Autorisation de fermeture BC6153
Belgique - België P304100 Bureau de Dépot Bruxelles X
Numéro d’agréation P.P. - P.B. Bruxelles X - Brussel BC 6153
Le Monde Euro-Atlantique De Euro-Atlantische Wereld
Périodique d’information trimestriel de l’association Euro-Atlantique de Belgique Driemaandelijks Informatieblad van deEuro-Atlantische Vereniging van België
94
1iére trimestre 2008 1ste trimester 2008
Sommaire - Inhoud - Summery Le Monde Euro-Atlantique De Euro-Atlantische Wereld Editeur Responsable Verantwoordelijke uitgever
Editorialen - Editoriaux
3
In memoriam Guy Busard
5
Message de SE l’Ambassadeur Jean de Ruyt,
6
P. Thuysbaert Fondateur - Oprichter:
Représentant Permanent de la Belgique auprès de l’UE
Pierre Mouriau de Meulenacker
Boodschap van ZE Ambassadeur Jean de Ruyt, Permanent Vertegenwoordiger van België bij de EU
Editor:
Belgian Atlantic Treaty Association
Strijd tegen het terorisme in België,10
Editor in chief:
uiteenzetting van de H. Delmulle
Marie-Louise Pottier Production Editor:
Comprendre la Chine aujourd’hui,
G.A. Borgers
Published under the authority of the President of this Association, this magazine is intended to contribute to a constructive discussion of Atlantic problems. Articles do not necessarily represent official opinion or policy of member governments of NATO. Articles may be reproduced, after permission has been obtained from the editor, provided is made of the «Monde Atlantique Belge» and signed articles are reproduced with the author’s name. Le titre et les intertitres sont de la rédaction. De titel en de tussentitels door de redactie opgesteld.
werden
The headlines and the intermediary titles were drawn up by editorial staff.
Cover picture : ZE Ambassadeur Jean de Ruyt,
Le rôle de l’Union Européenne en matière de sécurité Kanttekeningen : Is de wereld gevaarlijker geworden ?
Marie-Louise Pottier
Het Galadiner van de EAVB op 10 december 2007
23
Gastspreker - ZE. Ambassadeur Baron Frans van Daele
Rapport de l’Assemblée Général du 23 novembre 2007 25 Verslag van de Algemene Vergadering van 23 november 2007 Statuten goedgekeurd op 23 november 2007 Statuts adoptés le 13 novembre 2007
SE l’Ambassadeur Jean de Ruyt, Représentant Permanent de la Belgique auprès de l’UE
Printed in Belgium by Printing House of Defence
17
Le 16ième Symposium International d’Athènes21
Permanent vertegenwoordiger van België bij de EU
2
13
conférence de SE. Madame Zhang Qiyue, Ambassadeur de Chine
Cette publication est cofinancée par l’Organisation du Traité de l’Atlantique Nord
29
BMW Série 6 Coupé Cabrio
Le plaisir de conduire
La belle est la bête.
BMW Série 6 Nouvelle Génération : la première voiture de sport à motorisation diesel.
BMW Serenity Essential: à partir de € 545 TVAc, un montant que vous ne payez qu’une seule fois, votre BMW Série 6 sera entretenue pendant 4 ans ou 80.000 km (première limite atteinte). Renseignez-vous auprès de votre Partenaire BMW agréé. BMW Financial Services vous propose des formules financières novatrices, que vous soyez particulier ou professionnel. Pour plus de renseignements, appelez le 03 890 51 06. Votre BMW bénéficie durant 5 ans des services de mobilité BMW Mobile Care. Plus de détails sur www.bmw.be/mobilecare
Informations environnementales : www.bmw.be
Consommation moyenne (l/100km)/émission CO2 (g/km): 15,2-6,9/366-183
G&CO
Belle, elle l’a toujours été, et ses lignes finement retouchées ne font qu’augmenter son aura. Mais sous l’élégance sportive de sa robe, la BMW Série 6 Nouvelle Génération, Coupé ou Cabrio, cache plus que jamais le tempérament d’un authentique pur-sang. En plus de tout nouveaux moteurs essence, elle dispose maintenant d’une redoutable motorisation diesel déjà légendaire. Ce fabuleux 6 cylindres doté d’un turbo à suralimentation à double étage développe 286 ch, mais se contente de 6,9 litres/100km. La BMW Série 6 Nouvelle Génération bénéficie aussi des technologies BMW EfficientDynamics. BMW EfficientDynamics englobe toutes les actions visant à réduire constamment la consommation et les émissions de CO2, tout en renforçant les qualités sportives, le dynamisme et les performances typiques des motorisations BMW. Modèles disponibles: BMW 630i Coupé, BMW 650i Coupé, BMW 635d Coupé, BMW M6 Coupé, BMW 630i Cabrio, BMW 650i Cabrio, BMW 635d Cabrio et BMW M6 Cabrio.
Editoriaal De Algemene Vergadering heeft op 23 november 2007 beslist dat een nieuwe ploeg zou worden samengesteld die het beleid van de Vereniging zou kunnen overnemen. Admiraal Jacques Rosiers, Adjunct-Stafchef, heeft aanvaard om zich kandidaat te stellen voor het Voorzitterschap van de Vereniging. Tevens heeft de H. Patrick De Staercke zich bereid verklaard om ons voor de boekhouding bij te staan. De H. Luc De Muyer, Ere-Eerste Substituut Procureur des Konings, is reeds ingeschakeld om de juridische problemen op te lossen die zich stellen. De contacten om de ploeg nog verder te verruimen worden voorgezet, maar de hoogstaande kwaliteiten van de kandidaten die zich reeds hebben aangemeld en hun bereidheid om zich ten volle in te zetten zijn een hoopvol teken voor de toekomst. ZE. Ambassadeur Jean de Ruyt is in dit nummer onze eregast. In de boodschap die hij ons richt, schetst hij de rol die hij heeft gespeeld in de cruciale gebeurtenissen die zich de laatste jaren inzake internationale veiligheid hebben afgespeeld. Hij heeft dit kunnen doen vanuit de opeenvolgende sleutelfuncties die hij in ons diplomatiek apparaat heeft bekleed. Hij is nu Permanent Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie van waaruit hij zich verder kan inzetten voor de uitbouw van de nieuwe veiligheidstructuur die zich aftekent in Europa en in de wereld. Ik kan hem alleen maar van harte bedanken voor de aandacht die hij ons betuigt en hem veel succes toewensen in de uitvoering van zijn uiterst belangrijke opdracht. Zoals onze lezers zullen hebben vastgesteld, werd dit nummer van de Wereld in een nieuw kleedje gestoken. De wereld verandert en onze Euro-Atlantische kan hieraan niet ontsnappen. Maar de bedoeling is niet zomaar met iets nieuws uit te pakken, maar een poging te ondernemen om ons tijdschrift nog levendiger en aantrekkelijker te maken. Aan onze leden en lezers wordt nu hun opinie gevraagd en wij zullen trachten ermede rekening te houden. Maar de leuze blijft : meer en beter trachten te doen met de middelen waarover wij beschikken. Gelukkig heeft de NAVO in principe aanvaard om ons hiervoor verdere financiële hulp te verschaffen en heeft het Departement van Landsverdediging de toelating aan de militaire drukkerij verstrekt om dit drukwerk voor ons uit te voeren. 4
In uitvoering van de beslissingen van de Algemene Vergadering heeft het sterk gereduceerd Comité niettemin de overgang willen voorbereiden door ervoor te zorgen dat de lacunes van het verleden werden weggewerkt zodat de nieuwe ploeg van meet af aan een goede start kan nemen. Deze opdracht kon worden vervuld dank zij de inzet van diegenen die mij tot op heden toe hebben bijgestaan. Dank zij hen, kon een succesvol galadiner op 10 december 2007 plaats hebben in de spiegelzaal van het Egmontpaleis ; werd de begroting, althans voor het nationaal luik, nog goedgekeurd voor het einde van het jaar ; werd gezorgd voor de vernieuwing van ons tijdschrift, zodat de Algemene Vergadering met vertrouwen de toekomst kan tegemoet zien. Ik zou hen hiervoor van harte willen bedanken. Het komt de Vergadering nu toe om deze nieuwe en coherente ploeg de gelegenheid te geven om de verdere succesvolle ontplooiing van de Vereniging te verwezenlijken. Met dit perspectief voor ogen, zou ik hen veel geluk willen toewensen. Maar ik zou ook onze leden en lezers hartelijk willen bedanken voor het vertrouwen en voor de steun die zij mij gedurende deze zeven jaren hebben betuigd.
Prosper Thuysbaert Voorzitter
Editorial L’Assemblée générale a convenu le 23 novembre de mettre en place une nouvelle équipe qui reprendrait la direction de notre Association. L’Amiral Jacques Rosiers, Chef d’Etat Major adjoint, a accepté de poser sa candidature pour la présidence de l’Association. M. Patrick De Staercke s’est déclaré disposé à nous aider pour la comptabilité. M. Luc De Muyer, Premier Substitut du Procureur du Roi honoraire, est actuellement déjà opérationnel afin de résoudre les problèmes juridiques qui se posent. Les contacts pour élargir l’équipe se poursuivent. Mais d’ores et déjà les qualités incontestables et l’engagement de haut niveau des candidats qui se sont présentés augurent favorablement de l’avenir. SE. L’Ambassadeur Jean de Ruyt est l’invité d’honneur de ce numéro. Le message qu’il nous adresse à cette occasion situe le rôle qu’il a joué dans les évènements cruciaux qui se sont déroulés ces dernières années sous l’angle de la sécurité internationale. Il a pu le faire au départ des hautes fonctions qu’il a successivement exercées dans notre service diplomatique. Il est aujourd’hui le Représentant Permanent de la Belgique auprès de l’Union Européenne d’où il pourra poursuivre ses efforts en peaufinant les nouvelles structures de sécurité qui s’ébauchent en Europe et dans le monde. Je voudrais chaleureusement le remercier pour l’attention qu’il nous témoigne et lui souhaiter de tout cœur beaucoup de succès dans sa mission extrêmement importante. Comme nos membres et lecteurs le constateront, ce numéro du Monde se donne un look nouveau. Le monde change et nôtre Monde Euro-Atlantique ne peut l’ignorer. Le but n’est pas de vouloir suivre la mode à tout prix, mais plutôt de nous efforcer de présenter notre revue de manière plus attrayante et plus vivante. Nous demandons à nos membres et à nos lecteurs de nous faire connaître leur avis et nous nous efforcerons d’en tenir compte. Mais la ligne de conduite reste : faire plus et mieux dans la limite des moyens dont nous disposons. Heureusement, l’OTAN a en principe accepté de poursuivre son aide financière et le Ministre de la Défense a autorisé l’imprimerie militaire de prendre en charge le travail d’impression.
En donnant suite aux décisions de l’Assemblée Générale, le Comité Directeur, réduit pourtant à sa plus simple expression, a néanmoins voulu assurer une transition sans problèmes en déblayant les difficultés du passé afin d’assurer que la nouvelle équipe puisse prendre d’emblée un bon départ. Ce résultat n’a pu être atteint que grâce à l’engagement de tous ceux qui m’ont assisté jusqu’à ce jour. Ce furent eux qui ont rendu possible la réussite du dîner de gala le 10 décembre dans la galerie des glaces du palais d’Egmont ; l’approbation du budget avant la fin de l’année tout au moins pour son volet national ; et le rajeunissement de la revue, permettant ainsi à l ‘Assemblée d’aborder l’avenir avec confiance. Qu’ils en soient ici chaleureusement remerciés. C’est maintenant à l’Assemblée qu’il appartient de donner à cette l’équipe nouvelle et cohérente l’occasion de se déployer dans l’intérêt de l’Association. C’est dans cette perspective que je lui souhaite de réussir pleinement dans sa nouvelle mission. Mais je voudrais également vous remercier nos membres et lecteurs pour l’appui et la confiance qu’ils m‘ont témoignés durant ces sept années. Prosper Thuysbaert Président
5
Hommage à – Hulde aan
Guy Busard
Notre Vice-président, Guy Busard, Capitaine de vaisseau, est décédé le vendredi 28 décembre 2008 . Le service funéraire auquel assistait une très nombreuse assistance a eu lieu au crématoire de Vilvoorde le samedi 5 janvier 2008. On trouvera ci-après le texte de l’hommage qui lui a été rendu à cette occasion au nom de l‘Association. Guy et Colette , Val Duchesse, Mai 2006
Ik kan mij nog atijd niet inbeelden dat Guy ons heeft verlaten. Hij was, enkele weken geleden, nog stralend van gezonheid en van levensvreugde. En toen er enkele wolken in zijn leven opdoken, sprak hij er niet gaarne over, wellicht uit discretie, maar ook en vooral om zijn vrienden en naasten geen pijn aan te doen. Je n’ai rencontré Guy qu’il y a une dizaine d’années environ, quand j’ai rejoint, en tant que président, l’Association Euro-Atlantique dont il était l’un des piliers. Il y a exercé de muliples responsabilités dont celle d’Administrateur délégué et plus tard celle de Vice-président. Il participait avec assiduité aux travaux du Comité directeur. Son expérience, ses avis et idées y étaient toujours très écoutés et appréciés. Guy avait une personnalité attachante. Il était Belge, par conviction ; il était officier de marine, par vocation, et il l’était jusqu’au bout des ongles ; il était aussi gentleman, et très britannique de surcroît, par affection. Son voyage annuel à l’Ile de Man en automne était sacré et la visite qu’il y faisait au terrain de golf de l’endroit l’était tout autant. Jovial et sympathique, il avait de très nombreux amis. Hij was een goed collega en een gezellige vriend die ik altijd met plezier terugzag, ook op het militair golfterrein van Duisburg waar wij talrijke uren samen hebben gespeeld, vaak met Colette, zijn echtgenote. Maar altijd zeer vroeg in 6
de morgen, omdat hij veel te doen had en geen ogenblik van de dag wou verliezen. Namens alle leden van Vereniging zou ik hem hier onze diepe erkentelijkheid willen betuigen voor de waardevolle diensten die hij ons heeft bewezen en voor de vriendschap die hij ons heeft betoond. Maar ik zou ook ons diep leedwezen willen richten aan Collette voor wie het leven ineens gans anders is geworden. Zijn afsterven, zo plots en zo onverwachts, kan voor haar niet anders dan een zware schok zijn geweest.
