Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2015 Schuldhulp in Diemen, investeren in perspectief Gemeente Diemen, mei 2012
Afdeling Samenleving
1 januari 2010
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Samenvatting....................................................................................................................... 3 Inleiding, Diemen in relatie tot de Wgs .............................................................................. 4 Situatie nu ........................................................................................................................... 7 Visie .................................................................................................................................... 8 Doelen ................................................................................................................................. 8 De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in de praktijk: wat blijft en wat komt? ........ 11 Financiële gevolgen .......................................................................................................... 13
Bijlage A Kengetallen en ontwikkelingen Bijlage B Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Diemen Bijlage C Motivatiescan Bijlage D Samenvatting maatregelen schuldhulp en tijdsplan
2
16 18 21 23
1. Samenvatting Op 1 juli treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking. Deze wet heeft als doel de gemeentelijke schuldhulpverlening effectiever te maken. Het rijk wil niet alleen aandacht voor het oplossen van de financiële problemen, maar ook voor het voorkomen daarvan. Schuldhulpverlening is een van de pijlers onder het Diemense armoedebeleid. Het college heeft de afgelopen jaren daarom veel geld en menskracht geïnvesteerd in schuldhulpverlening. Hiervoor zijn de eigen middelen, het participatiebudget en zijn “Klijnsma” gelden ingezet. In Diemen krijgt preventie nu aandacht in de vorm van puinruimavonden en budgetcursussen. Er zijn korte lijnen met de maatschappelijke partners en er is veel aandacht voor het tegengaan van niet-gebruik. Dit plan bevestigt de huidige uitvoeringspraktijk, zij het dat er selectief moet worden omgegaan met de schaarse middelen. Op grond van de wet wordt de gemeente geacht cliënten met schulden via een integrale benadering snel, effectief en het liefst zo vroeg mogelijk te helpen. Het rijk stelt hiervoor geen middelen ter beschikking. Het wetsvoorstel omschrijft ‘wat’ gemeenten moeten realiseren, maar niet ‘hoe’. Er is veel vrijheid voor het opstellen van eigen beleid. De raad stelt het algemeen kader vast via dit plan. De beleidsregels en uiteindelijk de beschikking die de cliënt ontvangt, zijn hier een afgeleide van. Deze beleidsregels kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de doorlooptijden, instroomvoorwaarden/ sanctiebeleid en op specifieke (doel)groepen. Aan de beleidsregels kan de burger rechten ontlenen, maar de gemeente mag ook verplichtingen opleggen. Het college is van mening dat inwoners van Diemen meer eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen bij het oplossen van hun problemen. Het college wil, mede ingegeven door een beperkt budget, meer rendement halen uit de inzet van mensen en middelen. Als iemand niet gemotiveerd is dan kan verwezen worden naar maatschappelijk werk of hulp in het eigen netwerk. Of als er sprake is van verslavingsproblemen dan zal eerst verslavingshulp ingezet worden. De gemeente vervult hierin een regierol en stelt ook de grenzen vast van wat er wel en wat er niet binnen schuldhulpverlening gedaan kan worden. Dit in goed overleg met de ketenpartners. Hierbij is de visie op de klantbenadering die in het kader van de decentralisaties is geschreven, van toepassing. Het aantal trajecten ten opzichte van het totaal aantal trajecten dat wel start en succesvol wordt doorlopen zal naar verwachting toenemen omdat de motivatie bij deze groep hoger ligt. De hoeveelheid werk zal naar verwachting niet veel teruglopen, maar zich meer verplaatsen naar het daadwerkelijk schuldhulp verlenen. De maatregelen die gepaard gaan met de nieuwe wet dienen optimaal geïntegreerd te worden in het huidige werkproces. Zo dient de budgetcursus een gedragsverandering te creëren wat de coachings- en trainingstaak van de schuldhulpverlener goeddeels moet wegnemen en daarmee zorgt voor een lagere werkdruk. De verwachting is dat daardoor voor de gemiddelde begeleiding van een traject, gerekend van begin tot einde, de schuldhulpverlener uiteindelijk minder tijd kwijt is. Het college kan over de exacte terugloop in werklast nog geen cijfers geven. Door selectiever aan de poort te zijn wordt de schuldhulpverlening effectiever. De toegankelijkheid voor hen die willen èn kunnen blijft gewaarborgd. Binnen de reguliere gemeentelijke middelen is voor schuldhulpverlening in 2013 €169.060,beschikbaar. De afgelopen jaren is de schuldhulpverlening aanvullend gefinancierd vanuit het participatiebudget en extra rijksmiddelen. Voor 2012 is via de 2e kwartaalbrief een aanvulling op het budget voor 2012 verkregen. Het beschikbare bedrag vanuit de begroting 2013 is aangevuld met middelen afkomstig uit het budget voor bijzondere bijstand (in totaal € 3
57.278,-). Bijzondere bijstand is gericht op lage inkomensgroepen en het cliëntenbestand binnen schuldhulpverlening bestaat voor een groot deel uit deze groep. Na een evaluatie in de 1e helft van 2013 zullen in het kader van de begrotingsbehandeling nadere voorstellen voor het budget voor 2014 en verder worden gedaan.
2. Inleiding, Diemen in relatie tot de Wgs In het collegeprogramma “Diemen Durft” is de ambitie gesteld de economische en sociale participatie van burgers te vergroten. Arbeidsparticipatie heeft hierbij prioriteit, ook en vooral nu de financieel-economische situatie zorgt voor tegenwind. Financiële problemen vormen echter maar al te vaak een grote belemmering om mee te doen in de samenleving. Schulden zijn ook vaak de oorzaak van verzuim op het werk, relatieproblemen en schooluitval van kinderen van ouders met schulden. De gemeente investeert daarom al jaren in re-integratie, armoedebeleid en (preventieve) schuldhulpverlening. Door deze jarenlange investering loopt de gemeente in de pas met de uitgangspunten van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het samenspel met andere beleidsvelden zoals het armoede- en re-integratiebeleid vormt dan ook de (wettelijke) paraplu boven dit beleidsplan voor de periode 2012-2015. Het college is nu echter gedwongen om meer rendement te halen uit de inzet van mensen en middelen. Dit handelen is ingegeven door afgenomen externe middelen (verdwijnen Klijnsma gelden, beperkt participatiebudget, lagere uitkering uit het gemeentefonds) waardoor het beschikbare budget lager uitvalt. Dit betekent dat wij selectiever aan de poort moeten zijn om zodoende een effectievere schuldhulpverlening te verkrijgen. De schuldhulpverlening in Diemen speelt nu in op bijna alle schuldsituaties. Er worden instrumenten ingezet om schulden te voorkomen, zoals bijvoorbeeld budgetbeheer of puinruimavonden, maar ook om ze op te lossen: schuldhulp. Vanaf 2012 is de extra bijdrage vanuit het rijk in de vorm van de “Klijnsma gelden” komen te vervallen. Ook valt de bijdrage vanuit het participatiebudget weg, maar een deel van dit bedrag kan worden opgevangen vanuit het budget voor bijzondere bijstand. Dit wordt uitgewerkt in hoofdstuk 7. Het huidige systeem van maatschappelijke ondersteuning en activering staat onder druk. Daarom is er een ander systeem nodig dat een groter beroep doet op de verantwoordelijkheid van de burger, op de samenhang tussen de sociale partners, maar ook op solidariteit en zorg voor elkaar. De toegankelijkheid voor hen die willen èn kunnen blijft echter gewaarborgd. Hoe het college dat wil bewerkstelligen wordt duidelijk gemaakt in dit beleidsplan. Martin (38) [1] wordt gebeld door zijn schuldhulpverlener. Deze laat hem weten dat alle crediteuren meewerken aan een schuldregeling. Als hij zich aan de voorwaarden houdt, is hij over drie jaar schuldenvrij. Hij is heel opgelucht. De afgelopen jaren stonden in het teken van gaten met gaten vullen. Als de bel ging, durfde hij thuis de deur niet eens meer open te doen. Bang dat er weer een deurwaarder zou staan. Het telefoontje voelt als de eerste stap naar een nieuwe toekomst.
