INTEGRITEITSBELEID beloven en doen
Inhoudsopgave 1. Inleiding en aanleiding 2. Het wettelijk kader 2.1. Wijzigingen in verband met integriteit 2.2. Wijzigingen in verband met normen en waarden 3. Basisnormen integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 3.1. Ambtenaren 3.2. Politiek ambtsdragers 3.3. Te ondernemen acties op grond van de Basisafspraken 4. Implementatie van het integriteitsbeleid 4.1. Bewustwording en verankering 4.2. Kwetsbaarheidsonderzoek, risico-inventarisatie 4.3. Aantrekken nieuw personeel
2 3 3 3 4 4 6 7 7 7 8 8
4.4. Eed en belofte 4.5. Gedragscode voor goed ambtelijk en bestuurlijk handelen 4.6. Aanpak integriteitsaantastingen 4.7. Vertrouwenspersoon 5. Aan integriteit verbonden thema’s 6. Samenvatting
9 10 11 11 12 13
Bijlagen: 1. Checklist 1 Wijzigingen Ambtenarenwet 2003 2. Checklist 2 Wijzigingen Ambtenarenwet 2006 3. Checklist 3 Basisnormen bestuurlijke afspraken 4. Formulier eed of belofte medewerkers Waterschap Peel en Maasvallei Formulier integriteitsverklaring inhuurkrachten en stagiaires
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
1
1. Inleiding en aanleiding Het waterschap Peel en Maasvallei wil een autoriteit zijn op het gebied van waterbeheer en wil samen met zijn omgeving een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het gebied en aan het welzijn van de inwoners. Om als autoriteit beschouwd te kunnen worden is het een vereiste dat wij als organisatie, bestuur en ambtelijk apparaat, door onze omgeving worden gezien als een deskundige en betrouwbare partner. In ons organisatiedashbord zijn een aantal kerncompetenties beschreven die wij aan ons als organisatie, bestuur en ambtelijk apparaat, verbinden. Wij zijn: •
extern gericht en omgevingsbewust;
•
creatief en innovatief;
•
resultaatgericht, flexibel en integer;
•
vraaggestuurd en vraaggericht;
•
een lerende organisatie.
In deze beleidsnotitie wordt nader ingezoomd op het aspect integriteit, als deel van het totaal dat ons maakt tot de autoriteit die wij willen zijn, die als zodanig wordt gewaardeerd door onze omgeving. Een omgeving waar wij midden in staan en waarmee wij samen werken aan de welvaart en het welzijn van ons gebied. Door integriteit expliciet als belangrijke waarde te benoemen, onderstrepen wij het belang en de noodzaak van integer handelen. Integer handelen van bestuur en ambtelijk apparaat. Integer handelen binnen onze organisatie en integer handelen in onze contacten met de omgeving. Integer handelen waarop bestuur, medewerkers en omgeving kunnen vertrouwen. Mede als gevolg van enkele in de landelijke media bekende integriteitsschendingen binnen de overheid begin jaren ‘90, is het onderwerp integriteit een belangrijk item geworden, ook in de politieke arena’s. De overheden hebben samen afgesproken om integriteit expliciet op te pakken en instrumenten te creëren die er op gericht zijn dat integriteit een bewust item is in ons dagelijkse werk. De Ambtenarenwet is in dit verband gewijzigd en schrijft voor dat elke overheidsorganisatie onder meer beschikt over een integriteitsbeleid en beschikt over een vastgestelde gedragscode. Met deze beleidsnotitie geven wij uitwerking aan het belang dat wij hechten aan integriteit binnen onze organisatie en voldoen wij aan de wettelijke voorschriften ter zake. In paragraaf 2 wordt, in samenhang met enkele bijlagen, nader ingegaan op het wettelijk kader, de Ambtenarenwet en de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschapspersoneel (SAW). Paragraaf 3 besteedt aandacht aan de Basisnormen integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie. Hierin zijn onderwerpen beschreven die een noodzakelijk onderdeel vormen van een volwaardig integriteitsbeleid voor ambtenaren en bestuur. Implementatie van het integriteitsbeleid komt aan de orde in paragraaf 4. In paragraaf 5 worden thema’s en items genoemd die in het kader van Integriteit aandacht behoeven. Afgesloten wordt met paragraaf 6 waarin een samenvatting van de voorafgaande paragrafen is opgenomen.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
2
2. Het wettelijk kader Het thema “integriteit van het openbaar bestuur” staat, zoals in de inleiding al aangegeven, sinds begin jaren ’90 op de politieke agenda. Dit heeft geresulteerd in een aantal wijzigingen in de Ambtenarenwet. 2.1. Wijzigingen in verband met integriteit In de eerste plaats zijn er een aantal wijzigingen in verband met integriteit in de Ambtenarenwet aangebracht. Deze zijn op 1 mei 2003 in werking getreden. Er werd een drietal onderwerpen aan de Ambtenarenwet toegevoegd, waarvoor door de verschillende overheidswerkgevers voorschriften moeten worden vastgesteld. Deze onderwerpen zijn de openbaarmaking van geregistreerde nevenwerkzaamheden voor ambtenaren (voor bestuurders was de plicht om nevenfuncties openbaar te maken reeds neergelegd in de Waterschapswet), het opstellen van een procedure voor het omgaan met vermoedens van misstanden binnen de organisatie (de zogenaamde klokkenluidersregeling, voor de waterschappen al sinds 1 juli 2002 verplicht) en de melding van financiële belangen of het bezit van en transacties in effecten, die de belangen van de dienst kunnen raken. Voor de waterschappen betekende dit dat er eind 2003 enkele wijzigingen in de SAW zijn doorgevoerd. Aan genoemde wettelijke eisen is bij ons waterschap als volgt invulling gegeven: onderwerp Registratie nevenwerkzaamheden
artikel SAW
Datum vastgesteld
e
Is geregeld bij bestuurders m.i.v. 1 september 2002 (waterschapswet artikel 32), van ambtenaren vindt tevens registratie plaats.
