1
Belijden en belijdenis doen
A
TOELICHTING
[I
DE BINNENKOMER
Voorbeelden van belijdenis van zonde leviticus 5:5; leviticus 16:21; leviticus 26:40; Numeri 5:7; Jozua 7:19; Ezra 10:1; Ezra 10:11; Nehemia 1:6; Nehemia 9:2 en 3; Daniël 6:11; Daniël 9:4; Mattheüs 3:6; Markus 1:5.
J. Calvijn, Institutie IV. 19.4-13 Voorbeelden van belijden als lofprijzen 1 Koningen 8:33 en 35; 2 Kronieken 6:24 en 26; Romeinen 14:11; Romeinen 15:9;Titus 1:16; Hebreeën 13: 15.
INFORMATIE Voor nadere informatie kunt u terecht in:
1. lesdelen en handleidingen van leren om te leven behorend bij Deel 1b: les 37 (Eerste brief van Petrus - Belijdenis: 'altijd bereid .. .') Deel 2a: les 1 en 2 (God leren kennen - over catechese, enz.) Deel 3a: les 1 (De enige troost) Deel 4b: les 30 (De betekenis van belijden en belijdenisgesch riften) Deel 4b: les 31 (De betekenis van oudchristelijke belijdenisgeschriften) Deel 4b: les 38 (Belijdenis doen - tussen Doop en Avondmaal)
Confirmatie Wellicht mede onder invloed van het woord confirmatie spreken wij van bevestiging van nieuwe lidmaten. Confirmatie is het sacrament van de puberteit. 'De gedoopten moesten gevormd, gesterkt (geconfirmeerd) worden . De doopgaven moesten op volle kracht komen: de beek van genade moest aanzwellen tot een brede stroom. In een preek uit de vijfde eeuw lezen we: 'Door de doop worden wij ten leven herboren, na de doop worden wij tot de strijd omgord' (J.J. Knap Czn.)4.
B 2. De belijdenisgeschriften Nederlandse Geloofsbelijdenis: opschrift en artikel 1.
lesdoelen De catechisant: 1. is zich bewust van z'n motieven om belijdenis te doen en kan dit naar andere(n) (groepsleden) communiceren; 2. weet wat belijdenis doen inhoudt en welke gevolgen dit heeft voor z'n eigen staan in de wereld én functioneren (in de gemeente); 3. weet wat hij aan het einde van de lessen moet weten, geloven en beleven; 4. weet wat er van hem verwacht wordt met betrekking tot eigen inbreng.
Over belijden Het Griekse grondwoord is O!!OÀ.Oyêül (homologeo), wat letterlijk betekent: hetzelfde zeggen. Vandaar: overeenstemmen, het eens zijn of worden, akkoord gaan, capituleren voor iemand. Vaak lezen we ook de vorm êÇO!!OÀ.Oyêül (exomologeo). Dat betekent: bekennen, (dankbaar) erkennen en prijzen, toestemmen. De woorden komen heel vaak in een liturgische context voor. Belijdenis vindt vaak plaats in de tempel. Daar horen we ook de lofzang. In het Oude Testament vinden we het werkwoord edy als grondwoord (= kennen, met de totale persoonlijkheid, m.n. in hiphil-vorm: bekend maken, prijzend verkondigen 3 . Soms wordt in de Statenvertaling deze woordgroep ook weergegeven door bekennen (naar het Hebreeuws).
3
p'pACT'SCHE OPMERKINGEN
WERKVORMEN Werkvorm oriëntatiefase Deel 1 Kennismakingscarrousel 1. Vorm twee kringen van (ongeveer) gelijke aantallen catechisanten. 2. laat de ene helft van de deelnemers een binnenste cirkel vormen en gaan zitten met het gezicht naar buiten .
[1] Art. O/.loÀ.OYEW K'tÀ.. en /.lUpn>ç K'tÀ.. in: Theological dictio·
nary of the NewTestament. 1964· 1976 (G. Kittel, G. W Bromiley & G. Friedrieh, Ed.). Grand Rapids, MI: Eerdmans. Art. Confession in Wood, D. R. W , Wood , D. R. W, & Marshall, I. H. (1996, e1982, e1962). New Bible Dictionary (eleetronie ed . of 3rd ed.). Downers Grove: InterVarsity Press.
4
J .J . Knap, Oude Paden. Orgaan ten dienste van de verbreiding der gereformeerde beginselen ten dienste van kerk en volk, Kok, Kampen, 1939, nummer 739, pagina 67.