[1]
Betreft een fictieve persoon gebaseerd op de werkelijkheid
4
Beleidsplan Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Het wetsvoorstel stelt enkele concrete eisen aan de gemeente. Deze concrete eisen zijn: De verplichting tot het vaststellen van een beleidsplan integrale schuldhulpverlening voor een periode van maximaal 4 jaar. In dit plan moeten doelen, acties, beoogde resultaten, maatregelen om de kwaliteit te borgen en (preventieve) maatregelen om schulden te voorkomen worden verwerkt. Schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn. Dat wil zeggen dat de gemeente bij voorbaat niemand mag uitsluiten. Wel mag de gemeente mensen weigeren als uit bijvoorbeeld een motivatiescan blijkt dat iemand niet wil meewerken of dat er binnen de schuldhulpverlening geen kans is op perspectief. Het plan moet inzicht geven in hoe de gemeente omgaat met schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen. Het college wil aan deze groep voorrang gegeven. Bijvoorbeeld door de intake eerder plaats te laten vinden. Een maximale bovengrens aan de wachttijden. Het college stelt voor om hier voorlopig de wettelijke maatstaf te hanteren en de maximale wachttijd tussen aanmelding en eerste afspraak op vier weken te zetten. Bij een bedreigende situatie wordt voorgesteld een termijn van drie werkdagen aan te houden. Inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. In de beschikking welke wordt opgesteld door de (gemandateerde) schuldhulpverlener die wordt opgestuurd naar de cliënt zal hier expliciet op worden ingegaan. Er wordt ook melding gemaakt van de mogelijke afsluiting van het traject zodra iemand in budgetbeheer zit. Tenslotte vindt er een nazorggesprek plaats. Hierdoor kunnen beide partijen elkaar aanspreken op resultaat. De maximale wachttijden die worden genoemd zijn een richtlijn. Dit betekent dat er geen sanctie volgt vanuit het rijk als de termijn wordt overschreden. De Wgs is namelijk een kaderwet welke ervoor zorgt dat er vanaf 1 juli 2012 een horizontale verantwoordelijkheid bestaat tussen het college en de gemeenteraad. Hoe de regierol van de gemeente precies vormgegeven wordt is niet nader uitgewerkt in de wet. In dit beleidsplan presenteert het college daarom hoe zij invulling wil geven aan de regierol. Dit is beschreven in hoofdstuk drie, vier, vijf en zes. In hoofdstuk zeven wordt nader ingegaan op het financiële aspect. Bij dit alles is de input uit de informatieve raadsvergadering van 19 april 2012 in ogenschouw genomen. Ook de uitkomst van het onderzoek van de Nationale Ombudsman naar schuldhulpverlening is meegenomen al worden de, veelal harde conclusies, in de Diemense context niet herkend. Het besef dat de aanbeveling pleit voor integraliteit en duidelijkheid richting de cliënt heeft reeds een centrale plek in de huidige uitvoeringspraktijk en in dit beleidsplan. Tot op heden zijn daadwerkelijke klachten die vanuit Diemen bij de Ombudsman zijn gemeld naar tevredenheid opgelost. Een gebrekkige gemeentelijke procedure bleek in geen van de gevallen de boosdoener te zijn. Verdere achtergrondinformatie is opgenomen in de bijlagen. De voortgang van het plan wordt jaarlijks via de P&C cyclus gerapporteerd aan de gemeenteraad. Het college wil het plan na twee jaar samen met de raad evalueren.
5
Consequentie van de nieuwe wet voor klantenbestand Zo goed als iedereen die zich heeft aangemeld krijgt momenteel enige vorm van schuldhulpverlening. Dit varieert van een wettelijk traject tot een minnelijk traject al dan niet gecombineerd met budgetbeheer. Budgetbeheer is dat de financiën van een cliënt door iemand anders (in dit geval PLANgroep) worden beheerd waardoor er niet meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt. Deze dienstverlening wordt betaald door Diemen. Vanaf 1 juli krijgen inwoners door de wet, per beschikking, toegang tot schuldhulpverlening, mits ze voldoen aan de eisen die de gemeente stelt. De eisen die de gemeente stelt worden vastgelegd in dit beleidsplan en de daarvan afgeleide beleidsregels. De beleidsregels zijn echter op z’n vroegst in september definitief beschikbaar want dan zal het beleidsplan door de Gemeenteraad worden behandeld. De periode vanaf 1 juli 2012 tot het moment dat het beleidsplan wordt vastgesteld in september 2012 kent een overbruggingsregeling. In deze periode kan niet worden geleund op specifieke beleidsregels, maar wel op de algemeen geldende regelgeving vanuit de Wgs. Voor de cliënt wordt de verdere invulling concreet gemaakt in de vorm van een beschikking. De gemeente zal met dit nieuwe wettelijke kader haar inwoners op een andere manier bij de hand nemen. De verwachting is dat hierdoor de instroom die er was in de tijd dat er nauwelijks selectiecriteria bestonden, zal afnemen. Een deel van de uitstroom zal uiteindelijk elders in de hulpketen een plekje vinden. Karel (55) [1] is al jaren gokverslaafd. Hij heeft meerdere pogingen gedaan om ermee te stoppen. Soms lukt het een tijdje, maar vooralsnog viel hij elke keer terug. Hij heeft een enorme schuldenlast en het contact met verslavingszorg verbroken. De schuldhulpverlener heeft hem laten weten hem graag te helpen maar dan moet hij wel terug naar verslavingszorg. Met hen moet hij ervoor zorgen dat hij een aantal maanden netjes zijn vaste lasten betaalt. Zolang zijn verslaving een rol speelt, kan de gemeente niet veel niet veel betekenen. De schuldhulpverlener levert wel maximaal inspanning om het contact te leggen en de de juiste hulpverlener in te zetten.
