1 Memo
Beleidsuitgangspunten Integrale Overheldshandhaving
Aan
Procesportefeuilles Opsporing, Toezicht en Douane ter kennisname
Van
Datum
2 december 2003
Kenmerk
Beleidsuitgangspunten Integrale overheidshandhaving 2003 def
Inleiding De laatste tijd doen zich met enige regelmaat incidenten voor, waarbij andere overheden (veelal politie en gemeenten), 'claimen' dat de Belastingdienst zich moet inzetten voor maatschappelijke handhaving. Fris sprake van een toenemende druk op de Belastingdienst. Kenmerkend is dat voorbij wordt gegaan aan de beleidsuitgangspunten van de Belastingdienst. Het gaat om vrijplaatsen, zoals achterstandswijken (met bijvoorbeeld hennepteelt, hardekernjongeren en zgn. patsers), criminele industrieterreinen, belhuizen, fiscale ontneming bij personen van wie vermoed wordt dat zij criminele inkomsten genieten, uitbuiting van illegalen bij huisvesting, etc. Een tweede ontwikkeling is de komst van 'interventieteams als opvolgers van de RIF's. Hoewel deze samenwerkingsvorm een breed aandachtsveld bestrijkt lijken enkele initiatieven zich vooral te richten op maatschappelijke probleemgebieden, zoals achterstandswijken, onbekend en/of allochtoon ondernemerschap. De Stuurgroep acht het raadzaam om de geldende uitgangspunten nogmaals onder de aandacht te brengen, zodat vanaf het begin een correcte en eenduidige reactie op dit soort incidenten en inzetvragen is gewaarborgd.
Kerntaken van de Belastingdienst De kerntaken van de Belastingdienst zijn heffing en inning van belastingen', waarbij gebruik gemaakt wordt van het instrumentarium van (intensief) toezicht. Compliance wordt gestimuleerd, non-compliant gedrag bestreden. De opgedragen wet- en regelgeving wordt doeltreffend en doelmatig uitgevoerd met rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De Belastingdienst is resultaatgericht en werkt zo actueel mogelijk. Het Bedrijfsplan 2003/2007 spreekt over minder gedogen, het vertoonde nalevingsgedrag bepaalt de intensiteit van ons toezicht. We richten ons toezicht op die burgers en bedrijven die fiscale risico's opleveren. Risico's zijn er in gradaties. Dat betekent dat wij afhankelijk van de mate van het risico zwaarder of minder zwaar controleren, stevig of terughoudend optreden. Daarnaast laten wij meewegen of het om grote of kleine fiscale belangen gaat. Bij harde fraude zullen we altijd krachtig ingrijpen.
Samenwerking De Belastingdienst kent de mogelijkheid van het verstrekken van inlichtingen aan andere overheden. De kaders hiervan zijn geregeld in het Voorschrift Inlichtingenverstrekking (VIV). Samenwerking gaat verder. Bij samenwerking vormt de inlichtingenverstrekking een wezenlijk onderdeel, met dezelfde formele eisen. Daarboven worden ook mensen en middelen ingebracht, plus onze wettelijke bevoegdheden. Dit alles teneinde een gezamenlijk doel te bereiken. De Belastingdienst werkt samen met andere overheden als die samenwerking bijdraagt aan haar kerntaken. Is dat niet het geval, dan wordt in principe niet samengewerkt. Zo zal sprake moeten zijn van voldoende fiscaal belang en risico, van een doelmatige inzet van capaciteit en van een weloverwogen besluit over bijzondere afbreukrisico's, zoals negatieve publiciteit. Daarnaast zal naleving van de afspraken door alle betrokken overheden geborgd moeten zijn. 1
en niet-fiscale Douanetaken 1
Soms heeft het maatschappelijk doel van een project een gewicht dat het fiscale doel overtreft. Het zal niet altijd mogelijk zijn om nee te zeggen tegen externe druk, ook al draagt de samenwerking niet veel bij aan de uitvoering van onze kerntaken. Dan kan toch besloten worden tot deelname. Een dergelijk besluit zal altijd op centraal niveau genomen moeten worden. Vaak is samenwerking wel doelmatig, maar bestaan afbreukrisico's, zoals politiek belang, publicitaire aandacht, veiligheidsaspecten, de borging van inzet van alle betrokken overheden, etc. Ook dan is centrale besluitvorming gewenst. Om deze afwegingen en beslissingen te kanaliseren is een structuur in het leven geroepen. - Lokale samenwerking vindt bij voorkeur plaats in de interventieteams. Deze vorm van samenwerking is formeel geregeld in een gezamenlijk convenant, waarbij de Belastingdienst een zekere capaciteitsinzet heeft toegezegd. Er bestaat voldoende landelijk overleg en afstemming in de voorbereiding en uitvoering van projecten. De kennisgroep landelijke acties verzorgt de coördinatie. De kennisgroep 'integrale overheidshandhaving' beoordeelt eventuele vrijplaatsenproblematiek. Formele besluitvorming vindt plaats in de interdepartementale stuurgroep, waarin Ministerie en Belastingdienst participeren. Voorts worden risicokennisgroepen altijd betrokken in de analysefase die aan een besluit voorafgaat. Andere lokale samenwerking wordt gecoördineerd door de kennisgroep 'integrale overheidshandhaving' (vrijplaatsen). De Stuurgroep Fraudeprojecten, begin dit jaar ingesteld door de procesportefeuilles Toezicht en Opsporing, verzorgt de praktische sturing. Daarnaast geeft dit gremium sturing aan de projecten van de Fraudenota en afstemming aan de landelijke acties. - DG Bel ziet ten aanzien van vrijplaatsen toe op een uitvoering die past in de beleidslijnen.
Definitie vrijplaats Centraal in de afweging staat het begrip 'vrijplaats'. Dit begrip is als volgt gedefinieerd: Een bijzondere verschijningsvorm bij fraude is het fenomeen 'vrijplaats': Groepen of locaties, waar een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot maatschappelijk ongewenste situaties, waarbij structurele fraude van wezenlijke betekenis is. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis. De aandacht van de overheid beperkt zich veelal tot het handhaven van de openbare orde, waarbij structurele fraude voor lief wordt genomen. Aldus ontstaat een ongelijke behandeling, waardoor de integere overheid in het geding komt Belangrijk in de definitie zijn de elementen: structurele fraude, belemmering in de vorm van dreiging of sociaal-culturele hindernis, en de gebrekkige handhaving.
Positionering Belastingdienst bij vrijplaatsen Indien de Belastingdienst overgaat tot samenwerking met andere overheden gelden de volgende basisvoorwaarden: - de samenwerking mag niet ten koste gaan van de uitgangspunten en kerntaken van onze organisatie. de samenwerking moet op een efficiënte wijze kunnen plaatsvinden. - de samenwerking levert een effectieve bijdrage aan rechtshandhaving. De kennisgroep Integrale overheidshandhaving heeft een centrale rol: Specifiek belast met de ontwikkeling (vooronderzoek en pilots) van deze voorwaarden. - Bewaakt de politieke, publicitaire en beleidsmatige risico's. Coördineert uitvoering van integrale handhaving. - Eerste aanspreekpunt indien kantoren (Belastingdienst, FIOD-ECD en Douane) worden geconfronteerd met verzoeken om samenwerking bij mogelijke vrijplaatsen. Ziet toe op eenheid van beleid, voorkomt ongewenste precedentwerking. Deze taken worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met DG-Bel.
2
Uitgangspunt bij de handhaving gericht op vrijplaatsen is de zogenaamde treintheorie. Deze houdt in dat uitbreiding (soms inperking) van onze kerntaken uitsluitend plaats vindt binnen professioneel toegeruste, goed georganiseerde en geprioriteerde, vaak lokale, handhavingketens van de betrokken overheden en instanties.
De alledaagse praktijk Voor de praktijk van alledag gelden de volgende uitgangspunten: 1
Vrijplaatsen kennen allerlei verschijningsvormen: de bekende, zoals woonwagencentra, illegaal gokken, coffeeshops en prostitutie, plus een scala aan maatschappelijke probleemgebieden, achterstandswijken (met hennepteelt, harde kern jongeren en zgn. patsers), criminele industrieterreinen, belhuizen, fiscale ontneming bij personen van wie vermoed wordt dat zij criminele inkomsten genieten, uitbuiting van illegalen bij huisvesting, etc.
2 Bij verzoeken van partners om te gaan samenwerken vindt altijd vooroverleg plaats met de kennisgroep. Belangrijk is om te voorkomen dat bij andere overheden in de oriënterende fase de indruk wordt gewekt dat samenwerking wel haalbaar zal zijn. De kennisgroep zal, in samenwerking met de betreffende regio, gaan optreden als eerste aanspreekpunt voor die partners. 3
Als besloten wordt tot mogelijke samenwerking zal in de regel eerst vooronderzoek plaatsvinden, gericht op het in beeld brengen van de relevante overheidsketen en de onderlinge prioritering binnen die keten. Ook wordt gekeken naar de afbreukrisico's en de succes- en faalfactoren. De noodzaak van afstemmingsafspraken of convenanten (lokaal of landelijk) wordt onderzocht. Ook de veiligheid van onze medewerkers is een vast aandachtspunt. Verder: de proportionaliteitsvraag ten aanzien van de inzet van capaciteit en middelen, de effecten op ons handhavend imago, de precedentwerking, de mate waarin de handhaving duurzame effecten zal sorteren, etc.
4
Bij de handhaving gericht op vrijplaatsen zullen onze medewerkers over bepaalde specifieke competenties moeten beschikken, zoals omschreven in standaardprofielen. Ook wordt de behoefte aan een voorafgaande (integrale) opleiding onderzocht.
5
Het vooronderzoek kan als uitkomst hebben dat de samenwerking eerst in pilots wordt toegepast, of dat een intensivering van de samenwerking nodig is. Ook kan besloten worden om af te zien van samenwerking.
6.
De Belastingdienst kent als uitgangspunt een terughoudend publicitair beleid. Dit wordt ingegeven door onze geheimhoudingsplicht, door mogelijke negatieve effecten op het handhavend imago en ter voorkoming van ongewenste precedentwerking. Actief publicitair beleid (handhavingscommunicatie) is in de regel beperkt tot duidelijk fiscale kwesties en leent zich niet voor maatschappelijk complexe problematiek.
7
Wordt samenwerking mogelijk geacht, dan vindt eerst afstemming plaats met andere departementen en soms met het Functioneel Parket. Ook vooroverleg met de VNG behoort tot de mogelijkheden.
8
Gezien de aard van de problematiek zal soms besluitvorming moeten plaatsvinden op Ministerieel niveau.
3
2 JAARPLAN 2004 KENNISGROEP INTEGRALE OVERHEIDSHANDHAVING Inhoudsopgave JAARPLAN 2004 KENNISGROEP INTEGRALE OVERHEIDSHANDHAVING 1. Inleiding 2. Formatie en bezetting kennisgroep 3. Producten 3a. Project Joker II (illegaal gokken) 3b. Woonwagen project 3e. Project Samenwerken In Prostitutie 3d. Project Westpoort (Amsterdam) 3e. Project Coffeeshops 3f. Project Belhuizen (onderdeel tafel) 3g. Project Patsers 3h. Project Uitbuiting illegalen 3i. Interventieprojecten 3j. Kaders integrale handhaving 3k. Vrijplaatsen waar nog geen sprake is van vooronderzoek 31. Algemene ondersteuning etc. regio's, advisering DGbel 3m. Basisproducten 3n. Algehele leiding kennisgroep 4. Communicatie 5. Overige activiteiten 6. Jaarplan, trimesterverslagen en jaarverslag 7. Baten en Kosten (dagen, baten en budget)
1 2 2 2 2 3 4 5 5 6 6 7 7 8 8 8 9 9 9 10 10
Dordrecht, 27 november 2003
Belastingdienst Rijnmond Kantoor Dordrecht Voorzitter kennisgroep Integrale overheidshandhaving
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/ 111/ pag. 1
1. Inleiding De kennisgroep Integrale overheidshandhaving is belast met de uitvoeringscoördinatie betreffende projecten opgenomen in het Plan van aanpak van de Fraudenota 2002-2006. De activiteiten hebben betrekking op maatschappelijke factoren c.q. fenomenen waar rechtshandhaving verdrongen lijkt door gedogen ('vrijplaatsen'). De aandachtsgebieden zijn, dan wel worden, vastgesteld op politiek niveau en komen vooral voort uit interdepartementale en interlokale samenwerkingsverbanden. De gebieden zijn beleids, publicitair en/of politiek gevoelig. Zij kenmerken zich door een hoog afbreukrisico. Bij de strategische keuze voor de behandeling van vrijplaatsen wordt altijd uitgegaan van integrale samenwerking (met gemeenten, Politie, OM, UWV etc.) en van een eenduidige onderlinge prioriteitsstelling. 2. Formatie en bezetting kennisgroep De kennisgroep kent een formatie van 8 fte (inclusief voorzitter). De formatie bestaat uit fulltimers, dit gezien de specifieke competenties die noodzakelijk zijn en de aard van de werkzaamheden. In deze formatie zijn niet begrepen de medewerkers van regio's die meewerken aan de diverse projecten. De bezetting is thans 6 fte. Bij het schrijven van het jaarplan is uitgegaan van een bezetting van 8 fte, dit omdat verwacht wordt dat begin 2004 sprake zal zijn van een volledige bezetting. 3. Producten 3a. Project Joker II (illegaal gokken) 3a.1 Omschrijving Het project Joker wordt uitgevoerd in opdracht van een interdepartementale stuurgroep (incl. Parket Generaal). Het project heeft als belangrijkste doel het illegaal gokken in Nederland zo effectief mogelijk integraal te 'bestrijden' en duurzaam terug te dringen. Ultimo 2005 moet Nederland zo 'schoon' mogelijk zijn. Dan treedt verbeterde wetgeving in werking, die zodanig is geredigeerd (ook voor wat betreft allerlei technische ontwikkelingen via internet) dat het fenomeen veel makkelijker te 'bestrijden' is. Het nieuwe toezichtorgaan in oprichting zal daarbij een belangrijke rol spelen. 3a.2 Doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. 2. Repressie met alle middelen die de overheid ter beschikking staan. 3. Beleidsadvisering inzake voorgenomen wetswijzigingen (WOK, Wet Ksb en herinrichting toezicht) e.d. 4. Input voor Tweede Kamer, halfjaarlijkse voortgangsrapportages MvJ en kamervragen. 3a.3 Realisatie doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. Zo veel mogelijk arrondissementsgewijs wordt, met inzet van alle daartoe geëigende overheidsinstrumenten, illegaal gokken bestreden. Dit tegen zo laag mogelijke kosten en zo hoog mogelijke duurzame resultaten. In de uitvoering 'leren' de ketenpartners te werken vanuit een gezamenlijke handhavende doelstelling, 'leren' zij hun eigen regelgeving te verbeteren (met name apv's (horeca-, exploitatie- en speelgelegenhedenvergunningen)) en 'leren' zij toezicht en handhaving beter uit te voeren (fiscaal-, bestuurs- en strafrechtelijk). Het effect van de activiteiten is dat de betrokken ketenpartners in meer algemene zin in staat zijn adequaat op te treden tegen weerstandsfenomenen. Enkele voorbeelden; opleiden landelijk inzetbare politiemedewerkers tot kansspelspecialist, verbetering teksten in apv's en verbetering gemeentelijk toezicht en handhaving op basis van die apv's, effectievere toepassing invorderingsinstrumentarium belastingdienst etc. 2. Repressie met alle middelen die de overheid ter beschikking staan. Zie hetgeen onder 1 hiervoor is vermeld. Opgemerkt kan nog worden dat met name de onderlinge samenhang tussen de betreffende middelen de handhaving in hoge mate versterkt. Ook hier een voorbeeld, voor Justitie en voor de Gemeente zal een illegaal casino zich 'verschuilen' achter de stelling dat uitsluitend behendigheidsspelen worden aangeboden. Voor de Belastingdienst kan men dit standpunt niet innemen, dat leidt tot heffing van OB en deze heffing is een veelvoud van de winst die op de spelen wordt gemaakt. Ook kansspelbelasting kan men niet afdragen dit impliceert immers 'schulderkenning' van een misdrijf. Uitwisseling op instigatie van de OvJ van de be-
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/ I/ pag. 2
vindingen van Belastingdienst en Politie, zowel onderling als met de Gemeente, leidt vervolgens per definitie tot een situatie die adequate handhaving mogelijk maakt (optimale waarheidsvinding). 3. Beleidsadvisering inzake voorgenomen wetswijzigingen (WOK, Wet Ksb en herinrichting toezicht) e.d. Onder het gezag en in samenwerking met Dgbel (handhavingsbeleid) treden de kansspelspecialisten van de projectgroep adviserend op richting wetgevende activiteiten van de departementen van Justitie (wijziging WOK) en Financiën (wijziging Wet Ksb). Voorts worden diverse departementen, het college van PG's, Verispect, de VNG, het KLPD en het FOM, in verschillende samenstelling, geadviseerd c.q. ondersteund bij kansspelen op internet, realisatie 'standaard-apvbepalingen', realisatie nieuw landelijk handhavingorgaan kansspelen, beoordelen nieuwe producten die op de markt verschijnen etc. 4 Informatie voor Tweede Kamer; halfjaarlijkse voortgangsrapportages Minister van Justitie en beantwoording kamervragen. Deze realisatie behoeft geen nadere toelichting, vanzelfsprekend vindt e.e.a. plaats langs de lijnen van Dgbel. 3a.4 Voorziene einddatum Ultimo 2005; verbeterde wetgeving moet zijn gerealiseerd en Nederland moet nagenoeg geheel vrij zijn van aanbod van illegale gokactiviteiten (met name illegale casino's en kansspelen via internetzuilen). 3b. Woonwagenproject 3b.1 Omschrijving Het woonwagenproject heeft ten doel door middel van pilots vast te stellen welke integrale klantbehandelingsstrategie leidt tot normalisatie van betrekkingen (rechten en plichten) tussen doelgroep en overheid. Er zijn meerjarige pilotprojecten in de regio's Noord (Hoorn), Rijnmond (Dordrecht), Oost Brabant (Den Bosch) en Zuidwest (Bergen op Zoom). 3b.2 Doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. 2. Ontwikkeling behandelingsstrategie die leidt tot normalisatie van betrekkingen tussen doelgroep en overheid. 3b.3 Realisatie doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. De ketenpartners (Gemeente, Politie en Belastingdienst) leren samenwerken vanuit een gemeenschappelijke doelstelling, i.c. 'normalisatie'. Zij beogen middels integrale klantbehandeling op maat normalisatie van gedrag te bewerkstelligen. Het centrum moet "een gewone wijk" worden. Bewoners houden zich aan de gemeentelijke regels, belastingen worden tijdig en correct betaald enz. De overheid zorgt op dezelfde wijze voor woon, werk en leefomstandigheden als in andere wijken van dorp of stad. Medewerkers van de diverse overheden leren samenwerken en omgaan met klanten waarvan het gedrag zich kenmerkt door meer dan gebruikelijke weerstand, argwaan en wantrouwen. 2. Ontwikkeling behandelingsstrategie die leidt tot normalisatie van betrekkingen tussen doelgroep en overheid. Medio 2005 zal de kennisgroep faal- en slaagfactoren inclusief een advies over de toekomstige klantbehandeling aan de procesportefeuille toezicht ter besluitvorming doen toekomen. Dit advies zal mede steunen op aanbevelingen en conclusies van een extern onderzoeksbureau dat de pilots monitort. Op grond hiervan zullen beslissingen kunnen worden genomen of en hoe de aanpak van de "doelgroep" landelijk gestalte kan krijgen. 3b.4 Voorziene einddatum Medio 2005 in de vorm van een advies aan de procesportefeuille toezicht, zie 3b.3.
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/ Ei pag. 3
3c. Project Samenwerken In Prostitutie 3c.1 Omschrijving Het project Samenwerken in prostitutie valt onder de regie van het interdepartementale programma Handhaven op niveau. Het heeft ten doel door middel van pilots vast te stellen welke integrale klantbehandelingsstrategie leidt tot normalisatie van betrekkingen (rechten en plichten) tussen doelgroep en overheid, e.e.a. binnen de kaders van het uitgezette regeringsbeleid. Er zijn meerjarige pilotprojecten in de regio's Amsterdam, Haaglanden, Noord, Oost Brabant, Utrecht Gooi, Rijnmond en Limburg. 3c.2 Doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. 2. Normalisatie gedrag van de doelgroep richting overheden en vice versa. 3. Beleidsadvisering inzake effectiviteit gekozen wettelijke oplossingen. 4. Realiseren op branche toegesneden integrale voorlichting en integraal toetsingskader (kabinetsreactie 21 februari 2003). 5. Input voor Tweede Kamer, interdepartementale voortgangsrapportages en kamervragen. 3c.3 Realisatie doelstellingen Vooraf wordt opgemerkt dat, gezien het feit dat sprake is van een interdepartementale opdracht, doelstellingen van de Belastingdienst in traditionele zin niet voorkomen. 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. Deze doelstelling beoogt in de integrale pilotsituaties aan het licht te brengen in hoeverre professionalisering van de behandeling van de branche door de vele betrokken overheden een bijdrage kan leveren aan 'normalisatie' van de branche (vgl 3b.3 onder 1). Het project wordt uitgevoerd onder het interdepartementale programma Handhaven Op Niveau, in dat kader wordt o.a. deelgenomen aan het betreffende portefeuillehoudersoverleg. Extern interdepartementaal onderzoek en monitoringoverleg dient de informatie op te leveren die het kabinet in 2006 in staat moet stellen te beoordelen in hoeverre het ingezette regeringsbeleid effectief is (zowel wetgevend als uitvoerend) en effectief wordt uitgevoerd. 2. Normalisatie gedrag van de doelgroep richting overheden en vice versa. Zie 1 hiervoor. Ook hier geldt dat interdepartementaal onderzoek en gezamenlijke monitoring door diverse betrokken departementen, de VNG en uitvoerende overheidsinstanties input vormen voor de evaluatie in 2006 van de effectiviteit van het regeringsbeleid. Vanzelfsprekend vindt in dit kader tevens periodiek overleg met branchevertegenwoordigingen plaats (Landelijk Prostitutie Overleg van de mr. A. de Graaffstichting, FNV bondgenoten, Rode Draad, Prostitutie Informatie Centrum en diverse brancheverenigingen van exploitanten). 3. Beleidsadvisering inzake effectiviteit gekozen wettelijke oplossingen. Zie 1 en 2 hiervoor. 4. Realiseren op branche toegesneden integrale voorlichting en toetsingskader (kabinetsreactie 21 februari 2003). Door het kabinet is toegezegd dat een voorlichtingspilot zal worden uitgevoerd met als doelen: 1. het geven van voorlichting over de duiding en consequenties van de verschillende vormen van rechtsbetrekkingen (veelal dienstbetrekking of niet?) die voorkomen in de prostitutiebranche, op zodanige wijze dat de compliance waar mogelijk wordt bevorderd en 2. het ontwerpen en beproeven van een instrument ter vaststelling van zelfstandig ondernemerschap of loondienst in de prostitutiesector voor de landelijke handhavingdiensten die in deze sector opereren (UWV, Arbeidsinspectie, IND, vreemdelingenpolitie en Belastingdienst). Deze doelstellingen worden in een pilot (Utrecht Gooi) gerealiseerd. 5. Input voor Tweede Kamer, interdepartementale voortgangsrapportages en kamervragen. Deze realisatie behoeft geen nadere toelichting, vanzelfsprekend vindt e.e.a. plaats langs de lijnen van Dgbel. 3c.4 Voorziene einddatum Het project eindigt in principe met de kabinetsreactie in 2006, naar aanleiding van de door het kabinet voorziene periode van twee tot drie jaar vanaf 2003 waarbinnen het regeringsbeleid geïmplementeerd en geëvalueerd moet worden.
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/ i pag. 4
3d. Project Westpoort (Amsterdam) 3d.1 Omschrijving Het project Westpoort behelst een vooronderzoek uitgevoerd op basis van een rechtstreekse opdracht van de Staatssecretaris van Financiën. Het vooronderzoek zal naar alle waarschijnlijk resulteren in een advies in het eerste kwartaal 2004 aan de procesportefeuille Toezicht (t.k.n. aan Opsporing en Douane) om de handhaving — samenvallend met relevante externe partners — te intensiveren en af te stemmen. Er is hier nadrukkelijk sprake van een pilot. Gezien het feit dat Westpoort zich in het bijzonder kenmerkt door criminaliteit zal de overkoepelende doelstelling van het project, zijnde "Het ontwikkelen van een veilig gebied met een integer en gezond ondernemersklimaat", zich in de praktijk vertalen in intensieve repressie, met alle aan de betrokken overheden ten dienste staande middelen. De activiteiten zullen zich eerst op een paar deelgebieden van het gebied concentreren. De activiteiten van de Douane en FIOD-ECD worden waarschijnlijk niet nader geregeld, deze activiteiten vallen binnen het al eerder afgesloten Noordzeekanaal convenant.
3d.2 Doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. 2. Repressie met alle middelen die de overheid ter beschikking staan. 3d.3 Realisatie doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. Om dit te bereiken moeten de betrokken overheden eerst een zo actueel en volledig mogelijk inzicht krijgen van alle haven- en niet-havengebonden bedrijven en activiteiten in het havengebied Westpoort, in het bijzonder in de geselecteerde deelgebieden. Vervolgens moet inzicht verkregen worden (én gehouden) in de criminele en frauduleuze activiteiten in het gebied en moeten keuzen worden gemaakt in de toepassing van handhavende instrumenten. Uiteindelijk doel is vanzelfsprekend dat tegen zo laag mogelijke kosten zo hoog mogelijke duurzame resultaten worden bereikt. In dat kader zal het tevens noodzakelijk zijn dat een actief integriteitbeleid wordt gevoerd gericht op de in het gebied actieve gemeentelijke diensten. 2 Repressie met alle middelen die de overheid ter beschikking staan. Zie hetgeen onder 1 hiervoor is vermeld. Opgemerkt kan nog worden dat met name de onderlinge samenhang tussen de betreffende middelen de handhaving in hoge mate zal versterken. Voor de geselecteerde deelgebieden zullen de activiteiten van de blauwe Belastingdienst zich met name concentreren op onbekende ondernemers. Samenvallende handhaving, bijvoorbeeld bestuursdwang aanzeggen vanwege het ontbreken van een vergunning, in combinatie met opnemen als ondernemer, eventueel opleggen van aanslagen etc. zullen waarschijnlijk een sterk sanerend toekomstig effect sorteren. Intensieve aandacht zal in het project blijvend besteed moeten worden aan de veiligheid van onze medewerkers. 3d.4 Voorziene einddatum Afhankelijk van uitkomsten vooronderzoek. Mocht een pilot worden gestart (inschatting begin 2004) dan zal deze tenminste een looptijd hebben van drie jaren. 3e. Project Coffeeshops 3e.1 Omschrijving Het project coffeeshops heeft ten doel middels enkele pilots een klantbehandelingsstrategie te ontwikkelen die leidt tot fiscale normalisatie van het gedrag van de doelgroep binnen het vigerende justitiële gedoogkader. Het project start nadat nadere afstemming heeft plaatsgevonden met het Parket Generaal en de lokale parketten. Deze afstemming is voorzien eind 2003. 3e.2 Doelstellingen 1. Verbetering professionaliteit handhaving betrokken overheden. 2. Normalisatie gedrag van de doelgroep richting overheden. 3e.3 Realisatie doelstellingen Realisatie van de doelstellingen omvat:
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/
pag. 5
• Fiscale normalisering binnen de grenzen van het justitiële gedoogkader; • Grenzen en reikwijdte van artikel 52 AWR; • De mogelijke verschuldigdheid van tabaksaccijns; • De realisering (blauw) en actualisering (groen) van branchebeschrijvingen. De projectgroep treedt in dit kader op als landelijk coördinatie- en aanspreekpunt om een optimale inbreng vanuit de regio's te borgen. Het project richt zich uitdrukkelijk niet op illegale verkooppunten, kweek en groothandel. 3e.4 Voorziene einddatum Hier kan nog geen definitieve uitspraak over gedaan worden. De pilots hebben een voorziene doorlooptijd van één jaar. Naar verwachting zullen de pilots begin 2004 van start gaan. Einddatum vermoedelijk uiterlijk voorjaar 2005. 3f. Project Belhuizen (onderdeel tafel) 3f.1 Omschrijving Een recent rapport van het Van Traa-team uit Amsterdam constateerde dat bij belhuizen mogelijk sprake is van een groot aantal problemen. Steekwoorden uit het rapport zijn; forse toename, moeilijk te identificeren, herstarts en doorstarts, telecomfraude, illegaal geld wisselen, informele moneytransfers (hawala), witwassen, achterstandswijken, allochtone exploitanten, illegaal personeel, overtreden winkelsluitingswet, veel exploitanten hebben antecedenten. Gemeentelijke handhaving is mogelijk door uitbannen of beheersen middels bestemmingsplannen en winkelsluitingstijdenwet. Belangrijker in de handhavingketen zijn de OPTA (intensiever toezicht), en de grote leveranciers van belminuten (verkoop zou onder stringente voorwaarden moeten geschieden). Omdat diverse regio's in september 2003 werden benaderd door politiekorpsen en gemeenten om mee te doen aan repressieve acties (waaraan nog een ketenbenadering, nog een langere termijnbeleid ten grondslag lag), is ingegrepen in de zin dat — in afwachting van nader onderzoek — regio's is meegedeeld dat zij geen activiteiten dienen te ontplooien.
3f.2 Doelstellingen De doelstellingen van het brede project worden bepaald door de kennisgroep Auto, Transport, Vervoer en Telecom. De kennisgroep Integrale overheidshandhaving neemt deel aan de door deze projectgroep geformeerde tafel, met een eigen verantwoordelijkheid voor wat betreft de klantbehandeling van belhuizen. De belangrijkste doelstellingen van de tafel zijn het in kaart brengen van de relevante toezichthoudende en handhavende keten, inclusief prioritering en op basis daarvan onderzoek naar (on)wenselijkheden en (on)mogelijkheden van integrale samenwerking. Ook het haalbaarheidsonderzoek naar het risico "Onvolledige omzetverantwoording betaalnummers" maakt onderdeel uit van dit project. Vanzelfsprekend zal daarbij tevens de koppeling gelegd worden met het prosiltutieproject. Het is denkbaar dat een interventieproject Haaglanden en/of Utrecht als pilot zullen fungeren t.b.v. het vooronderzoek waar het betreft het aspect klantbehandeling belhuizen. 3f.3 Realisatie doelstellingen Nog niet bekend 3f.4 Voorziene einddatum Nog niet bekend. 3g. Project Patsers 3g.1 Omschrijving Hardekernjongeren zijn jongeren van 12-25 jaar die zich stelselmatig schuldig maken aan - onder meer zware — strafbare feiten. Crimineel gedrag maakt deel uit van hun leefpatroon (drugs, loverboys, etc.). Amsterdam bijv. heeft 1.500 van deze jongeren. Patsers zijn jongeren die hand- en spandiensten verlenen aan criminelen. Deze twee categorieën jongeren (deels autochtoon, deels allochtoon) beschikken over veel contant geld, rijden in dure auto's etc. Met die opzichtige levenswijze ondermijnen zij het imago van de overheid, zij veroorzaken overlast en vormen een slecht voorbeeld voor nog
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/
pag. 6
jeugdiger groepen die om hen heen 'cirkelen'. Bij hardekernjongeren en patsers doen zich de volgende problemen voor: minderhedenproblematiek, achterstandswijken, drugs, vuurwapens, witwas- en MOTproblematiek (BPM contant afrekenen van dure auto's die men in Duitsland koopt). Er is sprake van een hoog afbreukrisico (politiek en publicitair), precedentenwerking die moet worden voorkomen, mogelijke strijdigheid met onze kerntaken (risico misbruik bevoegdheden), mogelijke strijdigheid met artikel 67 AWR, begrenzingen van het VIV, veiligheid van onze medewerkers etc. In een kleinschalige pilot in Arnhem (samenwerking met o.a. Gemeente en Politie Gelderland-midden) zal uitgeprobeerd worden welke bijdrage de Belastingdienst aan deze problematiek kan leveren. Voor de rest van Nederland geldt dat op dit terrein geen samenwerking zal plaatsvinden. Dat geldt ook voor bovenliggende problematiek zoals bijvoorbeeld intensivering van toezicht m.b.t. adviseurs waarvan bekend is dat zij (zware) criminelen adviseren, en administratieve trajecten gericht op (zware) criminelen. 3g.2 Doelstellingen Voor wat betreft de Belastingdienst is de doelstelling het bepalen van mogelijkheden én onmogelijkheden bij samenwerking die gericht is op het terugbrengen van de invloed van patsers op hen omringende jeugd, hun leefomgeving en meer in het algemeen het maatschappelijk gevoelen van ongenoegen dat zij teweeg brengen. Dit zal tevens duidelijkheid verschaffen over de 'bovenliggende' problematiek (mogelijkheid of onmogelijkheid van administratieve trajecten gericht op personen van wie vermoed wordt dat zij zware criminelen zijn, inclusief hun adviseurs en dergelijke). 3g.3 Realisatie doelstellingen Wordt nog ingevuld. 3g.4 Voorziene einddatum Wordt nog ingevuld. 3h. Project Uitbuiting illegalen 3h.1 Omschrijving Betrof een verzoek van de Gemeente Den Haag. Nadere bespreking in oktober 2003 met de Gemeente en de Politie leidde tot de gemeenschappelijke conclusie dat Belastingdienst voorshands geen zinvolle bijdrage kan leveren aan een dergelijk project. Uiteindelijke oplossing zal waarschijnlijk moeten komen via wijziging van de woningwet, strafbaarstelling en verbod voor huisjesmelkers om panden aan te kopen alsmede mogelijkheid om bestuurlijke boeten en dwangsom op te leggen. Dat is eenvoudiger dan toepassing van artikel 197a Wetboek van Strafrecht. 3h.2 Doelstellingen Pm 3h.3 Realisatie doelstellingen P.In• 3h.4 Voorziene einddatum Pm 31. Interventieprojecten 3i.1 Omschrijving Er zijn 9 interventie regio's. Bij het schrijven van dit jaarplan was duidelijk dat Haaglanden en Utrecht projecten in voorbereiding hebben die relevant zijn voor de kennisgroep. De kennisgroep Integrale overheidshandhaving levert een bijdrage aan deze projecten die tweeledig is. In de voorfase adviseert zij inzake de mogelijke kwalitatieve en kwantitatieve inzet en keuzen van de Belastingdienst binnen een project, en in de uitvoeringsfase is zij verantwoordelijk voor de coördinatie van de klantbehandeling van vrijplaatsen binnen zo'n project.
