Qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx cvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfg hjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwe rtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop .
Beleidsplan
Beleidsplan Streekmuseum Ommen
asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwe
2011-2015
rtyuiopasdfghjklzrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyu iopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiodfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbn mqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjk lzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnm
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfgh jklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfg hjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwe rtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcv bnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghj klzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfg hjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwe rtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbn mqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvb nmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasd fghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty uiopasdfghjklzxcvbnmqwe
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding ............................................................................................................................. 6 1.1
Aanleiding ................................................................................................................... 6
1.2
Historische schets van het museum ............................................................................. 7
1.3
Missie........................................................................................................................... 7
1.4
Doelstellingen .............................................................................................................. 9
1.4.1
Consequenties voor de (huidige) collectie ........................................................... 9
1.4.2
Consequenties voor de benadering van het publiek ........................................... 10
1.4.3
Consequenties voor de bedrijfsvoering .............................................................. 10
De Collectie ...................................................................................................................... 11 2.1
Algemeen ................................................................................................................... 11
2.2
Collectiebeschrijving ................................................................................................. 11
2.2.1
Collectiehistorie ................................................................................................. 11
2.2.2
Kerncollectie ...................................................................................................... 11
2.2.3
Indeling in deelcollecties .................................................................................... 12
2.2.4
Herkomst en eigendom ....................................................................................... 13
2.2.5
Cultuurhistorische waarde .................................................................................. 13
2.3
Collectieregistratie, Documentatie en Onderzoek ..................................................... 13
2.3.1 2.4
Behoud en Beheer ...................................................................................................... 14
2.4.1
Passieve conservering ........................................................................................ 15
2.4.2
Actieve conservering .......................................................................................... 16
2.5 3
Registratie........................................................................................................... 13
Collectievorming ....................................................................................................... 16
Het Publiek ....................................................................................................................... 17 3.1
Algemeen ................................................................................................................... 17
3.2
Samenstelling en omvang van het publiek ................................................................ 18
3.3
Publieksactiviteiten .................................................................................................... 18
3.3.1
Presentatie van de collectie ................................................................................ 18
3.3.2
Tijdelijke tentoonstellingen ................................................................................ 18
3.3.3
Educatieve taken ................................................................................................ 19
2
4
5
3.3.4
Publicaties .......................................................................................................... 19
3.3.5
Taken op het gebied van gastvrijheid ................................................................. 19
3.3.6
Marketing en public relations ............................................................................. 19
Bedrijfsvoering ................................................................................................................. 20 4.1
Huisvesting en veiligheid .......................................................................................... 20
4.2
Personeel en organisatie ............................................................................................ 20
4.3
Verzekeringen ............................................................................................................ 20
4.4
Financiën en begroting .............................................................................................. 20
Samenvatting .................................................................................................................... 22
3
Website: www.museum-ommen.nl/
Voorwoord Het Streekmuseum Ommen is in 1952 ontstaan, onder de naam Oudheidkamer Ommen. Zoals zoveel musea is ook dit museum ontstaan uit een particulier initiatief. Enkele Ommer inwoners staken de koppen samen en besloten dat het hoog tijd werd dat er in Ommen een Oudheidkamer zou komen. Belangrijkste doelstelling van het voorlopig opgerichte comité was het verzamelen, bewaren en exposeren van het cultuurbezit van Ommen. Aanvankelijk beperkte men zich tot verzamelen en bewaren. Expositieruimte kwam er pas in 1964. In dit jaar stelt de gemeente Ommen de houtzaagmolen (daterend uit 1824) aan Den Oordt beschikbaar. In 1969 werd het Tolhuis, dat in de vorige eeuw dienst deed aan de weg tussen Ommen en Den Ham, afgebroken en in originele staat weer opgebouwd naast de molen. Een prima oplossing voor het nijpende ruimtegebrek.
Waar kunt u ons vinden? Den Oordt 7, 7731 CM Ommen T. 0529-453487, E.
[email protected] Openingstijden van maart t/m november: -
Dinsdag t/m vrijdag van 10.00 - 17.00 uur.
-
Zaterdag van 13.00 - 16.30 uur. (Het museum is op maandag gesloten).
Openingstijden van december t/m februari: -
Dinsdag t/m vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.
-
Zaterdag van 13.00 – 16.30 uur. (Het museum is op maandag gesloten)
In de maand januari is het museum gesloten en is het museum en/of de molen alleen op
4
afspraak te bezoeken. In de maanden juli en augustus is het museum ook op maandag geopend, van 17.00 – 21.00 uur. In de maanden april t/m september is de molen ook te bezichtigen tijdens deze openingstijden.