Chère Colette, vous trouverez toujours chez vos amis l’amitié que nous avions pour Guy. Sachez qu’aussi à l’avenir, vous pourrez compter sur nous. Prosper Thuysbaert Voorzitter
Remise des Prix Euro-Atlantiques, Mai 2006 - Palais d’Egmont
Le rapprochement entre l’UE et l’OTAN
Un témoinage de
SE. l’Ambassadeur Jean De Ruyt, Représentant Permanent de la Belgique auprès de l’Union Européenne
Mes responsabilités professionnelles pendant les années 90 m’ont mis en contact régulier avec l’association Euro Atlantique de Belgique et je suis très heureux de reprendre ce contact, à partir de ma nouvelle fonction de Représentant permanent de la Belgique auprès de l’Union européenne. Les années 90 ont été celles de la nouvelle architecture de sécurité de l’Europe après la fin de la guerre froide. J’ai vécu ce défi, d’abord à Washington, puis à l’UEO et à la CSCE. J’ai vécu ses tâtonnements, ses erreurs d’aiguillage parfois, mais aussi ses succès ensuite comme Ambassadeur à Varsovie, Représentant permanent à l’OTAN et Directeur politique. Avec le recul, il apparaît clairement que la “vision” des leaders de l’Alliance atlantique et de l’Union européenne après la chute du mur de Berlin s’est réalisée: celle de “projeter la stabilité de l’Ouest vers l’Est de l’Europe”, comme le disait avec beaucoup de conviction le regretté Manfred Wörner dès 1989. La tâche n’était pas facile et n’a pu être menée à bien que grâce à l’action conjuguée, bien que parfois rivale, des différents acteurs présents sur la scène européenne. L’Alliance avait le rôle le plus important, celui de garant ultime de la sécurité collective; mais aussi le plus difficile car il lui fallait devenir, pour les membres de l’ancien Pacte de Varsovie, un interlocuteur acceptable. On ne louera jamais assez l’extraordinaire faculté d’adaptation dont l’OTAN se révéla capable à ce moment; l’imagination créatrice de ceux qui inventèrent le Partnership for Peace ou le concept des Combined Joint Task Forces ou encore l’Acte fondateur avec la Russie; la carrure aussi d’un
Saceur qui, si peu de temps après la fin de la guerre froide, ouvrit les portes du Shape aux généraux du défunt Pacte de Varsovie. La CSCE remplît son rôle également en offrant d’emblée à tous les Etats de l’Est et de l’Ouest une enceinte où ils pouvaient s’exprimer sur pied d’égalité. Devenue OSCE, elle s’imposa d’emblée comme moteur de la démocratisation et propagateur du respect des droits de l’homme dans l’ancien empire soviétique. D’autres organisations comme le Conseil de l’Europe ou l’OCDE firent également très vite preuve d’ouverture aux pays du Centre et de l’Est de l’Europe. Mais la responsabilité première appartenait, bien sûr, à l’Union européenne. A peine sortie d’une longue crise interne, elle se voyait confrontée, tout à coup, au début des années 90, à cette “nouvelle frontière”, qui pouvait générer une instabilité contagieuse ou, tout autant, se révéler une opportunité providentielle, ce qui se vérifia. Pour qu’il en soit ainsi, l’Union dut, à l’image de l’Alliance, faire un geste spectaculaire: s’ouvrir à tous les pays d’Europe qui acceptaient de partager ses valeurs. L’offre de l’élargissement fut, comme on le sait, acceptée avec enthousiasme - et quand j’ai retrouvé le Juste Lipse, à l’été 2007, j’ai trouvé un Comité des Représentants permanents qui avait presque doublé en nombre depuis mon départ du Comité politique en 2001, six ans auparavant. Autre surprise à mon retour à Bruxelles : l’harmonie établie entre l’Union européenne et l’OTAN. Même si elles n’ont pas encore développé toutes les synergies possibles, on ne peut plus dire comme mon collègue américain 7
Le rapprochement entre l’ UE et l’OTAN à l’OTAN au milieu des années 90, Bob Hunter “qu’elles sont dans la même ville mais sur des planètes différentes”.Cela me réjouit vivement car l’instruction permanente que reçoit un Ambassadeur belge à l’Otan et à l’UE est, bien sûr, de veiller à rapprocher tant que possible les deux Organisations qui, ensemble, ont fait de Bruxelles l’une des principales capitales du monde d’aujourd’hui.
Le développement de la défense européenne, grâce à lui, s’organisa d’emblée en bonne intelligence avec l’Alliance atlantique et une répartition des rôles et des tâches se dessina progressivement. La reprise de SFOR par l’UE en Bosnie en fut la démonstration symbolique et je souhaite que la responsabilité conjointe qu’assument en ce moment l’UE et de l’OTAN dans la crise du Kosovo le confirme.
Ce rapprochement s’est opéré graduellement. Il y eut d’abord l’UEO “revitalisée” par le Traité de Maastricht de 1991, et installée à Bruxelles pour qu’elle soit “équidistante” entre l’UE et l’OTAN. Mais ni l’UEO, ni l’Union européenne naissante, ni d’ailleurs les Nations Unies n’étaient équipées pour faire face au défi de l’éclatement de la Yougoslavie, qui impliquait une action vigoureuse de rétablissement de la paix. C’est donc en tant qu’Ambassadeur à l’OTAN que j’ai contribué à la préparation de la première mission hors zone de l’Alliance, SFOR, en Bosnie Herzégovine.
Le monde d’aujourd’hui est, en effet, redevenu plus dangereux et la défense commune, comme la menace, a changé de nature. Il s’agit maintenant de maintenir l’ennemi à distance et pour ce faire d’être en mesure de projeter des forces ensemble, Européens et Américains du Nord.
Lorsque le conflit se déplaça vers le Kosovo c’est de nouveau l’OTAN qui dut intervenir avec le succès que l’on sait. Le bombardement de la Serbie commença en mars 1999 alors que le Conseil européen se trouvait réuni à Berlin pour décider du plafond budgétaire pluriannuel de l’Union pour les 7 années à venir. Ce contexte dramatique fut déterminant dans le succès des travaux des Chefs de gouvernement sur les”perspectives financières”; mais il provoqua aussi un choc salutaire au sein de l’Union: présent en tant que Directeur politique, j’ai pu apprécier ce sursaut : il fallait dorénavant que l’UE se montre forte et unie et développe sa capacité à prendre une plus grande responsabilité propre dans sa sécurité. C’est dans cet esprit qu’avaient été conclus, trois mois plus tôt, les accords de saint Malo entre la France et la Grande Bretagne de Tony Blair. Ayant suivi de près et avec enthousiasme cette initiative bilatérale je m’employais, au moment du Conseil de Berlin, avec mes collègues du Comité politique, à l’étendre à l’ensemble de l’UE - membres de l’Alliance et neutres confondus. Nous fûmes aidés dans cette tâche par celui qui avait été “mon” Secrétaire général à l’OTAN, Javier Solana, qui fut nommé cette même année Haut Représentant pour la Politique étrangère et de Sécurité de l’Union européenne. 8
L’utopie de l’Administration américaine qui l’amena à refuser l’offre de l’Alliance après les événements du 11 septembre 2001 et d’engager une guerre hasardeuse avec l’appui d’une coalition de volontaires dont la cohésion se révélera bien fragile, a ébranlé quelques temps la construction que nous avions mise en place. Cette crise dans les relations transatlantiques, si elle fut grave, est aujourd’hui dépassée et l’Alliance a, une nouvelle fois, confirmé sa faculté d’adaptation en se déployant en Afghanistan, pour tenter d’y contenir la menace terroriste. Tout comme dans les Balkans, elle y collabore avec l’Union européenne, consolidant ainsi une nécessaire solidarité face à ces nouveaux défis. L’œuvre n’est certes pas achevée et des incertitudes demeurent quant à la solidité des liens entre l’Union européenne et l’OTAN confronté chacun à de nouveaux élargissements. Mais le temps est peut-être venu de franchir un pas supplémentaire dans le rapprochement institutionnel entre les deux Organisations bruxelloises. Il me semble que les circonstances seront bientôt propices et je ferai tout ce que je peux , bien sûr, pour y apporter ma petite pierre, à partir de ma nouvelle fonction. Jean De Ruyt
De toenadering tussen de EU en de NAVO
Een getuigenis van
Z. E. Ambassadeur Jean De Ruyt, Permanent Vertegenwoordiger van België bij de EU
Vanuit de verantwoordelijkheden die mij werden toevertrouwd, heb ik vaak contacten gehad met de Euro-Atlantische Vereniging van België. Ik verheug mij er ten zeerste over deze banden terug op te nemen vanuit mijn nieuwe functie als Permanent Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie. In de jaren negentig ging de hoofdzorg naar de nieuwe veiligheidsarchitectuur die Europa te wachten stond na de koude oorlog. Ik heb deze uitdaging beleefd, eerst vanuit Washington, daarna vanuit de WEU en de CVSC. Ik heb daarna, als Ambassadeur in Washaw, als Permanent Vertegenwoordiger bij de NAVO en als Politiek Directeur op Buitenlandse Zaken, de aarzelingen en ook de verkeerde beleidskeuzen van dichtbij meegemaakt, maar tevens de successen beleefd die uiteindelijk werden geboekt. Met de afstand die men nu heeft, is het vrij duidelijk geworden dat de visie die de leiders van het Atlantisch Bondgenootschap en van de Europese Unie na de val van de muur van Berlijn hadden, geleidelijk aan gestalte krijgt : met name de veiligheid van het Westen doen uitstralen naar het Oosten van Europa toe, zoals wijlen Manfred Wörner reeds met overtuiging verklaarde in 1989. Deze ambitie was niet eenvoudig te verwezenlijken en veronderstelde dat de onderscheiden medespelers eendrachtig zouden optreden op het Europees toneel, wat niet altijd probleemloos geschiedde. Het bondgenootschap had toen de belangrijkste verantwoordelijheid die erin bestond in laatste instantie de gemeenschappelijke veiligheid te blijven verzekeren. Maar zij had ook de moeilijke opdracht om er toe te komen als gesprekspartner te worden aanvaard door de leden van het voormalig Pact van Warshaw. Nooit zal voldoende waardering worden opgebracht voor het uitzonderlijk aanpassingsvermogen dat de NAVO op dat ogenblik
heeft betuigd : voor de creativiteit van diegenen die het Partnership for Peace of voor het concept van de Combined Joint Task Forces of nog met de Stichtingsacte met Rusland die toen werd bedacht ; en tevens voor de persoonlijke rol van Saceur, die nauwelijks na het einde van de koude oorlog, de deuren van Shape heeft geopend voor de legerleiding van het uitgestorven Pact van Warshaw. De CVSE heeft eveneens een waardevolle bijdrage geleverd door, van meet af aan, een forum open te stellen voor alle Staten van Oost-Europa waar zij zich op voet van gelijkheid konden uitdrukken. Eenmaal institutioneel omgevormd tot OVSE, heeft zij zich zeer vlug bevestigd als de stuwende kracht van het democratiseringsproces en als de instantie die de mensenrechten doet eerbiedigen in het voormalig Sovjet imperium. Organisaties, zoals de Raad van Europa of de OVSE hebben eveneens het bewijs geleverd van hun openheid ten overstaan van Centraal en OostEuropa. Maar de voornaamste verantwoordelijkheid terzake kwam zonder twijfel toe aan de Europese Unie. Nauwelijks na de lange interne crisis die zij heeft doorgemaakt, stootte zij plots op een « nieuwe grens » die zowel in de Unie instabiliteit kan veroorzaken of als voor haar een onverhoopte kans kon betekenen, wat vandaag nog dient te worden uitgemaakt. Met het doel van de Oost-West toenadering voor ogen, diende de Unie, evenals de NAVO, een spectaculair intitatief te nemen door zich open te stellen voor de Europese landen die dezelfde waarden deelden. Het aanbod tot verruiming werd, zoals men zich herinnert, met geestdrift onthaald, zodat, toen ik tijdens de zomer van 2007 terug rond het Schuman rondpunt belandde, het aantal van mijn collega’s in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers bijna tot het dubbele was uitgegroeid van wat ik zes jaar voordien in 2001 had
9
