Beoordeling Vo o r d a t e e n c o n s u m p t i e f k r e d i e t k a n w o r d e n v e r s t r e k t , w o r d t d e a a n v r a a g b i j d e k r e dietverstrekker bekeken door een kredietbeoordelaar. Die toetst de aanvraag aan de a c c e p t a t i e n o r m e n ( b e o o r d e l i n g s c r i t e r i a ) v a n d e k r e d i e t v e r s t r e k k e r. D i e r i c h t l i j n e n z i j n niet overal gelijk. In de rente die een kredietnemer moet betalen, zit een opslag verwerkt voor het kredietrisico. Het risico dat de kredietverstrekker bereid is te nemen is verwerkt in die richtlijnen. De risico-opslag moet immers opwegen tegen het risico dat genomen wordt, dat leningen niet (goed) terugbetaald worden. De kredietbeoordelaar bekijkt de kredietaanvraag op de volgende punten: Kredietwaardigheid van de aanvrager Hierbij gaat het om de cijfertjes, dus of de gevraagde lening financieel
haalbaar is.
•
Kredietverleden van de aanvrager
Het kredietverleden wordt gecontroleerd met een BKR-toets, die we
verderop in dit hoofdstuk behandelen.
•
Eventuele door de kredietvrager in te brengen zekerheden.
•
Eventueel de persoonlijke indruk die de kredietverstrekker heeft van de
Beoordeling
•
a a n v r a g e r.
De financiële situatie (wat de kredietvrager kan uitgeven) is in de eerste plaats van belang. Het termijnbedrag is een last, die kan worden betaald door een positief verschil tussen inkomsten en uitgaven. Ook de financiële toekomst van de kredietvrager is erg belangrijk. De financiële situatie van de kredietvrager zal wellicht gedurende de looptijd van de lening veranderen, dus het is belangrijk om te kijken naar hoe de financiële situatie zich normaal gesproken zal ontwikkelen.
• H e t i s b e l a n g r i j k v o o r d e k r e d i e t v e r s t r e k k e r o m t e k i j k e n b i j w e l k b e d r i j f e n i n welke branche de kredietvrager werkt. Ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, kunnen een belangrijk element bij de beoordeling zijn.
• E r k u n n e n h e v i g e s c h o m m e l i n g e n z i j n i n h e t i n k o m e n v a n b e o e f e n a r e n v a n v r i j e beroepen en zelfstandig ondernemers. Dit kan komen door onder meer onverwachte uitgaven en goede of slechte resultaten van het bedrijf. De financiële situatie van de kredietvrager kan hierdoor vaak onzeker zijn.
• H e t k a n o o k z i j n d a t d e k r e d i e t v r a g e r e e n u i t k e r i n g g e n i e t . D e v r a a g i n d e z e situatie is hoe lang de uitkering nog op dit niveau blijft. Bij verschillende uitkeringen, waaronder de WW-uitkering, wordt de uitkering langzaam afgebouwd. Hierdoor kan de situatie na een aantal jaren ook onzeker worden. Ook van personen die arbeidsongeschikt zijn kan het inkomen dalen door algemene uitkeringsdalingen of een uitslag van een herkeuring. 75
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Door hoge risico-opslagen in hun tarieven op te nemen kunnen kredietverstrekkers kredietvragers met hogere kredietrisico’s ook accepteren. In de wet is wel een maximum gesteld aan de risico-opslag, waaraan elke kredietverstrekker zich moet houden.
L E E N C A PA C I T E I T De bedoeling van kredietverlening is niet, om de consument ermee in de problemen te brengen. Als een consument zoveel kredieten afsluit dat de terugbetaling ervan problematisch kan worden, spreken we van overkreditering. Dit is voor geen enkele partij een goede situatie. De consument loopt immers een behoorlijk risico om in financiële problemen te komen. De kredietinstelling loopt het risico dat ze haar uitgeleende gelden niet geheel terugkrijgt. Of er moet erg veel energie (en dus geld) in gestoken
Beoordeling
worden om de afgesproken betalingen te ontvangen. Bovendien leidt overkreditering tot e e n n e g a t i e f i m a g o v a n d e f i n a n c i ë l e s e c t o r. D e b e d o e l i n g v a n d e A u t o r i t e i t F i n a n c i ë l e M a r k t e n ( A F M ) , d e Ve r e n i g i n g v a n F i n a n c i e r i n g s o n d e r n e m i n g e n i n N e d e r l a n d ( V F N ) e n d e N e d e r l a n d s e Ve r e n i g i n g v a n Banken (NVB) is dat overkreditering bij het verstrekken van consumptief krediet niet mag voorkomen. Of, zoals ze dat zelf formuleren, dat consumptief krediet ‘geen oorAanvraag, beoordeling en zekerheden
zaak kan zijn van overkreditering en daarmee ook niet bijdraagt aan problematische schulden’. Om dit te bewerkstelligen, heeft zowel de VFN als de NVB een Gedragscode Consumptief Krediet opgesteld. Beide Gedragscodes zijn van toepassing op consumpttieve kredieten tussen € 1.000 en € 75.000 en alleen verplicht voor de eigen leden. Vo o r p a r t i j e n d i e n i e t z i j n a a n g e s l o t e n b i j d e V F N e n / o f d e N V B , z o r g t d e A F M v o o r e e n zogenaamd ‘level playing field’. Dat houdt in dat ook deze partijen zich aan de opgestelde regels moeten houden. De Gedragscodes van VFN en NVB zijn echter niet voor 100% gelijk. Zo heeft de VFN per 1 januari 2012 een aantal veranderingen doorgevoerd in haar Gedragscode, die niet zijn gevolgd door de NVB.
P e r s b e r i c h t V F N d . d . 2 9 d e c e m b e r 2 0 11 VFN stimuleert verantwoord krediet en makkelijker overstappen D e Ve r e n i g i n g v a n F i n a n c i e r i n g s o n d e r n e m i n g e n i n N e d e r l a n d ( V F N ) v o e r t p e r 1 januari 2012 een 3-tal wijzigingen door in haar Gedragscode Consumptief Krediet. De wijzigingen leiden tot extra kredietruimte voor de consument bij Aflopende Kredieten (“Persoonlijke Leningen”), een verbetering van de mogelijkheden voor de c o n s u m e n t o m o v e r t e s t a p p e n n a a r e e n a n d e r e a a n b i e d e r, e n e e n a a n s c h e r p i n g v a n de verstrekking van Aflossingsvrije Kredieten.
76
Extra kredietruimte voor de consument bij Aflopende Kredieten: “Hoewel de consument met een Persoonlijke Lening de looptijd van de lening goed kan afstemmen op de aankoop die wordt gefinancierd, is het aandeel van Persoonlijke Leningen in de Nederlandse markt nog zeer gering; door de verruiming van de verstrekkingsmogelijkheden bij Aflopende Kredieten kan groei in kredietverlen i n g o p v e r a n t w o o r d e w i j z e p l a a t s v i n d e n ” , s t e l t B e r t R e i t s m a , s e c r e t a r i s v a n d e V F N . Kredietverstrekkers kunnen vanaf 1 januari 2012 de werkelijke maandlasten van een persoonlijke lening gebruiken om de maximale kredietruimte voor de consument te bepalen. Nu wordt daarvoor nog een maandlast van minimaal 2% gehanteerd. In de nieuwe bepaling is een begrenzing opgenomen voor Persoonlijke Leningen met een zeer lange looptijd of een hoge slottermijn.
Beoordeling
Consument kan makkelijker overstappen naar andere aanbieder: Door strengere normen bij Consumptief Kredietverlening kon een steeds grotere g r o e p c o n s u m e n t e n n i e t m e e r o v e r s t a p p e n n a a r e e n a n d e r e a a n b i e d e r, b i j v o o r b e e l d om te kunnen profiteren van een lager rentepercentage of betere voorwaarden. “De consument zat in een “Lock Up” en er was feitelijk voor deze consumenten geen sprake meer van een competitieve markt. Deze situatie hebben wij doorbroken door oversluiting van een Consumptief Krediet aantoonbaar in het belang van de consument is, kan de aanbieder de consument toch een krediet aanbieden, ook al wordt nu n i e t m e e r v o l d a a n a a n d e l e e n n o r m e n . Aanscherping verstrekking Aflossingsvrije Kredieten: De opvattingen ten aanzien van verantwoorde kredietverlening verschuiven van een focus die voornamelijk lag op het gebied van gemak en lage maandlasten naar de wens om krediet te verstrekken met een nadrukkelijkere relatie tussen lening en leendoel. Op basis van deze ontwikkeling zijn (consumptieve) kredieten in een aflossingsvrije variant minder vanzelfsprekend geworden. In de VFN Gedragscode wordt de verstrekking van nieuwe Aflossingsvrije Kredieten beperkt tot huiseigenaren die voldoende overwaarde hebben in hun Hypothecaire Financiering, de zogenaamde WOZ-Kredieten.
77
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
e e n n i e u w e b e p a l i n g i n d e G e d r a g s c o d e ” , z e g t B e r t R e i t s m a . I n d i e s i t u a t i e s d a t
Aflossingscapaciteit Bij het beoordelen van de aflossingscapaciteit van een klant, gaat de bank uit van een maandbedrag van 2% van de kredietlimiet (bij doorlopend krediet) of van ten minste 2% van de kredietsom (bij aflopend krediet). Dit geldt ook als de werkelijke maandlast van het krediet lager uitpakt. Als de klant al lopende consumptieve kredieten heeft, wordt daarvoor diezelfde 2% gehanteerd als maandlast, ongeacht de werkelijke maandbetalingen. In de per 1 januari 2012 vernieuwde Gedragscode van de VFN is deze regel losgelaten: bij een persoonlijke lening mag door VFN-leden uitgegaan worden van de werkelijke maandlast om de maximale kredietruimte te bepalen. Daarbij mag de gehanteerde
Beoordeling
maandlast niet lager zijn dan de maandlast van een vergelijkbaar aflopend krediet met een looptijd van 96 maanden. Zo wordt voorkomen dat er hele lange looptijden gehanteerd worden om zoveel mogelijk te kunnen lenen. Bovendien is de te hanteren maandlast niet lager dan 2% van de slottermijn – dit om te voorkomen dat gewerkt wordt met een hoge slottermijn om een zo hoog mogelijke lening af te kunnen sluiten. Netto-inkomen Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Bij het berekenen van de maximaal verantwoorde kredietverstrekking gaat de bank uit van het netto-inkomen van de klant. Hierbij wordt alleen rekening gehouden met ‘inkomsten met een bestendig karakter’, vaste inkomsten dus, die worden herrekend naar een maandbedrag. In de NVB-gedragscode worden de inkomstenbronnen opgesomd:
• I n k o m e n u i t e e n a r b e i d s o v e r e e n k o m s t
• V a s t e 1 3 e m a a n d
• I n k o m e n u i t p e n s i o e n
• I n k o m e n o p g r o n d v a n A O W
• H e f f i n g s k o r t i n g p a r t n e r
• I n k o m e n u i t w a c h t g e l d r e g e l i n g , W I A , W a j o n g , o f e e n a n d e r e , s o o r t g e l i j k e regeling
N i e t i e d e r e e n h e e f t e e n c o n t r a c t v o o r o n b e p a a l d e t i j d b i j z i j n w e r k g e v e r. D a n k a n d e kredietverstrekker om aanvullende informatie vragen.
Zo kan de werkgever een inten-
tieverklaring afgeven, waarin aangegeven wordt dat de werknemer na afloop van het tijdelijke contract een vast dienstverband krijgt. Bij hoge salarissen kan om een werkgeversverklaring gevraagd worden, zoals deze bij hypotheken gebruikelijk is. Ook kan de kredietverstrekker het inkomen nog extra controleren door naast de salarisstrook ook te vragen naar een bankafschrift, waaruit blijkt wat er precies gestort wordt.
