1
Beleidsplan Voeding District Bariadi Tanzania voor de periode 2015 ev jaren.
Huizen 5 december 2014. Beleidsplan 2015 ev. jaren is aangepast door portefeuillehouder: Gerrit Bunschoten Besproken in de bestuursvergadering d.d. 5 juni 2014 Vastgesteld in de bestuursvergadering d.d. 12 december 2014 (nog enkele kleine tekstuele wijzigingen)
2
Beleidsplan Voeding
Beleid tot en met de jaren 2013 Samenvatting Beleid tot en met 2013 Tot en met 2013 is het beleid gebaseerd geweest op het beleidsplan mei 2008, zij het dat er in toenemende mate als er een hulpvraag om voedsel kwam vanuit Tanzania er alleen een besluit tot verstrekking werd genomen na uitgebreid onderzoek en het stellen van (aanvullende) vragen en gebaseerd op tenminste de verdeelsleutel gemeld in dat beleidsplan. NB. Hierin was een belangrijke rol weggelegd voor onze man ter plaatse Stephen Nkonya! Aan ondersteunende structurele hulpverlening is minder aandacht besteed en ook bij onze Tanzaniaanse vrienden is geen waarneembare inzet geweest vanuit het gebruik van moestuin bij de erfjes. De akkerbouw voor eigen gebruik is niet voldoende gebleken qua opbrengst zeker wanneer de oogsten weer werden beïnvloed door droogte en/of overvloedige regenval. Ook is de structurele hulp in de vorm van een uitwerking van het voorgestelde landbouwproject (Kilungalunga Farm Ltd in Lamadi) niet verder uitgewerkt en is dit naar de toekomst toe ook niet te verwachten nu de farm een zelfstandige onderneming is geworden. De procedures als beschreven in het beleidsplan: het hanteren van criteria en de procedure na akkoordverklaring , zijn in de loop van tijd aan belangrijke wijzigingen onderhevig geweest. Wat wel opvalt is dat zonder de nodige stimulering door de stichting, het opbouwen van eigen vermogen ( door het werken in loondienst of het hebben van eigen bedrijf) door eigen inzet in toenemende mate vruchten begint af te werpen waardoor er stilaan een structurele oplossing van het voedselprobleem ontstaat. In 2013 is er bijvoorbeeld voor twee periodes noodhulp verstrekt tot een bedrag van € 5.500. Ook wat betreft de sponsoring is er behoefte aan een bijstelling.
Beleid 2015 ev. jaren Het beleid voor 2015 en volgende jaren zal dan ook gericht zijn op het voorzien van noodhulp én in het stimuleren van het opbouwen van eigen vermogen en de aanwending van de eigen verdiencapaciteit in eigen bedrijfjes en/of in loondienst. Ook de criteria en procedures behoeven onderhoud. Het beleidsplan zal dan ook op diverse onderdelen worden aangepast aan het voortschrijdend inzicht dat is verkregen in de jaren nadien.
3
1.0 Inleiding
Al meer dan 20 jaar bezoeken wij het district Bariadi in Tanzania. Wij kennen daar mensen, die wij als onze vrienden beschouwen. Inmiddels bestaat de groep waar wij actief voor zijn uit zo’n 30 Gemeenschappen/families met een totaal van zo’n 500 personen verspreid over ongeveer 10 dorpen. Al jaren geven wij voedselhulp wanneer hun akkers, door droogte, niets opleveren. Daarnaast stimuleren wij de mensen om met eenvoudige middelen, zoals bevloeiing van hun moestuin, om selfsupporting te worden voor wat betreft de productie van groenten en fruit voor eigen gebruik. Uitgangspunt is het tenminste tweemaal per jaar bezoeken van onze vrienden. We bespreken dan allerlei zaken zoals: hygiëne, principes van handeldrijven, van elkaar helpen, hoe ga je om met je kinderen en vrouw(en) enz. Ook zij hebben ons veel te vertellen als het gaat om vriendschap en dankbaarheid. Deze wisselwerking brengt ons dichter bij elkaar en geeft deze vriendschap inhoud, zodat het geen eenrichtingsverkeer is. Opleiding legt de basis voor onafhankelijkheid doordat dan de mogelijkheid ontstaat om betaald werk te vinden of een bedrijfje op te zetten. De stichting “Vrienden van Bariadi” heeft 4 beleidsterreinen ontwikkeld: - Voeding - Gezondheidszorg - Onderwijs - Watermanagement Dit beleidsplan behandelt het beleidsterrein voeding.