De toenadering tussen de EU en de NAVO gekend, toen ik het Politiek Comité had verlaten. De andere verrassing die mij in Brussel te wachten stond was de toenadering die tot stand was gekomen tussen de Europese Unie en de NAVO. Zelfs indien alle mogelijke synergiën thans nog niet ten volle worden benut, kan men niet meer beweren, zoals mijn Amerikaanse collega Bob Hunter bij de NAVO medio 1990 het stelde, dat de beide Organisaties « zich in dezefde stad bevinden maar zich op andere planeten bewegen ». Ik verheug mij erover dat de permanente richtlijn die de Belgische Ambassadeurs bij de NAVO en bij de EU ontvangen erin bestaat de toenadering tussen de beide Organisaties te bevorderen die gezamenlijk Brussel op het peil van de belangrijkste hoofdsteden in de wereld hebben opgetild. De toenadering die tot stand is gekomen werd geleidelijk aan verwezenlijkt. Er was eerst de WEU die in 1991 ingevolge het Vedrag van Maastricht een nieuw leven ingeblazen kreeg en naar Brussel werd overgeheveld om zich op dezelfde afstand te bevinden van de EU en van de NAVO. Maar noch de WEU, noch de ontluikende Europese Unie, en evenmin de Verenigde Naties waren uitgerust om het hoofd te bieden aan de uitdaging van de instorting van Joegoslavië waar een krachtig optreden nodig is gebleken om de vrede te kunnen herstellen. Het is als Ambassadeur bij de NAVO, dat ik heb kunnen bijdragen tot de voorbereiding van de eerste zending die de NAVO heeft ondernomen buiten haar traditioneel arbeidsveld, met name de SFOR in Bosnië-Hertzegowina. Toen het conflict zich naar Kossovo verplaatste, was het opnieuw de NAVO die moest tussenkomen met het gekend sukses. De bombardementen in Servië begonnen in maart 1999, toen de Europese Raad in Berlijn vergaderde om de begrotingsgrens vast te leggen voor de zeven erop volgende jaren. De dramatische wending in ex-Joegoslavië heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot het wellukken van de werkzaamheden van de Regeringshoofden in dit moeilijk financiëel dossier. Maar zij heeft eveneens een heilzaam schokeffect binnen de Unie veroorzaakt. Als Politiek Directeur heb ik de besprekingen toen van nabij kunnen volgen en er de draagwijdte van kunnen inschatten : voortaan moet de Unie zich sterk en eensgezind opstellen en een eigen slagkracht ontwikkelen om meer verantwoordelijkheden voor de eigen veiligheid te kunnen opnemen. Het is in deze geest dat, drie maanden voordien, de akkoorden van St-Malo werden afgesloten door
10
Frankrijk en door het Verenigd Koninkrijk van Tony Blair. Dit intiatief heb ik van nabij en met geestdrift kunnen volgen. Tijdens de Raad van Berlijn, heb ik getracht mijn collegas van het Politiek Comité ervan te overtuigen dat dit bilateraal initiatief moest worden uitgebreid tot gans de EU, en dit zowel voor de NAVO lidstaten als voor de neutrale landen. Wij werden hierbij geholpen door de persoon die « mijn » Secretaris-generaal van de NAVO was geweest, met name Javier Solana, die nog hetzelfde jaar benoemd werd tot Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie. De wereld is thans gevaarlijker geworden en de gemeenschappelijke verdediging, evenzeer als de bedreiging, zijn van natuur veranderd. Het komt er voortaan op aan om de vijand op afstand te houden en met dit doel in staat te zijn, Europeanen en Amerikanen samen, de nodige overtuigingskracht uit te stralen. Het droombeeld van de Amerikaanse Administratie die, na de gebeurtenissen van 11 september 2001, het aanbod van het Bondgenootschap heeft afgewezen, om een risicovolle oorlog enkel met vrijwilligers op te starten waarvan de samenhang zeer zwak is gebleken, heeft het project ontwricht dat wij hadden opgebouwd. De crisis die erop volgde in de transatlantische betrekkingen en die ontegensprekelijk ernstig was, is gelukkig vandaag voorbijgestreefd. Het Bondgenootscghap heeft eens te meer haar aanpassingsvermogen bewezen door zich in Afghanistan te ontplooien om aldaar de terroristische bedreiging te stuiten. Zoals in de Balkan, werkt de NAVO er samen met de Europese Unie, wat de solidariteit ten overstaan van de nieuwe uitdagingen ten goede komt. Het samenwerkingsproject dat tusssen de beide werd opgestart is echter nog niet afgewerkt en er zijn nog onzekerheden over de sterkte van de banden die tussen de Europese Unie en de NAVO zullen bestaan die allebei een verruimingsproces ondergaan. Maar de tijd is wellicht gekomen om een nieuwe stap te zetten in de institutionele toenadering. Ik heb de indruk dat de voorwaarden hiervoor gunstig zijn en ik zal alles doen wat ik kan om, vanuit mijn huidige opdracht, hiertoe een steentje bij te dragen Jean De Ruyt
Strijd tegen het terrosime in België Uiteenzetting van de H. Delmulle Federaal Procureur in Gent Op 23 november heeft de H. Delmulle, Procureur van het Federaal Parket, in de Leopoldskazerne te Gent een uiteenzetting gegeven over de strijd tegen het terrorisme waarvoor hij in België de hoofdverantwoordelijke is. De H. Mark Quintyn, Voorzitter van de Afdeling van de Euro-Atlantische Vereniging in Oost-Vlaanderen, had het initiatief genomen om hem als gastspreker uit te nodigen. Meer dan honderd belangstellende Gastspreker, de heer H. Delmulle toehoorders, waaronder talrijke hooggeplaatste verantwoordelijken van de magistratuur en van de politie, waren voor deze manifestatie opgekomen. In zijn uiteenzetting belichte de spreker, aan de hand van recente voorbeelden, de structuur en de werking van het Federaal Parket dat voor gans België en in samenwerking met het buitenland, het speurwerk moet verrichten voor bijzondere opdrachten waaronder de bestrijding van het terrorisme. Er was opmerkelijk veel aandacht vanwege de toehoorders, en ook vanwege de pers en de televisie die er dezelfde dag nog een uitzending heeft aan gewijd. Daarna werd een druk bijgewoonde receptie aangeboden waar nog lang over het behandeld thema werd nagepraat. De H. Delmulle leidt het Federaal Parket dat in 2002 werd opgericht om bijzondere opdrachten te vervullen die moeilijk door lokale parketten kunnen worden ingevuld. Onder de invloed van de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten in september 2001 werd de Belgische wetgeving herzien en aangevuld en het Federaal parket opgericht. Het telt thans 32 magistraten en 66 andere medewerkers. Het hangt rechtstreeks af van de Minister van Justitie, maar heeft tevens hiërarchische banden met de hogere leiding van het parket. Het kan in gans het land tussenkomen, maar het kan ook taken toevertrouwen aan lokale parketten die meestal beter zijn ingelicht over de plaatselijke toestanden. Het Federaal Parket komt tussen voor specifieke misdrijven die speurwerk veronderstellen die verder reiken dan de regionale bevoegdheid van de plaatselijke parketten. Het is verantwoordelijk voor een achttal domeinen, waaronder het terrorisme, de mensenhandel, zware inbreuken op het internationaal recht zoals genocide, enz.. Deze Belgische wetgeving, die afgestemd is op misdrijven die thans veel aandacht verdienen, is slechts een vijftal jaren oud. Zij richt zich tot
actuele misdrijven, met in de eerste plaats het internationaal terrorisme. Vroeger kon terzake alleen preventief worden opgetreden op grond van “criminele bendevorming”. Voortaan is zelfs meewerken in terroristisch groepsverband ook strafbaar. Om tegen het terrorisme op te treden heeft het Federaal Parket de facto de exclusiviteit. Verleden jaar heeft het 26 strafdossiers behandeld en 325 onderzoeksacties ondernomen. Het werkt samen met onder meer de Federale Politie, de staatsveiligheid, de militaire en internationale veiligheidsdiensten, meerdere financiële diensten en uiteraard ook de andere parketten. Gezien vaak talrijke instanties op de ene of de andere manier bij het speurwerk betrokken zijn, werd een coördinatiecel opgericht dat terzake de sleutelrol vervuld. Daar wordt wekelijks nagegaan wat er concreet te doen staat en hoe het moet gebeuren. Deze cel wordt uitgebreid naargelang de concrete noden, met onder meer de lokale parketten of de politiediensten die een zicht hebben op de plaatselijke toestanden waar dient te worden opgetreden. De Procureur schetste enkele concrete gevallen die zich onlangs hebben voorgedaan. Zo was er 11
Strijd tegen het terrosime in België laatst een terroristische bende die vanuit België aanslagen in het buitenland plande en jonge rekruten in België aanwierf voor Al Qaida. Het startsein van het onderzoeksdossier was een telefoongesprek uitgaande van een Italiaanse speurcel die vernomen had dat terroristen regelmatig in een appartement te Brussel bijeenkwamen van waaruit jongeren werden aangeworven en wapens, papieren en hulp aan bendeleden werden verstrekt. Een nauwe bewaking liet toe uit te vissen dat een van de bendeleden zich naar Italië
De heer Delmulle met de heer H. Quintyn, Voorzitter van de afdeling Oost-Vlaanderen
zou begeven waar een aanslag was gepland. De terrorist werd op de voet gevolgd door de speurders tijdens zijn tocht naar Italië. Aldaar namen de Italiaanse politiediensten de begeleiding over, terwijl de Belgische ploeg hem hebben opgewacht om hem te kunnen schaduwen op zijn terugreis naar Brussel. Dankzij de aldus ingewonnen informatie konden een geschikt ogenblik en plaats worden gevonden om de bende in te rekenen. Dergelijke politieacties veronderstellen een nauwe samenwerking tussen alle betrokken diensten, ook in het buitenland, en de inzet van talrijke speurders en politielui. Niettemin moet discreet te werk worden gegaan en alle veiligheidsrisico’s te allen prijze worden vermeden. Tot slot van zijn uiteenzetting, opperde de H. Delmulle enkele suggesties voor de toekomst : 1. De opgedane ervaring leert dat er te weinig politiespeurders beschikbaar zijn. Als ernstige aanwijzigingen van mogelijke terroristische aanslagen voorhanden zijn, is het bijna onmogelijk om er enkele van terzijde te laten om zich enkel bezig te houden met de gevaarlijkste. Het is evenmin aanvaardbaar om meerdere pistes tegelijk te willen aanpakken omdat dan te weinig middelen kunnen worden ingezet. De enige redelijke aanpak bestaat erin te beschikken over voldoende personeel om volwaardig de ernstige gevallen ter hand te kunnen nemen. 2. Omdat terroristen die gevaar ruiken zeer vaak de onderzoekers pogen te destabiliseren 12
o.m. met bedreigingen en chantage, moet de namen van deze laatste beter worden beschermd. Een speurder wiens naam in de pers wordt rondgebaVader van de heer Delmulle zuind, heeft immers alles te vrezen, voor hem maar ook voor zijn familie, vanwege terroristen die voor niets terugdeinzen. 3. Terroristen doen steeds vaker beroep op het internet om hun aanslagen voor te bereiden. Ze veranderen zo nodig gestadig van sites en adressen. Hen opsporen wordt dan ook zeer lastig en vergt voldoende politiepersoneel om op het internet een oog in het zeil te houden zodat tijdig kan worden ingegrepen; 4. Ook internetcafés worden intensief gebruikt door terroristen omdat ze daar anoniem kunnen blijven. Een controle op dit soort internetgebruikers is zeker ook een nuttige beveiligingsmaatregel. 5. Gevangenissen worden eveneens systematisch gebruikt om terroristische rekruten aan te werven. Ook daar dient te worden geageerd wil men het terrorisme preventief kunnen tegengaan. 6. Uiteindelijk is het toch bijna ongehoord dat gelijk wie op het internet precieze aanwijzingen kan vinden om bommen te vervaardigen met middelen die men zich gelijk waar kan aanschaffen.
Genodigden met de heer H. Quintyn, Voorzitter van de afdeling Oost-Vlaanderen
Sommige van deze suggesties zijn delicaat, maar dit is geen reden om terzake niets te doen. Niemand ontkent dat het terrorisme niet zomaar vanzelf zal verdwijnen, maar integendeel eerder toeneemt, zodat de maatschappij hiervoor afdoend moet worden beschermd. En omdat terroristen vlug bijleren, moeten de speurders zich permanent bijscholen en voor de nieuwe risico’s bijzonder waakzaam blijven.
Comprendre la Chine aujourd’hui
Conférence de
SE. Madame Zhang Qiyue, Ambassadeur de Chine La Fondation Universitaire, l’Association Euro-Atlantique et le Trans European Policy Studies Asscociation ont conjointement organisé le 27 novembre 2007 un déjeuner débat avec comme conférencière SE. Madame Zhang Qiyue, Ambassadeur de Chine accréditée en Belgique. L’orateur s’est brillamment et avec humour et charme attaché à mettre en lumière les préjugés que nombre d’Européens ont à l’égard de la Chine. Ce pays de grande culture et au passé éblouissant connaît actuellement un développement rapide et reprend progressivement sa place parmi les grands de ce monde. Aussi la Chine est regardée avec de plus en plus de suspicion et même de crainte. L’orateur souhaitait dissiper ces appréhensions, en faisant mieux connaître cette Chine qui inquiète surtout parce qu’elle n’est pas toujours bien comprise.