Bezwaar en beroep Door de invoering van de Wgs ontstaat de mogelijkheid tot bezwaar en beroep. Er zal hierbij worden aangehaakt bij de bestaande systematiek ten aanzien van bezwaarschriften binnen de Wwb en Wmo. De verwachtingen omtrent de toeloop zijn nog onduidelijk. Wettelijk staartje Twee artikelen binnen de wet worden niet gelijktijdig met de Wgs ingevoerd. Dit omdat de vorm en inhoud ervan nog moeten worden uitgewerkt en de kostendekking nog niet rond is. Ten eerste het breed moratorium. Dit is een juridisch rechtsmiddel, waarbij het schuldeisers voor een bepaalde tijd onmogelijk wordt gemaakt om een claim te leggen op het vermogen van de cliënt. Ten tweede de basisbankrekening. Dit is een bankrekening die de bank niet mag blokkeren op basis van het verrekeningsrecht. De schuldenaar kan op deze rekening inkomen ontvangen en het betalingsverkeer regelen. De streefdatum voor invoering van het breed moratorium en de basisbankrekening is 1 januari 2013.
6
3. Situatie nu Sinds 1990 wordt de schuldhulpverlening binnen de gemeente Diemen uitgevoerd door PLANgroep. Schuldhulpverleners zijn in 2012 gemiddeld ongeveer 100 uur per week actief. In de jaren ’90 is begonnen met 1 formatieplaats. Nu zijn er door een toegenomen complexiteit en een hogere instroom drie personen (parttime) actief. De samenwerking geeft flexibiliteit aangezien de formatie kan worden aangepast aan de vraag. Bij een afnemende vraag dalen automatisch de uitvoeringskosten. Aanverwante kosten die dan ook wegvallen zijn bijvoorbeeld kosten voor coördinatie, reiskosten, trainingen en automatiseringskosten. Er is na eerder intern onderzoek in 2011 besloten om PLANgroep aan te houden als uitvoerende partij. In de 2e helft van 2012 en begin 2013 zal de dienstverlening vanuit PLANgroep onder de Wgs opnieuw onder de loep worden gehouden. Op 1 mei 2012 bestaat de lopende caseload uit 227 cliënten die zich in verschillende fasen van de dienstverlening bevinden. Ongeveer 50 cliënten zitten in budgetbeheer. Allen bij PLANgroep. Sinds 2010 is de totale caseload zo goed als stabiel gebleven. Zie bijlage A voor verdere cijfers en ontwikkelingen. Veel cliënten hebben te maken met multi-problematiek en hier wordt door de schuldhulpverlening op ingespeeld door veelvuldige contactmomenten met andere spelers in de zorgketen. Ellen (28) [1] is na een scheiding alleen achter gebleven met twee kinderen van 3 en 5. Ze weet niet waar haar ex-vriend is. Ze is naar een schuldhulpverlener gegaan omdat ze het financieel niet meer kan bolwerken. Tijdens de intake blijkt dat ze geen gebruik maakt van huur- en zorgtoeslag. Als deze eenmaal zijn toegekend, ontstaat er voldoende ruimte om de paar schulden die ze heeft in de komende twee jaar af te betalen. Ze is enorm opgelucht. Met iets meer inkomen hoeven er ook geen nieuwe schulden meer te ontstaan.
Een aanzienlijk deel van het cliëntenbestand is na uitgebreide screening in 2012 uitgestroomd. Het bleek dat deze cliënten in de schuldhulpverlening geen kans van slagen hebben. Ze hebben te horen gekregen waar en op welke manier alternatieve hulp wel bereikbaar is. Er zijn in 2011 205 aanmeldingen voor schuldhulp geweest. Het aanvraagformulier is door 77 personen niet teruggestuurd. Hierop wordt geen verdere actie ondernomen, maar na invoering van de wet zal de aanvraagprocedure onder de loep worden genomen. Een steeds groter wordend aandeel in de caseload is niet in staat om zich te houden aan (betaal)afspraken. Er lijkt hierbij vaker sprake van onkunde dan onwil, maar die grens is vaak lastig te trekken. Deze groeiende complexiteit kost meer en meer tijd. Meer in het algemeen wordt vanuit de schuldhulpverleners daarom opgemerkt dat schuldhulp continu om afwegingen vraagt. In dit beleidsplan wordt een motivatiescan aangedragen om een beter beeld te krijgen van een dergelijke cliënt en op basis van de scan kan naar verwachting vooraf een betere afweging worden gemaakt wat voor soort hulp het beste kan worden ingezet. Deze scan zal vanaf september standaard zijn in de aanmeldprocedure.
7
4. Visie In het collegeprogramma 2010-2014, onderdeel Participatie, Inkomen en Zorg staat dat het college zich onverkort maximaal blijft inspannen om zoveel mogelijk inwoners uit Diemen te betrekken bij de samenleving. Daarmee wordt bovendien beoogd het aantal mensen met een uitkering zo klein mogelijk te houden. Het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van participatie, inkomen en zorg biedt hiervoor de basis. Een van deze wettelijke taken is nu dus ook de Wgs. Eén van de belemmeringen die inwoners bij het meedoen ervaren is schuldenproblematiek. Het college heeft de volgende visie geformuleerd, waarbij eigen verantwoordelijkheid en maatwerk de sleutelbegrippen zijn: “De Gemeente Diemen biedt met integrale schuldhulpverlening de noodzakelijke ondersteuning bij het voorkomen en bestrijden van schulden. Inwoners worden geholpen zo het maximaal haalbare aan (financiële) zelfredzaamheid te bereiken, zodat dit geen belemmering vormt voor de participatie in de samenleving. Hierbij wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van de klant. Als iemand niet in staat is om verantwoordelijkheid te nemen zal naar alternatieve ondersteuning worden gezocht.” In aansluiting hierop zijn in het volgende hoofdstuk de doelen en bijbehorende actiepunten opgesteld.
5. Doelen “De doelstelling in de periode 2012-2015 is om door een herverdeling in taken en striktere toelatingseisen een efficiëntieslag te maken binnen de schuldhulpverlening waardoor het percentage succesvolle trajecten zal toenemen en het aantal inwoners dat schuldenvrij is zal toenemen” Het beleid omtrent schuldhulpverlening binnen de gemeente Diemen richt zich op preventie (ontstaan schulden tegengaan) en curatie (ontstane problemen wegnemen). Uitgesplitst in subdoelen en bijbehorende actiepunten betekent dit het volgende: Preventie: Opsporen ´mogelijke probleemklanten´: het college wil ,via bestaande partnerorganisaties zoals de Voedselbank, Maatschappelijk Werk en Vluchtelingenwerk en na uitgebreide screening risicogroepen benaderen voor ‘puinruim’trajecten en preventieve cursussen. Ook werving gericht op alle doelgroepen via bijvoorbeeld Diemer Nieuws zal worden overwogen. Een budgetcursus heeft na de start een verplicht karakter. Dit zal op termijn ook gaan gelden voor de door vrijwilligers op te pakken puinruimtrajecten. Op deze manier wordt een mogelijke toestroom naar de schuldhulpverlening in een later (meer problematisch) stadium afgewend. Voorlichtingsmateriaal en aanmeldingsprocedure toegankelijker maken. Alle vormen van dienstverlening bevinden zich onder één dak en/ of bij één loket en zijn online 8
goed toegankelijk. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij reeds bestaande ontwikkelingen bij het Klant Contact Centrum en de Brede Hoed. Scholen worden gestimuleerd om voorlichting te introduceren in de les omtrent verantwoord omgaan met financiën. De schuldhulpverlener zal voorlichtingsmateriaal aandragen, maar niet direct participeren. Martha (44) [1] “Ik had geen idee hoe ik huur- en zorgtoeslag moest aanvragen. De schuldhulpverlener vroeg of ik iemand kende die kon helpen. De buurman deed dat met plezier. Ik verzorg ook vaak zijn hond.”