e
Is geregeld bij bestuurders m.i.v. 1 september 2002, niet geregeld bij ambtenaar. Vastgesteld WPM 28 augustus 2002 AB
Art 6.2.5, 1 lid
Openbaarmaking nevenwerkzaamheden
Art 6.2.5, 4 lid
Klokkenluidersregeling
Art 6.1.15
2.2. Wijzigingen in verband met normen en waarden Vervolgens zijn voorstellen tot wijziging van de Ambtenarenwet ingediend in verband met normen en waarden. Overheidswerkgevers worden verplicht een gedragscode op te stellen waarin normen en waarden worden vastgelegd die te maken hebben met goed ambtelijk handelen en integriteit. Deze wijziging is per 1 januari 2007 in werking getreden. Bij deze wijzigingen gaat het om de wettelijke opdracht voor de overheidswerkgever om in 2007 de volgende zaken te regelen: •
het voeren van een integriteitsbeleid
•
het vaststellen van een gedragscode betreffende waarden en normen voor goed ambtelijk handelen, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan het voorkomen van belangenverstrengeling en aan integriteitbesef, onpartijdigheid en professionaliteit
•
het eenmaal per jaar schriftelijk informeren van de ondernemingsraad alsmede de democratisch bestuurlijke organen over het gevoerde integriteitsbeleid en over de naleving van de gedragscode.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
3
De gedragscode wordt gezien als een belangrijk instrument en hulpmiddel om cultuurverandering binnen overheidsorganisaties te ondersteunen. Het moet een actief en “levend” instrument zijn dat goed is ingebed en onderdeel uitmaakt van een noodzakelijke open, transparante en integere organisatiecultuur. Een cultuur waaraan wij als Waterschap Peel en Maasvallei werken. In de Ambtenarenwet wordt uiteraard niet ingegaan op een gedragscode voor bestuurders. Dat komt wel aan bod in de Basisnormen die in de volgende paragraaf aan de orde komen. Naast de al geldende integriteitsregels vormt de gedragscode een krachtig instrument om de bestuurder of de ambtenaar aan te spreken als hij zich buiten het aangegeven kader begeeft. Wanneer een integriteitsinbreuk wordt vastgesteld zullen disciplinaire maatregelen volgen (artikel 7.1.1., lid 2 SAW). Overheidswerkgevers zullen voortaan integriteit in functioneringsgesprekken en werkoverleg aan de orde moeten stellen en scholing en vorming op het gebied van integriteit aan moeten bieden. In de bijlagen 1 en 2 zijn checklists opgenomen waarin de wijzigingen van de Ambtenarenwet op een rij zijn gezet en waarin ook is aangegeven wat ter zake is geregeld in de SAW en wat reeds is\wordt geregeld bij ons waterschap.
3. Basisnormen integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie In september 2005 heeft de Unie van Waterschappen namens de ledenvergadering afspraken gemaakt over in het Integriteitsbeleid op te nemen basisnormen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Raad van Hoofdcommissarissen, het Korpsbeheerdersberaad en de voorzitters van de beide Kamers der Staten–Generaal. Overeengekomen is dat in de loop van 2007 alle betrokken overheidsorganisaties van het openbaar bestuur en politie een integriteitsbeleid hebben vastgesteld dat ten minste aan de onderstaande basisnormen voldoet. Door het ministerie van Binnenlandse Zaken zal worden gevolgd in hoeverre decentrale overheden ( gemeenten, provincies en waterschappen) maatregelen hebben getroffen op het gebied van integriteit en aan deze basisnormen voldoen.
Basisnormen bestuurlijke afspraken 3.1. Ambtenaren Hierin worden de onderwerpen beschreven die een noodzakelijk onderdeel vormen van een volwaardig integriteitsbeleid ten aanzien van ambtenaren. 1 Aandacht voor integriteit a Binnen de overheidsorganisatie zijn de verschillende aspecten van integriteit in een schriftelijk document vastgelegd. b De organisatie verricht vanuit integriteitsoogpunt binnen de organisatie of binnen onderdelen daarvan periodiek onderzoek naar kwetsbare handelingen, functies en processen. c In een centraal register of anderszins op centraal niveau is relevante aan integriteit gerelateerde informatie beschikbaar.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
4
d Het politiek verantwoordelijk of vertegenwoordigend orgaan wordt betrokken bij de ontwikkeling en de evaluatie/verantwoording van het integriteitbeleid. 2 Gedragscodes a De overheidsorganisatie beschikt over een gedragscode. b De gedragscode is goed kenbaar voor medewerkers. 3 Onderzoeken bij werving en selectie De organisatie beschikt over procedures in het kader van werving en selectie waarin aandacht wordt besteed aan integriteit. Deze procedures kunnen toezien op het controleren van diploma’s en getuigschriften, procedures tijdens het sollicitatiegesprek, het controleren van referenties en het hanteren van een verklaring omtrent gedrag. 4 Kwetsbare functies a Beoordeeld wordt welke functies binnen de organisatie als kwetsbaar dienen te worden aangemerkt. Kwetsbare functies zijn functies, die extra risico’s op integriteitsinbreuken met zich brengen in verband met onder meer het werken met gevoelige informatie, het kunnen beschikken over geld en de omgang met zakelijke relaties. b De organisatie houdt een overzicht bij van kwetsbare functies en treft maatregelen ter voorkoming van integriteitsinbreuken bij kwetsbare functies. 5 Het afleggen van de eed of belofte Bij de indiensttreding van nieuwe medewerkers leggen deze de eed of de belofte af. 6 Nevenwerkzaamheden a Er is een nadere regeling voor de verplichte melding van nevenwerkzaamheden. b De organisatie houdt een geactualiseerd overzicht bij van de gemelde nevenwerkzaamheden. c Er is een nadere regeling voor de verplichte openbaarmaking van gemelde nevenwerkzaamheden. 7 Financiële belangen Er is een nadere regeling voor de verplichte melding van financiële belangen en transacties in effecten. Er worden functies aangewezen waarvoor deze meldplicht geldt. 8 Maatregelen gericht op informatiebescherming a De organisatie stelt voorschriften vast over het kennisnemen van of omgaan met vertrouwelijke informatie. b Er worden maatregelen getroffen die beogen te voorkomen dat onbevoegde derden vertrouwelijke gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. 9 Relatiegeschenken a Voor het aannemen van geschenken of uitnodigingen is een regeling getroffen. b De regeling bevat een meldplicht voor het aannemen van geschenken en uitnodigingen.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
5