19
3. Plaats hier omheen de tweede helft van de deelnemers in een buitenste cirkel (om de binnencirkel heen) en laat hen naar binnen kijken. 4. De catechisanten vormen nu twee cirkels, waarvan de deelnemers elkaar aankijken. 5. Laat steeds twee catechisanten, die tegenover elkaar zitten, kennis met elkaar maken. 6. Doe als catecheet ook mee. 7. Geef elk 'paar' drie minuten om met elkaar kennis te maken. Ga na drie minuten (met de klok mee) naar het volgende paar, enzovoort. 8. De kennismakingsvragen die ze elkaar stellen, kunnen de volgende zijn: a. Wat is je naam? b. Welk beroep heb je of welke studie volg je? c. Wat is je gezinssituatie? d. Hoe kijk je tegen de kerk aan? e. Waarom volg je belijdeniscatechisatie? f. Wat wil je aan het eind van de belijdeniscatechese bereikt hebben? g. Hoe denk je over de Heere God?
Werkvorm relevantiefase 1. Bespreek onderstaande stellingen (zie kopieerblad 3), die afgeleid zijn van de motieven uit het lesboek: a. Als je volwassen bent geworden, ben je verplicht belijdenis te doen. b. Je kunt niet achterblijven bij vriend(inn)en die al belijdenis gedaan hebben. c. Het is niet goed om nog dooplid te zijn als je trouwt. d. Belijdenis doen, is bewijzen dat je christen bent. e. Je kunt er niet je leven lang genoeg aan hebben dat je dooplid bent. f. Belijdenis doen betekent niet dat je klaar bent en 'werkloos' raakt. g. Belijdenis doen is laten zien dat je het eens bent met de (leer van de) kerk. 2. Deze stellingen kunnen stuk voor stuk besproken worden . 3. Eventueel kunt u, voorafgaand aan de bespreking, aan de catechisanten een primaire reactie vragen van alleen 'ja' of 'nee'.
Deel 2 Bespreken contract 1. Deel kopieerblad 2 uit en laat iedere catechisant enkele minuten zijn / haar indrukken met zijn / haar buurman (-vrouw) delen. 2. Maak die bespreking plenair en rond na ongeveer vijf minuten af, zonder overigens op de reacties in te gaan. 3. Vorm nu kleine groepjes van drie of vier catechisanten. 4. Laat hen kennis nemen van elkaars contracten en elkaar bevragen (de catecheet heeft voor zichzelf een kopie gemaakt van de contracten en geeft de originelen terug).
Werkvorm exploratiefase 1. Ga met behulp van een powerpointpresentatie of sheets de leerstof langs aan de hand van de kopjes in het lesboek. 2. Laat de catechisanten aan de hand van deze kopjes vertellen wat zij weten naar aanleiding van wat tot nu toe reeds is besproken. 2. Vul de nog aanwezige gaten in de leerstof op met uw eigen uitleg. 3. Vat ten slotte de leerstof samen aan de hand van 'Onthouden' en lees het bijpassende schriftgedeelte. Werkvorm verwerkingsfase Huiswerk: 1. De verdiepingsvragen schriftelijk beantwoorden. 2. Het bijbelleesrooster volgen en de vragen beantwoorden. 3. Voor de volgende keer formuleren de catechisanten een vraag en een 'ontdekking', die bij het lezen van de bijbelgedeelten van het bijbelleesrooster bij hen zijn opgekomen.
Deel3 Plenaire bespreking 1. Stel plenair de vraag hoe het was om op deze manier bezig te zijn. 2. Stel vragenderwijs het contract in relatie tot toelating tot belijdeniscatechese in de vroege kerk aan de orde en vraag naar reacties. 3. Schrijf de overgebleven of erbij gekomen vragen op het bord. 4. Beantwoord aan het einde van de les de vragen die nog niet in de les zijn beantwoord.
20
---.
Contract
Naam:
Adres:
Telefoon / e-mail:
, . Ik wil graag belijdeniscatechese volgen omdat:
2. Ik wil graag aan het einde van de lessen het volgende bereiken :
3. Dit wil ik bereiken door trouw de lessen te volgen en eraan deel te nemen met de aan mij geschonken gaven . Dit houdt in dat ik van de ........... lessen er maximaal twee met gegronde redenen mag verzuimen . 4. Ik wil de lesstof vooraf bestuderen en achteraf verwerken buiten de lessen om, zoveel als binnen mijn vermogen ligt. 5. Ik ben bereid de lesstof persoonlijk te overdenken en deze toe te passen op mijzelf.