Curatie: Een budgetcursus kan indien noodzakelijk voor het (duurzaam) slagen van het schuldhulpverleningstraject verplicht gesteld worden. De cursus kan worden aangeboden op het moment dat er overzicht is gecreëerd in de spelende problematiek. Cliënten die zich automatisch kwalificeren voor een verplichte budgetcursus zijn diegenen die reeds in budgetbeheer zitten of hiermee starten. De budgetcursus welke gedurende het traject zal plaatsvinden wordt door professionals verzorgd. Op basis van de afgelopen jaren en de ervaring van PLANgroep wordt het aantal deelnemers op 60 personen per jaar geschat. De toegankelijkheid van schuldhulpverlening blijft op peil. Iedereen die geholpen wil worden en ook in staat wordt geacht om structureel veranderingen aan te brengen in het eigen gedrag, moet hulp kunnen krijgen. Maatwerk blijft daarbij mogelijk, maar de noodzaak hiertoe wordt vastgesteld door de schuldhulpverlener op basis van urgentie. Een motivatiescan (verder beschreven in hoofdstuk 5 en in bijlage C) wordt ingevoerd in de intakefase (dus onderdeel van de uitvoering) en wijst uit of iemand qua motivatie èn capaciteit een volledig traject succesvol kan uitdienen. Een traject heeft die peilers nodig om te kunnen slagen. Zonder die peilers kan een traject worden geweigerd. In 2013 wordt aan de hand van een pilot onderzocht of middelen kunnen worden aangewend voor de structurele inzet van vrijwilligers die ‘puinruim’trajecten doorlopen met cliënten die zijn aangemeld bij schuldhulpverlening. Iedereen waar dit noodzakelijk voor wordt geacht wordt verplicht gesteld deel te nemen aan dit traject. De inzet van vrijwilligers kan in theorie kosten besparen aangezien zij de belasting op de schuldhulpverleners verminderen. Hierdoor hebben zowel cliënt als schuldhulpverlener vanaf de start een goed overzicht op de problematiek. Op jaarbasis wordt uitgegaan van 150 personen die dit traject zouden kunnen ingaan. Bij het ´puinruim´traject wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers en vindt gedurende het traject ook nazorg plaats. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat vrijwilligers ondersteunende en monitorende werkzaamheden op zich nemen en niet zaken compleet gaan overnemen (zodat afhankelijkheid wordt versterkt). De inbreng van middelen vanuit Welzijn dient eveneens te worden onderzocht omdat er naast werving ook training van vrijwilligers noodzakelijk is. In 2012 en 2013 wordt onderzocht bij welke (bij voorkeur bestaande) partners in het werkveld aansluiting kan worden gevonden. Te denken valt aan de MaDi en Stichting Vonk. Ook wordt gekeken naar samenwerking met Humanitas, stadsdeel Amsterdam Zuidoost, stadsdeel Amsterdam Oost en gemeente Ouder-Amstel.
9
Eigen verantwoordelijkheid: schuldhulpverleners hebben de mogelijkheid een traject stop te zetten indien de schuldenaar zelf onvoldoende energie steekt in het oplossen van zijn of haar problemen. Deze aanvragen zullen per beschikking worden afgewezen. In de beschikking wordt aangegeven wat van de cliënt wordt verwacht en dat de cliënt, eventueel binnen de hersteltermijn, terug kan komen als wel aan de verplichtingen wordt voldaan. Hierbij wordt gewezen op andere opties in de hulpketen en kunnen cliënten die wel verantwoordelijkheid nemen en klaar zijn voor een traject, eerder en beter geholpen worden. Cliënten die een Wwb uitkering aanvragen of ontvangen kunnen op grond van artikel 55 van de Wwb de verplichting opgelegd krijgen mee te werken aan schuldhulpverlening. De afstemmingsverordening zal hierop worden aangepast zodat een maatregel opgelegd kan worden bij moedwillig niet meewerken. In bijlage B zijn de beleidsregels vermeld. Deze vormen de basis van de beschikking die iedere nieuwe cliënt in de schuldhulpverlening per de ingangsdatum van dit beleidsplan zal ontvangen. Inzet Kredietbank: In 2008 is de voormalige Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam gefuseerd met de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de Gemeente Amsterdam. Vanaf dat moment stopte de kosteloze dienstverlening aan de gemeente Diemen. Omdat de GKA een belangrijk instrument is bij schuldhulpverlening wordt momenteel onderzocht of de dienstverlening kan worden ingekocht bij DWI. Het gaat dan om de administratieve afhandeling van saneringskredieten (max. 30 per jaar) en sociale leningen (max. 35 per jaar). Een saneringskrediet zorgt ervoor dat de schuldeisers in een keer een van tevoren afgesproken bedrag ontvangen. De lening van de Kredietbank moet vervolgens onder specifieke voorwaarden worden afgelost. Deze vorm van schuldhulp zorgt uiteindelijk voor een enorme lastenvermindering van de schuldhulpverlener en meer overzicht vanuit de cliënt gezien. Een sociale lening is de mogelijkheid om tegen zeer lage rente en onder goede begeleiding geld te lenen voor hoognodige zaken zoals bijvoorbeeld een koelkast. Eline (53) [1] “Ik wist helemaal niet dat schuldhulpverlening bestond. Mijn zus had een stukje in de krant gelezen en vertelde dat je daar terecht kon voor advies. Dat was een gouden greep. Als ik een jaar langer had doorgemodderd, dan was de ellende niet te overzien geweest.”
Conclusie Door binnen de schuldhulpverlening te werken met zowel preventieve als curatieve instrumenten en deze selectief aan te bieden aan cliënten zal de doelstelling zoals in dit hoofdstuk beschreven, kunnen worden behaald. Er is sprake van 1/3 afname in het aantal beschikbare uren voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Voor budgetbeheer bestaat er vergeleken met de huidige uitvoeringspraktijk dezelfde ruimte. Instroom dient echter kritisch te worden beoordeeld en moet in balans zijn met de uitstroom. Voor budgetcursussen is vergeleken met de huidige uitvoeringspraktijk in dit beleidsplan concreet budget gereserveerd en worden de mogelijkheden uitgebreid. Selectie blijft echter noodzakelijk. Het gedetailleerde financiële plaatje dat hierbij hoort komt in hoofdstuk 7 aan bod. In de loop van 2013 is het streven de taakverdeling binnen een schuldhulpverleningstraject door de inzet van vrijwilligers op te splitsen waardoor schuldhulpverleners meer gericht hun kerntaken kunnen uitvoeren. De inzet van budgetcursussen neemt hier al een eerste stap in voor wat betreft de trainingstaak. De monitoringstaak dient uiteindelijk idealiter voornamelijk bij vrijwilligers te liggen.