78
Er zijn ook inkomsten waarvan de bank zelf mag bepalen of ze vindt dat deze een bestendig karakter hebben, zoals provisie of overwerkvergoedingen. Ook voor klanten die geen vast inkomen hebben, zoals freelancers en zelfstandig ondernemers, bepaalt de bank zelf welk deel van het inkomen als bestendig gezien wordt. Ontvangen gelden die in ieder geval NIET worden meegenomen bij het bepalen van het
• Z o r g t o e s l a g
• V a k a n t i e g e l d
• K i n d e r b i j s l a g
• R e i s k o s t e n v e r g o e d i n g
• T e g e m o e t k o m i n g s c h o o l k o s t e n
• B e l a s t i n g t e r u g g a v e z i e k t e k o s t e n
De tegemoetkoming schoolkosten maakt dus geen onderdeel uit van het inkomen waarmee gerekend wordt. Studiefinanciering kan wel meegenomen worden als onderdeel van het inkomen.
Beoordeling
netto maandelijkse inkomen, zijn:
Om overkreditering te voorkomen moeten banken zich bij het verstrekken van kredieten h o u d e n a a n r e g e l s r o n d o m d e f i n a n c i ë l e p o s i t i e v a n d e a a n v r a g e r. D i t w o r d t b e o o r deeld door middel van de ‘basisnorm’. Als het netto-inkomen beneden die norm ligt, mag er geen consumptief krediet verstrekt worden. De basisnorm is afhankelijk van het type huishouden, er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen:
• a l l e e n s t a a n d e
• a l l e e n s t a a n d e m e t k i n d e r e n
• g e h u w d / s a m e n w o n e n d
• g e h u w d / s a m e n w o n e n d m e t k i n d e r e n
Ieder jaar wordt de basisnorm in december vastgesteld door de NVB en de VFN, waarbij ze advies krijgen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Uiterlijk vanaf 1 april in het jaar daarop moet de nieuwe basisnorm worden toegepast. In de berekening van de basisnorm wordt een norm woonlast gebruikt, deze wordt opgegeven door het Nibud. Bij het berekenen van de leencapaciteit van de klant gaat de bank vanzelfsprekend uit van de werkelijke woonlasten.
79
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Basisnorm en leennorm
B a s i s nor m en V F N / N V B 2 0 11 Alleenstaand
To t a a l i n k o m e n i n c l * Norm woonlast
1.565
Gehuwd / Samenwonenden met kinderen
1.460
1.773
-212
-212
-212
-71
-204
-100
-62
10% extra
71
11 5
11 5
150
Branchetoeslag
61
89
39
67
839
1.353
1.302
1.716
Va k a n t i e t o e s l a g
46
59
66
66
Overige toeslagen
70
383
146
459
723
9 11
1.090
1.191
1.146
1.583
1.539
1.892
Basisnorm NVB incl* Beoordeling
990
Gehuwd / Samenwonenden
-212
Uitgaven sterposten Nibud
Basisnorm NVB excl*
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Alleenstaand met kinderen
minimumnorm voor inkomens ≥ € 3.097 incl* minimumnorm voor inkomens ≥ € 2.746 excl* minimumnorm voor inkomens ≥ € 2.908 excl*
1.155 1.019
1.393 1.331
* toeslagen en vakantiegeld Met behulp van de basisnorm wordt de leennorm vastgesteld. De leennorm is het bedrag dat een huishouden na aftrek van de vaste lasten altijd ter beschikking moet hebben voor levensonderhoud. Deze leennorm wordt berekend met de volgende formule:
Leennorm = Basisnorm + 15% * (netto inkomen -/- norm woonlast -/- basisnorm)
De leennorm is dus hoger dan de basisnorm; er wordt een bedrag bij opgeteld. Dit komt voort uit de wetenschap dat mensen doorgaans meer gaan uitgeven naarmate ze hogere inkomens hebben. Ze rijden dan in een duurdere auto en gaan vaker op vakant i e . Vo o r h o g e r e n e t t o i n k o m e n s ( v a n a f c a € 3 . 0 0 0 n e t t o ) g e l d t e e n a f w i j k e n d e r e g e l . In de gedragscode van de NVB staat hierover: ‘Bij netto-inkomens vanaf € 3.000 per maand geldt ten minste de leennorm die hoort bij een netto inkomen van € 3.000.’ In de tabel is dat doorgerekend en vermeld als ‘minimumnorm voor inkomens ≥ …’. De bedragen die daar staan zijn de leennormen. Daar blijkt ook dat het grensbedrag van € 3.000 geïndexeerd is. 80
Het bedrag dat uit de berekening van de leennorm komt, moet men dus minimaal overhouden als de vaste lasten van het netto-inkomen zijn afgehaald. Onder vaste lasten worden in ieder geval verstaan:
• w o o n l a s t e n ( h u u r m i n u s h u u r t o e s l a g , o f f i c t i e f b e p a a l d e n e t t o h y p o t h e e k l a s t zie uitwerking bij Gedragscode Hypothecaire Financieringen)
• a l i m e n t a t i e
• l a s t e n v a n b e s t a a n d e l e n i n g e n
De overige vaste lasten zijn opgenomen in het pakket voor levensonderhoud dat het Nibud hanteert. Er zijn echter nog wel vaste lasten te bedenken die daar niet inzitten, zoals extra ziektekosten, hoge energielasten, kinderopvang en pensioenverplichtingen. De kredietverstrekker mag zelf beslissen of hij hiermee rekening houdt.
Beoordeling
De maximale maandlast voor het aan te vragen krediet berekenen we dus als volgt:
maximale maandlast = netto maandinkomen -/- vaste lasten -/- leennorm
Het bedrag dat hier uitkomt als maximale maandlast, bepaalt de maximale kredietsom: Aanvraag, beoordeling en zekerheden
de maandlast is maximaal 2% van het krediet.
maximale maandlast / 0,02 = maximaal krediet of maximale maandlast * 50 = maximaal krediet
Vo o r b e e l d a f l o s s i n g s c a p a c i t e i t Een samenwonend stel zonder kinderen heeft een netto maandinkomen van € 2.000. De basisnorm die bij hun huishouden hoort is € 1090. De leennorm komt uit op: € 1.090 + 15%*(€ 2.000 - € 209 - € 1.090) = € 1.195 Als zij een huur betalen van € 600, dan is de maximale maandlast voor kredietverlening: € 2.000 -/- € 600 -/- € 1.195 = € 205 Op basis van de 2%-regel kunnen ze daarmee een krediet afsluiten van maximaal € 10.250 (€ 205 * 50).
Als een consument dat wenst, moet de bank hem op verzoek kosteloos informatie verschaffen over de basis- en leennormen. Dit staat overigens alleen vermeld in de NVBgedragscode, niet in die van de VFN. 81
Relatie tussen consumptief krediet en woningfinanciering Vo o r h e e n k o n h e t v o o r k o m e n d a t m e n s e n d i e q u a m a x i m a l e h y p o t h e e k n e t i e t s t e k o r t kwamen, dit konden aanvullen met een consumptief krediet. Het bepalen van de maxim a l e v e r s t r e k k i n g g a a t b i j h y p o t h e k e n o p e e n a n d e r e m a n i e r, w a a r d o o r d e z e v r e e m d e situatie kon ontstaan. Om te voorkomen dat mensen de financiering voor de woning aanvullen met een consumptieve lening, is hierover een speciale bepaling opgenomen in de gedragscodes voor consumptief krediet. Hierin is bepaald dat de bank geen krediet zal verlenen (mede) voor de aankoop van een woning, als daardoor de normen van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen wordt overschreden (GHF). Zo wordt voorkomen dat de maximale woonlast, die volgens de GHF verantwoord is, overschreden kan worden.
Beoordeling
Natuurlijk is de kredietverstrekker voor het toepassen van deze bepaling afhankelijk van de informatie die hij van de klant krijgt. Alleen als de kredietvrager meldt dat hij het geld gaat gebruiken voor de financiering van een woning, zal de bank de toetsing van de hypotheek betrekken bij het beoordelen van de kredietaanvraag. Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) Om te kunnen bepalen of met het verstrekken van een consumptief krediet de normen Aanvraag, beoordeling en zekerheden
van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen worden overschreden, is het goed om te weten hoe die Gedragscode werkt. We behandelen de grote lijnen ervan. Overigens wordt ook wel naar deze normen verwezen onder de noemer CHF-normen. CHF staat voor Contactorgaan Hypothecaire Financieringen. De normen zijn opgesteld om overkreditering te voorkomen. De bedoeling is dat consumenten geen hypotheek afsluiten waarvan ze de maandlasten niet of nauwelijks kunnen opbrengen. Het NIBUD heeft zich dan ook bemoeid met het vaststellen van de normen. Het uitgangspunt is dat iedereen naast zijn woonlasten en andere vaste lasten, genoeg geld over moet houden om gewoon van te kunnen leven. Daarom zijn er percentages vastgesteld die maximaal aan woonlasten en andere vaste lasten besteed mogen worden. Hoe hoger het inkomen, des te hoger dat percentage is. We noemen dat percentage de woonquote. De woonquote is niet alleen maar afhankelijk van het inkomen. Ook het renteniveau speelt hierbij een rol. Bij een hoger renteniveau is de woonquote h o g e r. D e w o o n q u o t e s z i j n o p g e n o m e n i n f i n a n c i e r i n g s l a s t t a b e l l e n , d i e u i n d e e-learningomgeving kunt vinden. Er zijn twee tabellen: één voor mensen tot 65 jaar en één voor 65-plussers. Bij het bepalen van de woonquote bij tweeverdieners wordt het percentage gehanteerd dat staat bij het hoogste van de twee inkomens (de inkomens worden voor het raadplegen van de tabel dus niet eerst bij elkaar opgeteld).
82
De rente die gehanteerd wordt bij het aflezen van de tabel, is de zogenaamde toetsrente. Daarvoor wordt de werkelijke rente van de aan te vragen hypotheek gebruikt, als de rente van de hypotheek minimaal 10 jaar vaststaat. Is de rentevastperiode korter of is de rente variabel, dan wordt gewerkt met de minimale toetsrente die het CHF ieder kwartaal vaststelt. In het eerste kwartaal van 2012 stond deze minimale toetsrente op 5,6%.
woonquote * bruto jaarinkomen = toegestane woonlast per jaar
Beoordeling
toegestane woonlast per jaar / 12 = toegestane woonlast per maand
Als de klant lopende financieringen heeft, dan worden deze bedragen van de toegestane woonlast afgehaald. Nu we de toegestane woonlast weten, kunnen we dat terugrekenen naar de maximaal toegestane hypotheek. Dat doen we met behulp van e e n a n n u ï t e i t e n f a c t o r, a f t e l e z e n u i t e e n r e n t e t a f e l o f a n n u ï t e i t e n t a b e l ( z i e h i e r v o o r d e bijlage). Omdat we rekenen met de woonlast per maand, moeten we in deze tabel ook
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
k i j k e n n a a r h e t r e n t e p e r c e n t a g e p e r m a a n d : d e j a a r r e n t e / 1 2 . Ve r d e r h a n g t d e f a c t o r af van de looptijd van de lening in maanden (aantal jaren * 12).
toegestane woonlast per maand * annuïteitenfactor = maximale hypotheek
Vo o r b e e l d m a x i m a l e h y p o t h e e k M o n i q u e i s 3 5 j a a r, a l l e e n s t a a n d e n h e e f t e e n v a s t j a a r i n k o m e n v a n € 2 9 . 5 0 0 b r u t o . Ze wil een hypotheek afsluiten waarvan de rente 10 jaar vast staat, met een rente v a n 6 , 4 % . D e l o o p t i j d v a n d e l e n i n g i s 3 0 j a a r. Vo o r d e z e b e r e k e n i n g g a a n w e u i t v a n e e n m a x i m a a l f i n a n c i e r i n g s l a s t p e r c e n t a g e (voorbeeld) van 33,5%. De toegestane financieringslast komt daarmee op € 9.882,50 p e r j a a r, o f w e l € 8 2 3 , 5 4 p e r m a a n d . Deze maandlast vermenigvuldigen we met de annuïteitenfactor die hoort bij een maandrente van 0,53333% en een looptijd van 30 jaar (360 maanden): 159,8706. Het maximale hypotheekbedrag voor Monique komt neer op € 131.660.