Plaats en datum :
Handtekening:
Belijdenis doen in de tijd van Augustinus
Van de gang van zaken rond het belijdenis doen in de tijd van Augustinus valt voor onze tijd nog wel iets te leren. Hoe ging dat toe? 1. Wie toetreding tot de gemeente wenste, ging naar een diaken of ouderling van de gemeente. 2. Met die ambtsdrager als getuige meldde de doopkandidaat zich aan bij de bisschop. 3. De bisschop stelde dan eerst de vraag welk beroep men uitoefende. Een toneelspeler, een wagenmenner, een zwaardvechter, een hardloper werd niet toegelaten. 4. Daarop vroeg men naar de beweegreden van het christen worden: 'Wordt u christen om enig aards voordeel of met het oog op het eeuwige leven?' 5. Daarna gaf de bisschop een korte uiteenzetting van de geloofsleer: aan de orde kwamen: de schepping, zondeval, Gods bemoeienissen met Israël, het leven, lijden, sterven en opstanding van Christus. Vervolgens werd de doopkandidaat onderwezen in de 'eisen' van de christelijke levenswandel: het praktisch christen zijn. Het onderwijs werd afgesloten met de vraag: 'Gelooft gij dit alles en verlangt gij naar de u medegedeelde geboden te leven?' 6. Was het antwoord bevestigend, dan maakte de voorganger een kruisteken op het voorhoofd van de aspirant-belijder, hij legde hem de handen op, legde vervolgens enige korrels zout op zijn tong en verklaarde hem tot christen. 7. Vanaf dat ogenblik moest men twee of drie jaar met de gemeente trouw meeleven. Na de dienst van Woord en gebed, werd de doopkandidaat voor de viering van het Heilig Avondmaal weg gezonden. In die tijd ontving men geen afzonderlijk onderwijs. 8. Na twee of meer jaren, ging men weer met een ambtsdrager als getuige naar de bisschop. Dit moest negen à tien weken voor Pasen geschieden. 9. Daarop kreeg men gedurende zeven weken catechetisch onderwijs. In die zeven weken kreeg men vijfmaal per week drie lesuren per dag les. Een eenvoudig rekensommetjes leert dat men zo'n honderd uur catechisatie kreeg, bij ons gelijk aan vijf jaar catechisatie. 10. lets uit het lesprogramma: De eerste vijf weken onderwijs uit de Heilige Schrift. De zesde week: het uit het hoofd leren en bespreken van het Apostolicum. De zevende week moest men het Apostolicum kunnen opzeggen en verklaren. De achtste week: een zware week van biddende voorbereiding en streng vasten. 11. Op de (vroege) morgen van de eerste Paasdag volgde de eigenlijke doop na het afleggen van de geloofsbelijdenis. Op de vraag van de bisschop 'Wat gelooft gij?'legde men de volledige belijdenis af. 12.ln de week na de belijdenis van het geloof ontving men nader onderwijs in de geheimenissen van doop en Avondmaal. 13. 's Zondags na Pasen verscheen men in het witte doopkleed in de kerk. Als broeders en zusters in de Heere nam men nu voor het eerst deel aan het Heilig Avondmaal en aan het gemeenschappelijk bidden van het Onze Vader. (Hervormde Kerkbode van de Veluwe van 19 maart 1999 onder Gene)
Reageer op de volgende stellingen: a. Als je volwassen bent geworden, ben je verplicht belijdenis te doen.
b. Je kunt niet achterblijven bij vriend(inn)en die al belijdenis gedaan hebben.
c. Het is niet goed om nog dooplid te zijn als je trouwt.
d. Belijdenis doen, is bewijzen dat je christen bent.
e. Je kunt er niet je leven lang genoeg aan hebben dat je dooplid bent.
f. Belijdenis doen, betekent niet dat je klaar bent en 'werkloos' raakt.
g. Belijdenis doen, is laten zien dat je het eens bent met de (leer van de) kerk.
2
Kerk en belijdenis
A
TOELICHTING WERKVORMEN
Cl
Opening I huiswerk 1. Maak een rondje (plenair) aan de hand van de (mogelijke) volgende vragen: Hoe kijk je terug op de vorige keer? Welke verwachtingen heb je voor nu? Hoe was het om elke dag gericht in de Bijbel te lezen? (opdracht vorige les) Wat heb je tijdens het lezen ontdekt? Welke vraag heb je nog? 2. laat de catechisanten hun antwoorden bij de verdiepingsvragen vergelijken met die van hun buurvrouw / buurman en kort bespreken. 3. Overhoor de verdiepingsvragen plenair, waarbij enkelen een beurt krijgen . Streep af wie een beurt heeft gekregen. Geef aan dat de catechisanten hun eigen antwoorden moeten corrigeren als deze onjuist zijn. 4. Deel mee dat er een (schriftelijke) 'overhoring' komt na elke zes lessen.