Madame Zhang Qiyue estime qu’elle a, en tant Ambassadeur de son pays, une tâche plus difficile que celle de ses collègues à Bruxelles. Depuis son arrivée, elle multiplie les exposés afin d’expliquer que l’image que les Belges ont de son pays ne correspond pas tout à fait à la réalité. Elle compte s’efforcer de réfuter les préjugés et les simplifications qui persistent en Occident. Ces préjugés sont à ce point enracinés que quand quelque chose est incompréhensible, on dit volontiers que c’est « du chinois » 1. On parle actuellement beaucoup de la Chine. Le pays est perçu comme étant très différent du monde occidental et reste pour beaucoup un mystère impénétrable. L’impression qu’on en retient le plus souvent est que ce pays n’est pas « normal », qu’il ne se comporte pas comme les autres et qu’il faut donc s’en méfier. 2. Mais la Chine n’est pas un vaste bloc monolithique et tous les chinois ne sont pas pareils. Le pays est immense et est même très diversifié. L’on y trouve des régions côtières très prospères mais aussi des territoires très arides au pied de l’Himalaya, des déserts étendus, et même des plages plus idylliques encore qu’Hawaï à moins de vingt heures de vol de Bruxelles. Il est donc faux de penser que ces l,3 milliards de chinois,
qui dépassent les populations additionnées de l’Europe et de l’Afrique, se ressemblent ou pensent et réagissent de la même manière. Il y a comme partout un Nord et un Sud avec toutes les différences qui en découlent. La population y est majoritairement de souche Han, mais compte néanmoins 56 nationalités ou sous nationalités différentes. La Chine ne constitue certainement pas une masse uniforme qui peut être approchée au départ de préjugés simplistes. 3. La Chine est aujourd’hui encore un pays en développement. Elle a connu ces dernières années une croissance accélérée au point d’être aujourd’hui la quatrième économie du monde. Elle compte des villes comme Shanghai qui sont plus modernes que New York ou Chicago. Mais pour les deux tiers du pays, c’est toujours l’agriculture qui doit fournir, souvent péniblement, la subsistance pour l’essentiel des habitants. Il y de grands déséquilibres entre la côte et l’intérieur, entre les villes et la campagne et le Gouvernement compte s’en occuper de manière prioritaire. Mais même si le niveau de vie connaît une courbe ascendante, il reste toujours très inférieur à celui des pays développés. 4. La Chine est souvent présentée comme un pays avide de ressources et indifférente à 13
Comprendre la Chine aujourd’hui l’échauffement de la planète. Mais elle consomme d’un consensus. Il est vrai que cette recherche ne environ 500 000 tonnes de céréales, alors que la s’opère pas en public, comme en Occident, mais marge disponible sur le marché mondial n’excède au sein même du parti communiste. Mais dans le pas 300 000 tonnes. Elle doit donc pour son aliparti, se manifestent les multiples tendances dont mentation se suffire à elle-même. En matière chacune s’efforce de faire prévaloir ses points d’énergie, la Chine ne consomme dans l’ensemble de vue et intérêts. S’il n’y a pas eu d’opposition pas plus qu’elle ne ouverte lors du récent produit. Elle exporte Congrès du Parti au même d’énormes quansujet de la nouvelle létités de charbon dont gislation en matière de elle cherche à diminuer propriété, c’est parce l’usage pour des raique ce projet important sons d’environnement. avait déjà été évoqué Elle est devenue la depuis plus de huit principale exportatrice ans et que ce n’est que de charbon à coke dont maintenant que les l’Occident a un grand arbitrages entre les difbesoin. Et, quand elle a férentes tendances ont voulu limiter ses ventes pu avoir lieu. de ce produit, l’Union Européenne a vive6. Les relations avec ment protesté. Sa bal’Union Européenne lance commerciale avec sont comme les « love l’UE est négative, mais affairs », en ce sens l’inverse se produit avec qu’elles sont caractéles pays environnants, risées par des liens ce qui fait que, dans étroits mais elles conl’ensemble, sa propre naissent également des M. De Keuleneer acceuille l’ambassadeur balance avec l’extérieur hauts et des bas. Il y a est à près en équilibre. beaucoup de dossiers Et l’essentiel de ses exportations sont produites difficiles, mais les relations restent intenses. par des firmes à capitaux Occidentaux qui écrèL’UE est le principal client de la Chine qui elle ment 40 % des revenus de leurs ventes et ne laisest son deuxième fournisseur, mais qui occupera sent qu’un maigre quart pour les populations sans doute la première place l’année prochaine. locales. Mais la Chine n’est pas seulement un Les deux sont donc voués à s’entendre et c’est pays qui fait la concurrence aux entreprises occibien ce qu’entend faire le peuple Chinois. dentales sur leurs propres marchés. Elle est aussi et surtout un vaste marché en pleine expansion Cette intervention fut fort appréciée et très applaudie. dont profitent les exportateurs de l’Ouest. Le Elle était intéressante par son contenu et séduisante Président Français, M. Nicolas Sarkozy, était répar sa présentation. cemment en visite en Chine. Il y a enregistré des commandes pour 160 avions airbus, qui pèsent plus lourd que les 60 000 000 de paires de chaussures Nike qu’elle vend dans le monde et dont on entend si souvent parler. 5. Un autre reproche fréquent est que le Régime Chinois a un régime autoritaire et non démocratique. Mais si la Chine est un pays socialiste, elle est aussi démocratique, mais dans la tradition chinoise qui est caractérisée par la recherche 14
Vue de la salle
Vue de la salle
-
Zicht op de zaal
De HH. J. De Groote en J. Van Damme
M. Van Sprang et Mme Pottier entourés des amis
M. et Mme Maurice Dewaele
M. et Mme Dewaele, Mme J. Harford, Prof. Eric De Keuleneer, Mme Carasso, Mr J. van Sprang, Mme M.L. Pottier et de dos Dr. M. Stavaux
SE l’Ambassadeur - ZE de Ambassadeur
Mme Vassalou et Mme Belva
La présentation vue de la salle
Mme Harford
De inleiding gezien vanuit de zaal Mme Calatayud de Glanard, Mme Andrien entourés des amis
Vue de la salle - Zicht op de zaal
Kanttekeningen Is de Wereld gevaarlijker geworden ? Het toonaangevend tijdschrift “The Economist” stelt op 26 januari 2008 in een artikel de vraag of de wereld erop vooruit is gegaan of eerder gevaarlijker is geworden, zoals velen geneigd zijn te denken. Bijna elke leider komt af met de verklaring, weze het in Irak, in Moskou of in Parijs, “als men mijn beleid niet volgt, gaat de wereld een onheilspellende toekomst tegemoet”. Er heerst bijna overal een gevoel van onzekerheid over de toekomst, met de impliciete vraag “waar gaan wij naartoe als het zo voortgaat ?” Ook bestaat er een neiging om zich terug te plooien in eigen land. Vreemdelingen zijn minder welkom, de internationale concurrentie wordt als een bedreiging gezien voor onze welvaart, wat uit het buitenland komt is uit den boze enz.. In vele regionen is de toestand inderdaad zorgwekkend, zoals in Irak, Palestina, Kenia of Kongo om er maar enkele aan te halen. Vuurhaarden lijken zich te vermenigvuldigen, geweld neemt de overhand en onze omgeving gaat achteruit. Is deze beoordeling juist ? Gaan wij inderdaad achteruit ? Hierna worden enkele sectoren overlopen die al dan niet voor een “verbetering” of “verslechtering” van onze levensomstandigheden bepalend zijn.
A
Is er in de wereld vandaag meer of minder armoede ?
Een eerste vaststelling die kan worden gemaakt is dat de extreme armoede in de wereld in 25 jaar sterk is gedaald. In China leefden toen 600 miljoen inwoners of 2/3de van de bevolking met 1 $ of minder per dag, te vergelijken met slechts 180 miljoen in 2004. Ook de levensvoorwaarden, zoals watervoorziening, gezondheidszorg, de strijd tegen ziektes, zijn globaal gezien aanzienlijk verbeterd, met echter een uitzondering voor Afrika. Volgens Unicef is het aantal kinderen die beneden de 5 jaar overlijden met een vierde gedaald. Drie vierde van de wereldbevolking kan nu, vanaf de ouderdom van 15-25 jaar, lezen en schrijven. De hoge geboortecijfers die traditioneel in onderontwikkelde landen de rol vervullen van levensverzekering zijn ongeveer gehalveerd, vooral in Azië. Kenmerkend is wel het feit dat deze ontwikkeling vooral merkbaar is in landen die zich meer open stellen en zich in de globalisering inschrijven. Ook hier is Afrika een uitzondering. Bepalend voor deze positieve resultaten was hierbij de hogere economische groei die in de landen met lage inkomsen tot stand is gekomen. Gemiddeld bereikt de jaarlijkse expansie ongeveer 10 % in Oost Azië en 8 % in Zuid Azië te vergelijken met 7 % in Europa en 6 % in Afrika (in dit laatste geval vooral dank zij de hogere prijzen van de grondstoffen). Het gevolg ervan
is dat het aandeel van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie thans ongeveer even groot is als dat van de “rijke” landen, maar hun bijdrage tot de wereldgroei is nu zelfs groter. Hiermede daalt hun afhankelijkheidsgraad zodat zij, bijvoorbeeld, minder getroffen worden door de huidige kredietcrisis die vooral het Westen en Japan treft.
B
Is de schaduwzijde ervan dat de ongelijkheid tussen arm en rijk is toegenomen ?
Dat de sterkeren en de rijkeren het nu beter hebben dan de anderen is een feit, zowel in de ontwikkelingslanden als elders. Een meer evenwichtig gespreide groei onder de bevolkingslagen zou zeker wenselijk zijn, vooral daar deze trend een breuk betekent met de jaren 1950-1990 toen de ongelijkheid eerder afnam. In sommige landen echter, zoals in Ukraïne, heeft de globalisering de ongelijkheid niet wezenlijk verhoogd, wat wel in Polen is gebeurd. Er is dus wellicht een verband tussen globalisering en ongelijkheid, maar daarom nog geen noodzakelijke binding tussen de beide. De voornaamste oorzaak van de toenemende ongelijkheid is veeleer te wijten aan de technologische vooruitgang en aan de betere opleiding. De grootste groeistimulans in de huidige conjunctuur lijkt ongetwijfeld de kennis en de vorming in de brede zin te zijn. De vooruitgang wordt immers vooral gestuwd door de nieuwe tech17
Kanttekeningen nieken en communicatie-mogelijkheden waar de meer welvarende bevolkingen uiteraard beter geplaatst zijn. Maar de ontwikkelingslanden blijven daarom nog niet aan de zijkant, met een uitzondering van Latijns Amerika waar, omwille van de zware schuldenlast, gedurende jaren weinig in onderwijs en vorming werd geïnvesteerd. Maar in de meeste ontwikkelinglanden is het lot van de bevolking ongetwijfeld verbeterd, dank zij de betere levensvoorwaarden, de betere scholing, de lagere bevolkingsgroei, een iets hoger gemiddeld inkomen en een beter beleid, zelfs indien de vruchten ervan niet voor iedereen evenredig verdeeld zijn.
C
Is de laatste jaren het geweld in de wereld toegenomen of niet ?
De betere levensvoorwaarden hebben voor gevolg dat het aantal oorlogen ook is verminderd en dat dit nog meer geldt voor het aantal menselijke slachtoffers. Veelal wordt geoordeeld dat het einde van de koude oorlog een doos van pandora heeft geopend en een vermenigvuldiging van de conflicten heeft veroorzaakt die door de koude oorlog bevroren waren gebleven. Het uiteenvallen van de Joegoslavische Federatie wordt als het duidelijks bewijs ervan gezien. Voor velen was een inval in Irak vijfenzestig jaar geleden evenmin denkbaar. Men vergeet echter dat er in 1950 ongeveer een vijftigtal conflicten werden geteld daar waar dit aantal tot dertig was gedaald begin 1990. Veel hangt natuurlijk af van de definitie die men geeft aan het begrip “oorlog”. Uitgaande van de definitie van de Universiteiten Upsala en British Colombia, werd in 1970 een hoogtepunt bereikt dat sedertdien sterk is gedaald. Medio 1980 waren er zowat 200.000
Een foto van de Veiligheidsraad
18
Le Conseil de Sécurité
menselijke slachtoffers gevallen die herleid zijn tot 20.000 rond het jaar 2000. De cijfers van de Wereld Gezondheidsorganisatie liggen weliswaar merkelijk hoger, maar de trend is niettemin ook daar onbetwistbaar. De genocides waren het hoogst tijdens de tachtiger jaren, met Bosnië, Rwanda en Burundi als toppers. Tijdens de koude oorlog waren er ook regio’s zoals in Korea of Afghanistan, waar de grootmachten onrechtstreeks een plaatselijke oorlog voerden, wat zich niet meer voordoet. Een categorie landen, waaraan de Wereldbank de benaming “broos” geeft, verdient een bijzondere aandacht. Somalië kan in deze categorie worden ondergebracht omdat er de facto geen centrale overheid meer bestaat. Elders, zoals in Soedan, controleert de regering slechts een deel van het grondgebied terwijl krijgsheren in de rest van het land hun oorlogen voeren. Ongeveer de helft van de kindersterfte vindt men in gebieden waar er een veralgemeende armoede heerst, waar de orde niet meer wordt gehandhaafd of waar de overheid de bevolking aan zichzelf overlaat. Het is daar dat de bevolkingsgroei vaak het hoogst ligt, de kindersterfte het sterkst scoort, banditisme en terrorisme welig tieren en vanwaar de immigratiestromen ontstaan. De conclusie die zich opdringt is dat dringend een strategie moet worden uitgedokterd op wereldvlak om voor de “broze staten” aangepaste oplossingen uit te werken. Hoe vroeger men de aftakeling van een land kan stuiten hoe beter. Maar er is terzake nog een lange weg af te leggen vermits één van de basisprincipes die internationaal wordt gehanteerd de “niet-inmenging” is in binnenlandse aangelegenheden. Het toenemend internationaal terrorisme is, sedert 11 september 2001, de belangrijkste uitzondering op deze trend naar minder geweld. Azië, Latijns Amerika en Europa zijn hierdoor het meest bedreigd, met het Midden Oosten als zwaartepunt waar meer dan de helft van de slachtoffers zijn gevallen. Naast de eerder positieve ontwikkelingen die hoger werden vermeld, moet men dus de minder gunstige niet uit het oog verliezen, zoals de klimaatveranderingen, de natuurrampen en de terugkeer van chronische ziektes in sommige gebieden.