83
Wa t b e t r e f t h e t i n k o m e n w a a r m e e g e r e k e n d w o r d t b i j h e t b e p a l e n v a n d e m a x i m a l e hypotheek (toetsinkomen), is het belangrijk om te weten dat het gaat om vaste inkomensbestanddelen. Klanten met een behoorlijk eigen vermogen, mogen volgens de Gedragscode vermogensinkomsten meenemen in hun toetsinkomen: maximaal 3% over het beschikbare vermogen. I n 2 0 1 0 e n 2 0 11 i s v o l o p g e d i s c u s s i e e r d o v e r d e v e r s t r e k k i n g s n o r m e n v o o r h y p o t h e k e n . D e A F M h a d e e n To e t s k a d e r H y p o t h e c a i r e F i n a n c i e r i n g e n o p g e s t e l d , m e t d a a r i n v o o r stellen voor een aanzienlijke aanscherping van de regels. De minister van Financiën was geneigd deze voorstellen tot wet te verklaren, maar de banken kwamen met een tegenvoorstel. Daarin werd een zodanige aanpassing van de Gedragscode
Beoordeling
Hypothecaire Financieringen (GHF) voorgesteld, dat daar mee verdergegaan is. I n h e t To e t s k a d e r s t o n d o n d e r a n d e r e d e c o n s t a t e r i n g , d a t v o l g e n s d e G H F d e t o e g e stane woonlasten op een andere manier berekend worden, dan de woonlasten die volgens de VFN/NVB norm gehanteerd worden bij kredietbeoordeling. De GHF werkt met annuïtaire lasten, de VFN/NVB Gedragscode met de werkelijke woonlasten. Daardoor ontstaat de situatie dat de financiële ruimte die bij de hypotheekberekening als buffer voor mogelijke risico’s is ingebouwd, gebruikt kan worden als leencapaciteit Aanvraag, beoordeling en zekerheden
voor consumptief krediet. Om te voorkomen dat aan consumenten onverantwoord krediet verstrekt wordt, moeten aanbieders van hypothecair en consumptief krediet maatregelen nemen. De aanbieders van consumptief krediet moeten daarom bij de berekening van de leencapaciteit van de aanvrager met een eigen woning rekening houden met:
• d e n e t t o a n n u ï t a i r e w o o n l a s t e n , O F
• d e b r u t o m a a n d l a s t e n v a n d e h y p o t h e e k
Het hanteren van de werkelijke woonlasten (de bruto maandlasten minus het belastingvoordeel) is voor woningeigenaren dus niet meer toegestaan. Het rekenen met de netto annuïtaire last is voor kredietverstrekkers niet erg praktisch. Om dit te ondervangen hebben de NVB en de VFN hun Gedragscodes aangepast met ingang van 1 januari 2012.
Let op! Deze aanpassing in de Gedragscodes is niet per direct doorgevoerd in de Wft examens. Daarom kan het voorkomen dat u in een examen begin 2012 nog vragen tegenkomt waarin deze nieuwe toetsmethode nog niet is opgenomen.
84
Rekenen met de netto annuïtaire last is toegestaan, maar ook een eenvoudiger berekening. Daarbij wordt voor het bepalen van de netto woonlast een vast percentage van de bruto lasten afgehaald. Dat percentage is bij:
• e e n b r u t o - i n k o m e n v a n d e ( g e z a m e n l i j k e ) c o n s u m e n t ( e n ) v a n t w e e m a a l m o d a a l of hoger: 30%;
• e e n b r u t o - i n k o m e n v a n d e ( g e z a m e n l i j k e ) c o n s u m e n t ( e n ) v a n m i n d e r d a n t w e e maal modaal: 25%
• t e b e t a l e n r e n t e ;
• c o n t r a c t u e l e a f l o s s i n g e n ;
• p r e m i e v o o r e e n k a p i t a a l v e r z e k e r i n g b i j d e h y p o t h e e k ;
• i n l e g v a n b a n k s p a r e n b i j d e h y p o t h e e k ;
• e r f p a c h t c a n o n / r e t r i b u t i e / l i g g e l d e n b i j w o o n b o t e n .
Beoordeling
Hierbij wordt onder de bruto lasten van een woningfinanciering verstaan:
De risicopremie voor een overlijdensrisicoverzekering hoeft niet te worden meegerekend bij het bepalen van de bruto lasten. Belangrijk bij het toepassen van deze regel is: wat geldt als modaal inkomen? De Rijksoverheid hanteert voor 2012 een bedrag van € 33.000 als modaal. De grens voor
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
het hanteren van 25% of 30% ligt daarmee in 2012 op een bruto jaarinkomen € 66.000.
Vo o r b e e l d w o o n l a s t e n Brian heeft een bruto jaarinkomen van € 40.000, bij zijn echtgenote Esmée is dat € 30.000. Ze hebben een eigen huis met een hypotheek, waarvoor ze per maand € 8 3 3 a a n r e n t e e n € 1 5 0 a a n p r e m i e b e t a l e n . Z i j w i l l e n e e n l e n i n g a a n v r a g e n . Va n welke woonlasten wordt bij deze leningaanvraag uitgegaan? Hun gezamenlijk inkomen is € 70.000, dat is meer dan t w e e k e e r m o d a a l . Vo o r d e w o o n l a s t e n w o r d t d u s u i t g e g a a n van de
bruto werkelijke woonlast, minus 30%.
Bruto werkelijke woonlast: € 833 (rente) + € 150 (premie) = € 983. Woonlast voor berekening consumptief krediet: € 983 -/- 30% = € 688,10. A l s E s m é e g e e n i n k o m e n h e e f t , i s h e t t o t a l e i n k o m e n v a n € 4 0 . 0 0 0 b r u t o p e r j a a r. Dan bedraagt de te hanteren woonlast: € 983 -/- 25% = € 737,25.
85
R e s tant s ch u l d Het is voor de kredietverstrekker belangrijk om bij kredieten waarvan de aflossing niet of niet helemaal in de termijnbedragen is begrepen, te bekijken of de kredietvrager ook in de toekomst de restantschuld kan aflossen: de toekomstige aflossingscapaciteit. Het kan ook zo zijn dat de kredietvrager pas later bepaalde inkomsten gaat krijgen, die hij nu nog niet heeft. Het moet voor de kredietverstrekker hoe dan ook duidelijk zijn hoe de kredietvrager in de toekomst zijn restantschuld gaat aflossen. Aan het einde van de looptijd geldt bij een aflopend krediet met slottermijn, dat de kredietnemer de restantschuld ineens moet aflossen. Meestal wordt bij een autofinanciering hiervoor de verkoopopbrengst van de auto gebruikt. De kredietverstrekker zal om die reden de restwaarde van de auto inschatten en eventueel een geschikte verzekering van de kredietnemer verwachten.
Beoordeling
De (toekomstige) aflossingscapaciteit wordt bij een overbruggingskrediet bepaald door de executiewaarde van de huidige woning.
C re d it- s c o ring - s y s te m en Kredietverstrekkers maken doorgaans gebruik van zogenaamde credit-scoring-systemen. Hierbij wordt op basis van de gegevens van de kredietvrager een profiel opge-
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
steld. Dit profiel wordt door het systeem statistisch vergeleken met de kredietwaardigheid van consumenten met eenzelfde profiel. Op basis hiervan krijgt de kredietvrager een aantal punten toegekend, het totaal aantal punten is de creditscore (een numerieke index die een inschatting geeft van iemands financiële kredietwaardigheid). Kredietinstellingen gebruiken deze creditscore om bijvoorbeeld de aanvraag te beoordelen en om kredietlimieten vast te stellen. De kredietverstrekker zal de kredietvrager zo snel mogelijk op de hoogte brengen van de acceptatie. Het kan ook zo zijn dat de kredietverstrekker wel akkoord gaat, maar wel een aantal voorwaarden stelt, bijvoorbeeld een langere of kortere looptijd of een andere kredietvorm. Dit wordt acceptatie onder voorwaarden genoemd. Iedere kredietverstrekker moet volgens de wet de aanvraag beoordelen aan de hand van een aantal gegevens van verschillende instellingen/systemen:
• h e t B u r e a u K r e d i e t R e g i s t r a t i e ( B K R )
• V e r i f i c a t i e I n f o r m a t i e S y s t e e m ( V I S )
• E x t e r n e Ve r w i j z i n g s A p p l i c a t i e ( E VA )
het B u rea u K re d iet R egi s tratie ( B K R ) Naast de kredietwaardigheid is het kredietverleden (en het heden) van de kredietvrager ook erg belangrijk bij het beoordelen van de aanvraag. Er kunnen in het verleden van de kredietvrager betalingsachterstanden zijn ontstaan, die een negatieve invloed op de beoordeling van de aanvraag kunnen hebben. Ook kan er in het verleden sprake zijn geweest van correct betaalgedrag, dit kan weer een positieve invloed hebben op de beoordeling.
86
Het BKR registreert in principe alle kredieten van € 500 tot € 125.000 (aflopende kredieten) respectievelijk € 75.000 (doorlopende kredieten) en alle kredieten met een looptijd van minimaal drie maanden. Belangrijk om te weten is dat bepaalde leningen NIET bij het BKR geregistreerd staan. Hypotheken zien we alleen maar terug in een BKR-toets, als er sprake is van een betalingsachterstand van minimaal 3 maanden. Ook studieleningen, die verstrekt zijn door DUO als aanvulling op de studiefinanciering, komen in de BKR-toets niet naar voren. De kredietverstrekker is verplicht om voordat hij een krediet verleent, het BKR te raadplegen (er geldt een wettelijke verplichting tot raadpleging van het BKR voor kredieten
kredietvrager geen nieuw krediet krijgen. De volgende bedrijven en instellingen zijn bij het BKR aangesloten:
• B a n k e n
• F i n a n c i e r i n g s m a a t s c h a p p i j e n
• Hypothecair kredietverstrekkende instellingen
• P o s t o r d e r b e d r i j v e n
• K r e d i e t i n s t e l l i n g e n v a n d e g e m e e n t e / o v e r h e i d ( G K B )
• C r e d i t c a r d o r g a n i s a t i e s
• K r e d i e t g e v e n d e d e t a i l h a n d e l a r e n / w a r e n h u i z e n
Gedurende een aantal jaren werden ook mobiele telefoonabonnementen geregistreerd in het CKI. Omdat de providers de gevolgen van een BKR-codering die werd opgelopen door een niet-betaalde telefoonrekening te groot vonden, hebben zij de samenwerking p e r 1 / 1 / 2 0 11 b e ë i n d i g d . D e t e l e f o o n m a a t s c h a p p i j e n h e b b e n n o g w e l h u n e i g e n g e z a menlijke systeem voor het delen van gegevens over wanbetalers: Preventel. De centrale kredietregistratie is aan de ene kant bedoeld om consumenten te beschermen tegen overkreditering (teveel lenen) en aan de andere kant bedoeld om instellingen bescherming te bieden tegen wanbetalers. Het BKR registreert alleen kredieten aan personen en eenmanszaken. De zakelijke kredietverlening wordt niet bij het BKR geregistreerd. Nadat een lening is afgelost blijven de gegevens van de kredietnemer nog vijf jaar bij het BKR genoteerd. De volgende gegevens worden geregistreerd: Persoonsgegevens:
• Geboortenaam
• V o o r l e t t e r ( s )
• Geboortedatum
• A d r e s
• Postcode en woonplaats
87
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Wa n n e e r d e k r e d i e t v r a g e r b i j h e t B K R g e r e g i s t r e e r d i s m e t e e n s c h u l d r e g e l i n g , m a g d e
Beoordeling
vanaf € 250, in de praktijk wordt er vaak geen minimaal bedrag aan verbonden).