DE BINNENKOMER Uit: C. den Boer, Illustraties / (voor)beelden / citaten ten dienste van de overdracht van de bijbelse boodschap (Sprokkelhout), als Wordof POF bestand in te zien of te downloaden van www.dsdenboer.refoweb.nl
~
INFORMATIE Voor nadere infonnatie kunt u terecht in:
1. lesdelen en handleidingen van leren om te leven behorend bij Deel 1b: les 37 (Eerste brief van Petrus - belijdenis: 'altijd bereid .. :) Deel 2a: les 1 en 2 (God leren kennen - over catechese, enz.) Deel 3a: les 1 (De enige troost) Deel 4b: les 30 (De betekenis van belijden en belijdenisgeschriften) Deel4b: les 31 (De betekenis van oudchristelijke belijdenisgeschriften) Deel 4b: les 38 (Belijdenis doen - tussen Doop en Avondmaal)
Werkvorm oriëntatiefase 1. Deel kopieerblad 1 uit en laat de catechisanten aangeven wat voor hen de volgorde van belangrijkheid is. a. Het is goed om met elkaar te discussiëren over hoe je christen bent in de praktijk. b. Het is belangrijk om naar elkaar uit te spreken hoe je het geloof beleeft. c. Het is belangrijk om goed te weten hoe de geloofsleer in elkaar zit. d. Het is belangrijk om veel te weten van het verleden om belijdenis te kunnen doen in het heden. 2. Maak een score-overzicht. De stelling met de hoogste prioriteit scoort vier punten, de stelling met de tweede prioriteit scoort drie punten, de derde prioriteit krijgt twee punten en de stelling met de vierde prioriteit scoort een punt. 3. Bespreek de score en de stellingen. Blijf iets langer stilstaan bij de laatste stelling door duidelijk te maken dat je door belijdenis te doen staat op de schouders van velen die dit de eeuwen door ook gedaan hebben. 4. Maak duidelijk welke prioriteit u zelf zou stellen en waarom .
2. De belijdenisgeschriften Nederlandse Geloofsbelijdenis: opschrift en artikel 1. '-
B
R'pACTISCHE OPMERKINGEN lesdoelen De catechisant: 1. is zich bewust van de betekenis die het volgen van de belijdeniscatechese voor hem / haar heeft en welke eisen daarbij aan hem / haar gesteld mogen worden; 2. weet hoe het belijden en belijdenis doen in het verleden zijn geweest en welke ontwikkeling deze doorgemaakt hebben; 3. beseft dat belijdenis doen alles te maken heeft met persoonlijk geloof, gebed en verlegenheid om God; 4. durft eigen ervaring met geloof en God voorzichtig te delen met (enkele) andere groepsleden.
25
Werkvorm relevantiefase 1. Plaats de catechisanten in dezelfde groepjes als in de vorige les. 2. Laat hen de volgende stellingen / vragen (zie kopieerblad 1) bespreken: a. Geloven doe je niet in je eentje. b. Om vol te houden bij het geloven, hebben wij elkaar hard nodig. c. Wat hebben we concreet van elkaar nodig? 3. Laat elk groepje de antwoorden presenteren.
Werkvorm verwerkingsfase In de les Laat de catechisanten in kleine groepjes een vergelijkend onderzoek doen tussen He vraag en antwoord 32 en de series van drie belijdenisvragen uit het lesboek aan de hand van twee vragen: 1. Welke verschillen ontdek je? 2. Welke drie taken van een christen kun je eruit halen? Bespreek deze vragen plenair.
Werkvorm exploratiefase 1. Schrijf de volgende items op het bord en doceer al vragenderwijs de leerstof: a. Geloven en belijden is persoonlijk. b. Geloven en belijden doe je samen met andere gelovigen in het heden. c. Geloven en belijden doe je samen met gelovigen uit het verleden. d. Heldere stemmen uit het verleden klinken door in het belijden in het heden. e. Geloven en belijden kun je niet buiten de kerk om. f. Waarom word je een christen genoemd? 2. Schriftlezing Hebreeën 12: 1-3.
Huiswerk 1. De verdiepingsvragen schriftelijk beantwoorden. 2. Het bijbelleesrooster volgen en de vragen beantwoorden. 3. Naar aanleiding van de gelezen bijbelgedeelten een vraag formuleren die bij het lezen is opgekomen én een 'ontdekking' noemen van wat nieuw was. 4. Het 'formulier' dat (meestal) gebruikt wordt bij het afleggen van openbare belijdenis lezen (kopieerblad 2 meegeven). 5. Discussieer per e-mail of MSN met medecatechisanten over de volgende stellingen: Belijdenis doe je niet voor de kerk, maar voor jezelf. Belijdenis doe je voor God, niet voor de kerk. Belijdenis doe je niet voor jezelf, maar voor God.