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale Overheidshandhaving/
pag. 7
31.2 Doelstellingen nog niet bekend 3i.3 Realisatie doelstellingen nog niet bekend 3i.4 Voorziene einddatum nog niet bekend. 3j. Kaders integrale handhaving 3j.1 Omschrijving Integrale handhaving wordt binnen handhavend Nederland als een belangrijk middel gezien om de handhaving te verbeteren. De kennisgroep is van mening dat zij waar mogelijk tijdelijk dient te opereren en moet werken aan overname van haar activiteiten door reguliere regio's. In dat kader stelt de kennisgroep zich ten doel haar ervaringen te 'veralgemeniseren' in de vorm van een draaiboek (best practice). 3j.2 Doelstelling Realisatie van een draaiboek integrale handhaving. 3j.3 Realisatie doelstelling In 2004 zal uitsluitend intern aan de realisatie van het draaiboek worden gewerkt. I.v.m. de budgetproblematiek zal geen beroep worden gedaan op B/CPP. 3j.6 Voorziene einddatum Begin 2005. 3k. Vrijplaatsen waar nog geen sprake is van vooronderzoek Vrijplaatsen zijn regio-overstijgende fenomenen waar rechtshandhaving verdrongen lijkt door gedogen. Zij kenmerken zich door een hoge mate van gevoeligheid op de gebieden van landelijk beleid, landelijke politiek en publiciteit. Samenwerking van de Belastingdienst bij vrijplaatsen is niet vanzelfsprekend. Hierbij spelen allerlei factoren een rol, zoals de relevante overheidsketen en de onderlinge prioritering binnen die keten, de eventuele noodzaak van afstemmingsafspraken of convenanten (lokaal of landelijk), de veiligheid van onze medewerkers, de proportionaliteitsvraag ten aanzien van de inzet van capaciteit en middelen, de effecten op ons handhavend imago, de precedentwerking, de mate waarin de handhaving duurzame effecten zal sorteren, de professionele toerusting van de medewerkers van de Belastingdienst etc. Vrijplaatsen kennen allerlei verschijningsvormen: de bekende, zoals woonwagencentra, illegaal gokken, coffeeshops en prostitutie, plus een scala aan maatschappelijke probleemgebieden, achterstandswijken (met hennepteelt, hardekernjongeren en zgn. patsers), criminele industrieterreinen, belhuizen, fiscale ontneming bij personen van wie vermoed wordt dat zij criminele inkomsten genieten, uitbuiting van illegalen bij huisvesting, commerciële activiteiten moskeeën en betaalde amateursport. Deze 'benoeming' is niet limitatief. De vrijplaatsen waar gecoördineerde uitvoeringsactiviteiten plaats vinden zijn benoemd in dit jaarplan, evenals die vrijplaatsen waar vooronderzoek plaats vindt naar de (on)mogelijkheden van samenwerking 31. Algemene ondersteuning etc. regio's, advisering DGbel 31.1 Omschrijving Algemene advies, beslis- en ondersteuningsfunctie bij problematiek inzake gebieden waar rechtshandhaving verdrongen lijkt door (overheidsbreed) gedogen. 31.2 Doelstellingen 1. Ondersteuning, c.q. advisering (gevraagd en ongevraagd indien zulks noodzakelijk wordt geacht) indien activiteiten op genoemde gebieden door regio's worden overwogen. Waar nodig afstemming met Dgbel en de procesportefeuille toezicht. De kennisgroep Integrale overheidshandhaving treedt als eerste aanspreekpunt op, vanzelfsprekend in nauwe samenwerking met de desbetreffende regio, indien
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/1 pag. 8
2.
een regio geconfronteerd wordt met een verzoek om samenwerking dat betrekking heeft op vrijplaatsen. Desgevraagd, dan wel ongevraagd indien zulks noodzakelijk wordt geacht, advisering Dgbel en de procesportefeuille toezicht omtrent deze gebieden.
31.3 realisatie doelstellingen De realisatie van deze doelstellingen vinden plaats door reactief dan wel actief regio's te adviseren, te ondersteunen e.d. en Dgbel te adviseren. In de praktijk komt dit neer op ondersteuning bij non-pilot woonwagenproblematiek, problematiek inzake cannabis, sekten, mensenhandel, uitbuiting illegalen e.d. 31.4 Voorziene einddatum Niet van toepassing. 3m. Basisproducten 3m.1 Omschrijving a. Ontwikkeling integrale handhaving (o.a. treintheorie). Integrale handhaving gaat uit van de basisvoorwaardelijke noodzaak van een gezamenlijke benadering door de samenwerkende overheden en/of instanties (van uitvoering tot en met voorstellen nieuw beleid), inclusief een juiste prioritering binnen de handhavingketen (treintheorie), waarbij kenmerk is dat niet alles tegelijk en overal kan worden opgepakt. b. Uitvoeringscoördinatie van integrale handhaving indien zulks noodzakelijk is gebleken en landelijk de meest effectieve keuze is. c. Realisatie en bewaking eenheid van beleid. Vanwege de relaties met andere handhavende, regulerende enz. overheidsinstellingen (landelijk, regionaal en lokaal), dient een heldere, consistente Belasfingdienstlijn gegarandeerd te zijn. Deze lijn is van belang voor alle betrokken instanties en vanzelfsprekend ook richting betrokken belastingplichtigen. d. Ontwikkeling behandelstrategieën. e. Professionalisering. Integrale handhaving vereist specifieke competenties bij de medewerkers van alle betrokken overheden en/of instanties (competenties op het gebied van samenwerken, omgaan met hoge weerstand e.d.). f. Voorkomen afbreukincidenten. 3m.2 Realisatie a. De ontwikkeling van succes- en faalfactoren integrale handhaving wordt gerealiseerd door het 'testen' van deze factoren in (potentiële) pilots (3b t/m 3i), en het doorontwikkelen naar algemene toepasbaarheid (3j). b. Interdepartementale landelijke uitvoering vindt plaats bij project 3a en 3c. c. Door middel van (interne en externe) landelijke uitvoeringscoördinatie (de daartoe benodigde bevoegdheden zijn adequaat geregeld) wordt eenheid van beleid gegarandeerd. d. Behandelstrategieën zijn ontwikkeld voor illegaal gokken (3a), zijn in ontwikkeling voor woonwagencentra (3b), prostitutie (3c) en coffeeshops (3e), en worden hoogstwaarschijnlijk ontwikkeld voor bepaalde industrieterreinen (3d) en belhuizen (3f). e. Middels opleidingen, begeleiding, coaching en kennisoverdracht, in de regel voor en tussen alle betrokken overheden en instanties, wordt het product professionaliteit geleverd en doorontwikkeld (3a t/m 3i). f. Afbreukincidenten worden voorkomen door de positionering (inclusief netwerk) en bevoegdheden van de kennisgroep waardoor zij adequaat kan adviseren dan wel reageren indien zulks noodzakelijk is (31). 3n. Algehele leiding kennisgroep Spreekt voor zich. 4. Communicatie Voor het functioneren van de kennisgroep is het van belang dat de Belastingdienst op de hoogte is van haar bestaan en taakopdracht. Op intranet is relevante informatie over de kennisgroep opgenomen. Ook
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/
pag. 9
zullen de beleidsuitgangspunten integrale overheidshandhaving middels een notitie nogmaals onder de aandacht worden gebracht van de diverse procesportefeuilles. 5. Overige activiteiten • •
Lid van Forum RIF's Lid van Stuurgroep fraudeprojecten
6. Jaarplan, trimesterverslagen en jaarverslag Het jaarplan 2004 wordt aangeboden aan de stuurgroep Fraudeprojecten en vervolgens door de huisbaas aan de procesportefeuille Toezicht. Per trimester worden de stuurgroep Fraudeprojecten en de huisbaas middels een trimesterverslag geinformeerd over de input en output. Het jaarverslag volgt dezelfde route. 7. Baten en Kosten (dagen, baten en budget)
KG Integrale overheidshandhaving
Dagen kennisgroep
Dagen Verwachte mateeenheden riële opbrengsten Belastingdienst 400 € 2,600.000,-
Budget (reeds afgestemd met Dgbel)
3a. Project Joker II (illegaal gokken)
225
3b. Woonwagenproject 3c. Project Samenwerken In Prostitutie 3d. Project Westpoort (Amsterdam) 3e. Project Coffeeshops 3f. Project Belhuizen 3g. Project Patsers 3h. Project Uitbuiting illegalen 3i. Interventieprojecten 3j. Kaders integrale handhaving 3k. Vrijplaatsen waar nog geen sprake is van vooronderzoek 31. Algemene ondersteuning eenheden, advisering Dgbel 3m. Basisproducten 3n. Algehele leiding kennisgroep Overige tijdsbestedingen zoals werkoverleg, maatopleidingen e.d.
85 220
1000 400
€ 150.000,Pm
€ 84.500,€ 50.500,-
90 110 150 135 10 160 100 25
pm 950 150 100 pm pm nvt nvt
€ 450.000,€ 1.000.000,pm pm pm pm nvt nvt
€ 8.000,€ 5.000,€ 5.000,€ 1.500,nvt pm nvt nvt
70
nvt
nvt
nvt
45 35 140
nvt nvt nvt
nvt nvt nvt
nvt nvt € 20.000,(voorbehoud)
1600
3000
€ 4.200.000,-
€ 182.000,-
Totalen
€ 7.500,-
Nb De kennisgroep Integrale overheidshandhaving realiseert per definitie overheidsopbrengsten. Dat kan variëren van bijvoorbeeld minder bijstandsuitkeringen en minder illegale bouwsels (woonwagencentra), minder illegaal gokken en daardoor minder gokverslaafden c.q. minder verwervingscriminalitelt en afname van inkomsten voor de georganiseerde zware criminaliteit (Joker), adequate advisering van de Minister van Justitie waar het betreft de effectiviteit van het gekozen regeringsbeleid (Prostitutie) tot het teruggeven van een gebied aan het gezag van de autoriteiten (Westpoort). Het voert te ver in dit jaarplan al deze opbrengsten te vermelden. Volstaan wordt met een indicatie van de jaaropbrengsten voor de Belastingdienst. Vanzelfsprekend wordt aan de Stuurgroep Fraudeprojecten wel integraal gerapporteerd.
1 Op basis van de ervaringen met Casio (schoonvegen Amsterdam van illegale casino's), moet rekening gehouden worden met een substantieel aantal dagen.
Kenmerk: Document 2 Jaarplan 2004 kg Integrale overheidshandhaving/
a pag. 10
3 Jaarverslag 2004 Kennisgroep Integrale overheidshandhaving Inhoudsopgave Jaarverslag 2004 Kennisgroep Integrale overheidshandhaving Algemeen Overheidsvrijplaatsen Illegaal gokken (Joker II) Klantbehandeling Ondersteuning gemeenten Internet (kansspelen op internet en internetgokzuilen Huidige situatie in Nederland Kosten en opbrengsten project Joker II Woonwagencentra Pilots Extern onderzoek Kosten en opbrengsten woonwagenproject Prostitutie (interdepartementaal project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid) Politiek Arbeidsverhouding, module, UWV Voorlichting Bijzonderheden: Pilots Kosten project prostitutie Coffeeshops (onderdeel tafel met de risicokennisgroep horeca) Totstandkoming Cannabisbrief Pilots, Justitie en samenwerking risicokennisgroep Horeca Kosten coffeeshopproject Belhuizen(winkels) c.q. belkaarten (onderdeel tafel; risicokennisgroep Ravot is leading) Belkaarten Belwinkels Betaalnummers Nationaal dreigingsbeeld (Nationale Recherche) Media-aandacht belhuizen Samenwerking kennisgroepen Kosten belhuizen(etc.)project Patsers Kosten patserproject Malafide autobranche Kosten malafide autobranche Kerkgenootschappen (moskeeën) Kosten kerkgenootschappen Hennep Kosten hennep Diverse activiteiten Interventieprojecten Belastingbulletin Stuurgroep Fraudeprojecten Intervisie Voorlichting Gegevensverstrekking aan en gegevensuitwisseling met externe partners Algemeen Activiteiten 2004 Overige activiteiten
1 2 2 2 2 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 7 7 7 8 8 8 9 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11
Dordrecht, januari 2005 Belastingdienst Limburg en Rijnmond Kantoor Maastricht en Dordrecht Voorzitters kennisgroep Integrale overheidshandhaving
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/
pag. 1
Algemeen Na de integratie medio 2004 van de kennisgroep Externe samenwerking bij de rechtshandhaving kent de kennisgroep Integrale overheidshandhaving een tweetal resultaatgebieden, te weten: -
overheidsvrijplaatsen en gegevensverstrekking aan respectievelijk gegevensuitwisseling met externe partners
Voor wat betreft de overheidsvrijplaatsen functioneert de kennisgroep als landelijk expertisecentrum. Die functie voert zij uit van en naar de uitvoering (regio's, procesportefeuilles, stuurgroep fraudeprojecten, (risico)kennisgroepen, project zichtbaar handhaven en externe partners) en van en naar het beleid (departementen). De kennisgroep heeft de landeHjke regie over de bestrijding van het illegale gokken en een zekere mate van regie bij prostitutie. Naast het zijn van expertisecentrum fungeert de kennisgroep bovendien als afstemmings- en overlegplatform voor de regio's. Periodiek worden afstemmings- c.q. intervisiebijeenkomsten georganiseerd voor de regionale coördinatoren vrijplaatsen. De expertise op het gebied van de integrale overheidshandhaving wordt ook ingebracht in programma's en projecten zoals bijv. het programma Zichtbaar Toezicht. De kennisgroep functioneert als expertisecentrum en aanspreekpunt voor structurele gegevensverstrekking aan dan wel gegevensuitwisseling met andere bestuursorganen, die zijn vastgelegd in convenanten.. De kennisgroep ondersteunt bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek. De kennisgroep heeft vaste contactpersonen voor de strategische partners. De kennisgroep werkt in het kader van de gegevensverstrekking en -uitwisseling samen met Dgbel, relevante (risico)kennisgroepen, B/CPP, B/CICT en B/CA. Overheidsvrijplaatsen Illegaal gokken (Joker lij Klantbehandelinq Klantbehandeling van illegaal gokken was ook in 2004 weerbarstig en complex. Een aantal voorbeelden: - Diverse malen werden goederen onttrokken aan conservatoir beslag. Twee keer is daarvan aangifte gedaan. - In drie situaties werden wapens (vuurwapen en stroomstootwapens) aangetroffen. Negen MMAmeldingen (Melding Misdrijven Anoniem) betreffende illegaal gokken werden door de FIOD-ECD aan de kennisgroep voorgelegd. Daarnaast was sprake van een dertigtal meldingen van ondermeer het projectbureau kansspelen van het Ministerie van Justitie, het College van Toezicht op de Kansspelen, diverse politiekorpsen e.d. - Een executoriaal verkocht pand brandde kort na de verkoop af. Het pand was zodanig beveiligd (kogelvrij glas tegen overvallen) dat de brandweer veel moeite had het binnen te komen. Uit onderzoek van de technische recherche bleek dat er vermoedelijk sprake was van brandstichting. - In een bepaalde gemeente bleek bijzonder moeizaam om adequate politieondersteuning te krijgen. Tot drie keer toe kon - een in overleg met alle partners (waaronder de politie) geplande actie - geen doorgang vinden omdat de politie geen capaciteit beschikbaar stelde. Uiteindelijk is de actie uitgevoerd en succesvol verlopen. Overigens werd eind 2004 onder andere succesvol het op dat moment meest spraakmakende illegale casino gesloten (zie foto).
Kennis:rk: Document 3 Jaarverslag 2004 definitief kg Ia pag. 2
De intensivering van de handhaving gericht op mobiele illegale casino's (30 bedrijven en door hen georganiseerde evenementen werden bezocht) is succesvol. Uit onderzoek blijkt dat zo'n 90% van deze aanbieders inmiddels uitsluitend nog legaal optreedt, terwijl dit percentage eerder naar schatting ongeveer 60% bedroeg. Ondersteuning gemeenten Diverse gemeenten werden 'technisch' ondersteund, teneinde bij mogelijke vergunningaanvragen van potentiële illegale casino's of andere speelgelegenheden, de vergunningaanvraag — voor zover ziende op de horeca-exploitatie - adequaat op basis van de wet BIBOB in behandeling te kunnen nemen. Internet (kansspelen op internet en internetgokzuilen Via de reguliere weg zijn wederom diverse departementen technisch ondersteund met betrekking tot (interactieve) kansspelen. Ten aanzien van de nieuwe generaties internetzuilen is een marginaal fiscaal belang voor de kansspelbelasting aanwezig. De bewijsvoering is moeilijk en het primaat van optreden ligt bij Justitie. Door het college van PG's is in twee arrondissementen aan de OvJ's verzocht prioriteit te geven aan de aanpak en vervolging van aldaar opgestelde zuilen. In de betreffende plaatsen zijn inmiddels werkafspraken met de politie, Verispect en overige belanghebbenden gemaakt. Een werkgroep met deelnemers vanuit de diverse diensten heeft haar aanbevelingen ten aanzien van een mogelijke toekomstige aanpak en toezicht van kansspelen op internet in een conceptbeleidsnotitie verwoord. Deze conceptnotitie wordt door het Projectbureau Kansspelen verder uitgewerkt en na goedkeuring van de werkgroep aan de Minister van Justitie en de Tweede Kamer voorgelegd. Twee belastingplichtigen gaven in 2004 aan dat zij grote speelwinsten hadden behaald door deel te nemen aan buitenlandse kansspelen (casino's) op internet. Op basis van opgevraagde informatie is beoordeeld of er daadwerkelijk sprake is van speelwinst en verschuldigde kansspelbelasting. Het is niet onaannemelijk dat er sprake is van witwasconstructies. Ter zake zijn de nodige acties ondernomen. Voorts is voorgesteld om bij de partiële wijziging van de WKsb ook voor buitenlandse internetspelen een apart regime in te voeren. Diversen Het speelautomatendossier is van EZ aan Justitie overgedragen. Hierdoor zijn kortere lijnen ontstaan en zijn economische doelstellingen meer ondergeschikt aan uitgangspunten zoals de bestrijding van de gokverslaving e.d. De huidige toezichthouder op de speelautomaten (Verispect) en het projectbureau kansspelen van het Ministerie van Justitie zijn desgevraagd, en met inachtneming van de reguliere lijnen, geadviseerd over de wijze waarop het toezicht mogelijk in de toekomst geregeld zou kunnen warden. De inbreng vanuit de Belastingdienst was bovendien gericht op vermindering van de administratieve vastleggingen c.q. verplichtingen door de exploitant, alsmede vereenvoudiging van belastingcontroles. Het Ministerie van Justitie heeft inmiddels extra wetgevingscapaciteit ingezet en de voorgenomen wijzigingen van de WOK en WKsb lopen nog volgens planning. Door het Ministerie van Justitie, projectbureau kansspelen is — met ondersteuning van de kennisgroep - op 10 november een bijeenkomst voor kansspelspecialisten van de politie en Belastingdienst georganiseerd. Diverse zaken zijn daarbij aan de orde gekomen, zoals de aanpak van grootschalige commerciële bingo's, ontwikkelingen op het gebied van kansspelen, gok internetzuilen enz. De kennisgroep wordt in sterk toenemende mate geconfronteerd met meldingen betreffende mogelijk illegale kansspelen. Slechts indien daarbij aantoonbaar sprake is van grootschalig commercieel kansspelaanbod en/of een groot maatschappelijk of politiek belang wordt direct de nodige actie ondernomen. In de overige gevallen wordt desgevraagd op hoofdlijnen geadviseerd of wordt als het mogelijk is naar anderen doorverwezen of gerenseigneerd. Huidige situatie in Nederland Momenteel zijn nog 5 illegale casino's open (waaronder drie herstarts) en twee illegale gokhallen (waaronder tenminste één met internetzuilen). Een melding van een grootschalige illegale bingo zal in 2005 worden onderzocht. In voorbereiding is de integrale sluiting van een andere grootschalige bingo. Kosten en o bren sten proiect Joker II Opbrengsten
Kosten Dagen kennisgroep
Kosten Dagen leden projectgroep Joker
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ ~11 pag. 3
Belastingaanslagen, zie tabel hieronder. Niet financiële opbrengsten: Er werden 14 illegale casino's en 2 illegale automatenhallen gesloten. Voorts is één speelgelegenheid enige weken na de opening wegens onvoldoende inkomsten uit eigen beweging gesloten. Ook werd executoriaal een pand verkocht en er werden diverse aansprakelijkheidsprocedures richting bestuurders opgestart. Diverse commune strafrechtelijke procedures werden in gang gezet. Aanslagen 2004 1e trimester 2e trimester 3e trimester Totaal
335
50
Bedrag (inclusief boete) Boete 1.388.775 262.465 558.267 288.295 1.433.000 700.000 3.380.042 1.250.760
Woonwagencentra Pilots De Vinkenslagaffaire en de uiteindelijk daaruit voortvloeiende brief van 3 juni 2004 aan de Tweede Kamer behoeft in het kader van dit jaarverslag geen nadere toelichting. Eind 2004 werd de pilot Den Bosch succesvol afgesloten. Samenwerking op basis van een convenant is niet meer noodzakelijk, de deconcentratie is een eind op weg. 8 bijstandsuitkeringen werden beëindigd (belang op jaarbasis 92.000,- euro). De bewoners die in de loop der jaren zijn genormaliseerd voldoen in het algemeen nog steeds aan hun verplichtingen. De pilots in vielen begin 2004 stil en worden als beëindigd beschouwd. Voor wat betreft Hoorn was deze ontwikkeling logisch, voor wat betreft moet helaas worden geconcludeerd dat gemeente en politie er hier niet in slaagden het convenant inhoudelijk na te leven. De pilot loopt nog tot 1 februari 2006. Uiterst moeizaam is de samenwerking voor wat betreft de gemeentelijke sociale dienst. Het komt er op neer dat men voortdurend plannen maakt, dan weer niets doet, dan weer nieuwe plannen maakt, weer niets doet enz. De dienst wonen en de politie werken wel uitstekend samen met de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft in deze pilot in het verslagjaar goede resultaten geboekt. Na gesprekken met een tiental bewoners werden 80% van op dat moment openstaande aanslagen voldaan. Ook lopende verplichtingen (met name HSB) worden door een aantal bewoners inmiddels voldaan. Steeds meer bewoners kiezen er voor om vrijwillig hun schulden te voldoen en zoeken contact Met zes woonwagenbewoners in gesprek over verzwegen ontvangsten in het verleden. Hierbij zijn op advies van ons diverse adviseurs betrokken. Twee bewoners hebben thans in totaal €67.500 betaald, zijn ingeschreven bij de KvK, hebben een boekhouder en zijn middels onze bemiddeling aangemeld als ondernemer. Het ligt in de lijn van onze verwachting dat er meerdere zullen volgen. In twee gevallen is beslag gelegd op roerende zaken en diverse uitkeringen zijn beëindigd. Extern onderzoek In overleg met Dgbel is vooronderzoek verricht naar aard en inhoud van de eindmeting. Het vooronderzoek is inmiddels gereed. Wederom in overleg met Dgbel zal bepaald worden op welke aspecten de meting zich uiteindelijk zal moeten richten. Met name speelt dan de problematiek rondom de vereiste ketensamenwerking, zowel binnen overheidsorganisaties als tussen overheidsorganisaties onderling. Kosten en opbrencisten woonwacienoroie Opbrengsten Belastingaanslagen ruim E 500.000,Niet financiële opbrengsten: 6 afspraken bewaarplicht 3 afspraken aangiftegedrag 6 nieuwe ondernemers 15 inkomsten uit andere werkzaamheden 22 bijstandsuitkeringen beëindigd
Kosten Dagen kennisgroep 50
Kosten Dagen regio's 300
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ ~I/ pag. 4
Prostitutie (interdepartementaal project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid) Politiek Naar aanleiding van de motie De Pater-Van der Meer en Griffith (25 437 motie nr. 38) werd in 2004, als onderdeel van het monitoringoverleg, een overleg inzake de arbeidsverhoudingen opgestart onder voorzitterschap van het ministerie van SZW. Hierover heeft de minister van SZW op 13 mei 2004 een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Daarin zijn de bevindingen van Belastingdienst en UWV ter zake van de arbeidsverhoudingen weergegeven. Tijdens de zomervakantie is het overleg vanuit de overheid met de branche geschorst omdat er voldoende informatie door de branche was verstrekt en het nu aan de branche wordt overgelaten om met modelcontracten te komen die voorgelegd kunnen worden. Dat is tijdens het Algemeen Overleg van 2 september 2004 aan de Tweede Kamer toegelicht. Door de branche is uiteindelijk medio oktober 2004 een modelcontract zelfstandigheid overgelegd aan Financiën en UWV. Het beoogt de relatie exploitant — prostituee zodanig te regelen dat er geen sprake is van loondienst. Aan het model loondienst wordt nog gewerkt. De inschatting is overigens dat dit laatste model er uiteindelijk niet komt. De branche weigert namelijk nog steeds om principiële en praktische redenen loondienst als een serieuze optie te onderzoeken. Door de minister van SZW is tijdens het Algemeen Overleg met de vaste kamercommissie van Justitie op 14 december 2004 toegezegd dat er naar verwachting half januari 2005 uitsluitsel van Belastingdienst en UWV zal komen. De beoordeling van het model zelfstandigheid is materieel afgerond. De formele afronding middels het sturen van de beoordelingen door Belastingdienst en UWV geschiedt naar verwachting medio januari 2005. Dgbel is voortdurend geïnformeerd. Inmiddels is ook het ministerie van BZK actief geworden en heeft een werkgroep opgericht om de knelpunten uit het plan van aanpak ordening en bescherming prostitutiesector die aan BZK zijn toebedeeld uit te werken en van een oplossing(srichting) te voorzien. Financiën en Belastingdienst worden hierin vertegenwoordigd door de projectleider prostitutie van de kennisgroep. Op 1 oktober heeft de vaste kamercommissie van Justitie een werkbezoek gebracht aan Eindhoven in het kader van het prostitutieproject van het programma Handhaven Op Niveau. De projectleider prostitutie heeft een presentatie verzorgd met betrekking tot de inzet van de Belastingdienst en de relevante ontwikkelingen. Arbeidsverhouding, module, UWV In 2004 is een definitieve versie van de notitie arbeidsverhoudingen in de prostitutiebranche gereedgekomen. Deze notitie is een groeidocument. De notitie is inmiddels verspreid binnen de belastingdienst. Voorlichting De voorlichtingsbrochure die vervaardigd zou worden is eerst in afwachting van het politieke traject aangehouden (brief 3 juni 2004). De problematiek rond de modelcontracten heeft er vervolgens toe geleid dat opnieuw de brochure in 2004 niet kon worden uitgebracht. Het voorlichtingstraject zelf (pilot Utrecht Gooi) is wel doorgegaan. Bijzonderheden: De contacten met de IND en directie vreemdelingenbeleid van Justitie zijn intensief geweest. Niet alleen de toetreding van tien nieuwe lidstaten, maar ook de regeling kennismigranten maakten intensief overleg noodzakelijk. Op het laatste moment is de prostitutiesector overigens uitgesloten van de kennismigrantenregeling. De toetreding van de nieuwe lidstaten tot de EU heeft wel de nodige uitvoeringstechnische problemen opgeleverd. Minstens één in het oog springende contra-legem-afspraak die was gemeld blijkt nog niet te zijn opgezegd. Inspanningen van de kennisgroep om de regio te bewegen tot actie hebben nog niet tot het gewenste resultaat geleid. Inmiddels is de werkinstructie van het departement rondgestuurd. Op basis hiervan zal de afspraak moeten worden opgezegd. Aan de regio's zal meer in het algemeen worden gemeld wat de gevolgen zijn voor eventuele praktische afspraken met de prostitutiebranche. Het netwerk (contacten met andere departementen/diensten) wierp ook vruchten af m.b.t. de uitgifte van sofi-nummers aan Australische onderdanen. De regeling is ten aanzien van deze groep versoepeld en zal daardoor naar verwachting niet meer tot problemen met deze groep leiden. Contacten met CDIU zijn in 2004 aangehaald. Deze groep is onderdeel van de Douane en doet de advisering m.b.t. het zelfstandig ondernemerschap in opdracht en op basis van richtlijnen van het ministerie van Economische Zaken. In de eerste vier maanden van 2004 is een serie regiobijeenkomsten georganiseerd om een uniforme benadering van de branche te realiseren in heel Nederland. De bijeenkomsten zijn goed ontvangen en de ruimte voor discussie is volop benut. Een meerderheid van de regiocodr-
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ .1111./ pag. 5
-
-
dinatoren heeft de gelegenheid aangegrepen om binnen de regio een en ander te stroomlijnen. Er is aan de regio's geadviseerd om geen begindatum te noemen voor de aanname van dienstbetrekking. Elke regio is geadviseerd om tenminste één tot twee beoordelingen werkverhouding te realiseren voor de zomervakantie, om aldus ervaring op te doen. Met regio's die al verder zijn is uiteraard een nader traject afgesproken. Doel is en blijft om de signalen zoals gerapporteerd in het tweede semester 2003 tegen te gaan, alsmede naar buiten toe een eenduidige handelwijze te tonen. Coördinatie, aansturing en begeleiding van de kennisgroep sprak hierbij vanzelf. Opvallend is dat de toezeggingen van de regio's als het gaat om de onderzoeken arbeidsverhouding en boekenonderzoeken in 2004 niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. In het kader van een procedure bij het Europees Hof is advies gegeven aan het Ministerie van Financiën Een collega uit het Verenigd Koninkrijk is ontvangen en bijgepraat over de benadering van de branche in Nederland. De samenwerking en de wijze van benadering oogstten veel waardering. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de stand van zaken in het Verenigd Koninkrijk door te nemen. Zowel ten behoeve van Financiën als Sociale Zaken en Justitie is een aantal vragen beantwoord en zijn deze ministeries van relevante informatie voorzien. Aan de regio's is in augustus een uitgebreid gedocumenteerde stand van zaken gemaild. In het derde trimester is weer deelgenomen aan het congres van de Rode Draad. De projectleider heeft ook nu weer deelgenomen aan het forum.
Pilots Escort De escortpilot is formeel afgerond. Er is een eindrapportage verschenen waarin een aantal bestpractices vermeld worden. Kamervragen rondom het hotelkamertoezicht zijn door de minister van Justitie beantwoord. Het College van PG's heeft (positief) commentaar geleverd.
Na lange stilte is de pilot uiteindelijk afgerond. Een eindrapportage is in voorbereiding.
Het eerste trimester van 2004 is gebruikt om de voorlichting af te ronden. Hierna is begonnen met de "serviceronde" in zelf. Van het aanbod om opnieuw langs te komen is in ruime mate gebruik gemaakt. De eindevaluatie is voorzien in het 1e trimester 2005.
De doorstart van deze pilot bleek succesvoller dan verwacht. Er werd een excel-applicatie ontwikkeld. De applicatie biedt de relevante partners ruime mogelijkheden in dossiervorming, risico-analyse en rapportages. De excel-applicatie doorloopt momenteel de testfase in een aantal gemeenten. Justitie ziet hierin grote voordelen op tal van handhavingterreinen.