Kredietgegevens:
• d e k r e d i e t s o m o f k r e d i e t l i m i e t
• d e k r e d i e t s o o r t
• h e t c o n t r a c t n u m m e r
• d e b e g i n d a t u m v a n h e t k r e d i e t
• d e ( t h e o r e t i s c h e ) e i n d d a t u m
• e v e n t u e l e b i j z o n d e r h e d e n g e d u r e n d e d e l o o p t i j d v a n h e t k r e d i e t : a c h t e r s t a n d e n en eventueel herstel hiervan
De BKR-gegevens zijn erg belangrijk bij het bepalen van de manier waarop de kredietvrager in het verleden met zijn betalingen is omgegaan, zijn betalingsmoraal. Deze is bijvoorbeeld positief, wanneer de BKR-toetsing één of meerdere normaal afgeloste
Beoordeling
kredietovereenkomsten laat zien. Bij een achterstandsmelding is de zaak niet altijd zwart-wit. Een problematisch verlopen lening hoeft geen reden te zijn om de aanvraag niet door te laten gaan, tenzij er sprake is van duidelijke kwaadwilligheid. De problemen van toen hoeven niet per se de schuld van de kredietnemer zijn. Bijvoorbeeld in het geval van een betalingsachterstand vanwege het wegvallen van een inkomen van de partner of een inkomensdaling Aanvraag, beoordeling en zekerheden
door ziekte of ontslag. Het kan zijn dat verder alle gegevens in de richting van een acceptatie wijzen. Het kan in een dergelijk geval een goed idee zijn om de gang van zaken te achterhalen bij de kredietvrager alvorens een definitieve beslissing te nemen. De kredietverstrekker moet bij een betalingsachterstand eerst de betreffende kredietnemer waarschuwen dat de achterstand bij het BKR gemeld zal worden, als hij nog langer niet betaalt. De periode tussen het ontstaan van de achterstand (de waarschuwing) en het melden ervan bij het BKR duurt doorgaans twee tot vier maanden. Bij een aflopend krediet wordt er bijvoorbeeld na twee maanden gemeld. Hypothecaire leningen zijn in principe niet geregistreerd bij het BKR. Pas als er een betalingsachterstand van 120 dagen is, wordt deze gemeld bij het BKR.
De B K R - T o et s De gegevens van de kredietnemers staan opgeslagen in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR. Het CKI is streng beveiligd. Alleen de aangesloten bedrijven en instellingen hebben toegang tot de gegevens. Ze krijgen hiervoor een geheim toegangsnummer en een toegangscode. Door de achternaam, geboortedatum, postcode en het huisnummer van de kredietvrager in het systeem in te voeren, wordt de kredietvrager getoetst. Wa n n e e r d e k r e d i e t v r a g e r b i j h e t B K R b e k e n d i s , w o r d e n i n h e t t o e t s a n t w o o r d d e g e r e g i s t r e e r d e g e g e v e n s w e e r g e g e v e n . Wa n n e e r e r s p r a k e i s g e w e e s t v a n e e n a c h t e r s t a n d wordt dit ook zichtbaar bij de kredietovereenkomst in kwestie. Het BKR meldt het ook wanneer de kredietvrager niet bekend is in het systeem. 88
Wa n n e e r e e n a a n g e s l o t e n b e d r i j f e e n b e t a l i n g s a c h t e r s t a n d v a n e e n k r e d i e t n e m e r a a n het BKR doorgeeft, moet hij zoals gezegd de kredietnemer hiervan van tevoren op de h o o g t e s t e l l e n . Va n e e n b e ë i n d i g d k r e d i e t b l i j v e n d e g e g e v e n s v i j f j a a r i n h e t s y s t e e m staan. Het BKR verwerkt alle gegevens om neutraal en zonder oordeel te informeren over kredieten die iemand op zijn naam heeft of had staan. Het BKR beslist namelijk niet of de aanvrager een krediet krijgt. Het is de deelnemer die beslist. Ve r m e l d i n g e e r d e r e o f l a t e r e t o e t s i n g Het BKR meldt bij het toetsen ook of de gegevens in de afgelopen 15 dagen al een k e e r e e r d e r z i j n o p g e v r a a g d d o o r a n d e r e i n s t e l l i n g e n . Wa n n e e r d i t z o i s , b e s c h o u w e n meerdere keren ergens is afgewezen. Er kan ook een poging tot fraude worden gedaan, op de manier dat de aanvrager meerdere kredieten tegelijk op wil nemen. Wa n n e e r e e n k r e d i e t v e r s t r e k k e r t w i j f e l t a a n d e e c h t h e i d v a n d e g e g e v e n s i n d e t o e t s informatie of wanneer de kredietvrager de gegevens wil checken, kan hij bij het BKR
Beoordeling
de kredietverstrekkers dit vaak als een belangrijk signaal dat de aanvrager wellicht al
Buitenlandse kredietvragers Personen die niet in Nederland wonen kunnen ook getoetst worden via het BKR. Het BKR neemt in dat geval contact op met een soortgelijke instelling in het buitenland. De informatie wordt vervolgens naar het BKR verstuurd en dat geeft de gegevens door a a n d e k r e d i e t v e r s t r e k k e r. In Europa werkt het BKR samen met:
• D u i t s l a n d – S c h u f a H o l d i n g , W i e s b a d e n
• België – Nationale bank van België, Brussel
• I t a l i e – C R I F, B o l o g n a
• O o s t e n r i j k – K S V, W e n e n
BKR geschillencommissie Wa n n e e r g e r e g i s t r e e r d e n h e t n i e t e e n s w o r d e n m e t d e d e e l n e m e r o v e r d e d o o r h e m aangemelde gegevens kan de Geschillencommissie BKR om een uitspraak gevraagd worden. Deze commissie beoordeelt of de deelnemer (de aangesloten instelling) en het BKR zich hebben gehouden aan de BKR regels. Komt de Geschillencommissie tot een u i t s p r a a k , d a n i s d e z e b i n d e n d . D i t b e t e k e n t d a t d e d e e l n e m e r, h e t B K R e n d e g e r e g i streerde zich moeten neerleggen bij de uitspraak.
89
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
meer informatie opvragen over de gegevens.
Lezen toetsuitslag BKR Hieronder is een voorbeeld van een toetsuitslag van het BKR weergegeven.
Vo o r b e e l d B K R - t o e t s u i t s l a g Aanvraagnummer: 000000 Hoofdaanvrager: Naam Adres Postcode en woonplaats
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Beoordeling
B K R S a m e n v a t t i n g h o o f d a a n v r a g e r, t o e t s r o n d e 1 Datum, tijd NR
S R T B E D R A G 1 E A F L . T H . L . A . P R A K . L
R E G . W K B C B C . W K E C C O N T R A C T
01
RK
1500
042002
3 4 2 0 0 2
02
AK
4000
102002
0 9 2 0 0 7
11 2 0 0 3
NR.
B K R S c o r e E EINDE TOETSING TA 0 1 L O P 0 1 A F L 0 0 L O P A / S R 0 0 A F L A / S R 0 0 L O P V K 0 0 E VA S a m e n v a t t i n g h o o f d a a n v r a g e r, t o e t s r o n d e 1 Datum, tijd: naam V I S S a m e n v a t t i n g h o o f d a a n v r a g e r, t o e t s r o n d e 1 Datum, tijd: paspoortnummer
I n d e e e r s t e k o l o m s t a a t o n d e r N R h e t v o l g n u m m e r. O n d e r S R T i s d e k r e d i e t s o o r t weergegeven. Er worden in het CKI zes verschillende soorten kredietverlening onderscheiden, namelijk:
1. Aflopend krediet (AK)
2. Doorlopend krediet (RK)
3. Overige obligo’s (RO)
4 . Ve r z e n d h u i s k r e d i e t ( V K )
5. Hypotheek (HY)
6 . S c h u l d r e g e l i n g ( S R )
90
In het voorbeeld hiernaast heeft de kredietnemer een doorlopend krediet en een aflopend krediet. Het bedrag van de kredietlimiet/-som staat onder BEDRAG. Onder 1EAFL. staat de eerste aflossingsdatum, onder TH.L.A. de laatste aflossingsdatum en onder PRAK.L de praktisch laatste aflossingsdatum. Onder REG.WK is de week van r e g i s t r a t i e b i j h e t B K R v e r m e l d . Ti j d e n s d e l o o p t i j d v a n e e n k r e d i e t k u n n e n e r z i c h b i j z o n d e r e s i t u a t i e s v o o r d o e n , w a a r over andere kredietverstrekkers via het CKI worden geïnformeerd. Met bijzondere situaties bedoelen we problemen bij het terugbetalen van een krediet. Er zijn twee letters die bij een krediet vermeld kunnen staan:
• A : A c h t e r s t a n d gemeld worden. De klant moet hierover eerst gewaarschuwd worden en er moet een minimale periode (tussen twee en vier maanden, afhankelijk van het soort krediet) verstreken zijn sinds het ontstaan van de achterstand. De hoogte van de achterstand maakt niet uit, er moet altijd gemeld worden.
Beoordeling
Betalingsachterstanden moeten door de deelnemers van het BKR verplicht
• H : H e r s t e l geldt alleen als het krediet doorloopt. Is de overeenkomst met het inlossen van de achterstand beëindigd, dan blijft de A staan tot vijf jaar na de einddatum.
Naast de A en de H zijn er bijzonderheidscodes (cijfers) die aangeven dat er iets aan d e h a n d i s . Vo o r d e z e c o d e s g e l d t g é é n w a c h t t i j d e n g é é n p l i c h t o m d e z e t e m e l d e n b i j de klant: BC
Betekenis
1
Er is een aflossings- of schuldregeling getroffen, nadat een achterstand is ontstaan.
2
De (restant)schuld is opeisbaar gesteld.
3
E r i s e e n b e d r a g a f g e b o e k t v a n € 2 5 0 o f m e e r.
4
De kredietnemer is onbereikbaar gebleken.
5
Er is een preventieve betalingsregeling getroffen. Dit is een tijdelijke code, na beëindiging van de betaalregeling wordt deze verwijderd.
