal naar de omliggende boezemwateren. Bij diverse boezemgemalen in beheer bij de regionale waterbeheerders zouden goed vispassages aangelegd kunnen worden. Mede om in de toekomst te kunnen voldoen aan de stroomgebiedbenadering van de Kaderrichtlijn Water, zal er veel aandacht uitgaan naar het realiseren van zoet-zoutovergangen, vertelde Van Wieringen. Dit gebeurt in overleg met de regionale waterbeheerders. De nieuwe overgangen bieden kansen aan regionale trekvissen en aan vissen uit het Noordzeekanaal om er te paaien.
De glasaalintrek is de laatste jaren sterk teruggelopen in grote delen van Nederland. Het glasaal-monitoringsprogramma door het RIVO (Instituut voor Visserij Onderzoek) aan de hand van treknetvangsten in sluizen levert tegenwoordig overwegend lage en wisselende vangsten op. Er zijn zelfs dagen in de trekperiode dat er geen enkele glasaal wordt aangetroffen, vertelde Tammo Bult van het RIVO. Voor het RIVO was dit reden om te zoeken naar alternatieve vormen van bemonstering om toch glasaaltrek te kunnen blijven meten en naar betere manieren om de glasaal te helpen binnenkomen. Moderne sluiscomplexen zijn vaak hermetisch afgesloten, zodat glasalen niet meer door lekstromen en kieren kunnen zwemmen. Vispassages voor glasaal zijn gebaseerd op zoetwaterlokstromen waartegen de glasaal actief moet opzwemmen.
Aanleg en functie van het Noordzeekanaal Het Noordzeekanaal is ooit aangelegd om de Amsterdamse haven een korte verbinding met zee te geven. De aanleg was destijds een waterstaatkundige prestatie van de eerste orde. Het kanaal werd uitgespaard bij de drooglegging van het grootste deel van het IJ, een zeearm van de Zuiderzee. Om bij de Noordzee te komen moesten de duinen bij Velzen doorgraven worden en sluizen worden gebouwd. De klus, uitgevoerd door de Engelse aannemer Henry Lee & Son voor 27 miljoen gulden, begon in 1865 en was in 1876 klaar. Daarbij werd gebruik gemaakt van traditioneel graafwerk met schop en kruiwagen naast moderne stoomtechnologie. Het kanaal is tegenwoordig heel wat breder en dieper en het sluizencomplex bij IJmuiden aanzienlijk uitgebreid. Het Noordzeekanaal werd in gebruik genomen in een periode waarin de Nederlandse industrie en economie snel moderniseerden. Het kanaal heeft in dat proces een grote rol gespeeld. In 1918 vestigden zich bij IJmuiden de Hoogovens, een bedrijf dat uitgroeide tot een van de grootste industriële ondernemingen van Nederland.
Spuien en malen Naast de scheepvaartfunctie heeft het kanaal een belangrijke afvoerfunctie. In totaal komt het water uit een omliggend gebied van 4000 vierkante kilometer in het Noordzeekanaal terecht. Via de spuisluis
en het gemaal IJmuiden wordt het water afgevoerd naar zee. Per jaar gaat het om ongeveer drie miljard kubieke meter. De afvoer gebeurt deels op een natuurlijke wijze door middel van spuien bij laag water. De spuisluis heeft zeven grote kokers die met schuiven worden afgesloten. Via de kokers kan bij eb 500 kubieke meter water per seconde worden afgevoerd. Bij een hoog zeewaterniveau, als natuurlijke afvoer niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van het gemaal om het peil in het Noordzeekanaal onder controle te houden. In 2004 is het gemaal uitgebreid met twee nieuwe maalgangen om de toenemende wateroverlast in de lage delen van West-Nederland in de hand te kunnen houden. Er zijn nu in totaal zes maalgangen met pompen, die samen 260 kubieke meter water per seconde kunnen uitmalen. De waterbeheersing in het Noordzeekanaal wordt vanuit een centrale bedieningsruimte bestuurd. Ook het toelaten van water uit het Markermeer/IJmeer (via de Oranjesluizen bij Schellingwoude) gebeurt vanuit deze ruimte. De operators moeten niet alleen rekening houden met de afvoer, maar ook met zaken als zoutindringing van het Noordzeekanaal naar het Markermeer en het Amsterdam-Rijnkanaal, de watertemperatuur en de visintrek. Via beeldschermen kan het inlaten, spuien en bemalen overzichtelijk worden aangestuurd.
