Onze ref.: 1254140610jbn
Brussel, 16 juni 2014
Memorandum Douane en Accijnzen
Met de steun van:
Vervolg (-1-) van het document van 16 juni 2014
Douane als cruciale facilitator van de internationale handel Als gateway tot Europa moet België zich onderscheiden van haar concurrenten (Duitsland, Nederland, Frankrijk) door de goederenstromen - op een correcte manier - te faciliteren en zo de logistieke keten te versnellen, waardoor de goederen uiteindelijk sneller (en goedkoper) de eindklant bereiken. Dit biedt België een concurrentieel voordeel dat de algemeen gekende logistieke troeven zoals de centrale ligging, de aanwezigheid van haar zee- en luchthavens en performante infrastructuur verder versterkt. Voor de handel is de Algemene Administratie der Douane en Accijnzen (hierna : Administratie der Douane en Accijnzen) bij dit faciliteren van de internationale handelsstromen een cruciale partner. De handel erkent dat de Administratie der Douane en Accijnzen hierbij de balans moet vinden tussen haar twee opdrachten met name het controleren maar ook faciliteren van de goederenstromen.
Europese en internationale context Op het vlak van douane is het Europese kader richtinggevend inzake beleidsvorming. Dit Europese kader biedt echter ook mogelijkheden om ons te onderscheiden door proactief te zijn en zo voorsprong te nemen op onze concurrenten. Projecten zoals centralised clearance, entry into the records, system based approach en self assesment bieden mogelijkheden om België uit te bouwen tot dé douane-hotspot van Europa. Onze reeds bestaande know-how en creativiteit vormen daartoe een goede basis. Een goed partnership met de Administratie der Douane en Accijnzen met respect voor ieders verantwoordelijkheid en rol is een garantie om die ambitie ook echt waar te maken. België is dan ook op de goede weg. In internationale rankings zoals bijvoorbeeld de Logistics Performance Index van de wereldbank is België aan een opmars bezig. In de meest recente ranking, dewelke dateert van 2014, is België opgerukt naar de 3e plaats. Dit is op zich een goede prestatie maar onze meest nabije concurrenten Duitsland en Nederland toppen de lijst op de 1ste en 2de plaats. Wat de deelcomponent douane betreft, staat België pas op de 11e plaats. De Belgische douane moet de ingezette inspanning dus verder zetten en nog een tandje bijsteken.
Nationaal Forum In 2009 reeds sloegen de handel en de Administratie der Douane en Accijnzen de handen in elkaar. Door de oprichting van het “Nationaal Forum Douane” werd een partnership geformaliseerd en een structurele dialoog opgezet. Dit partnership is uniek. De handel ervaart dit forum als een belangrijke meerwaarde en wenst dit verder te zetten. De open dialoog en de samenwerking binnen het forum hebben ook op het terrein tot successen en doorbraken geleid. De handel wil op deze ingeslagen weg van dialoog en samenwerking verder en meent dat dit de enige mogelijkheid is om voorloper te
Vervolg (-2-) van het document van 16 juni 2014
worden op het vlak van douaneafhandeling. De handel ziet daarenboven extra mogelijkheden op het vlak van werkgelegenheid en de ontwikkeling van toegevoegde waarde indien dit gebeurt. De handel roept daarom de beleidsmakers op om deze werking te blijven ondersteunen en de nodige aandacht te blijven geven aan een performante Administratie der Douane en Accijnzen.
Douanebeleidsplan Een mooi voorbeeld van samenwerking en dialoog is het “Douanebeleidsplan 2013 – 2014”. Handel en Administratie hebben dit plan in overleg opgesteld en daarin duidelijke prioriteiten opgesomd. Een aantal belangrijke projecten zijn intussen ook gerealiseerd. Het betreft o.m. de invoering van een 24 / 7 dienstverlening in de lucht- en zeehavens, een gedeeltelijke herziening van de algemene wet douane en accijnzen en de invoering van een elektronische AC 4 accijns-module. Ook op het vlak van de BTW werden reeds heel wat projecten gerealiseerd zoals een optimalisatie van de verlegging van BTW bij invoer. Dit douanebeleidsplan is voor de handel een vertrekpunt en geen eindpunt. De handel is van mening dat het douanebeleidsplan dé gps voor de Administratie der Douane en Accijnzen voor de volgende jaren moet zijn en vraagt dan ook blijvende aandacht en ondersteuning voor de verdere realisatie.
