BELEIDSPLAN
PEUTERGROEP HOMPELTJE
Geactualiseerd Januari 2015
1
INHOUDSOPGAVE
1.
Historie
2.
Doelstelling
3.
Pedagogische visie
4.
Praktische invulling
5.
Financiën
6.
Organisatie
7.
-
Bestuurlijke organisatie
-
Oudercommissie
-
Inschrijving en plaatsing
-
Huishoudelijke regels
-
Contact met ouders/inspraak ouders
-
Klachtenprocedure
-
Toezicht, veiligheid, hygiëne
Personeelsbeleid
2
1.
HISTORIE
Het allereerste begin van peutergroep Hompeltje dateert in 1984 toen een aantal moeders met hun kinderen eens per week bij elkaar kwamen in een zogenaamde moeder-kind groep. Deze contacten resulteerden in 1987 in twee peutergroepjes, gehuisvest binnen de Vrije School Peelland. De peuters komen dan eens per week. Vanaf dat moment breidt het peuterwerk zich verder uit, hetgeen in 1994/95 resulteerde in drie peutergroepen; een maandag/donderdaggroep, een dinsdag/vrijdaggroep en een woensdaggroep. In 1998/99 krijgt peutergroep Hompeltje een nieuwe ruimte binnen de school. In 2001 starten er op maandag/donderdag en op de dinsdag/vrijdag twee nieuwe peutergroepjes. In totaal bestaat Hompeltje nu uit vier verschillende peutergroepjes, waarin zo’n 48 peuters opgevangen worden. Eind 2002 volgt er dan weer een verhuizing. De aula van de school is ingrijpend verbouwd, waardoor er, naast de kleuteringang een eigen “peuterafdeling” is ontstaan. Hompeltje beschikt nu over twee eigen klasjes en eigen toiletvoorzieningen. 2.
DOELSTELLING
Algemeen: Het bevorderen van de ontwikkeling van jonge kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, door hen in groepsverband samen te brengen onder deskundige begeleiding, in daartoe passend ingerichte ruimte. De leidsters geven de kinderen de ruimte om deze ontwikkeling door te maken. Waar nodig stimuleren en helpen zij hen daarbij. De leidsters werken vanuit de “vrije opvoedkunde” die gebaseerd is op een antroposofische levensopvatting. 3.
PEDAGOGISCHE VISIE
Binnen peutergroep Hompeltje wordt gewerkt vanuit de “vrije opvoedkunde” die gebaseerd is op een antroposofische levensopvatting. Visie op het werken met kinderen van 0 tot 7 jaar: Het werken met jonge kinderen kan als volgt worden omschreven: Ieder kind is een unieke persoonlijkheid die zijn eigen unieke levensweg zal gaan en op die manier iets zinvols zal bijdragen aan de wereld. We helpen het kind zelf zijn eigen unieke vaardigheden te ontdekken en te ontwikkelen door de wil te stimuleren. Opdat het later, als volwassenen, het doorzettingsvermogen bezit om daadwerkelijk uit te voeren wat het zich tot doel heeft gesteld. Door bewust de zintuiglijke omgeving van het kind vorm te geven, door het te omringen met mooie, goede en waarachtige zaken kan het kind een basisvertrouwen ontwikkelen dat de grondslag vormt voor een positieve levenshouding. Plezier in het leven maakt het gemakkelijker open te staan voor anderen en geeft de kracht en inventiviteit om creatief om te gaan met problemen. In het samenzijn met andere kinderen leert het kind zich ook sociaal en emotioneel te ontwikkelen. De leidster wil een goede band met elk kind opbouwen, zodat het zich veilig en vertrouwd voelt en zich optimaal kan ontwikkelen. Zorg voor andere kinderen, zelfredzaamheid en zelfstandigheid worden gestimuleerd. Het vrije spel is daarbij voor het jonge kindonontbeerlijk. Daarin worden de belevenissen van thuis en onderweg verwerkt. Vaak is het spel voor het jonge kind de eerste sociale oefening waarin het andere kinderen ontmoet. Spelen is doen en leren. Spelen is leven en scheppen, bewegen en sociaal contact maken. Bijzondere aspecten van de pedagogie Opvoedkunde vanuit antroposofisch perspectief is herkenbaar aan een aantal aspecten die van belang worden geacht voor de ontwikkeling van het jonge kind. Het gaat om: • Nabootsing • Rust, ritme en herhaling • Respect, eerbied en dankbaarheid • Wilsopvoeding • Het ontwikkelen van de zintuigen: tastzin, bewegingszin, evenwichtszin, levenszin • Visie op V.V.E.