2.0 Aanleiding De stichting “Vrienden van Bariadi” heeft een aantal speerpunten in haar werkzaamheden gedefinieerd waarmee de doelgroep zo goed mogelijk wordt ondersteund in de verdere ontwikkeling van hun leefomstandigheden. Eén van de speerpunten is gezonde voeding. Dit plan geeft in hoofdlijnen weer welke activiteiten de stichting ontplooit om te waarborgen dat onze Tanzaniaanse vrienden constant zijn voorzien van gezond (basis)voedsel. Primair is en blijft dat hun eigen verantwoordelijkheid. Als zij door misoogsten als gevolg van extreme regenval of droogte niet (voldoende) kunnen voorzien in hun eigen behoefte en onderlinge hulp geen mogelijkheden biedt dan geven wij adequate noodhulp. Aangegeven wordt welke randvoorwaarden nodig zijn voor de verdere invulling van dit plan.
4 Voor de beeldvorming wordt op hoofdlijnen aangegeven welke aspecten rond de voeding in het Bariadi-district van invloed zijn; - Gezonde voeding bestaat uit: - De basisvoeding (zetmeel en koolhydraten) is primair om in leven te blijven; - De aanvullende voeding (eiwitten) is van wezenlijk belang voor de groei van spieren en hersenen; - De aanvullende voeding (mineralen en vitaminen) is van belang voor de algehele gezondheid). Het beeld van gezonde voeding is gebaseerd op de bij ons bekende schijf van vijf en op de noodzakelijke dagelijkse hoeveelheden. Zodra de stichting daartoe de mogelijkheden ziet zullen zij deze beelden aanpassen aan die van de W(orld) H(ealth) O(rganization). - Door de regelmatig terugkerende overvloedige regenval of droogte in het Bariadidistrict is het soms moeilijk of onmogelijk zelf in de genoemde voeding te voorzien (de helft van alle oogsten mislukt). - In een tijd van grote schaarste is het genoemde voedsel zeer duur of onbetaalbaar. - Een groot deel (meer dan 90%) van de economie is afhankelijk van de landbouw, daardoor is het hebben van een eigen bedrijf of het werken in loondienst geen garantie voor onafhankelijkheid (In tijden van mislukte oogsten valt de koopbereidheid en daarmee de bedrijvigheid sterk terug).
3.0 Gewenst resultaat Het beoogde eindresultaat is dat gezonde voeding voor onze vrienden in het Bariadi- district is gewaarborgd. Voor de lange termijn geldt het streven dat de gevolgen van misoogsten in de toekomst door hen zelf (onderling) worden opgevangen door voldoende voorraden en/of voldoende eigen financiële middelen ( uit het opgebouwde eigen vermogen in betere tijden). 4.0 Plan Voeding De ondersteuning vanuit de stichting richt zich op de volgende twee pijlers. - Ten eerste worden plannen ontwikkeld om tekorten zo veel mogelijk te voorkomen, de structurele hulp. De kleinschalige groente- en fruitteelt in moestuinen rond de erven, kan hieraan een kleine maar belangrijke bijdrage leveren. Tevens wordt de oplossing gezocht door de ontwikkeling van landbouwgebieden. Onderdeel daarvan kan zijn het beschikbaar stellen van zaaigoed en/of bemesting. - Ten tweede wordt voorzien in de voedselbehoefte indien door misoogsten mensen uit de doelgroep onvoldoende voedsel hebben. (de noodhulp). Hieronder wordt op beide pijlers afzonderlijk ingegaan. Ook wordt in een afzonderlijke alinea aangegeven welke ondersteuning wij niet bieden. 4.1 Structurele hulp Ten einde de algemene stichtingsdoelstelling van zelfstandigheid te realiseren richt dit plan zich ook nadrukkelijk op de meer structurele oplossingen van het voedselprobleem. Dit wordt gedaan door het stimuleren en ondersteunen van het gebruik van moestuinen bij alle erfjes. Tevens dient elke gemeenschap/familie te kiezen voor een combinatie van werk in loondienst, eigen bedrijf en zelfvoorzienende landbouw, om in de eigen voedselbehoefte te voorzien.