Voor groepen bestaat er het gehele jaar de mogelijkheid om na afspraak ook buiten de openingstijden het museum te bezoeken. Voor meer informatie hierover en over speciale arrangementen kunt u ons bereiken via telefoonnummer: 0529 – 453487, of via mail:
[email protected].
5
1 Inleiding
In dit beleidsplan wordt een schets gegeven van de ontwikkeling, die het Streekmuseum Ommen wil doormaken in de periode 2011-2015. De komende jaren staan in het teken van een verdere herstructurering van het Streekmuseum tot een eigentijds museum. Daarbij gaat de aandacht uit naar het op peil brengen van de meeste basale voorzieningen voor het publiek.
1.1 Aanleiding Evenals in de rest van de samenleving doet zich ook in de museumwereld een toenemende drang naar professionalisering gelden. Veel musea draaien immers voor een belangrijk deel op gemeenschapsgeld en behoren dit om die reden ook naar behoren te doen. Een van de belangrijkste middelen waarmee een gesubsidieerde instelling een verantwoord gebruik van gemeenschapsgelden kan waarborgen en verantwoorden, is een beleidsplan. Om in aanmerking te blijven komen voor van rijkswege of door provincies verstrekte subsidies is registratie in het Museumregister gewenst. Opname in dit register vereist, naast andere voorwaarden, een actueel en gedragen beleidsplan.
Uit het voorgaande kan meteen een tweede aanleiding voor het opstellen van een nieuw beleidsplan worden gedestilleerd. Immers, om een van onze belangrijkste subsidiënten, de gemeente Ommen, zo goed mogelijk te informeren over de achtergronden en de noodzaak van de voornemens van het Streekmuseum, is een duidelijke vaststelling van deze plannen in een allesomvattend beleidsplan een eerste vereiste. Alleen op die manier komen we goed beslagen ten ijs in onze gesprekken met de gemeente en bieden wij de gemeente Ommen inzicht in de haalbaarheid van onze voorstellen.
Tot slot is het opstellen van een nieuw beleidsplan een uitstekende gelegenheid om ook binnen het Streekmuseum een aantal zaken nog eens formeel vast te stellen en alles eens goed op een rij te zetten. Een beleidsplan schept duidelijkheid en voorkomt dat er veel nodeloze energie wordt gestoken in (discussies over) zaken die nergens zijn vastgelegd.
6
1.2 Historische schets van het museum In 1952 is onder voorzitterschap van oud-burgemeester Nering Bögel een commissie gevormd met het doel om te komen tot oprichting van een oudheidkamer. De eerste tentoonstelling werd gehouden in een bovenzaal van het voormalig postkantoor aan de Kruisstraat. Op 17 juni 1964 werd de gerestaureerde zeskantige stellingmolen op Den Oordt in gebruik genomen. In 1969 is naast de molen het huis “de Besthemertol” herbouwd en als expositieruimte in gebruik genomen. Door de toename van de collectie bleek de huisvesting spoedig te klein en in 1988 kwam een flinke uitbreiding tot stand.
In de loop der jaren werd de collectie van het museum dusdanig groot en divers dat het bestuur besloot dat de naam Oudheidkamer niet meer van toepassing was en werd de naam van het museum daarom veranderd in “ Streekmuseum Ommen”. Het museum werkte in het begin alleen met vrijwilligers. Vanaf 1980 is met financiële steun van de gemeente een vaste beheerder aanwezig (gedetacheerd vanuit Larcom/sociale werkvoorziening Overijssel) welke wordt bijgestaan door een 40-tal vrijwillige medewerkers.
1.3 Missie Alvorens iets te kunnen zeggen over de missie van het Streekmuseum voor de komende jaren, is het belangrijk vast te stellen wat in dit verband onder een museum dient te worden verstaan en waarom er musea zijn. Hiervoor hanteren wij de volgende definitie:
Definitie van een museum: “Een museum is een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor het publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen (ICOM 2006).
7
De museumdefinitie wordt als volgt geïnterpreteerd:
Verwerven: het tijdelijke of permanent in bruikleen of eigendom aanvaarden van objecten. Als een museum meer dan 50% van de kerncollectie niet in eigendom heeft zijn er bruikleenovereenkomsten met een looptijd van minimaal 25 jaar. Bij de beoordeling van de bruikleenovereenkomst worden wel de bepalingen met betrekking tot tussentijdse beëindiging van de overeenkomst betrokken. In principe is dat alleen mogelijk bij wanbeheer door bruikleennemer of als voortzetting van de overeenkomst van bruikleengever of bruikleennemer redelijkerwijze niet kan worden gevergd.