De eindrapportage kwam in 2004 gereed. De best practices zijn daar uit gedestilleerd, maar nog niet beschikbaar.
De pilot is in het eerste trimester doorgegaan met de integrale controleactiviteiten. Belastingdienst en UWV hebben het tweede trimester de controleresultaten verwerkt. De bereidheid tot samenwerking van het gewest en de gemeenten is vrijwel nihil. De samenwerking met de politie loopt uitstekend. Kosten Proleet Prostitutie Dagen kennisgroep 200 Coffeeshops (onderdeel tafel met de risicokennisgroep horeca) Totstandkoming In 2002 sprak de Belastingdienst met enkele vertegenwoordigers van het Ministerie van Justitie en het Openbaar Ministerie over de klantbehandeling van coffeeshops door de Belastingdienst. Dit leidde tot het voorstel om een pilot te initiëren. Het College van Procureurs-generaal stemde in 2003 in met dit voorstel. Na besreklng met het college werden vier pilotsteden geselecteerd:
Kenmerk: Document 3 Jaarverslag 2004 definitief kg 10/ a pag. 6
Het College werd verzocht e.e.a. met de lokale parketten af te stemmen. Dit heeft zij in gang gezet middels een brief gedagtekend 9 maart 2004. In haar brief van 7 mei 2004 bericht het College dat de Hoofd-Officieren van Justitie zijn geïnformeerd en dat derhalve met de diverse contactofficieren nadere procedureafspraken gemaakt kunnen worden. Cannabisbrief In april 2004 is ook de Cannabisbrief van het kabinet verschenen. Op 30 juni heeft het AO plaatsgevonden over de Cannabisbrief van het kabinet. Tot nu toe is er geen sprake van aspecten die er toe zouden leiden dat de pilotaanpak verandering behoeft. Pilots, Justitie en samenwerkina risicokennisaroep Horeca De plannen van aanpak zijn met de betreffende regiokantoren en de risicokennisgroep Horeca besproken. Vanuit de regiokantoren kwam uitdrukkelijk de wens naar voren om ook de "achterdeurproblematiek in de pilot te betrekken, alsmede de vraag om tevens een behandelplan aan te dragen voor de niet gedoogde coffeeshops. Het plan van aanpak is aan deze wensen aangepast. De risicokennisgroep Horeca zal al haar best practices in de pilot inbrengen en heeft ook de inzet van 1 fte toegezegd. Ook de laatste (voor)besprekingen met de regionale Officieren van Justitie zijn afgerond. Geconcludeerd kan worden dat Justitie blij is met de melding van de pilot, doch dat zij geen extra aandacht aan de meldingen zal (kunnen) schenken. Justitie heeft in feite uitsluitend toegezegd de meldingen zoals thans gebruikelijk — al dan niet via het WO - te zullen terugkoppelen aan de locale BFC'er. In november heeft een startconferentie plaatsgevonden. Er is een projectgroep samengesteld. De leden worden gevormd door één medewerker per pilotkantoor, aangevuld met een vertegenwoordiger van het kantoor Amsterdam, één (vaste) vertegenwoordiger vanuit de risicokennisgroep Horeca en een voorzitter (met plaatsvervanging) vanuit de kennisgroep integrale overheidshandhaving. De pilot is begonnen met het instellen van VVTP's. Kosten coffeeshopproiec Dagen kennisgroep 60 Belhuizen(winkels) c.q. belkaarten (onderdeel tafel; tislcokennisgroep Ravot Is leading) Belkaarten Uit onderzoeken in enkele grote steden is naar voren gekomen dat belkaarten niet alleen in belwinkels worden verkocht maar ook in tal van andere soorten winkels, meestal in allochtoon bezit. Er bestaat vermoedelijk een omvangrijke illegale handel via tussenpersonen. Er kan van worden uitgegaan dat een deel van de omzet van belkaarten 'zwart' wordt gerealiseerd. Om deze problematiek middels een ketenaanpak in de greep te krijgen is gekozen voor een topdown-benadering. Via en de enkele andere 'kabelaars' kan middels EDP-audit vastgesteld worden hoeveel minuten via belkaarten en 0800-nummers worden afgezet in de markt. Hierdoor wordt op macroniveau het materiële belang voor de Belastingdienst bekend. Uit een inventarisatie van uitgevers van belkaarten is bekend dat 80 tot 90 % van de markt beheerst wordt door drie á vier grote calling card bedrijven. Vermoedelijk om fiscaal-technische redenen, maar wellicht ook om andere motieven als bijvoorbeeld uit het zicht blijven van opsporingsinstanties, zijn de - meestal wereldwijd werkende ondernemingen - in Ierland gevestigd. De bedrijven zijn in controle genomen en de bedoeling is vooral de verkoopadministratie inzichtelijk te krijgen. In 2004 zijn verzoeken om wederzijdse bijstand in administratieve aangelegenheden naar Ierland gezonden. De verwachting is dat in de loop van januari 2005 de gevraagde verkoopadministraties van een drietal grote uitgevers van telefoonkaarten in Nederland ter beschikking worden gesteld door de Ierse autoriteiten. Door controle van een Nederlandse vestiging is een deel van de verkoopadministratie van één van de ondernemingen inmiddels beschikbaar en ter sofiëring en verdere veredeling in vooronderzoek. Begin 2005 worden hiervan de resultaten verwacht. Het lijkt er nu al op dat dit controleopdrachten en strafrechtelijke onderzoeken zal opleveren. De gegevens uit de verkoopadministraties moeten inzicht geven in de rest van de keten en moet de vraag beantwoorden op welke wijze, door wie en aan wie de kaarten uiteindelijk worden doorgezet naar de uiteindelijke gebruiker/consument (renseignering). De handhaving die daarna plaats kan vinden is ook nog in onderzoek. Een landelijke actie, gebaseerd op renseignering van de aangeboden kaarten, is een optie die zal worden bezien.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/
pag. 7
Inmiddels is tevens uit het overleg rond de bijstandsverzoeken bekend geworden dat de autoriteiten in Ierland door allerhande (vaak administratieve) verzoeken zich bewust geworden zijn van het feit dat ze met deze telecombedrijven een probleem in huis hebben. Om die reden heeft Ierland het initiatief genomen om de komen tot een op Europees niveau gecoördineerde actie naar dergelijke bedrijven. Kennelijk hebben meer landen met soortgelijke problematiek bij Ierland aangeklopt. In een lopend opsporingsonderzoek naar een tussenhandelaar in belkaarten is men in 2004 overgegaan tot aanhouding van een directeur van een in Ierland gevestigde calhng card onderneming, toen deze zijn Nederlandse vestiging bezocht. In dit onderzoek was de aanleiding tot zijn aanhouding een tape waarop instructies stonden hoe het Nederlandse personeel moest handelen bij o.m. het factureren. Om kort door de bocht te gaan: het was niet de bedoeling om de fiscus zijn deel te laten krijgen en vaak was ook de tenaamstelling van de factuur niet overeenkomstig de realiteit. Belwinkels In belwinkels wordt op verschillende manieren telefonieservice verleend. Het kan d.m.v. belkaarten, maar ook door andere telefoniesystemen. Waar de telecomsector echter de meeste schade door lijdt is dat deskundige hackers inbreken op telefooncentrales van grote bedrijven. Deze zgn. PABXcentrales zijn door de gebruiker vaak slecht beveiligd. Door via deze netwerken illegaal te laten bellen halen belwinkels grote bedragen aan omzet vermoedelijk 'zwart' binnen. Voor wat betreft belwinkels die frauderen; de telefoniefraude wordt c.q. is inmiddels dermate listig (gebruik van zeer geavanceerde technologie) dat de ontdekkingskans zeer klein is. Deze categorie winkels zelf is risicovol i.v.m. mogelijke aanwezigheid van vuurwapens en overvalkans. Herstarts en stromannen zijn overigens aan de orde van de dag. Momenteel wordt er een grootschalig belwinkelonderzoek opgezet door het Interventieteam Rijnmond. Men verwacht circa 180 belwinkels in de stad e.o. in beeld te krijgen. Hiervoor is een Plan van aanpak geconcipieerd met deelneming van verschillende participanten, kortom een integrale aanpak. Ook de belastingdienst is hierin ruim vertegenwoordigd. Ook is onlangs een omvangrijk strafrechtelijk onderzoek van start gegaan naar softwarematige afroming van omzetten in belwinkels. Via een tip heeft men een softwarebedrijf in beeld gekregen welke software aan belwinkels levert waarbij de omzet automatisch wordt afgeroomd. In overleg met Justitie is besloten dat de hoofdverdachte strafrechtelijk zal worden aangepakt en dat de betrokken belwinkels middels een gecoördineerde actie van de Belastingdienst (mogelijk een Culaa-actie) worden onderzocht. Voor zover nu bekend betreft het belwinkels uit de vier grote steden Utrecht, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Overleg met Justitie en het opsporingsteam over de actie is gaande. Betaalnummers Betaalnummers, ook wel pretnummers of entertainmentnummers genoemd, zijn 0900-nummers. De ketenaanpak laat macro de volgende cijfers zien: 5 kabelaars -> 17 telecomoperators ->23 platformaanbieders - >700 nummerhouders -> 12.000 uitgegeven 0900 nummers. De 12.000 uitgegeven nummers kunnen verdeeld worden in 8.500 sexnummers (0906) en 3.500 amusementsnummers (0909). Momenteel wordt getracht met behulp van EDP-audit op niveau van telecomoperators en de platformaanbieders het macrobelang en daardoor het materiële belang voor de Belastingdienst aan te geven. Ook hier is om die reden dus gekozen voor een top-down-benadering. Vervolgens wordt middels de verkoopadministraties getracht de keten van exploitant van nummers tot aan de gebruiker/consument inzichtelijk te krijgen. Inmiddels heeft er een EDP-audit plaatsgevonden bij kabelaars, telecomaanbieders en platformaanbieders, waardoor naar schatting 95 % van de omzetten m.b.t. betaalnummers (0900-nummers) in beeld is. Er resten nog slecht een paar kleine platformaanbieders die nog onderzocht moeten worden. Uit dit materiaal zijn tien onderzoeken geselecteerd, waarvan vijf uitgezet worden in en vijf in . Deze in te stellen controlebezoeken waren in 2004 nog in voorbereiding. Bij het in kaart brengen van de omzetten is men ook op verschillende buitenlandse bedrijven gestuit, ook Ierse bedrijven. Ook hier bestaat het voornemen om op grond van verzoeken voor wederzijdse bijstand in administratieve aangelegenheden de verkoopgegevens boven water te krijgen. Ten behoeve van de controleaanpak is men gereed met de samenstelling van de risicomix en wordt momenteel gewerkt aan de branchebeschrijving rond betaalnummers. NB Overigens wordt bij diverse kansspelen op internet ook gebruik gemaakt van betaalnummers. Nationaal dreiciinosbeeld (Nationale Recherche) In het onlangs verschenen 'Nationaal dreigingsbeeld zware of georganiseerde criminaliteit' wordt over het deelproject Telecomfraude geconcludeerd dat de gevolgen voor de Nederlandse samenleving van telecomfraude vooralsnog minder ernstig lijken; de omvang van de schade is echter slechts deels bekend. Het onderzoek heeft tevens weinig opgeleverd omtrent ontwikkelingen die relevant zijn voor telecomfraude in de komende vijf jaar. Telecomfraude wordt derhalve, vanwege de gebrekkige informatie uit het onderzoek, beschouwd als witte vlek.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/
pag. 8
Media-aandacht belhuizen In een geruchtmakend artikel van het instituut Ciroc, verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, onder de kop "Belhuizen: dekmantels voor fraude en terrorisme ?" wordt een beschouwing gegeven over de rol van belhuizen. Samengevat komt het artikel er op neer dat naast telecomfraude belhuizen meerdere malen in verband zijn gebracht met terrorisme. Bij de bomaanslag in Madrid op 11 maart 2004 leidde het spoor van de verdachten naar een belwinkel. Ook in Nederland is in verschillende onderzoeken of internationale verzoeken naar voren gekomen dat allochtone verdachten betrokken waren bij belhuizen. Ook hier wordt geconcludeerd dat de branche erg laagdrempelig is; er is niet of nauwelijks toezicht; het is eenvoudig en goedkoop om een belhuis te starten. Hierdoor zou het zeker gevoelig zi'n voor fraude en criminaliteit. In het onderzoek t— , die een aansiag o wilde plegen, is gebleken dat hij en vier medeverdachten vanuit een belhuis regelmatig contact hebben gezocht met terreurverdachten in het buitenland. Andere leden werden onlangs gearresteerd. In het Parool werd onlangs gewezen op het bestaan van ondergronds of illegaal bankieren via belwinkels, reisbureaus en videotheken. Men vermoedt dat er grote hoeveelheden contant geld hun weg vinden. Samenwerking kennisgroegen De samenwerking tussen de Risicokennisgroep Ravot en de Kennisgroep Integrale overheidshandhaving verloopt voorspoedig. De beide projectleiders trekken gezamenlijk op als dit nodig is, maar trekken ieder een aandachtsgebied. De ene is trekker voor betaalnummers en de ander voor belkaarten/belwinkels. Kosten belhuizen(etc )proiect Dagen kennisgroep 200 Patsers Naar aanleiding van een overleg tussen de Korpschef van de Politie Gelderland-Midden, onze Directeur-generaal en de voorzitter kennisgroep Integrale overheidshandhaving werd begin 2004 besloten om een exclusieve pilot in te starten. Het ging in dit kader om aspecten zoals kemtakenproblematiek, grenzen informatie-uitwisseling (geheimhouding), mogelijkheden Wet politieregisters, positie en mogelijkheden Openbaar Ministerie, handhavingcommunicafie BPM (MOT)-meldingen, buurteffecten, ontwijkinggedrag en de veiligheidsrisico's. Doelstelling was door middel van simultane handhaving te komen tot een effectieve aanpak van de patser/hardekernjongeren. Naar aanleiding van de brief van 3 'uni 2004 aan de Tweede Kamer heeft de kennisgroep het initiatief genomen om ook de regio's 1 , waar deze problematiek in het kader van de vgjplaatsenconvenanten ook begon te spelen en hun relevante externe partners, bijeen te roepen voor een intervisiebijeenkomst. Met alle partners is afgesproken dat zodra er politieke reacties of relevante ontwikkelingen zijn, een nieuw overleg wordt geregeld. In de tussentijd zullen de afzonderlijke partners elk bij hun "eigen° ministerie aandringen op aanpassing (uitbreiding) van hun info uitwisselingsinstrumentarium om dit als algemeen maatschappelijk onderkend fenomeen gemeenschappelijk te kunnen bestrijden. De onderhanden wijzigingen van de Wet politieregisters en de overige voorgenomen matregelen die in dit kader door minister Donner in een recente brief aan de Tweede Kamer zijn aangekondigd (van pro-actie tot harde repressie; inclusief aanscherping strafrechtelijke mogelijkheden), zullen overigens voor structurelere oplossingen moeten zorgen. Kosten pats_erproiect Dagen kennisgroep 40 Malafide autobranche Een studie van het WODC van het Ministerie van Justitie, die in februari 2005 zal worden uitgebracht, toont aan dat de malafide autobranche voor een groot deel op woonwagencentra is gevestigd. Vooruitlopend hierop is in 2004 op landelijk niveau samen met de risicokennisgroep RAVOT en B/CA overleg met OM en politie gevoerd over de mogelijke participatie van de Belastingdienst bij de multidisciplinaire aanpak van de malafide autobranche. De gezamenlijke aanpak is hierbij nadrukkelijk gepositioneerd als samenwerking van overheidsorganen: FOM, Politie, RDW en Belastingdienst / FIOD-ECD.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/11~ pag. 9
Kosten malafide autobranche Dagen kennisgroep 10 Kerkgenootschappen (moskeeën) De kennisgroep is in 2004 een intern risico-onderzoek gestart naar de moskeeproblematiek in algemene zin. Kosten kerkgenootschappen Dagen kennisgroep 25
Hennep De kennisgroep nam deel aan een expertbijeenkomst hennep, georganiseerd door het ministerie van Justitie. Doel de bijeenkomst was het bij elkaar halen van best practices. Alle relevante overheden namen aan de bijeenkomst deel. In 2005 worden de 'best practices' aan alle relevante overheden ter beschikking gesteld. Als spinoff van deze bijeenkomst kwam de kennisgroep in het bezit van gestandaardiseerd materiaal (invulprocessen verbaal, standaard aangiftes, opbrengsten kweek e.d.) van de politie Haaglanden. Kosten henneP Dagen kennisgroep 16 Diverse activiteiten I nterventieprojecten De kennisgroep maakt deel uit van het Belastingforum Interventieprojecten. Voorts heeft de kennisgroep de kennisgroep CULAA en Dgbel geadviseerd aangaande diverse projecten. Omdat bepaalde achterstandswijken ook vrijplaatsen zijn, heeft de kennisgroep actief— en in goed overleg met alle betrokkenen binnen en buiten de Belastingdienst — desgevraagd geadviseerd bij een ingrijpend project gericht op een Haagse Achterstandswijk (Transvaal). De kennisgroep is door de Gemeente Den Haag en de Belastingdienst Haaglanden tevens gevraagd verdergaande professionele ondersteuning te bieden. Aan dit verzoek is vanzelfsprekend voldaan. Bij afwezigheid wordt tevens de vertegenwoordiger van Haaglanden vervangen. In 2004 besteedde de kennisgroep 25 dagen aan de interventieprojecten. Resultaten In september 2004 is met de uitvoering van het projectplan gestart. Er is gekozen voor een fasegewijze aanpak. Als eerste is de in de onderzoeken betrokken. Er zijn door de Belastingdienst 66 ondernemingen bezocht. In 19 gevallen heeft het bedrijfsbezoek aanleiding gegeven tot het instellen van een boekenonderzoek. Als redenen kunnen onder andere worden genoemd ernstige gebreken in de administratie, onbekende omzetgroepen en illegaal personeel. In 25 gevallen waren er gebreken in de administratie of ontbraken basisbescheiden die hebben geleid tot een waarschuwing administratieve verplichtingen en/of bewaarplicht. Ook zijn er 19 signalen in IKB verwerkt, met name te bekijken bij binnenkomst van de aangifte inkomstenbelasting 2004. Het betreft hier voornamelijk inkomsten uit verhuur van onroerend goed. Indien er sprake is van het ondernemerschap zou dit alsnog kunnen leiden tot een boekenonderzoek. Tot slot kan worden gemeld dat er 2 onbekende ondernemers zijn opgespoord. Deze zijn opgenomen in de systemen. Samenvatting Transvaal in ci fers: actie aantal waarnemingen ter plaatse aantal actiedagen boekenonderzoeken waarschuwing adm. Verplichting vervolg wtp's signalen IKB
aantal 66 11 19 25 19 19
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ a pag. 10
onbekende ondernemers
2
Belastingbulletin De kennisgroep leverde een substantiële bijdrage aan het decembernummer van Belastingbulletin getiteld "Vinkenslag". Stuurgroep Fraudeprojecten De kennisgroep maakt deel uit van de Stuurgroep Fraudeprojecten. Intervisie In 2004 werd ten behoeve van de procesportefeuille Toezicht een intervisiedocument vrijplaatsen vervaardigd (na de brief van 3 juni 2004 aan de Tweede Kamer). Voorts werd in diverse regio's meegewerkt aan intervisiebijeenkomsten met medewerkers. Voorlichting In 2004 werden tweemaal de bfc'ers voorgelicht en voorts werd een voorlichting verzorgd ten behoeve van de VOA. Gegevensverstrekking aan en gegevensuitwisseling met externe partners Algemeen De kennisgroep Integrale overheidshandhaving functioneert als service- en expertisecentrum bij het afsluiten van landelijke convenanten met betrekking tot samenwerking, gegevensverstrekking en of gegevensuitwisseling. Het uitgangspunt is dat structurele massale informatieverstrekkingen en/of uitwisselingen steeds zijn gebaseerd op een convenant. De kennisgroep is bij nieuwe verzoeken om informatieverstrekking het eerste aanspreekpunt zowel voor externen als binnen de Belastingdienst. De kennisgroep stemt waar nodig de (nieuwe/concept) convenanten af met onder meer DGBel, 8/CA, B/CPP en B/CICT. Strategische partners hebben in principe een primair aanspreekpunt binnen de kennisgroep. In 2005 zal de aandacht vooral uitgaan naar het oplossen van knelpunten bij gegevensuitwisselingen, met name het terugdringen van uitval. Ook het alsnog vastleggen in convenanten van reeds bestaande gegevensstromen behoort tot het resultaatgebied van de kennisgroep. Uitgangspunt bij gegevensstromen is dat deze zo veel mogelijk geautomatiseerd geschieden. Taak van de kennisgroep is ook de huidige handmatige gegevensstromen zoveel mogelijk toe te leiden naar geautomatiseerde situaties. Het evalueren van de effectiviteit van uitwisseling; uitval (gegevens sluiten niet aan), noodzaak standaardisering, kosten/baten verhouding e.d.; het voorstellen van verbeteringen, en het leveren van adequate bestuurlijke informatie (zowel intern als naar partners) horen vanzelfsprekend eveneens tot het resultaatgebied. De kennisgroep fungeert als aanspreekpunt voor DGBel en coördineert de uitvoering van verzoeken om informatie van bestuursorganen waarbij ontheffing is verleend van de geheimhouding. Het betreft hier veelal politiek gevoelige informatie die eenmalig (bijv, voor onderzoeksdoeleinden wordt verstrekt). Activiteiten 2004 Begin 2004 is er voor BFC'ers een themadag gehouden waar een aantal presentaties zijn gehouden over de samenwerkingsovereenkomst tussen Belastingdienst en ministerie van Justitie ten behoeve van de samenwerking en ondersteuning van het Bureau BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur). In 2004 zijn met volgende partijen definitieve convenanten afgesloten: • Stichting Routeringsinstituut (Inter)Nationale Informatiestromen (RINIS). • Het Inlichtingenbureau. • Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) Leiden. Daarnaast zijn in 2004 conceptconvenanten opgemaakt met de volgende partijen: • Raden voor de Rechtsbijstand; het convenant is nog niet ondertekend i.v.m. problemen met de datatransmissie via RINIS en het tot stand komen van de wetgeving. • Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LB10); om dezelfde redenen als bij de Raden voor de Rechtsbijstand is het concept convenant nog niet definitief. • SVB; het convenant met de SVB is nog niet ondertekend i.v.m. problemen met de datatransmissie via RINIS.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ a pag. 11
De volgende concept convenanten zijn voorgelegd aan DGBel: • KPMG Flex Sourcing BV.; aan deze rechtspersoon is door onder meer het ministerie van Binnenlandse Zaken de uitvoering van de ZVO-regelingen gemandateerd. Flex-Sourcing heeft om gegevensuitwisseling met de Belastingdienst verzocht ten einde de rechtmatigheid te kunnen beoordelen. Naar een mogelijke verstrekking is een vooronderzoek ingesteld. Voor de verstrekking zal een convenant moeten worden opgesteld. • Zorgverzekeraars Nederland; in het kader van een aantal wetswijzigingen hebben de zorgverzekeraars verzocht de beschikking te krijgen over de sofi-nummers van hun cliënten dan wel de reeds aanwezige soli-nummers te verifiëren. Voor de verstrekking zal een convenant moeten worden opgesteld. • VNG; In het kader van geautomatiseerde uitwisselingen in plaats van handmatige uitwisselingen met gemeenten zal een convenant met de VNG worden afgesloten. Door onderbezetting is het convenantenregister in 2004 niet gerealiseerd. Alle strategische partners hebben binnen de kennisgroep een primair aanspreekpunt toegewezen gekregen. De kennis en ervaring op het terrein van convenanten en externe samenwerking die binnen de kennisgroep aanwezig is, werd ook in 2004 ter beschikking gesteld van de andere organisatieonderdelen van de Belastingdienst. Door onderbezetting van de kennisgroep is niet gewerkt aan het evalueren van het belang van uitgeleverde informatie. In 2004 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen onder meer de VNG en aantal gemeenten. Doel was het terugdringen van handmatig uitgevoerde gegevensuitwisselingen tussen de Belastingdienst en bestuursorganen. Deze stromen worden waar mogelijk vervangen door geautomatiseerde trajecten Dit heeft geresulteerd in een concept convenant dat is voorgelegd aan DGBel. De Belastingdienst zal gegevens via de stichting RINIS aan de gemeenten gaan leveren. In 2004 is door de Staatssecretaris naar aanleiding van onder meer de navolgende verzoeken ontheffinQ van de aeheimhoudinq verleend:
In alle genoemde gevallen heeft de kennisgroep de uitvoering gecoördineerd dan wel vindt de coördinatie plaats. In 2004 heeft een eerste overleg plaatsgevonden tussen FIOD ECD Internationaal en de kennisgroep om de bezien welke mogelijkheden er eventueel zijn om internationale gegevens, waarbij geen heffingsbelang(Belastingdienst) aanwezig is, te kunnen doorleveren aan andere bestuursorganen. Daarnaast heeft er een gesprek plaatsgevonden met het Ministerie van SZW over dit onderwerp en over de mogelijke uitwisseling van gegevens afkomstig uit het Rekeningenproject en het project Buitenlands Vermogen. In 2004 zijn door de kennisgroep 64 verzoeken beoordeeld voor incidentele geautomatiseerde gegevensuitwisselingen. De kennisgroep is door B/CA in 2004 eenmaal verzocht te bemiddelen bij het binnenhalen van gegevens afkomstig van het ministerie van VROM. Door tussenkomst van de kennisgroep werden de gewenste gegevens geleverd. Daarnaast heeft de kennisgroep in 2004 op verzoek van het project Toeslagen de eerste contacten gelegd tussen medewerkers van genoemd project en Zorgverzekeraars Nederland in verband met de nieuw op te zetten stroom van contra informatie ten behoeve van de zorgtoeslag. In 2004 zijn er door DGBel een tweetal klachten (waaronder één van de Ombudsman) over mogelijke problemen bij de gegevensuitwisseling tussen de Belastingdienst en VROM, naar de kennisgroep doorgestuurd met het verzoek de behandeling over te nemen. Beide klachten heeft de kennisgroep afgehandeld.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg la
pag. 12
De gemeenten verzoeken de Belastingdienst steeds vaker om gegevens. Deze verzoeken worden niet alleen gedaan in het kader van M & 0 beleid, maar ook in het kader van pro actieve dienstverlening. Met name verzoeken op het gebied van pro actieve dienstverlening zijn erg divers. De kennisgroep heeft op verzoek van de provincie Noord Brabant in september 2004 een bijeenkomst bijgewoond (en een presentatie verzorgt) in het kader van actief minima beleid van gemeenten. In 2004 is de concepthandleiding voor inspecteurs van de Arbeidsinspectie beoordeeld en aangevuld. Deze handleiding maakt onderdeel uit van de opleiding tot inspecteur Arbeidsmarktfraude. In 2004 zijn een drietal themadagen verzorgd in het kader van de opleiding tot inspecteur Arbeidsmarktfraude. In 2004 zijn besprekingen gevoerd over de voortgang in de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst met de Arbeidsinspectie. In december 2004 is van de Arbeidsinspectie een digitaal overzicht ontvangen inzake geconstateerde WAV-overtredingen (WAV = Wet Arbeid Vreemdelingen). Bezien wordt thans hoe informatie over de geconstateerde WAV-overtredingen aan de juiste kantoren kan worden gezonden.. In het kader van SUB zijn door de kennisgroep vanzelfsprekend besprekingen geweest met het UWV, e.e.a. in het kader van de lopende convenanten. Op verzoek van het UWV is december 2004 een digitaal overzicht verstrekt van in Nederland gevestigde offshorebedrijven. UWV gebruikt dit overzicht om te kunnen bepalen of offshorebedrijven voor een onderzoek door Afdeling Looninspectie in aanmerking komen. Als spin-off van het gesprek met de burgemeesters van de grote steden is in 2004 besloten de mogelijkheid te onderzoeken om RDW-gegevens van personen aan gemeenten te verstrekken door tussenkomst van de Belastingdienst (B/CA). Het betreft dan personen van wie vermoed wordt dat zij misbruik of oneigenlijk gebruik maken van (gemeentelijke) overheidsregelgeving, dan wel om facilitering van het invorderingsproces van gemeenten. Inmiddels is de verstrekkingsfaciliteit gerealiseerd. Er heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met Senter over S&O (uitvoering afdrachtvermindering). Het convenant met Senter (sedert 1 mei 2004 SenterNovem) betreffende de WBSO (afdrachtvermindering S&O en aanvullende zelfstandigenaftrek S&O) stond in 2004 in de politieke belangstelling. Een interdepartementale werkgroep heeft over de uitvoering van de WBSO een rapport gemaakt. Bij brief van 15 december 2004 is dat rapport aangeboden aan de Tweede Kamer. De aanbevelingen zijn overgenomen. De implementatie zal via het reguliere overleg over de uitvoering van het convenant lopen. Permanent aandachtspunt is het langs geautomatiseerde weg uitwisselen van informatie. In 2004 is door SenterNovem een nieuw informatiesysteem in gebruik genomen. Aanvullende informatiewensen over en weer worden steeds getoetst en ingepast. Door de ontwikkelingen van de nieuwe loonbelastingautomatisering die nodig is binnen het kader van de SUB-operatie zijn de wensen daar ingebracht. De uitwisseling van controlegegevens heeft betrekking op het elkaar informeren over afgelegde controlebezoeken, waarbij de Belastingdienst afschriften van controleverslagen, dan wel het deel van het controleverslag waarin het S&O-deel is opgenomen, naar Senter zendt en waarbij Senter van elk afgelegd bezoek een samenvatting via een matrix naar de Belastingdienst stuurt. Gezamenlijke bedrijfsbezoeken zijn mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Ter bevordering van de afstemming wordt regelmatig tijdens controles al overleg gevoerd. Ter verbetering van de informatie heeft de Belastingdienst wensen geuit over de gegevens die SenterNovem verstrekt via de matrixen. De matrix zal worden aangepast. Het bilaterale overleg over individuele cases loopt nu goed. Doordat echter steeds overleg met de behandelaar in de regio nodig is wordt de doorlooptijd regelmatig als te lang ervaren. De voorlichtingsbijeenkomsten zijn omgezet in een themadag. In 2004 is niets georganiseerd omdat de ontwikkelingen van het rapport van de interdepartementale werkgroep is afgewacht. De themadag komt in 2005. De jaarlijkse rappportage over de uitvoering van het convenant is ingebed in de organisatiestructuur van de Belastingdienst. Het overleg over de uitvoering van het convenant heeft in 2004 vier keer plaatsgevonden. Door de Belastingdienst en SenterNovem worden nog een aantal regelingen gezamenlijk uitgevoerd. In 2004 is een eerste inventarisatie gemaakt van de betreffende regelingen. Het onderzoek naar de wijze waarop die binnen de organisatie van de Belastingdienst kunnen blijven geplaatst, alsmede of hieromtrent met SenterNovem nadere afspraken via een convenant zullen moeten worden gemaakt is niet afgerond. Overige activiteiten Lid van Forum interventieprojecten. Lid van Stuurgroep fraudeprojecten.