10
De gemeente accepteert bij de verdeling van de schaarse middelen dat in sommige gevallen een schuldregeling niet mogelijk zal zijn, maar zal dan wel actief zoeken naar andere mogelijkheden in de hulpketen. Het streven is dat het beroep op (langdurige) schuldhulpverlening gaat afnemen. Er worden echter geen groepen op voorhand uitgesloten. Cliënten die geen recht hebben op schuldhulp laten we niet vallen, maar worden verwezen naar andere hulp die eerst moet plaatsvinden om succesvol schuldhulp te kunnen verlenen. Als cliënten vanwege chronische fysieke of psychische problemen niet aan de voorwaarden voldoen wordt op basis van maatwerk alsnog een oplossing gezocht, binnen en/ of buiten de schuldhulpverlening. De instellingen die maatschappelijke dienstverlening aanbieden zullen geïnformeerd worden over een mogelijk toenemende hulpvraag.
6. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in de praktijk: wat blijft en wat komt? De Wgs komt met een aantal concrete inpassingen en een beleidskader, maar aangezien Diemen in de praktijk reeds uitgebreide dienstverlening aanbiedt blijft er ook veel bij het oude. Wel zal ‘het oude’ aangescherpt en geformaliseerd worden zodat de koppeling naar bijvoorbeeld Wwb/ re-integratie en WMO concreet gemaakt wordt. Eigen verantwoordelijkheid is binnen deze wetten reeds het leidende begrip. Onderstaand volgt een opsomming van (praktische) uitgangspunten die niet veranderen, gevolgd door nieuw te implementeren werkprocessen en een aantal nieuwe uitgangspunten. Wat blijft? De huidige uitgangspunten zijn: Het oplossen van financiële problemen en daarmee het stimuleren van participatie in de samenleving is de kernactiviteit van schuldhulpverlening. Preventieve maatregelen zijn budgetcursussen, ‘puinruim’trajecten door vrijwilligers, budgetbeheer en voorlichting. Samenwerking met sociale partners is een essentieel aspect in de schuldhulpverlening. Uitvoering van landelijke en regionale convenanten met energiemaatschappijen, woningbouwverenigingen en zorgverzekeraars. Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door PLANgroep en gehuisvest in het gemeentehuis. In de huidige praktijk wordt integrale schuldhulpverlening reeds toegepast. Enkele voorbeelden van bestaande samenwerking: Doorverwijzingen richting de Sociaal Raadsvrouw, coördinator probleemgezinnen van het OKC en het Centraal Service Punt Diemen/ MaDi. Elke 6 weken casuïstiek overleg met sociale spelers in Diemen. Korte lijnen met participatiecoaches waar een deel van de cliëntenkring mee wordt gedeeld. Christiaan (48) [1]. In de afgelopen jaren liep de stress door de schulden behoorlijk op. Grote ruzies waren het gevolg. Door ook naar het maatschappelijke werk te gaan voor hulp bij hun relatie pakken Christiaan en zijn vrouw ook de gevolgen van de schuldsituatie aan. De oudste zoon van Christiaan is vorig jaar gaan werken. Hij wilde eigenlijk wel naar het HBO maar gezien de grote financiële problemen, dacht hij dat een aanvulling op het gezinsinkomen belangrijker was. Nu er een schuldregeling komt, wil hij kijken of hij volgend jaar toch een studie kan gaan volgen. Het bijhouden van hun administratie vindt Christiaan moeilijk. Ook voordat er grote financiële
11
problemen waren, hadden ze geen goed inzicht in hun financiën. Ze hebben een puinruimtraject gevolgd. Dankzij een vrijwilliger leren ze nu netjes hun papieren te ordenen en inzicht in hun eigen situatie te creëren. Dit inzicht zal ze helpen bij het succesvol afronden van de schuldregeling.
Wat komt (erbij)? Het college grijpt de Wgs aan om het aantal trajecten dat succesvol wordt afgerond te verhogen. Hiervoor zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: Scherp aan de poort. Naast oplossen van schulden wordt meer ingezet op de eigen verantwoordelijkheid van cliënten. De verwachtingen worden uiteengezet in een beschikking die elke cliënt die een schuldhulpverleningstraject start vanaf 1 juli 2012 zal ontvangen. In de overbruggingsperiode tot de vaststelling van het beleidskader door de gemeenteraad zal met een beperkte beschikking worden gewerkt. Hierdoor zal het cliëntenbestand beperkt groeien. Nadien zullen de uitgangspunten van het nieuwe beleid in een nieuwe beschikking vorm krijgen. De verwachting is dat het cliëntenbestand hierdoor op termijn zal afnemen. Voorwaarde voor hulp: stabiliteit. Schuldhulp wordt alleen ingezet als de klant aflossingscapaciteit en motivatie aan kan tonen gedurende het gehele traject. Dit wordt in eerste instantie vastgesteld op basis van motivatie en (aflossings)capaciteit en de uitkomst heeft een dwingend karakter. Valt de scan negatief uit dan kan een schuldhulpverleningstraject worden geweigerd. In dat geval zal actief worden bekeken welke vorm van hulpverlening eerst prioriteit moet worden gegeven alvorens schuldhulpverlening weer in het hulptraject kan voorkomen. Gezinnen met minderjarige kinderen krijgen specifieke aandacht. Voor deze groep is de motivatiescan wel van toepassing, maar een besluit over de toegang tot schuldhulpverlening zal altijd in de vorm van maatwerk worden genomen. Hulp is een exclusief goed en niet voor iedereen zomaar beschikbaar: cliënten die niet meegaan in een geboden oplossing worden niet (verder) geholpen. Preventie niet meer vrijblijvend: het onderdeel preventie zal gericht worden ingezet als verplicht instrument binnen een schuldhulpverleningstraject. Voorafgaand aan het traject vindt op termijn een voorbereidend ‘puinruim’traject plaats en tijdens het traject voor een selectie van het cliëntenbestand een verplichte budgetcursus. Schuldhulpverleners terug naar de kern: de belasting van schuldhulpverleners zal door bovenstaande maatregel worden teruggebracht zodat zij zich meer kunnen richten op hun kerntaken, waaronder ook hun regisseursrol in de hulpketen. Inzet vrijwilligers: in 2012 en 2013 vindt een oriëntatie plaats naar de inzet van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties gedurende de intakefase van het schuldhulpverleningstraject. Concreet gaat het dan om het organiseren van de administratie door een ‘puinruim’traject zodat de schuldhulpverlener sneller tot een overzicht kan komen. Het streven is om de vrijwilliger ook een rol te geven in de trajectbegeleiding. Specifiek gaat het dan om het monitoren van het betaalgedrag en daarmee het houden aan de gemaakte afspraken. Samenwerking nog belangrijker: sociale partners krijgen een nog belangrijkere rol in de aanpak van onderliggende problematiek van de klant en het realiseren van de noodzakelijke gedragsverandering om klanten financieel zelfstandig te maken. De bestaande werkwijze zal onder de loep genomen worden. Wettelijke regisseursrol: de gemeente moet zich wettelijk gezien profileren als regisseur. Hierbij is de visie op de klantbenadering die in het kader van de decentralisaties is geschreven, van toepassing. Het ideaal hierbij is om één loket te hebben met bij voorkeur een ‘formulierenbrigade’ die kan helpen bij begrip- of 12
taalproblemen. Op deze manier kan een aanvraag voor schuldhulpverlening direct en efficiënt worden opgepakt, wat de doorloopsnelheid bespoedigd. ´huisvesting´: qua huisvesting valt op termijn te denken aan de locatie de Brede Hoed alwaar de integrale aanpak op het gebied van onderlinge communicatie en korte lijnen ideaal vorm kan krijgen. De maatregelen die gepaard gaan met de nieuwe wet dienen optimaal geïntegreerd te worden in het huidige werkproces. Zo dient de budgetcursus een gedragsverandering te creëren wat de coachings- en trainingstaak van de schuldhulpverlener goeddeels moet wegnemen en daarmee zorgt voor een lagere werkdruk. De inzet van budgetbeheer en budgetcursussen dient de werklast op het gebied van trajectbegeleiding te verminderen. Vrijwilligers dienen op termijn naast puinruimen idealiter ook aan monitoring te doen. Dit houdt in dat ze het uitgavenpatroon in de gaten houden en daarmee het naleven van de gemaakte afspraken. De signaalfunctie richting de schuldhulpverlener is dan ook erg belangrijk. Naast tijd besparen zal dit met name in de startfase ook tijd kosten. Het beleid als geheel bepaalt uiteindelijk hoeveel mensen zich niet kunnen vinden in de consequenties van de wet en bezwaar en beroep zullen aantekenen. Het is nog geheel onzeker hoeveel cliënten hiertoe over zullen gaan. Wel is het plan om de afhandeling binnen de huidige (gemeentelijke) structuur te laten lopen. Een overzicht van de voorgenomen maatregelen en een indicatie wanneer deze maatregelen worden ingevoerd is opgenomen in bijlage D.