Kanttekeningen
Solana in gesprek
D
Solana en conversation
Meer multilateralisme voor meer orde, vrede en veiligheid
Ter aanvulling van deze analyse die in grote lijnen bij het artikel van “The Economist” aansluit, volgt hierna de bedenking dat meer multilaterale samenwerking zeker nuttig kan zijn om de globalisering in goede banen te leiden. Globalisering komt in feite neer op een versterkte en verruimde competitie die gestuwd wordt door de moderne communicatietechnieken en de versnelde groei van de wereldbevolking. De meer uitgesproken competitieve verhoudingen leiden tot een herverdeling van de economische activiteiten ten gunste van de meest rendabele. Zij zorgen dus voor een efficiëntere aanwending van de beschikbare productiemiddelen met een verhoogde expansie tot gevolg. De landen die zich hierbij afzijdig opstellen geraken bijna onvermijdelijk economisch en technologisch aan lager wal. Het zou dus verkeerd zijn deze laatste koers te willen varen. Maar door internationaal samen te werken kan het verloop van de globalisering worden vergezeld en bijgestuurd. Er moet er dus voor gezorgd worden dat de multilaterale begeleidingsstructuren, die sedert de laatste wereldoorlog werden opgericht, zich ten volle van hun taak kunnen kwijten. Zij moeten, schematisch gezien en binnen hun arbeidsveld, “als politieagent” zorgen voor de nodige spelregels, als “waakhond” ze doen eerbiedigen en als “hulpdienst” de mogelijke slachtoffers bijstaan. Inzake internationale veiligheid spelen de Verenigde Naties de voornaamste en overkoepelende rol omdat de Veiligheidsraad, vanuit New York, maatregelen en zelfs sancties
kan treffen daar waar er ernstige crisissen zich voordoen. Dank zij de VN, moet het mogelijk zijn om, op termijn, te zorgen voor meer orde, vrede en veiligheid in de wereld. Reeds kan men vaststellen dat de VN vaker tussenkomen in crisisgebieden (de VN missie in Darfour is de grootste ooit) en ook verder gaan in hun politie-optreden. Maar hiervoor zijn steeds meer middelen nodig, en de vraag die zich telkens stelt is te weten of de internationale gemeenschap wel bereid zal zijn om ervoor de nodige solidariteit op te brengen. Het tweede probleem is uiteraard de representativiteit - en in zekere mate dus ook de legitimiteit - van de Veiligheidsraad en vooral het vetorecht waarover enkele grootmachten beschikken die kunnen leiden tot halve maatregelen of gewoon tot besluiteloosheid. De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) was opgevat tijdens de koude oorlog als een defensieve alliantie. Maar zij is nu ook een belangrijke medespeler geworden voor het uitvoeren van vredesopdrachten op internationaal vlak. Het charter voorziet dat de VN hiervoor op regionale organisaties beroep kan doen zoals de NAVO. Deze laatste kan dus in derde landen militair optreden mits zij hiervoor over een mandaat vanwege de VN beschikt. Juridisch bestaat er hierover geen betwisting, zelfs niet vanwege de VSA. Maar er stelt zich niettemin een ernstig probleem wanneer de VN niet in staat blijken te zijn om het hoofd te bieden aan uitdagingen die in een catastrofe kunnen uitmonden. Deze hypothese is niet louter theoretisch van aard en heeft zich voorgedaan toen Rusland zich verzette tegen elke Westerse actie die ertoe strekte om en einde te stellen aan de opruimingsactie van Servië in Kossovo. De NAVO is toen militair zonder uitdrukkelijk mandaat vanwege de VN tussengekomen met tot doel om de massale vlucht van de Kossovaren uit hun land te stuiten. De Europese Unie heeft harerzijds een revolutionair samenwerkingsmodel uitgewerkt waarbij Staten, die elkaar gedurende eeuwen bestreden hebben, zich na de tweede wereldoorlog bereid hebben getoond om, binnen welomschreven domeinen, gezamenlijk hun soevereiniteit te beheren. Dit voorbeeld is uiterst succesvol gebleken zowel in Europa zelf als in de wijdere wereld. Het Europees continent is geleidelijk aan uitgegroeid tot een van de 19
Kanttekeningen weinige veiligheidszones in de wereld. De Europese Unie heeft de verdeeldheid in Europa weggewerkt en de economische expansie en de overgang van Oost-Europa naar de democratie en de vrije markt mogelijk gemaakt. De Europese Unie telt nu 27 leden met een bevolking van samen ongeveer een half miljard inwoners. Zij heeft een gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid opgestart dat zich geleidelijk aan ontplooit. Zo heeft zij, onder de benaming Artemis, recentelijk een veiligheidskorps naar Kongo uitgestuurd dat later door politiediensten en andere hulpkrachten werd versterkt om de orde en de veiligheid te herstellen in het gebied der grote meren. De Unie heeft vele navolgers, meer bepaald in Latijns Amerika en in Azië, die echter meestal niet verder gaan dan goede bedoelingen. Maar het feit dat dit Europees model bestaat en zich succesvol ontwikkelt blijft hoopgevend voor de toekomst. Er zijn inderdaad weinig modellen die een nauwe samenwerking onder staten tot stand kunnen brengen daar waar voorheen spanningsvelden en oorlogen welig tierden. Naast deze internationale actoren die de internationale veiligheid behartigen zijn er tal van Organisaties die in hun specifieke domeinen als spelregelaar, waakhond en hulpdienst optreden. Wereldorganisaties zoals voor Handel of Volksgezondheid of het Internationaal Atoom Agentschap, om er maar enkele te vernoemen, zijn geroepen om een belangrijkere rol te spelen nu de internationale vrijhandel onder druk komt te staan, de natuurrampen in aantal maar vooral in omvang toenemen en het gevaar van kernproliferatie actueler dreigt te worden, De toenemende noodzaak van een nauwere internationale samenhang kan theoretisch klinken. Maar een verwijzing naar rampen die zich hebben voorgedaan kan misschien een beter inzicht geven. De explosie van de kerncentrale in Tchernobyl op 26 april 1986 is nog in ieders geheugen Zij kan hier als een voorbeeld worden aangehaald. Het toeval wil dat op het ogenblik van de ontploffing de bestuursraad van de Wereldorganisatie voor Gezondheid haar jaarlijkse vergadering hield te Genève. De meeste Ministers van Volksgezondheid woonde dus de zitting bij. Zeer vlug konden zij een reeks 20
essentiële bewarende maatregelen treffen. Dit had voor gevolg dat reeds dezelfde dag elkeen ongeveer wist wat hij moest doen. De Zweden die tijdens de koude oorlog het gebeuren in Rusland en in het Russisch luchtruim met een waakzaam oog volgden namen de verantwoordelijkheid op zich om elke wolk, die bestralingen vanuit de kerncentrale had opgevangen, op te sporen en nauwgezet te volgen. De Ministers van de Europese Unie kwamen overeen dat de oogst die door de besmette regen werd aangetast onmiddellijk zou worden vernietigd. Ook werd gezorgd voor een internationaal onderzoek in de beschadigde centrale omdat de Russen niet de gewoonte hebben om open kaart te spelen in gevallen van catastrofes. In dergelijke hachelijke toestanden zijn snelle en juiste reacties vereist om de schade tot een minimum te beperken. De Tsunami in de Indische Oceaan in 2004 was een ramp op zeer grote schaal maar de lokale en internationale hulpverlening kwam slechts vrij laat op gang. Sedertdien heeft de internationale gemeenschap haar les geleerd en wordt de spoedhulp sneller ter plaatse beschikbaar gesteld. Om op dit soort catastrofes te reageren dienen talrijke instanties samen en gecoördineerd op te treden. Een degelijk noodplan, op voorhand voorbereid, is een noodzakelijke voorwaarde voor het opvangen van zware natuurrampen die de plaatselijke overheid niet aan kan.
Le Conseil d’OTAN
De NAVO-raad
16ième Symposium International d’Athènes Thème principal:
« L’OTAN au Sommet de Bucarest 2008 » Le 16ème Symposium international d’Athènes s’est tenu les 3 et 4 décembre 2007 dans l’amphithéâtre du Ministère des Affaires Etrangères avec pour thème : les défis de l’OTAN et le Sommet de Bucarest : la sécurité et l’intégration Européennes, l’Europe du sud-Est et la sécurité énergétique. De nombreux hommes politiques, académiciens, diplomates, militaires, experts et représentants d’ONG étaient présents. Comme à l’accoutumée, une attention particulière était réservée aux problèmes de la région au sens large où ils sont souvent nombreux et épineux. On trouvera ci-après quelques impressions recueillies à l’intention de nos lecteurs.
Fidèle à son rendez-vous annuel, et malgré sa récente déception aux élections fort controversées de l’ATA à Ottawa (Atlantic Treaty Association), Theo Georgiou, Président de la Greek Association for Atlantic & European Cooperation, a réussi, comme toujours, à réunir une brochette de ministres, d’ambassadeurs, de professeurs d’universités pour discuter de l’OTAN en vue du sommet de Bucarest. Le tout couplé avec un forum des jeunes réunissant une vingtaine d’étudiants de l’Europe du sudest. Des étudiants ravis à la fois par l’intérêt des débats et l’hospitalité généreuse de GAAEC. Parmi les sujets débattus soulignons : l’élargissement, le développement des partenariats et une Europe de plus en plus
L’Ambassadeur US s’adresse à l’audience
présente tant du point de vue de la politique étrangère que de la sécurité. Actualité oblige, les participants se sont aussi penchés sur le rôle de la société civile et des ONG, sans oublier la place de la femme dans le processus de démocratisation. Après le discours d’ouverture du ministre de la défense de la Grèce, qui a insisté sur l’importance de la nouvelle sécurité, le premier invité n’était autre que le nouvel ambassadeur des Etats Unis, M. Daniel Speckhard, qui faisait sa première intervention publique officielle à Athènes. Saluant le rôle stratégique de la Grèce dans l’alliance, il a évoqué le problème de l’Irak et défini la position américaine au sommet de Bucarest : la nécessité de renforcer l’ I.S.A.F et d’augmenter la contribution militaire des pays membres de l’OTAN. Evoquant le programme des missiles de défense sur le territoire européen, il a insisté sur le fait qu’il ne s’agissait nullement d’une menace s’adressant à la Fédération de Russie, mais, tout au contraire, d’une coopération et d’une approche conjointe vis-à-vis de possibles attaques. Quant au statut du Kosovo, il importe que la situation soit clarifiée. Quant à l’élargissement de l’Otan, plutôt que d’inviter de nouveaux partenaires à rejoindre l’Alliance, il s’agira plutôt d’institutionnaliser des 21
16ième Symposium International d’Athènes liens plus étroits avec des pays comme le Japon, l’ Inde, le Pakistan et des organisations internationales comme l’Europe, les Nations Unies et l’Union africaine.
Le Rôle de la Société Civile
directeur du centre de recherches sur les problèmes féminins de l’université de Gaza à Ankara et présidente d’un comité éducation ATA-Turquie particulièrement actif. L’égalité des droits hommes-femmes, mais aussi des cas spécifiques comme les « prisons de femmes » ont été, et figurent toujours parmi ses travaux. Mais elle s’est plue à souligner, et c’est justice, combien Ataturk a oeuvré à l’égalité en donnant aux femmes les droits civils et politiques bien avant de nombreux pays d’Europe. Quant à la situation actuelle : la plupart des 120 universités de Turquie ont des centres de recherche sur la condition féminine.
Mladen Stanici (Croatie) souligne l’importance de la communication et donc des ONG pour convaincre une population assez réticente vis à vis de l’OTAN que celle de son pays. Situation d’ailleurs assez semblable à celle de l’ancienne république yougoslave de Macédoine. Ce que Dimitri Keridis, professeur à l’université de Macédoine à Thessalonique explique par l’individualisme, le manque d’intérêt et la puissance du L’Ambassadeur en conversation avec des jeunes marché des affaires. Quant à la Serbie, le problème est évident entre une partie de la poLe Forum des Jeunes pulation pro-européenne et l’autre pro-serbe, ouverte vers la Russie avec l’église qui y joue Cette initiative de Theo Georgiou vise à mettre un rôle non négligeable. Jamie Shea, l’ancien en contact des jeunes étudiants et de jeunes porte-paroles de l‘OTAN, reviendra lors d’une professionnels de Grèce et de l’Europe du sud vidéo conférence sur le Kosovo insistant sur la est pour discuter des situations régionales et garantie que l’OTAN offrira à TOUS les citoyens. internationales. La prospérité dépend de la Parlant du crucial problème de l’Afghanistan, il sécurité et le dialogue en est la clé. s’est avéré que l’OTAN ne peut apporter seule Il y eut au départ de fructueux contacts Grèceune solution : il faut une meilleure prise en main Turquie (d’où la présence conjointe de Despina par les Afghans eux-mêmes. Afentouli et Yeter Aman respectivement Avgustina Tzvetkova (Bulgarie), Antonio Borges agents de liaison Grèce et Turquie à l’OTAN). de Carvalho (président de l’ATA Portugal) et DaAujourd’hui, outre la Turquie, toujours niel Berthault (France) évoqueront respectivelargement représentée, les liens se tissent avec ment l’intérêt de La Balkan Mosaic Foundation, l’Albanie, la Bulgarie, la Croatie, la république de l’ATA et de l’Eurodéfense. de Macédoine, la Hongrie, la Lituanie et la Russie. La psychologie n’était pas absente : quoi de mieux pour nouer le contact avant le sérieux Les femmes et la démocratie des conférences et des discussions qu’une soirée à Plaka, ages et nations confondues. Un thème cher à Aliki Mitsakos, Présidente de Soroptimist International Grèce, et qui sera défendu tant par des politiciennes que par des proMarie Louise Pottier fesseurs universitaires, dont Zehra Odyakmaz particulièrement bien placée en tant qu’ancien 22
Galadiner van de EAVB Gastspreker Baron Frans van Daele Ambassadeur In 2001 werd de op veertigste verjaardag van de EAVB de traditie van het jaarlijks galadiner gestart. Het had dit jaar plaats op 10 december in de prachtige spiegelzaal van het Egmontpaleis te Brussel. Een kleine honderdtal leden en gasten waren erop aanwezig. Op het einde van het eetmaal heeft Ambassadeur Baron Frans van Daele de toestand van de Euro-Atlantische relaties geschetst. Zoals naar gewoonte was zijn betoog duidelijk en degelijk onderbouwd en gaf hij blijk van een diep inzicht in het actueel internationale gebeuren. Hierna kan een bondig overzicht van dit relaas worden gevonden. De avond verliep in een zeer stemmige sfeer en de aanwezigen verlieten slechts laat en met spijt het luisterrijk gebouw dat voor deze avond door de Minister van Buitenlandse Zaken ter beschikking van de EAVB was gesteld. Hierna kunnen ook enkele foto’s worden gevonden van deze zeer geslaagde avond. De eerste ambtstermijn van de Amerikaanse President was gekenmerkt door enkele kordate beslissingen die in vele Europese landen niet in goede aarde vielen. Maar in 2005, na zijn herverkiezing was er een duidelijke kentering in zijn beleid waar te nemen. Zijn eerste buitenlands bezoek was in Brussel bij de NAVO, de Europese Unie maar ook aan België. De verwarming van onze aardbol en de pollutieproblemen worden niet meer genegeerd en in zijn bilaterale gesprekken met de Belgische Eerste Minister gaf hij toe dat de Belgen niet helemaal ongelijk hadden. De traditionele samenwerking over de Atlantische oceaan heen werd dus hervat, maar de problemen die zich stellen zijn nog steeds dezelfde,
Mme Carly, Mme Chaval et Mme Bogers, Mr et Mme Lezy, Mme van Houtte, M. Filbrich
met het terrorisme, de massavernietigingswapens, de crisissen in het Midden Oosten, de internationale criminaliteit om er maar enkele te vernoemen.
23
Galadiner van de EAVB Het globaal beeld dat men ervan overhoudt, is er een van een veralgemeende instabiliteit met een stabiele kern waar de Verenigde Staten, een groot deel van Europa, Japan en Oceanië deel van uitmaken. In een dergelijke veiligheidscontext hebben Europa en Noord-Amerika elkaar nodig. De uitdagingen die zich aanbieden zijn ofwel globaal van aard, zoals de bescherming van het milieu of de internationale criminaliteit, ofwel regionaal met de talrijke spanningsvelden die bijna overal in de wereld bestaan. In de beide gevallen is een Euro-Atlantische samenwerking de enige efficiënte invalshoek om tot resultaten te komen. Maar er moet meer evenwicht in het transatlantisch partnerschap komen dat in laatste instantie vooral afhangt van een eenstemmig optreden aan Europese zijde. Tijdens de question time kwam ondermeer Kosovo ter sprake. In de mate er geen akkoord komt tussen de Serven en de Kosovaren, zullen deze laatste zich naar alle waarschijnlijkheid eenzijdig onafhankelijk verklaren. Zij willen tot de Europese Unie toetreden en willen haar dus niet voor een voldongen feit plaatsen. Steeds meer lidstaten beginnen te aanvaarden dat de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring wellicht de enige oplossing is zodat een erkenning ervan door de Unie meer dan waarschijnlijk aan het worden is. Rusland komt aldus steeds meer alleen te staan. Moskou kan deze ontwikkeling echter niet stuiten, zodat Poetin zal moeten uitmaken of hij al dan niet bereid is om iets meer soepelheid te betuigen teneinde geen ernstig gezichtsverlies te moeten lijden. Aan Rusland een absoluut vetorecht toekennen op elk Europees gebeuren zou immers te verregaande gevolgen hebben.