13 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 13
7/20/05 9:17:07 AM
Monitoring van vismigratie tussen zoet en zout
Vissennetwerkleden bezichtigen de vangst van Joop Post. Glasalen op open zee liften echter actief mee met zee- en getijdestromen (selectief getijdetransport). De vraag is waarvoor de glasaal kiest op de grens van zout naar zoet: meezwemmen met de getijdestroom of alleen tegen een (zoete)lokstroom binnen trekken?
Aalgoot en hevel Het RIVO heeft bij een tweetal zeesluizen de proef op de som genomen met een aalgoot en een hevelsysteem. Door de aalgoot (met naar zee afstromend water) konden glasalen alleen tegen de stroom in, via de hevel (zeewater wordt opgezogen) alleen met de stroom mee zwemmen. Het bleek dat bij hoogwater veel meer glasalen introkken via de hevel dan via de goot. Op onderwatervideobeelden was te zien dat bij laagwater de glasaaltjes aangetrokken werden door de zoetwaterlokstromen uit de kieren van het sluiscomplex. De stroming was echter te sterk zodat de glasalen daar niet tegenin konden zwemmen. Bij hoogwater lukte het grote aantallen glasalen wel om met de stroom mee door kieren het achterland te bereiken. Getijdetransport lijkt dus belangrijk te zijn bij de intrek van glasaal. Door relatief kleine openingen in en rond sluisdeuren aan te brengen, kan de glasaal worden geholpen om bij hoogwater in te trekken. Het hevelsysteem wordt op dit moment verder ontwikkeld als een automatisch visherkenning- en telsysteem.
Om de visintrek te kunnen volgen, zijn allerlei methoden toepasbaar. Tot de meest basale behoort het opvangen van trekkende vissen in fuiken die bij sluizen of stuwen of aan de uiteinden van vistrekvoorzieningen worden geplaatst. Voor vismigratiemonitoring bestaan er tegenwoordig ook meer geavanceerde technieken, zoals waarnemingen met behulp van sonar. Jan Kemper (OVB) gaf toelichting op een tweetal verschillende manieren om migratie te onderzoeken. Zo heeft de OVB met behulp van schepnetten de intrek van de driedoornige stekelbaars uit zee het Noordzeekanaal in onderzocht. De driedoornige stekelbaars die uit zee naar het zoete water trekt (anadroom) heeft een aanzienlijk groter formaat dan zijn soortgenoot die steeds in zoetwater verblijft. Door op verschillende plekken in het kanaal stekelbaarzen te verzamelen, kon worden vastgesteld dat anadrome stekelbaarzen de sluizen bij IJmuiden weten te passeren en Amsterdam kunnen bereiken. Halverwege het kanaal (bij Halfweg) bestaat het grootste deel echter uit kleine, dus niet van zee afkomstige stekelbaarzen.
Elektronisch vistelsysteem Naast het traditionele vangen, kan migratie digitaal vast worden gelegd met behulp van een ‘Fish counter’. Onlangs heeft de OVB een eerste experiment uitgevoerd voor het Waterschap de Brabantse Delta. Het systeem is gebaseerd op de stroomonderbreking die een vis veroorzaakt als deze over een metalen plaat zwemt waarover een spanning is aangebracht. De (zwakke) stroom gaat dan namelijk door de vis zelf. De plaat was aangebracht in een meetstuw die passeerbaar is voor vissen. De sterkte van het veroorzaakte spanningsverschil is een maat voor de
lengte van de vis. Je kunt de soort vis dan echter niet vaststellen. Een voordeel is onder meer dat het apparaat permanent kan meten, dus ook het wisselende verloop over een dag. Gelijktijdige vangsten in fuiken die achter de stuw waren geplaatst, maakten duidelijk dat alle vissen die doortrokken, door de fish counter werden geregistreerd. Het systeem is in principe ook geschikt voor de monitoring van salmonidentrek op zoet-zoutovergangen.