Kenmerk: Document 3 jaarverslag 2004 definitief kg 10/ IMIIIM/ pag. 13
S JAARPLAN 2005 KENNISGROEP INTEGRALE OVERHEIDSHANDHAVING Inhoudsopgave Resultaatgebieden kennisgroep Integrale overheidshandhaving Overheidsvrijplaatsen Algemeen Illegaal gokken Woonwagencentra Prostitutie Coffeeshops Smadshops (tafel; douane leading) Belhuizen Patsers Kerkgenootschappen (moskeeën) Hennep Malafide autobranche Overige werkvelden Gegevensverstrekking en gegevensuitwisseling Algemeen Evaluatie en BI Terugdringen handmatig uitgevoerde gegevensuitwisselingen Belang internationale gegevens voor andere bestuursorganen Incidentele verzoeken om geautomatiseerde gegevensuitwisseling Contra-informatie van bestuursorganen Afstemmen diversiteit verzoeken gemeenten Convenantenregister Stroomlijnen gegevensverstrekkingen Met betrekking tot specifieke convenanten Themadagen Douane Overige activiteiten Jaarplan, trimesterverslagen en jaarverslag Budget
2 2 2 2 2 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7
Dordrecht, januari 2005
Belastingdienst Limburg en Rijnmond Kantoor Maastricht en Dordrecht Voorzitters kennisgroep Integrale overheidshandhaving
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg la pag. 1
Resultaatgebieden kennIsgroep Integrale overheidshandhavIng Na de integratie medio 2004 van de kennisgroep Externe samenwerking bij de rechtshandhaving kent de kennisgroep Integrale overheidshandhaving een tweetal resultaatgebieden, te weten: • •
overheidsvrijplaatsen en gegevensverstrekking aan en gegevensuitwisseling met externe partners
Voor wat betreft de overheidsvrijplaatsen functioneert de kennisgroep als landelijk expertisecentrum. Die functie voert zij uit van en naar de uitvoering (regio's, procesportefeuilles, stuurgroep fraudeprojecten, (risico)kennisgroepen, project zichtbaar handhaven en externe partners) en van en naar het beleid (departementen). De kennisgroep heeft de landelijke regie over de bestrijding van het illegale gokken en een zekere mate van regie bij de klantbehandeling van de prostitutiebranche. De kennisgroep functioneert als expertisecentrum en aanspreekpunt voor structurele gegevensverstrekking aan en gegevensuitwisseling met andere bestuursorganen op basis van afgesloten convenanten. De kennisgroep ondersteunt bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek. De kennisgroep heeft vaste contactpersonen voor de strategische partners. Overheidsvrijplaatsen Algemeen Naast het zijn van expertisecentrum op het gebied van integrale overheidshandhaving fungeert de kennisgroep als afstemmings- en overlegplatform voor de regio's. Periodiek worden afstemmingsc.q. intervisiebijeenkomsten georganiseerd voor de regionale coördinatoren vrijplaatsen. De expertise op het gebied van de integrale overheidshandhaving wordt ook ingebracht in programma's en projecten zoals bijv. het programma Zichtbaar Toezicht. De kennisgroep heeft als doel zicht te hebben en te houden op alle ontwikkelingen op het terrein van de integrale overheidshandhaving met betrekking tot overheidsvrijplaatsen. Illegaal gokken De kennisgroep beschikt over — overigens in Nederland unieke - expertise op het gebied van het (illegaal) gokken. Deze expertise is opgebouwd in het kader van het project Joker. De expertise wordt — desgevraagd — overheidsbreed ingebracht in situaties waarin overheden (departementen, gemeenten, politiekorpsen, parketten e.d.), zich geconfronteerd zien met situaties waarin deze expertise noodzakelijk is. Overigens draagt de kennisgroep de expertise in alle situaties zoveel mogelijk ook direct over aan die betreffende overheden, bijvoorbeeld in de vorm van opleidingen. Het belang voor de Belastingdienst is groot omdat aanbieders van illegale gokspelen nagenoeg altijd die aanbieding combineren met omvangrijke fiscale fraude. Vanuit de expertisefunctie wordt die fraude zoveel mogelijk voorkomen. In 2005 wordt het project Joker (II) voortgezet. Dit project wordt uitgevoerd in opdracht van een interdepartementale stuurgroep waar ook het Parket Generaal deel van uitmaakt. Het project heeft als belangrijkste doel het illegaal gokken in Nederland zo effectief mogelijk integraal te 'bestrijden' en duurzaam terug te dringen. Zo veel mogelijk arrondissementsgewijs wordt, met inzet van alle daartoe geëigende overheidsinstrumenten, illegaal gokken bestreden. Dit tegen zo laag mogelijke kosten en zo hoog mogelijke duurzame resultaten. Ultimo 2005 moet Nederland zo 'schoon' mogelijk zijn. Dan treedt verbeterde wetgeving in werking, die zodanig is geredigeerd dat het fenomeen veel efficiënter te 'bestrijden' is (ook voor wat betreft nieuwe ontwikkelingen als gokken via intemet). Het nieuwe toezichtorgaan in oprichting zal daarbij een belangrijke rol spelen. Woonwagencentra Op het gebied van woonwagencentra beschikt de kennisgroep over uitgebreide expertise, opgebouwd uit onderzoek en meerjarige pilots. Deze expertise wordt gebruikt om de regio's te adviseren bij de intensivering van de integrale handhaving gericht op die centra. Op dit aandachtsgebied loopt nog een woonwagenproject. Dit project heeft ten doel door middel van pilots vast te stellen welke integrale klantbehandelingsstrategie leidt tot normalisatie van betrekkingen (rechten en plichten) tussen doelgroep en overheid. Momenteel loopt nog één meerjarige pilotproject in de regio In 2005 vindt de eindevaluatie plaats van de Deze evaluatie zal zich niet alleen retrospectief richten op de ervaringen met betrekking tot normalisatietrajecten, maar zich ook richten op de problematiek rondom de vereiste ketensamenwerking, zowel binnen overheidsorganisaties als tussen overheidsorganisaties onderling.
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg 10~4, pag. 2
Het tweede doel van het project is de in de meerjarige looptijd van het project opgedane kennis en ervaring, evenals de onderzoeksresultaten, door tussenkomst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken breed toegankelijk te maken voor alle betrokken overheden.(zie de brief van 3 juni 2004 aan de Tweede Kamer). De einddatum van het project is voorzien in 2005. Prostitutie De kennisgroep vertegenwoordigt de Belastingdienst in het project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid, dit project valt onder de regie van het interdepartementale programma Handhaven op niveau. Het heeft ten doel door middel van pilots vast te stellen welke integrale klantbehandelingsstrategie leidt tot normalisatie van betrekkingen (rechten en plichten) tussen doelgroep en overheid, e.e.a. binnen de kaders van het uitgezette regeringsbeleid. In 2005 lopen nog pilotprojecten in Limburg en in Utrecht. Het project eindigt in principe met de aangekondigde kabinetsreactie in 2006. Dit heeft te maken met de door het kabinet voorziene periode van twee tot drie jaar vanaf 2003 waarbinnen het regeringsbeleid geïmplementeerd en geëvalueerd moet worden. Naast het projectleiderschap van dit project adviseert de kennisgroep de relevante departementen en andere overheidsdiensten (Ministerie van Justitie, Ministerie van Sociale zaken, IND, landelijk portefeuillehouder politie, etc.) en stelt de kennisgroep haar expertise op dit gebied ten dienste van de Belastingdienstregio's. Waar nodig wordt in 2005 door de kennisgroep de samenwerking op dit terrein tussen UWV en de Belastingdienstregio's geïntensiveerd en geborgd. Begin 2005 wordt een plan van aanpak naar de regio's gestuurd. Dit plan moet ertoe leiden dat de behandeling van de prostitutiebranche in de komende anderhalf jaar meer en meer richting normale klantbehandeling gaat. De regio's zullen in 2005 uniform moeten optreden waar het betreft hun handelswijze m.b.t. de 'opname' in onze bestanden van de prostituees. De sinds september 2002 gemaakte afspraken worden nog steeds niet door alle regio's nageleefd. De kennisgroep zal dit in 2005 andermaal nadrukkelijk onder de aandacht van de regio's brengen. Coffeeshops In de controlepraktijk liep de Belastingdienst aan tegen overtredingen van het 500-gramscriterium (de voorraad mag de 500 gram niet te boven gaan). Daarbij ging het met name om de vraag in welke gevallen de controlerend ambtenaar aangifte doet van geconstateerde overtredingen en het vervolg dat het OM aan deze aangiften geeft. Het College van Procureurs-generaal heeft ingestemd met een pilot waarbij het aangifte- en vervolgingsbeleid van overtredingen van het 500-gramscriterium deel uitmaakt van de te volgen werkwijze. Het project heeft ten dan ook doel deze werkwijze afdoende uit te kristalliseren. Eind 2005 is de voorziene einddatum van dit project. Het project is breder dan de pilot inzake aangifte- en vervolgingsbeleid. In samenwerking met de risicokennisgroep Horeca wordt gewerkt aan een actuele branchebeschrijving en een risicobehandelprogramma. Verder zal op verzoek van een aantal regio's een scenario worden opgesteld hoe om te gaan met signalen over niet-gedoogde verkooppunten. Daarnaast stelt de kennisgroep haar expertise op het gebied van cannabis in ruimere zin aan de Belastingdienstregio's ter beschikking. (denk ook met name aan de samenhang met hennepteelt en de verwevenheid met woonwagencentra). Smartshops (tafel; douane leading) De douane zal in 2005 aandacht besteden aan smartshops. Het gaat dan met name om accijns verschuldigd over 'nieuwe' tabaksproducten (bijv. kruidenjoints, blunts en waterpijptabak). Ook andere overheden zullen aandacht aan deze shops besteden, in dit kader worden genoemd de Inspectie Geneeskundige zaken, de Voedsel en Waren Autoriteit en de AID. Met de douane zal worden overlegd in hoeverre samenwerking met de regio's nuttig en nodig is. Belhuizen De kennisgroep participeert in een project van de risicokennisgroep RAVOT. Dit project brengt de frauderisico's (inclusief detectiemethodieken) en de noodzakelijke fraudebestrijdingssystematieken in kaart met betrekking tot de telecomsector. Verder zal worden geadviseerd over eventuele noodzakelijke wettelijke maatregelen of (handhaving)maatregelen anders dan in de sferen van het fiscale toezicht. De inbreng van de kennisgroep richt zich met name op de integrale overheidsaanpak van belhuizen en belwinkels waar zich frauderisico's voordoen met betrekking tot bijv. belkaarten, afrekensystemen en het hacken van telefooncentrales, maar ook witwassen en underground banking. Met betrekking tot belwinkels is sprake van een samenloop met een interventieproject in Rotterdam en met de vrijplaatsconvenanten van Amsterdam, Rotterdam en Maastricht. Door de kennisgroep worden deze ontwikkelingen nadrukkelijk gevolgd.
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg 101~/ pag. 3
Patsers De kennisgroep participeert sinds 2004 in in een kleinschalige pilot waarin in, in samenwerking met o.a. Gemeente en Politie, uitgeprobeerd wordt welke bijdrage de Belastingdienst aan de patserproblematiek kan leveren. Het betreft hier een integrale aanpak van patsers en hardekernjongeren met als belangrijk doel om het "besmettingsgevaar" van andere jeugdigen tegen te gaan. Oorspronkelijk zou in een kleinschalige pilot in (Gelderland-midden) uitgeprobeerd worden welke bijdrage de Belastingdienst aan de bestrijding van deze problematiek kan leveren. Inmiddels is, als uitvloeisel van de brief van 3 juni 2004 aan de Tweede Kamer, de situatie ontstaan dat ook de vier grote steden zich geconfronteerd zien met deze problematiek, hetgeen leidt tot de vraag van externe partners (gemeenten, maar vooral politie) om te komen tot samenwerking op dit gebied. De wettelijke (on)mogelijkheden tot informatie-uitwisseling vormen op dit moment een belangrijke beperking voor de integrale overheidsaanpak. De komst van de Wet Politiegegevens (als opvolger van de Wet Politieregisters) en het afsluiten van "Maastrichtse" convenanten bieden hier mogelijke oplossingen. Overigens zullen met name de (strafrechtelijke) maatregelen in dit kader die minister Donner in zijn recente brief aan de Tweede Kamer heeft aangekondigd, voor oplossingen moeten zorgen. De kennisgroep volgt de ontwikkelingen op dit gebied en adviseert de regio's. In het kader van de klantbehandeling van patsers wordt nog opgemerkt dat met name bij de externe partners de - overigens niet terechte - indruk leeft dat de Belastingdienst met het Wapen' van omkering van de bewijslast van alles zou kunnen bereiken. Dit 'wapen' zou dan in de plaats kunnen treden van strafrechtelijk optreden. Laatstgenoemd optreden vindt vaak niet plaats, deels door andere prioriteitstellingen bij politie en justitie en deels door gebrek aan bewijs. Kerkgenootschappen (moskeeën) De kennisgroep bundelt op dit moment de kennis op het gebied van kerkgenootschappen, waarbij de nadruk ligt op moskeeën. Doel is te komen tot voor de regio's handzame informatie die hen in staat stelt adequaat met de problematiek in en rondom moskeeën om te gaan. In deze wordt samengewerkt met o.a. de FIOD-ECD en de risico kennisgroep Bouw. De relevante informatie die bekend is bij de uitvoering van het successie- en schenkingsrecht en de Wet belastingen op milieugrondslag wordt tevens meegenomen. Met de risicokennisgroep Bouw worden specifiek de risico's met betrekking tot de bouw van nieuwe moskeeën in kaart gebracht. Via de FIOD-ECD is er een lijn met het COTb en kan worden aangegeven welke organisaties een verhoogd (veiligheids-)risico kennen. Samen met Douane en FIOD-ECD participeert de kennisgroep in een werkgroep die zich, in opdracht van het COTb, richt op het interveniëren in radicaliseringprocessen middels integraal overheidsoptreden. Apart aandachtspunt is wel dat in de Belastingdienst soms sterk overdreven beelden bestaan omtrent mogelijke fraude en veiligheidsrisico's die in en rondom moskeeën zouden optreden. De kennisgroep beschouwt het nadrukkelijk als haar taak in deze een zekere relativering onder de aandacht te brengen. Hennep De rol van de kennisgroep in dit werkveld is het volgen van de ontwikkelingen op interdepartementaal niveau en advisering van regio's. Dit betreft zowel de integrale handhaving in het algemeen als ook bijv. de totstandkoming van lokale samenwerkingsconvenanten gericht op de bestrijding van thuiskweek. Als uitvloeisel van het programma Handhaven op Niveau werkt de kennisgroep, op basis van modellen van de politie Haaglanden, een klantbehandelingsinformatieset uit, die de regio's gestandaardiseerd in staat stelt om zo goed mogelijk te kunnen bepalen welke inkomsten met de hennepteelt zijn verkregen. Uitgangspunt hierbij is wel dat de informatie van politie/OM adequaat is. Malafide autobranche Een studie van het WODC van het Ministerie van Justitie, die in februari 2005 wordt uitgebracht, toont aan dat de malafide autobranche voor een groot deel op woonwagencentra is gevestigd. Vooruitlopend hierop wordt op landelijk niveau samen met de risicokennisgroep RAVOT en B/CA het overleg met OM en politie voortgezet over de mogelijke participatie van de Belastingdienst bij de multidisciplinaire aanpak van de malafide autobranche. De gezamenlijke aanpak is hierbij nadrukkelijk gepositioneerd als samenwerking van overheidsorganen: FOM, Politie, RDW en Belastingdienst / FIOD-ECD. Gesproken wordt over de problematiek rond de informatie-uitwisseling, de mogelijkheden van het FOM en de mogelijkheden onder het Maastrichtse convenant. Een en ander overigens nog afgezien van de capaciteits- en prioriteitsvraagstelling.
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg 0,
'pag. 4
Er blijkt nog steeds sprake te zijn van omvangrijke verhuisboedelfraude met betrekking tot zeer dure auto's. In 2000 en 2001 is dit uitvoerig onderzocht en zijn verbetervoorstellen geformuleerd (met name betreft het hier de douaneprocedure). Deze voorstellen blijken echter nooit geïmplementeerd te zijn. In 2005 zal in samenwerking met de risicokennisgroep Ravot en het programma Zichtbaar handhaven alsnog bewerkstelligd worden dat de voorstellen geïmplementeerd worden. Overige werkvelden Aparte vermelding in dit kader behoeft BIBOB. De kennisgroep stelt nog steeds vast dat met name gemeenten en politie onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden die deze wet biedt. Het gaat hierbij niet om de uiteindelijke vraag zoals die bij het Bureau BIBOB wordt ingediend, maar om een zodanig behandeling van vergunningaanvragen en verlengingen dat in die behandeling helder wordt in hoeverre er sprake is van integriteitsrisico's. Hier valt voor de integrale overheidshandhaving een wereld te winnen. Er wordt door de kennisgroep desgevraagd ondersteuning in de vorm van advisering verleend aan gemeenten bij hun professionalisering op dit gebied, voornamelijk in situaties waarbij integraal wordt opgetreden tegen illegaal gokken. In 2005 zal de kennisgroep voorstellen om samen met Dgbel in overleg te treden met bureau BIBOB, teneinde te bezien of en zo ja, hoe hier verbeterslagen gemaakt kunnen worden. Het belang voor de Belastingdienst is groot: goede behandeling van vergunningaanvragen en verlengingen voorkomt namelijk dat malafide ondernemers de mogelijkheid krijgen ondernemingen uit te oefenen en voorkomt daarmee tevens allerlei toekomstige fraude. Gegevensverstrekking en gegevensuitwisseling Algemeen De kennisgroep Integrale overheidshandhaving functioneert als service- en expertisecentrum bij het afsluiten van landelijke convenanten. Het uitgangspunt is dat structurele massale informatieverstrekkingen en gegevensuitwisselingen steeds zijn gebaseerd op een convenant. De kennisgroep is bij nieuwe verzoeken om informatieverstrekking het eerste aanspreekpunt zowel voor externen als binnen de Belastingdienst. De kennisgroep stemt waar nodig de (nieuwe/concept) convenanten af met onder meer DGBel, B/CA, B/CPP en B/CICT. Strategische partners hebben in principe een primair aanspreekpunt binnen de kennisgroep. In 2005 zal de aandacht vooral uitgaan naar het oplossen van knelpunten bij gegevensuitwisselingen, met name het terugdringen van uitval (gegevens sluiten niet aan). Ook het alsnog vastleggen in convenanten van reeds bestaande gegevensstromen behoort tot het resultaatgebied van de kennisgroep. Uitgangspunt bij gegevensstromen is dat deze zo veel mogelijk geautomatiseerd geschieden. Taak van de kennisgroep is ook de huidige handmatige gegevensstromen zoveel mogelijk toe te leiden naar geautomatiseerde situaties. Het evalueren van de effectiviteit van uitwisseling; uitval (gegevens sluiten niet aan), noodzaak standaardisering, kosten/baten verhouding e.d.; het voorstellen van verbeteringen, en het leveren van adequate bestuurlijke informatie (zowel intern als naar partners) horen vanzelfsprekend eveneens tot het resultaatgebied. De kennisgroep fungeert als aanspreekpunt voor DGBel en coördineert de uitvoering van verzoeken om informatie van bestuursorganen waarbij ontheffing is verleend van de geheimhouding. Het betreft hier veelal politiek gevoelige informatie die eenmalig (bijv, voor onderzoeksdoeleinden) wordt verstrekt. Evaluatie en BI In alle convenanten is c.q. wordt een passage opgenomen over het periodiek evalueren van de samenwerking tussen de partijen. Ook moet bestuurlijke informatie worden opgebouwd omtrent de verstrekkingen en de op basis van de informatie behaalde resultaten. Hierbij kan met name worden gedacht aan teruggevorderde en/of ingevorderde bedragen. Terugdringen handmatig uitgevoerde gegevensuitwisselingen De kennisgroep heeft samen met de kennisgroep Dienstverlening een inventarisatie gemaakt van gegevensuitwisselingen die nu nog handmatig geschieden door tussenkomst van de klantendiensten in de regio's, maar die wellicht passen in een geautomatiseerd traject. In 2005 zal het overleg met de gemeentenNNG over geautomatiseerde uitleveringen worden voortgezet en zal een aanvang worden gemaakt met een overleg met de Unie van Waterschappen inzake geautomatiseerde uitwisselingen.
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg 10~/ pag. 5
Belang internationale gegevens voor andere bestuursorganen In 2004 is gebleken dat er met name met betrekking tot gegevens die beschikbaar zijn uit internationale gegevensuitwisseling enige discrepantie bestaat tussen heffingsbelang van de Belastingdienst en het belang van die gegevens bij inkomensafhankelijke regelingen (waaronder overigens ook Toeslagen). Over dit onderwerp is een notitie geschreven voor het project Toeslagen. De kennisgroep onderzoekt in 2005 samen met FIOD-ECD internationaal de mogelijkheden om (internationale) gegevens waarbij geen heffingsbelang voor de Belastingdienst aanwezig is, door te kunnen leveren aan bestuursorganen. Incidentele verzoeken om geautomatiseerde gegevensuitwisseling De kennisgroep beoordeelt incidentele verzoeken om geautomatiseerde gegevensuitwisseling van bestuursorganen waarmee nog geen convenant is afgesloten. Zonder toestemming vanuit de kennisgroep vindt geen geautomatiseerde uitwisseling plaats. Er wordt nadrukkelijk naar gestreefd om het aantal incidentele verzoeken terug te dringen door het opstellen van convenanten met de betrokkenen waarin duidelijke afspraken worden gemaakt over de frequentie van de uitwisselingen. Contra-informatie van bestuursorganen De kennisgroep beschikt over een groot netwerk bij de bestuursorganen. Ook al hoort het verkrijgen van contra-informatie niet tot de primaire taken van de kennisgroep, de kennisgroep kan hierbij desgevraagd wel een facffiterende rol spelen. Afstemmen diversiteit verzoeken gemeenten De gemeenten verzoeken de Belastingdienst steeds vaker om gegevens. Deze verzoeken worden niet alleen gedaan in het kader van M & 0 beleid, maar ook in het kader van pro-actieve dienstverlening. Met name deze verzoeken op het gebied van pro-actieve dienstverlening zijn erg divers. Met de VNG, gemeenten en DGBel zullen in 2005 verzoeken in het kader van pro-actieve dienstverlening nader afgestemd worden om te komen tot eensluidende gestandaardiseerde verzoeken. Convenantenre gister De kennisgroep Integrale overheidshandhaving inventariseert in 2005 de reeds afgesloten convenanten (zowel landelijk als regionaal) en neemt de genoemde convenanten op in een landelijk convenantenregister. De kennisgroep constateert op het gebied van de convenanten vormen van wildgroei en overlapping. Bij de opbouw van het landelijk convenantenregister zal de kennisgroep beoordelen in hoeverre hier verbeterslagen nodig en mogelijk zijn. Stroomlijnen gegevensverstrekkingen De kennisgroep levert de projectleider voor een B/CPP-project in opdracht van de PP Massaal dat is gericht op het stroomlijnen van de gegevensverstrekkingen aan bestuursorganen. Afspraken over gegevensleveringen kennen vaak een ad hoc karakter, hetgeen heeft geleid tot een grote variatie aan technische media en kanalen. In een aantal gevallen ontbreken convenanten en is niet duidelijk of de gegevensverstrekking nog steeds opportuun is. Het project moet op basis van een inventarisatie en evaluatie van de daadwerkelijke gegevensverstrekkingen leiden tot overzicht en efficiencyvoordelen door stroomlijning en standaardisatie. Er is een relatie met het hiervoor genoemde convenantenregister. Met betrekking tot specifieke convenanten De convenanten met het college van zorgverzekeraars zullen binnenkort veranderen. Oorzaken hiervan zijn afschaffing van WAZ en ZFWZ en invoering van het nieuwe stelsel van verzekeren voor ziektekosten in 2006. Met name voor de nieuwe regeling zal onderzocht worden of gegevensuitwisseling nodig is en eventueel een convenant worden gemaakt. Vastgesteld is dat het convenant met SenterNovem moet worden aangepast. Na een inventarisatie van de aan te passen onderdelen zal het nieuwe convenant in overleg met DGBel worden opgemaakt. Daarbij speelt de implementatie van de voorstellen van de interdepartementale werkgroep WBSO een belangrijke rol. Het overleg over de uitvoering van het convenant is belast met de implementatie. Gekoppeld aan de implementatie wordt aandacht besteed aan: • de uitvoering binnen de Belastingdienst (stukje centralisatie ter bevordering eenheid van beleid en uitvoering); • de regelgeving, aanpassingen wet en beleidsbesluiten, soms met terugwerkende kracht; • de overlegstructuur met SenterNovem.
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg Kat pag. 6
In 2005 zal verder worden gegaan met het streven om alle informatiestromen met SenterNovem in één convenant op te nemen. In 2005 wordt gezamenlijk een themadag met SenterNovem georganiseerd (begin mei 2005). Ook de bilaterale bespreking van cases gaat door. Daarnaast worden de ontwikkelingen in aanpassingen geautomatiseerde informatie-uitwisseling (nieuwe systemen) gevolgd. Ook wordt indien nodig als intermediair opgetreden bij uitvoeringsproblemen (veelal problemen automatisering op het gebied van aangiften, betalingen en vastlegging verklaringen). Themadagen Waar nodig worden themadagen georganiseerd voor externe partners indien noodzakelijk is dat deze partners bij de behandeling van de verstrekte gegevens kennis dienen te bezitten omtrent de organisatie en werkwijze van de Belastingdienst. Douane De geïntegreerde kennisgroep is ook deels van kleur veranderd en is nu uitsluitend blauw. Met de Douane zal worden overlegd over het handhaven van de bestaande linking pin constructie met het DIC m.b.t. onderlinge informatie-uitwisseling. Overige activiteiten Lid Forum interventieprojecten. Lid van Stuurgroep fraudeprojecten Jaarplan, trimesterverslagen en jaarverslag Het jaarplan 2005 wordt aangeboden aan de stuurgroep Fraudeprojecten en vervolgens door tussenkomst van de huisbaas aan de Procesportefeuille Toezicht. Per trimester worden de stuurgroep Fraudeprojecten en de huisbaas middels een trimesterverslag geïnformeerd over de input en output. Het jaarverslag volgt dezelfde route. Budget De budgetaanvraag gaat via de regio Rijnmond (huisbaas voorzitters).
Kenmerk: Document 5 Jaarplan 2005 def kg 10~/ pag. 7
6 Jaarverslag 2005 Kennisgroep Integrale overheidshandhaving Resultaatgebied Integrale overheidshandhaving vrijplaatsen Netwerk Regiocodrdinatoren vrijplaatsen. Programma Zichtbaar Toezicht / Kennisgroep Landelijke Acties Illegaal gokken Illegale casino's Bingo's Intemetgokzuilen en kanspelen via internet Project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid Politiek Arbeidsverhouding, module, UWV Voorlichting Vermeldenswaardige zaken Plots Inzet regio's Belwinkels Belkaarten Landelijke actie Integrale aanpak belwinkels SG Benelux Wet- en regelgeving Coffeeshops Hennep Growshops Smartshops Malafide autohandel Intervenfieproject Den Haag (Transvaal) Evaluatieonderzoek pilot woonwagencentra Resultaatgebied samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsorganen Convenantenre gister Vnjplaatsenconvenanten CBS UWV Arbeidsinspectie Senter/Novem College van Zorgverzekeraars Gemeenten(VNG) aanlevering gegevens ten behoeve van de invordering Unie van Waterschappen Grondwaterbelasting Inspectie Verkeer en Waterstaat Diverse activiteiten
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 1
2 2 2 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 9 9 9 10 10 10 10
Inleiding De kennisgroep kent op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen een tweetal, overigens verwante, resultaatgebieden: integrale overheidshandhaving m.b.t. overheidsvrijplaatsen en samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsorganen Voor wat betreft de integrale handhaving bij overheidsvrijplaatsen fungeert de kennisgroep als landelijk expertisecentrum en afstemmingsplatform. Die functie voert zij uit op het snijvlak van (interdepartementaal) beleid en uitvoering. De kennisgroep heeft de landelijke regie over de bestrijding van het illegale gokken en een zekere mate van regie bij de klantbehandeling van de prostitutiebranche. Met betrekking tot het tweede resultaatgebied fungeert de kennisgroep als expertisecentrum en aanspreekpunt op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen op het gebied van de rechtshandhaving en de gegevensuitwisseling op basis van convenanten. De kennisgroep adviseert bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek.
Resultaatgebied Integrale overheidshandhaving vrijplaatsen
Netwerk Regiocobrdinatoren vrijplaatsen Het netwerk van regiocourdinatoren vrijplaatsen is in de verslagperiode onder voorzitterschap van de kennisgroep zeven keer voor overleg bijeen geweest. Het verstrekken van informatie, het uitwisselen van ervaringen en het afstemmen van ontwikkelingen zijn de belangrijkste doelstellingen voor dit overleg. Het Programma Zichtbaar Toezicht (thans Kennisgroep Landelijke Acties) is vertegenwoordigd in dit overleg in verband met eventuele samenloop. Ook neemt een vertegenwoordiger van het team Handhavingsbeleid van DGBel en van de FIOD-ECD deel aan het overleg. Tijdens een van de bijeenkomsten is in het kader van integrale handhaving in het bijzonder aandacht besteed aan het gemeentelijk handhavinginstrumentarium. Een tweetal vertegenwoordigers van de gemeente Eindhoven heeft een toelichting gegeven op het gemeentelijk veiligheid- en handhavingprogramma Door de AIVD is tijdens een overleg een inleiding gehouden over de islam, stromingen en achtergronden. Verder had een bijeenkomst als thema de veiligheid van medewerkers; hierop wordt elders in dit verslag teruggekomen. In de tweede helft van het jaar kwam vanuit de regio's de behoefte op aan intervisie, afstemming en uitwisseling van informatie en best practices per vrijplaats op een meer operationeel niveau. De kennisgroep heeft hiertoe onderwerpspecifieke bijeenkomsten gefaciliteerd en ondersteund. In dit verband zijn een tweetal bijeenkomsten georganiseerd met als onderwerp woonwagencentra en zijn themadagen georganiseerd over coffeeshops en patserproblematiek. Hierop wordt elders in dit verslag teruggekomen.
Programma Zichtbaar Toezicht / Kennisgroep Landelijke Acties De Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving werkt nauw samen met het Programma Zichtbaar Toezicht, thans Kennisgroep Landelijke Acties. De voorzitters hebben periodiek afstemmingsoverleg. Daarnaast adviseert de kennisgroep in het kader van de samenwerking met andere overheidsinstanties. Ook bij de inhoudelijke beoordeling van voorgestelde interventieprojecten wordt nauw samengewerkt.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 2
Illegaal gokken Illegale casino's In 2005 zijn de laatste acht illegale casino's integraal gesloten en daarmee is de doelstelling van het project Joker behaald: Nederland is (zo) schoon (mogelijk)] Op basis van controle van al de bekende en andere mogelijk daarvoor in aanmerking komende locaties, informatie van politie, Verispect, FIOD-ECD, en het netwerk van kansspelspedalisten kan gesteld worden dat er thans géén illegale casino's meer actief zijn. Zodra signalen daartoe aanleiding geven zal door de projectgroep direct een controle worden ingesteld en waar nodig actie ondernomen om te bewerkstelligen dat bij het in werking treden van de nieuwe Wet op de kansspelen nog steeds géén illegale casino's actief zullen zijn. Bingo's Een landelijk dagblad heeft diverse malen over grootschalige commerciële bingo's gepubliceerd. Zowel op lokaal als landelijk politiek niveau is in toenemende mate aandacht voor dit fenomeen. Fris bij dergelijke bingo's veelal sprake is van grote geldstromen, ontduiking van verschuldigde belastingen en premies en strijdigheid met wet- en regelgeving. De projectgroep heeft, geheel in lijn met de aanpak van illegale casino's, een strategie ontwikkeld om dit fenomeen integraal aan te pakken. Op verzoek van de gemeente heeft inmiddels een gerichte actie plaatsgevonden en op initiatief van andere gemeenten zijn voorbereidingen getroffen om in het eerste trimester van 2006 integraal een (definitief) einde te maken aan twee grootschalige commerciële bingo's. Intemeigokzuilen en kanspelen via intern& Na eerdere geslaagde acties in ten aanzien van Internet okzuilen is op verzoek van het Parket Generaal een bredere aanpak in de arrondissementen in voorbereiding. In vindt thans een tussentijdse inventarisatie nulmeting) door de politie plaats om een goede doelstelling en effectmeting mogelijk te maken. In heeft (om kennis en ervaring op te doen) één kleine actie door de politie plaatsgevonden. In beide arrondissementen heeft de kennisgroep zich beperkt tot advisering, tenzij er en individuele gevallen) sprake blijkt te zijn van een aantoonbaar fiscaal belang. Het Projectbureau Kansspelen heeft de notitie Kansspelen opgesteld en met de diverse partners (KLPD, Verispect, de Belastingdienst, het FP en het OM) afgestemd. Inmiddels heeft het OM aangegeven strafrechtelijk optreden als sluitstuk van de handhaving te zullen ondersteunen en is door de Minister van Justitie en de Tweede Kamer besloten daaraan uitvoering te geven.