Behouden: alle maatregelen die nodig zijn om het object zodanig te bewaren dat het zo optimaal mogelijk als museumobject kan functioneren. Hiertoe behoren preventieve en actieve conserveringshandelingen, restauratie, veiligheidszorg en informatiebeheer.
Onderzoeken: het actief zorg dragen voor onderzoek naar de collectie evenals het borgen en overdragen van kennis over de collectie en vaardigheden met betrekking tot instandhouding en gebruik van de collectie.
Presenteren en bekendheid geven aan: het zowel materieel als virtueel, in dialoog met belanghebbenden, publiekelijk bekend en toegankelijk maken van de collectie en informatie over de collectie.
Documenteren: het vastleggen van primaire en secundaire (meet) resultaten over de collectie en instelling.
Bestaansgronden van musea: “De musea kunnen door het verzamelen en het beheren van voorwerpen van zo verschillende aard en herkomst en door het onderzoeken en beschrijven van de verzamelingen, een hechte grondslag geven aan de kennis die toekomstige generaties betreffende hun verleden nodig zullen hebben.
En indien het zo is dat de uitingen van de cultuur vervreemd zijn geraakt van de maatschappelijke werkelijkheid, indien zij een verzelfstandigd, misschien zelfs vercommercialiseerd product zijn geworden, dan zal het cultuurbeleid van de overheid er voor alles op gericht moeten zijn om deze vervreemding en vervlakking op te heffen. Daarbij gaat het vóór alles om het bieden van mogelijkheden tot aansluiting, herkenning; het gaat er vooral om dat mensen zichzelf kunnen terugvinden in een wereld van ervaringen en belevingen die zij herkennen, die hen aanspreken en verwant zijn. Het gaat om het gevoel van echtheid en betrokkenheid.
8
Musea, met hun schat aan oorspronkelijk materiaal uit een ver en meer nabij verleden, zijn daar bij uitstek geschikt voor. Van overwegend bewarende instelling is het museum veel meer geworden tot centrum van informatie en tot een welkome gelegenheid voor een zinvolle vrijetijdsbesteding.”
Dit citaat is ontleend aan de nota 'Naar een nieuw museumbeleid', die op 8 december 1976 aan de Tweede Kamer werd aangeboden door de minister voor cultuur. De visie op het cultuurbeleid en de functie van musea in de samenleving, die het verwoordt, gelden vandaag de dag onverkort voor het nationaal museumbeleid en vormt de basis van ons handelen.
Missie van het Streekmuseum Ommen Op basis van bovenstaande overwegingen en met inachtneming van de plaatselijke situatie neemt het Streekmuseum zich in dit beleidsplan voor de komende jaren (2011 – 2015) het volgende voor:
Het Streekmuseum Ommen stelt zich ten doel om de historische verzameling afkomstig uit de gemeente Ommen en haar omgeving te beheren, te behouden, selectief uit te breiden en voor een zo breed mogelijk publiek te ontsluiten en te presenteren.
1.4 Doelstellingen Daar waar het Streekmuseum tot enige jaren terug vooral de nadruk heeft gelegd op het verzamelen en bewaren van deze historische verzameling, wil het Streekmuseum zich de komende jaren vooral blijven concentreren op de presentatie van de collectie. Concretisering van deze doelstelling heeft de nodige consequenties. Deze laten zich als volgt vertalen:
1.4.1
Consequenties voor de (huidige) collectie
Een grotere nadruk op het toegankelijker maken van de huidige collectie bracht met zich mee dat er de afgelopen jaren kritisch is gekeken naar de samenstelling ervan. Er zijn duidelijke keuzes gemaakt in de samenstelling van de tentoongestelde kerncollectie en de wijze waarop deze zo toegankelijk gemaakt kan worden.
9
Deze nadruk op presentatie heeft tot gevolg dat er ook de komende jaren minder energie zal worden gestoken in de uitbreiding van de collectie. De nadruk op toegankelijkheid betekent dat er zowel in tijd als in geld minder mogelijkheden tot uitbreiding van de collectie zal zijn. Daar waar mogelijkheden tot uitbreiding zich voordoen, zal in de eerste plaats gekeken worden of de nieuwe objecten passen in de kerncollectie en/of het duidelijk aanwijsbare specifiek Ommer voorwerpen zijn.