7. Financiële gevolgen Het budget uit gemeentelijke middelen voor schuldhulpverlening bedraagt € 169.060,- per jaar en werd tot nu toe jaarlijks aangevuld met een bedrag van tussen de € 61.700,- en €100.000,- afkomstig uit het participatiebudget. De hoogte van de aanvulling was afhankelijk van het aantal re-integratie cliënten dat een schuldhulpverleningstraject volgde. In de periode 2009-2011 ontving de gemeente van het rijk een aanvullend budget van €53.221,- (de zogenaamde “Klijnsma gelden”). Deze aanvulling is per 2012 komen te vervallen. Voor 2012 is reeds via de tweede kwartaalbrief om een aanvulling op het budget gevraagd. Budget 2013 De aanvulling vanuit het participatiebudget komt per 2013 te vervallen. Dit voornemen wordt reeds genoemd in de kadernota 2012. Hierdoor is voor schuldhulpverlening vanuit de begroting voor 2013 €169.060,- beschikbaar. Als de doelstellingen uit dit beleidsplan worden verwezenlijkt zal in 2013 de totale uitgave uiteindelijk lager uitvallen dan 2011, maar door wegvallende externe middelen zullen desalniettemin meer middelen nodig zijn. Dit tekort wordt (budgettair neutraal) opgevuld met een bedrag van € 57.278,- afkomstig uit het budget voor bijzondere bijstand (2013). Bijzondere bijstand is gericht op lage inkomensgroepen en het cliëntenbestand binnen schuldhulpverlening bestaat voor een groot deel uit deze groep. Binnen het budget bijzondere bijstand is voldoende ruimte aanwezig.
13
Voor 2013 is de volgende opzet gemaakt: Naast de reguliere inzet van schulphulpverleners (67 uur per week a €53,90,- per uur. Totaal op jaarbasis: €187.788,-) zal de inzet in 2013 gericht zijn op de uitvoering van: -Budgetbeheer: Budgetbeheer wordt uitgevoerd door PLANgroep en kost gemiddeld €50,- per maand per traject. De gemiddelde duur is 2 jaar. Het maximum aantal personen met budgetbeheer dat gedurende het gehele jaar actief kan zijn is 50 personen. Instroom en uitstroom zijn hierbij inbegrepen. De kosten voor 2013 komen dan uit op €30.000,-. -Budgetcursussen: de kosten per persoon zijn geraamd op €225,-. Het maximale aantal personen per jaar dat met het budget van €8.550,- op cursus kan bedraagt 38. Hierbij wordt een selectie gemaakt op basis van prioriteit. De verwachting is dat de Wgs in 2013 volledig zal functioneren. Hierbij moet met name worden gedacht aan een optimale toegankelijkheid van budgetcursussen. In 2013 zal tevens een pilot plaatsvinden gericht op de inzet van vrijwilligers bij ‘puinruim’trajecten. Vanaf 2013 wordt gestreefd naar een structurele inzet van vrijwilligers. In onderstaande tabel wordt het kostenplaatje voor 2013 gespecificeerd. Begroting kosten schuldhulpverlening 2013 op jaarbasis Post Schuldhulpverleners PLANgroep ( inclusief het toepassen van de motivatiescan) Budgetbeheer Budgetcursus * Totaal *op basis van training gehouden in 2011 via MaDi
2013 € 187.788,€ 30.000,€ 8.550,€226.338,-
Budget 2014 en verder Omdat het beleid nieuw is zal in de eerste helft van 2013 een evaluatie plaatsvinden waarna het daadwerkelijke effect van de nieuwe wet en werkwijze kan worden vastgesteld. Verkregen inzichten dienen ook om de dienstverlening vanuit PLANgroep nader onder de loep te nemen. Er kan dan in het kader van de begrotingsbehandelingen een nader budget voor de periode 2014 en verder worden bepaald. Verwachtingen: meer efficiëntie, minder werklast De verwachting is dat door een striktere selectie de werklast bij de schuldhulpverleners structureel kan afnemen. In de eerste helft van 2012 is reeds een begin gemaakt in het afsluiten van trajecten waar geen uitzicht op succes was. Hieruit is gebleken dat bij een blijvend strikte en door de gehele organisatie gedragen handhaving het cliëntenbestand kan afnemen. Omdat de wet en bijbehorende aanscherpingen geheel nieuw zijn is er nu nog onvoldoende zicht op de gevolgen voor de caseload. Die mindering kan daarom nog niet exact doorberekend worden in het budget voor de periode na 2013. Daarbij kan de economische crisis een groot aandeel krijgen in een eventuele toeloop en de verwachtte terugloop teniet doen. Los gezien van het aantal trajecten is de verwachting dat voor de gemiddelde begeleiding van een traject, gerekend van begin tot einde, de schuldhulpverlener minder tijd kwijt is. Dit door 14
een optimale inzet van budgetcursussen en op termijn, ‘puinruim’trajecten welke worden geleid door vrijwilligers. Het effect op de inzet door een effectievere taakverdeling in combinatie met de strengere selectie aan de poort is voor 2013 bepaald op 1/3 van de huidige inzet. Uitgaande van gemiddeld 100 uur op weekbasis in 2012 wordt daardoor voor 2013 uitgegaan van 67 uur op weekbasis. De voorwaarde voor een verdere daling in het aantal werkuren per cliënt is dat vrijwilligers naast een aandeel in de ‘puinruim’fase van het schuldhulpverleningstraject ook een aandeel hebben in de trajectbegeleiding. Dat wil zeggen bij het in de gaten houden van de financiële gedragingen van de cliënt zowel tijdens het traject als in de vorm van nazorg. Momenteel vergt dat voor de schuldhulpverlener relatief veel tijd. Een optimale toegankelijkheid tot budgetcursussen zorgt echter reeds voor een efficiëntieslag. Hierdoor valt namelijk een (deel van de) trainings- en dus werklast richting cliënt weg. Knelpunten Doelstellingen die zijn uitgeschreven in dit beleidsplan zijn financieel haalbaar omdat de financiering zeker is gesteld vanuit middelen welke voorhanden zijn binnen het budget voor Sociale Zaken (bijzondere bijstand). Als de instroom, door bijvoorbeeld verdergaande crisis, toeneemt zal noodgedwongen moeten worden gekozen voor een beperktere toegang. Of het budget voor bijzondere bijstand ook in 2014 en verder kan worden aangesproken dient te worden onderzocht. De ruimte is namelijk afhankelijk van de te verwachten vraag naar bijzondere bijstand binnen de gemeente. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de wet niet voorschrijft op welke wijze de gemeente invulling moet geven aan de Wgs. Wel dient de gemeente zich minimaal aan de wettelijke wacht- en doorlooptijden te houden en moet er aantoonbaar sprake zijn van een integrale werkwijze.