5
4.1.1. Moestuinen: Doel: In de moestuinen wordt voldoende fruit en groente verbouwd voor het gehele erf. Benodigdheden: - De hoeveelheid grond die hiervoor nodig is, is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de grond. Vooralsnog wordt de aanname gedaan dat 15m2 grond per volwassene nodig is om het gehele jaar door voldoende fruit en groente te hebben (voor kinderen onder de twaalf jaar is 7,5m2 nodig). (bron: Agrodok No 9 “The vegetable garden in the tropics” en No 5 “Fruit growing in the tropics”) - Er moet een mogelijkheid zijn om de moestuinen te irrigeren. Moestuinen liggen daarom dicht bij een permanente waterbron (bijv. pomp of rivier). - Er moet dagelijkse verzorging in de moestuin mogelijk zijn. Moestuinen worden daarom zo dicht mogelijk bij het erf van de gemeenschap/familie ingericht. - Gestimuleerd moet worden om ook regen op te vangen in watertonnen voor de moestuinen en fruitbomen bij het huis. Doordat steeds meer woningen voorzien zijn van metalen daken ontstaat de mogelijkheid om met dakgoten te gaan werken om regenwater op te vangen.
4.1.2. Akkerbouw voor eigen gebruik: Doel: De gehele gemeenschap dient met één oogst een jaar in haar basisvoedselbehoefte (2500 Kcal per volwassene per dag) te kunnen voorzien. Het werken in loondienst of het hebben van kleine bedrijfjes kan de eis voor de grote van deze landbouwgronden voor eigen gebruik verlagen. Benodigdheden: - Landbouwgronden; kunnen verderaf liggen en mogen meestal door de waterschaarste niet worden geïrrigeerd en zijn daarmee volkomen afhankelijk van de regenval. - Er moet voldoende geschikt land beschikbaar zijn. De grootte van het benodigde landbouwgrond is gerelateerd aan de hoeveelheid mensen die hiermee moeten worden voorzien van basisvoedsel en de kwaliteit van de grond. Gemiddeld is per volwassene 1,5 acre (is 0,6 hectare) nodig. Voor kinderen de helft. - Er moeten voldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn. Per 3 acres een gezond persoon tussen de 16 en de 65 jaar die fulltime beschikbaar is. - Er moeten eenvoudige en relevante landbouwwerktuigen beschikbaar zijn. - Er moet voldoende bemesting beschikbaar zijn. - Er moet voldoende zaaigoed beschikbaar zijn. - Op deze gronden worden met name maïs, rijst, bonen, zoete aardappelen en cassave verbouwd Ondersteuning door de stichting: Indien nodig ondersteunt de stichting lokale activiteiten om de moestuintjes/landbouwgronden te realiseren of te optimaliseren. Deze ondersteuning is nadrukkelijk tijdelijk en niet overnemend maar ondersteunend. Overigens is het stimuleren van het opbouwen van eigen vermogen (door het werken in loondienst of het hebben van een eigen bedrijf) ook een mogelijkheid tot een structurele oplossing voor het voedselprobleem.