Project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid Politiek Na de negatieve reactie op het eerste door de branche overgelegde modelcontract zelfstandigheid is medio maart 2005 een tweede modelcontract overgelegd. Dat is beoordeeld en afgestemd met UVVV, en opnieuw afgewezen. Dit is gecommuniceerd met de betrokken partijen. Nog steeds is er geen model loondienst overgelegd. In december 2005 is een derde model zelfstandigheid overgelegd. Dgbel is voortdurend geïnformeerd. Door de branche (VER.) is een brief met vragen gestuurd naar de staatssecretaris. De kennisgroep heeft Dgbel inzake de beantwoording geadviseerd. Binnen de politiek gaan stemmen op om een escort- of zelfs prostitutiewet te maken. Onduidelijk is nog wat daar dan in geregeld zou moeten worden. SZW heeft aan de Universiteit van Amsterdam de opdracht gegeven om uit te zoeken of een arbeidsrelatie mogelijk is, en onder welke voorwaarden. Het eindresultaat wordt voor de zomer van 2006 verwacht. De Universiteit van Utrecht heeft een onderzoek naar de arbeidsverhouding afgerond. De resultaten daarvan worden momenteel beoordeeld.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 3
Arbeidsverhouding, module, UWV De — door de diverse betrokken overheden simultaan te gebruiken — integrale module, waarmee op uniforme wijze de arbeidsverhouding kan worden getoetst, is in digitale vorm omgebouwd. Een eerste versie is getest en geëvalueerd. De projectleider prostitutie bij het UWV heeft de overstap naar de Belastingdienst gemaakt. Tussen hem en het UWV zijn afspraken gemaakt voor de borging van het project. Voorlichting Voorlichting in deze branche blijft moeizaam. Dat heeft de HON-pilot laten zien. De evaluatie gaf aan dat voorlichting zinvol, maar ook arbeidsintensief is. De resultaten zouden door een extern bureau in opdracht van Justitie worden gemeten, maar die meting heeft niet plaatsgevonden. Gezocht wordt naar een wijze van voorlichting die minder arbeidsintensief is. Vermeldenswaardige zaken Tussen het Ministerie van Justitie en de Nederlandse Dagblad Pers is een convenant gesloten omtrent de plaatsing van advertenties in de 0900-rubrieken (seksadvertenties). In december heeft een tussenevaluatie plaatsgevonden. Daarbij was de projectleider prostitutie van de Belastingdienst aanwezig. Aan de voorkant (advertenties) valt op dat een aantal kranten zich steeds beter houdt aan het convenant (advertenties met herkenbaarheidsnummer). Aan de achterkant (vastlegging gegevens adverteerder conform art. 35 e.v. OB) is de inschatting dat er nauwelijks verandering is opgetreden. Dit zal in het tweede kwartaal van 2006 bij een aantal kranten worden getoetst. De Excel-applicatie die is ontwikkeld om de mogelijke (schijn)zelfstandigheid van aanvragers van een MVV (Machtiging tot Voorlopig Verblijf) in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen is nog niet in gebruik genomen door de ambassades. Een en ander is op initiatief van de projectleider prostitutie van de Belastingdienst besproken. De IND lijkt nu geen probleem meer te hebben, maar heeft dat vooralsnog niet omgezet in een goedkeuring in de richting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zodat de ambassades er nog niet mee werken. Er is een discussiegroep prostitutie opgestart waarin de relevante informatie is opgenomen. Zowel ten behoeve van Financiën als Sociale Zaken en Justitie is een aantal vragen beantwoord en zijn deze ministeries van relevante informatie voorzien. In samenwerking met de regio Oost en B/CKC is een bijdrage geleverd aan een folder die door een aantal gemeenten aldaar zal worden verspreid. Er is een module ontwikkeld voor webcam-girls, en de projectgroep heeft in samenwerking met Trafi een project opgezet. Via Xenon heeft zowel Trafi als de regio Oost een lijst samengesteld met relevante providers. Er is een gezamenlijk traject afgesproken. Vanuit de projectgroep is een aantal intervisiebijeenkomsten van regio's bijgewoond. - De Belastingdienst heeft de eerste LB-zaak gewonnen. Er wordt gewacht op een tweede uitspraak. UWV heeft in twee gevallen de opdracht gekregen om een nieuwe uitspraak te doen, maar heeft overige zaken (waaronder bij de Centrale Raad van Beroep) gewonnen. Pilots In november is het programma Handhaven Op Niveau formeel beëindigd. Een voortzetting lukt op komst, maar inhoud, vorm en omvang zijn nog onderwerp van intern beraad bij Justitie. Inzet regio's De kennisgroep stelt vast dat de inzet van een aantal regio's op het gebied van de prostitutie dermate onvoldoende is dat sprake is van een situatie waarin geen recht wordt gedaan aan de doelstelling van het kabinet, nl. intensivering van de handhaving. Dit geplaatst binnen de context dat de branche weigert iets te doen aan zelfregulering bergt thans het risico in zich dat de positie die de overheid voor wat betreft deze branche heeft ingenomen, hierdoor schade gaat ondervinden. Deze vaststelling heeft bij een tweetal regio's geleid tot een herleving van het project. Nieuwe regiocoördinatoren hebben daar een nieuwe start gemaakt. Op dit moment is vrijwel elke regio actief met de branche, zij het dat er nog een opvallend verschil is in de mate van activiteit. Dat zal worden besproken met de individuele regio's.
Belwinkels Na de opheffing van de risicokennisgroep Ravot is in overleg met de Kennisgroep Landelijke Acties besloten de belwinkelproblematiek (in brede zin) vooralsnog gezamenlijk op te pakken. Begin 2006
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 4
wordt een bijeenkomst georganiseerd met alle betrokkenen om de stand van zaken in kaart te brengen en de te ondernemen acties te bepalen. Belkaatten De administratieve bijstandsvragen aan Ierland met betrekking tot belkaartenleveranciers hebben weinig toegevoegd aan de informatie welke op de Nederlandse vestigingen van de leveranciers aanwezig was. Deze bestanden worden momenteel veredeld. De eerste indruk is dat de drie grote telefoonkaartenleveranciers (ze bedienen 80% tot 90% van de Nederlandse markt) vooral leveren aan groothandelaren en aan een schimmige tussenhandel. Enkele onderzoeken bij groothandelaren zijn in voorbereiding of inmiddels al gestart. Van andere groothandelaren en de schimmige tussenhandel is voldoende materiaal voorhanden om deze bedrijven in controle te nemen. De verwachting is dat hieruit naar voren zal komen aan welke belwinkels telefoonkaarten zijn geleverd. Ook zullen illegale handelaren blijken. Uit de bijstandsvragen die aan Ierland zijn gesteld en uit de contacten met de Ierse autoriteiten (Office of the Revenue Commissioners) in Dublin is naar voren gekomen dat Ierland voornemens is het initiatief te nemen om een groot Europees onderzoek te starten naar in Ierland gevestigde telecombedrijven en hierbij ook de telefoonkaartenleveranciers als target te nemen. Ierland is behalve door Nederland ook door andere Europese landen benaderd voor bijstandsvragen en men is zich bewust van de problematiek. Binnenkort zijn hieruit initiatieven te verwachten waar Nederland bij kan aansluiten. Landelijke actie De in april jl. ingestelde landelijke actie 'De Gemakkelijke Weg' heeft een tiental opsporingsonderzoeken opgeleverd naar het gebruik van illegale afroomsoftware. Daarnaast zijn een 80-tal dossiers in de controle uitgezet. Hiertoe is in september een startbijeenkomst georganiseerd, waarbij betrokken medewerkers zijn geïnformeerd middels presentaties en het ter beschikking stellen van de dossiers uit het onderzoek. Het onderzoek heeft verder informatie opgeleverd over een tweetal andere in Nederland gevestigde leveranciers die soortgelijke softwarepakketten aan belwinkels leveren. Momenteel worden controles bij deze twee bedrijven ingesteld om de klantgegevens boven water te krijgen. De uit de controle voortkomende informatie kan later gebruikt worden bij de integrale aanpak van belwinkels. Integrale aanpak belwinkels Momenteel draait als interventieproject een pilot in . Hier wordt gewerkt aan een integrale aanpak met als doel normalisatie van de sector, maar met als nevendoel terugdringing van de overlast en het terugbrengen van het aantal belwinkels. Het project heeft onlangs een tussenrapportage uitgebracht over de periode 1 januari 2005 tot 1 juni 2005 die het beeld bevestigt dat een integrale aanpak vruchten afwerpt. SG Benelux De afgelopen periode is op initiatief van het Secretariaat Generaal Benelux een werkgroep ingesteld gericht op de aanpak van telecomfraude, waarbij voorlopig de nadruk is gelegd op de handel in telefoonkaarten en het fenomeen belwinkels. Nederland participeert hierin. Uit de twee bijeenkomsten die geweest zijn komt het beeld naar voren dat Luxemburg geen belwinkels kent, maar wel tal van telecombedrijven als vestigingsplaats heeft. Geconstateerd is dat geldstromen vaak via Luxemburg lopen. Hierbij heeft men de indruk dat een deel van de telecomsector Luxemburg als omleidingsland gebruikt en daarbij valse facturen gebruikt. België daarentegen kent maar liefst ruim 3000 belwinkels met een geraamde totaalomzet van € 300 miljoen. De Belgische fiscus heeft onder de actienaam 'Tam Tam' zes acties uitgevoerd naar in totaal bijna 600 belwinkels in vooral de grote steden. De acties hebben geleid tot 133 sluitingen van belwinkels op grond van 'fiscale inbreuken'. Bij 552 belwinkels zijn fiscale tekortkomingen vastgesteld. Er werden 245 illegale personen aangetroffen (waarvan 46 personen gesignaleerd stonden). Men heeft vastgesteld dat de handel in belkaarten als een soort van 'rugzaktoerisme' gezien moet worden: een schimmige tussenhandel tussen internationale leveranciers en belwinkels. Ook uitte men het vermoeden dat belkaarten voor BTW-carrouselfraude worden gebruikt. De branche belwinkels wordt gekenmerkt door vooral contante geldstromen. In geldstromen rond belwinkels komt men moneycollectors tegen en buffergenootschappen van geldkoeriers, vooral in Pakistaanse gemeenschappen. In de Belgische onderzoeken is eveneens vastgesteld dat in belwinkels door middel van hacking gestolen belminuten worden verkocht. Veelvuldig werd het gebruik van
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 5
(veelal buitenlandse) valse facturen vastgesteld. Internationale facturering wordt als groot probleem gezien. België ziet, ondanks de acties en hercontroles, de situatie steeds slechter worden en zoekt naar oplossingen. Behalve repressief optreden en sluitingen probeert men bijvoorbeeld de OB-plicht bij de providers (de leveranciers van belminuten) neer te leggen. Ook heeft men min of meer proefondervindelijk gekozen voor een integrale aanpak. In België werd eveneens het gebruik van illegale afroomsoftware vastgesteld; men kent daar nog diverse andere softwareleveranciers. Deze informatie zal op korte termijn worden uitgewisseld, omdat ze mogelijk ook in Nederland actief zijn. Op onze beurt hebben wij de Belgen in kennis gesteld van de Belgische softwareleverancier van afroomsoftware, welke in Nederland onderwerp van onderzoek is in de grootschalige actie. De Belgische onderzoekers zijn eveneens in overleg met de Ierse fiscale autoriteiten. Een eerste bespreking is inmiddels geweest. Wet- en regelgeving De afgelopen periode heeft bij de Opta een reorganisatie plaatsgevonden, waarbij de organisatie gekanteld is. Hierdoor is het probleemgebied belwinkels anders belegd en moeten opnieuw werkafspraken gemaakt worden. Overigens bestaat er een grote bereidwilligheid om te komen tot een zodanige aanpassing van de regelgeving dat de Opta het ex-ante toezicht beter kan uitvoeren. Ook is de Opta bereid informatie ter beschikking te stellen die bijdraagt aan een integrale aanpak. Knelpunten in de regelgeving worden in het kader van de evaluatie van de telecommunicatiewet naar voren gebracht. De vluchtigheid en het gebrek aan transparantie van een deel van de telecomsector wordt door de Opta als probleem onderkend. Behalve met de Opta moet afstemming plaatsvinden met de ex-post toezichthouder NMa met betrekking tot mededingingsvraagstukken. De Nma is verantwoordelijk voor een goede marktwerking en transparantie en controleerbaarheid van de telecomsector. Met betrekking tot BIBOB is gesignaleerd dat belwinkels, evenals bijvoorbeeld coffeeshops, als branche zullen moeten worden aangewezen om het BIBOB-instrumentarium van toepassing te kunnen verklaren. Overigens is gebleken dat nog niet alle gemeenten dit instrumentarium hebben geïmplementeerd. Tot het gemeentelijk instrumentarium dat bijdraagt aan de integrale handhaving van belwinkels behoort ook het hanteren van de leefmineuverordening. Men heeft dan een instrument om bijvoorbeeld het aantal belwinkels in een bepaalde wijk te maximeren. Daarnaast kan men in het kader van aanpassing van wet- en regelgeving denken aan het verleggen van de OB-plicht naar de providers en/of groothandel/leveranciers van belminuten en belkaarten.
Coffeeshops In de controlepraktijk liep de Belastingdienst aan tegen overtredingen van één van de gedoogcriteria nl. het 500-gramscriterium (de voorraad mag de 500 gram niet te boven gaan). Hierbij rees met name de vraag in welke gevallen de controlerend ambtenaar aangifte doet van de geconstateerde overtredingen, met in het verlengde daarvan het vervolg dat het OM aan deze aangiften geeft. Het College van Procureurs-generaal heeft ingestemd met een pilot, waarbij het aangifte- en vervolgingsbeleid van overtredingen van het 500-gramscriterium deel uitmaakt van de te volgen werkwijze. De pilot heeft ten doel deze werkwijze afdoende uit te laten kristalliseren. De Belastingdienst stelde bij constatering van overschrijding van de 500 grams voorraadgrens de volgende procedure voor: De Belastingdienst meldt iedere overtreding bij de contactambtenaar AWR. De contactambtenaar AWR doet dan aangifte van mogelijke overtreding van de Opiumwet bij het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie gaat tot vervolging over, tenzij er gegronde redenen zijn dit niet te doen. Het Openbaar Ministerie zal de contactambtenaar AWR inlichten over de afhandeling van de aangifte. De Belastingdienst neemt voorafgaand aan de pilot contact op met het arrondissementsparket en het regiokorps om relevante informatie uit te wisselen, onder andere omtrent de veiligheid van de medewerkers van de belastingdienst. Deze informatie kan aanleiding vormen om af te zien van het voornemen om bij een coffeeshop controle in te stellen.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 6
In het kader van de pilot is de overschrijding van de (administratieve) voorraadgrens van 500 gram in voorkomende gevallen gemeld via tussenkomst van de contactambtenaar aan het OM. Van deze vijf meldingen is nog geen enkele terugkoppeling van het OM ontvangen. Tot op heden is niet gebleken dat in één van de meldingen daadwerkelijke vervolging is ingesteld en van deze meldingen is overigens ook geen (technisch/beleids) sepotbericht ontvangen. Een stille bevestiging dus van de indruk dat het OM deze meldingen niet vervolgenswaardig acht. Begin 2006 vindt de rapportage plaats van de bevindingen tot 31 december 2005 in de vier pilotsteden. De pilot inzake het aangifte- en vervolgingsbeleid maakt onderdeel uit van het bredere project Coffeeshops. Binnen het project wordt gewerkt aan een actuele branchebeschrijving en een standaardcontroleaanpak. Het project, waarin slechts een beperkt aantal regio's participeert, is eind 2005 verbreed tot landelijke expertmeefings, waar, naast best practices, ook ontwikkelingen en nieuwe (fiscale) constructies in de branche worden besproken. In het kader van het project zijn door de pilot-eenheden standaardformulieren ontwikkeld. Deze kunnen deels gekenmerkt worden als vragenformulier voor gebruik tijdens WTP en boekenonderzoek en deels als (aanbevolen) formulieren waarmee het voor een coffeeshophouder mogelijk is zich op de juiste manier te houden aan de verplichtingen van artikel 52 AWR. Door intensivering van de bedrijfsbezoeken (WTP's ), daarbij gebruikmakend van de ontwikkelde formulieren, zijn er door het project significante omzetstijgingen (van 100% en meer) geconstateerd ten opzichte van de periode vóór de verhoogde aandacht van de Belastingdienst (de pilot). Binnen de cannabissector volgt de kennisgroep, naast de coffeeshopproblematiek, ook de ontwikkelingen op het gebied van de hennepteelt en de growshops, vanwege de nauwe verwevenheid van deze onderwerpen.
Hennep Met betrekking tot de hennepteelt zijn er enerzijds de politieke ontwikkelingen waarbij het kabinet voorrang geeft aan een streng optreden tegen illegale thuisteelt. Anderzijds zijn er de lokale ontwikkelingen, waarbij in toenemende mate sprake is van integrale aanpak van thuisteelt. De Belastingdienst wordt daarbij al dan niet gevraagd als (convenants-)partner. De mogelijkheden van de Belastingdienst om bij thuiskweek tot het opleggen van aanslagen over te gaan zijn overigens, kort gezegd, sterk afhankelijk van de inhoud van de van de politie ontvangen processen-verbaal.
Growshops Ook met betrekking tot de growshops zijn er ontwikkelingen richting een integrale overheidsaanpak, gezien de sterke aanwijzingen van nauwe betrokkenheid van de growshops bij de (georganiseerde) thuisteelt van hennep en de toelevering aan de 'achterdeur' van de coffeeshops.
Smartshops De kennisgroep volgt de ontwikkelingen op het gebied van de samenvallende controles van IGZ, AID, VVVA en Douane bij smartshops. De evaluatie van de in 2005 gehouden pilot leidt waarschijnlijk tot een landelijke aanpak in 2006. Deze evaluatie leidde vooralsnog tot de conclusie dat er voor blauw geen (fiscaal) belang is. Malafide autohandel Op initiatief van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit hebben er in 2005 verkennende besprekingen plaatsgevonden met politie en justitie over de integrale aanpak van de malafide autohandel. De gesprekken vonden plaats mede naar aanleiding van het door het WODC uitgebrachte rapport "Georganiseerde autodiefstal". Dit rapport werd in april aangeboden aan de Tweede Kamer. De programmamanager Zichtbaar Toezicht participeert eveneens in deze besprekingen. Lopende de besprekingen is het initiatief overgenomen door het FP. In verband met personeelswisselingen aldaar is echter weinig voortgang geboekt. In 2006 zal het lopende overleg tussen de kennisgroepen Integrale Overheidshandhaving en Landelijke Acties en B/CA enerzijds en het FP, het BVOM, de RDW en de politie anderzijds moeten leiden tot een aantal integrale handhavingacties op het gebied van de malafide autohandel. Uitgangspunt daarbij is het aansluiten van de andere partners bij voorziene acties uit het domein van de huidige kennisgroep Landelijke Acties.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 1<10/ pag. 7
Interventleproject De kennisgroep adviseert de deelnemers aan dit interventieproject. Bij afwezigheid vervangt zij tevens de vertegenwoordiger van de regio Haaglanden.
Evaluatieonderzoek pilot woonwagencentra Met het betreffende onderzoek is in 2005 een aanvang gemaakt. Het onderzoek was eind 2005 vergevorderd. Alle pilots werden bezocht en alle betrokken overheden werden bevraagd.
Resultaatgebied samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsorganen De samenwerking met gemeente, politie en OM in het kader van de integrale handhaving bij overheidsvrijplaatsen wordt geregeld in zgn. vrijplaatsenconvenanten. Ook andere vormen van samenwerking in de rechtshandhaving buiten het vrijplaatsenverband dienen bij convenant te worden geregeld. Ook voor de gegevensverstrekking aan andere overheidsorganen in het kader van de naleving van wet- en regelgeving dient een convenant te worden opgesteld. De kennisgroep fungeert als expertisecentrum en aanspreekpunt op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen met betrekking tot de rechtshandhaving en de gegevensuitwisseling en de daarvoor op te stellen convenanten. De kennisgroep adviseert bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek. Bij het toetsen van conceptconvenanten spelen zowel formeel-juridische als beleidsmatige aspecten. Deze toetsing vindt zonodig plaats in nauw overleg met DGBel.
Convenantenregister De "Aanwijzingen voor convenanten", in 2003 hernieuwd vastgesteld door de minister-president, bepalen dat de juridische afdeling van een departement betrokken moet worden in het traject van voorbereiding en het vervolgtraject van convenanten. Deze afdeling dient ook zorg te dragen voor de centrale registratie en archivering van de convenanten waarin het departement partij is. Met de registratie moet worden bereikt dat op elk tijdstip een beeld kan worden gegeven van de lopende convenanten en de daarin vervatte financiële en juridische verplichtingen. Met de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken van Financiën is afgesproken dat voor de Belastingdienst de kennisgroep, in nauw overleg met DGBel, is belast met de voorbereiding en toetsing van door de Belastingdienst af te sluiten convenanten. Voor een deel is dit een voortzetting van al bestaande afspraken. Verder zal de kennisgroep de opbouw van een convenantenregister voor de Belastingdienst voortzetten. Dit zal overigens een nadere inventarisatie vragen van alle reeds afgesloten convenanten, zowel landelijk als regionaal/lokaal. In het eerste kwartaal 2006 wordt ter ondersteuning hiervan een Lotus Notes database operationeel. Vrijplaatsenconvenanten Het is vaste afspraak dat de kennisgroep de regio's adviseert bij de met gemeenten af te sluiten vrijplaatsenconvenanten. Conceptconvenanten werden getoetst door de kennisgroep. Dit leidde, in nauwe samenspraak met DGBel, tot voortschrijdend inzicht met betrekking tot zowel formeeljuridische (bijv. de aansprakelijkheidsbepaling) als beleidsmatige (bijv. de scope van het begrip vrijplaatsen) aspecten.
CBS Alhoewel in principe niet noodzakelijk, vanwege de verplichtingen uit hoofde van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek, wenst het CBS de onderlinge verhoudingen met de Belastingdienst te regelen in een convenant, met als bijlagen de afsprakendocumenten met betrekking tot de daadwerkelijke gegevensleveringen. Het overleg over dit convenant nadert afronding De verwachting is dat het convenant begin 2006 kan worden getekend.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 8
UWV De voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV heeft de samenwerkingsovereenkomst van 1 maart 2004 met de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie beëindigd. In verband met de overdracht van de premiegerelateerde taken aan de Belastingdienst achtte hij de overeenkomst niet langer opportuun. Dit heeft overigens geen directe gevolgen voor bijv. de samenwerking met de Directie Fraude, Preventie en Opsporing van UWV in het kader van regionale of landelijke acties, aangezien deze samenwerkingsvormen in het toezicht zijn gebaseerd op een specifiek convenant uit 1997. Dit convenant is in het licht van de gewijzigde omstandigheden wel aan herziening toe. Eén en ander loopt parallel aan het traject van de totstandkoming van het convenant met UWV in het kader van SUB. In 2005 is het convenant met UWV in het kader van het samenlooprisico tussen de zelfstandigenaftrek en het genieten van een uitkering ondertekend. In het kader van het samenlooprisico heeft B/CPP inmiddels queries aan UWV verstrekt voor het instellen van haalbaarheidsonderzoeken. De Belastingdienst heeft thans de eerste rapporten van de door UWV ingestelde onderzoeken ontvangen. De mogelijkheid wordt onderzocht om te komen tot een betere samenwerking op het terrein van de sofinummerfraude. Vanaf 1 januari 2006 is de scope van UWV de uitkeringsgerechtigde die onder valse identiteit werkzaamheden in loondienst verricht, dan wel volledig zwart arbeid verricht.
Arbeidsinspectie De samenwerkingsafspraken tussen de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst zijn aan herziening toe. Belangrijkste aanleidingen hiertoe zijn de invoering van de bestuurlijke boete in de Wet Arbeid Vreemdelingen en de overheveling van de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen van UWV naar Belastingdienst. In 2005 hebben hierover verkennende besprekingen plaatsgevonden. Naast bestaande afspraken, die in grote lijnen zouden kunnen worden gecontinueerd, wordt gesproken over uitbreiding met afspraken over: terbeschikkingstelling van gegevens ten behoeve van risicoanalyse gezamenlijke uitvoering van werkplekcontroles/wtp's coördinatie en evaluatie van de uitvoering van de samenwerkingsafspraken en uitwisseling van gegevens over aangetroffen zelfstandigen zonder personeel. Senter/Novem In 2005 heeft intensief overleg plaatsgevonden met Senter/Novem over de implementatie van de voorstellen van de commissie Geppaart. In dat kader is in juni 2005 een landelijke themadag S&O georganiseerd, waarbij ruim 100 medewerkers van de Belastingdienst en Senter/Novem gezamenlijk spraken over de uitvoering van de regeling. Ook is een handreiking voor de medewerkers opgesteld en verspreid. De Belastingdienst heeft presentaties verzorgd op door Senter/Novem georganiseerde voorlichfingsbijeenkomsten voor ondernemers. Onderwerp van de presentaties was de beoordeling door de Belastingdienst en de taakafbakening hierbij met Senter/Novem. De ontwikkelingen op het wetgevend terrein zijn vanaf medio oktober versneld. In de regeling zoals opgenomen in de derde nota van wijziging van het Belastingplan 2006, wordt een deel van het werk, dat ziet op de S&O-verklaringen vanaf het jaar 2006, verlegd naar Senter/Novem. Het nieuwe convenant is nog steeds in ontwikkeling. Door de wetswijziging per 1 januari 2006 zal het concept verder moeten worden aangepast. Hierdoor zal het nieuwe convenant pas in de loop van 2006 totstandkomen.
College van Zorgverzekeraars De convenanten inzake WAZ en ZFWZ lopen door en eindigen na verloop van de vijfjaarstermijn na afschaffing van de betreffende wetgeving. Dat is voor de WAZ tot uiterlijk 1 augustus 2009 en voor de ZFWZ 1 januari 2011. Met zorgverzekeraars zijn contacten gelegd om te komen tot een convenant inzake de ZVVV. Een eerste gesprek heeft in maart 2005 plaatsgevonden. Daarbij is afgesproken dat CZV en de projectorganisatie ZVW samen met B/CA SOB in kaart zullen brengen welke informatie moet worden uitgewisseld op basis waarvan dan een convenant wordt opgemaakt. Dit convenant zou per 1 januari 2006 in werking moeten treden. Van B/CA worden signalen ontvangen dat CZV op dit terrein niet erg actief is. Het convenant voor de ZVW is dan ook nog niet totstandgekomen.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 9
Gemeenten(VNG) aanlevering gegevens ten behoeve van de invordering Nederlandse gemeenten maken voor hun dwanginvordering steeds meer gebruik van het instrument 'beslag onder derden'. Hiertoe worden op verzoek van de gemeenten door de Belastingdienst gegevens verstrekt over onder andere de laatst bekende werkgever en over bankrekeningnummers. Om de regio's te ontlasten is door vertegenwoordigers van de kennisgroep Integrale Overheidshandhaving en van B/CA/SOB met de VNG afgesproken deze gegevensverstrekking te stroomlijnen en de gegevens op elektronisch wijze door B/CA/SOB te laten verstrekken. Omdat dit, in het ongunstigste geval, zou leiden tot honderden queryverzoeken, is door B/CA aan Gemnet, de gemeentelijk netwerkorganisatie, opdracht verstrekt een toepassing te ontwikkelen die deze verzoeken bundelt en na verwerking weer naar gemeente uitsplitst. In afwachting van deze toepassing is de gemeenten gevraagd aanvragen met minder dan 50 gevallen nog bij de regio's in te dienen. Als eerste schatting was voor deze oplossing de invoeringsdatum van 1 juli 2005 afgegeven. Deze datum is niet gehaald. Realisatie is nu begin 2006 voorzien.
Unie van Waterschappen Nu de gegevensverstrekking aan de gemeenten via Gemnet bijna afgerond is, (zie hierboven) is overleg gestart met de Unie van Waterschappen om aan te sluiten bij dit traject. Onderzocht moet worden of de uitwisseling via Gemnet bij de diverse waterschappen op (financiële) problemen stuit omdat zij op dit moment nog een beperkte aansluiting hebben. Bij de gemeenten wordt per gemeente een getekende akkoordverklaring met de voorwaarden voor gegevensverstrekking gevraagd. Dit omdat de VNG door ondertekening van een convenant de gemeenten niet kan binden. De juridische structuur is bij de Unie anders en wellicht kan hier volstaan worden met ondertekening van een convenant door de Unie namens haar leden.
Grondwaterbelasting Er heeft een bespreking plaatsgevonden met de provincies Drenthe en Overijssel en het Landelijk Milieubelastingteam om te kijken of er mogelijkheden zijn om gegevens uit te wisselen, activiteiten af te stemmen en gezamenlijk handhavingactiviteiten te ontplooien. Gezien de nieuwe waterwetgeving zal ook de Unie van Waterschappen gevraagd worden aan vervolgbesprekingen deel te nemen. Doel is om via het afstemmen van werkzaamheden en het uitwisselen van gegevens grondwateronttrekkers niet vaker te benaderen dan nodig is.
Inspectie Verkeer en Waterstaat In 2004 is de kennisgroep benaderd door de risicokennisgroep RAVOT voor het opstellen van convenanten met de IVW. De IVW zou graag twee convenanten met de Belastingdienst willen sluiten: een landelijk personenvervoer-convenant, zodat op regionaal niveau alleen nog de uitvoeringsaspecten besproken hoeven te worden (personele inzet, data e.d.). een convenant over het uitwisselen van gegevens, om o.a. te kunnen beoordelen of vergunningen kunnen warden verstrekt of ingetrokken. Met betrekking tot dit convenant heeft de kennisgroep gevraagd waarom het Bureau BIBOB niet wordt ingeschakeld voor het verkrijgen van bepaalde gegevens. Ook is aangegeven dat nog onvoldoende duidelijk is waarvoor de IVW de gegevens wil gebruiken. De IVW is gevraagd e.e.a. nader te onderbouwen. Omdat bleek dat er binnen de Belastingdienst meerdere personen contact hadden met de IVW leek het daarnaast verstandig deze contacten in kaart te brengen en te stroomlijnen. Daarom is contact opgenomen met B/CPP Proces Keten Auto. Deze heeft vervolgens in overleg met de WW twee concept-convenanten opgesteld die nu ter beoordeling aan de kennisgroep zijn voorgelegd.
Diverse activiteiten De kennisgroep was in de verslagperiode lid van de Stuurgroep Fraudeprojecten en het Forum Interventieteams. Voorts werden een tweetal gastcolleges verzorgd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit van Tilburg. DGBel en regio's werden op verzoek ondersteund, variërend van deelname aan interdepartementale overleggen tot allerlei adviezen (kamervragen, beleidskwesties, etc.) en voorlichting aan regio's of deelname aan lokale of regionale bijeenkomsten.
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 10
Ook werd aan enkele leden van de kennisgroep enkele malen ontheffing van geheimhouding verleend, met name vanwege medewerking aan wetenschappelijk onderzoek.
Dordrecht, Maastricht februari 2006 voorzitters kennisgroep Integrale overheidshandhaving
Kenmerk: Document 6 Jaarverslag 2005 KI0/ pag. 11
7
Jaarplan Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving 2006
Resultaatgebieden Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving De kennisgroep kent op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen een tweetal, overigens verwante, resultaatgebieden: integrale overheidshandhaving m.b.t. overheidsvrijplaatsen en samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsorganen. Voor wat betreft de integrale handhaving bij overheidsvrijplaatsen fungeert de kennisgroep als landelijk expertisecentrum en afstemmingsplatform. Die functie voert zij uit op het snijvlak van (interdepartementaal) beleid en uitvoering. De kennisgroep heeft de landelijke regie over de bestrijding van het illegale gokken en een zekere mate van regie bij de klantbehandeling van de prostitutie branche. Met betrekking tot het tweede resultaatgebied fungeert de kennisgroep als expertisecentrum en aanspreekpunt op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen op het gebied van de rechtshandhaving en de gegevensuitwisseling op basis van convenanten. De kennisgroep adviseert bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek.
Integrale handhaving overheidsvrijplaatsen
Algemeen Behalve als expertisecentrum op het gebied van de integrale handhaving bij overheidsvrijplaatsen fungeert de kennisgroep als afstemmings- en overlegplatform voor de regio's. Periodiek worden afstemmings- cq intervisiebijeenkomsten georganiseerd met de regiocoardinatoren vrijplaatsen. Hiernaast worden specifieke expertmeetings per vrijplaats georganiseerd. Waar deze expertmeetings op operationeel niveau gaan over aanpak en best practices, komen bij het regiocoardinatorenoverleg de hieruit voortvloeiende beleidsvragen aan de orde die moeten warden voorgelegd aan DGBel of PP Toezicht. De kennisgroep heeft zicht op alle ontwikkelingen op het gebied van de integrale overheidshandhaving met betrekking tot vrijplaatsen. Deze kennis en expertise worden ingebracht bij andere projecten, programma's als de RBO en Horizontaal Toezicht. De kennisgroep is vertegenwoordigd in de Stuurgroep Fraudeprojecten en het Forum Interventieteams en het COTb. Met de kennisgroep Landelijke Acties wordt nauw samengewerkt, met name daar waar het gaat om acties waarin met meerdere handhavingpartners wordt samengewerkt
Prostitutie Sinds eind 2003 kent het prostitutieproject van de kennisgroep een structuur waarbij de projectgroep op regelmatige basis een afstemming heeft met de regio's. Elke regio heeft daartoe een coördinator aangewezen. De afgelopen jaren heeft de projectgroep de relevante informatie aan de regio's verstrekt, informatiebijeenkomsten in en voor de regio's georganiseerd en bijstand verleend aan de regio's op het gebied van controle tot en met procesvoering. Met op de achtergrond het einde van het programma Handhaven Op Niveau, de eigen verantwoordelijkheid van de regio's, de regionale aanpak van vrijplaatsen en de eindigheid van elk project is een plan van aanpak geschreven waarin beschreven staat hoe de projectgroep toewerkt naar een evaluatiemoment en september 2006 naar een gepland einde van het project, of in elk geval een voortzetting in zeer afgeslankte vorm. Vanuit de regio's is evenwel de uitdrukkelijke wens geuit om in elk geval heel 2006 het niveau van
1
begeleiding zoals geboden door de projectgroep in de afgelopen jaren, te handhaven. Daaraan zal de projectgroep gehoor geven De projectgroep zal derhalve de volgende activiteiten continueren dan wel opstarten: bijstand verlenen aan de regio's bijwonen van bijeenkomsten op regionaal niveau gevolg geven aan de wens van de regio's om zorg te dragen voor eenheid van beleid en uitvoering, met name door kwaliteitsbewaking en afstemming te borgen overigens coördinerend optreden op het gebied van regio-overstijgende activiteiten en/of belangen, waarbij aan bijvoorbeeld de escortbranche en webcam-activiteiten gedacht kan worden een evaluatie organiseren met als doel de activiteiten voor 2007 e.v. inzichtelijk te maken voorlichtingsdagen organiseren voor grote groepen collega's die zich met de prostitutiebranche bezig houden de branchebeschrijving actualiseren met behulp van de regio's richting het departement, andere departementen en diensten de activiteiten continueren richting de branche blijven fungeren als (coördinerend) aanspreekpunt. Daarnaast zal ook dit jaar van belang blijven het onderhouden van de contacten met relevante externe partijen, zoals: de ministeries (in elk geval Financiën, Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken) politie (ondermeer de expertgroep en het Expertisecentrum mensenhandel) de Immigratie- en Naturalisatie Dienst de VNG de gemeenten de branche. Om het werk vanuit de kennisgroep goed te kunnen blijven doen, is het contact met deze groepen noodzakelijk. Juist de brugfunctie die de kennisgroep vervult is van groot belang, niet alleen voor de Belastingdienst, maar ook voor de externe partijen. De kennisgroep werkt mee aan de tweede evaluatie van de opheffing van het algemeen bordeelverbod. De rapportage van dit onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en DocumentatieCentrum van het Ministerie van Justitie wordt eind 2006 aangeboden aan de Tweede Kamer. Verder werkt de kennisgroep mee aan een tweetal universitaire onderzoeken naar de arbeidsverhoudingen in de prostitutiebranche. Deze onderzoeken moeten leiden tot een inventarisatie van knelpunten en oplossingsrichtingen, waaronder een werkbare arbeidsovereenkomst.