Mme Van den Daele, Mme Gihoul, Mme Tourment, Mme Haubruge S, Mme van de Putte, Mme Vermeulen, M. Van Cappel
24
Mme Andrien, Mme Calatayud de Glanard, Mr et Mme Dotta, M et Mme Meelberg, M. Huart, M. Lannoy, Mme Fermine, M. Sonck
M et Mme Dewaele, M. Renard, M. et Mme Romano, M. et Mme Pleinvaux, Mme Romano, M. Renard V.
M. en Mme Van den Daele, M. Draps, M. en Mme Thuysbaert, Admiraal en Mme Rosiers, Admiraal en Mme Poullet, Mme Dossin, Mme Harford, Mme Butaye d’Hollander
Mme Colson, Mme Cuvelier, Mme Silbaner, Mme De Meures, M. Dieudonné, Mme Dumont, Mme Dewaele C, Mme Richard, M. Van Sprang
De Heer en Mme Bruylant, De Heer en Mme Costennoble, De Heer en Mme De Smet, M. Fonteyne, M. Guldentops, De Heer en Mme Brochaeno
Rapport de l’Assemblée Générale Association Euro-Atlantique de Belgique 23 novembre 2007 À l’Ecole Royale Militaire Présents: Mmes Paulette Baudet, Cristiane Dossin-Pirard, Jacqueline Dewaele, Jany Fermine, Jacqueline Mouton, Jacqueline Harford, Simone Hostens, Hilde Otte, Maryse Van Bussel, Anne Van Der Vaeren, (10) MM. Karel Costenoble, Maurice De Waele, Jules Fonck, Xavier Frin, Roger Guldentops, Luc Lybeer, Hugo Madou, Edmond Poullet, André Rotti, André Winand, Guy Vancappel, Dimitri Verschueren. (12) Rapport de la session: Le Président ouvre la séance à 17,15 heures et accueille les présents. Il observe que l’ordre du jour est fort chargé et qu’il faudrait que des décisions puissent intervenir afin de pouvoir, encore avant la fin de l’année, déposer au greffe du tribunal du Commerce notamment les comptes et les statuts. 1. Rapport de l’Assemblée Générale du 27-1-2007 Ce rapport est adopté à l’unanimité. 2. Rapport financier pour 2006: Le Président précise que le bilan est présenté sous une forme consolidée et couvre à la fois les comptes des antennes et du national. Les chiffres globaux font apparaître un accroissement significatif des actifs de l’Association qui s’explique par des chevauchements avec les années antérieures. Le Président rappelle qu’un code financier avait été approuvé par l’Assemblée Générale du 27 avril 2006 et qu’il doit dès lors être appliqué. Une meilleure coopération entre le Bureau et les antennes s’impose afin d’éviter à l’avenir les avatars qui ont été rencontrés par le passé. Des efforts de part et d’autres sont donc nécessaires. Un point important est également la nécessité urgente de trouver des renforts administratif et financier afin de remédier aux lacunes constatées en matière de gestion. 3. Le rapport des Commissaires aux comptes (in extenso): a) Constatations : 1) Depuis mars 2007, les commissaires aux comptes ont insisté afin qu’ils soient avertis à temps de la disponibilité des données comptables afin qu’ils puissent consacrer le temps nécessaire au contrôle des comptes nationaux. Malgré les différentes tentatives, les commissaires aux comptes n’ont, jusqu’à maintenant, pu examiner toutes les pièces justificatives et les extraits de comptes. Cet état de choses s’explique sans doute par l’absence d’un trésorier national. L’absence de titulaire pour
cette importante fonction nous paraît être une des raisons qui explique la gestion déficiente en matière de budget. Nous insistons afin qu’un responsable pour cette fonction soit désigné ainsi qu’un remplaçant responsable. Les responsabilités exercées par le titulaire de cette fonction doivent pouvoir être consultées, en tout cas par les commissaires aux comptes. 2) Il a également été constaté que, durant l’année écoulée, la gestion d’une partie des moyens financiers a été confiée à une tierce personne. Le contrôle de cette gestion n’a pu avoir lieu parce que les données comptables ne se trouvaient pas au secrétariat. Cette manière de faire ne peut que créer la confusion. Une seule gestion centralisée est donc à conseiller. 3) Il ressort des sondages effectués que des montants erronés ont été repris dans la comptabilité. Malgré cela, les données finales correspondent, ce qui donne à penser que des inexactitudes doivent exister dans les comptes. Sur ce plan, des corrections s’imposent. 4) Pour le dîner de gala, deux prix différents (60/50) ont été pratiqués en fonction du rôle linguistique. De quelle manière cette situation a t’elle été corrigée ? 5) Le regroupement des données comptables en fonction de codes est mieux appliqué que par le passé. Mais des erreurs ont néanmoins encore été relevées. Une comptabilité uniforme est à conseiller aux niveaux tant national que régional. L’uniformité devrait être appliquée également pour l’encaissement des cotisations. Les cotisations 20014/2005 n’ont été remboursées qu’en 2006 aux antennes. 6) Le contrôle des sections se limite à la constatation que les données globales qui sont transmises par les antennes soient ensuite reprises avec exactitude dans les comptes nationaux. Un tel contrôle de la gestion des antennes est pour le moins sommaire. Il faudra sans doute appliquer un système plus sévère afin d’éviter que des difficultés se présentent à l’avenir. 7) Pleins pouvoirs sur les comptes : il faudrait prévoir, aux niveaux tant national que régional, une deuxième signature autorisée à côté de celle du trésorier. b) Conclusion : Compte tenu des nombreux manquements constatés, il n’est pas possible d’approuver les comptes. Une nouvelle évaluation s’impose dès que les mesures proposées auront été prises. 4. Décision de l’Assemblée Générale en matière de comptes pour 2006: Les observations des Commissaires aux comptes ont été pris en considération et ont été, dans la plupart des cas, repris par l’Assemblée générale. S’agissant des comptes proprement dits, les Commissaires aux comptes sont arrivés à la constatation, après un examen sur place qui a eu lieu juste avant l’Assemblée Générale, que les données nationales telles qu’encodées dans le PC de l’Association pouvaient être considérées comme un reflet exact de la situation comptable nationale de l’Association. Les comptes ont dès lors pu être approuvés, avec une
25
Rapport de l’Assemblée Générale réserve toutefois qui concerne les données fournies par les antennes et qui n’avaient pu être vérifiées par les commissaires aux comptes. Aussi est-il décidé que les antennes devront : (1) fournir les 3 données dont il est question ci-après ; (2) y joindre un rapport établi par des vérificateurs autorisés ou une signature d’approbation autorisée sur l’exactitude des données communiquées ; et (3) sinon, les commissaires aux comptes auront à juger sur place de l’exactitude des comptes. Pour rendre possible un contrôle correct des comptes des antennes, les trois éléments suivants devront être fournis par ces dernières : 1 Fournir une copie certifiée conforme de leur livre de caisse où figurent chronologiquement toutes les rentrées et les dépenses individuelles de toute l’année comptable et qui reflète la situation du compte caisse (moyens liquides) et des comptes bancaires au 1-122006 et 31-12-2006 (légalement obligatoire). 2 Une copie de tous les extraits de compte des différentes banques ou éventuellement des autres comptes de l’année entière. 3 Une copie du rapport des commissaires aux comptes établissant que la comptabilité de l’antenne correspond à la situation réelle et correcte de l’antenne. Ceci devrait intervenir avant le 15 décembre 2006 afin que les comptes pour 2006 puissent être déposés encore avant la fin de l‘année. Si les conditions précitées ne sont pas remplies, les comptes devront être soumis à nouveau à l’Assemblée générale en 2008. Ces mêmes règles seront d’application à l’avenir pour les données comptables des antennes. 6. Approbation des nouveaux statuts : Le Président rappelle que les textes des statuts, tant en Français qu’en Néerlandais, ont été approuvés en première lecture par l’Assemblée générale du 27 avril 2007 mais sans que le quorum requis pour permettre qu’ils soient adoptés ait été atteint. D’après les statuts, ces dispositions statutaires peuvent être définitivement adoptées, en deuxième lecture, à la majorité simple par une Assemblée Générale ultérieure. Moyennant quelques modifications apportées en séance, les deux versions sont approuvées à l’unanimité, avec toutefois des corrections purement linguistiques au texte néerlandais dont les formulations définitives seront présentées par écrit endéans les huit jours par M. Hugo Madou. Les textes des statuts devenus ainsi définitifs pour l’avenir seront alors joints au présent rapport. 7. Situation de l’Association et conclusions qui peuvent en être retenues : Le Président signale que des membres en vue de l’Association lui ont adressé une lettre, qui porte la date du 19 octobre 2007, et qui demande la démission du Président et celle du Bureau afin de rendre un nouveau départ de l’Association possible. Le Président, après avoir pris connaissance de ce message, ne l’a pas accepté considérant qu’il ne pouvait décider à lui seul de la démission du bureau tout entier et estimant qu’un ultimatum n’était en
26
l’occurrence pas acceptable. Il a jouté qu’il ne comptait pas s’accrocher à sa fonction mais qu’un changement de la direction de l’Association doit (1) s’effectuer dans la dignité, (2) se dérouler de manière conforme aux statuts et (3) offrir les garanties appropriées que la relève soit effectivement disponible et à même de s’acquitter convenablement de sa tâche. Le Président a ensuite pris contact avec le Général Lejoly qui est considéré par plusieurs comme un candidat valable. Il fut convenu avec ce dernier qu’il serait demandé à l’Assemblée générale de lui confier le mandat de constituer une nouvelle équipe qui pourrait alors être nommée par une Assemblée Générale ultérieure. Mais en date du 21 novembre 2007, le Général Jejoli a fait savoir, qu’étant chargé de tâches additionnelles, il ne lui était plus possible d’assumer en outre la Présidence de l’Association. De ces informations, l’Assemblée Générale a retenu qu’il fallait d’urgence renforcer l’équipe actuelle et qu’il fallait rechercher, en parallèle et en étroite collaboration avec le Président en exercice, un successeur possible pour la Présidence, avec l’idée que les décisions à ce sujet interviendraient lors de l’Assemblée Générale du printemps 2008. Enfin, le Président a adressé un appel aux membres présents afin qu’ils l’aident dans cette recherche. La réunion se termine vers 20 heures.
Verslag van de Algemene vergadering Euro-Atlantische Vereniging van België 23 november 2007 In de Koninklijke Militaire School.
Aanwezigen : Mmes Paulette Baudet, Cristiane Dossin-Pirard, Jacqueline Dewaele, Jany Fermine, Jacqueline Mouton, Jacqueline Harford, Simone Hostens, Hilde Otte, Maryse Van Bussel, Anne Van Der Vaeren, (10) MM. Karel Costenoble, Maurice De Waele, Jules Fonck, Xavier Frin, Roger Guldentops, Luc Lybeer, Hugo Madou, Edmond Poullet, André Rotti, André Winand, Guy Vancappel, Dimitri Verschueren. (12) Verslag van de zitting : De Voorzitter opent de zitting om 17,15 uur en verwelkomt de aanwezigen. Hij wijst op het zwaar agenda en op de noodzaak om tot beslissingen te komen teneinde nog dit jaar o.m. de rekeningen en de statuten te kunnen neerleggen ter griffie van de handelsrechtbank. 1. Goedkeuring van het verslag van de Algemene Vergadering van 27 april 2007. Dit verslag wordt eenstemmig goedgekeurd. 2. Financieel verslag voor 2006: De Voorzitter wijst erop dat de balans geconsolideerd wordt voorgesteld, waarbij de rekeningen van de antennes en de nationale worden samengevoegd. Deze globale cijfers wijzen op een aanzienlijke toename van de activa van de Vereniging die vooral te wijten is aan overlappingen met de vorige jaren. De Voorzitter herinnert eraan dat de Algemene Vergadering op 27 april 2006 een beheerscode heeft goedgekeurd die dan ook moet worden nageleefd. Ook een betere samenwerking is nodig tussen het Bureau en de antennes om de perikelen uit de weg te gaan die zich in het verleden hebben voorgedaan. Hiervoor zijn wederzijdse inspanningen vereist. Een belangrijk punt is hierbij de dringende noodzakelijkheid om de nodige administratieve en financiële werkkrachten te kunnen vinden zodat de vastgestelde beheerslacunes zich niet meer zouden voordoen. 3. Verslag van de kascommissarissen (in extenso) : a) Vaststellingen : 1). De kascommissarissen dringen er sedert maart 2007 op aan om tijdig te verwittigd te worden over de beschikbaarheid van de rekeningen zodat genoeg tijd zou kunnen worden besteed aan de controle van de reke-
ningen van het nationaal Bestuur. Na verschillende afspraken werd het ons, tot op heden, onmogelijk inzage te krijgen van alle bewijsstukken en rekeninguittreksels. Dit kan wellicht toegewezen worden aan het ontbreken van een nationale penningmeester. Deze belangrijke functie niet invullen lijkt ons één van de reden te zijn voor het wanordelijk beheer inzake budget. Er wordt dus aangedrongen om de financiële verantwoordelijke aan te duiden evenals een gevolmachtigde vervanger. De verantwoordelijkheden voor deze functie moeten intern raadpleegbaar zijn, zeker voor de kascommissarissen. 2) Er werd tevens vastgesteld, dat tijdens het lopende jaar, het beheer over een deel van de financiële middelen aan een derde werd toevertrouwd. De controle over dit beheer kon niet uitgevoerd worden gezien de rekeningen niet op het secretariaat beschikbaar waren. Deze handelwijze kan alleen tot verwarring leiden. Er wordt aangeraden slechts één centraal beheer te voeren. 3) Uit de verschillende steekproeven blijkt dat er verschillende verkeerde bedragen werden geboekt. Toch komen de eindcijfers overeen, wat doet vermoeden dat er nog andere onjuistheden in de rekeningen voorkomen. Correcties dienen uitgevoerd. 4) Voor het galadiner werden twee verschillende prijzen aangerekend: 60/55 naargelang het taalstelsel. Hoe wordt dit rechtgezet? 5) De groepering volgens codes wordt beter opgevolgd dan in het verleden. Toch werden hierin nog fouten vastgesteld. Een uniforme boekhouding volgens codes zowel nationaal als binnen de secties wordt aangeraden. Uniformiteit dient ook gehanteerd voor het boeken van de ledengelden. De ledengelden 2004/2005 werden slechts in 2006 terugbetaald aan de secties. 6) De controle op de secties bestaat er alleen in de juiste transscriptie van de eindcijfers naar de nationale rekeningen vast te stellen. Deze sectiecontrole is dus zeer summier te noemen. Misschien dient een strenger systeem toegepast om moeilijkheden in de toekomst te vermijden. 7) Volmacht op de rekeningen:zowel nationaal als regionaal dient naast de penningmeester een tweede volmachtdrager aangeduid. b) Besluit : Door de talrijk vastgestelde tekortkomingen kan onmogelijk een goedkeuring van de rekeningen gegeven worden. Na het nemen van de voorgestelde acties zal een nieuwe evaluatie uitgevoerd worden. 4. Beslissing van de Algemene Vergadering in verband met de rekeningen : De bemerkingen van de Kascommissarissen worden besproken en in de meeste gevallen door de Vergadering overgenomen. Voor de rekeningen zelf, waren de Kascommissarissen, na een bijkomend onderzoek ter plaatse juist voor de Algemene Vergadering, tot de vaststelling gekomen dat de nationale cijfergegevens opgeslagen in de PC wel als een correcte weergave kunnen worden aanzien.