Boottocht Een bootreisje over het Noordzeekanaal bood de deelnemers enerzijds de gelegenheid om nader in gesprek te komen, anderzijds om de kenmerkende ecologische omstandigheden van het kanaal van nabij te ervaren. In beeld kwamen onder meer de aangelegde natuurvriendelijke oevers, die een belangrijke ecologische waarde aan het kanaal toevoegen (paaigebied, moeras- en watervogelbiotoop). Bijzondere belangstelling genoot de fuikenvangst van beroepsvisser Joop Post in Zijkanaal C, waarvoor een speciale tussenstop werd gemaakt. Het getoonde tableau verschafte een inzicht in de diverse visfauna van het kanaal, met soorten als aal, pos, snoekbaars en winde, naast zeebaars, wijting, bot en schol. Bijzonder in de vangst was een exemplaar van de recent in Nederland ontdekte exoot zwartbekgrondel. Samenvattend kan teruggekeken op een afwisselend programma, dat een goed inzicht bood in visecologie en visonderzoek in relatie tot het beheer van zoetzoutovergangen. Tegen deze achtergrond bood de zesde Vissennetwerkbijeenkomst weer een optimale gelegenheid voor gedachtenwisseling tussen vis-professionals rond het bindende thema ‘ beheer van vissen’ . Berry Lucas
Een deel van de vangst.
14 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 14
7/20/05 9:17:10 AM
WATERKRACHTCENTRALES
Rivierecologie, bescherming van vissen en groene stroom: tegen elke prijs? Schone stroom uit waterkracht, wie kan daar nu wat op tegen hebben? In beginsel natuurlijk niemand, gezien de belangrijke klimaatvoordelen. Totdat we ons realiseren dat er nadelige kanten kleven aan deze vorm van energieopwekking. Vooral trekvissen die grote afstanden zwemmen, lopen een gerede kans beschadigd of gedood te worden door één van de vele turbines in opeenvolgende waterkrachtcentrales (wkc’s) in internationale rivieren. Visserij- en milieuorganisaties hebben de afgelopen jaren dan ook terecht de noodklok geluid over de ‘rode kant’ van Groene Stroom. Een zorg die enige jaren geleden door de politiek is overgenomen. De Tweede Kamer heeft er eind 2002 bij de overheid op aangedrongen om exploitanten te verplichten om visgeleidingssystemen bij waterkrachtcentrales aan te leggen. De regering heeft daarop verklaard dat vissterfte als gevolg van het opwekken van elektriciteit in waterkrachtcentrales zoveel mogelijk voorkomen moet worden.
Visvriendelijke systemen We constateren anno 2005 echter dat die broodnodige visgeleidingssystemen bij bestaande wkc’s nog steeds ontbreken. Al moet gezegd worden dat er wel lichte voortgang is geboekt op een aantal terreinen. Zo zijn de exploitanten van de waterkrachtcentrales bij de Maasstuwen van Linne en Lith nu aangezegd om een vergunning aan te vragen in het kader van de Wet op de Waterhuishouding. In de aanvraag zullen ze duidelijk moeten maken hoe ze vissterfte zullen gaan beperken. Dat hoeven ze overigens pas te doen als de resultaten van een KEMA-onderzoek naar beschikbare technologieën in de Tweede Kamer is behandeld. Ook voor nieuw geplande
waterkrachtcentrales zal deze voorwaarde voortaan gesteld worden. Waar de vergunning reeds verleend is, zullen de stroomproducenten strikter aan de eis van schadebeperking moeten worden gehouden. Voor bestaande turbines gaat het vooral om het aanbrengen van visgeleidingssystemen, maar bij nieuwe waterkrachtcentrales en bij renovatie, is toepassing van visvriendelijke turbines een optie. De technologie daarvoor bestaat al. Zo wordt er in de VS al vijftien jaar geëxperimenteerd met visvriendelijke systemen. In Nederland is met de ervaringen daar echter nog weinig gedaan. Zolang visvriendelijke turbines nog moeilijk kunnen worden gerealiseerd, zal voor visgeleiding gekozen moeten worden. Diverse fysieke geleidingssystemen blijken in de praktijk effectief, maar zijn alleen nog op kleine schaal getest.
Kostbaar Het is duidelijk dat de elektriciteitsmaatschappijen aanhikken tegen het hoge prijskaartje die beschermende grootschalige aanpassingen voor vissen met zich meebrengen. Maar
wordt er niet op alle terreinen van industriële ontwikkeling, en dus ook energieopwekking, gezocht naar de ‘best available technology’ met een minimale milieu-impact? Schade aan vissen is zo’n aspect van milieuschade, waar niet lichtzinnig over gedacht mag worden. Een kanttekening die – onder andere door de exploitanten- geplaatst wordt is of er, afgezien van de evidente schade aan individuele vissen, wel een schadelijke invloed is op populaties van vissen. En is er daarbij dan sprake van kwetsbare soorten? De waterbeheerder die de vergunning voor een waterkrachtcentrale moet afgeven, dient daar tegenwoordig bovendien de eisen van de Kaderrichtlijn Water in te betrekken, en moet zich de vraag stellen wat de impact zal zijn op het ecosysteem. De effecten zijn nu nog moeilijk in te schatten. De initiatiefnemers op het gebied van stroomopwekking uit waterkracht, neigen ertoe deze kwestie af te wentelen op de samenleving. Dat is niet terecht. De energieleverancier dient er – als voorwaarde van vergunningverlening – aan gehouden te worden om onafhankelijk onderzoek te laten
Stuw in de Maas bij Linne. doen om eventuele schade aan de visstand en het ecosysteem vast te stellen. Zelfs als dat onderzoek kostbaar is.