Aankopen van voorwerpen: Alleen voorwerpen die een historische waarde voor Ommen en omgeving hebben.
Criteria voor het afstoten van eventuele voorwerpen zijn: Doublures, onherstelbaar beschadigde voorwerpen en voorwerpen die niet passen in de oorspronkelijke doelstelling.
In eerste instantie zal worden gekeken of er collega-musea zijn die bedoelde collectiestukken graag aan hun collectie willen toevoegen. Om dergelijke keuzen te vergemakkelijken is in 2004 een lijst met aankoop- en afstootcriteria opgesteld, op basis waarvan een beslissing voor al dan niet aankopen/afstoten kan worden genomen.
1.4.2
Consequenties voor de benadering van het publiek
Zoals gezegd is het uiteindelijk de bedoeling de komende jaren de collectie voor een zo breed mogelijk publiek nog beter toegankelijk te maken. Dat betekent dat er ook in de komende jaren nog veel werk verzet zal moeten worden op representatief gebied. Niet alleen over de inhoud van de permanente tentoonstellingen, maar ook over de presentatie ervan met het oog op de doelgroepen van het museum. In hoofdstuk 3 komen we hierop terug.
1.4.3
Consequenties voor de bedrijfsvoering
De hierboven genoemde doelstellingen kunnen het beste gerealiseerd worden in combinatie met uitbreiding van de huidige accommodatie. In hoofdstuk 4 komen we hierop terug. In de volgende hoofdstukken zal aan elk van deze aspecten afzonderlijk aandacht worden geschonken. Hierbij ligt de nadruk op de veranderingen die noodzakelijk zijn om bovengenoemde hoofddoelstelling te bereiken.
10
2 De Collectie
2.1 Algemeen Het Streekmuseum is in de eerste plaats opgericht om de historische verzameling afkomstig uit de gemeente Ommen en haar omgeving te bewaren. Ook in de toekomst richt het museum zich in het verzamelen en bewaren van cultureel-historische waardevolle voorwerpen nagenoeg uitsluitend op Ommen en haar omgeving.
2.2 Collectiebeschrijving 2.2.1
Collectiehistorie
Toen Ommen 700 jaar bestond (1948) werd door enkele inwoners materiaal verzameld voor een historische tentoonstelling. Alles werd bewaard en in 1952 werd een comité “ Oudheidkamer Ommen” opgericht. Een tijdelijke tentoonstelling volgde in het voormalige postkantoor aan de Kruisstraat. In 1964 werd de houtzaagmolen aan den Oordt als museum ingericht, de plaats waar het museum ook nu nog, na enkele uitbreidingen, is gevestigd.
2.2.2
Kerncollectie
De kerncollectie is dat deel van de collectie, dat gezichtsbepalend is voor het museum. Deelcollecties die samen de kerncollectie van het museum uitmaken, zijn onmisbaar of van groot belang voor realisering van de missie en doelstellingen en voor de positionering en profilering van het museum.
In het geval van het Streekmuseum maken de volgende collecties (incl. aantal objecten en percentage in bruikleen) deel uit van de kerncollectie:
Deelcollectie
Aantal objecten
Uit kerncollectie
% bruikleen
De collectie ambachtelijke
975
500
2,5
100
65
1
voorwerpen en oude instrumenten De prenten-, schilderijen- en letterdoekencollectie
11
De streekdrachten collectie
200
150
0
De archeologische collectie
500
250
5
De Krishnamurti collectie
1000
300
0
De grootste uitdaging van de komende jaren zal liggen in het zo aantrekkelijk en inzichtelijk mogelijk ordenen en toegankelijk maken van de deelcollecties.