27
Verslag van de Algemene vergadering De rekeningen worden dan ook goedgekeurd maar met een voorbehoud voor de gegevens van de antennes die door de kascommissarissen niet konden worden nagezien. De antennes zullen (1) de hierna vermelde gegevens verstrekken, (2) eraan een verslag of de instemming van terzake bevoegde controleurs toevoegen over de degelijkheid van de verstrekte gegevens, zoniet zullen (3) de rekeningen ter plaatse worden beoordeeld door de kascommissarissen. Om een correcte controle van de rekeningen van de secties mogelijk te maken is het nodig dat de antennes de volgende gegevens ter beschikking stellen. 1. Een voor conform verklaarde kopie van hun Kasboek waarin zij chronologisch al hun individuele inkomsten en uitgaven van het ganse boekjaar hebben ingeschreven en waarin kan gezien worden welke de stand van de kas (liquide middelen) en de bankrekeningen was op 1-1-06 en 31-12-06. (Wettelijk opgelegd) 2. Een kopie van al de rekeninguittreksels van de diverse bank en/of andere rekeningen voor het volledige jaar. 3. Een kopie van het verslag van hun kascommissarisen waarin verklaard wordt dat de boekhouding van de sectie overeenkomt met de werkelijke en correcte financiële toestand van de sectie. Dit dient te geschieden voor 15 december zodat de rekeningen nog ter griffie kunnen worden neergelegd voor het einde van het jaar. In de mate deze voorwaarden niet vervuld zijn, zullen de rekeningen opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Algemene vergadering van 2008. Voor de komende jaren zullen dezelfde procedures gelden voor de begrotingsgegevens van de antennes. 6. Goedkeuring van de nieuwe statuten : De Franstalige en Nederlandstalige teksten van de statuten werden reeds in eerste lezing goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 27 april 2007, maar het vereiste quorum werd toen niet bereikt. Statutair kunnen dan de statutaire bepalingen in tweede lezing worden goedgekeurd bij gewone meerderheid op een daarop volgende Algemene Vergadering. Ter zitting worden enkele wijzigingen aangebracht. Daarna worden de beide teksten eenstemmig goedgekeurd, Maar tevens worden enkele taalcorrecties aan de Nederlandse tekst onderschreven die schriftelijk binnen de acht dagen door de H. Hugo Madou zullen worden medegedeeld. De definitieve versies van de statuten die voor de toekomst gelden zijn in bijlage te vinden. 7. Toestand van de Vereniging en de eruit te trekken conclusies : De Voorzitter legt uit dat enkele vooraanstaande leden van de Vereniging hem een brief dd. 19 oktober 2007 hebben toegestuurd waarbij het ontslag van de Voorzitter en van het Bureau wordt gevraagd ten einde de Vereniging terug nieuw leven in te blazen. Deze brief werd gelezen door de Voorzitter, maar werd door hem niet aanvaard
28
omdat hij over het ontslag van het bureau niet alleen kon beslissen en geen ultimatum wenste te aanvaarden. Hij voegde eraan toe dat hij zich aan zijn voorzitterschap niet vastklampt maar dat een overgang van het bestuur van de Vereniging (1) op een waardige wijze dient te geschieden, (2) conform moet verlopen met de statuten en (3) de nodige waarborgen moet bieden dat de nieuwe ploeg wel degelijk beschikbaar is en zich naar behoren van haar taak zal kunnen kwijten. Ingevolge deze brief, heeft de Voorzitter contact genomen met Generaal Lejoly, die door velen als een goede kandidaat wordt aangezien. Met hem werd overeengekomen dat aan de Algemene Vergadering zou worden gevraagd hem een mandaat te geven om een nieuwe ploeg samen te stellen die dan door een volgende Algemene Vergadering zou worden aangesteld. Op 21 november 2007 heeft generaal Lejoly echter laten weten dat hij bijkomende opdrachten uit te voeren heeft zodat hij in de onmogelijkheid verkeert om het Voorzitterschap van de Vereniging nog op zich te nemen. Op grond van deze overwegingen, wordt door de Algemene Vergadering het besluit weerhouden dat dringend moet worden gezorgd voor een versterking van de huidige ploeg en dat, parallel hiermede en in nauw overleg met de huidige voorzitter, zal worden uitgekeken naar een mogelijke opvolger voor het Voorzitterschap, met hopelijk beslissingen terzake tijdens de statutaire Algemene Vergadering in de lente van 2008. Tot slot, richt de Voorzitter een oproep tot de aanwezige leden van de Vereniging om hem in deze zoektocht bij te staan. De vergadering komt rond 20 uur ten einde.
Statuten - Statuts De Tekst van de Statuten van de EAVB goedgekeurd op 23/11/2007
Le texte des Statuts de l’AEAB qui ont été adoptés le 23/11/2007
Ingevolge de Algemene Vergadering van 23/11/2007, waar als volgt werd beslist : de bestaande statuten worden afgeschaft en worden door de volgende vervangen :
Suite à l’Assemblée Générale du 23/11/2007, il a été décidé ce qui suit: les anciens statuts sont annulés et remplacés par les suivants:
TITEL I. Naam, zetel, doel, duur
TITRE I : Dénomination, Siège social, Objectifs,
Naam: Art. 1. De Vereniging heeft als naam: “ Euro-Atlantische Vereniging van België vzw» « Association Euro-Atlantique de Belgique asbl » afgekort «EAVB vzw AEAB asbl » Maatschappelijke zetel: Art. 2. De maatschappelijke zetel van de Vereniging is gevestigd in de Koninklijke Militaire School, Renaissancelaan, 30 te 1000 Brussel. Gerechtelijk arrondissement van Brussel. Hij kan naar een ander plaats in het gerechtelijk arrondissement van Brussel worden overgeplaatst bij besluit van de Algemene Statutaire Vergadering mits eerbiediging van de wettelijke procedure voorzien voor de statutaire wijzigingen. Bij elke wijziging van de maatschappelijke zetel dienen de formaliteiten in acht te worden genomen zoals voorgeschreven in art. 26 novies (punt 9) van de wet van 27 juni 1921 handelend over de vzw. Maatschappelijk doel: Art. 3 : De Euro-Atlantische Vereniging van België heeft tot doel : 1. Het bevorderen van de vrede en de vrijheid, zowel tussen de landen van de Europese Unie en het Atlantisch Bondgenootschap als tussen die landen en derde landen. 2. Het stimuleren van de solidariteit tussen de landen van de Europese Unie en van het Atlantisch Bondgenootschap in alle domeinen. 3. Het in de hand werken van een beter begrip in de huidige internationale veiligheidscontext. 4. Een zo nauw mogelijke samenwerking betrachten met nationale en internationale organisaties die analoge doelstellingen nastreven of waarvan de activiteiten tot de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen bijdragen. 5. Zelf of met medewerking van derden, voor zichzelf of voor derden, activiteiten op touw zetten die de verwezenlijking van haar doelstellingen in de hand werken. Duur: Art. 4 : De Vereniging wordt voor onbeperkte duur opgericht.
Dénomination: Art. I. L’ association a pour dénomination: « Association Euro-Atlantique de Belgique-As.b.l..- Euro-Atlantische Vereniging van België vzw» en abrégé « AEAB As.b.l..- EAVB- vzw» Siège social: Art. 2. Le siège social de l’association est établi à l’Ecole Royale Militaire, Avenue de la Renaissance, 30 1000- Bruxelles. Arrondissement judiciaire de Bruxelles. Il pourra être transféré dans tout autre lieu de l’arrondissement judiciaire de Bruxelles par décision de l’Assemblée générale statutaire conformément à la procédure légalement prévue en cas de modification statutaire. Toute modification du siège social doit faire l’objet des formalités de publicité prévues à l’art. 26 novies de la loi du 27 juin 1921 relative aux a.s.b.l. Objectifs: Art 3. L’Association Euro-Atlantique de Belgique a pour objectifs: 1) de promouvoir la paix et la liberté, tant entre les pays de l’Union Européenne et de l’Alliance Atlantique que dans les relations avec des pays tiers; 2) de stimuler la solidarité entre les pays de l’Union Européenne et de l’Alliance Atlantique dans tous les domaines; 3) de favoriser une meilleure compréhension du contexte actuel de la sécurité internationale; 4) de mettre en place une coopération aussi étroite que possible avec les organisations nationales et internationales qui poursuivent des buts analogues et dont les activités contribuent à la réalisation des objectifs de l’Association; 5) d’entreprendre, seule ou pas, pour elle-même ou pour des tiers, des activités qui contribuent à la réalisation de ses objectifs.
TITEL II. Effectieve leden, ereleden en aangesloten leden Effectieve leden: Art. 5. Het aantal effectieve leden is onbeperkt, maar mag nooit kleiner zijn dan drie. Art. 6. De effectieve leden zijn de leden die deel uitmaken van de Bestuursraad en van de comités van de antennes. Ereleden en aangesloten leden Art. 7. De vereniging mag ereleden en aangesloten leden opnemen. De hoedanigheid van erelid wordt toegekend aan natuurlijke of rechtspersonen die aan de vereniging uitmuntende diensten bewijzen of hebben bewezen. Deze hoedanigheid wordt toegekend door de algemene vergadering op voorstel van de Bestuursraad. De aangesloten leden zijn de natuurlijke en de rechtspersonen die hun lidgeld hebben betaald en het maatschappelijk doel van de EAVB genegen zijn. Zij worden op de activiteiten van de vereniging uitgenodigd, verkiezen de leden van de antennecomités en kunnen aan de Algemene Vergadering deelnemen, maar zonder stemrecht. Art. 8. De ontslagen en uitsluitingen van leden geschieden volgens de voorwaarden bepaald bij artikel 9 van de wet van 21 juni 1921. Art. 9. De uitsluiting van een lid heeft van rechtswege zijn vertrek uit de vereniging voor gevolg. Art. 10. Het ontslagnemend of uitgesloten lid, en de rechthebbenden van een ontslagnemend, uitgesloten of overleden lid kunnen geen aanspraak maken op een sociaal tegoed. Art. 11. De bijdrage verbonden aan het lidmaatschap wordt door de algemene vergadering voor elke ledencategorie vastgesteld op voorstel van de Bestuursraad. Het mag de 100 € niet overschrijden. Het gestorte lidgeld kan niet worden teruggevorderd, welke ook het motief of de reden weze voor deze vraag, zelf in geval van ontslag, uitsluiting of overlijden tijdens het dienstjaar.
TITRE II: Membres effectifs, membres d’honneur, membres adhérents. Membres effectifs: Art. 5. Le nombre des membres effectifs est illimité sans pouvoir être inférieur a trois. Art. 6. Les membres effectifs sont les membres faisant partie du Conseil d’Administration et comité des antennes. Membres d’honneurs et membres adhérents Art. 7. L’Association peut s’adjoindre des membres d’honneurs et des membres adhérents. La qualité de membre d’honneur est décernée aux personnes physiques et morales qui rendent ou ont rendu des services éminents à l’association. Ce titre est décerné par l’Assemblée générale sur proposition du Conseil d’Administration. Les membres adhérents sont les personnes physiques ou morales en ordre de cotisation et qui adhèrent à l’objet social de l’AEAB. Ils sont invités aux activités de l’Association, élisent les membres des comités des antennes, et peuvent assister à l’Assemblée générale, mais sans droit de vote. Art. 8. Les démissions et exclusions des membres ont lieu dans les conditions déterminées par l’article 9 de la loi du 27 juin 1921. Art. 9. L’exclusion d’un membre entraîne de plein droit son retrait de l’Association. Art. 10. L’associé démissionnaire ou exclu, et les ayants droit d’un membre démissionnaire, exclu ou défunt, n’ont aucun droit à faire valoir sur l’avoir social. Art. 11. Le montant de la cotisation est fixé par décision de l’Assemblée générale sur présentation du conseil. Il ne pourra être supérieur à 100 euros. La cotisation versée ne pourra être récupérée pour quelque motif et à quelque titre que ce soit, même en cas de démission, d’exclusion ou de décès en cours de l’année sociale.
Durée: Art 4. L’association est constituée pour une durée illimitée.
29
Statuten - Statuts TITEL III. Beheer, organen van de vereniging
TITRE III : Administration, organes de l’association.