26
Stellingen bij de werkvorm oriëntatiefase
a. Het is goed om met elkaar te discussiëren over hoe je christen bent in de praktijk. b. Het is belangrijk om naar elkaar uit te spreken hoe je het geloof beleeft. c. Het is belangrijk om goed te weten hoe de geloofsleer in elkaar zit. d. Het is belangrijk om veel te weten van het verleden om belijdenis te kunnen doen in het heden.
Stellingen bij de werkvorm relevantiefase
a. Geloven doe je niet in je eentje. b. Om vol te houden bij het geloven, hebben wij elkaar hard nodig. c. Wat hebben we concreet van elkaar nodig?
Vragen bij de werkvorm verwerkingsfase
1. Welke verschillen ontdek je? 2. Welke drie taken van een christen kun je eruit halen?
FORMULIER VOOR DE OPENBARE BELIJDENIS DES GELOOFS (volgens het Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk; dit formulier wordt niet in alle gemeenten - in zijn geheel- gebruikt) Belijdenis des geloofs Gemeente des Heeren, enige broeders en zusters begeren nu in uw midden persoonlijk en openlijk belijdenis van het geloof af te leggen, opdat zij mogen delen in de volle gemeenschap der Kerk, daardoor tot het Heilig Avondmaal worden toegelaten en medeverantwoordelijkheid dragen voor de opbouw der gemeente van Christus. Wij geloven en belijden dat God in Christus Zijn kinderen vergadert uit alle rassen en volken en hen verenigt tot één lichaam, waarvan Jezus Christus het hoofd is en wij de leden zijn. In de Heilige Doop wordt ons betuigd en verzegeld, dat wij in Gods genadeverbond opgenomen zijn. Daarom behoren wij als leden van Christus Gemeente gedoopt te wezen, daarmede Zijn merken veldteken dragende. In het Heilig Avondmaal, waar Christus ons brood en wijn geeft als tekenen en zegelen van Zijn gekruisigd lichaam en zijn vergoten bloed, verbindt Hij ons telkens opnieuw tot de waarachtige gemeenschap met Zichzelf en met elkander. Aldus verenigd met Christus, zijn wij geroepen met woord en daad Hem te belijden als Heere en Heiland, en Gods Koninkrijk te verkondigen en te verwachten. De kerkenraad heeft, na gevraagd te hebben naar uw geloof en kennis der waarheid, met vertrouwen en blijdschap in uw voornemen toegestemd. Daarom verzoek ik u, broeders en zusters, die thans belijdenis des geloofs wilt afleggen, op te staan en in dankbare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis der vaderen te antwoorden op de volgende vragen: De vragen (zoals die golden tot 7 mei 2004) Ten eerste: Belijdt gij te geloven in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde en in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere en in de Heilige Geest? Ten andere: Aanvaardt gij de roeping om, als lidmaat van de Gemeente, die God Zich in Christus ten eeuwige leven verkoren heeft, door Zijn genade tegen de zonde en de duivel te strijden, uw Heiland te volgen in leven en in sterven, Hem te belijden voor de mensen en met blijdschap te arbeiden in Zijn Koninkrijk? Ten derde: Wilt gij. in de gemeenschap der Nederlandse Hervormde Kerk en onder haar opzicht, getrouw zijn onder de bediening van het Woord en van de sacramenten, volharden in het gebed en het lezen van de Heilige Schrift en naar de u geschonken gaven medewerken aan de opbouw der Gemeente van Christus?
Wat is daarop uw antwoord? Ja. Het antwoord wordt door ieder afzonderlijk gegeven, nadat zijn naam genoemd is. De dienaar zal spreken 1 Timotheüs 6:12-16 of Hebreeën 13:20-21. (Bediening van de Heilige Doop Thans wordt de Heilige Doop bediend aan hen die niet als kind ten doop zijn gehouden.
Dienaar: NN Ik doop u in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes.) Opneming onder de belijdende leden en toelating tot het Heilig Avondmaal Uit kracht van uw Doop en ingevolge de belijdenis door u uitgesproken, verklaren wij u, in de gemeenschap der Kerk van Christus, tot belijdende leden der Nederlandse Hervormde kerk en nodigen u tot de tafel des Heeren. De God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten . Hem zij de kracht in alle eeuwigheid. Amen (1 Petr. 5:10).