Illegaal gokken De doelstelling van het project Joker voor 2005 is gehaald. In december 2005 is het (vooralsnog) laatste illegale casino gesloten. Nederland is daarmee (zo) schoon (mogelijk). Het wachten is op de inwerkingtreding van nieuwe verbeterde wetgeving, die zodanig is geredigeerd dat het fenomeen veel effectiever en efficiënter te bestrijden is (ook voor wat betreft nieuwe ontwikkelingen als het gokken via internet). Het nieuwe toezichtorgaan in oprichting zal hierbij een belangrijke rol spelen. De rol van de Belastingdienst zal daarbij beperkter zijn. In 2006 wordt de integrale aanpak van grootschalige commerciële bingo's op verzoek van het Ministerie van Justitie geïntensiveerd, waarbij het initiatief overigens wel ligt bij gemeente en politie.
In 2006 wordt het project Joker beperkter van omvang voortgezet. Naast het volgen van de ontwikkelingen en het desgevraagd verstrekken van adviezen zal het project met name alert zijn op mogelijke herstarts van in het verleden reeds gesloten illegale casino's. De kennisgroep werkt mee aan een wetenschappelijk onderzoek van prof. Dr. C. Fijnaut van de
2
Universiteit Brabant naar de (succesvolle) integrale aanpak van illegale casino's. Coffeeshops In de controlepraktijk liep de Belastingdienst aan tegen overtredingen van een van de gedoogcriteria nl. het 500-gramscriterium (de voorraad mag de 500 gram niet te boven gaan). Hierbij rees met name de vraag in welke gevallen de controlerend ambtenaar aangifte doet van de geconstateerde overtredingen en welk vervolg het OM aan deze aangiften geeft. Het College van Procureursgeneraal heeft ingestemd met een pilot, waarbij het aangifte- en vervolgingsbeleid van overtredingen van het 500-gramscriterium deel uitmaakt van de te volgen werkwijze. De pilot heeft ten doel deze werkwijze afdoende uit te kristalliseren. Begin 2006 vindt de rapportage plaats van de bevindingen tot 31 december 2005 in de vier pilotsteden. De pilot inzake het aangifte- en vervolgingsbeleid maakte onderdeel uit van het bredere project Coffeeshops. Binnen het project wordt gewerkt aan een actuele branchebeschrijving en een standaard controleaanpak. De branchebeschrijving wordt begin 2006 aan de dienst beschikbaar gesteld. Het project, waarin slechts een beperkt aantal regio's participeerden, is inmiddels verbreed tot landelijke expertmeetings, waar naast best practices ook ontwikkelingen en nieuwe (fiscale) constructies in de branche worden besproken. Het netwerk van experts zal in 2006 regelmatig bijeenkomen. Binnen de cannabissector volgt de kennisgroep naast de coffeeshopproblematiek ook de ontwikkelingen op het gebied van de hennepteelt en de growshops gezien de nauwe verwevenheid van deze onderwerpen.
Hennep Met betrekking tot de hennepteelt zijn er enerzijds de politieke ontwikkelingen waarbij het kabinet voorrang geeft aan een streng optreden tegen illegale thuisteelt, maar geen bezwaren heeft tegen proeven met door de overheid gereguleerde wietteelt. Anderzijds zijn er de lokale ontwikkelingen, waarbij de aanpak van thuisteelt in toenemende mate in integraal verband gebeurt, waarbij de Belastingdienst wordt gevraagd als (convenants-)partner. De Kennisgroep adviseert met betrekking tot deze samenwerking en de totstandkoming van de convenanten en toetst de betreffende concepten.
Growshops Ook met betrekking tot de growshops zijn er ontwikkelingen richting een integrale overheidsaanpak, gezien de sterke aanwijzingen van nauwe betrokkenheid van de growshops bij de (georganiseerde) thuisteelt van hennep en de toelevering aan de "achterdeur" van de coffeeshops.
Smartshops De kennisgroep volgt de ontwikkelingen op het gebied van de samenvallende controles van IGZ, AID, VWA en Douane bij smartshops. De evaluatie van de in 2005 gehouden pilot leidt tot een landelijke aanpak in 2006. Deze evaluatie leidde vooralsnog tot de conclusie dat er voor blauw geen (fiscaal) belang is.
Belwinkels De kennisgroep participeert in de stuurgroep en levert een bijdrage in de werkgroep met betrekking tot (het vervolg van) de landelijke actie De Gemakkelijke Weg. Als uitvloeisel van deze actie is een tweetal nieuwe leveranciers van de betreffende (afroom-)software gevonden. Verder heeft in dit kader overleg plaatsgevonden, zowel met de Belgische Belastingdienst als in Benelux-verband. In samenspraak met de kennisgroep Landelijke acties wordt bestudeerd of het genoemde vervolgtraject
3
gecombineerd kan worden met het handhavingtraject inzake belkaarten. Enerzijds is, overigens vooralsnog relatief beperkte, informatie beschikbaar van drie grote belkaartenleveranciers die hun hoofdzetel in Ierland hebben (in dit verband lijkt Ierland voornemens te zijn ook zelf onderzoeken te starten bij deze leveranciers, mede omdat de problematiek inmiddels in meerdere landen speelt). Anderzijds kan uit de hierboven genoemde landelijke actie worden geconcludeerd dat in tal van belwinkels belkaarten zijn aangetroffen, maar dat deze verkregen waren via de schimmige tussenhandel en dus niet via de drie in Nederland bekende grote belkaartenleveranciers. De kennisgroep is bezig met het beschrijven van de contouren van een integrale aanpak van belwinkels. Mede in dit verband worden contacten onderhouden met de OPTA en het Bureau BIBOB, gezien ook de op handen zijnde wijzigingen in wet- en regelgeving.
Woonwagencentra Op het gebied van de integrale overheidshandhaving bij woonwagencentra beschikt de kennisgroep over uitgebreide expertise, opgebouwd op basis van onderzoek en meerjarige pilots. Deze kennis wordt gebruikt om de regio's te adviseren bij de intensivering van de integrale handhaving op de woonwagencentra en wordt ook ingebracht in de periodiek te organiseren expertmeetings met betrekking tot dit aandachtsgebied. Er loopt op dit moment in de regio Rijnmond nog een pilot uit het woonwagenproject, welk project tot doel had om door middel van pilots vast te stellen welke integrale klantbehandelingsstrategie leidt tot normalisatie van de betrekkingen tussen overheid en doelgroep. In 2005 is de eindevaluatie gestart van de pilots uit dit project. Deze evaluatie richt zich niet alleen retrospectief op de ervaringen met de normalisatietrajecten, maar richt zich ook op de problematiek rondom de vereiste ketensamenwerking, zowel binnen de betrokken overheidsorganisaties als tussen de overheidsorganisaties onderling. Met de evaluatie kunnen de in de meerjarige looptijd van het project opgedane kennis en ervaring, evenals de onderzoeksresultaten breed toegankelijk worden gemaakt voor alle betrokken overheden. De evaluatie wordt begin 2006 afgerond.
Patsers De kennisgroep participeert sinds 2004 in een kleinschalige pilot waarin, in samenwerking met o.a. gemeente en politie, uitgeprobeerd wordt welke bijdrage de Belastingdienst kan leveren aan de bestrijding van de patserproblematiek. Het betreft hier de integrale aanpak van jeugdige patsers en hardekernjongeren met als belangrijk doel om het z.g. "besmettingsgevaar" van andere jeugdigen tegen te gaan. Inmiddels is de situatie ontstaan dat meer gemeenten worden geconfronteerd met deze problematiek, hetgeen leidt tot een toenemende vraag naar samenwerking op dit terrein, doorgaans op basis van de inmiddels afgesloten vrijplaatsenconvenanten. Een onlangs door de kennisgroep voor de regio's georganiseerde themadag over dit onderwerp voorzag duidelijk in een behoefte. Bij de samenwerking op het gebied van de patserproblematiek is verwachtingenmanagement van groot belang omdat inmiddels in de praktijk is gebleken dat bij de partners hooggespannen verwachtingen leven, terwijl de mogelijkheden van de Belastingdienst vaak zeer beperkt zijn. Bovendien moet er voor worden gewaakt dat de doelgroep niet wordt "opgerekt" met veelplegers en andere criminelen. De kennisgroep volgt de ontwikkelingen op dit gebied en adviseert en ondersteunt de regio's met betrekking tot de samenwerking bij de patseraanpak. In 2006 zal een aantal intervisiebijeenkomsten voor de regio's worden georganiseerd.
Malafide autohandel In 2006 zal het lopende overleg tussen de kennisgroepen Integrale Overheidshandhaving en
4
_ Landelijke Acties en B/CA enerzijds en het FP, het BVOM, de RDW en de politie anderzijds moeten - leiden tot een aantal integrale handhavingacties op het gebied van de malafide autohandel. Uitgangspunt daarbij is het aansluiten van de andere partners bij voorziene acties uit het domein van de kennisgroep Landelijke Acties.
Bewust veilig(er) werken IDe kennisgroep heeft meegewerkt aan het door de regio Limburg opgestelde en door de Groepsraad geaccordeerde protocol "Bewust veilig(er) werken". Dit protocol was gericht op de deurwaarders. Met het handhaven op vrijplaatsen en acties in het kader van Zichtbaar Toezicht nemen echter ook de " veiligheidsrisico's voor andere medewerkers toe. Met instemming van de DG heeft de kennisgroep de • regio's ondersteund bij het bewustwordingsproces met betrekking tot veiligheid middels intervisie, " • presentaties en themadagen,E.e.a,,,everigens in samenwerking met het Programma Zichtbaar-Toezicht 6/1 ip de themadag,)2o4 Ml van 1 november 2005 js een aantal ,ebrie_10sLee"geirokkerri5.byftekkittoló nderzoek TIO2ois-aevoelentware:o n veil igtleid'.Q:ArKrii;ntettekverkërt [-E Dékenfir
_ nvelian pe5epp_Mf;a, kj-.Te giretraftemOeFwórgetbejretkydat-M:ii-elk". fijd.stritij.1:,e,er-peeldkaftiv,(orciert egeve vandeAob / Mádddir'eCtie-bestuudijké en juridisthè7,2aken -va -Financirijier afgeeprdkeh dat voor de Belastingdienst de kennisgroep, in nauw overleg met DGBel, is belast met de voorbereiding en toetsing van door de Belastingdienst af te sluiten convenanten; voor een deel is dit een voortzetting ". van al bestaande afspraken. Verder zal de kennisgroep de opbouw van een convenantenregister voor de Belastingdienst voortzetten. Dit zal overigens een nadere inventarisatie vragen van alle reeds afgesloten convenanten, zowel landelijk als regionaal/lokaal. In maart 2006 wordt ter ondersteuning hiervan een Lotus Notes database operationeel.
-
8 Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving Jaarverslag 2006 Algemeen De kennisgroep kent op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen een tweetal, overigens verwante, resultaatgebieden: integrale overheidshandhaving m.b.t. overheidsvrijplaatsen en - samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsorganen Voor wat betreft de integrale handhaving bij overheidsvrijplaatsen fungeert de kennisgroep als landelijk expertisecentrum en afstemmingsplatform. Die functie voert zij uit op het snijvlak van (interdepartementaal) beleid en uitvoering. De kennisgroep heeft de landelijke regie over de bestrijding van het illegale gokken en een zekere mate van regie bij de klantbehandeling van de prostitutiebranche. Met betrekking tot het tweede resultaatgebied fungeert de kennisgroep als expertisecentrum en aanspreekpunt op het gebied van de samenwerking met andere overheidsorganen op het gebied van de rechtshandhaving en de gegevensuitwisseling op basis van convenanten. De kennisgroep adviseert bij het totstandkomen van de convenanten en evalueert deze periodiek.
Resultaatgebied Vrijplaatsen Overleg Regiocoiirdinatoren Vrijplaatsen Het netwerk van regiocobdinatoren vrijplaatsen is in de verslagperiode onder voorzitterschap van de kennisgroep zeven keer voor overleg bijeen geweest. Het verstrekken van informatie, intervisie, het uitwisselen van ervaringen en het afstemmen van ontwikkelingen zijn de belangrijkste doelstellingen voor dit overleg. De Kennisgroep Landelijke Acties is vertegenwoordigd in dit overleg in verband met eventuele samenloop. Ook neemt een vertegenwoordiger van het team Handhavingsbeleid van DGBel en van de FIOD-ECD deel aan het overleg. Het onderwerp Bewust Veilig Werken was daarbij een vast agendapunt. De regiocobrdinatoren vervullen/vervulden in de regio's de rol van voortrekker op dit gebied. De veiligheidscheck/antecedentenonderzoek van belastingplichtigen was hierbij een van de onderwerpen. Naar aanleiding hiervan zijn werkafspraken gemaakt met de FIOD-ECD. Ook zijn de regiocobrdinatoren geïnformeerd over de ontwikkelingen m.b.t. de verklaring inzake agressie en geweld tegen medewerkers in de publieke ruimte en het bijbehorende actieprogramma van de minister van BZK. Verder is het eerste veiligheidspakket van B/CFD met enige publiciteit tijdens het overleg uitgereikt. Tijdens de overleggen zijn de onderwerpen uit de expertgroepen besproken die om een breed draagvlak danwel beleidsuitspraken vroegen. Voorbeelden hiervan zijn de eenduidige definitie van het begrip patser in relatie tot de vrijplaatsenconvenanten, hennepteelt als vrijplaats en de opting in regeling in de prostitutie. Expertgroepen per vrijplaats hebben invulling gegeven aan de behoefte aan intervisie, afstemming en uitwisseling van informatie en best practices per vrijplaats op een meer operationeel niveau. De kennisgroep heeft hiertoe onderwerpspecifieke bijeenkomsten gefaciliteerd en ondersteund.
Kennisgroep Landelijke Acties De Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving werkt nauw samen met de Kennisgroep Landelijke Acties. De voorzitters hebben periodiek afstemmingsoverleg. Daarnaast adviseert de kennisgroep in het kader van de samenwerking met andere overheidsinstanties bij landelijke acties. Ook bij de inhoudelijke beoordeling van voorgestelde interventieprojecten wordt nauw samengewerkt.
Project Stimulering Integrale Handhaving Prostitutiebeleid Politiek De branche krijgt op basis van het Besluit beoordeling dienstbetrekking de gelegenheid om een model te overleggen dat vooraf door Belastingdienst én UWV wordt beoordeeld. De aanvankelijke bedoeling was dat door de branche zowel een model zelfstandigheid als een model loondienst zou worden overgelegd. De branche heeft enkel een model zelfstandigheid geproduceerd. In december 2005 is daarvan de derde versie overgelegd. Dit model is begin 2006 beoordeeld en (opnieuw) afgewezen. In samenwerking met SZW wordt een initiatief vanuit de branche gevolgd dat zou moeten leiden tot zelfstandigheid van prostituees binnen bordelen. De Universiteit van Utrecht heeft een onderzoek naar de arbeidsverhouding afgerond. Het eindresultaat is in de vorm van twee rapporten begin februari overhandigd aan mw. Arib (lid Tweede Kamer), In het rapport over het arbeidsrecht komt de onderzoeker tot de conclusie dat loondienst in de prostitutie in beginsel mogelijk is, maar dat voor een aantal knelpunten een oplossing gezocht moet worden. Het tweede rapport behandelt prostitutie in relatie tot mensenhandel. SZW heeft aan de Universiteit van Amsterdam de opdracht gegeven om uit te zoeken of een arbeidsrelatie mogelijk is, en onder welke voorwaarden. Met name wordt verwacht dat er oplossingen worden aangereikt voor gesignaleerde problemen. In opdracht van het WODC (Justitie) is een drietal onderzoeksburo's bezig met de tweede evaluatie van de opheffing van het algemeen bordeelverbod. Ook de Belastingdienst komt daarbij (niet altijd even positief) in beeld naar aanleiding van de onderzoeken in de branche. Vanuit de projectgroep is commentaar geleverd op de concepten. Naar aanleiding daarvan heeft een bespreking plaatsgevonden met het WODC, de onderzoekers, DGBel en de projectgroep. Afspraak is dat de Belastingdienst het concept van het overkoepelende deel ter inzage krijgt. Het eindrapport wordt begin 2007 samen met een kabinetsreactie aangeboden aan de Tweede Kamer.
Arbeidsverhouding, module, UVVV De digitale versie van de module, waarmee op uniforme wijze de arbeidsverhouding kan worden getoetst, werkt in de praktijk niet omdat diensten uiterst terughoudend zijn om met deze applicatie te gaan werken. Dat de applicatie op zich echter een welkome aanvulling is, blijkt uit het feit dat Justitie, de interdepartementale werkgroep én de gemeente Rotterdam de applicatie ook toepasbaar willen maken voor andere samenwerkingsvormen (dus niet alleen prostitutie). De afspraken die met UVVV zijn gemaakt over de borging van het prostitutieproject blijken in de praktijk niet voldoende nageleefd te worden. Punt van zorg is met name de ondersteuning door de beleidsjuristen, die van groot belang is voor de beoordeling van de onderzoeken naar de arbeidsrelatie. Voorts bestaat er onduidelijkheid over het logistieke proces voor wat betreft de aangeleverde rapportages. Met betrekking tot de capaciteit voor de bezwaar- en beroepzaken bestaat het risico dat
deze wordt teruggeschroefd. Voorlichting In het eerste trimester is door de regio's niet of nauwelijks aan actieve voorlichting gedaan. Wel kan gewezen worden op een voorlichtingsfolder die door de regio Twente wordt verspreid. In de folder is fiscale informatie opgenomen, in overleg met B/CKC en de kennisgroep. Vermeldenswaardige zaken Op 29 maart is een themadag georganiseerd voor de bij de prostitutie betrokken medewerkers. De circa 150 medewerkers hebben een aantal workshops bijgewoond. Deze workshops hadden als doel het informeren van de collega's en het uniformeren van de werkwijze in de regio's. Aan één van deze workshops is medewerking verleend door afgevaardigden van de branche. Tussen het Ministerie van Justitie en de Nederlandse Dagblad Pers is een convenant gesloten omtrent de plaatsing van advertenties in de 0900- (seksadvertenties). De kranten streven plaatsing na van advertenties door legale bedrijven. Alhoewel de Belastingdienst geen partij is, is de NDP er wel van doordrongen dat de fiscale verplichtingen nageleefd dienen te worden. Uit een nadere evaluatie in het eerste trimester 2006 blijkt dat een aantal kranten zich vrij goed houdt aan het convenant voor wat betreft de plaatsing met vergunningnummer e.d.. Getoetst zal gaan worden of ook de vastleggingen voldoen aan de wettelijke (administratieve) eisen op grond van artikel 35 e.v. Wet OB 1968. Er is een discussiegroep prostitutie in Lotus Notes opgestart waarin de relevante informatie is opgenomen. De informatie blijkt te voldoen aan de behoefte. Zowel ten behoeve van Financiën als Sociale Zaken en Justitie is een aantal vragen beantwoord en zijn deze ministeries van relevante informatie voorzien. De samenwerking met Trafi is verder uitgebouwd voor een project. De twee bindende adviezen van kennisgroepen omzetbelasting hebben nog niet geleid tot een andere handelwijze van de regio's. In afstemming met MO ( zal een en ander nader worden bezien. In het eerste trimester zijn twee uitspraken gedaan door de Centrale Raad van Beroep. In beide gevallen is UWV in het gelijk gesteld. Verder is er een uitspraak van de rechtbank Den Bosch, waarbij eveneens UVVV in het gelijk is gesteld. Vanuit de projectgroep zijn presentaties verzorgd voor congressen over daderaanpak jeugdprostitutie en het Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit (politie)en in het kader van een Europees project over jeugdprostitutie, zowel in Nederland als in Estland.
-
-
In het tweede trimester is de stand van zaken op een rij gezet. Enkele beleidsvragen op het technische vlak met betrekking tot standpunten inzake dienstbetrekking en omzetbelasting zijn met MO (Th. Poolen) doorgenomen. Naar aanleiding daarvan is gekeken of er alternatieven denkbaar zijn voor de benadering van de branche. Dat heeft ertoe geleid dat één alternatief, de mogelijkheid van opting-in voor de loonheffing, nader onderzocht en uitgewerkt kan worden. In het tweede trimester zijn wederom uitspraken inzake het standpunt loondienst gedaan door de Centrale Raad van Beroep. Ook in deze gevallen is UVVV in het gelijk gesteld. Overigens is er een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de Belastingdienst in het ongelijk is gesteld op grond van opgewekt vertrouwen.
Inzet regio's De inzet van de regio's heeft geen verandering te zien gegeven vergeleken met het laatste trimester van 2005. De mate van activiteit verschilt per regio. Daar waar nodig zal de kennisgroep in contact treden met
de regio.
Inzet regio's opting in De projectgroep heeft gevraagd aan de regio's om in verband met de uitwerking van een mogelijk alternatief geen nieuwe beoordelingen op te starten, en lopende zaken ,waar mogelijk, te vertragen. Inmiddels lijkt de ontwikkeling van het alternatief langer te duren dan verwacht, en zullen regio's in elk geval lopende zaken weer gaan oppakken.
Bewust Veiliger Werken Politiek Op het gebied van veiligheid is de laatste tijd veel te doen. Er zijn initiatieven van zowel Justitie (Actieplan tegen geweld) als Binnenlandse Zaken (Manifest geweld tegen de overheid). Deze initiatieven hebben beide een overheidsbrede invalshoek. De kennisgroep is bij beide initiatieven betrokken. Veiligheid binnen de Belastingdienst Veiligheid is ook binnen de dienst een onderwerp dat sterk leeft. Het heeft de aandacht van het management en de medewerkers, maar ook de COR en het GOBD hebben er belangstelling voor. De aanzet van vorig jaar (onderzoek en organisatie themadag door de kennisgroep) heeft ertoe geleid dat een "veiligheidskoffertje" is ontwikkeld in samenwerking met het B/CKC en de regio Limburg, die als sponsor optrad. Het koffertje is op 29 maart uitgedeeld aan de groepsraad. Alhoewel het op voorhand niet een taak was voor de kennisgroep, is het ontwikkelen en uitdragen van een visie over veiligheid een relevant onderdeel geworden. Belangrijke oorzaak hiervoor is zondermeer de afstemming met de regio's over de activiteiten rondom vrijplaatsen. De veiligheidsrisico's zijn hier groter dan normaal. De kennisgroep zoekt voor dit item nadrukkelijk het overleg met de relevante omgeving binnen de Belastingdienst, zoals de Kennisgroep Landelijke Acties, maar ook het CFD, CPP en CKC. Vermeldenswaardige zaken Op verzoek van DGBel heeft de kennisgroep deelgenomen aan een expertmeeting van Politie en Wetenschap. Samen met de FIOD ECD (traumateam) heeft de kennisgroep een stand op de informatiemarkt van het CAOP-congres "Agressie loont niet" verzorgd. Het veiligheidskoffertje is in korte tijd een begrip binnen, maar vooral buiten de dienst aan het worden.
Bewust Veilig Werken Politiek Ook in dit trimester was er op dit gebied veel activiteit. De initiatieven van met name Binnenlandse Zaken leidden tot een concept van een verklaring over agressie en geweld tegen medewerkers in de publieke sector, die in het derde trimester gepubliceerd zal worden. De kennisgroep neemt namens de
Belastingdienst deel aan de werkgroep die het actieplan behorende bij de verklaring, voorbereidt en implementeert. Veiligheid binnen de Belastingdienst Veiligheid in relatie tot agressie en geweld is ook binnen de dienst een onderwerp dat sterk leeft. Het "veiligheidskoffertje" is in de regio's goed gevallen. Veel regio's zijn met een eigen uitwerking ervan bezig. Desgevraagd is de kennisgroep hierbij betrokken. Over agressie en geweld en veiligheidsprotocollen is ook gesproken met vertegenwoordigers van een aantal andere rijksdiensten. Op onderdelen vertonen deze protocollen toch principiële verschillen. Stroomlijning hiervan zal mede een onderwerp zijn uit het hierboven genoemde actieprogramma. Met B/CFD is overleg opgestart over de uitlevering van een "veiligheidspakket" met hesjes, zaklantaarns, mobiel telefoons e.d.ln dit verband is een kaartje in ontwikkeling dat aan medewerkers van de belastingdienst kan worden uitgereikt. Op dat kaartje staan ondermeer relevante telefoonnummers en tips. Het uniek van het kaartje is dat het uniform is, maar dat een deel ervan door een regio zelf kan worden ingevuld.
Cannabis Onder de verzamelnaam Cannabis is de aanpak van coffeeshops, growshops, smart- en headshops en hennepteelt samengebracht. Expert groep Cannabis In overleg met de regiocodrdinatoren vrijplaatsen en DGBel heeft de expertgroep Coffeeshops haar werkgebied uitgebreid met de onderwerpen hennepteelt, growshops en smart-en headshops. Achtergrond is enerzijds de nauwe verwevenheid van de aandachtsgebieden en anderzijds het feit dat in de meeste regio's de aanpak van deze onderwerpen ook organisatorisch is geconcentreerd. Landelijk wordt een toename geconstateerd van verzoeken van gemeenten om te komen tot integrale aanpak van deze onderwerpen.
Aanpak coffeeshops Als uitvloeisel van de pilot Melding overschrijding 500 gramscriterium is een controle-aanpak ontwikkeld voor gedoogde coffeeshops. Deze aanpak is tijdens de pilotperiode gehanteerd door de pilotsteden en de aangeschakelde zg. non-pilotsteden en blijkt zo succesvol dat zij inmiddels via de expertgroep Cannabis door alle regio's wordt gehanteerd. Boekenonderzoeken op basis van deze aanpak leiden tot correcties van vele tonnen. De coffeeshops in Nederland zijn, alhoewel niet altijd even openlijk, sterk georganiseerd; zij laten zich bovendien vaak bijstaan door dezelfde adviseur. Middels de expertgroep is een landelijk netwerk ontstaan waarin kennis en ervaring wordt uitgewisseld en waarmee onder andere wordt voorkomen dat regio's tegen elkaar worden uitgespeeld. Met RBO/Kennis is overleg gaande om deze aanpak onderdeel te laten uitmaken van de Infoset.
Pilot Coffeeshops: overschrijding 500-gramscriterium Eén van de aandachtsgebieden in de pilot, zoals afgeproken tussen Belastingdienst en College van PG's, betreft de problematiek rond één van de zogenaamde AHOJG-(gedoog)criteria. Het gaat hier om de overschrijding van het zg. 500-gramscriterium (de voorraad hash en/of wiet mag de 500 gram niet te boven gaan). Hierbij rees met name de vraag in welke gevallen de controlerend ambtenaar van de
Belastingdienst aangifte moet doen van geconstateerde overtredingen. De gedurende de pilotperiode gedane meldingen zijn inmiddels geïnventariseerd. Gebleken is dat door de fiscus vooral melding wordt gedaan van constatering van fysieke overschrijdingen van het 500gramscriterium in de inrichting, waarvoor de gedoogbeschikking als coffeeshop geldt. Gebleken is dat soms ook administratief vastgestelde overschrijdingen van het 500-gramscriterium gemeld worden. Het belang van de Belastingdienst is hierbij gelegen in een zo juist en volledig mogelijke registratie ven inkoop, verkoop en voorraad, ondanks de "achterdeurproblematiek". In dit verband wordt door coffeeshophouders gesteld dat men zich niet aan de administratieve voorschriften ex artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen kan houden, omdat men zich hierbij zelf zou belasten; het zou een vorm van zelfincriminatie zijn. Men verwijst hierbij overigens naar de politie, die alleen maar controleert op de fysieke overschrijving. Geconstateerd wordt verder dat ook gemeenten in hun gedoogvergunningen verschillende definities van het begrip handelsvoorraad hanteren. In regio's waar een stringent beleid gevoerd wordt, leidt dit al tot ontwijkingsconstructies van de kant van coffeeshophouders. Naar aanleiding van dit twistpunt is er op verzoek van de sector overleg geweest tussen vertegenwoordigers van de coffeeshophouders en de Belastingdienst.De branche streeft naar een oplossing die enerzijds de achterdeurproblematiek erkent en waarmee anderzijds aan de fiscale verplichtingen kan worden voldaan. De hiervoor gemelde problematiek rondom de overschrijding van het 500-grams(voorraad)criterium heeft er vervolgens toe geleid dat vertegenwoordigers van de coffeeshophouders zich hebben gewend tot de staatssecretaris (en de voorzitters van de Tweede Kamerfracties) met het verzoek om te komen tot een oplossing voor deze problematiek. De Kennisgroep adviseert DGBel in deze kwestie. Hennepteelt In overleg met DGBel is besloten dat hennepteelt, mits integraal aangepakt in de keten growshops, hennepteelt, coffeeshops, als vrijplaats kan worden beschouwd. De minister van BZK heeft medio 2006 de Notitie Integrale aanpak hennepteelt uitgebracht als impuls voor gemeenten om te komen tot een integrale aanpak van de hennepteelt. Bij deze integrale aanpak worden bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen gecombineerd en in samenhang ingezet. De aanpak bestaat uit gecoördineerde en geïntegreerde samenwerking tussen lokaal bestuur en organisaties als woningbouwcorporaties, sociale dienst, Belastingdienst en energiebedrijven. Het strafrechtelijke optreden, waar met name politie en OM een rol hebben, is met name gericht op de aanpak van de achterliggende criminele organisaties. De regie voor een integrale aanpak ligt doorgaans bij de gemeente. Hierbij wordt nauw opgetrokken met de politie, van waaruit veelal de aansturing plaatsvindt gericht op de feitelijke ontmantelingen. In vrijwel alle gemeenten die reeds op een integrale manier werken ligt een convenant aan de basis van de samenwerking. Ter versterking van de samenwerking op lokaal niveau heeft BZK een modelconvenant ontwikkeld. De kennisgroep heeft samen met DGBel dit modelconvenant beoordeeld. Aangezien in het modelconvenant sprake is van samenwerking met private partijen (woningcorporaties, energieleveranciers en verzekeringsmaatschappijen) kan de Belastingdienst geen convenantspartner zijn in een dergelijk convenant. In de toelichting in het convenant is daarover nu de navolgende passage opgenomen: In de praktijk is vaak sprake van een apart convenant tussen Belastingdienst, gemeente en politie. Daarin staat dan het nodige over de mogelijke rol van de Belastingdienst als het gaat om de bestrijding van de hennepteelt. In de praktijk is de taak van de Belastingdienst beperkt tot het beoordelen van door gemeente en politie aangedragen informatie over henneptelers met het oog op de fiscaliteit. Als er sprake is van bedrijfsmatige
teelt kan dat voor de Belastingdienst aanleiding vormen om bijvoorbeeld een (naheffings)aanslag op te leggen voor de inkomstenbelasting. De feitelijke informatie die voor de beoordeling nodig is kan bijvoorbeeld afkomstig zijn uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal. Veel gemeenten hanteren een apart convenant met de Belastingdienst en andere publieke partijen en een apart convenant waarin afspraken met private partijen worden gemaakt. Dergelijke convenanten dienen zoals te doen gebruikelijk ter advisering en toetsing te worden voorgelegd aan de kennisgroep.