3
Nabootsing In de eerste zeven levensjaren staat het kind geheel open voor de wereld en laat deze in het volste vertrouwen binnenstromen. Het treedt haar met actieve belangstelling tegemoet. Het kind is gevoelig voor stemmingen van buiten en ontvankelijk voor de intenties en innerlijke houding van waaruit de opvoeders handelen. Vanuit de inleving in een ander mens beweegt het kind als het ware mee in de bewegingen die van de ander uitgaan; het neemt impulsen over. Wanneer een kind een gebaar of intonatie van een ouder of verzorger nabootst, komt dit omdat het kind volledig leeft in het gebaar van de desbetreffende persoon en er één mee is. De beweging wordt innerlijk overgenomen en van binnenuit ontstaat dan het uiterlijke gebaar van het kind, voor zover de beheersing over het lichaam dit toelaat. Ook een baby, die in ontwikkeling nog niet zover is dat hij de gebaren en klanken van de volwassene al in uiterlijke zin kan nabootsen, beweegt innerlijk mee met elk gebaar en elke stembuiging. Het nabootsen door het jonge kind is niet een passief kopiëren, maar een activiteit waarbij het gehele organisme van het kind actief betrokken is. Je zou kunnen zeggen dat de nabootsing een eigen schepping is van het kind, datgene wat het uit eigen kracht voltrekt, creëert en teweegbrengt. Dit eigen scheppingsproces wordt op gang gebracht doordat het kind zich volledig vereenzelvigt met de omgeving. Nabootsen is in die zin niet klakkeloos volgzaam imiteren, maar een actief opnieuw scheppen. De wil van het kind wordt daarmee gevormd, geleid en opgevoed. De rol van de opvoeder is dus niet om dingen aan te leren of opdrachten te geven, maar om er vanuit de totale persoonlijkheid te zijn, het kind voor te leven, dingen met aandacht te doen zodat het kind vanuit enthousiasme mee wil doen. Rust, ritme en herhaling Rust, ritme en herhaling dragen bij aan de ontwikkeling van een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Een klein kind gedijt goed in een sfeer van rust. Dat betekent niet dat het helemaal stil moet zijn, dat er geen activiteit zou moeten zijn of dat alles heel langzaam gedaan zou moeten worden. Het gaat erom dat het kind de gelegenheid krijgt om in het tijdloze te zijn, om ongestoord in het nu te zijn, zonder opgeschrikt, afgeleid, of opgejut te worden. Het is daarom van belang dat er momenten zijn waarop een kind ongestoord kan spelen. Zonder dat het van buitenaf gestuurd, geleid of afgeleid wordt. Zo kan het de wereld om zich heen verkennen, ontdekkingen doen, vaardigheden oefenen, indrukken opdoen en verwerken. In deze ongestoorde sfeer van rust kan de ontdekkingsdrang, nieuwsgierigheid en verwondering van het kind zich uitleven. Voor de dagelijkse terugkerende handelingen en de daarbij behorende overgangen, kan het kind veel steun, houvast en herkenning ontlenen aan een vaste volgorde, een vaste dagindeling en vaste gewoontes en rituelen. Ritme is voor een klein kind een steun om thuis te raken in zijn lichaam, om de levensprocessen goed op gang te helpen, om een evenwichtige energiehuishouding op te bouwen en om veerkracht te ontwikkelen. Een dag is bij voorkeur ritmisch opgebouwd en kent momenten van (in)spanning en ontspanning. Door herhaling van de handeling ontstaat herkenning bij het kind en dat geeft houvast. Het biedt emotionele veiligheid. Als het kind dagelijks op regelmaat kan rekenen, ontwikkelt het vertrouwen. Ook ontstaan door de