2.2.3
Indeling in deelcollecties
De hierboven genoemde collecties vormen tevens de belangrijkste deelcollecties van het museum. De volgende categorieën vallen te onderscheiden1: Ambachtelijke voorwerpen
•
Deze collectie bestaat voornamelijk uit voorwerpen en instrumenten die werden gebruikt in de uitoefening van tal van oude beroepen en ambachten, waaronder dat van de stadsuurwerkmaker en van artsen. Daarnaast is in het museum naast een huiskameropstelling nog een aanzienlijke hoeveelheid huishoudelijke voorwerpen verzameld •
De prenten-, schilderijen- en letterdoekencollectie Belangrijkste objecten in deze collectie zijn de recent aangeschafte etsen, tekeningen en schilderijen va Hofker en Bakkenes en een omvangrijke collectie oude letterdoeken
•
De streekdrachtencollectie Er is een ruime collectie klederdrachten waaronder veel streekmutsen
•
De archeologische collectie Deze collectie bestaat uit archeologische voorwerpen uit het Vechtdal vanaf het mesolithicum t/m het neolithicum. Een klein gedeelte bestaat uit geologische en paleontologische voorwerpen
•
De Krishnamurti collectie Een collectie objecten verbonden met de Indiase denker en spiritueel leraar Krishnamurti, die in de periode tussen de twee wereldoorlogen zijn volgelingen regelmatig in Ommen bijeen liet komen (Theosofische Beweging)
1
Zie voor een uitgebreider beschrijving van de collectie de MusIPrapportage door KCO, juli 2004.
12
•
Overige deelcollecties Ook dit zijn met de lokale geschiedenis verbonden collecties, maar minder omvangrijk en niet behorende tot de kerncollecties. Het betreft hier de volgende: •
Voorwerpen die nauw verband houden met de gebeurtenissen in Ommen tijdens de 2e Wereldoorlog (ca. 200 objecten)
•
Historisch materiaal over de grootschalige scoutingbijeenkomsten die in het verleden in Ommen werden gehouden (150 objecten, hiervan is 5% in bruikleen)
•
Een omvangrijke en zeer diverse collectie historisch foto-, dia- en filmmateriaal (ca. 1500 foto’s en dia’s)
2.2.4
Herkomst en eigendom
Een groot deel van de aanwezige voorwerpen is door schenking verkregen. Een kleiner gedeelte is aangekocht. Enkele voorwerpen zijn in bruikleen afgestaan. Hiervoor zijn bruikleenovereenkomsten opgesteld. Alle voorwerpen zijn geregistreerd.
2.2.5
Cultuurhistorische waarde
Gelet op het feit dat het overgrote deel van de collectie uit Ommen en omstreken afkomstig is, en dus representatief voor Ommens verleden, kan gesteld worden dat de waarde van deze collectie voor Ommen onvervangbaar is.
2.3 Collectieregistratie, Documentatie en Onderzoek 2.3.1
Registratie
De collectie werd jarenlang handmatig geregistreerd. Met het oog op de voordelen van een geautomatiseerd collectieregister is een computer aangeschaft, inclusief een toepassing voor de registratie van onze collectie. Deze software, de IMC-module, bleek echter zo veel problemen op te leveren dat het museum in 2004, op advies van Musip, is overgestapt op het pakket Pandora. Ook het pakket Pandora werkte niet naar tevredenheid. In het najaar van 2012 is gekozen voor een beter systeem: museumdatabase Gallery 3, met 10GB geheugenruimte (Dit werkt naar tevredenheid en de verwachting is dat in 2014 de volledige collectie digitaal geregistreerd is).
13
2.4 Behoud en Beheer Op dit moment beschikt het Streekmuseum over een accommodatie die in en rond de oude houtzaagmolen aan den Oordt is gevestigd. De ruimte-indeling is als volgt:
Oppervlakte tentoonstellingsruimte: Bovenzaal Zaal onder molen
72 m2 115 m2
Tolhuis
95 m2
Totaal
282 m2
Voor een goed behoud en beheer is goede expositieruimte en voldoende depotruimte onontbeerlijk.
Om met de eerste ruimtes te beginnen, de tentoonstellingsruimten voldoen op zich aan de gestelde eisen. Zij het, dat er iets te weinig van is. Voor het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen moet vaak een deel van de vaste collectie worden opgeborgen. Het ontbreken van een ruimte voor educatieve activiteiten wordt eveneens in toenemende mate als een gemis ervaren. Niet alle gewenste educatieve activiteiten, vooral die voor de schooljeugd, lenen zich voor ontplooiing in de bestaande tentoonstellingsruimten. Een apart “atelier” staat daarom ook op de verlanglijst van het museum (aanpassing van het Tolhuis).
Hetzelfde kan gezegd worden over extra depotruimte. Goede en voldoende depotruimte ontbreekt. Delen van de collectie zijn opgeslagen in de kelder van een naburig kantoorpand en in een boerderij in de nabijheid van Ommen. De oplossing van dit probleem wordt gezocht in de al genoemde uitbreidingsplannen. Hierbij moet rekening worden gehouden met voldoende en goed geoutilleerde depotruimte. Hiermee kan ook een eind gemaakt worden aan het (tijdelijk) elders bij derden opslaan van delen van de collectie.