Growshops De hiervoor genoemde notitie van BZK besteedt ook aandacht aan de growshops: In de praktijk blijkt dat growshops een belangrijke schakel vormen bij de hennepteelt. In december 2004 heeft bureau Intraval in opdracht van het ministerie van Justitie het rapport "Preventieve doorlichting cannabissector" uitgebracht, waarin geconcludeerd wordt dat de rol van de growshops binnen de hennepbranche steeds belangrijker wordt.De growshops fungeren als motor en stimulator van de cannabisbranche, in het bijzonder met betrekking tot de teelt van nederwiet. Er zijn aanwijzingen dat growshops een faciliterende rol vervullen ten aanzien van de teelt van cannabis. Diverse gemeenten hebben initiatieven genomen om growshops aan te pakken. Daarbij zijn verschillende mogelijkheden onderzocht en instrumenten ingezet. De bestuurlijke aanpak van growshops hangt echter samen met het lokale beleid en de openbare orde bevoegdheden van de burgemeester. In het kader van zogeheten integrale "veegacties" maken gemeenten samen met andere partijen afspraken om growshops langs verschillende wegen en door middel van systematische controles aan te pakken. Hieraan nemen naast de gemeente, de politie en het OM ook veelal partijen als de Belastingdienst, de Algemene Inspectie Dienst (AID), het UVVV, de gemeentelijke milieudienst, Bouw- en Woningtoezicht en de brandweer deel. Gedachte hierbij is om het runnen van een growshop zo moeilijk mogelijk te maken. Het gaat hier in feite om de vrijplaatsenaanpak. Ook hier geldt dat growshops als vrijplaats kunnen worden aangemerkt als sprake is van de hierboven reeds genoemde ketenaanpak. De Kennisgroep volgt de ontwikkelingen en adviseert de regio's middels het overleg regiocoOrdinatoren vrijplaatsen en de expertgroep Cannabis.
Smart- en headshops De kennisgroep volgt samen met de expertgroep Cannabis de ontwikkelingen op het gebied van de smart- en headshops. De gemeentelijke aandacht voor dit fenomeen groeit. De evaluatie van een in 2005 gehouden pilot met samenvallende controles van IGZ, AID, VWA en Douane geeft aan dat er voor "blauw" geen bijzonder fiscaal belang is.
Illegaal gokken Illegale casino's Na sluiting van het laatste casino in Lelystad hebben er, voor zover bekend, geen (her)starts meer plaatsgevonden. Diverse signalen met betrekking tot mogelijke (her)starts van illegale casino's zijn in dit verband onderzocht. De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een door de exploitant van het voormalig casino te Lelystad aangespannen procedure. Door de advocaat van de exploitant werd gesteld dat er voor de
belastingdienst geen noodzaak was om de in beslag genomen inventaris af te voeren en daarmee in feite een einde aan de bedrijfsvoering te maken. Er werd voorts gesteld dat het totale overheidsoptreden onrechtmatig was. In de uitspraak is het optreden van de belastingdienst en andere overheden als rechtmatig betiteld en de exploitant in het ongelijk gesteld. Illegale bingo's De DG Jeugd Preventie en Sancties van het Ministerie van Justitie heeft aan de DG van de Belastingdienst verzocht of de Belastingdienst de landelijke coördinatie van de aanpak van grootschalige commerciële bingo's op zich wil nemen. Op dit verzoek is positief gereageerd en de regie is bij de projectgroep Joker belegd. In Drempt en Sas van Gent zijn grootschalige illegale bingo's integraal aangepakt. Tegen de exploitanten is door de politie proces-verbaal opgemaakt. De belastingdienst heeft met versnelde invordering beslag gelegd op het aanwezige geld en goederen en stelt een nader onderzoek in daar het fiscaal belang, voor met name de loonbelasting en kansspelbelasting, aanzienlijk is. Voorts wordt in beide gevallen onderzoek gedaan naar mogelijke uitkeringsfraude. Het van Traateam van de gemeente Amsterdam is voornemens de overige vier grootschalige bingo's in deze stad aan te pakken. Het fenomeen grootschalige commerciële bingo's staat, mede gezien de aard en omvang (financiële belangen, mogelijke verwevenheid met criminaliteit en kans op gokverslaving) sterk in de publieke en politieke belangstelling. Een eenduidige landelijke aanpak is daarom gewenst.
Illegale Pokertournooien In 2006 is een sterke toename van het fenomeen pokertoernooien gesignaleerd. Inmiddels zijn er tientallen van dergelijke illegale toernooien en uit informatie blijkt dat ook de financiële belangen aanzienlijk zijn. Leden van de projectgroep Joker hebben zich in de problematiek van de illegale pokertoernooien verdiept en zullen - in afstemming met het projectbureau kansspelen van het Ministerie van Justitie - enige pilots uitvoeren. Onderzoek Universiteit Brabant Door de Universiteit Brabant wordt onderzoek gedaan naar het project Joker. Het onderzoek richt zich met name op de verwevenheid met de criminaliteit en de succesvolle integrale aanpak. Met toestemming van de DG wordt relevante informatie verstrekt en aan het onderzoek meegewerkt.
Kansspelen via Internet Het ministerie van Justitie is begonnen met het aanschrijven van aanbieders van via internet aangeboden kansspelen. Doelstelling is het aanbod van illegale kansspelen via internet zo veel mogelijk terug te dringen. Daar waar sprake is van een fiscaal belang zal de Belastingdienst deze aanpak ondersteunen. Diversen In samenwerking met het ministerie van Justitie, projectbureau kansspelen en Verispect (toezichthouder speelautomaten) is ten behoeve van de kansspelspecialisten en overige belangstellenden een nieuwsbrief kansspelen uitgebracht met wetenswaardigheden en handhavingaspecten. De parlementaire behandeling van de partiële wijzigingen van de wet op de kansspelen en wet op de kansspelbelasting is in september gepland. Het concept voor de nieuwe wet op de kansspelen bevindt zich in een vergevorderd stadium en zal naar verwachting nog dit jaar ter consultatie worden voorgelegd.
Woonwagencentra In de expertgroep woonwagencentra is geconstateerd dat er landelijk grote verschillen zijn in de voortgang, de benadering en de bij de heffing en inning toe te passen middelen bij bewoners van woonwagencentra. Hoewel verschillen per regio verklaarbaar en ook functioneel kunnen zijn is EBU bij deze specifieke (kleine) doelgroep op diverse aspecten wenselijk en noodzakelijk. De vaststelling van de fiscale positie van centrabewoners vindt inmiddels (redelijk) eenduidig plaats. Er lijkt overigens een toename van opgegeven en vastgestelde vermogens en inkomsten waarneembaar. De vervolgstappen, waaronder het afsluiten van vaststellingsovereenkomsten vertonen echter landelijk grote verschillen en brengen de nodige - ook politieke - risico's met zich mee. Om te voorkomen dat achteraf gesteld zou kunnen worden dat er mogelijk structureel sprake zou kunnen zijn van witwassen zal in overleg met DGBel en specialisten binnen de dienst aandacht worden gevraagd voor het volgende: De mogelijkheden en vervolgens ook het toepassen van noodzakelijke controles en vastleggingen vóór een individuele vaststellingsovereenkomst wordt opgesteld; De inhoudelijke eisen van een dergelijke overeenkomst en een vaste procedure voor interne verificatie en goedkeuring; Een goede nazorg, waaronder het blijven volgen van belastingplichtige en waar nodig actie ondernemen (zoals het doen van MOT meldingen bij een gesignaleerde trendbreuk, onderzoek doen naar feiten en omstandigheden). De genoemde punten zullen met de nodige prioriteit worden opgepakt.
Operatie Binnen de Belastingdienst is een werkgroep geformeerd met medewerkers van blauw, groen en de FIODECD. Doelstelling is te komen tot een gestructureerde interne afstemming, samenwerking en handhaving ten aanzien van woonwagencentra in het algemeen en één specifiek centrum met enige centrumbewoners in het bijzonder. De werkgroep wordt aangestuurd door een stuurgroep met daarin vertegenwoordigers van de deelnemende dienstonderdelen. Doel is om op basis van veredelde informatie met betrekking tot BTW-fraude met de handel in potten en pannen, opsporingsonderzoeken te genereren teneinde de kopstukken binnen Nederland aan te pakken. Op gerichte en innoverende wijze zal, ondermeer door het gebruik van Xenon, informatie ten aanzien van het specifieke centrum en een zevental personen worden verzameld en door analisten van de FIOD-ECD worden geclassificeerd. De informatie zal worden gebruikt bij de aanpak van één centrum en de (on)mogelijkheden en resultaten van een dergelijke benadering zullen landelijk ten behoeve van de aanpak van andere centra worden uitgedragen. Naast BTW-fraude is een belangrijk thema de BPM met fraudeaspecten ten aanzien van teruggave, verhuisboedel en vrijstellingen. Op deze drie aspecten wordt nader onderzoek gedaan en ten aanzien van de vrijstellingen zal op een centrum in samenwerking met de politie een pilot worden uitgevoerd. De resultaten zullen ten behoeve van een landelijke actie aan de KLA ter beschikking worden gesteld.
Evaluatie-onderzoek pilots woonwagencentra Het conceptrapport van het evaluatie-onderzoek pilots woonwagencentra is in het begin van het jaar besproken met de deelnemers van de betrokken gemeenten. Het definitieve concept ligt inmiddels ter verdere afhandeling bij DGBel.
Patsers Na een tweetal expertmeetings is landelijk een eenduidige definitie van het begrip patsers overeengekomen. Hierdoor zullen verdere uitwerkingen op basis van de gesloten regionale vrijplaatsenconvenanten binnen gelijke kaders komen te vallen. De aanpak van vergelijkbare fenomenen, zoals ongebruikelijk bezit en de aanpak van (beroeps)criminelen zal daardoor in andere samenwerkingsverbanden plaats moeten vinden. Er bleek na deze bijeenkomsten geen behoefte aan een specifieke expertgroep patsers. Het onderwerp wordt binnen het overleg regiocoërdinatoren gevolgd. Vanuit verschillende politieregio's wordt inmiddels een beroep gedaan op de Belastingdienst om te komen tot een samenwerkingsverband voor de aanpak van zg. beroepscriminelen cq de aanpak van door criminaliteit verkregen ongebruikelijk bezit. In overleg met DGBel worden nu in een tweetal regio's pilotprojecten opgestart waarin wordt samengewerkt met politie, OM en gemeenten bij de aanpak van uit criminaliteit verkregen ongebruikelijk bezit. Hiervoor zijn specifieke convenanten afgesloten. De pilots worden door de kennisgroep gemonitord.
Belwinkels / telecomketen: Landelijke bijeenkomst 8e/winkels In april heeft de Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving in samenwerking met de Kennisgroep Landelijke Acties een landelijke bijeenkomst georganiseerd over de aanpak van belwinkels en de daar nauw mee verbonden problematiek in de telecomsector. De bijeenkomst had met name een inventariserend karakter Dit overleg heeft er in geresulteerd dat wordt voorgesteld om naast de integrale aanpak van belwinkels, ook tot een aanpak te komen van leveranciers van belkaarten en belminuten. Geconcludeerd werd dat een integrale aanpak van belwinkels minder zinvol was als dit zou plaatsvinden zonder het in beeld brengen van de Wolk' boven de belwinkels, te weten de keten aan telecombedrijven die, vanaf kabelaars en carriërs tot aan telefoonkaarten- en belminutenleveranciers in groothandel en overige distributieschakels, de belwinkels 'bevoorraden'. Huidige onderzoeken in deze keten, evenals de voorlopige resultaten van de pilot naar 0800- en 0900nummerexploitanten, laten zien dat controle van dit segment van de telecomketen noodzakelijk lijkt. De Kennisgroep Landelijke Acties heeft, voortbouwend op een aantal reeds lopende zaken, het initiatief genomen voor een landelijk project voor de aanpak van belwinkels en telecomketen. Het onderstaande wordt daarin meegenomen. In de aanloop daarnaar heeft de Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving, in afstemming met KLA, voorbereidende en inventariserende activiteiten op zich genomen en geparticipeerd in (internationale) overleggen.
Belkaartenproblematiek De verwachting was dat door voor een top-down-benadering in de keten te kiezen, in beeld gebracht kon worden welke leveringen van belkaarten uiteindelijk aan belwinkels hadden plaatsgevonden. De ervaringen in de landelijke actie en die van het interventieproject Rotterdam-Rijnmond, alsmede de inmiddels binnen de dienst aanwezige informatie van belkaartenleveranciers, laten echter zien dat er niet of nauwelijks rechtstreeks door belkaartenleveranciers aan belwinkels wordt geleverd. De toelevering
vindt plaats via een (internationaal) netwerk van groothandelaren en schimmige tussenhandel, waarop nauwelijks zicht is. De belkaartenleveranciers zijn voornamelijk gevestigd in Groot Brittanië en Ierland. Er lopen vanuit Nederland nog steeds administratieve bijstandsverzoeken. Ierland heeft uit verschillende Europese landen soortgelijke verzoeken om administratieve bijstand gekregen met betrekking tot meestal dezelfde belkaartenleveranciers. Om die reden wilden de leren graag een gecoördineerd Europees onderzoek starten, waarbij de betrokken landen zich kunnen aansluiten. Leden van de kennisgroepen Landelijke Acties en Integrale Overheidshandhaving hebben een tweetal bijeenkomsten van een werkgroep van het Secretariaat-Generaal van de Benelux bijgewoond in België en in Nederland. Doel van deze bijeenkomsten was de problematiek rond belwinkels en belkaarten te inventariseren en controle-ervaringen uit te wisselen. Met name België kent soortgelijke ervaringen als wij. Ook zij stuitten op Ierse leveranciers. In België is inmiddels een team bestrijding telecomfraude opgericht, waarin ook de federale politie en de parketten participeren. Het geschatte fiscale belang wordt geraamd op € 100 miljoen. Luxemburg is met name geïnteresseerd in geldstromen rond belkaarten en telecomdiensten. Een Europese aanpak zou een EU-thema kunnen worden. De bijeenkomsten van de werkgroep Telecom van de SG-Benelux hebben in dit kader geleid tot een bilateraal contact tussen België en Nederland. Na enig vooroverleg is er op 16 augustus 2006 in Brussel op het Ministerie van Financiën een bijeenkomst geweest, waarbij gesproken is over de problematiek rond belwinkels en de telecomketen in beide landen. Beide landen hebben het initiatief genomen om een internationale bijeenkomst te beleggen voor het in kaart brengen van de leveringsproblematiek van belkaarten vanuit Ierland en Engeland. Hiertoe is een voorstel geschreven om in Fiscalis verband een project te starten met deelname van diverse Europese landen gericht op een viertal telecombedrijven die gevestigd zijn in Groot Brittanië. In september is een internationale bijeenkomst belegd in Rotterdam. Naast België en Nederland hebben ook Duitsland, Frankrijk, Spanje, Ierland en Engeland aangegeven met dezelfde problematiek te worstelen. Doel is te komen tot intensieve controle van een viertal in Ierland / Engeland gevestigde telecombedrijven, die aan tal van Europese landen belkaarten leveren. Opvallend is dat uit contacten tussen betrokken landen is gebleken dat er grote contante geldstromen in de telecomwereld omgaan, die ook leiden tot verdachte geldtransacties in die landen. Dit is veelal een reden dat er onderzoeken worden opgestart. Daarnaast komt nog eens de omstandigheid dat vooral ondernemers afkomstig uit moslimlanden in deze branche actief zijn. Gestart wordt in Fiscalis-verband met de belkaartenleveringen en bijbehorende geldstromen. In een volgend stadium wordt cross-border-invoicing ter hand genomen, evenals de witwasproblematiek in de sector.
Resultaat Landelijke Actie 8e/winkels Het strafrechtelijk onderzoek van de FIOD-ECD naar een leverancier van afroomsoftware is afgerond. In dit onderzoek zijn naast de hoofdverdachten negen belwinkels in het strafrechtelijk dossier gerelateerd. Daarnaast wordt momenteel als spin-off van het strafrechtelijk onderzoek bij een tweetal andere softwareleveranciers, waar eveneens sprake zou zijn van de mogelijkheid van afroomsoftware, een boekenonderzoek ingesteld. De resultaten hiervan zullen binnenkort ter beschikking komen. Vervolgens moet beslist worden of hier een strafrechtelijk dan wel administratief-rechtelijke aanpak gaat plaatsvinden. 0800- en 0900-nummers
Door de risicokennisgroep Ravot is een onderzoek ingesteld naar de exploitanten van 0800 en 0900 nummers. Op basis hiervan is toen besloten om bij tien exploitanten van dit soort nummers controles in te stellen. De eerste ervaringen laten zien dat deze exploitanten zich niet houden aan fiscale voorschriften. Ook vinden snelle wisselingen van ondernemers en vennootschappen plaats. Na opheffing van Ravot is inmiddels het overdrachtsdossier aan de kennisgroepen Landelijke Acties en Integrale Overheidshandhaving ter beschikking gesteld.
Resultaatgebied Samenwerking en Gegevensuitwisseling Project Eenduidig Toezicht De kennisgroep volgt in nauw overleg met DGBel de ontwikkelingen binnen het project Eenduidig Toezicht. Met dit project van de minister van BVK geeft het kabinet uitvoering aan de motie Aptroot inzake de oprichting van één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven. Het gaat hierbij met name om de raakvlakken met de Belastingdienst en op korte termijn in het bijzonder de samenwerkingsverbanden met de rijksinspecties.
Met zowel de Arbeidsinspectie, het UWV als de Inspectie Verkeer en Waterstaat is het traject gestart om te komen tot nieuwe cq. geactualiseerde convenanten over samenwerking in het toezicht. Ook met het Centraal Justitieel IncassoBureau zijn gesprekken over samenwerking en gegevensuitwisseling opgestart die zullen uitmonden in een convenant. Verder is op verzoek met de Voedsel en Waren Autoriteit inmiddels een afspraak gemaakt voor een verkennend gesprek over de mogelijkheden tot samenwerking. De kennisgroep probeert de samenwerking in goede banen te leiden door middels de convenanten te streven naar een structuur van vaste aanspreekpunten, waardoor wordt voorkomen dat de externe partners bij specifieke verzoeken om samenwerking of informatie via diverse ingangen de Belastingdienst benaderen en omgekeerd, dat naar de partners toe de geëigende kanalen worden gebruikt. Op deze manier wordt ook zicht gehouden op de vormen en resultaten van de samenwerking.
Het nieuwe convenant met SenterNovem over S&O nadert de afronding. In dit kader is ook meegewerkt aan het tot stand brengen van een controleprotocol, dat inzicht geeft in de werkzaamheden die overgaan van de Belastingdienst naar SenterNovem en de effecten die dat heeft op formatie etc. De besprekingen met het CBS over het nieuwe convenant tenderen in de richting van een Service Niveau Overeenkomst. De gegevensleveringen aan het CBS gebeuren immers op basis van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek. In het eerste trimesterheeft de kennisgroep op verzoek van het CBS een presentatie georganiseerd over de onderwerpen risicogericht werken en fiscale eenheden. De applicatie voor het convenantenregister is inmiddels operationeel. In april is aan de voorzitters van de regio's het verzoek gedaan om (afschriften van) nog lopende regionale convenanten in te zenden naar de kennisgroep.
Verder is in dit schrijven medegedeeld dat conform de Aanwijzingen voor Convenanten van de MinisterPresident binnen de Belastingdienst de kennisgroep belast is met de advisering en toetsing van nieuw af te sluiten convenanten.
Waar het aantal vrijplaatsenconvenanten dat ter advisering en toetsing aan de kennisgroep wordt voorgelegd afneemt, wordt een stijging geconstateerd van het aantal hennepconvenanten. Door het ministerie van BZK wordt gewerkt aan een modelconvenant op dit terrein. De kennisgroep heeft in overleg met DGBel commentaar geleverd op een conceptversie. In nauwe samenwerking met DGBel werd geadviseerd bij de totstandkoming van een tweetal convenanten op het gebied van de integrale samenwerking bij bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit. Met zowel de Arbeidsinspectie, het UWV als de Inspectie Verkeer en Waterstaat loopt het traject om te komen tot nieuwe cq. geactualiseerde convenanten over gegevensuitwisseling en samenwerking in het toezicht. De gesprekken met het Centraal Justitieel IncassoBureau over samenwerking en gegevensuitwisseling hebben inmiddels geleid tot een voorliggend conceptconvenant. De gesprekken met de Voedsel en Waren Autoriteit over mogelijkheden tot samenwerking zijn inmiddels gestart en in een regio heeft al een beperkte pilot plaatsgevonden. Het overleg over vernieuwing van het convenant met SenterNovem over S8,0 is in het tweede trimester vootgezet. Blijkens het uitgebrachte evaluatierapport 2005 verloopt de samenwerking overigens voorspoedig. De besprekingen met het CBS over het nieuwe convenant tenderen in de richting van een Service Niveau Overeenkomst. De gegevensleveringen aan het CBS gebeuren immers op basis van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek. In het tweede trimester is een vernieuwde versie van het convenant inzake de gegevensleveringen aan het CAK getekend. In het kader van de gegevensuitwisseling met de Informatie Beheer Groep ligt inmiddels een eerste concept van het convenant voor. Met de VNG is overleg gaan de over uitbreiding van het convenant met gegevenslevering aan incassobureaus. Het convenant met het Inlichtingenbureau is aangevuld met de Toeslaggegevens. Samen met DGBel wordt overleg gepleegd met de G4 inzake gegevenslevering ten behoeve van hun actief armoedebeleid; dit zal mogelijk leiden tot een pilot. De kennisgroep probeert de samenwerking met andere handhavende instanties in goede banen te leiden door middels de convenanten te streven naar een structuur van vaste aanspreekpunten, waardoor wordt voorkomen dat de externe partners bij specifieke verzoeken om samenwerking of informatie via diverse ingangen de Belastingdienst benaderen en omgekeerd, dat naar de partners toe de geëigende kanalen worden gebruikt. Op deze manier wordt ook zicht gehouden op de vormen en resultaten van de samenwerking.
9, alleen onderdeel Vrijplaatsen Landelijk Toezichtplan (LTP)
Vrijplaatsen Op het gebied van integrale handhaving, in het bijzonder van vrijplaatsen, is momenteel de Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving actief als expertisecentrum. De kennisgroep heeft daarnaast de rol van platform voor, en linking pin tussen, uitvoering en beleid. De kennisgroep onderhoudt externe contacten, ondermeer met andere handhavende diensten. De kennisgroep kan deze contacten ook benutten op verzoek van de regio's (bijvoorbeeld voor een actie in het kader van de ANPR). De aanpak van vrijplaatsen hoort tot de permanente opdracht van de Belastingdienst. Elke regio is daardoor gehouden om activiteiten op het gebied van handhaving bij vrijplaatsen uit te voeren. Daarbij is landelijk zicht op de regionale input en output/outcome nodig. De kennisgroep krijgt in het kader van de landelijke handhavingregie hiervoor een zwaardere afstemmingsrol, mede met het oog op de gewenste eenheid van beleid en uitvoering. Op het gebied van illegaal gokken heeft de kennisgroep de algehele coördinatie, op het gebied van prostitutie een zekere mate van regie. Op het gebied van andere vrijplaatsen, denk aan woonwagencentra en coffeeshops, heeft de kennisgroep de rol van expertisecentrum. Daartoe ontwikkelt de kennisgroep ondermeer handreikingen en verstrekt de kennisgroep gevraagd en ongevraagd adviezen op het gebied van integrale handhaving. Voorbeeld daarvan is de aanpak van woonwagencentra: voor een goede analyse en aanpak, van controle tot en met invordering, is nodig is dat regio's capaciteit vrijmaken. Als ondersteuning hiervoor wordt de landelijke voorgestane aanpak bij woonwagencentra verstrekt.
Segment Particulieren Vrijplaatsen Naast de al genoemde activiteiten die gericht zijn op prostitutie en woonwagencentra wordt landelijk aandacht besteed aan de zogenaamde windhappers (1011).
Segment MKB Vrijplaatsen Landelijk wordt onderzoek gedaan naar de geldstromen en de opbrengstverantwoording van verschillende telecomactiviteiten zoals webcamsex, belkaarten en belwinkels (1010) In de prostitutie branche worden landelijk voorlichfingbezoeken raamprostitutie en voor andere sexinrichtingen voorbereid. Bij raamprostitutie gaat het om het standpunt ten aanzien van de OB en controle op naleving daarvan. Bij andere sexinrichtingen gaat het waar nodig om toetsing van de arbeidsverhouding (1013) 11. Van de regio's wordt verwacht dat zij in het regionaal toezichtplan beschrijven in kwalitatieve en kwantitatieve zin wat zij in 2008 gaan doen aan het toezicht op het gebied van: prostitutie (voor zover niet opgenomen in het LTP) woonwagencentra cannabis (o.m. coffeeshops, smart- en headshops, growshops, handel in qat) telecom (o.m. belwinkels, webcams voorzover niet opgenomen in LTP)
Samenwerkend Als uitvloeisel van de actie Joker worden de fiscale risico's bij illegaal gokken aangepakt (1014),
10 Special "Cannabis" De landelijke controle-aanpak wordt georganiseerd door de expertgroep cannabis, waarin 13 regio's van de blauwe kant van de Belastingdienst vertegenwoordigd zijn. De regiovertegenwoordiger in de landelijke expertgroep is tevens de regionale projectleider cannabis. De expertgroep cannabis kent als controleterrein een vijftal aandachtsgebieden: • • • • •
Coffeeshops Hennepkwekerijen Growshops Smart- en headshops Qat
ca ca ca ca ca
730 gedoogde coffeeshops 5.000 hennepkwekerijen worden jaarlijks ontmanteld 400 growshops 250 smart- en headshops 15 groothandelaren in qat
Coffeeshops In Nederland zijn momenteel ca. 730 gedoogde en vergunde coffeeshops, voornamelijk in de grote gemeenten. Kleinere plaatsen kennen doorgaans een nulbeleid t.a.v. het gedogen van coffeeshops. Illegale verkooppunten van softdrugs zijn uitsluitend het aandachtsgebied van de politie. Doel van de (intensieve) controle van de coffeeshops is tot normalisatie te komen. Tot enkele jaren terug werd om veiligheidsredenen door de Belastingdienst niet meer gecontroleerd. Ook gaf de meldingsplicht inzake de (administratieve) overschrijding van de voorraadgrens van 500 gram aanwezige voorraad telkens problemen met de coffeeshopshouders (incriminatie). De coffeeshops hadden zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een overheidsvrijplaats. Kern van het gedogen is het afzien van van het vervolgen door het Openbaar Ministerie van de illegale inkoop van wiet/hash door coffeeshops. Het gebrek aan een goede inkoopadministratie maakt voor de Belastingdienst aanvullende controlemaatregelen nodig. Qua handhavingsregie houdt dit in dat begonnen wordt met bedrijfsbezoeken, waarna waarnemingen ter plaatse gedaan worden en vervolgens (eventueel) een boekenonderzoek plaats vindt. In een aantal plaatsen vinden de bezoeken in samenwerking met de politie plaats. De controle op coffeeshops is met behulp van de regio's landelijk georganiseerd. Ervaring is dat hierdoor de eenheid van beleid en uitvoering (EBU) verbeterd wordt. De branche is sterk georganiseerd en kent enkele advocaten die landelijk optreden als woordvoerder voor de branche. De coffeeshops staan momenteel in het middelpunt van de belangstelling van de politiek. Onlangs werd de zgn. wiettop in Almere gehouden, waarbij de burgemeesters voorstellen de achterdeur van de coffeeshops te gaan regelen. Dit zou kunnen door onder staatstoezicht hennep te gaan kweken. Taskforce Aanpak Georganiseerde Hennepteelt (en Growshops) In 2008 is een Taskforce Aanpak Georganiseerde Hennepteelt opgericht, waarin de directeur van de FIOD (ook namens de Belastingdienst) lid is van de stuurgroep. Vanuit de LTO wordt deelgenomen aan de ambtelijke voorbereidingscommissie van de TAGH. Doelstelling is de programmatische aanpak van de georganiseerde hennepteelt in zijn totale omvang en ernst, alsmede het doorbreken van het normaliseringsproces omtrent het telen van cannabis.De strijd richt zich op het detecteren en ontmantelen van hennepkwekerijen en op de (intensieve) controle van growshops. Inmiddels is zelfs een wetsontwerp ingediend om de vestiging van growshops onmogelijk te maken. De Belastingdienst is beshulpzaam van het 'afpakken' van vermogen van ontmantelde hennepkwekerijen en stelt controles in bij de integrale aanpak van growshops. Smart- en headshops Momenteel staat de controle op een laag pitje. Belangen Belastingdienst zijn marginaal. Alleen als externe partners vragen om een integrale aanpak, dan ondersteunen wij deze. Er wordt gewerkt aan een voorlopige (kennis-)rapportage. Qat De qathandel (via Schiphol) is volledig in beeld gebracht. Groothandelaren zijn beschreven en in controle genomen. Vanuit enkele regio's van de Belastingdienst worden activiteiten ondernomen.
Verwachting voor de komende drie jaar De normalisering en (intensieve) controle van de coffeeshops zal blijven doorgaan, waarbij de uitkomsten van het drugsdebat en het standpunt van de nieuwe regering uitgangspunt zullen zijn. Onze bijdrage aan de aanpak van de georganiseerde hennepteelt en de growshops zullen afhankelijk zijn van de aanname van de voorstellen en de ontwikkeling van instrumenten door de taskforce, alsmede van het effectief worden van het wetsvoorstel op het verbod van growshops. De cvontrole op smart- en headshops blijven op een laag pitje staan. De controle op qathandelaren zal de komende jaren worden voortgezet.
Belastingdienst
11
Overheidssamenwerking in het toezicht
"Rondje langs de regio's"
Dit docurnent inen uitgave van BelastingdleEn5 Landelijk Kantoor Belastingregio's/LT Postadres', buri
Notes• LTO _ Postbus
Versie
15 september 2011
Projectnaam
Overheidssamenwerking in het toezicht, "rondje langs de regio's"
Sponsor directeur Belastingdienst/Utrecht-Gooi Contactpersonen
Rondje langs de regio's: Overheidssamenwerking In het toezicht, 15 sept 2011
Pagina 2
1
Inleiding Externe samenwerking is in het MLTP (middellangetermijnplan) als strategische doelstelling opgenomen. Ook in het Stuurcontract 2011 wordt de externe samenwerking als kritische succesfactor genoemd. De leiding van de LTO heeft in de maanden juli, augustus en september gesprekken gevoerd met alle Belastingdienstregio's en een aantal RTO's over de samenwerking tussen de Belastingdienst en (overheids)partners in het toezicht. Doel was de bestaande samenwerking in kaart te brengen en opvattingen en ideeën over die samenwerking te verzamelen. Ook de werking van de RIEC's en de interventieteams is aan de orde gekomen. Uitgangspunt was de visie op externe overheidssamenwerking uit het MLTP. We kiezen in ons toezicht voor één overheid als leidend beginsel: samenwerking met andere overheden staat centraal. Dit sluit aan bij de kernwaarde burgers en bedrijven centraal, omdat in onze toezichtsaanpak het gehele handelen van het subject centraal staat. Door meer invalshoeken te benutten (onder andere vanuit andere overheden), zijn we beter in staat om te beoordelen of een burger of bedrijf de regels naleeft. Samenwerking met andere overheden helpt ook om overlap in het toezicht te beperken en onnodige toezichtlasten bij burgers en bedrijven te voorkomen. Zo werken we aan efficiency, zowel voor burgers, bedrijven als de Belastingdienst zelf. Iedere regio onderschrijft de kernboodschap over externe samenwerking in het toezicht tussen de Belastingdienst en andere overheidshandhavers. Deze boodschap bestaat uit drie elementen: 1. Op zoek naar de voorkant We gaan uit van de toezichtsfilosofie waarin we de burgers en bedrijven centraal stellen en werken vanuit een gerechtvaardigd vertrouwen. We richten ons in eerste instantie op preventie en het voorkomen van fouten. Dit vertalen we naar de manier van samenwerking met andere overheden. Hiermee willen we onnodig overlast en overlap voorkomen en een efficiënte inzet van de toezichtscapaciteit realiseren. 2.
Positief kiezen voor samenwerking Ervaringen in het verleden hebben ons kennis bijgebracht over de samenwerking met andere toezichthouders. Hoewel externe samenwerking in de praktijk niet altijd eenvoudig is biedt het overall grote voordelen. Vandaar dat we bewust kiezen vanuit een positieve samenwerkingsattitude.
3.