Maatschappelijke keuze Het risico bestaat dat de kosten voor de energiemaatschappijen om de directe schade aan vis en ecologische schade te beperken, uiteindelijk niet tegen de baten opwegen. De maatschappij moet, gezien het belang van duurzame energieopwekking, dan ook de keuze maken tussen meebetalen aan onderzoek en ontwikkeling - en daarmee de vissen beschermen - of alles aan het bedrijfsleven zelf overlaten. Met als mogelijke consequentie dat waterkracht uit rivierwater geen toekomst blijkt te hebben. Het zal verder vooral een politieke afweging zijn hoeveel geld we dan over hebben om een ecologisch goede toestand van rivieren te waarborgen en aan de andere kant duurzame energieontwikkeling niet te frustreren. Berry Lucas
15 | OVB-Bericht 2005 | 3
01-16_610136.indd 15
7/21/05 8:54:08 AM
REGIONALE PLANNEN
Kaart regio Amstel.
Visserijplannen voor Amstel en Gooi en Vecht
De OVB werkt momenteel aan een tweetal Visserijplannen voor de regio‘s Amstel en Gooi en Vecht. Deze visies op vis, viswater en visserij vanuit de sporten beroepsvisserij worden opgesteld in nauwe samenwerking met het Waterschap Amstel, Gooi en vecht, de POS (Provinciaal Overleg Sportvisserij) en de plaatselijke hengelsportverenigingen. Ook dit project drijft op de inzet van vrijwilligers.
rij nodig. Vrijwilligers van de betrokken hengelsportverenigingen spannen zich in om deze gegevens boven water te vissen. Op een tweetal workshopavonden hebben enthousiaste vrijwilligers met kennis van de streek de belangrijkste wateren op de kaart gezet. Daarna zijn inventarisatieplannen gemaakt, waarin de wateren zijn vastgelegd en is aangegeven welke vrijwilligers waar gaan inventariseren.
Veldinstructie De kracht van een regionaal visserijplan ligt in de combinatie van een ‘visvisie’ op het gehele gebied én een meer lokale ‘visvisie’ op belangrijke wateren in het gebied. Daarvoor zijn veel gegevens over het milieu van het viswater en de visse-
Omdat de OVB de gegevens gaat gebruiken voor de rapportage, is het belangrijk dat de vrijwilligers op dezelfde manier het viswater inventariseren en verkregen data vastleggen. Door de POS is een tweetal veldinstructiedagen voor vrijwilligers
georganiseerd. Centraal stond tijdens deze dagen hoe en op welke manier belangrijke parameters als zichtdiepte en waterplantenbedekking worden gemeten. De in het veld verkregen data worden digitaal vastgelegd met behulp van het computerprogramma Basisrapport Visserijbeheer. Met dit speciaal voor vrijwilligers ontworpen programma is het mogelijk eenduidig gegevens vast te leggen en deze vervolgens per email naar de OVB te sturen. Zo kunnen medewerkers van de OVB er direct mee aan de slag. Maar eerst is er veldwerk aan de winkel! De komende zomerperiode worden de belangrijkste wateren bezocht en geïnventariseerd. De eerste resultaten worden verwacht in september.
OVB - Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij
Colofon OVB-Bericht Nieuwsbrief van de OVB - Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij l Uitgave OVB, Sectie Communicatie Redactie Berry Lucas Freelance kopijbijdragen De Redigeerdesk Redactieadres OVB Postbus 433 3430 AK Nieuwegein Tel 030 605 84 11 Fax 030 603 98 74 Email
[email protected] Internet http://www.ovb.nl Grafische verzorging Hoonte Bosch &Keuning, Utrecht. Deze uitgave verschijnt in de regel tweemaandelijks en wordt gratis toegezonden aan belanghebbende relaties van de OVB. Oplage 10.000 exemplaren.
•
01-16_610136.indd 16
•
•
•
•
•
•
• •
•
7/20/05 9:17:22 AM