Het kan voorkomen dat een kredietvrager ‘niet bekend’ is in de database van het BKR. Dat houdt in dat men geen enkele van de door het BKR geregistreerde contracten heeft o f h e e f t g e h a d i n d e a f g e l o p e n v i j f j a a r. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Positief is dat er geen o p e n s t a a n d e k r e d i e t e n , e n g e e n a c h t e r s t a n d e n z i j n . To c h k a n h e t o o k a l s n e g a t i e f beoordeeld worden als een aanvrager helemaal geen ervaring met kredieten heeft. Hij 91
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Als de achterstand is ingelopen, komt er een H te staan in plaats van de A. Dit
weet dan immers ook niet hoe het is om zo’n betalingsverplichting te hebben. De BKR-score is een voorbeeld van een uitslag van een creditscore-systeem. In het laatste voorbeeld staat de letter E weergegeven, wat op een vrij hoog debiteurenrisico duidt (een A staat voor weinig tot geen risico). Ve r v o l g e n s i s h e t t o t a a l a a n t a l g e r e g i s t r e e r d e k r e d i e t e n w e e r g e g e v e n m e t d e v o l g e n d e codes:
• T A ( t o t a a l a a n t a l g e r e g i s t r e e r d e k r e d i e t e n b i j B K R )
• L O P ( a a n t a l l o p e n d e k r e d i e t e n )
• A F L ( a a n t a l a f g e l o s t e k r e d i e t e n )
• L O P A / S R ( a a n t a l l o p e n d e k r e d i e t e n m e t a c h t e r s t a n d s m e l d i n g o f s a n e r i n g s regeling)
• A F L A / S R ( a a n t a l a f g e l o s t e k r e d i e t e n m e t a c h t e r s t a n d s m e l d i n g o f s a n e r i n g s -
Beoordeling
regeling)
• L O P V K ( a a n t a l l o p e n d e v e r z e n d h u i s k r e d i e t e n )
To t s l o t i s n o g d e u i t s l a g v a n d e E VA - e n V I S - t o e t s i n g w e e r g e g e v e n , h i e r o p w o r d t h i e r na ingegaan.
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
V erificatie I nf o r m atie S y s tee m ( V I S ) Er zijn gestolen rijbewijzen en paspoorten in omloop. Om bij een kredietaanvraag het p a s p o o r t o f r i j b e w i j s t e c o n t r o l e r e n , g e b r u i k e n d e k r e d i e t v e r s t r e k k e r s h e t Ve r i f i c a t i e Informatie Systeem (VIS). In dit gegevensbestand zijn serienummers van gestolen, vermiste en andere ongeldig verklaarde identiteitsbewijzen en reisdocumenten uit binnen- en buitenland opgenomen. Hieronder vallen onder andere paspoorten, visa en de Nederlandse op naam gestelde rijbewijzen. De kredietgevers zijn zoals gezegd verplicht om het VIS-bestand te raadplegen, dat technisch onder beheer van het BKR valt.
E x terne V er w i j z ing s A pplicatie ( E VA ) Om fraude te voorkomen heeft het BKR in samenwerking met een aantal andere organis a t i e s d e E x t e r n e Ve r w i j z i n g s A p p l i c a t i e ( E VA ) o n t w i k k e l d . Dit geautomatiseerde waarschuwingssysteem bestaat uit een database waarin bekende en potentiële fraudeurs zijn opgenomen. Ook bedrijven die een keer gefraudeerd hebben zijn hierin opgenomen. Kredietverstrekkers moeten bij een aanvraag controleren of de kredietvrager geregistreerd is. E VA w e r k t d o o r m i d d e l v a n h e t i n v o e r e n v a n d e n a a m , g e b o o r t e d a t u m e n p o s t c o d e v a n d e k r e d i e t v r a g e r. D e k r e d i e t v e r s t r e k k e r m o e t b i j e e n ‘ h i t ’ d e B K R - f r a u d e d e s k i n l i c h t e n . H e t r a a d p l e g e n v a n E VA i s v e r p l i c h t .
92
V erificatie van d e s alari s s tr o o k Een salarisstrook kan worden vervalst op bijna onzichtbare manieren. Het is daarom b e l a n g r i j k o o k d e z e t e c o n t r o l e r e n o p e c h t h e i d . Vo l g e n s d e V F N G e d r a g s c o d e m o e t d e kredietvrager bij aanvragen boven € 2.500 een kopie van zijn bankafschrift en/of loonstrook laten zien. De echtheid van de salarisstrook kan worden gecheckt met de hulp van de volgende aandachtspunten:
• Z i j n d e N A W - g e g e v e n s d i e o p d e l o o n s t r o o k s t a a n v e r m e l d d e z e l f d e a l s d e
• Z i j n d e g e g e v e n s d i e d e w e r k g e v e r o p g e e f t d e z e l f d e a l s d e g e g e v e n s d i e d e
gegevens die de kredietvrager zelf opgaf?
De kredietverstrekker kan ook de salarisstrook controleren door te onderzoeken of het opgegeven salaris ook echt op de bankrekening van de kredietvrager is bijgeschreven. Hiervoor kunnen de bankafschriften van de kredietvrager worden gebruikt. Ook de werkgeversverklaring kan een hulpmiddel zijn, hierin is de hoogte van het salaris en de datum waarop de kredietvrager is begonnen met werken opgenomen.
Beoordeling
kredietvrager zelf opgaf?
Dit is gedrukt op origineel papier van de werkgever en zo kan het dienstverband ook
Overkre d itering Va n o v e r k r e d i t e r i n g i s s p r a k e w a n n e e r ‘ e e n c o n s u m e n t n i e t m e e r a a n z i j n b e t a l i n g s verplichtingen kan voldoen zonder aanspraak te maken op de bestedingsruimte die nodig is om in de kosten voor fundamenteel levensonderhoud te voorzien’. Overkreditering ontstaat wanneer iemand teveel kredieten afsluit ten opzichte van zijn of haar financiële situatie.
Vo o r b e e l d 1 o v e r k r e d i t e r i n g Léon heeft een vaste baan met een aardig inkomen. Hij is echter erg gemakkelijk met het uitgeven van geld, wil altijd de nieuwste en duurste dingen kopen. Doorgaans h e e f t h i j h e t g e l d d a a r v o o r n i e t b e s c h i k b a a r. D a n l e e n t h i j h e t b e n o d i g d e b e d r a g . Niet alleen bij de bank maar ook bij winkels (nu halen, over een jaar betalen) en bij vrienden en familie. Hij heeft verschillende creditcards en koopt vaak op afbetaling bij postorderbedrijven. Omdat hij liever nieuwe dingen koopt dan rekeningen betaalt, heeft hij een achterstand in het betalen van de huur en de energierekening. Na verloop van tijd ontstaat er een situatie waarin hij niet meer in staat is om alle openstaande schulden te voldoen.
93
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
worden bewezen.
Ook wanneer kredieten al geruime tijd probleemloos lopen kan er een situatie van overkreditering ontstaan. Denk daarbij aan een inkomensterugval door werkloosheid of a r b e i d s o n g e s c h i k t h e i d , e e n e c h t s c h e i d i n g o f h e t o v e r l i j d e n v a n d e p a r t n e r.
Vo o r b e e l d 2 o v e r k r e d i t e r i n g Carina en Pieter zijn getrouwd en hebben twee kinderen. Pieter werkt fulltime, Carina parttime en samen hebben ze een ruim inkomen. Een gezamenlijke hobby is zeilen en eindelijk komt het ervan om een eigen zeilboot te kopen. Daarvoor sluiten ze een krediet af van € 20.000, de maandlast daarvan kunnen ze prima dragen. Ti j d e n s e e n z e i l t o c h t k r i j g t P i e t e r e c h t e r e e n k l a p v a n d e g i e k w a a r d o o r h i j b e h o o r l i j k gewond raakt: hij wordt arbeidsongeschikt verklaard.
Beoordeling
Het inkomen wordt daardoor dusdanig lager dat Pieter en Carina de lasten van het krediet niet langer kunnen opbrengen.
Vo o r b e e l d 3 o v e r k r e d i t e r i n g Sander en Paula kennen Carina en Pieter van de jachthaven.
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Ook zij hebben hun boot gefinancierd met een krediet. Sander is ernstig onder de indruk van Carina. Het is dan wel niet wederzijds, toch besluit Sander zijn huwelijk met Paula te verbreken. De echtscheiding heeft tot gevolg dat de inkomenssituatie ingrijpend wijzigt. Er moeten immers nu twee huishoudens onderhouden worden van dezelfde inkomens als voorheen. De maandlasten van de lening kunnen niet meer betaald worden.
Aanbieders van krediet zijn wettelijk verplicht om het overkrediteren van consumenten te voorkomen. Kredietaanbieders moeten de ingewonnen informatie over de financiële positie van de consument bij kredieten hoger dan € 5.000 checken. Bij kredieten tot € 5.000 is het voldoende dat de consument zelf schriftelijk of elektronisch verklaart dat de opgegeven informatie juist is. Ook moet de consument verklaren dat hij zich bewust is van het feit dat hij een lening aangaat en dat hij deze lening kan dragen. Arbeidsongeschiktheidsverzekering Arbeidsongeschiktheid zorgt vaak voor een forse terugval van het inkomen. Dit risico kan afgedekt worden door arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Het kan hierbij gaan om een 'losse' arbeidsongeschiktheidspolis, of een specifieke dekking van dit risico, gekoppeld aan het krediet. Deze verzekeringen zorgen dan voor een maandelijkse aanvulling op het inkomen, op het moment dat men arbeidsongeschikt raakt.
94
Studieleningen Va n u i t d e W e t o p d e S t u d i e f i n a n c i e r i n g k a n e e n s t u d e n t z o a l s g e z e g d n a a s t d e b a s i s beurs en aanvullende beurs ook in aanmerking komen voor een rentedragende lening v a n d e D i e n s t U i t v o e r i n g O n d e r w i j s . D e z e l e n i n g m o e t t e r u g b e t a a l d w o r d e n . Va n a f h e t jaar nadat er geen recht meer is op studiefinanciering mág de lener gaan terugbetalen, t w e e j a a r l a t e r m ó e t h e t . D e p e r i o d e v a n a f l o s s e n d u u r t m a x i m a a l 1 5 j a a r. D e m a a n d e lijkse last is vanzelfsprekend afhankelijk van het totaalbedrag dat er geleend is, het rentepercentage en de looptijd. Een studielening is niet terug te vinden in de registratie van het BKR. Bij grote studieschulden kan de maandelijkse last echter aanzienlijk zijn en dus zeker van invloed op de betalingscapaciteit voor een nieuwe lening. Het is daarom voor een goede beoordes c h u l d e n w a t d e m a a n d e l i j k s e l a s t d a a r v a n i s . Wa n n e e r h i e r m e e g e e n r e k e n i n g g e h o u den wordt loopt men het risico van overkreditering.
Vo o r b e e l d 4 o v e r k r e d i t e r i n g
Beoordeling
ling van een kredietaanvraag van belang om te weten of er sprake is van een studie-
Erik heeft een tijd gestudeerd en daarmee een behoorlijke studieschuld opgebouwd € 105 per maand. De berekening van zijn aflossingscapaciteit komt zonder die studielening uit op € 350 per maand. Daarmee kan hij een lening afsluiten van € 17.500 en dat doet hij ook, voor de aankoop van een nieuwe auto. Hij heeft echter ook de aflosverplichting van de studieschuld, waardoor Erik in feite € 105 per maand tekort komt. Zou deze wel meegenomen zijn in de berekening, dan had hij volgens de normen niet meer dan € 12.250 kunnen lenen.