6 4.2 Noodhulp Het is niet eenvoudig om objectief vast te stellen wanneer er noodhulp gegeven dient te worden. Daarom zijn er een aantal criteria vastgesteld waaraan voldaan moet worden voordat deze hulp gegeven wordt. Deze criteria zijn; - Het signaal vanuit Tanzania dat er behoefte is aan noodhulp wordt bij de start van een oogst van de landbouwgronden gegeven. Bij de start van de oogst is immers in te schatten voor welke periode er geen basisvoedsel beschikbaar zal zijn. Dit signaal wordt gegeven via een aangewezen betrouwbaar contactpersoon, die zelf geen voedselhulp ontvangt omdat deze een eigen bedrijf of een betaalde baan heeft die voldoende inkomsten genereert om de eigen gemeenschap/familie van voedsel te voorzien. - Wordt niet uit eigen beweging door de kontaktpersoon (Stephen Nkonya) verslag gedaan over de oogst dan zal door de beleidsverantwoordelijke van de stichting na de oogst informatie worden ingewonnen via deze kontaktpersoon en/of onze vrienden en/of de website van de overheid. - Door de kontaktpersoon wordt de hulpvraag van onze vrienden doorgegeven aan de beleidsverantwoordelijke onder vermelding van wie deze vraag komt. - Via Internet wordt gecontroleerd in hoeverre deze informatie juist is, hoe de verwachtingen zijn in het Bariadi-district en welke hulp de overheid eventueel al geeft. - Uiteindelijke akkoordverklaring door het stichtingsbestuur. Procedure na de akkoordverklaring/besluitvorming door het stichtingsbestuur: - De noodhulp wordt in de vorm van geld overgemaakt naar de contactpersoon (Stephen Nkonya) van de stichting ter plaatse . - Het over te maken bedrag is afhankelijk van wie de hulpvraag komt (hoeveel personen); - Twee weken na het overmaken van het geld wordt verslag gevraagd over de hulpverstrekking en - Wordt gevraagd om een inventarisatie te maken van de namen van onze vrienden die in aanmerking zijn gekomen voor de geldverstrekking. Noodhulp richt zich alleen op de basisvoeding (mais en bonen). Aanvullende voeding zoals groente, fruit en vlees is geen onderdeel van de noodhulp. 4.3 Wat doen we niet Binnen het plan voeding is vooralsnog geen aandacht voor het optimaliseren van de kennis over gezond voedsel. Kinderen ontvangen hierover kennis op de primary en secondary school. De kennis van de ouderen kan worden bijgespijkerd door de medical assistent (zie hiervoor het plan gezondheidszorg). Wel wordt onderzocht of de beelden van (gezond) voedsel van de kinderen, de ouderen en onszelf redelijk op elkaar aansluiten. Zo nodig leidt dit tot een activiteit van de stichting om dit alsnog te bereiken. De stichting richt zich niet op de aanvullende dierlijke producten. De stichting gaat er van uit dat dierlijke producten in voldoende mate door hen zelf zijn te verkrijgen.
7 4. 4. Kosten De kosten voor de noodhulp zijn niet exact jaarlijks vast te stellen. Deze zijn namelijk sterk afhankelijk van de voorkomende droge periodes of door overvloedige regenval. Indien er een periode van droogte of overvloedige regenval is geweest en men geen of niet genoeg voedsel heeft kunnen opslaan worden de volgende bedragen als noodhulp gegeven. 4.1 De noodhulp wordt met de volgende formule berekend: (Aantal volwassenen + aantal kinderen /2) x hoeveelheid voedsel/volwassene/dag x aantal noodhulp dagen x marktprijs/hoeveelheid x wisselkoers TSH=>Euro = Euro aan noodhulp voor de periode). De volgende aannames zijn gedaan (peil 1 januari 2008): - Aantal volwassen + (aantal kinderen / 2) = 325 - Hoeveelheid voedsel/volwassene per dag is 0,7 kg mais en 0,1 kg bonen - Aantal noodhulpdagen per jaar = 26 weken x 7 dagen = 182 dagen. - Marktprijs 1 kg Mais = Tsh 300 - Marktprijs 1 kg Bonen = Tsh 500 - Wisselkoers is Tsh 1.800 per Euro. De verwachte gemiddelde kosten aan noodhulp per jaar zijn afgerond: € 8.500,-. De gehanteerde bedragen en getallen worden op het moment van een hulpvraag getoetst aan de geldende feiten en omstandigheden. 