10 Inkoop– en aanbestedingsprocedure a De organisatie stelt een inkoop– een aanbestedingsbeleid vast. b Het beleid bevat richtlijnen voor het aantal aan te vragen offertes en de vastlegging van keuzen voor bepaalde procedures van aanbesteding. 11 Vertrouwenspersoon voor integriteit Er wordt een vertrouwenspersoon of instantie voor integriteitskwesties aangesteld. De vertrouwenspersoon kan tevens belast zijn met vertrouwenstaken voor psychosociale arbeidsbelasting. 12 Meldingsprocedure bij het vermoeden van een misstand a Er is voorzien in een procedure voor de wijze waarop binnen de organisatie vermoedens van aantastingen van de integriteit door de medewerkers aangekaart kunnen worden (klokkenluidersregeling). b De regeling bevat de toegang tot een onafhankelijke instantie. 13 Handelwijze bij aantasting integriteit of vermoedens daarvan De organisatie heeft een schriftelijk vastgelegde procedure voor het verrichten van een onderzoek, nadat een vermoeden van misstand (melding/signaal van een vermoeden van een integriteitsinbreuk) gemeld is. 3.2. Politieke ambtsdragers In dit onderdeel worden de onderwerpen beschreven die een noodzakelijk onderdeel vormen van een volwaardig integriteitsbeleid ten aanzien van politieke ambtsdragers (bestuurders en volksvertegenwoordigers). 1 Gedragscodes a De organisatie beschikt over een gedragscode. b De gedragscode is goed kenbaar voor betrokkenen. 2 Nevenwerkzaamheden a Er wordt een overzicht van de gemelde nevenwerkzaamheden van de politieke ambtsdragers bijgehouden en geactualiseerd. b Vermeld wordt of nevenwerkzaamheden bezoldigd zijn. c De gegevens over de nevenwerkzaamheden worden op een toegankelijke wijze openbaar gemaakt. 3 Financiële belangen Er is een regeling voor de melding van financiële belangen. 4 Maatregelen gericht op informatiebescherming Er worden maatregelen getroffen die beogen te voorkomen dat onbevoegde derden vertrouwelijke gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. 5 Relatiegeschenken a Voor het aannemen van geschenken of uitnodigingen is een regeling getroffen. b De regeling bevat een meldplicht voor het aannemen van geschenken en uitnodigingen.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
6
3.3. Te ondernemen acties op grond van de Basisafspraken De hiervoor genoemde Basisafspraken bieden een goede basis voor een op te stellen plan van aanpak met betrekking tot Integriteit. Nagenoeg elke Basisafspraak bevat een te ondernemen actie. In bijlage 3 zijn de basisnormen schematisch opgenomen en is vermeld welke acties binnen ons waterschap reeds gerealiseerd zijn en welke nog ondernomen dienen te worden. Tevens is daarbij een globale tijdsplanning opgenomen. 4. Implementatie van het integriteitsbeleid Het is belangrijk vast te stellen dat integriteitsbeleid geen vrijblijvende zaak is. De Ambtenarenwet verplicht het dagelijks bestuur van een waterschap integriteitsbeleid te voeren dat gericht is op het bevorderen van goed ambtelijk handelen. Het integriteitsbeleid moet zich richten op de organisatie en de medewerkers. Hierbij moet in ieder geval aandacht besteed worden aan het bevorderen van integriteitsbewustzijn, het voorkomen van misbruik van bevoegdheden, belangenverstrengeling en discriminatie. De gedragscode voor goed ambtelijk handelen, ook verplicht op basis van de gewijzigde Ambtenarenwet, levert een bijdrage aan het bevorderen van het integriteitsbewustzijn van de ambtenaren. Het dagelijks bestuur dient er voor te zorgen dat het integriteitsbeleid een vast onderdeel uitmaakt van het personeelsbeleid. Dit moet onder andere gebeuren door integriteit in functioneringsgesprekken en werkoverleg aan de orde te stellen en door het aanbieden van scholing en vorming op het gebied van integriteit. Omdat integriteit een duidelijke relatie heeft met de cultuur van de organisatie en bestuurlijk een bijzonder gevoelig onderwerp is ( imago) is het van belang dat het integriteitsbeleid op een zo’n hoog mogelijk niveau in de organisatie wordt aangestuurd. Hierdoor wordt niet alleen het belang ervan benadrukt, maar is ook afstemming met de verantwoordelijke bestuurders verzekerd. Door de betrokkenheid van de bestuurders wordt de nodige rugdekking verkregen voor het aanpakken van integriteitsaantastingen binnen de organisatie. Daarnaast is het dagelijks bestuur van een waterschap er verantwoordelijk voor dat er jaarlijks verantwoording aan het Algemeen Bestuur en de Ondernemingsraad wordt afgelegd over het gevoerde integriteitsbeleid en over de naleving van de gedragscode. In de vorige paragraaf zijn de gegeven kaders en uitgangspunten geschetst. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de implementatie van het integriteitsbeleid binnen de organisatie en worden een aantal voorstellen gedaan. 4.1. Bewustwording en verankering Voor zowel ambtelijke als bestuurlijke integriteit is de eerste fase die van bewustwording. Vervolgens gaat het om het aanreiken van instrumenten en handvatten. Zoals eerder verwoord maakt integriteit nadrukkelijk deel uit van de cultuur en gedijt het beste in een open bedrijfscultuur waar ruimte is om elkaar aan te spreken op houding en gedrag. Deze elementen komen ook nadrukkelijk aan bod in het cultuurspoor dat in het kader van ons organisatieontwikkelingstraject is opgestart. Bij bewustwording wordt met name op dit cultuuraspect ingewerkt. Gesteld kan worden dat
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
7
het gedrag / handelen van mensen gebaseerd is op morele oordeelsvorming. Deze morele oordeelsvorming is het onderliggende kader van waaruit keuzes gemaakt worden bij dilemma’ s die zich aandienen. Bij integriteit gaat het immers om het nemen van moreel juiste beslissingen vanuit de rol of functie. De juiste beslissingen nemen is moeilijk. Regels zijn dan ook een hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. Het belangrijkst is echter om zelf te blijven nadenken over de juistheid van beslissingen. Management en bestuur moeten hierin een voortrekkers- en voorbeeldrol in vervullen. Na de fase van bewustwording zal jaarlijks expliciet aandacht besteed moeten worden aan het onderhouden / levend houden van de het thema integriteit, zowel in collectief verband als individueel. In collectief verband vindt dit plaats in het afdelingsoverleg, in individueel verband via de functioneringsgesprekken. Daarnaast wordt het onderwerp integriteit expliciet als thema opgenomen de afdelingsplannen en jaarstukken. De verankering. 4.2. Kwetsbaarheidsonderzoek, risico-inventarisatie Een belangrijk onderdeel van het integriteitsbeleid betreft een inventarisatie van de integriteitsrisico’s binnen het waterschap. Hierbij gaat het om het in kaart brengen van de meest structurele kwetsbaarheden en het ontwikkelen, vastleggen en controleren van de administratieve regels, procedures en richtlijnen die weerbaarheid kunnen vergroten. Bij het doorlichten van de verschillende bedrijfsprocessen is er aandacht voor de kwetsbare plekken en functies binnen de organisatie. De functies met integriteitsrisico’s worden als zodanig geïdentificeerd. Een dergelijk onderzoek is preventief en gericht op het opsporen van potentiële kwetsbaarheden van de organisatie. Een dergelijk onderzoek is niet alleen gericht op kwetsbaarheden en risico’s die in relatie tot de omgeving worden gelopen (bijv. bij aanbesteden, toezicht, inkoop, grondaankopen, etc), maar ook over interne zaken. wat dit laatste betreft kan gedacht worden aan medewerkers die beschikken over (soms gevoelige) informatie die niet voor iedereen toegankelijk is en moet zijn. Zo kennen medewerkers van P&O ieders salaris en kunnen medewerkers van de financiële administratie het declaratiegedrag van collega’s “volgen”. De resultaten van een dergelijk onderzoek kunnen beschouwd worden als een nulmeting. Vervolgens moeten doelen gesteld worden om de kwetsbaarheden van de organisatie te bewerken en de weerbaarheid te vergroten. Naast de “harde”kant (bijv. procedures) dient in dit kader nadrukkelijk ook aandacht aan de “zachte” kant (gedrag, cultuur) besteed te worden (zie ook par. 4.6.). Het integriteitsonderzoek gericht op het in kaart brengen van kwetsbare handelingen, processen en functies wordt intern uitgevoerd. Hierbij wordt het handboek integriteitsonderzoek van het ministerie van BZK als handleiding gebruikt. 