herhaling de goede gewoontes die alleen in de kinderjaren verworven kunnen worden. Respect, eerbied en dankbaarheid Door volwassenen respectvol met de omringende wereld om te zien gaan leert het kind zijn eerbiedskrachten te ontwikkelen. Het "in de eigen waarde laten" van mensen, dieren en planten en dingen kan hierdoor dagelijks geoefend worden. Er doen zich steeds weer gelegenheden voor waarnaar met verwondering, eerbied en aandacht gekeken kan worden. De volwassene, die op deze wijze in het leven staat, kan zich dankbaar voelen voor dat wat het leven te bieden heeft. Dit gevoel wordt door het kind ervaren. Er ontstaat een innerlijk gevoel van dankbaarheid. Wilsopvoeding Het stimuleren van eigen activiteiten, het bieden van herhaling en regelmaat, het aanleren van goede gewoontes, en het richten van aandacht op de omgeving zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de wil en van daadkracht. Een goed ontwikkelde wil is een stevige basis voor het geestelijk en lichamelijk prestatievermogen op latere leeftijd. In de eerste zeven levensjaren worden het geheugen, het concentratievermogen en het doorzettingsvermogen ontwikkeld. Het ontwikkelen van de zintuigen Door middel van de zintuigen komen we in contact met onszelf en met de buitenwereld. Het kleine kind is nog een en al zintuig, alle indrukken komen ongefilterd binnen. Het heeft nog niet geleerd de
4
verschillende zintuiglijke indrukken naar “waarde” te schatten en de niet waardevolle te negeren. Alles wordt opgenomen. We proberen die onbevangenheid te behouden door te waken over de kwaliteit van de zintuiglijke indrukken. Inrichting en kleurgebruik in de ruimte, voeding, de keuze van materialen en de hoeveelheid speelgoed zijn daarop afgestemd. Een volwassen mens heeft meerdere zintuigen tot zijn beschikking. In de Rudolf Steiner pedagogie wordt bij het jonge kind bijzondere aandacht gegeven aan de tastzin, de levenszin, de bewegingszin en de evenwichtszin. Door deze zintuigen ervaren kinderen een fundamentele relatie tussen hun lichaam en hun omgeving. De lichaamsgebonden zintuigindrukken leggen de basis voor psychische en geestelijke vermogens op latere leeftijd. Zo vormt bijvoorbeeld het vinden van evenwicht in lichamelijke zin het referentiekader om ook innerlijk evenwicht te kunnen beleven. Met de tastzin ontdekt het kind zijn omgeving en zijn lichaam. Via aanraken, betasten en grijpen komt het kind tot “begrijpen”. Het ervaart een bepaalde weerstand waardoor het kind zichzelf en zijn omgeving ervaart, en de grens daartussen. Een goede ontwikkeling van de tastzin geeft op latere leeftijd vertrouwen in de wereld, een belangrijk fundament voor het verdere leven. Bij de lichamelijke verzorging, het gedragen worden en op schoot zitten wordt met dit zintuig rekening gehouden. Ook spelmaterialen worden bewust gekozen. Ze zijn van hoge kwaliteit en natuurlijk van aard zoals hout, wol, katoen, linnen, zijde en fluweel. En er worden onder andere water, zand, eikels, kastanjes en schelpen aangeboden. Met de levenszin ervaart een kind of het zich goed voelt of niet, of het honger of dorst heeft, of het moe of uitgerust is, of het kind zich ziek of behaaglijk voelt. Het vermogen om harmonie en disharmonie binnen het lichaam waar te nemen, vormt de basis om ook “gezonde” of :”zieke” situaties in het sociale leven te kunnen onderscheiden. Belangrijk voor de ontwikkeling van de levenszin is een goede