Overzicht informatie bij beoordeling: Actie
Bij krediet vanaf
Reden
Nagaan of kredietverlening verantwoord is
€
0
voorkomen overkreditering
BKR raadplegen
€
250
Gegevens financiële positie kredietvrager vastleggen
€ 1.000
wettelijk verplicht
Ve r i f i c a t i e s a l a r i s s t r o o k / bankafschrift
€ 2.500
VFN Gedragscode
Gegevens financiële positie kredietvrager controleren
€ 5.000
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht (praktijk: vanaf € 0)
95
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. De schuld is € 15.000, hij betaalt deze af met
Uitbreiding registratie ter voorkoming van overkreditering Op 10 mei 2006 is een intentieverklaring getekend tussen een aantal belanghebbende partijen om ook andere schulden te gaan registreren. Het voornemen is om huur- en energieschulden te gaan registreren en schulden die mensen hebben bij de sociale dienst. Deze gegevens zijn relevant voor het bepalen van de financiële positie van de cliënt en kennis ervan kan in specifieke gevallen overkreditering voorkomen. D o o r d e e i s e n o p h e t g e b i e d v a n p r i v a c y, h e t r e a l i s e r e n v a n e e n e e n d u i d i g e i d e n t i f i catie en het aanpassen van de administraties van de deelnemers is echter niet aan te geven wanneer een en ander operationeel kan zijn. Het systeem zal naast de kredietregistratie van het BKR gaan lopen onder de naam LIS (Landelijk Informatiesysteem
Beoordeling
Schulden).
A cceptatie Als de aanvraag is beoordeeld en akkoord bevonden, kan worden overgegaan tot acceptatie van de kredietaanvraag. De kredietnemer ontvangt de kredietovereenkomst. Bij ondertekening van de krediet-
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
overeenkomst door de kredietnemer worden de persoonlijke gegevens gecontroleerd a a n d e h a n d v a n e e n l e g i t i m a t i e b e w i j s . Ve r v o l g e n s w o r d t h e t k r e d i e t t e r b e s c h i k k i n g g e s t e l d a a n d e k r e d i e t n e m e r. Bij afwijzing van de kredietaanvraag wordt de afwijzing (doorgaans schriftelijk) g e m o t i v e e r d d o o r d e k r e d i e t v e r s t r e k k e r. H e t v o o r d e k r e d i e t v r a g e r o n d e r b o u w e n v a n de afwijzing is een wettelijke verplichting van de kredietverstrekker als de klant erom vraagt. Als de afwijzing (mede) gebaseerd is op gegevens in een externe database (bijvoorbeeld het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR), dan moet dit aan de klant worden medegedeeld. Zo weet de klant beter waarom zijn kredietaanvraag niet geaccepteerd wordt.
96
Fiscale aspecten Het fiscaal voordeel dat eventueel behaald kan worden, kan de doorslag geven in de beslissing om te lenen. Dit is vaak het geval bij de financiering van verbeteringen aan de eigen woning. Zeker als er ook eigen (persoonlijk) vermogen aanwezig is, is het interessant om de fiscale aspecten van lenen te bekijken. In Nederland geldt een systeem voor de inkomstenbelasting dat uitgaat van drie Boxen, daarom ook wel het Boxensysteem genoemd. Een belangrijk kenmerk van dit systeem is dat belasting over geld dat wordt verdiend met werken anders wordt belast dan inkomen dat wordt gegenereerd uit vermogen. Inkomsten uit arbeid (of vroegere arbeid) worden belast in Box 1. Deze heffing is heel anders dan die van Box 3. Via Box Schematisch is de indeling in Boxen als volgt:
Box 1
Box 2
Box 3
Inkomen uit
Inkomen uit
Inkomen uit
werk en woning
aanmerkelijk belang
sparen en beleggen
Box 1 In Box 1 vallen de volgende inkomensbestanddelen:
• W i n s t u i t o n d e r n e m i n g
• L o o n
• R e s u l t a a t u i t o v e r i g e w e r k z a a m h e d e n ( b i j v o o r b e e l d b e p a a l d f r e e l a n c e w e r k )
• P e r i o d i e k e u i t k e r i n g e n e n v e r s t r e k k i n g e n
• I n k o m s t e n u i t e i g e n w o n i n g
• E i g e n w o n i n g f o r f a i t
De belastingdienst ziet de uitgespaarde huur door het bezit van een eigen woning als inkomen. Eigenwoningbezitters moeten daarom een percentage van de waarde van hun woning bij hun belastbaar inkomen optellen: het eigenwoningforfait. (Het eigenwoningforfait wordt in de berekeningen in deze module verder buiten beschouwing gelaten.) De inkomensbestanddelen van Box 1 worden progressief belast. Dit betekent dat naarmate iemand meer verdient, hij een hoger percentage aan belasting betaalt. In het u i t e r s t e g e v a l w o r d t 5 2 % p r o c e n t i n k o m s t e n b e l a s t i n g b e t a a l d o v e r i e d e r e e u r o m e e r, die in Box 1 verdiend wordt. Alle inkomensbestanddelen van Box 1 worden in één belastingjaar (dat loopt van 1 januari tot 1 januari) op een hoop geveegd. Dit is het belastbaar inkomen. De progressieve heffing komt tot uitdrukking in het schijventarief.
97
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Fiscale aspecten
3 worden inkomsten uit vermogen belast.
Vo o r d e m e e s t e w e r k e n d e n i n o n s l a n d w o r d t B o x 1 ‘ z i c h t b a a r ’ i n d e v o r m v a n d o o r d e werkgever ingehouden loonbelasting op de loonstrook. De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting en behoort bij Box 1. De consument kan bepaalde uitgaven van zijn belastbaar inkomen aftrekken, waardoor hij over een kleiner bedrag belastingplichtig is. Deze aftrekbare uitgaven worden ook wel aftrekposten genoemd. Aftrekposten zijn onder bepaalde voorwaarden:
• k o s t e n v a n o p e n b a a r v e r v o e r w o o n - / w e r k v e r k e e r
• p r e m i e v o o r l i j f r e n t e . L i j f r e n t e i s e e n p e r i o d i e k e u i t k e r i n g d i e i e m a n d k r i j g t nadat gedurende een aantal jaren op eigen initiatief een premie is betaald.
Fiscale aspecten
• v e r r e k e n b a r e v e r l i e z e n u i t w e r k e n w o n i n g . A l s h e t i n k o m e n u i t w e r k e n w o n i n g in een bepaald jaar negatief is, mag dit verlies soms verrekend worden met een p o s i t i e f i n k o m e n i n B o x 1 v a n e e n a n d e r j a a r.
• r e n t e e n k o s t e n e i g e n w o n i n g l e n i n g . Een eigenwoninglening is een hypotheek of andere geldlening die afgesloten is voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van een eigen woning.
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Box 2 In Box 2 wordt belasting geheven over inkomen uit ‘aanmerkelijk belang’. Dat is de belasting die aandeelhouders betalen over het dividend dat zij ontvangen uit de aandel e n d i e z i j h e b b e n i n e e n B V o f N V. D i t a a n d e l e n b e l a n g m o e t d a n w e l m i n i m a a l 5 % z i j n . Ve e l N e d e r l a n d e r s h e b b e n a a n d e l e n , m a a r b i j w e i n i g e n i s d i t b e l a n g 5 % o f m e e r i n é é n onderneming. Box 2 wordt in deze module verder niet behandeld.
Box 3 Box 3 is de ‘vermogensbox’. In Nederland
betalen we niet alleen belasting over inkom-
s t e n u i t a r b e i d , m a a r o o k o v e r i n k o m s t e n u i t v e r m o g e n . Ve r m o g e n i s h e t t o t a a l v a n de bezittingen van een belastingplichtige, minus de schulden. Eigenlijk worden alle bezittingen in Box 3 belast, behalve de eigen woning (die valt in Box 1) en aandelen d i e i n B o x 2 v a l l e n . Vo o r b e e l d e n v a n b e z i t t i n g e n z i j n s p a a r g e l d e n , b e l e g g i n g e n e n een tweede woning. Sommige bezittingen zijn (deels) vrijgesteld, zoals groenfondsen, sociaal-ethische fondsen en beleggingen in durfkapitaal. De schulden mogen alleen in mindering gebracht worden op de bezittingen, voor zover ze de doelmatigheidsdrempel (€ 2.900 in 2012) overschrijden . Schulden voor de eigen woning tellen hier
niet mee, die vallen net als de woning zelf in Box 1.
De heffing in Box 3 wordt berekend over het vermogen dat de belastingplichtige heeft. To t e n m e t 2 0 1 0 w e r d h i e r v o o r h e t g e m i d d e l d e v e r m o g e n i n e e n j a a r g e b r u i k t ( t w e e p e i l d a t a : 1 j a n u a r i e n 3 1 d e c e m b e r ) . S i n d s 2 0 11 i s e r n o g m a a r é é n p e i l d a t u m : e r w o r d t a l l e e n g e k e k e n n a a r h e t v e r m o g e n o p 1 j a n u a r i v a n h e t b e l a s t i n g j a a r. D a t m a a k t ook het toepassen van de doelmatigheidsdrempel eenvoudiger: voorheen moest dat op beide peildata, nu is er één helder peilmoment.
98
Rekenvoorbeeld doelmatigheidsdrempel Iemand heeft een krediet afgesloten in februari. Per 1 januari waren er geen schulden, per 31 december staat er € 10.000 open. To t e n m e t 2 0 1 0 w e r d a l s v o l g t g e r e k e n d : De gemiddelde schuld bedraagt dan € 5.000. De doelmatigheidsdrempel werd toegepast per peildatum, waardoor de op het vermogen in mindering te brengen schuld € 3.550 bedroeg (1/1 € 0, 31/12 € 10.000 -/- € 2.900, gemiddelde = € 7.100 / 2). Zou eerst de gemiddelde schuld berekend worden, en dan de doelmatigheidsdrempel eraf gehaald worden, dan komt dat neer op € 5.000 -/- € 2.900 = € 2.100. S i n d s 2 0 11 k e n n e n w e d i t v e r s c h i l n i e t m e e r, d o o r d a t e r n o g m a a r m e t é é n p e i l d a t u m g e w e r k t w o r d t . Vo o r h e t j a a r w a a r i n h e t k r e d i e t a f g e s l o t e n i s , k o m t e r g e e n b e d r a g i n
Vo o r h e t b e r e k e n e n v a n d e b e l a s t i n g i n B o x 3 , w o r d e n v a n h e t v e r m o g e n e e r s t d e vrijgestelde bedragen afgehaald. Iedere belastingplichtige heeft een heffingvrij vermog e n v a n € 2 1 . 1 3 9 ( 2 0 1 2 ) . To t e n m e t 2 0 11 w a s e r d a a r n a a s t e e n t o e s l a g o p h e t h e f fingsvrije vermogen per minderjarig kind. Deze toeslag is per 2012 komen te vervallen.
Fiscale aspecten
mindering op de bezittingen. In het jaar daarna is dat € 10.000 -/- € 2.900 = € 7.100.
De inkomstenbelasting in Box 3 heet de vermogensrendementsheffing. De berekening van deze belasting werkt op een heel andere manier dan de belasting over de inkomsten in Box 1. De fiscus gaat er vanuit dat iedereen op zijn vermogen een rendement van 4% behaalt. Dit wordt ook wel het fictief of forfaitair rendement genoemd. Hoeveel rendement de belastingplichtige in werkelijkheid op zijn vermogen maakt, is niet relevant. Over het forfaitaire rendement moet een vast tarief van 30% belasting betaald worden. In totaal komt de vermogensrendementsheffing daarmee uit op 1,2% (30% van 4%). Het tarief in Box 3 is proportioneel, terwijl dat in Box 1 progressief is. Proportioneel wil zeggen, dat het niet uitmaakt hoe hoog het vermogen is: over iedere belaste euro is hetzelfde bedrag aan belasting verschuldigd. In Box 3 is dat € 0,012 belasting per euro vermogen boven de vrijstelling.
99
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Het vermogen minus het heffingvrije vermogen is de rendementsgrondslag.