4.3. Aantrekken nieuw personeel Het is belangrijk om bij werving en selectie oog te hebben voor integriteitsaspecten. Door kritisch te zijn aan de voorkant kunnen veel integriteitsproblemen worden voorkomen. Screening is een hulpmiddel bij preventie. Het doel van screenen is het beperken van
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
8
( integriteits) risico’s bij het aanstellen van medewerkers en bestuurders. Van belang is te onderkennen dat integriteit ook een relevant item is bij tijdelijk personeel (detachering, uitzendkrachten). De screening dient dan ook plaats te vinden bij tijdelijk personeel. Voordat de werving van start gaat moet duidelijk zijn of de betreffende functie geïdentificeerd is als een functies met integriteitsrisico’s. Als de risico’s duidelijk zijn kan vervolgens bij de selectie aandacht worden besteed aan integriteitskwaliteiten waarover de sollicitant moet beschikken voor de betreffende functie. Het belangrijkste screeningsinstrument is het sollicitatiegesprek. Hierin kunnen de sollicitant bijvoorbeeld een aantal integriteitsdilemma’s worden voorgelegd. Andere screeningsinstrumenten zijn het controleren van de juistheid van de persoonlijke gegevens van de sollicitant, het – met toestemming - opvragen en checken van referenties, contact zoeken met de vorige werkgever van de sollicitant en het controleren van diploma’s en getuigschriften. Daarnaast kan gevraagd worden om een Verklaring omtrent het Gedrag ( VOG). Voor functies die als kwetsbaar zijn aangewezen is het opvragen van een VOG zeker aan te raden. Dit geldt ook voor tijdelijk personeel dat in een kwetsbare functie wordt aangesteld.. 4.4. Eed en belofte De nieuwe Ambtenarenwet verplicht alle overheidswerkgevers tot invoering van een eed of belofte die wordt afgelegd bij aanstelling van een ambtenaar of indiensttreding van een medewerker met een arbeidsovereenkomst. Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Ambtenarenwet (1 januari 2007) zal dus ieder waterschap nieuwe medewerkers de eed of de belofte moeten laten afleggen. Hoewel niet verplicht, leggen ook de medewerkers die vòòr 1 januari 2007 in dienst van het waterschap waren de eed of belofte af tijdens een collectieve bijeenkomst. Het afleggen van de eed of belofte is een formeel moment waarbij de waarden en normen die horen bij het werken binnen een overheidsorganisatie expliciet onder de aandacht worden gebracht waardoor er bij de nieuwkomer bewustwording optreedt omtrent de bijzondere positie als overheidsmedewerker. Door het afleggen van de eed of belofte benadrukt de medewerker bij zijn aanstelling uitdrukkelijk dat hij zich als een goed ambtenaar zal gedragen. De aflegging van de eed of belofte bij nieuwe medewerkers vindt vrij snel na de aanstelling plaats tijdens de introductiedag, waarop ook aandacht wordt besteed aan ambtelijke integriteit en het beleid dat de organisatie in dit verband heeft. Nieuwe medewerkers worden attent gemaakt op het bestaande integriteitsbeleid en op de gedragscode. Deze gedragscode wordt bij het afleggen van de eed of de belofte overhandigd. De eed of belofte omvat in ieder geval de volgende punten: – eerbiediging van de Grondwet en de overige wetten; – in verband met het verkrijgen van de aanstelling is geen valse informatie verstrekt en aan niemand is iets gegeven of beloofd; – het werk zal plichtsgetrouw en nauwgezet worden verricht als een zorgvuldige, onkreukbare en betrouwbare ambtenaar; – kennelijk vertrouwelijke of geheime zaken zullen alleen aan bevoegden worden bekend gemaakt. Na het afleggen van de eed of belofte wordt het eed– of belofteformulier in tweevoud ondertekend. De ambtenaar ontvangt een exemplaar en het andere exemplaar wordt opgenomen in het personeelsdossier van de ambtenaar.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
9
In bijlage 4 is de tekst opgenomen van de eed- of gelofteverklaring. De introductie van de ambtseed maakt onderdeel uit van de implementatie van het integriteitsbeleid bij het waterschap. De bijzondere positie van medewerkers werkzaam bij een overheidsorganisatie wordt zo toegelicht en benadrukt. Voor ingehuurd personeel (detachering, uitzendkrachten) en stagiair(e)s volstaat een integriteitverklaring. De tekst hiervoor is in bijlage 4 opgenomen. 4.5. Gedragscode voor goed ambtelijk en bestuurlijk handelen Elke overheidsorganisatie moet beschikken over een gedragscode voor goed ambtelijk handelen. Zo’n gedragscode biedt voor ambtenaren een belangrijk referentiepunt. Hierin wordt het begrip goed ambtenaarschap (opgenomen in artikel 125 onderdeel c van de Ambtenarenwet en in artikel 6.2.1. tot en met 6.2.7. SAW) geconcretiseerd en worden de normen en waarden vastgelegd die in de organisatie van belang zijn. Daarnaast vormt de gedragscode een instrument voor het bevoegd gezag om de ambtenaar aan te spreken op houding of gedrag dat niet spoort met het bepaalde in de gedragscode. De verschillende overheden hebben via hun vertegenwoordigingen (resp. Ministerie van Binnenlandse Zaken, VNG, IPO en Unie van Waterschappen) met elkaar afgesproken nadrukkelijk aandacht te schenken aan bestuurlijke integriteit. Hiertoe is een modelgedragscode opgesteld. Er wordt één gedragscode vastgesteld, die zowel op bestuurders als op ambtenaren van toepassing is. In de gezamenlijke code worden onderwerpen die specifiek op bestuurders of specifiek op ambtenaren van toepassing zijn als zodanig kenbaar gemaakt. Eén integrale gedragscode benadrukt het feit dat bestuurders èn ambtenaren samen de organisatie vormen Voor een aantal aspecten van integriteit zijn in het verleden reeds regelingen of besluiten vastgesteld (bijv. Klokkenluidersregeling, internet- en e-mailgebruik). Het komt de kenbaarheid ten goede wanneer alle betreffende onderwerpen in één regeling worden opgenomen. Dit betekent dat in de code de volgende regelingen opgenomen worden: •
Klokkenluidersregeling
•
Klachtenregeling seksuele intimidatie
•
Regeling gebruik internet en e-mail