lichamelijke verzorging, gezonde voeding, een regelmatig (slaap)ritme in de dag en alles wat er toe bijdraagt dat het kind zich behaaglijk voelt. De bewegingszin stelt ons in staat om van binnenuit onze eigen bewegingen waar te nemen door de spanningsverschillen in onze spieren. Het kind ervaart hoe het zich in de ruimte beweegt, dat het loopt, kruipt, springt etc. Voor de ontwikkeling van de bewegingszin zijn de zowel de grove als de fijne motoriek van belang, afgewisseld met momenten van rust. Ook ritmische bewegingen bij liedjes of kringspelen werken bevorderend. Door een goed ontwikkelde bewegingszin kan een kind meebewegen met de ander en gevoel ontwikkelen voor non-verbale communicatie. Ontwikkelt de bewegingszin zich goed dan kan een gevoel van vrijheid ontstaan en – op latere leeftijd - het vermogen om innerlijk “bewogen” te raken en innerlijk mee te voelen met anderen. Als het kind de zwaartekracht leert te overwinnen wordt de evenwichtszin ontwikkeld. Het leert zich op te richten en te lopen. Vervolgens ontwikkelt het zijn vermogen tot ruimtelijke oriëntatie. De drie fundamentele ruimterichtingen boven, onder, links, rechts, achter en voor worden geoefend en veroverd. Bijvoorbeeld door te klimmen, springen, balanceren op een balk, hinkelen, torens van blokken te bouwen en bouwwerken te maken van kisten en planken. Een goed evenwicht in lichamelijke zin geeft een rustpunt van waaruit je alles kunt overzien en legt de basis voor innerlijk evenwicht, innerlijke rust en voor gevoel van evenwicht in overdrachtelijke zin. 4.
Praktische invulling
Er wordt gewerkt in groepen van maximaal 12 peuters. Per groep is altijd één gekwalificeerde beroepskracht en één vrijwilligster aangesteld. Als de groep maximaal 8 peuters omvat wordt volstaan met de aanwezigheid van één beroepskracht. Aan het 4-ogenprincipe wordt voldaan door middel van een raam in de toegangsdeur van het betreffende lokaal. Vanuit visie handelen in de dagelijkse praktijk vraagt veel van de houding van de opvoeder. Het vraagt de bereidheid om het kind – telkens weer – open tegemoet te treden. Dat betekent overigens niet dat er geen grenzen nodig zijn. Juist het aanbieden van specifieke activiteiten en het afleiden of ombuigen van minder gewenst gedrag nodigen het kind uit tot een vrije en unieke ontwikkelingsweg. Vertrouwde thema’s en handelingen uit de belevingswereld van het kind geven aanleiding tot nabootsen van allerlei bezigheden. Het vegen van de vloer, het poetsen van de tafel, het bouwen van een huis, is voor het kind vanuit zijn fantasie na te bootsen met een minimum aan speelgoed.
5
Huishoudelijke activiteiten zijn zinvolle eenvoudige activiteiten voor het jonge kind om na te bootsen. Zij worden bewust goed voorgedaan door de opvoeders. Ook de houding van de leiding en de inrichting van de ruimte zijn belangrijk. Zij dragen bij, samen met de aard en kwaliteit van de activiteiten, tot het zich geborgen voelen. De belangrijkste aspecten in de ontwikkeling van jonge kinderen – beweging, schepping en nabootsing – worden hierdoor ondersteund en gevormd. Iedere activiteit biedt specifieke mogelijkheden om de ontwikkeling van het kind te stimuleren en waar nodig het individuele kind extra ondersteuning te bieden. De ontwikkeling van sociaal-emotionele, motorische en cognitieve aspecten, taalontwikkeling, zelfredzaamheid en gevoel voor het kunstzinnige en ambachtelijke komen zo aan bod.