Vo o r b e e l d B o x 3 Selma van Laar heeft naast inkomen ook nog spaargeld en andere beleggingen. Het saldo hiervan bedraagt op 1 januari € 63.000. Op 31 december bedraagt het saldo € 71.000. Selma heeft een heffingsvrij vermogen van € 21.139 (2012). Va n a f 2 0 11 g e l d t a l l e e n h e t v e r m o g e n o p 1 j a n u a r i . E r w o r d t d a a r o m € 6 3 . 0 0 0 - / - € 2 1 . 1 3 9 = € 4 1 . 8 6 1 belast, dus € 502 aan vermogensrendementsheffing berekend.
Fiscale aspecten
In stapjes wordt dat als volgt berekend: Rendementsgrondslag € 41.861 Fictief rendement 4% van € 41.861 = € 1.674 Belasting over fictief rendement 30% van € 1.674 = € 502
P er s o o n s geb o n d en aftrek Aanvraag, beoordeling en zekerheden
De persoonsgebonden aftrek is niet gebonden aan een bron van inkomen en daarom ook niet aan een Box. De persoonsgebonden aftrek wordt eerst in mindering gebracht op het inkomen van Box 1. Het restant dat overblijft wordt afgetrokken van Box 3. Mocht er dan nog een gedeelte overblijven, dan kan dat gedeelte als aftrek in Box 2 worden opgevoerd. Het deel dat dan eventueel nog resteert gaat naar de aftrek van het v o l g e n d e j a a r. De persoonsgebonden aftrek is het totaal van de volgende posten:
• U i t g a v e n v o o r o n d e r h o u d s v e r p l i c h t i n g e n ( b i j v o o r b e e l d a l i m e n t a t i e )
• V e r l i e z e n o p b e l e g g i n g e n i n d u r f k a p i t a a l . Durfkapitaal is de financiering van ondernemingen die hoge risico’s lopen. Meestal zijn dit startende ondernemingen.
• U i t g a v e n v o o r l e v e n s o n d e r h o u d v a n k i n d e r e n j o n g e r d a n 3 0 j a a r d i e d o o r d e
• W e e k e n d u i t g a v e n v o o r g e h a n d i c a p t e k i n d e r e n v a n 3 0 j a a r o f o u d e r
• S t u d i e k o s t e n
• U i t g a v e n v o o r m o n u m e n t e n p a n d e n
• G i f t e n
belastingplichtige worden onderhouden
100
F i s cale partner s Als twee mensen samen in één huis wonen, worden ze meestal aangemerkt als fiscaal partners. Alleen ongehuwd samenwonenden die geen notarieel samenlevingscontract hebben, geen kind hebben, geen eigen woning hebben én geen pensioenpartners zijn, kunnen geen fiscaal partners zijn. In principe geeft iedere partner zijn eigen inkomensbestanddelen op. Alleen voor het inkomen in Box 3 en voor gemeenschappelijke inkomensbestanddelen (voornamelijk de inkomsten uit eigen woning), kunnen de partners zelf de verdeling bepalen van wie het inkomen opgeeft of de aftrekpost benut. Degene met het hoogste inkomen kan dan de kosten aftrekken, terwijl degene met het laagste inkomen de
H effing s k o rtingen Iedere belastingplichtige krijgt een korting op de te betalen belasting: de algemene heffingskorting (2012: € 2.033). Fiscale partners kunnen deze korting niet aan elkaar overdragen.
Fiscale aspecten
inkomsten uit vermogen laat belasten. Dat kan een flink belastingvoordeel opleveren.
De algemene heffingskorting kan worden verhoogd met één of meer aanvullende kortin-
• Arbeidskorting Iemand heeft recht op arbeidskorting bij een van de volgende soorten inkomsten:
- loon of salaris
- winst uit onderneming
- resultaat uit overige werkzaamheden, zoals freelancewerk
De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van de hoogte van deze inkomsten tezamen (de arbeidskortinggrondslag). Het moet gaan om inkomsten uit tegenwoordige arbeid (dus niet om arbeid uit het verleden).
• Inkomensafhankelijke combinatiekorting Deze heffingskorting is voor minstverdienende partners en alleenstaande ouders d i e d e z o r g h e b b e n o v e r k i n d e r e n j o n g e r d a n 1 2 j a a r. H e t b a s i s b e d r a g a a n h e f fingskorting van € 1.024 krijgt men als er met werken een inkomen van minimaal € 4.814 verdiend wordt, of als er recht bestaat op de zelfstandigenaftrek. Vo o r e l k e e u r o d i e e r m e e r v e r d i e n d w o r d t l o o p t d e i n k o m e n s a f h a n k e l i j k e combinatiekorting op met 3,8 cent per verdiende euro tot maximaal € 2.133 (2012).
101
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
gen, afhankelijk van de persoonlijke situatie:
• Alleenstaande-ouderkorting Een belastingplichtige heeft recht op de alleenstaande-ouderkorting als hij meer dan zes maanden:
- g e e n p a r t n e r h e e f t
- e e n h u i s h o u d i n g v o e r t m e t e e n k i n d d a t h i j i n b e l a n g r i j k e m a t e o n d e r h o u d t
- d e z e h u i s h o u d i n g v o e r t m e t g e e n a n d e r d a n k i n d e r e n d i e o p 1 j a n u a r i d e
en dat op hetzelfde woonadres ingeschreven staat leeftijd van 27 jaar niet hebben bereikt. Als iemand recht heeft op alleenstaande-ouderkorting, dan komt hij daarnaast in aanmerking voor de aanvullende alleenstaande-ouderkorting als hij: Fiscale aspecten
- b e t a a l d w e r k h e e f t - e n e r m e e r d a n z e s m a a n d e n e e n k i n d t o t h e t h u i s h o u d e n b e h o o r t d a t o p de 1 januari nog geen 16 jaar was en gedurende die periode op hetzelfde woonadres staat ingeschreven.
• Jonggehandicaptenkorting De jonggehandicaptenkorting geldt voor de belastingplichtige die een Wa j o n g u i t k e r i n g k r i j g t : e e n u i t k e r i n g v o o r m e n s e n d i e o p j o n g e l e e f t i j d a r b e i d s ongeschikt zijn (geraakt). De korting geldt ook als de belastingplichtige het
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
r e c h t o p e e n Wa j o n g u i t k e r i n g w e l h e e f t , m a a r d e z e n i e t o n t v a n g t d o o r e e n i n k o men uit arbeid of een andere uitkering. De jonggehandicaptenkorting geldt niet als de belastingplichtige al recht heeft op een ouderenkorting.
• Ouderenkorting Een belastingplichtige heeft recht op de ouderenkorting als hij op 31 december 65 jaar of ouder is en het verzamelinkomen niet meer is dan € 35.450 (2012). Daar kan nog een alleenstaande ouderenkorting bij komen als de belastingplichtige recht heeft op een AOW-uitkering voor alleenstaanden.
• Doorwerkbonus Met de doorwerkbonus worden mensen van 62 jaar en ouder gemotiveerd om door te blijven werken. De bonus is een percentage van het inkomen uit werk tussen € 9.295 en € 57.166 (2012), hangt af van de leeftijd en begint in het jaar waarin iemand 62 wordt. Naast deze doorwerkbonus blijft ook de arbeidskorting, die na de 57-jarige leeftijd oploopt, in stand.
102
• Levensloopverlofkorting De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. De levensloopverlofkorting is daarmee ook vervallen, maar in het verleden opgebouwde levensloopv e r l o f k o r t i n g b l i j f t i n t a c t v o o r d e e l n e m e r s d i e o p 3 1 d e c e m b e r 2 0 11 e e n p o s i t i e f saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers die op die datum een saldo van minimaal € 3.000 hebben staan, kunnen met de levensloopregeling doorgaan. Zij bouwen bij nieuwe inleg echter geen levensloopverlofkorting meer op. Per jaar waarin is gestort in de levensloopregeling, is de levensloopverlofkorting € 205. Bedragen aan levensloopverlofkorting die in voorgaande jaren al zijn genoten, worden in mindering gebracht. • Ouderschapsverlofkorting Deze korting geldt voor ouders die gebruik maken van hun wettelijke recht op ouderschapsverlof.
• Korting voor maatschappelijke beleggingen De korting voor maatschappelijke beleggingen geldt bij beleggingen in groenfondsen en sociaal-ethische fondsen (bijvoorbeeld investeringen in de economi-
Fiscale aspecten
• Korting voor beleggingen in durfkapitaal Deze korting geldt voor de belastingplichtige die belegt in durfkapitaal en in culturele beleggingen.
Het totaal aan heffingskortingen is maximaal gelijk aan de gecombineerde inkomensheffing. De gecombineerde inkomensheffing is het totale bedrag aan belastingen en premies volksverzekeringen dat in Box 1, 2 en 3 betaald moet worden. Omdat de heffingskortingen nooit meer kunnen zijn dan de gecombineerde inkomensheffing kunnen de kortingen nooit leiden tot een teruggaaf. Aan een niet of weinig verdienende partner die zijn eigen heffingskorting niet (helemaal) gebruikt kan de heffingskorting geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald. Deze uitbetaling kan niet meer zijn dan de door de andere partner verschuldigde inkomensheffing na aftrek van de eigen heffingskorting.
c o n s u m ptief kre d iet en ink o m s tenbela s ting Als een consumptief krediet niet bestemd is voor de eigen woning, valt het in Box 3 van de inkomstenbelasting. De rente is hierbij niet fiscaal aftrekbaar en de brutolasten z i j n g e l i j k a a n d e n e t t o l a s t e n . Vo o r d e b e l a s t i n g h e f f i n g i s d e v o r m v a n h e t k r e d i e t n i e t b e p a l e n d , m a a r w e l h e t b e s t e d i n g s d o e l . Wa n n e e r d e r e n t e v a n e e n h y p o t h e c a i r k r e d i e t bijvoorbeeld gebruikt wordt voor betaling van een wereldreis, is deze dus niet aftrekb a a r.
103
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
sche ontwikkeling van ontwikkelingslanden).
Wa n n e e r d e a a n k o o p , h e t o n d e r h o u d o f d e v e r b e t e r i n g v a n d e e i g e n w o n i n g h e t b e s t e dingsdoel is, is het anders. In dit geval valt het krediet voor de inkomstenbelasting in B o x 1 . A l l e r e n t e e n o v e r i g e k o s t e n z i j n d a n f i s c a a l a f t r e k b a a r. Z o z i j n b i j e e n e i g e n woninglening de kosten die de kredietnemer maakt voor het aangaan van de lening, z o a l s n o t a r i s k o s t e n , o o k f i s c a a l a f t r e k b a a r. H e t k r e d i e t h o e f t h i e r b i j o o k n i e t p e r s e afgesloten te zijn in de vorm van een hypothecaire lening. Een persoonlijke lening die gebruikt is voor de bouw van een dakkapel aan eigen huis, leidt ook tot fiscale aftrek. Het berekenen van de nettolasten gebeurt aan de hand van het inkomen van de kred i e t v r a g e r. H o e h o g e r h e t i n k o m e n i s , d e s t e m e e r b e l a s t i n g d e k r e d i e t v r a g e r b e t a a l t en des te groter de fiscale aftrek is. Fiscale aspecten
Bij een laag inkomen is het verschil tussen brutolasten en nettolasten kleiner dan bij een hoog inkomen. Zoals gezegd is het tarief in Box 1 progressief, dat wil zeggen: de consument moet procentueel meer belasting betalen naarmate het inkomen stijgt. Hiervoor is het belastbaar inkomen ingedeeld in vier schijven. Over elke schijf wordt een ander percentage belasting geheven. Het percentage varieert van 33,1% tot 52% (2012). Minimaal een deel van het inkomen valt in schijf 1 waar een laag percentage belasting over wordt betaald. Het deel dat overblijft wordt in de tweede schijf geplaatst met een Aanvraag, beoordeling en zekerheden
hoger tarief, enzovoort. Belastbaar inkomen meer dan
Maar niet meer dan
Belastingtarief
Ta r i e f p r e m i e To t a a l t a r i e f volksverzekeringen
Heffing over totaal van de schijven
€ 0
€ 18.945
1,95%
31,15%
33,10%
€ 6.270
€ 18.945
€ 33.863
10,80%
31,15%
41,95%
€ 12.528
€ 33.863
€ 56.491
42,00%
42,00%
€ 22.031
52,00%
52,00%
€ 56.491
Vo o r p e r s o n e n d i e o u d e r d a n 6 5 j a a r z i j n , z i j n d e t a r i e v e n v a n s c h i j f 1 e n 2 o v e r i g e n s e e n s t u k l a g e r, a a n g e z i e n d e z e p e r s o n e n g e e n A O W - p r e m i e h o e v e n t e b e t a l e n . De hoogte van de nettolasten van de aanvraag en het percentage van de te betalen rente dat aftrekbaar is, wordt door de kredietverstrekker bij een bepaald inkomen als volgt vastgesteld.
brutolasten -/- belastingvoordeel = nettolasten
Deze formule is niet volledig aangezien nog meer elementen een rol spelen, maar voor de beoordeling van een kredietaanvraag is deze ruwe berekening doorgaans wel aanv a a r d b a a r.