15
BIJLAGE A
Kengetallen en ontwikkelingen 2011 2010 2009 234 258 169
Aantal dossiers op 1 januari*: Aantal dossiers op 31 december*:
227
237
261
Aantal nieuwe dossiers
190
191
205
Aantal afgesloten dossiers: *totaal van in- en uitstroom in combinatie met bestaande dossiers.
197
212
113
2011 2010 2009 Aantal dossiers met kinderen: Aantal dossier zonder kinderen:
23% 77%
23% 77%
25% 75%
Burgelijke staat (aanvrager) Alleenstaand Alleenstaande ouder Gehuwd buiten gemeenschap Gehuwd in gemeenschap Geregistreerd partnerschap met gemeenschap Samenwonend
59% 21% 1% 11% 0 8%
59% 21% 1% 11% 0 8%
57% 21% 2% 12% 0 8%
Geslacht Man Vrouw
52% 48%
50% 50%
51% 49%
Leeftijd 0-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+
11% 24% 24% 23% 10% 8%
11% 25% 21% 24% 13% 6%
9% 24% 22% 25% 14% 6%
Inkomen onder modaal tussen modaal en 2x modaal boven 2x modaal
77% 19% 4%
77% 21% 2%
69% 25% 6%
Soort inkomen Uitkering Loon uit dienstbetrekking
63% 37%
74% 26%
57% 43%
18% 24% 39% 10% 9%
18% 28% 38% 8% 8%
21% 26% 31% 9% 13%
Schuldhoogte < 5.000 5.000 - 15.000 15.000 - 50.000* 50.000 - 75.000 > 75.000 *naar aanleiding van informatieve raad van 19-04-2012 zal categorisering nog worden aangepast.
16
-
-
-
-
Van de 234 dossiers in behandeling zijn er 40 reeds eerder aangemeld : dit is 17 %. De her-aanmelding kan soms na enige jaren zijn. Van de 234 dossiers zijn er 22 dossiers waarbij slechts begeleiding plaatsvindt en waarin op korte termijn geen schuldhulpverleningstraject mogelijk is. Er is een duidelijke toename in dit aantal te bemerken. Problematisch is dat het vaak om complexe en daardoor tijdrovende dossiers gaat. Zie ook hoofdstuk 2. De verdeling van dossiers met en zonder kinderen is de afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven. In Diemen zijn in 23% van de gevallen kinderen betrokkenen en 77% geen kinderen. Dit cijfer is landelijk gezien met 24% om 76% min of meer hetzelfde. Het aantal ouderen in de schuldhulpverlening in Diemen blijft onder het landelijk gemiddelde. In Diemen 5 % en landelijk is dit 8%. Het aantal jongeren is ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde. In Diemen is dit 11% en landelijk 12%. Naast 82 cliënten met een WWB uitkering zijn er ook: 2 met een NAW uitkering 8 met een AOW uitkering 37 met een WAO uitkering 13 met een WW uitkering 12 met een ZW uitkering. Van de 205 aanmeldingen in 2011 hebben 77 cliënten het aanvraagformulier niet geretourneerd en zijn als zodanig voortijdig uitgevallen. Dit nog los van de dossiers die beëindigd zijn omdat cliënten na één of twee gesprekken niet meer op uitnodigingen reageerden of zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden. Dit waren er 36. Deze problematiek is landelijk. In 2011 zijn vier klachten van cliënten onder de aandacht van de Ombudsman gebracht. In alle vier de gevallen zag de Ombudsman geen aanknopingspunt om zich in de gemeentelijke klachtafhandeling te mengen.
17
Bijlage B
Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Diemen
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Diemen; Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels Schuldhulpverlening Diemen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente; b. inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven; c. schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg; d. verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening Alle inwoners van de Gemeente Diemen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening of budgetbeheer indien het college schuldhulpverlening of budgetbeheer noodzakelijk en haalbaar acht. Indien de noodzaak en haalbaarheid niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd. 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn: a. zwaarte en/of omvang van de schulden in combinatie met de aflossingscapaciteit; b. psycho-sociale situatie; c. houding en gedrag van verzoeker (motivatie); d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening. 3. Het college kan besluiten geen aanbod schuldhulpverlening of een alternatief aanbod schuldhulpverlening te doen als dit vanwege een tekort op het budget van schuldhulpverlening noodzakelijk wordt geacht. Artikel 4. Verplichtingen 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject. 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit: a. het nakomen van afspraken; b. geen nieuwe schulden aangaan; c. het zich houden aan de bepalingen van de beschikking schuldhulpverlening.
18
3. Indien individuele problematiek het slagen van schuldhulpverlening in de weg staat dient de verzoeker mee te werken aan een ander traject alvorens verder te kunnen gaan met schuldhulpverlening. Artikel 5. Weigeren en beëindigen 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. 2. Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt verzoeker de mogelijkheid geboden om alsnog binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Artikel 6. Beëindiginggronden Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien: a. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond of de schuldenaar in budgetbegeleiding door bijvoorbeeld PLANgroep zit; b. de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden; c. op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen; d. belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt; e. de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren; f. de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is; g. indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht. Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag a. Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing. b. Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend - een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk); - ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd; - schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e; kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing. Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.
19
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening Diemen”.