Het museum beschikt over voldoende vitrineruimte en de voorwerpen kunnen op verantwoorde wijze worden tentoongesteld. De bouwtechnische staat van de gebouwen, die eigendom zijn van de gemeente, is goed. Echter, een van de tentoonstellingszalen ligt beneden het maaiveld en heeft last van vocht-doorlatende muren. Hierover wordt met de gemeente
14
overlegd om te bezien of het mogelijk is om een oplossing te vinden voor dit probleem. Bovenstaande behoefte aan extra ruimte is dikwijls in verschillende gesprekken met onze grootste subsidiënt, de gemeente Ommen, aan de orde gesteld. In 2004 heeft bureau MeT uit Groningen op verzoek van het museum een advies2 uitgebracht en gepresenteerd. Actiepunten:
2.4.1
•
Vaststellen behoefte aan extra ruimte (expositie, depot, atelier, receptie) gereed
•
Eerste bespreking met gemeente, bepalen wat haalbaar is
gereed
•
Onderzoek door MeT (april 2004)
gereed
•
Definitieve planvoorbereiding
gereed
•
Vervolgstappen
p.m.
Passieve conservering
De klimaatbeheersingsapparatuur en verlichting voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Het museum beschikt over 2 luchtontvochtigers en 2 luchtbevochtigers. Op deze wijze is het mogelijk om de relatieve luchtvochtigheid binnen de gestelde waarden te houden. De juiste temperatuur wordt verkregen door gebruik te maken van verwarmingsradiatoren welke voorzien zijn van thermostatische kranen.
De luchtvochtigheid en warmtemeting wordt inzichtelijk gemaakt met behulp van een thermohygrograaf. De thermohygrograaf wordt per roulatieschema in de drie tentoonstellingsruimtes evenals in het inpandige depot geplaatst. De externe depotruimtes zullen incidenteel worden gemeten. De meetgegevens worden in een daarvoor gemaakte grafiek verwerkt. (zie bijlage 2)
De verlichting in de tentoonstellingsruimtes is gemaakt aan de hand van adviezen welke in 1995 verstrekt zijn door o.a. het GOC te Zutphen. Vanaf 2001 wordt periodiek de lichtsterkte gemeten met behulp van een lux- en UV-meter. Vanaf 2013 zullen de lampen in de vitrines geleidelijk vervangen worden door ledverlichting.
2
“Drommen naar Ommen. Streekmuseum Ommen, herinrichting en uitbreiding” Groningen, april 2004.
15
2.4.2
Actieve conservering
De actieve conservering vindt op een verantwoorde wijze plaats. Daar waar nodig wordt gebruik gemaakt van de expertise van derden (bijv. GOC). Overigens is het museum in de komende jaren niet van plan om voorwerpen te laten restaureren/repareren. Schoonmaakwerkzaamheden vinden regelmatig plaats en er wordt in het voor- en najaar onder deskundige leiding een grote schoonmaak en conserveringsbehandeling uitgevoerd.
2.5 Collectievorming Het verzamelen van voorwerpen, van welke aard dan ook, gebeurt collectief. Wij kennen al een aantal jaren een terughoudend beleid op dit punt. Een werkgroep bestaande uit 4 personen adviseert of voorwerpen aan de collectie worden toegevoegd. In de komende jaren zal er door het museum geen gerichte inspanning tot het uitbreiden van de collectie worden verricht.
16
3 Het Publiek
3.1 Algemeen Het museum richt zich ook de komende jaren op een breed publiek. De wijze waarop onze potentiële bezoekers worden benaderd, is afhankelijk van de doelgroep.
Jeugd Voor de jeugd is er de laatste jaren een behoorlijk uitgebreid educatief programma uitgevoerd. Dit gebeurde in samenwerking met het plaatselijke Vechtdalcollege (VMBO/HAVO/VWO) en resulteerde in projectopdrachten in het kader van de lessen CKV. Mede gelet op onze plannen tot een grotere toegankelijkheid van het museum voor jong en oud, willen wij vooral het educatieve programma voor de jeugd de komende jaren nog verder uitbreiden. Voorwaarde daarvoor is de realisering van een aparte ruimte, een “atelier” annex videoruimte, waarin een belangrijk deel van dit programma zich kan afspelen. In deze ruimte kan dan ook, zonder andere bezoekers te storen, met behulp van audiovisuele apparatuur en ander visuele hulpmiddelen de kerncollectie verlevendigd en de plaats van de objecten in de dagelijkse historische praktijk getoond en/of toegelicht worden.