Communicatie Er is nood aan een meer gestructureerde en proactieve interne en externe communicatie. In eerste instantie moet gezorgd worden voor een gebruiksvriendelijke en geïntegreerde website met praktische en proactieve informatie voor de bedrijven en een verbetering van Fisconet (waar bv. de informatie over accijnzen weinig geactualiseerd en onvolledig is). Verder is het van groot belang om de bedrijven en de fiscale ambtenaren systematisch en op een proactieve wijze te informeren en te sensibiliseren over de nieuwe wetgevingen, procedures en IT-applicaties. Een communicatieplan moet van elk project een belangrijk onderdeel uitmaken. Bij gebrek aan communicatie en bijgevolg kennis bij ondernemingen, blijven nieuwe opportuniteiten nog te vaak dode letter.
Projectmanagement Ondanks de positieve samenwerking en de realisaties, moet vastgesteld worden dat tal van projecten slechts moeizaam tot stand komen. Dit heeft niet te maken met onwil, maar wel met onvoldoende aandacht voor project- en budgetmanagement. De handel vraagt dan ook dat er dringend projectmanagers worden aangeduid die transversaal kunnen werken binnen de Administratie en die de eindverantwoordelijkheid dragen voor het realiseren van de aan hen toegewezen projecten. Hiertoe behoort ook het opstellen van een volledige projectplanning voor iedere project, waarbij ook de onderlinge
Vervolg (-3-) van het document van 16 juni 2014
verbanden tussen verschillende projecten worden belicht. Dit dient vervolgens op een structurele manier te worden verankerd in het douane managementplan zodat de nodige middelen (mensen en budgetten) kunnen voorzien worden voor de realisatie van de projecten en dit binnen een meerjarenplanning.
Prioritaire projecten De handel vraagt specifieke aandacht voor projecten die betrouwbare bedrijven faciliteren en die meer doelgerichte controles op basis van risicoanalyse mogelijk maken. Deze projecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Enkel door betrouwbare bedrijven op een andere manier te controleren, waarbij de logistieke keten niet langer onderbroken wordt, zal voldoende capaciteit kunnen vrijgemaakt worden om minder betrouwbare of verdachte goederenstromen efficiënter te controleren. Dit laatste betekent niet “meer” controles, maar wel “meer gerichte” controles.
Authorized Economic Operator (AEO) Het statuut van Authorised Economic Operator (AEO) staat centraal inzake faciliteren en controleren. AEO staat voor een georganiseerd vertrouwen tussen de douane en de AEO-bedrijven, die hebben aangetoond over de juiste processen te beschikken om compliant te werken. Het toekennen van dit statuut door de douane moet voor de bedrijven leiden tot een meetbare verbeterde efficiëntie, verregaande vereenvoudigingen, lagere kosten én tot verminderde controles aan de buitengrenzen. Momenteel ligt het aantal AEOcertificaten in België nog steeds lager dan in de buurlanden. Dit is onder andere te wijten aan het feit dat de aan het statuut gekoppelde voordelen vooralsnog te weinig geconcretiseerd zijn in België. Enkel door AEO-bedrijven structureel op een andere manier te benaderen en te controleren, zullen de vooropgestelde voordelen kunnen worden toegekend. Verbeteringen ten aanzien van AEO-bedrijven mogen evenwel geenszins ten koste gaan van de dienstverlening jegens niet AEO-bedrijven.