•
Regeling gebruik dienstauto’s
•
Regeling gebruik mobiele telefoons
•
Regeling gebruik palmtops
Voor de juiste werking van de gedragscode is het belangrijk dat de bestuurders en het management het juiste voorbeeld geven. Als zij zich niet aan de in de gedragscode opgenomen regels houden, zullen deze regels ook niet meer serieus worden genomen door de overige medewerkers. Handhaving van de gedragscode is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat deze door de medewerkers serieus genomen wordt. Controle op de naleving van de code en het treffen van maatregelen bij niet–naleving laten aan de medewerkers zien dat het de organisatie en het management ernst is met de gedragscode. Het dagelijks bestuur van het waterschap is op basis van de Ambtenarenwet verplicht ieder jaar aan het algemeen bestuur verantwoording af te leggen over de naleving van de gedragscode.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
10
Een goed ingebedde gedragscode vereist permanent onderhoud door de bestuurder(s), de leidinggevenden en natuurlijk de ambtenaren. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan trainingen en het bespreekbaar maken van morele dilemma’s op de werkvloer. Een en ander kan worden betrokken in het cultuurspoor. 4.6. Aanpak integriteitsaantastingen Niet uit te sluiten is dat gedrag of handelen in strijd met de afgesproken normen plaatsvindt. In dat geval moet het duidelijk zijn op welke wijze daar mee omgegaan moet worden. Hiertoe is een regeling in de modelgedragscode voor ambtenaren opgenomen, die er als volgt uit ziet: “Indien u geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag van een van uw collega’s maakt u dit bespreekbaar met hem of haar. U geeft uw collega een kans zijn of haar gedrag aan te passen. Helpt dit niet, dan meldt u het ongewenste gedrag aan uw direct leidinggevende of de vertrouwenspersoon.” Hiermee is aangegeven dat op een integere manier met – vermoedens van – integriteitsinbreuken omgegaan moet worden. Niet melden, behalve aan collega X of Y bij het koffieapparaat is in elk geval niet integer. De Klokkenluidersregeling kent een soortgelijke formulering. Opgemerkt wordt dat voor bestuurders in plaats van “direct leidinggevende” de voorzitter het aanspreekpunt is. Aandacht wordt gevraagd voor de vaardigheden die medewerkers moeten hebben om daadwerkelijk invulling aan het voorgaande te geven. Ook in het cultuurspoor van het organisatieontwikkelingstraject is de vraag aan de orde geweest over welke vaardigheden medewerkers moeten beschikken om daadwerkelijk invulling te kunnen geven aan het kunnen aanspreken (en aangesproken kunnen worden). 4.7. Vertrouwenspersoon In het geval het aanspreken van de “overtredende” collega en\of de direct leidinggevende niet tot beëindiging van het ongewenste of strijdige gedrag of handelen leidt, of wanneer betrokkene hiertoe de voorkeur heeft, kan een intern of extern vertrouwenspersoon ingeschakeld worden. De Klokkenluidersregeling kent daarnaast de verplichting een Meldpunt als externe en onafhankelijke instantie aan te wijzen. Op dit moment is bij WPM geen vertrouwenspersoon aangewezen. De vertrouwenspersoon wordt ingeschakeld wanneer direct aanspreken en aanspreken via de direct leidinggevende niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, of wanneer betrokkene de voorkeur heeft de vertrouwenspersoon te benaderen in plaats van de leidinggevende. De rol van de vertrouwenspersoon is tweeledig: •
klankbord: ambtenaren kunnen advies inwinnen over integriteitsvraagstukken;
•
meldpunt: ambtenaren kunnen (vermoedens van) integriteitsschendingen aankaarten als
ze het niet wenselijk achten dit aan hun leidinggevende te melden. Binnen deze rollen zijn een aantal taken te onderscheiden: informeren: hij informeert de organisatie over zijn rol en taken en hoe hij werkt; luisteren: hij is aanspreekpunt en draagt zorg voor de eerste opvang voor medewerkers die vragen hebben op integriteitsgebied;
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
11
adviseren: hij adviseert medewerkers over integriteitskwesties (do’s en dont’s, over de gedragscode, over mogelijkheden om te melden bij het bevoegd gezag, richting leidinggevenden over het doorvoeren van het beleid in de bedrijfsvoering) begeleiden: hij begeleidt en ondersteunt de melder bij het aankaarten van vermoedens van integriteitsschendingen bij het bevoegd gezag; registreren en rapporteren: alle vragen en meldingen die bij hem binnen komen worden op een uniforme wijze geregistreerd; jaarlijks wordt gerapporteerd (geanonimiseerd) richting algemeen bestuur en Ondernemingsraad; monitoren: hij signaleert of de melder nadelige gevolgen ondervindt van zijn melding en signaleert of de melder en de organisatie tevreden zijn met de afwikkeling van de melding; preventie: aan de hand van ingekomen vragen of meldingen kan hij de organisatie ondersteunen bij het leren op dit vlak. De invulling van de rol van vertrouwenspersoon vindt als volgt plaats: Er is een interne contactpersoon, die met name de klankbordrol vervuld zoals hierboven beschreven. Daarnaast is er een externe vertrouwenspersoon op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting (bijv. seksuele intimidatie, discriminatie en pesten). Daarnaast is een extern meldpunt in het kader van de Klokkenluidersregeling aangewezen. De interne contactpersoon vervult, zoals aangegeven, met name de hiervoor uitgewerkte klankbordrol. De leidinggevende vervult deze rol in het kader van zijn dagelijkse functieuitoefening. Hij wordt hierbij geadviseerd en ondersteund door de afdeling Middelen (team P&O). De leidinggevende is het eerste aanspreekpunt. Het staat overigens vrij in voorkomende gevallen rechtstreeks de externe vertrouwenspersoon te benaderen. De externe vertrouwenspersoon inzake psychosociale arbeidsbelasting dient een deskundige te zijn met een agogische achtergrond en derhalve ervaren in het begeleiden van betreffende meldingen en melders. Hiervoor wordt een deskundige van de ArboUnie benoemd. In de met de ArboUnie vast te leggen samenwerkingsovereenkomst is tevens opgenomen dat de centrale klachtencommissie van de ArboUnie fungeert als klachtencommissie als bedoeld in de regeling seksuele intimidatie. In het kader van de Klokkenluidersregeling handelt het met name om strafbare feiten die van een andere aard zijn dan meldingen op het vlak van psychosociale arbeidsbelasting. Als extern meldpunt in het kader van de Klokkenluidersregeling is dhr. Vermaaten benoemd. Er zijn geen redenen hierin een wijziging aan te brengen. De heer Vermaaten is onlangs overigens ook door WBL als meldpunt van de Klokkenluidersregeling benoemd. 5. Aan integriteit verbonden thema’s Integriteit is een thema dat ingrijpt in de hele bedrijfsvoering. Thema’s waarbij het aspect integriteit aan de orde is zijn bijvoorbeeld de bedrijfsvoeringsfilosofie, personeelsbeleid, juridische kwaliteitszorg en rechtmatigheid, arbeidsomstandighedenbeleid en ziekteverzuimbeheersingsbeleid. Bij uitwerking van deze thema’s dient het aspect integriteit een plaats te krijgen. Op die manier wordt integriteit een steeds terugkerend thema in alle