In 2010 werd het schoolproject ‘schatgraven’ in de archeologische collectie van het Streekmuseum Ommen georganiseerd in samenwerking met het Oversticht (archeologische dienst, Zwolle). Deelnemende school was de Dennenkampschool uit Ommen (groep 7 en 8). Het project was een groot succes.
Toeristen In het zomerseizoen zijn er nevenactiviteiten waarmee wij als museum proberen zoveel mogelijk toeristen attent te maken op en over te halen tot een bezoek aan het museum. Voorbeelden hiervan zijn de demonstraties van oude ambachten in en om het museum op de maandagavonden gedurende het hoogseizoen.
17
Plaatselijke bevolking De plaatselijke bevolking wordt bij het museum betrokken door exposities die nauw aansluiten bij Ommens verleden. Het ligt in de bedoeling om hier ook de komende jaren mee door te gaan. Hierbij zal samenwerking met de Historische Kring Ommen (HKO) en het historisch tijdschrift “De Darde Klokke” worden geïntensiveerd.
3.2 Samenstelling en omvang van het publiek Het publiek is voor een belangrijk deel samengesteld uit toeristen en dagjesmensen. Het merendeel hiervan is 60+. Daarnaast wordt het museum regelmatig bezocht door groepen schooljeugd. De “lokale” tentoonstellingen hebben meer de belangstelling van de plaatselijke bevolking. In 2011 zijn vondsten van de Ommerschans tentoongesteld naar aanleiding van een archeologisch onderzoek door RAAP (schans als militair verdedigingswerk en in een latere fase de schans als strafkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid).
3.3 Publieksactiviteiten 3.3.1
Presentatie van de collectie
De collectie is overzichtelijk opgesteld. Er is een start gemaakt met het verbeteren van bestaande bijschriften. Minstens zo belangrijk is ons voornemen om de komende jaren met behulp van uiteenlopende visuele hulpmiddelen, de kerncollectie toegankelijker te maken. De collectie moet in de tijd worden geplaatst. Het moet duidelijker worden welke functie de tentoongestelde objecten hadden in het dagelijks leven van onze voorouders.
In de afgelopen jaren is er daarom veel energie gestoken in het aanpassen van de bijschriften en de inzet van audiovisuele hulpmiddelen (beamer, Tv’s, Dvd’s) bij zowel de vaste als de wisselexposities. Bovendien zijn er nieuwe vitrines aangeschaft die de collectie ook voor kinderen en rolstoelgebruikers beter zichtbaar maken.
3.3.2
Tijdelijke tentoonstellingen
Per jaar worden 2 à 3 tijdelijke tentoonstellingen gehouden om het museumbezoek aantrekkelijk te houden. Dit gebeurt vooral in het “stille seizoen” om de regionale bevolking tot bezoek te stimuleren. Voor 2013-2014 staat een tijdelijke tentoonstelling gepland met als onderwerp “200 jaar Koninkrijk”.
18
3.3.3
Educatieve taken
Zoals gezegd impliceert de missie van het Streekmuseum een grotere nadruk op de educatieve taak van het museum. Naast de al genoemde extra aandacht voor de presentatie van de collectie, het gebruik van (audio-) visuele hulpmiddelen en ons streven naar uitbreiding van het pand, heeft dit er toe geleid dat het museum eind 2004 een aparte werkgroep “Educatie” heeft ingesteld. Taak van deze werkgroep is om het contact met het onderwijs en verschillende jeugdorganisaties op een dusdanig wijze op te bouwen en vorm te geven dat beide partijen er wijzer van worden.
3.3.4
Publicaties
Ten aanzien van publicaties wordt in toenemende mate samengewerkt met de Historische Kring Ommen en het historisch tijdschrift “De Darde Klokke”.
3.3.5
Taken op het gebied van gastvrijheid
Het museum kenmerkt zich door een gemoedelijke en gastvrije sfeer. Er is een (te) kleinschalige horecavoorziening. Voldoende ruimte voor een goede ontvangst van de bezoekers ontbreekt.
3.3.6
Marketing en public relations
Qua marketing en P.R. worden alle mogelijkheden benut, via o.a. radio, TV, periodieken, kranten en foldermateriaal. Hiervoor is de in 2005 ingestelde werkgroep PR verantwoordelijk.