Een nieuwe manier van controleren Hoewel het draaiboek voor de nieuwe manier van controleren reeds enkele jaren geleden werd uitgeschreven, blijft de realisatie vooralsnog te veel achterwege. Teneinde de hogere ambitie van faciliteren en controleren te kunnen waarmaken, moeten volgende projecten dringend afgerond worden:
Ingebruikname van de nieuwe risicoanalysemotor “SEDA”; Opstellen van “individuele controleplannen” voor AEO-bedrijven; Uitrollen van het nieuwe principe van “Entry into the records” en “system-based approach”;
Vervolg (-4-) van het document van 16 juni 2014
Uitwerking van de procedure voor “self assessment”; Implementatie van de procedure “centralised clearance”.
Door ten volle in te zetten op deze projecten kan de Belgische douane een reële en onderscheidende meerwaarde creëren voor de logistieke en internationale activiteiten van de Belgische bedrijven, en voor de in België verankerde buitenlandse multinationals. Belangrijk is wel dat deze projecten toegankelijk moeten zijn voor grote bedrijven én voor KMO‟s, alsook voor dienstverlenende bedrijven in de logistieke sector en de transportsector. Vandaag worden laatstgenoemden nog te vaak uitgesloten. Bij de selectie van goederen voor controle moeten de selectiecriteria meer dynamisch worden gehanteerd en worden bijgestuurd op basis van de resultaten van eerdere controles. Nu zijn deze criteria nog te statisch, waardoor bedrijven, inclusief niet AEO-bedrijven, te vaak worden geconfronteerd met repetitieve en weinig efficiënte controles. Dit dient enkel de statistieken maar niet de doeltreffendheid van de controles.
Klantenmanagement en ICT-ondersteuning Binnen de nieuwe structuur van de Administratie der Douane en Accijnzen wordt voorzien in een pijler “klantenmanagement”. Deze pijler speelt een trekkersrol bij het uitwerken en implementeren van de bovengenoemde en toekomstige projecten en is dus in belangrijke mate bepalend voor het welslagen van de hogere ambities inzake het faciliteren en doelgericht controleren. Klantenmanagement speelt daarenboven ook een centrale rol inzake administratieve vereenvoudiging. Een voorbeeld hiervan is het project “enig klantendossier”, dat gericht is op het stroomlijnen van het aanvraagproces van douanevergunningen, met aanzienlijke administratieve efficiëntiewinsten tot gevolg. Door de opgelopen vertraging bij de uitrol van de nieuwe structuur, de zogenaamde kanteling, werd de pijler klantenmanagement nog niet officieel opgericht. De handel vraagt dan ook om deze nieuwe pijler zo spoedig mogelijk te officialiseren en om hiervoor, gelet op het strategische belang, voldoende personeelsbezetting te voorzien. Papieren formaliteiten verdwijnen en worden vervangen door elektronische communicatie. Bijgevolg moet ook op de afdeling “ICT-ondersteuning” een voldoende sterke personeelsbezetting uitgebouwd worden. Naast een procedureel luik hebben de nieuwe projecten en procedures immers ook steeds een technische component.
Hervorming Algemene Wet Douane en Accijnzen (AWDA) In het voorjaar van 2014 werd de eerste fase van de herziening van de AWDA afgerond met onder meer het voorzien van een wettelijke basis voor directe vertegenwoordiging door douane-expediteurs en een beperkte invoering van administratieve sancties. Een ruimere invoering van administratieve sancties,
Vervolg (-5-) van het document van 16 juni 2014
waarbij rekening zal gehouden worden met het intentionele element, werd tijdelijk „on hold‟ geplaatst in afwachting van de Europese Richtlijn terzake. Met deze Richtlijn wenst de EU tot een verdere harmonisering van het sanctiebeleid inzake fiscale fraude te komen, met inbegrip van overtredingen tegen de toepassingen van de Europese douanewetgeving (Union Customs Code UCC). Gelet op de inwerkingtreding van deze UCC in mei 2016, dringt een tweede fase van de herziening van de AWDA zich op, met specifieke aandacht voor de verdere uitwerking van administratieve sancties.