Visie op V.V.E. Vroege en voorschoolse educatie De eerste 7 jaar staan in het teken van ‘op aarde komen’: het kind moet het eigen lichaam gaan bewonen en zich vertrouwd maken met het aardse leven en de aardse wetten (zwaartekracht, ritmes als dag en nacht, sociale omgangsvormen enz.,) Daarbij zijn de zintuigen noodzakelijk; ze helpen het kind zichzelf en zijn omgeving waar te nemen zodat het zich ermee kan verbinden en zich ertoe kan leren verhouden. De zintuigen zijn bij ieder kind aanwezig, maar komen pas tot ontwikkeling als ze worden aangesproken. Het kleine kind is nog één en al zintuig, het heeft nog niet geleerd de verschillende zintuiglijke indrukken naar ‘waarde’ te schatten en de niet waardevolle te negeren. Het neemt alles gretig in zich op en het komt zo diep binnen dat het tot in de vorming van de organen doorwerkt. Alle indrukken die uit de levende wereld komen, kan het kind als wezenlijk herkennen en als bruikbare bouwstenen gebruiken in de opbouw van zijn lichaam. Alle niet-levende indrukken zijn bouwstenen die niet ontworpen zijn voor zijn levende organisme en kunnen, zeker als het er teveel worden, tot een onevenwichtig bouwwerk leiden. Vanuit die gedachte filteren wij de niet wenselijke indrukken en bieden we zoveel mogelijk ‘passende bouwstenen’ aan. Onze inrichting en speelgoed bestaan uit natuurlijke (organische) materialen en we bieden ‘levende’ ervaringen aan. Liedjes zingen, verhaaltjes vertellen, voorlezen, tafelspelletjes n.a.v. een prentenboek etc. dus geen liedjes via een cd-speler en geen tv programma’s. Kinderen leren door hun omgeving te onderzoeken en na te bootsen. De nieuwsgierigheid en de wil tot bewegen zorgen voor een spontaan leerproces. Ieder kind doet dat op zijn eigen manier. Door een rijk aanbod van spelmogelijkheden en een veilige (gestructureerde) omgeving met nabootsingswaardige voorbeelden kan een kind zijn eigen ontwikkelingsweg gaan. Het aanleren van competenties (zowel persoonlijke als sociale) doen we dus vooral door op het kind afgestemde omgeving te bieden en door het goede voorbeeld te geven. Wij vermijden zoveel mogelijk het kind bewust te maken van het leerproces door educatieve spelletjes, omdat dit het spontane leerproces verstoort. In onze visie is alle spel van kinderen educatief. Vroeg en voorschoolse educatie probeert via een programma van educatieve spelletjes juist wel bewust dingen aan te leren. De bewustzijnskrachten die een kind hiervoor nodig heeft, moeten in deze vroege fase echter nog werkzaam blijven in het lichaam, zodat dit kan uitrijpen en een gezonde basis kan worden voor het verder leven.