Handhavingsregie in de externe samenwerking: meer bewust kiezen, minder ad hoc De huidige activiteiten zijn onvoldoende in samenhang georganiseerd. Als we samenwerken gaan veel dingen goed, maar de vraag is: doen we de goede dingen? Ook de externe samenwerking doen we vanuit het leidende principe van de handhavingsregie: met de (beperkte) capaciteit die beschikbaar is, kiezen we bewust voor die activiteiten die het gewenste effect sorteren.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 3
1
1.
Gedeeld beeld over externe samenwerking
1.1
Ontwikkeling in externe samenwerking
Tijdens onze gesprekken bleek dat er duidelijk veel energie zit op het onderwerp externe samenwerking. De activiteiten zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid en verbreed. Het belang van externe samenwerking is evident: één overheid (kabinetsbeleid), lastenverlichting voor burgers en bedrijven en een kostenefficiënte inzet van capaciteit. Er bestaat een positieve samenwerkingsattitude bij alle Belastingdienstregio's. Hoewel de intensiteit verschilt, neemt elke regio deel aan verschillende samenwerkingsverbanden en bestaan er op alle niveaus externe contacten. De Belastingdienst werkt op vele terreinen samen met andere overheden. De landelijke en regionale betrokkenen bij deze samenwerking zijn op zich niet ontevreden over wat er gebeurt. Resultaten worden op deelgebieden behaald en er heeft een verschuiving plaats gevonden van aanpak vrijplaatsen naar een bredere aanpak. De ervaring leert dat de samenwerking zeer wisselend is. De algemene wens is dat we meer met onze partners (ook op regionaal niveau) moeten komen tot het maken van strategische keuzes in het toezicht.
1.2
Maatschappelijk belang prevaleert
Vergeleken met zes jaar geleden is de essentie binnen de regio's om mee te doen verschoven van "alleen bij overwegend fiscaal belang" naar "het bijdragen aan het maatschappelijk belang". Wij zijn allen gebaat te investeren in een goed werkende samenleving; dit draagt op kortere of langere termijn bij aan het fiscale belang. Overigens was iedereen het er over eens dat er altijd een fiscale relevantie moet zijn.
1.3
Succesfactor: persoonlijk contact en gezamenlijke focus
Het succes van externe samenwerking hangt voor een groot deel af van de persoonlijke contacten (persoonlijke agenda's, elkaar kennen en mate van personele wisselingen). Als regio moet je de ander kennen en de contacten actief onderhouden. Het is essentieel om te investeren in het opbouwen van relaties. Daarnaast moet je blijven volharden als je iets wil bereiken. Het vinden van een gezamenlijke focus is de grootste opgave in de samenwerking. Partijen hebben toch vooral de neiging vanuit eigen doelstellingen te redeneren. Het bredere perspectief of beoogde effect krijgt een lagere prioriteit.
1.4
Belastingdienst als gewilde partner
Overige handhavers zien de Belastingdienst graag aan tafel. Niet alleen omdat men het beeld heeft dat de Belastingdienst een goede informatiepositie heeft, maar ook verbanden kan leggen. We beschikken over een grote (vermeende) capaciteit en hebben financiële expertise in huis. Ook onze bevoegdheden, zoals fiscale controles, boetes en invordering zijn aantrekkelijk voor andere partners. Tot slot worden de positieve samenwerkingsattitude en onze visie op toezicht als kracht genoemd. 1.5 Omgeving De omgeving waarin regio's opereren verschilt. Dit bepaalt in grote mate de aard en mate waarin een regio samenwerkt. Om een aantal van die factoren te noemen: regio's hebben wel of niet te maken met grote-stadsproblematiek, grensstreekproblematiek of een goed functionerend RIEC etc.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 4
ndhwIna 1
Externe overheidssamenwerking is over het algemeen bestuurlijk complex en versnipperd. Er zijn verschillende samenwerkingsplatforms (RIECs, LSI) die elkaar soms overlappen. Elke regio heeft te maken met een veelvoud van gemeenten die sterk verschillen. Daarnaast zijn er meestal meerdere politiekorpsen. Waar grote gemeenten graag samenwerken en daar ook medewerkers voor inzetten, zie je dat kleine gemeenten lastiger te benaderen zijn. Kortom de regio ziet zich geconfronteerd met grote verschillen in de omgeving, onder andere door de opstelling van burgermeester en politie, cultuurverschillen van overheidsinstanties en expertise bij gemeenten. Een overeenkomst is dat de samenwerking vrijwel altijd repressief gedreven is. De nadruk ligt op bestrijding van incidenten en minder op het bereiken van een (meerjarig) effect. Er ontbreekt nog een gemeenschappelijke (maatschappelijke) agenda, ondanks pogingen daartoe.
1.6
Samenwerkingsvormen RIEC en LSI
De Belastingdienst participeert in het RIEC samenwerkingsverband. De ontwikkeling en activiteiten van de RIEC's laten een gedifferentieerd beeld zien. Ook de participatie van de Belastingdienst binnen de RIEC's verschilt sterk. In sommige regio's wordt de samenwerking steeds succesvoller en professioneler en leidt dit ook tot concrete resultaten. De betrokkenheid van gemeenten, die noodzakelijk is voor de bestuurlijke aanpak van handhavingsknelpunten, laat soms te wensen over. Alle regio's tonen zich een groot voorstander van samenwerking in RIEC-verband. Het RIEC is hét vehikel om in één keer gezamenlijke afspraken te maken; één convenant in plaats van allerlei verschillende convenanten met afzonderlijke partijen. De Belastingdienst wil het aandachtsgebied van het RIEC breder trekken dan repressie. Dit is momenteel een van de grootste discussies met andere overheidspartijen binnen het RIEC. Dit pleit ervoor dat niet elke regio zijn eigen beleid maakt, maar dat er landelijke kaders worden bepaald vanuit het LIEC. Het LIEC wordt gezien als een landelijk RIEC met een aantal paraplutaken, zoals: beschrijving van de partners, doelen van samenwerking, regels over informatieuitwisseling (wat mag wel, wat mag niet). Agendabepaling via het LIEC is nodig, waarin ook aandacht wordt gegeven aan preventieve en fiscale onderwerpen. In het RIEC kan vervolgens een regionale invulling worden gegeven, door het bepalen van thema's, doelgroepen etc Ook voeren de regio's jaarlijks tientallen projecten uit in LSI verband. Doorgaans betreffen dit regionale projecten in branche, doelgroepen en/of gebiedsgebonden projecten. De Belastingdienst coördineert bijvoorbeeld een landelijk project de Warme Bakker. Daarnaast wordt een aantal bovenregionale projecten uitgevoerd zoals het project Schoonmaak, gecoördineerd door de Arbeidsinspectie. De wijkgerichte projecten en projecten rond de MOE-landers zijn projecten die met name een politieke en maatschappelijk component kennen. In de gesprekken wordt de wens uitgesproken dat ook hier vanuit een landelijk kader (á la RIEC) wordt gewerkt.
1.7 Vrijplaatsenaanpak In de vrijplaatsenbrief van 2004 wordt een opsomming gegeven van tal van vrijplaatsen (zgn plaatsen met een onacceptabele gedoogsituatie) De laatste jaren zijn de vrijplaatsen publiek en publicitair gericht op een drietal aandachtsgebieden: woonwagencentra prostitutie cannabis (coffeeshops, hennepkwekerijen en growshops) Na zeven jaar intensieve aanpak van vrijplaatsen rijst de vraag of er anno nu nog (overheids) vrijplaatsen zijn. Onacceptabele gedoogsituaties voor hele branches/doelgroepen/gebieden zijn er niet meer en de ooit als zodanig bestempelde doelgroepen worden responsief langs de lijnen van handhavingsregie behandeld, waarbij zoveel als nodig wordt samengewerkt met andere overheden.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 5
1
Er bestaan grote verschillen tussen de regio's als het gaat om vrijplaatsen. Er blijven probleemgebieden bestaan die permanent aandacht behoeven (meestal opgepakt in RIEC verband). De term vrijplaatsen zou moeten worden vervangen door handhavingsknelpunten. Uit politieke en publicitaire overwegingen is het echter zeer aan te bevelen om de handhaving bij de "vrijplaatsen" via het LHP permanent te monitoren, ook gezien de raakvlakken met zware (georganiseerde) criminaliteit. Gepleit wordt voor een landelijk zichtbare en herkenbare aanpak, het delen van informatie en expertises, waarin voldoende ruimte is voor de regionale accenten. Hiermee stopt het als landelijk project, maar blijven de handhavingsknelpunten in beeld binnen het landelijk hand havingsbeleid.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 6
1
2.
Verschillen tussen regio's
2.1
De vijf grote steden
Er is een duidelijk verschil te zien in de focus van de belastingdienstregio's van de vijf grote steden (Randstad + Eindhoven) en de andere regio's. De omgeving vraagt namelijk andere inzet. Waar we in de grote steden veelvuldig gevraagd om mee te werken, moeten we onszelf in andere regio's soms opdringen. De grote gemeenten zijn duidelijk professioneler georganiseerd en zijn meer gericht op het aanpakken van handhavingsknelpunten. Daarbij speelt politieke durf ook een rol. Kleinere gemeenten zijn doorgaans afwachtender of hebben simpelweg geen capaciteit en expertise beschikbaar. Ondanks de verschillende initiatieven en inspanningen vanuit de Belastingdienst blijkt dat onze omgeving maar beperkt beïnvloedbaar is.
2.2
Interne organisatie verschilt
Op de regio's is de interne coördinatie van externe samenwerking verschillend vormgegeven. Dit varieert van één centrale handhavingregisseur, sturing door het lijnmanagement, coördinatie via RTO's tot de inrichting van specifieke teams zoals Bijzondere aanpak, Fraudeteams of Integrale overheidssamenwerking. Soms valt het thema rechtstreeks onder de directeur, maar ook geregeld onder het MKB segment. Ook de wijze van capaciteitstoedeling is regionaal bepaald. Sommige regio's kiezen ervoor een vast aantal fte te reserveren (al dan niet met vaste bezetting). Andere regio's zetten medewerkers flexibel in op basis van de projecten. Vragen die hierbij opkomen zijn: Hoe leggen we de verbinding tussen de manager en medewerker? Hoe verbinden we het hele veld? Hoe verbinden we externe samenwerking met de strategie van de segmenten. Hoe houden we op een volwassen manier zicht en sturing op alle activiteiten? En pleit dit alles voor een landelijk model?
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 7
1
3.
Samenwerking in het Toezicht
Onze belangrijkste partners in het Toezicht zijn momenteel gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Arbeidsinspectie en Kamer van Koophandel. Gemeenten worden het meest genoemd, maar zijn tevens ingewikkeld. Door de politieke sturing zijn zij sterk incidentgedreven, waardoor de inzet ad hoc tot stand komt. De succesvolle samenwerking is overwegend repressief. Als de overlast eenmaal aangepakt is, verslapt ook vaak de aandacht.
3.1
Zijn we dominee of koopman?
De Belastingdienst loopt voorop met haar toezichtsfilosofie en de uitvoering daarvan (al zijn we daar zelf nog niet altijd tevreden over). Aandacht voor handhavingsregie en de langere termijn effecten zijn nodig. Hierin pleiten de directeuren voor een combinatie van een "voorzichtige" dominee (uitdragen visie op beleidsmatig en bestuurlijk niveau), met een pragmatische rol (koopman) als het gaat om de uitvoering van projecten. Bij elk nieuw project moet de kans aangegrepen worden de toezichtsfilosofie en afspraken aan de voorkant onder de aandacht te brengen. Overigens willen we niet als arrogant worden gezien. Laten we vooral in de praktijk bewijzen dat het werkt. "Het beste product verkoopt immers zichzelf." Ook moeten we ons beseffen dat kleinere gemeenten ons als intimiderend kunnen beschouwen. Zij zien de contact dan niet meer als gelijkwaardig en mijden vervolgens de "samenwerking".
3.2
Van volgend naar initiërend
Waar in 2005 nog het zogenaamde treintjesmodel gold (gemeenten trekken de kar, de rest volgt), wordt nu gepleit om dit model los te laten. We zijn te vaak volgend. Dit betekent dat we vooral worden geconfronteerd met ad hoc vragen en onvoldoende de agenda kunnen bepalen. We mogen best de verantwoordelijkheid naar ons toe halen, om meer vanuit handhavingsregie te kunnen opereren. Niet de gemeente maar de aard van het probleem bepaalt wie het initiatief neemt. De Belastingdienst heeft een primaire verantwoordelijkheid omtrent fiscale verplichtingen. Als gemeenten handhavingsknelpunten niet oppakken kunnen we best de lead nemen, als we dat fiscaal nodig achten. De verantwoordelijkheid van gemeenten nemen we echter niet over. Uiteraard is het belangrijk om in gesprek te blijven met gemeenten.
3.3
Bewust Kiezen: inzet van Handhavingsregie in de samenwerking
In onze ronde hebben we de vraag voorgelegd hoe regio's omgaan met de keuze van projecten en de prioriteitstelling daarin. In de praktijk zit een verschil tussen het bewust kiezen op basis van het beoogde effect en het inzetten van gereserveerde capaciteit. Ook blijkt dat medewerkers geregeld individueel bepalen om al dan niet mee te werken, op basis van persoonlijke contacten. Zonder uitputtend te willen zijn, is een aantal aspecten genoemd die een bewuste keuze ondersteunt. Het belangrijkste aspect is inzet van Handhavingsregie: keuzes maken op basis van gezamenlijke analyse en beoogd effect. Naast het fiscale belang, kunnen er ook andere redenen zijn om mee te werken: vanuit maatschappelijk belang, het behouden van een goede relatie met gemeenten, uitstralingseffect naar de omgeving, zichtbaarheid van de Belastingdienst, regulering/normaliseren van een maatschappelijk fenomeen etc. Hierbij wordt aangegeven dat effectmeting nog in de kinderschoenen staat. Dit vraagt zowel onze aandacht als die van andere overheden.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 8
1
Uit alle gesprekken wordt het belang van een slimmere informatie-uitwisseling en gezamenlijke klantbeelden onderstreept. Maak gebruik van de verschillende inzichten. Wat weten wij, wat weten onze partners? Uit deze analyses komen vaak interessante fenomenen. Het lijkt effectiever om onze inzet zoveel mogelijk op deze fenomenen te richten en minder op (opkomende) casuïstiek. We moeten hiervoor aansturen op partnerships in de volle breedte (voorkant tot repressie), waarin we gezamenlijk de agenda bepalen. Daarnaast moeten we de consequenties durven nemen. Bijv. "Nee" zeggen, als het enkel om behoud van de goede relatie gaat. Tot slot gaven enkelen aan dat bewust kiezen ook een verbod betekent op regionale initiatieven met landelijke partijen. Dit is iets wat bij uitstek centraal kan worden opgepakt.
3.4
Toezicht aan de voorkant
De huidige samenwerkingsverbanden zijn van oorsprong repressief gestart. Naast de inzet van handhavingsregie, bestaat de wens om een verschuiving te maken naar de voorkant (fouten voorkomen) in de externe samenwerking. Als je compliance voorop stelt, heb je ook altijd fiscale componenten. Daarbij hoort ondersteuning van compliante burgers. Afspraken maken aan de voorkant samen met andere overheidspartijen helpen daarbij. Iedere regio heeft in meer of mindere mate ervaring met samenwerking op het terrein van preventie: van draaiboek wijkaanpak, proeftuin prostitutie, tot een gezamenlijk aanspreekpunt op industrieterreinen. Voorlichting en dienstverlening voor starters is een veel genoemd voorbeeld. Er zijn goede ervaringen rondom loonaangifteketen :n samenwerking met een software aanbieder. Daarnaast warden er afspraken aan de voorkant gemaakt samen met de arbeidsinspectie bij grote bouwtrajecten. Gezamenlijk risicoanalyse en agendabepaling zijn voorbeelden van bestuurlijke mogelijkheden. Er zijn dus verschillende initiatieven, waarbij de regio's wel aangeven dat deze ontwikkeling in de samenwerking nog in de kinderschoenen staan.
3.5
Overdracht van taken?
In het MLTP is de verwachting opgenomen dat samenwerking tussen overheden uiteindelijk tot efficiency leidt. Hoe gaan we dat in de praktijk vormgeven? Tot nu toe blijkt bijv. dat er weinig taken aan elkaar worden overgedragen. Een aantal redenen is hierbij te noemen. Ook andere overheden moeten bezuinigen en kijken eerder naar ons. Daarnaast beperkt de wetgeving de mogelijkheden. Tot nu toe zijn overheidspartijen gericht op de uitvoering van hun wettelijke taak. Belangrijker is dat andere partijen niet over de juiste kennis en kunde beschikken. Een aantal toezichtactiviteiten blijkt overigens prima overdraagbaar, zoals blijkt uit de pilot van de ECD in horeca. Een geconstateerd feit, blijft immers een geconstateerd feit. Geopperd wordt dat effiency ook op een andere manier te behalen valt: namelijk door actief de vraag te stellen hoe kunnen we elkaar helpen? Door gegevensuitwisseling of door samen op te trekken bij toezicht (single audit). Greenlane principe Als ideaalbeeld wordt gezien dat de overheid één klantbeeld creëert, waaraan elke partij zijn deel kan toevoegen. Op deze manier kan bepaald worden welke subjecten extra toezichts-aandacht behoeven. In de praktijk blijkt, dat als een bepaalde doelgroep als niet-compliant bekend staat bij de ene overheidspartij dat meestal ook niet is voor een andere toezichthouder. Overigens ontbreekt hiervoor wetenschappelijke onderbouwing. Om grootscheepse (en wellicht onwenselijke) informatieuitwisseling te voorkomen, kan ook volstaan worden met uitwisseling van classificaties (compliant, niet compliant). Hiervoor hoefje elkaars details niet te kennen maar versterk je wel elkaars klantbeeld.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 9
1
3.6
Informatie-uitwisseling
Informatie-uitwisseling wordt gezien als een van de krachtigste instrumenten van externe samenwerking. Dit is een van de vormen van samenwerking aan de voorkant. Slim combineren van informatie is enorm effectief voor het opzetten van gezamenlijke klantbeelden. Hier zijn diverse succesvolle voorbeelden van genoemd. Bijv de uitwisseling van strategische opsporingsinformatie met FIOD, OM en het Vastgoed Intelligence Center (VIC) ,waardoor een gezamenlijke lijst van aandachtsgebieden rondom vastgoedfraude ontstond. In de gesprekken werd ook benadrukt dat dit instrument verder uitgebouwd moet worden. De informatie-uitwisseling verloopt veelal via een RIEC convenant of via samenwerkingsverbanden met diverse gemeenten. De regio's pleiten voor het regelen van informatie-uitwisseling via grotere verbanden, in plaats van het afsluiten van kleine convenanten De directeuren geven aan dat er met de huidige convenanten voldoende bevoegdheden voorhanden zijn om informatie uit te wisselen. Op de werkvloer is echter behoefte aan meer duidelijkheid over wie, welke informatie, wanneer met wie mag uitwisselen. Je ziet dat er zowel bij onszelf als onze partners koudwatervrees bestaat. De afweging over de bevoegdheden wordt veelal individueel gemaakt. Daardoor wordt er voorzichtig geopereerd of ontstaat er veel discussie. Er mag echter meer dan men meestal denkt. Dit is overigens geen pleidooi om alle bestanden aan elkaar te koppelen (privacy wetgeving) of "het regelen van meer regels" (meer convenanten etc.). Slimmer is het om uit te gaan van een subject, doelgroep of fenomeen en dan te bekijken wie over relevante informatie beschikt. Wat wil je bereiken en met wie? Convenanten ondersteunen dit. Het oprekken van de regels zou zelfs tegenovergesteld kunnen werken en op maatschappelijk verzet stuiten. Informatie-uitwisseling met private partijen (bijv. energiebedrijven, directie Beverwijkse Bazaar) ligt een stuk ingewikkelder. Ze hebben een andere positie. Alhoewel we absoluut de meerwaarde zien, houden we ons aan de regelgeving. Informatie-uitwisseling wordt dus gezien als een belangrijk onderwerp dat extra aandacht verdient. In het algemeen moeten we informatie-uitwisseling goed regelen en kijken naar de mogelijkheden die het ons biedt.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 10
1
4.
Besturing van externe overheidssamenwerking
De complexiteit van zowel de Belastingdienst als de diversiteit aan overheidspartijen vraagt om een duidelijke visie op de besturing van externe samenwerking. Wat doen we landelijk, wat doen we regionaal en wat doen we per segment? Hoe sluiten we aan bij andere partijen? Daaraan gerelateerd is de vraag hoe we de ontwikkeling van externe samenwerking het beste kunnen ondersteunen. Dit vraagt om besluitvorming in het MTBR. Landelijk Op landelijk niveau wordt de overkoepelende strategie op externe samenwerking ontwikkeld en vastgesteld. Bij landelijke samenwerkingsvormen treedt de Belastingdienst met één gezicht naar buiten (denk aan LIEC). Landelijke activiteiten worden opgenomen in het Landelijk handhavingsplan. Landelijke taken zijn: beleid op externe samenwerking (incl. verkenning van de mogelijkheden van private samenwerking, en inzet van de wetenschap); beleidsmatige afspraken met landelijke (toezichts)partners. Ook het uitdragen van onze toezichtsvisie hoort hierbij; convenanten met een landelijke werking (bijv. Algemeen Directeur ondertekent, voorbereid door de LTO); landelijke monitoring van samenwerkingsvormen en inzicht in capaciteit (via LHP); kaders over informatie-uitwisseling en opstellen van modelconvenanten; verbeteren van de inzet van intelligence en informatie uitwisseling. Hierbij hoort ook de verbinding met de regio voor de regionale vertaling; benoemen van landelijke thema's; ondersteunen van de uitwisseling van expertise, handvatten en best practises tussen regio's.
Regionaal In één van de gesprekken is gesteld: "Externe samenwerking is per definitie regionaal. Alleen daar weten ze wat er speelt." Om te komen tot een bewuste keuze is het nodig om op regionaal niveau periodiek met lokale bestuurders het gesprek te voeren. Doel van deze besprekingen is het bepalen van de gezamenlijke belangen. Regionale taken zijn: sturen op projecten en capaciteit; deelname aan RIEC's en andere regionale samenwerkingsverbanden; het initiëren en bijhouden van de lokale en regionale contacten.
Segmenten De segmentindeling heeft grote voordelen. Echter vanuit externe samenwerking gezien is de problematiek meestal segmentoverstijgend. Dat kan niet alleen via segmenten worden georganiseerd. De algemene opvatting is dat onze partners en klanten geen last mogen hebben van de organisatorische keuzes die we hebben gemaakt. Als we met één gezicht naar buiten willen treden, moeten we dat intern goed organiseren.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 11
1
5.
Overige aanbevelingen
Naast de genoemde onderwerpen, werden in de gesprekken verschillende suggesties gedaan die zeker de aandacht verdienen. 5.1
Externe samenwerking als onderdeel van de Handhavingsregie
Het is belangrijk om 'omgevingsanalyse als extra stap in handhavingsregie op te nemen. Dit betreft het in kaart brengen van zowel overheidspartners als andere partijen (bijv. fiscale dienstverleners of brancheorganisaties) die binnen een thema een rol spelen. Hierbij hoort ook de rol (macht) die deze partijen hierin hebben. Tenslotte kan ook gedacht worden aan het in kaart brengen of bepaalde softwarepakketten veel binnen een thema gebruikt worden.
5.2
Het belang van één taal binnen de overheid
Om te kunnen samenwerken is het van belang dat we als overheid één taal spreken; Als voorbeeld: in het MLTP staat dat "wij handhaven door toezicht te houden", terwijl andere overheden "toezicht houden door te handhaven." Dit geeft het belang van een overheids-taal aan, om verwarring, miscommunicatie etc. te voorkomen.
5.3
Onderzoek de mogelijkheden van de Inspectieraad
De Inspectieraad is een samenwerkingsverband tussen Rijksinspecties. Ook al maakt de Belastingdienst bewust geen deel uit van de raad, toch kan het interessant zijn de ontwikkelingen te volgen. In het komende meerjarenplan worden thema's opgepakt die passen in de lijn van de Belastingdienst: vermindering toezichtlasten, risico gestuurd toezicht, ontwikkelen van horizontaal toezicht en het versterken van dienstverlening. Er wordt niet toegewerkt naar één Rijksinspectie. Samenwerkingsafspraken worden individueel gemaakt met de afzonderlijke inspecties.
5.4
Zoek altijd naar vernieuwende mogelijkheden in samenwerking
Naast de bestaande vormen van samenwerking, is het noodzakelijk te blijven kijken naar vernieuwende mogelijkheden. We kunnen bijv. nog veel leren van andere private en publieke onderzoeksinstellingen, bijv. op het terrein van intelligence. Ook nieuwe terreinen zoals cybercrime of het volgen van de omgevingsfactoren (miljoenennota) zijn interessant. Daarnaast zijn er mogelijkheden met bepaalde overheden die tot nu toe niet in beeld zijn geweest. Een interessant voorbeeld is de huidige samenwerking op personele vlak(mobiliteit) met andere partners in Noord Nederland. Uit de gesprekken blijkt dat, ondanks de wettelijke beperking van informatie uitwisseling, we de samenwerking met private partijen verder moeten onderzoeken. Denk hierbij aan banken en verzekeraars (lijfrente), energiebedrijven en woningcoöperaties.
5.5
Evalueer de samenwerking, samen met partners
Naast de aandacht voor projecten, convenanten en informatie uitwisseling zou de effectiviteit van de samenwerking zelf met enige regelmaat aan de orde moeten worden gesteld. Kortom, het belang van het goede gesprek met onze partners.
Overheidssamenwerking in het toezicht; rondje langs de regio's
Pagina 12
12 Vrijplaatsenproblematiek Bestaan er anno 2011 nog overheidsvrijplaatsen? Na zeven jaar intensieve aanpak van vrijplaatsen rijst de vraag of er anno nu nog (overheids)vrijplaatsen zijn. Onacceptabele gedoogsituaties voor hele branches/doelgroepen/gebieden zijn er niet meer en de ooit als zodanig bestempelde doelgroepen worden responsief langs de lijnen van handhavingsregie behandeld, waarbij zoveel als nodig/mogelijk wordt samengewerkt met andere overheden/handhavers. Uit politieke en publicitaire overwegingen is het echter zeer aan te bevelen om de handhaving bij de "vrijplaatsen" woonwagencentra, prostitutie en de cannabissector via het LHP permanent te monitoren, ook gezien de raakvlakken met zware (georganiseerde) criminaliteit. Historisch perspectief Naar aanleiding van de Vinkenslagaffaire is in juni 2004 door de minister van Justitie en de staatssecretaris van Financiën, mede namens SZW en VROM, een gezamenlijk plan van aanpak voor de zogenoemde vrijplaatsen aangeboden aan de Tweede Kamer. Van overheidsvrijplaatsen was sprake bij groepen of locaties waar een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij structurele fraude van wezenlijke betekenis is. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis. Met betrekking tot de reguliere heffing en inning bij vrijplaatsen laat de Belastingdienst de tot dan toe bestaande terughoudendheid varen. Een succesvolle aanpak dient echter aan een aantal voorwaarden te voldoen: een overheidsbrede handhavingsstrategie, gericht op normalisatie en duurzaamheid van het resultaat en beginnend met het stopzetten van onacceptabele gedoogsituaties. De kernwoorden in de aanpak zijn volgens genoemde brief samenwerking en coördinatie. In dit verband was het streven van de Belastingdienst om met alle gemeenten en politieregio's zogenaamde vrijplaatsenconvenanten af te sluiten. Huidige situatie In 2004 is bewust gekozen voor het beleggen van de aanpak vrijplaatsen bij de regio's, waarbij de Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving (thans LTO) als expertisecentrum ging fungeren. De kennisgroep ging fungeren als brug tussen beleid en uitvoering, en tussen de landelijke samenwerkingspartners/branche-organisaties en de regio's. De rolverdeling hield ook verband met enerzijds de trekkende rol (de locomotief in de zg. treinmetafoor) die aan de gemeenten was toegedeeld, maar anderzijds nadrukkelijk ook met de regionale bekendheid van de regio's. Dat laatste heeft de laatste jaren bij de Belastingdienst tot de nodige acties geleid om de doelgroepen adequaat in beeld te brengen om trajecten richting normalisatie in te kunnen zetten. Geconstateerd moet echter worden dat er in de loop der jaren wel regionale verschillen in de aanpak zijn ontstaan, die zijn terug te voeren op verschillen in inzet van de Belastingregio's en verschillen in actiebereidheid van gemeenten. Voor de Belastingdienst aanleiding om bijvoorbeeld voor prostitutie en woonwagencentra landelijke projecten te initiëren. Bij deze projecten is al nadrukkelijker responsief en langs de lijnen van handhavingsregie gehandeld.
De (integrale) activiteiten van de afgelopen jaren rechtvaardigen in ieder geval wel de conclusie dat er van de in 2004 geconstateerde onacceptabele gedoogsituaties van hele branches/doelgroepen/gebieden geen sprake meer is. Verder is opvallend dat van de lijst met vrijplaatsen uit de brief van 2004 de politieke en publicitaire focus de laatste jaren vooral ligt op prostitutie, woonwagencentra en cannabis (coffeeshops, hennepkwekerijen en growshops), niet in de laatste plaats natuurlijk vanwege de raakvlakken met de zware (georganiseerde) criminaliteit. Ondanks de jarenlange inspanning van de Belastingdienst is een goed inzicht in de aard en omvang van de diverse doelgroepen en inzicht in de resultaten van de handhaving moeilijk te geven. De redenen daarvoor zijn wisselend, en variëren van een uiterst dynamische doelgroep, het bewust ontlopen van overheden en overheidssystemen, tot een uiterst complex samenwerkingsverband. De inzet van de regio's verschilt nog steeds. Een verklaring is hiervoor niet altijd voorhanden. Ook wordt door de regio's regelmatig een beroep op de LTO gedaan met de vraag om de regie te pakken. Vaak wordt hierbij vanuit de regio's een repressieve insteek gekozen. Een mogelijke oplossing is om de vrijplaatsenaanpak thematisch via het LHP te laten lopen. Regio's maken hun plannen nadrukkelijk langs de lijnen van HHR op basis van de regionale situatie. De nadruk ligt dan niet zozeer op het fenomeen vrijplaatsen alswel op groepen belastingplichtigen met een verhoogd risico op non-compliance. De LTO toetst deze plannen mede op basis van politiek/publicitair afbreukrisico. De uitvoering en de resultaten kunnen vervolgens via BATO worden gemonitord. Positie expertisecentrum In 2004 is de toenmalige Kennisgroep Integrale Overheidshandhaving nadrukkelijk gepositioneerd als expertisecentrum op het gebied van de integrale aanpak van de vrijplaatsen. Ook onder de vlag van de LTO is het cluster ES deze rol blijven vervullen, met advisering richting DGBel alsook andere departementen en diensten. Ook vanuit de regio's wordt het cluster nog steeds zo gezien. De vraag moet worden beantwoord of deze specifieke "branchekennis" (voor de vrijplaatsen prostitutie, woonwagencentra en cannabis) binnen het cluster ES behouden moet blijven en hoe dat vormgegeven moet worden. Argumenten voor een centrale positie als expertisecentrum zijn: - de adviesrol/beleidsondersteuning naar DGBel, regio's en andere handhavingspartners - de politieke gevoeligheid - de strategische (beleids-)insteek - basis voor landelijke HHR - lijn naar LIEC en RIECs en andere handhavingspartners - kennis in regio met name operationeel. Relatie RIECs In de "tweede generatie" van de vrijplaatsenconvenanten is de term vrijplaatsen vervangen door handhavingsknelpunten omdat met name gemeenten op een breder terrein wilden samenwerken dan enkel bij de aanpak van vrijplaatsen. In september 2008 heeft de staatssecretaris het Bestuurlijk Akkoord Geïntegreerde Decentrale Aanpak Georganiseerde Misdaad mede ondertekend. Als juridische basis voor de geïntegreerde samenwerking geldt het Regionale Convenant Geïntegreerde Decentrale Aanpak Georganiseerde Misdaad, met als belangrijke convenantpartners 2
gemeenten, politie, OM en Belastingdienst. Op verzoek van de gemeenten en gesteund door de Belastingdienst is de aanpak vrijplaatsen/handhavingsknelpunten opgenomen onder de doelstellingen van het convenant. Hiermee is de integrale samenwerking op het gebied van vrijplaatsen juridisch geborgd en vervalt voor de Belastingdienst de noodzaak van het verder afsluiten en onderhouden van individuele convenanten met gemeenten. Ter ondersteuning van de regionale samenwerking worden 10 Regionale Informatie en Expertise Centra opgericht, die functioneren als shared service centra o.a. op het gebied van gegevensuitwisseling, informatie-analyse en advisering inzake interventiestrategieën. Deze RIECs hebben dus nadrukkelijk ook een rol als in voorkomende gevallen geïntegreerde aanpak van vrijplaatsen noodzakelijk mocht blijken. Het is echter zaak dat in de praktijk waar nodig de gewenste regionale samenwerking bij de vrijplaatsenaanpak dan ook voldoende prioriteit krijgt.
3