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
12
facetten van onze bedrijfsvoering en wordt aldus bijgedragen aan de beoogde verankering ervan. 6. Samenvatting Het waterschap Peel en Maasvallei wil een integer werkende organisatie zijn. Integriteit is één van de kerncompetenties van medewerkers, bestuurders èn organisatie. Om dit zichtbaar te maken wordt een integriteitsbeleid vastgesteld en wordt een gedragscode vastgesteld. Hiermee wordt ook voldaan aan voorschriften uit de Ambtenarenwet en onze Sectorale Arbeidsvoorwaarden. De op landelijk niveau afgesproken Basisnormen integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie geeft kaders voor de invulling van het integriteitsbeleid, voor het plan van aanpak gericht op implementatie van het integriteitsbeleid bij WPM en voor de invulling van de gedragscode integriteit Waterschap Peel en Maasvallei. Integriteit gaat vooral over gedrag. Bewustwording is van groot belang. Aan bewustwording wordt enerzijds gewerkt door communicatie over het onderwerp integriteit en anderzijds door medewerkers bij indienstreding een eed of belofte af te laten leggen. Ook de medewerkers die al in dienst zijn zullen deze eed of belofte afleggen om aldus de bijzondere positie van het zijn van medewerker bij een overheidsorganisatie te benadrukken. Verankering is een logische en noodzakelijke vervolgstap. Verankering maakt van bewustwording bewustzijn. In afdelings- en werkoverleggen en in functioneringsgesprekken is integriteit een item. Ook komt het onderwerp aan de orde in de jaarlijks op te stellen afdelingsplannen en wordt via de jaarstukken verantwoording afgelegd over de wijze waarop integriteit in het voorbije jaar de aandacht heeft gekregen. Het hebben van inzicht in integriteitsrisico’s binnen de organisatie is onmisbaar. Hiertoe wordt een intern onderzoek ingesteld naar kwetsbare functies en processen binnen onze organisatie. Het resultaat van dit onderzoek is de basis voor het treffen van maatregelen die de risico’s kunnen beperken. Bij het aantrekken van nieuw personeel (vast en tijdelijk) heeft WPM oog voor integriteitsaspecten. Deze zullen nadrukkelijk in de wervings- en selectieprocedure aan de orde komen. De gedragscode bevat alle regels op het gebied van integriteit. Dit betekent dat ook reeds bestaande regelingen (zoals bijv. onze Klokkenluidersregeling, regeling gebruik internet en email) hierin opgenomen worden. Integriteit is van en voor elke medewerker en bestuurder. Niet alleen wat betreft eigen handelen, maar ook wat betreft aanspreken van anderen op hun handelen. Wanneer “aanspreken op” niet leidt tot het gewenste resultaat kan het afdelingshoofd of de externe vertrouwenspersoon ingeschakeld worden. De extern vertrouwenspersoon is een onafhankelijk deskundige werkzaam bij de ArboUnie. Voor wat betreft de Klokkenluidersregeling is reeds in 2002 een extern meldpunt aangewezen in de persoon van dhr. Vermaaten. Dit blijft ongewijzigd. Integriteit is een thema dat in alle aspecten van ons werken en onze bedrijfsvoering terug komt en ook zichtbaar moet zijn. Integriteit wordt derhalve integraal opgepakt. Onze leidinggevenden vervullen hierbij als integraal managers een belangrijke rol.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
13
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
14
Bijlage 1 CHECKLIST 1 – WIJZIGINGEN AMBTENARENWET 2003
Acties Voor de ambtenaren worden voorschriften vastgesteld m.b.t.: • De melding en de registratie van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken; • De openbaarmaking van de krachtens vorig onderdeel geregistreerde nevenwerkzaamheden van ambtenaren aangesteld in een functie waarvoor ter bescherming van de integriteit van de openbare dienst openbaarmaking van nevenwerkzaamheden noodzakelijk is; • Het verbieden van nevenwerkzaamheden waardoor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staan met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd; • De melding van financiële belangen respectievelijk van het bezit van en transacties in effecten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken voor ambtenaren aangesteld in een functie waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie verbonden is; • Een procedure voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar hij werkzaam is (zgn. klokkenluidersregeling).
INTEGRITEITSBELEID
Reeds geregeld in SAW?
Reeds geregeld bij het WPM?
Art. 6.2.5, Ja e e 1 en 2 lid
Art. 6.2.5, Neen e 4 lid
Art. 6.2.5, Neen e 3 lid
Art. 6.2.6
Neen
Art. 6.1.15
Ja
beloven en doen
Opmerkingen
In gedragscode opgenomen (code in concept gereed)
Inventariseren of hiervoor functies in aanmerking komen.
Facultatief
Inventariseren of hiervoor functies in aanmerking komen
15
Bijlage 2 CHECKLIST 2 – WIJZIGINGEN AMBTENARENWET 2006
Acties 1. Artikel 125ter: het bevoegd gezag en de ambtenaar zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed ambtenaar te gedragen. De bepaling kan worden gezien als een open norm bevattend dat het bevoegd gezag een ambtenaar behandelt zoals van een werkgever kan worden verwacht. De ambtenaar dient zich loyaal op te stellen en zijn taken zo goed, zorgvuldig, integer en onpartijdig mogelijk uit te voeren, waarbij iedere belangenverstrengeling wordt voorkomen. 2. Artikel 125quater, onderdeel a: het voeren van integriteitbeleid gericht op het bevorderen van goed ambtelijk handelen. Het bevoegd gezag moet ervoor zorgdragen dat het integriteitbeleid zich richt tot de organisatie én de medewerkers. Tevens moet zij zorgdragen voor bevordering van het integriteitbewustzijn, het voorkomen van misbruik van bevoegdheden, belangenverstrengeling en discriminatie. 3. Artikel 125quater, onderdeel b: het doorvoeren van integriteitbeleid in het personeelsbeleid. Het bevoegd gezag kan het onderwerp integriteit tijdens functioneringsgesprekken en werkoverleg aan de orde stellen of scholing en vorming op dat gebied aan haar medewerkers aanbieden. 4. Artikel 125quater, onderdeel c: het tot stand brengen van een gedragscode voor goed ambtelijk handelen. De gedragscode is een aanvulling op de bestaande weten regelgeving waarin de normen en waarden waarmee de ambtenaar rekening moet houden bij de functievervuIling worden vermeld en tevens de basis vormen voor een goed ambtenaarschap. De gedragscode is een nadere concretisering van het ethische afwegingskader
INTEGRITEITSBELEID
Reeds geregeld in SAW? Art. 6.2.1
beloven en doen
Reeds Opmerkingen geregeld bij het WPM? WPM handelt “in Bewustwording verder de geest van” ontwikkelen in deze norm cultuurtraject. (denk aan ons cultuurtraject)
Niet expliciet nader geregeld.