19
4 Bedrijfsvoering
4.1 Huisvesting en veiligheid Aan de gestelde veiligheidseisen wordt voldaan. Er is een alarminstallatie aanwezig en tijdens de openingsuren zijn er, naast de beheerder, altijd minimaal twee vrijwilligers aanwezig. In 2001 is een bewakingsinstallatie met monitor in gebruik genomen
4.2 Personeel en organisatie De organisatie van het museum is zo eenvoudig mogelijk gehouden. Het museum kent een stichtingsbestuur, bestaande uit maximaal 9 personen. Het museum kent één werknemer, de beheerder. De beheerder is tevens de coördinator van het werk van ca. 40 vrijwilligers, inclusief een zestal rondleiders.
Een grotere nadruk op de educatieve aspecten van het museumwerk, stelt eisen aan de medewerkers. De afgelopen jaren zijn gebruikt om de contacten met het onderwijs te intensiveren.
4.3 Verzekeringen Er is een onderzoek ingesteld naar de verschillende verzekeringstechnische aspecten van het “exploiteren” van een museum. Dit betrof vooral een actualisering van de verzekerde waarde van de collectie. Naar aanleiding hiervan is deze waarde aangepast.
4.4 Financiën en begroting Inkomsten Het museum is voor haar bedrijfsvoering sterk afhankelijk van haar subsidiënten. Het is slechts op beperkte schaal mogelijk om andere inkomstenbronnen aan te boren. De laatste jaren teert het museum gemiddeld 4% per jaar in op haar reserves. Daar zal dus iets aan gedaan moeten worden. Hiertoe is een werkgroep PR en fondsenwerving ingesteld, die een plan van aanpak zal opstellen met als eerste doelstelling het aandeel van de donaties op te krikken tot 8%.
20
Uitgaven In verband met de aanschaf van diverse gebruiksvoorwerpen zoals computer, divers gereedschap, marktkramen, partytent en andere voorwerpen behorend tot de inventaris is al enige jaren een bedrag aan afschrijving op de begroting opgenomen worden. Er is een inventarisatielijst gemaakt met bijbehorende cijfers zoals vervangingswaarde, afschrijving en boekwaarde.
Voor aankopen van historische voorwerpen is er jaarlijks een bedrag gereserveerd en zodoende zijn wij in staat om het culturele erfgoed van Ommen en omgeving te bewaren. Deze stelling zal ruimhartig beoordeeld worden, aangezien het heel goed mogelijk is dat er voorwerpen te verwerven zijn die overeenkomen met de oorspronkelijke doelstelling en een welkome aanvulling zijn op de huidige collectie. Indien het begrote bedrag niet wordt gebruikt, dan zal het gereserveerd moeten worden.
21
5 Samenvatting
Kort samengevat komen de hoofdpunten uit dit beleidsplan er op neer dat het Streekmuseum haar aandacht ook de komende jaren vooral wil richten op het toegankelijker maken van haar collectie. Zowel inhoudelijk als ruimtelijk. Niet meer, maar beter.
De manier waarop we dit als museum willen doen zal in de komende jaren zijn uitwerking moeten krijgen in plannen voor een tweetal belangrijke aandachtsgebieden, te weten:
Presentatie Welke hulpmiddelen zetten wij in om de collectie toegankelijker te maken? Punten die het museum op dit vlak wil aanpakken zijn: •
Verdere aanpassing en uitbreiding van bijschriften en met aanvullende (interactieve) informatie;
•
Digitale registratie van de collectie in schrift en beeld.
•
Vervanging van alle oude vitrines;
•
Het aanbrengen van een betere en energiezuinige ledverlichting;
•
Gerichte benadering van doelgroepen;
Ruimte Verwezenlijking van het beleidsplan is in belangrijke mate afhankelijk van de realisering van de
gewenste uitbreidingsplannen (atelier, ontvangstruimte, depotruimte in het Tolhuis naast het museum). Het museum is hierbij sterk afhankelijk van het belang dat haar belangrijkste subsidiënt hecht aan de functie die het Streekmuseum wil vervullen. Hoe overtuigender we onze missie, doelstellingen en de daaraan ten grondslag liggende argumenten naar voren brengen, hoe groter de kans van slagen. Dit beleidsplan biedt hiervoor een belangrijke basis.
22
Het beleidsplan is in december 2012 aangepast.
Drs. J.W. Bemboom (bestuurslid Streekmuseum) Ommen, 10 december 2012
23