De Algemene Vergadering
L’Assemblée générale
Art. 12. De algemene vergadering is samengesteld uit de effectieve leden die voor het betrokken jaar hun lidgeld hebben betaald ; de aangesloten leden kunnen er zonder stemrecht worden toegelaten. De algemene vergadering heeft de bevoegdheden die haar worden toegekend door artikel 8 en artikel 20 van de wet van 27 juni 1921, met name : 1° het wijzigen van de statuten en de ontbinding van de vereniging in overeenstemming met de terzake geldende wettelijke bepalingen ; 2° het benoemen en het afzetten van de bestuurders en de kascommissarissen ; 3° het verlenen van kwijting aan de bestuurders en aan de kascommissarissen ; 4° de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen en van de begroting; 5° de uitsluiting van een effectief lid indien zulks nodig blijkt. De algemene vergadering komt elk jaar voor 30 april bijeen en elk effectief lid wordt erop uitgenodigd. De beslissingen worden getroffen bij absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Ingeval van staking van stemmen zal de stem van de Voorzitter doorslaggevend zijn. De statuten worden enkel goedgekeurd in de mate dat 2/3de van de effectieve leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en een meerderheid van 2/3de van de stemmen van de aanwezige effectieve of vertegenwoordigde leden de wijzigingen goedkeuren. Indien het quorum niet bereikt wordt, moet binnen de acht dagen een nieuwe uitnodiging verstuurd worden , in dit geval beslist de Algemene Vergadering bij gewone meerderheid van de aanwezige effectieve leden. Een bijzondere Algemene Vergadering kan worden samengeroepen door ten minste twintig leden.
Art. 12. L’Assemblée générale est composée des membres effectifs en règle de cotisation pour l’année en cours; les membres adhérents peuvent être admis sans droit de vote. L’Assemblée générale détient les pouvoirs conformément aux articles 8 et 20 de la Loi du 27 juin 1921 sur les A.s.b.l. : 1) modifier les statuts et prononcer la dissolution de l’association en se conformant aux dispositions légales en la matière; 2) nommer et révoquer les Administrateurs et les Commissaires aux comptes; 3) donner décharge aux Administrateurs et les Vérificateurs aux comptes; 4) approuver annuellement les budgets et les comptes; 5) prononcer, le cas échéant, l’exclusion d’un membre effectif. L’Assemblée se réunit chaque année, avant le 30 avril, chaque membre ayant été dûment convoqué. Les décisions sont prises à la majorité absolue des voix émises. En cas de parité de voix, celle du président est prépondérante. Les statuts ne sont toutefois adoptés que si 2/3 des membres effectifs sont présents ou représentés et qu’une majorité des deux tiers des voix des membres effectifs présents ou représentés les approuvent. Si le quorum n’est pas atteint, une nouvelle convocation doit être envoyée dans les huit jours et dans ce cas, l’Assemblé générale statue à la majorité des membres effectifs présent. Une Assemblée extraordinaire doit être convoqué sur demande formelle de vingt membres au moins.
De Bestuursraad: Art. 13. De vereniging wordt collegiaal beheerd door een bestuursraad benoemd door de algemene vergadering bij eenvoudige meerderheid. Zij bestaat uit : 1) de Voorzitter ; 2) de twee Ondervoorzitters ; 3) de Afgevaardigd Beheerder ; 4) de Secretaris Generaal ; 5) en de Penningmeester. Een mandaat in de Bestuursraad wordt voorbehouden voor elke provinciale en functionele antenne. De bestuurders zijn herbenoembaar.
Le Conseil d’administration: Art 13. L’association est administrée collégialement par un conseil d’administration choisi par l’Assemblée générale par élection à la majorité simple. Il comprend: 1) le Président; 2) les deux Vice-présidents; 3) l’Administrateur Délégué; 4) le Secrétaire général; 5) et le Trésorier. Un mandat au conseil d’administration est réservé à chaque antenne fonctionnelle et à chaque antenne provinciale. Les administrateurs sont rééligibles
Art. 14. De Bestuursraad legt een verslag voor over haar activiteiten, over de rekeningen van het voorbije jaar en over de begroting voor het komend jaar. Alle bevoegdheden die niet uitdrukkelijk door de Wet worden voorbehouden aan de Algemene Vergadering behoren tot de bevoegdheden van de Bestuursraad.
Art. 14. Le Conseil d’Administration est tenu de présenter un rapport sur son activité, les comptes de l’exercice écoulé et le budget de l’exercice suivant. Tous les pouvoirs qui ne sont pas expressément réservés par la loi sont de la compétence du Conseil d’Administration.
Art. 15. De Algemene Vergadering kan, op voorstel van de bestuursraad, twee kascommissarissen aanduiden die belast zijn met het nagaan van de juistheid van de rekeningen. De kascommissarissen leggen hun verslag voor tijdens de jaarlijkse zitting van de algemene vergadering.
Art. 15. L’Assemblée générale peut désigner, sur proposition du Conseil d’Administration, deux commissaires aux comptes qui sont chargés de vérifier l’exactitude des comptes et de faire rapport à celle-ci lors de sa session annuelle.
Art. 16. De Vergadering wordt door de Voorzitter voorgezeten of, in geval van afwezigheid, door de oudst benoemde ondervoorzitter. Art. 17. Het effectief lid woont de vergadering bij, in persoon of door een gevolmachtigde die hij onder de effectieve leden uitkiest. Elk lid heeft één stem. Hij kan, bij volmacht, twee bijkomende stemmen uitbrengen.
Art. 16. L’Assemblée est présidée par le président ou, à défaut, par le doyen des vice-présidents. Art. 17. Le membre effectif assiste à l’Assemblée générale, soit en personne, soit par procuration donnée à tout mandataire de son choix, membre effectif lui-même. Chaque membre a une voix. Il peut, avec mandat, exprimer deux votes supplémentaires.
Art. 18. De beslissingen van de Algemene Vergadering worden in een proces verbaal genotuleerd dat door de Voorzitter en de Secretaris Generaal wordt ondertekend en neergelegd ter griffie van de Handelsrechtbank van Brussel. De beslissingen van de Algemene Vergadering worden bewaard in een register van procesverbalen dat wordt ondertekend door de Voorzitter en de Secretaris Generaal. Dit register wordt bewaard op de zetel waar de leden er kennis van kunnen nemen zonder dat het register wordt verplaatst.
Art. 18. Les décisions de l’Assemblée générale sont consignées dans des procès-verbaux, signés du président et du secrétaire général et déposés au Greffe du Tribunal de Commerce de Bruxelles. Les décisions de l’Assemblée générale sont conservées dans un registre de procès-verbaux signé par le Président et un administrateur. Ce registre est conservé au Siège social où tous les membres peuvent en prendre connaissance, mais sans déplacement du registre.
Het Directie Comité
Le Comité de Direction
Art. 19 : Het dagelijks beheer wordt aan het Directie Comité toevertrouwd. Het comité is samengesteld uit de Voorzitter, de ene of de twee Ondervoorzitters, de Secretaris Generaal, de nationale penningmeester en de Afgevaardigd Bestuurder. De verantwoordelijken van de activiteiten georganiseerd door de vereniging alsook de voorzitters van de functionele antennes die door de Bestuursraad worden benoemd, maken eveneens deel uit van het Bureau.
Art. 19. La gestion courante de l’association est confiée au Comité de Direction qui est composé du Président, d’un ou de deux Vice-présidents, du Secrétaire général, du Trésorier national et de l’Administrateur délégué. Les responsables des activités déployées par l’Association et les présidents des sections fonctionnelles qui sont nommés par le Conseil d’Administration, font également partie du bureau.
30
Statuten - Statuts TITEL IV. De Antennes
TITRE IV : Les Antennes
Art. 20. De Vereniging is georganiseerd in provinciale en functionele antennes waarvan de structuur en de werkingsregels vastgelegd worden is het reglement van inwendige orde van de ATA en van de vereniging, goedgekeurd en geregulariseerd door de Algemene Vergadering in een reglement in overeenstemming met de huidige statuten.
Art 20. L’association s’organise en antennes fonctionnelles et antennes provinciales dont la structure et les règles de fonctionnement sont fixées par le règlement d’ordre intérieur de l’ATA et de l’Association, accepté et régularisé par l’Assemblée générale dans un règlement conforme aux présents statuts.
Art. 21. De provinciale en functionele antennes kiezen in hun schoot een bestuurscomité dat bestaat uit een voorzitter, één of twee ondervoorzitters, een secretaris en een penningmeester.
Art. 21. Les antennes fonctionnelles et antennes provinciales choisissent en leur sein un comité de gestion qui est composé d’un Président, d’un ou deux Vice-présidents, d’un secrétaire et d’un trésorier.
Art. 22. Het ledenbestand van de antennes wordt bijgehouden door het nationaal secretariaat en wordt jaarlijks gepubliceerd.
Art. 22. La liste des membres des antennes est tenue à jours au Secrétariat National et publié annuellement.
Art. 23. De antennes nemen geen rechtstreekse contacten op met internationale of nationale organisaties zonder voorafgaandelijk instemming van de Bestuursraad van de Vereniging. Evenmin zullen officiële stellingnamen op initiatief van deze antennes publiek kenbaar gemaakt worden.
Art. 23. Les antennes ne peuvent traiter directement avec les organismes nationaux et internationaux sans l’aval préalable du Conseil d’Administration de l’Association, de même, aucun communiqué officiel ne peut être publié à initiative des antennes décrites.
De functionele antennes:
Antennes fonctionnelles :
Art. 24. De volgende functionele afdelingen kunnen worden opgericht. Ze hebben als taak de ledenactiviteiten die tot hun werkingsdomeinen behoren te coördineren in samenwerking met de provinciale antennes of rechtstreeks met het Directiecomité. 1) De afdeling van de Euro-Atlantische jongeren die tot taak heeft de activiteiten te coördineren voor de jongeren van minder dan 35 jaar ; 2) De culturele antenne die alle culturele activiteiten coördineert ; 3) De antenne voor onderwijs die tot taak heeft, met de steun van de leraren, de belangstelling en de kennis van de studenten over de doelstellingen van de ATA en van de EAVB in te schatten en te bevorderen.
Art. 24. Peuvent être créées les antennes ci-après, qui ont pour tâche de coordonner l’activité des membres qui ressortissent de leurs compétences en collaboration avec les antennes provinciales ou directement avec le Comité de Direction : 1) l’antenne des Jeunesses Euro-Atlantiques qui a pour mission de coordonner les activités des jeunes de moins de 35 ans; 2) l’antenne culturelle qui coordonne toutes les activités à but culturel; 3) l’antenne de l’enseignement qui a pour tâche, avec l’aide des enseignants, d’évaluer et de promouvoir l’intérêt et les connaissances des étudiants sur les objectifs de l’ATA et de l’AEAB.
De provinciale antennes:
Antennes provinciales:
Art. 25. In elke provincie van het Koninkrijk kan één en slechts één antenne worden opgericht en beheerd door een raad van minstens drie en maximum zes leden. Zij worden door alle leden van de betrokken antenne verkozen.
Art. 25. Dans chaque province du Royaume peut-être créée qu’une seule antenne provinciale administrée par un conseil de trois membres au moins et de six membres au plus. Ceux-ci seront élus par l’ensemble des membres de la dite antenne.
Art. 26. De provinciale antenne is verantwoordelijk voor het geheel van de activiteiten van de EAVB in de provincie.
Art. 26. L’antenne provinciale est responsable de l’ensemble des activités dans sa province.
TITEL V. Rekeningen, begroting
TITRE V : Budget, comptes
Art. 27. Eén enkele boekhouding wordt voor de ganse vereniging bijgehouden omvattend zowel de rekeningen van de provinciale antennes als die op het nationaal vlak. Binnen het raam van de verplichte geconsolideerde boekhouding wordt tijdelijk toegelaten dat de provinciale antennes een eigen beheer erop na houden, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat zij voor 15 januari van het jaar erop hun resultaten voor het dienstjaar voorleggen.
Art. 27. Une comptabilité unique, comprenant les comptes des antennes provinciales et du national, est tenue pour l’ensemble de !’AEAB. Dans le cadre de la comptabilité consolidée obligatoire, il est permis, provisoirement, aux antennes provinciales d’avoir une gestion propre, sous la réserve expresse, de présenter leurs résultats de l’année écoulée avant le 15 janvier de l’année suivante.
Art. 28. Het dienstjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Art. 28. L’exercice social commence le 1» janvier pour se terminer le 31 décembre.
TITEL VI. Ontbinding, vereffening
TITRE VI : Dispositions diverses
Art. 29. In het geval van vrijwillige of gerechtelijke ontbinding van de Vereniging zal de Algemene Vergadering één of meerdere vereffenaars aanwijzen en hun bevoegdheden bepalen. In geval van ontbinding, vrijwillig of gerechtelijk, welke ook het tijdstip of de reden ervan moge zijn, wordt het overgebleven netto sociaal actief aan een vereniging overgemaakt die gelijkaardige doelstellingen nastreeft.
Art. 29. En cas de dissolution volontaire ou judiciaire de l’association, l’assemblée générale désignera le ou les liquidateurs et déterminera leurs pouvoirs. Dans tous les cas de dissolution, volontaire ou judiciaire, à quelque moment et pour quelque cause qu’elle se produise, l’actif de l’avoir social restant net sera affecté à une association ayant un objet similaire.
Deze beslissingen, alsmede de namen, beroepen en adressen van de ene of de meerdere vereffenaars, zullen het voorwerp uitmaken van passende publicatie maatregelen, in overeenstemming met de modaliteiten voorgeschreven in de artikelen 23 en 236 novies van de wet van 27 juni 1921 die de verenigingen zonder winstgevend doel behandelt.
Ces décisions, ainsi que les noms, professions et adresse du ou des liquidateurs feront l’objet des formalités de publicités voulues, le tout conformément aux modalités prévues aux articles 23 et 236 novies de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif.
Art. 30. Alle gevallen die in de huidige statuten of in het reglement van inwendige orde niet uitdrukkelijk worden behandeld, worden geregeld volgens dezelfde wet van 27 juni 1921 welke handelt over de verenigingen zonder winstgevend doel.
Art. 30. Tous les cas non explicitement traités par les présents statuts ou le règlement d’ordre intérieur sont réglés par la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif.
31