Opgenomen in vast te stellen Integriteitsbeleid en gedragcode.
Niet expliciet nader geregeld.
Opgenomen in vast te stellen Integriteitsbeleid en gedragcode.
Neen
Gedragscode wordt gelijktijdig met de beleidsnotitie vastgesteld.
16
Acties waarbinnen de ambtenaar dient te handelen. De gedragscode is te bestempelen als aanvullend instrument waarbij preventief integriteitbeleid prevaleert. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, waarbij de vrijheid tot nadere invulling aan het bevoegd bestuur wordt overgelaten. 5. Artikel 125quater, onderdeel d: het afleggen van verantwoording over het gevoerde integriteitbeleid en de naleving van de gedragscode. Het bevoegd gezag (voor waterschappen het dagelijks bestuur) is bij wet verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen aan het democratisch gekozen orgaan (voor waterschappen het algemeen bestuur). De wijze van verantwoording over het gevoerde integriteitbeleid en de naleving van de gedragscode behoeft niet bij wet geregeld te worden. Het bevoegd orgaan (het algemeen bestuur) kan zelf invulling geven aan de wijze van verantwoording. 6. Artikel 125quinquies, eerste lid, onderdeel a: het invoeren van de verplichte eed of belofte. De ambtenaar dient op een formele manier uitdrukkelijk te verklaren dat hij zich als een goed ambtenaar zal gedragen en als een goed ambtenaar zal handelen. Hierdoor wordt vanaf de aanstelling van de ambtenaar duidelijk dat er binnen de organisatie aandacht wordt besteed aan integriteit. Het bevoegd gezag kan door middel van nadere regels verdere invulling geven aan de eed- en belofteaflegging.
INTEGRITEITSBELEID
Reeds geregeld in SAW?
beloven en doen
Reeds geregeld bij het WPM?
Opmerkingen
Neen
Opgenomen in vast te stellen beleidsnota.
Neen
Opgenomen in vast te stellen beleidsnota.
17
Bijlage 3 CHECKLIST 3 – BASISNORMEN BESTUURLIJKE AFSPRAKEN Hieronder worden de onderwerpen beschreven die een noodzakelijk onderdeel vormen van een volwaardig integriteitsbeleid t.a.v. ambtenaren. Acties 1.
2.
3.
4.
Aandacht voor integriteit • Binnen de overheidsorganisatie zijn de verschillende aspecten van integriteit in een schriftelijk document vastgelegd. • De organisatie verricht vanuit integriteitsoogpunt binnen de organisatie of binnen onderdelen daarvan periodiek onderzoek naar kwetsbare handelingen, functies en processen. • In een centraal register of anderszins op centraal niveau is relevante aan integriteit gerelateerde informatie beschikbaar. • Het politiek verantwoordelijk of vertegenwoordigend orgaan wordt betrokken bij de ontwikkeling en de evaluatie/verantwoording van het integriteitbeleid. Gedragscodes • De overheidsorganisatie beschikt over een gedragscode. • De gedragscode is goed kenbaar voor medewerkers. Onderzoeken bij werving en selectie • De organisatie beschikt over procedures in het kader van werving en selectie waarin aandacht wordt besteed aan integriteit. Deze procedures kunnen zien op het controleren van diploma' s en getuigschriften, procedures tijdens het sollicitatiegesprek, het controleren van referenties en het hanteren van een verklaring omtrent gedrag. Kwetsbare functies • Beoordeeld wordt welke functies binnen de organisatie als kwetsbaar dienen te
INTEGRITEITSBELEID
Reeds geregeld in SAW?
beloven en doen
Reeds geregeld bij het WPM?
Opmerkingen
Neen
Vindt plaats bij vaststelling van de beleidsnota (03-10-2007)
Neen
4 kwartaal 2007
Neen
Neen
Neen. NVT
e
Met ingang van 3 oktober 2007.
Vindt plaats door vaststelling integriteitsbeleid (3 oktober 2007) en mogelijke betrokkenheid in cultuurspoor. De gedragscode wordt gelijktijdig met de beleidsnota vastgesteld. Nog uit te werken.
Neen
Beleidskader werving en selectie wordt hier aan aangepast (4e kwartaal 2007).
Neen
verbinden aan invoering Fuwater (2007-2008)
18
Acties
5.
6.
7.
8.
worden aangemerkt. Kwetsbare functies zijn functies, die extra risico' s op integriteitsinbreuken met zich brengen in verband met onder meer het werken met gevoelige informatie, het kunnen beschikken over geld en de omgang met zakelijke relaties. • De organisatie houdt een overzicht bij van kwetsbare functies en treft maatregelen ter voorkoming van integriteitsinbreuken bij kwetsbare functies. Het afleggen van de eed of belofte • Bij de indiensttreding van nieuwe medewerkers leggen deze de eed of de belofte af. Nevenwerkzaamheden • Er is een nadere regeling voor de verplichte melding van nevenwerkzaamheden. • De organisatie houdt een geactualiseerd overzicht bij van de gemelde nevenwerkzaamheden. • Er is een nadere regeling voor de verplichte openbaarmaking van gemelde nevenwerkzaamheden. Financiële belangen • Er is een nadere regeling voor de verplichte melding van financiële belangen en transacties in effecten. Er worden functies aangewezen waarvoor deze meldplicht geldt. Maatregelen gericht op informatiebescherming • De organisatie stelt voorschriften vast over het kennisnemen van of omgaan met vertrouwelijke informatie. • Er worden maatregelen getroffen die beogen te voorkomen dat onbevoegde derden vertrouwelijke gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen.
INTEGRITEITSBELEID
Reeds geregeld in SAW?
Reeds geregeld bij het WPM?
Opmerkingen
Overzicht bij P&O of intern vertrouwenspersoon integriteit
Art. 6.2.5
Neen
Opgenomen in vast te stellen beleidsnota.