Dagritme Het kleine kind gaat nog helemaal op in de beleving van het moment en kent nog niet de ordende structuur van de tijd, Daarom is het van belang om het kind enerzijds tegemoet te komen in zijn behoefte om in alle rust tijdens zijn spel de wereld te ontdekken en in zich op te nemen en anderzijds van buitenaf een duidelijke structuur aan te bieden van ritme en regelmaat. De dag heeft daarom een vast ritme en ziet er als volgt uit: 08:30 uur binnenkomen in de kring, zingen 08:45 uur afscheid van de ouders vrij spel begint 10.00 uur: sap drinken
6
10.10 uur: naar de wc en luiers verschonen 10.20 uur: kringspelletje 10.40 uur: eten van boterham en fruit 11.00 uur: naar buiten of activiteit (spelen in de zandbak, of wandeling maken) 11.30 uur: afsluiten met lied samen met ouders. De peuters verlaten de lokalen uitsluitend tijdens het buiten spelen en aan het einde van de ochtend wanneer zij door hun ouder/verzorger worden opgehaald. Tijdens het jaar zijn er geen specifieke buitenactiviteiten zoals schoolreisjes, uitstapjes of iets dergelijks. Jaarritme Het ritme in het jaar kunnen de kinderen meebeleven door middel van de jaarfeesten. Deze zijn sterk verbonden met de seizoenen. De jaarfeesten die met het kleine kind gevierd worden komen op eenvoudige wijze tot uitdrukking in liedjes, verhalen en spelletjes. Ook het lokaal en de seizoentafel worden versierd in bijbehorende stemming en sfeer. Er worden bekende en wat minder bekende feesten gevierd en elk kennen ze hun eigen signatuur en gebruiken. Het feest beperkt zich niet tot die ene dag, maar strekt zich uit over weken van voorbereiden en na-beleven. De jaarfeesten zijn: Michaël 29 september Sint Maarten 11 november Advent 4 zondagen voor Kerstmis Sint Nicolaas 5 december Kerstmis 25 en 26 december Driekoningen 6 januari Maria Lichtmis 2 februari Carnaval in de week voor Aswoensdag (= 40 dagen voor Pasen) Palmpasen zondag voor Pasen Pasen de zondag en maandag volgend op de eerste volle maan na het begin van de lente. Pinksteren 50 dagen na Pasen St. Jan 24 juni
5.
Financiën
Op dit moment worden de inkomsten van peutergroep Hompeltje gevormd door de ouderbijdrage. Er wordt verder geen subsidie ontvangen. De peutergroep is gevestigd in twee lokalen binnen het gebouw van de vrije school Peelland. De ouderbijdrage bedraagt € 54,-- per maand. Een leidster werkt op basis van een arbeidsovereenkomst de overige leidsters werken op basis van een vrijwilligersvergoeding.
6. Organisatie -
(Bestuurlijke) organisatie Inschrijving en plaatsing Aandachtspunten voor ouders Contact met ouders Klachtenprocedure Toezicht veiligheid, hygiëne
7
(Bestuurlijke) organisatie: Op 18 november 2003 is de Stichting Peutergroep Hompeltje opgericht en vanaf 1-1-2004 werkt de peutergroep dus formeel als zelfstandige peutergroep. Er is een bestuur bestaande uit drie leden: voorzitter, penningmeester en secretaris. De stichting werkt nauw samen met het bestuur van de Vrije School Peelland. Er is een hoofdleidster/coördinator in dienst van de stichting die de dagelijkse leiding heeft en regelmatig overleg heeft met het bestuur en oudercommissie. Per groep van maximaal 12 kinderen is er één (hoofd-)leidster en één vrijwilliger. Verder zijn er nog vier invalsters. Iedereen beschikt over een V.O.G. Verklaring omtrent gedrag Er zijn nu drie peutergroepen ma/do twee en di/vr. een groep
Inschrijving en plaatsing Inschrijving. Er zijn 2 inloopochtenden per jaar, 1 in het voorjaar en 1 in het najaar. Er is elk jaar een Open Dag van de Vrije School Peelland en een Jaarmarkt, zo kunnen ouders informeel kennis maken met de peutergroepen en de basisschool. Ouders maken tijdens de inloopochtenden kennis met de peutergroep en kunnen, nadat zij informatie hebben gekregen hun kind inschrijven. Door het jaar heen nemen ouders contact op met de peutergroep voor informatie en om hun kind aan te melden. De hoofdleidster maakt een afspraak en de ouder komt met het kind kennis maken. De leidster vertelt over de werkwijze bij “Hompeltje” en over de achtergronden. Zij geeft ook informatie over het vrije schoolonderwijs. Ouders krijgen een folder mee over peutergroep “Hompeltje”. Daarna volgt de inschrijving. Plaatsing. Peuters worden geplaatst vanaf 2½ jaar in een van de beide groepen (maandag/donderdag of dinsdag/vrijdag). Ouders kunnen hun voorkeur uitspreken voor deze dagen. Hiermee wordt zoveel mogelijk rekening gehouden. Wordt bij de inschrijving de keuze reeds gemaakt voor Vrije school Peelland dan krijgen deze peuters voorrang, Bij veel inschrijvingen is er een wachtlijst van peuters waarvan de ouders niet voor Vrije school Peelland kiezen, maar wel voor peutergroep Hompeltje. Ouders met oudere kinderen op een andere school daarvan wordt hun kind alleen geplaatst als er plaatsingsruimte is, en wordt aangeraden hun kind ook elders in te schrijven. Bij voorkeur komen kinderen uit één gezin bij dezelfde leidster. Alle peuters worden aangemeld d.m.v. een inschrijfformulier. Als de datum waarop het kind 2½ jaar wordt nadert nodigt de leidster de ouders met kind uit voor een intakegesprek.