20
Bijlage C
Motivatiescan
De gemeente Diemen stelt zich ten doel om zo vroeg mogelijk in het proces te bepalen welke ondersteuning de burger nodig heeft om zijn of haar probleem op te lossen en of die ondersteuning geboden kan worden door de afdeling Schulddienstverlening van de gemeente, of dat de zorgvraag van de burger beter belegd kan worden bij een van de ketenpartners van de gemeente. Of een schuldenaar in aanmerking komt voor ondersteuning in de schuldhulpverlening hangt af van de vraag of: 1) de schuldenaar in staat is om zich aan afspraken te houden en geen nieuwe schulden maakt (en dus een regelbare schuldenaar is) én 2) of het schuldenpakket bestaat uit schulden, die allemaal in aanmerking komen voor kwijtschelding in het kader van een schuldregeling (aangeduid als regelbaar schuldenpakket) Om deze afweging te kunnen maken is een filtermechanisme ontwikkeld, die de klant aan de voorkant van het traject screent op schuldenpakket en motivatie. Dat filtermechanisme wordt gevuld door informatie die de klant in de (digitale) aanmelding levert en word gescreend door de schuldhulpverleners. Het resultaat van die filtering is een indeling in kwadranten die bepalend is voor de ondersteuning die de gemeente kan bieden.
Regelbaar
Schuldenpakket Niet regelbaar
schuldenaren Regelbaar Niet regelbaar I) Probleem van de III) Maatwerk: Soms cliënt schuldregeling, soms is op te lossen door stabiliseren, soms inzet van een shv geen oplossing traject II) Alleen stabilisatie IV) Gemeente behoort tot de verwijst cliënt door mogelijkheden naar andere sociale dienstverlening.
Met dit schema wordt inzichtelijk waar de focus van de ondersteuning van schuldhulpverlening op gericht is. Het gaat hier dan om klanten die in te delen zijn in: ● Kwadrant I: deze cliënten vormen de kerntaak voor de schuldhulpverlener. ● Kwadrant II: bij deze cliënten is een schuldenpakket geconstateerd dat niet binnen afzienbare termijn door de inzet van schuldbemiddeling of saneringskrediet opgelost kan worden, terwijl de klant zelf wel gemotiveerd en in staat is om het schuldhulpverleningstraject te doorlopen. De inzet voor die doelgroep is erop gericht de situatie van de klant stabiel te houden, opdat de problematiek niet verder escaleert. De dienstverlening zal er verder op gericht zijn om het schuldenpakket wel regelbaar te maken. ● Kwadrant III: voor cliënten in kwadrant III geldt dat het schuldenpakket in principe opgelost kan worden, maar dat in de persoon gelegen omstandigheden de haalbaarheid van het traject in de weg liggen. Bij deze doelgroep is de kans op uitval aanwezig. Kwadrant III is daarom het maatwerk kwadrant. Per geval zal afgewogen moeten worden of er omstandigheden zijn die maken dat er wel een schuldhulpverleningstraject ingezet zou moeten worden. Voorbeeld hiervan is de specifieke instructie die de Wet gemeentelijke 21
schuldhulpverlening geeft om te allen tijde hulp te bieden aan gezinnen met minderjarige kinderen. ● Kwadrant IV: cliënten in dit kwadrant kunnen en zullen daarom niet door de schuldhulpverlener geholpen worden. Als ketenregisseur neemt de gemeente Diemen echter wel de verantwoording om passende ondersteuning bij het probleem van die klant te kunnen bieden, onder die voorwaarde dat de betreffende klant gemotiveerd is om hulp bij dat probleem te accepteren. Er bestaat de mogelijkheid dat deze cliënten in een later stadium opschuiven naar een ander kwadrant en dan wel geholpen kunnen worden.
22
Bijlage D
Samenvatting maatregelen schuldhulp en tijdsplan
Preventieve maatregelen -voorlichting op scholen over hoe om te gaan met financiën. Schuldhulpverlener zal dit niet persoonlijk op zich nemen. -Vroegsignalering door consultatie werkveld en adverteren -Voorlichtingsmateriaal en aanmeldingsprocedure meer toegankelijk maken. Gewenste resultaten Burgers van Diemen zijn beter in staat om op een goede, duurzame manier met hun financiën om te gaan en zullen hierdoor op den duur in een eerder (en dus minder problematisch) stadium, of zelfs minder vaak gebruik maken van schuldhulpverlening. Daarbij geldt dat cliënten snel toegang kunnen krijgen tot informatie met zo min mogelijk barrières rondom de aanmelding. Inzet uitvoering Er zullen diverse actoren bij de uitvoering betrokken zijn. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld Diemense scholen, de Voedselbank en Vluchtelingenwerk. Het KCC en de afdeling communicatie hebben een belangrijke rol in de informatievoorziening. In het eerste kwartaal van 2013 zal hiermee van start worden gegaan. Curatieve maatregelen -Verplicht te stellen budgetcursus bij deelname aan schuldhulpverleningstraject. Deze verplichting zal vanwege schaarste in middelen selectief worden ingezet. Ook voorlichting over minimaregelingen zal plaatsvinden gedurende de aanmeldingsprocedure. Alternatieven uit de hulpketen worden actief aangeboden wanneer schuldhulpverlening (tijdelijk) niet tot de mogelijkheden behoort. Gewenste resultaten - Burgers van Diemen zijn zich bewust van de financiële (on)mogelijkheden binnen het huishouden. - Burgers van Diemen zijn zich bewust van het feit dat schuldhulpverlening een exclusieve service is en handelen hier ook naar. - De dienstverlening richting de klant is integraal en geheel gericht op het zo effectief mogelijk ondersteunen van de cliënt. Inzet uitvoering -Alle spelers in de hulpketen moeten zijn voorbereid op doorverwijzingen en het onderling, op een constructieve manier uitwisselen van klantgegevens. De regisseursrol van de gemeente moet verder worden uitgewerkt aan de hand van de “één klant, één plan”klantbenadering. Een eventuele formulierenbrigade zal hierbij ondersteuning bieden. -Vrijwilligers werven en/ of organisaties die met vrijwilligers werken inzetten voor ‘puinruim’trajecten. Organisaties zijn reeds geïnventariseerd, maar daadwerkelijke mogelijkheden rond de inzet moeten nog nader bepaald worden. Gemeentelijke Kredietbank zal een ondersteunende rol hebben in het oplossen van financiële problematiek. 23
In de tweede helft van 2012 zal bovenstaande inzet en taakverdeling concreet worden gemaakt. Dit geldt niet voor de structurele inzet van vrijwilligers omdat er in 2013 een pilot zal plaatsvinden. De resultaten zijn bepalend voor de verdere invulling. De verwachting is dat de start voor wat betreft de overige inzet in het eerste kwartaal van 2013 zal zijn. Heronderzoek Hoe? -Scannen bestaand traject op basis van (toelatings)criteria Wgs. Gewenste resultaten - Eenduidigheid in de aanpak van zowel de bestaande trajecten als in de nog te starten trajecten. Dit kan mogelijk leiden tot een lagere caseload. Inzet uitvoering -Op dit moment is nog niet duidelijk of een heronderzoek van bestaande cliënten is toegestaan. Zodra dit duidelijk is zal er worden gestart, mogelijk dus reeds in de tweede helft van 2012. De per 1 januari 2013 in te voeren artikelen rondom het Wettelijk moratorium en de verplicht te stellen bankrekening zullen de dienstverlening op het gebied van schuldhulpverlening nog verder versterken.
24