104
B i j leenregeling Om de hypotheekrenteaftrek enigszins te beperken is sinds 2004 de bijleenregeling van kracht. Deze regeling stimuleert dat de overwaarde (ook wel vervreemdingssaldo genoemd, dit is het verschil tussen de mogelijke verkoopopbrengst op een woning en de eigen woningschuld) wordt gebruikt voor de financiering van een nieuwe woning, doordat het vervreemdingssaldo (overwaarde) verplicht wordt opgenomen in een eigenwoningreserve. De eigenwoningreserve is het bedrag waarvoor bij aankoop van een woning geen eigenwoningschuld kan worden aangegaan. Deze komt dus niet in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek en moet voor de financiering van een eigen woning worden gebruikt.
Fiscale aspecten
De maximale eigenwoninglening wordt als volgt berekend:
maximale eigenwoninglening = koopsom nieuwe woning -/- eigenwoningreserve
Met overwaarde op de oude woning kan er een hogere hypotheek afgesloten worden op hypotheek niet voor de eigen woning wordt gebruikt (maar bijvoorbeeld voor consumptie of beleggingen), dit deel niet als eigenwoninglening wordt aangemerkt. Het komt daarom ook niet in aanmerking voor renteaftrek in Box 1. Hierdoor is er dus een maximum gesteld aan wat de geldnemer fiscaal gunstig kan bijlenen.
Vo o r b e e l d 1 b i j l e e n r e g e l i n g Marije verkoopt haar huis voor € 250.000 en het restant van haar hypotheekschuld bedraagt € 175.000. Zij koopt een nieuwe woning voor € 300.000. Het vervreemdingssaldo/de overwaarde is de opbrengst van de woning minus de eigenwoningschuld, dus € 250.000 -/- € 175.000 = € 75.000. De maximale hypotheek waarvoor renteaftrek geldt, is de koopsom van de nieuwe woning verminderd met het vervreemdingssaldo, dus € 300.000 -/- € 75.000 = € 225.000. Als Marije een hypothecaire lening afsluit die hoger is dan € 225.000 dan mag zij de rente over dat hogere deel niet aftrekken.
105
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
de nieuwe woning. De bijleenregeling zorgt er echter voor dat als een deel van deze
V er m o gen en C o n s u m ptief K re d iet Een consument met vermogen heeft de keuze tussen het aanwenden van zijn vermogen en het afsluiten van een lening voor een uitgave. Het is vaak zo dat de consument (een deel van) zijn vermogen wil gebruiken voor eventuele financiële tegenvallers. Hij kan de mogelijkheden bespreken met een kredietverstrekker en de kosten van het krediet afwegen tegen het wegvallen van vermogensinkomsten. Het vermogen van de consument kan ook gebruikt worden als onderpand. Dankzij het onderpand heeft een dergelijke lening vaak een relatief laag tarief. De kredietnemer behoudt hierbij de vermogensinkomsten.
Fiscale aspecten
Vo o r b e e l d 1 v e r m o g e n e n c o n s u m p t i e f k r e d i e t Merel is alleenstaand en heeft een inkomen van € 30.000. Zij heeft een eigen woning gekocht met behulp van een spaarhypotheek van € 135.000, waarover zij jaarlijks 4% rente betaalt. Merel wil nu een nieuwe keuken en vraagt hiervoor een aflossingsvrij krediet aan van € 12.000 met een r e n t e p e r c e n t a g e v a n 5 % p e r j a a r.
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Hoeveel bedragen de nettolasten van het aflossingsvrije krediet? De jaarlijkse rente van de spaarhypotheek is € 135.000 * 4% = € 5.400. Het inkomen in Box 1 is € 30.000 -/- € 5.400 = € 24.600. De rente van het aangevraagde krediet bedraagt € 12.000 * 5% = € 600. Deze wordt ook in mindering gebracht, waardoor het inkomen in Box 1 € 24.600 -/- € 600 = € 24.000 bedraagt. Zowel met als zonder het aangevraagde krediet, valt (een gedeelte van) het inkomen van Merel in de 2e schijf met het 41,95% tarief (zie tabel). Het fiscale voordeel van het aangevraagde tarief is dus € 600 * 41,95% = € 252. De nettolasten van het aangevraagde krediet zijn € 600 -/- € 252 = € 348, wat neerkomt op € 29 per maand.
Het afsluiten van een consumptief krediet kan voor kredietnemers met een groot vermogen leiden tot fiscaal voordeel. Behalve als het bestedingsdoel de eigen woning is, vallen zoals gezegd de consumptieve leningen in Box 3 van de inkomstenbelasting, waarin de inkomsten uit vermogen door sparen en beleggen belast worden. Alleen schulden boven de doelmatigheidsdrempel (2012: € 2.900) mogen in mindering worden gebracht op de waarde van de bezittingen per 1 januari, om te komen tot de rendementsgrondslag. In Box 3 zijn geen aftrekposten. Over de rendementsgrondslag hoeft alleen maar belasting te worden betaald als deze boven het eerder genoemde heffingsvrije vermogen uitkomt. 106
Vo o r b e e l d 2 v e r m o g e n e n c o n s u m p t i e f k r e d i e t Mike heeft tijdens een bepaald jaar € 60.000 aan spaargeld. Hij heeft ook een aflossingsvrije lening van € 15.000. Hij kan op zijn bezittingen aan schuld in mindering brengen: € 15.000 -/- € 2.900 = € 12.100. Zijn vermogen in Box 3 is dan € 60.000 -/- € 12.100 = € 47.900. Ve r r e k e n i n g v a n h e t h e f f i n g s v r i j e v e r m o g e n ( 2 0 1 2 : € 2 1 . 1 3 9 ) leidt tot een belastbaar vermogen van € 47.900 -/€ 21.139 = € 26.761. De heffing in Box 3 bedraagt € 26.761 * 4% * 30% =
Fiscale aspecten
€ 321,13. Zonder het krediet zou Mike's vermogen € 12.100 hoger zijn geweest. De heffing in Box 3 zou dan € 12.100 * 4% * 30% = € 145,20 hoger zijn geweest. Het krediet leidt op deze manier tot een belastingv o o r d e e l v a n € 1 4 5 , 2 0 o v e r d a t j a a r.
Er zijn ook leningen die in de praktijk voor verschillende doeleinden worden aangewend, bijvoorbeeld zowel voor een eigen huis als voor de aanschaf van een auto. Deze leningen vallen deels in Box 1 en deels in Box 3 en worden gemengde leningen genoemd. Ervan uitgaande dat de meeste mensen die lenen niet heel veel spaargeld hebben, is het gunstiger om een zo groot mogelijk deel van de gemengde lening in Box 1 te laten vallen. De rente kan dan immers van het belastbaar inkomen worden afgetrokken. Om dit te bewerkstelligen zal de consument
de aflossingen op de gemengde lening dus
zoveel mogelijk aan het leningdeel in Box 3 willen toerekenen. Het uitgangspunt van de Belastingdienst is dat een aflossing op een gemengde lening pro rata (in verhouding) wordt toegerekend aan het deel van de schuld dat betrekking heeft op de eigen woning en het deel dat is aangewend voor de consumptieve besteding in Box 3. Het is de belastingplichtige echter ook toegestaan zelf te kiezen aan welk vermogensbestanddeel hij de aflossing toerekent, in de aangifte over het jaar van de aflossing. Uit praktische overwegingen en om misverstanden te voorkomen, wordt in de praktijk overigens vaak geadviseerd om toch gesplitste leningdelen op te maken.
107
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
G e m eng d e leningen
Vo o r b e e l d g e m e n g d e l e n i n g Daniëlle heeft een gemengde hypothecaire lening van € 220.000 tegen 4% rente afgesloten. Hiervan heeft ze € 190.000 voor haar eigen woning gebruikt en € 30.000 voor de aanschaf van een auto. We gaan er in dit voorbeeld vanuit dat Daniëlle’s inkomen altijd in de 42%-schijf van Box 1 valt e n d a t z i j i n B o x 3 a l t i j d e e n p o s i t i e f v e r m o g e n h e e f t . Ve r d e r w o r d t h e t h e f f i n g s v r i j e v e r m o g e n in dit voorbeeld buiten beschouwing gelaten en worden bedragen afgerond.
In de huidige situatie is Daniëlle’s belastingvoordeel € 3.192. Zij kan namelijk de rente van 4% van € 190.000 aftrekken in Box 1, waardoor zij ((0.04 * € 190.000) Fiscale aspecten
* 42%) bespaart. Stel dat Daniëlle in een jaar € 10.000 gaat aflossen op de gemengde lening. We gaan in dit kader twee mogelijkheden bekijken om fiscaal met deze aflossing om te gaan. Situatie 1: de gehele aflossing wordt toegerekend aan Box 3
Aanvraag, beoordeling en zekerheden
Va n d e a f l o s s i n g w o r d t € 1 0 . 0 0 0 t o e g e r e k e n d a a n B o x 3 . B e l a s t i n g v o o r d e e l B o x 1 b l i j f t :
€ 3.192
nihil*
B e l a s t i n g e f f e c t B o x 3 : To t a l e b e l a s t i n g v o o r d e e l b l i j f t :
€ 3.192
Situatie 2: pro rata verdeling van de aflossing Er wordt van de aflossing € 8.600 aan Box 1 toegerekend ((190.000 / 220.000) * € 10.000) en er wordt € 1.400 aan Box 3 toegerekend. Belastingvoordeel Box 1 na aflossing:(0.04 * (190.000 -/- 8.600)) * 42% = € 3.048 Belastingvoordeel Box 3 na aflossing:(8.600 * 1,2%) = € 1 0 3 * * To t a l e b e l a s t i n g v o o r d e e l n a a f l o s s i n g :
€ 3.151
De te betalen rente is in beide situaties gelijk, echter het totale belastingeffect is in de ene situatie gunstiger dan in de andere. *Er wordt € 10.000 uit het vermogen gebruikt om af te lossen, maar de lening neemt ook af met € 10.000. Het belastbare vermogen in Box 3 blijft dus ongewijzigd ten opzichte van de situatie zonder aflossing. **Het bedrag van de aflossing van € 8.600 komt uit het vermogen van Daniëlle en zou dus - als Daniëlle het niet zou aanwenden voor aflossing - belast zijn in Box 3, waar een tarief geldt van 1,2%.
108