4.2 Zaaigoed en mest na misoogst: Na een lange droogte periode is er ook geen (geld voor) zaaigoed en mest beschikbaar. In die situatie geven wij een aanvullende ondersteuning voor de aanschaf van zaaigoed en mest. Hiermee starten we niet eerder dan dat alle randvoorwaarden zoals genoemd onder structurele hulp per gemeenschap/familie bekend zijn. Hiervoor wordt de volgende formules gebruikt; (Aantal volwassenen + aantal kinderen/2) x 1,5 acre x hoeveelheid zaaigoed per 1 acre x marktprijs/hoeveelheid x wisselkoers TSH=>Euro = Euro aan hulp voor zaaigoed. (Aantal volwassenen + aantal kinderen/2) x 1,5 acre x hoeveelheid mest per 1 acre x marktprijs/hoeveelheid x wisselkoers TSH=>Euro = Euro aan hulp voor mest. De volgende aannames zijn gedaan (peil 1 januari 2008): - Aantal volwassenen + (aantal kinderen/2) = 325 - 1,5 acre - Zaaigoed per 1 acre = Tsh. 15.000 - Mest per 1 acre = Tsh. 10.000 - Wisselkoers is Tsh. 1.800 per Euro De verwachte gemiddelde kosten aan zaaigoed en mest na misoogst zijn per jaar afgerond: € 6.750 Ook hier zal op het moment van de hulpvraag gekeken worden naar de dan geldende feiten en omstandigheden.
8
5.0 Prioritering De noodhulp heeft te allen tijde de hoogste prioriteit binnen het deelgebied voeding en zelfs binnen alle activiteiten van de stichting. Noodhulp kan in enig jaar dus ten koste gaan van de overige deelgebieden. Uiteraard wordt, voor het zover is, gekeken naar de mogelijkheden om ad hoc extra geld binnen te krijgen voor deze noodhulp.
6.0 Relatie met anderen Het onderwerp “voeding” heeft raakvlakken met diverse andere deelgebieden, zoals; - Water en irrigatie. Dit is uiteraard van groot belang voor het realiseren van voldoende opbrengst van de moestuinen voor wat betreft groente en fruit. - Gezondheidszorg. Een goede voeding legt een basis voor een goede gezondheid. - Educatie. Een goede opleiding geeft meer kansen op de arbeidsmarkt en dus op een inkomen waarmee zelf voorzien kan worden in voedsel e.d.. Daarnaast heeft voeding raakvlakken met de werkzaamheden van de lokale overheid. Welke initiatieven nemen zij ten aanzien van landbouw? Welke ondersteuning bieden zij als er sprake is van ernstige droogte? Onze hulp is in principe aanvullend op dat wat de overheid doet. Overigens komt de overheidshulp in de praktijk erg/te laat, zodat onze hulp daar niet afhankelijk van kan worden gesteld.
7.0 Bewaking voortgang Dit aspect speelt in geringe mate ten aanzien van de noodzakelijke noodhulp. Achteraf wordt afgestemd of de voedselhulp bij de gecommuniceerde personen (op basis van de gehanteerde verdeelsleutel) terecht zijn gekomen. De voortgang van de meer structurele ondersteuning wordt bewaakt door de diverse reizen die worden gemaakt. Vanuit het deelgebied “voeding” wordt deze vraagstelling dan ook concreet aangedragen naar degene die een reis maken naar Tanzania.
8.0 Onderhoud Dit plan dient jaarlijks te worden geëvalueerd. Daarbij wordt gekeken of de doelstellingen en de diverse aannames ten aanzien van te ondersteunen personen en de kosten voor de levensmiddelen nog up to date zijn.
9
Bijlagen Bijlage 1: Inhoud van het verzoek om voedselhulp Gemiddeld aantal weken tot de volgende oogst die nodig is voor voedselhulp. (Keuze gemiddeld is gebaseerd op de aanname dat een ieder even veel last heeft gehad van de omstandigheden , waardoor een verlaagde opbrengst is gehaald); Marktprijs van een kilo maïs, een kilo rijst en een kilo bonen in Tanzaniaanse shilling; Wijzigingen in het aantal personen per gemeenschap/familie. Bijlage 2: Overzicht van gemeenschappen/families Bijgevoegd versie 2015-01