Neen
In gedragscode opgenomen.
Neen
Overzicht bij P&O of intern vertrouwenspersoon integriteit. Inventariseren of hiervoor functies in aanmerking e komen (1 kwartaal 2008).
Neen
Art. 6.2.6
beloven en doen
Neen
In gedragscode opgenomen; Inventariseren of hiervoor functies in aanmerking e komen (1 kwartaal 2008).
Neen
In gedragscode opgenomen.
Neen
Nog geen regeling beschikbaar, wel maatregelen getroffen terzake informatiebeveiliging.
19
Acties 9.
10.
11.
12.
13.
Reeds geregeld in SAW?
Relatiegeschenken Art. 6.2.7 • Voor het aannemen van geschenken of utnodigingen is een regeling getroffen. • De regeling bevat een meldplicht voor het aannemen van geschenken en uitnodigingen. Inkoop- en aanbestedingsprocedure • De organisatie stelt een inkoop- een aanbestedingsbeleid vast. • Het beleid bevat richtlijnen voor het aantal aan te vragen offertes en de vastlegging van keuzen voor bepaalde procedures van aanbesteding. Vertrouwenspersoon voor integriteit • Er wordt een intern en een extern vertrouwenspersoon voor integriteitskwesties aangesteld. De extern vertrouwenspersoon is tevens belast met vertrouwenstaken voorpsychosociale arbeidsbelasting. Meldingsprocedure bij het vermoeden van een misstand • Er is voorzien in een procedure voor de wijze waarop binnen de organisatie vermoedens van aantastingen van de integriteit door de medewerkers aangekaart kunnen worden (klokkenluidersregeling). • De regeling bevat de toegang tot een onafhankelijke instantie. Handelwijze bij aantasting integriteit of vermoedens daarvan • De organisatie heeft een schriftelijk vastgelegde procedure voor het verrichten van een onderzoek, nadat een vermoeden van misstand (melding/signaal van een vermoeden van een integriteitsinbreuk) gemeld is.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
Reeds geregeld bij het WPM? Neen
Opmerkingen
In gedragscode opgenomen. In gedragscode opgenomen.
Ja
Beleid wordt momenteel geactualiseerd. Afronding e 3 kwartaal 2007.
Neen
In beleidsnota opgenomen.
Ja
Regeling invoegen in Gedragscode.
Ja
betreft dhr. Vermaaten
Neen
In beleidsnota en gedragscode opgenomen.
20
Bijlage 4
FORMULIER EED OF BELOFTE MEDEWERKERS WPM Eed of belofte -
Ik zweer/beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet en alle overige wetten van ons
-
land zal eerbiedigen; Ik zweer/verklaar dat ik noch direct, noch indirect in welke vorm dan ook valse
-
informatie heb verstrekt in verband met het verkrijgen van mijn aanstelling; Ik zweer/verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets heb geschonken of beloofd en dat ik dit ook niet zal gaan doen;
-
Ik zweer/verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling van niemand giften heb aanvaard en aan niemand beloften heb gedaan en dat ik dit ook niet zal gaan doen;
-
Ik zweer/beloof dat ik plichtsgetrouw en nauwgezet de mij opgedragen taken zal vervullen en zaken die mij uit hoofde van mijn functie vertrouwelijk ter kennis komen of
-
-
waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet inzien, geheim zal houden voor anderen dan die personen aan wie ik ambtshalve tot mededeling verplicht ben; Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden. Daarbij houd ik de Gedragscode Integriteit WPM in acht; Zo waarlijk helpe mij God almachtig (of verwijzing naar een andere godsdienst) / Dat verklaar en beloof ik.
Op………………………………………………………………………………………………(datum), werd te Venlo ten overstaan van de directeur door ………………………………………………………………………………..……. (medewerker WPM) de eed/belofte volgens bovenvermeld formulier afgelegd.
De directeur,
Medewerker WPM
W.J.M. Evers
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
21
TOELICHTING Op grond van de Ambtenarenwet dienen voorschriften vastgesteld te worden voor het verplicht afleggen van de eed of belofte door ambtenaren. Met de eed of belofte benadrukt de medewerker bij zijn aanstelling uitdrukkelijk dat hij zich als een goed ambtenaar zal gedragen. De medewerker wordt vooraf in de gelegenheid gesteld de voorkeur aan te geven voor de eed dan wel de belofte. Het afleggen van de eed of belofte gebeurt ten overstaan van de directeur. Het afleggen van de eed of belofte geschiedt door voorlezing door de directeur van de tekst op het formulier waarna de medewerker woordelijk uitspreekt: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (of verwijzing naar een andere godsdienst) / Dat verklaar en beloof ik. De eed en de belofte worden staande afgelegd. Bij de eed steekt de medewerker de twee voorste vingers van de rechterhand op. Het formulier wordt in tweevoud opgemaakt en ondertekent door de medewerker en de directeur. De medewerker ontvangt een exemplaar. Het andere exemplaar wordt in het personeelsdossier van de medewerker opgeborgen.
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
22
FORMULIER INTEGRITEITSVERKLARING
Het waterschap Peel en Maasvallei heeft als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie in de maatschappij. Dit brengt ook voor personen die op tijdelijke basis zijn ingehuurd, dan wel die een stage-opdracht vervullen, speciale verantwoordelijkheden met zich mee. Deze verklaring heeft tot doel dat betrokkene zich bewust is van die speciale positie en dat hij\zij beloofd zich daarnaar te gedragen. Het waterschap Peel en Maasvallei wil een organisatie zijn met een open werkklimaat, die zich inzet voor de openbare belangen binnen het beheersgebied en het vertrouwen heeft van de inwoners en bedrijven. Hiertoe verklaar ik het volgende: Ik ben in mijn contacten met inwoners, bedrijven en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties een integere, zorgvuldige en betrouwbare vertegenwoordiger van het waterschap Peel en Maasvallei. Ik voorkom dat mijn gedrag het aanzien van het waterschap Peel en Maasvallei schaadt. Ik ben mij ervan bewust dat ik geen geschenken of gunsten mag accepteren, dat ik de vertrouwelijke informatie die ik in mijn werk krijg alleen voor dat werk mag gebruiken en dat ik zorgvuldig zal omgaan met eigendommen van het waterschap. Daarbij houd ik de Gedragscode Integriteit van het waterschap Peel en Maasvallei in acht. Antwoord: Dat beloof ik! Op ……………………………………………………………………………………………... (datum), werd te Venlo ten overstaan van de directeur door ……………………………………………………………………………………………………… (inhuurkracht\stagiaire) de integriteitsverklaring volgens bovenvermeld formulier afgelegd. De directeur,
De inhuurkracht\stagiaire,
W.J.M. Evers
INTEGRITEITSBELEID
beloven en doen
23