Accijnzen Onderhavig memorandum behandelt de accijnzen enkel vanuit logistiek oogpunt. Energie- en milieubelastingen als dusdanig worden in aparte memoranda besproken. Een prioriteit voor de volgende regeerperiode is de codificatie van de accijnswetgeving. Intussen dient er een exhaustieve lijst opgesteld te worden van de producten en goederencodes die aan accijnzen zijn onderworpen. Het zou ook nuttig zijn om op één site alle actieve accijnsinrichtingen/nummers te centraliseren. Een vierde prioriteit zou zijn om de aangifteplicht voor de vrijgestelde of aan een nultarief onderworpen producten af te schaffen. Het opzetten van een elektronische koppeling tussen PLDA en EMCS, respectievelijk het douane IT-systeem en het accijns IT-systeem zal een aanzienlijke verlichting van de administratieve lasten met zich meebrengen, zowel voor industrie als voor de Administratie. Tevens wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor een snellere behandeling van dossiers door de Administratie (binnen een periode van maximaal 60 dagen).
Focus op samenwerking en IT Het grensoverschrijdende vervoer van goederen wordt gekenmerkt door een veelheid aan formaliteiten. Vandaag vormen deze nog te veel een belemmering voor een vlotte doorstroming van de goederen en geven deze aanleiding tot complexe administratieve procedures en hoge bijhorende kosten. Wil België haar positie als logistieke draaischijf in Europa versterken, dan moeten deze formaliteiten verder gestroomlijnd worden.
Gecoördineerd grensbeheer Samenwerking tussen de vergunnende en controlerende overheden en agentschappen, nationaal en regionaal, die te maken hebben met toezicht op het grensoverschrijdende vervoer van goederen is een noodzaak. Deze samenwerking moet gericht zijn op een maximale integratie van administratieve formaliteiten, risicoanalyse en controle. In 2012 hebben de verschillende regeringen zich geëngageerd voor de uitwerking van gecoördineerd
Vervolg (-6-) van het document van 16 juni 2014
grensbeheer. Het is belangrijk dat dit engagement vernieuwd wordt door de nieuwe regeringen.
Gestructureerde gegevensuitwisseling van een nationaal single window Dankzij het nationaal single window zal informatie in de toekomst slechts één maal en op elektronische wijze moeten ingestuurd worden. Momenteel wordt hierrond een studie uitgevoerd in opdracht van de douane. De grote uitdaging zal zonder meer zijn dat de verschillende overheden hun processen moeten digitaliseren en IT-koppelingen opzetten tussen de verschillende databases. Het nationaal single window loopt qua timing echter achter op de ontwikkelingen die door de Europese Commissie werden geïnitieerd in de Richtlijn EU 2010/65. Hierin wordt een Maritiem Single Window opgelegd die een „single electronic submission‟ van de volledige scheepsrapporteringen moet mogelijk maken en dit uiterlijk tegen juni 2015. Aangezien de Belgische zee- en luchthavens reeds over goed ontwikkelde port community systemen (PCS) beschikken, is het belangrijk dat deze de rol van het maritiem single window kunnen opnemen. De uitwerking van het nationaal single window moet naadloos aansluiten op het maritiem single window.
Transparantie en voorspelbaarheid doorheen de logistieke keten Een recente benchmark studie tussen West-Europese port community systemen (PCS), uitgevoerd in opdracht van Cargo Community Systyem (CCS vzw), geeft aan dat de Belgische havensystemen zeer goed uitgebouwd zijn op het nautisch domein, maar dat de applicaties aan de ladingszijde verdere ontwikkeling behoeven. De efficiëntiewinsten die terzake kunnen gerealiseerd worden door een geïntegreerde interactie van de douaneafwikkeling in het port community systeem, wordt als een van de grootste troeven van de PCS in Nederland en Duitsland gezien. Dit verder uitbouwen in de Belgische zeehavens wordt dan ook als voornaamste prioriteit aanbevolen. De integratie van de douaneafwikkeling in de havensystemen via het hogergenoemde single window is daar één van.