Tijdens het intakegesprek worden de volgende punten behandeld: • • • • • • • • • • • • • • •
Hoe is de zwangerschap en de geboorte verlopen. Waren er complicaties. Heeft het kind de regelmatige controles bezocht bij het consultatiebureau? Welke vaccinaties heeft het kind gehad? Heeft het ooit koortsstuipen gehad? Is het kind onder behandeling van een kinderarts? Naam en telefoonnummer van de huisarts. Heeft het kind last van allergieën? Bijvoorbeeld koemelk of gluten. Is het kind gevoelig voor bepaalde stoffen? Met name kleur-, geur- en smaakstoffen. Gebruikt het kind medicijnen? Bij Ja dan formulier invullen. Is het kind zindelijk? Hoe gaat het thuis met eten-slapen-spelen? De aandachtspunten voor ouders worden doorgenomen (zie bijlage) Wijze van betaling Datum van plaatsing en groep worden gemeld. Bij eerste bezoek peutergroepje neemt het kind mee: een tasje met boterham, fruit, schoon broekje of luier en luierdoekjes.
8
Deze gesprekken vinden plaats op dezelfde dagen waarop het kind is ingedeeld. Ouders met kind komen om 11.00 uur en maken zo kennis met de leidsters en de andere kinderen uit de groep. Om 11.30 uur, als de andere peuters naar huis zijn, vindt het intakegesprek plaats. Aandachtspunten voor peuterouders 1. De peutergroepjes beginnen om 08.30 uur. Vanaf 08.35 uur zingen wij ons ochtendliedje. Is uw kind ziek, of om een andere reden afwezig wilt u dit dan melden bij de schooladministratie vanaf 08.20 uur (tel. 547628). De eindtijd van de peutergroep is 11.30 uur, vanaf 11.25 uur kunt u binnen komen. 2. Zieke kinderen kunnen de peutergroep niet bezoeken. Dit in belang van het kind zelf, maar ook in het belang van de in de groep aanwezige kinderen. Een kind is ziek als: - het koorts heeft (38 graden Celsius of hoger) - het zich niet meer kan handhaven in de groep, omdat het zich niet lekker voelt; - er sprake is van een besmetting zoals: diarree, hoofdluis, krentenbaard, loopoor, ontstoken ogen, waterpokken (totdat ze zijn ingedroogd), wormen. 3. De kleuterspeelplaats is voor de kleuters. Als zij buiten zijn en u heeft uw peuter opgehaald wilt u dan doorlopen. Ook als uw kind op de glijbaan wil, kan dit niet als de kleuters buiten zijn. 4. In het kader van de wet op de privacy kan u bij de peuterjuffies aangeven als u niet wilt dat uw kind wordt gefotografeerd of gefilmd (bijv. tijdens een verjaardag, of jaarfeest). 5. Traktatie bij verjaardag: Een verjaardag is een feestelijke gebeurtenis en daar mag best iets lekkers bij. Toch willen wij in de peutergroepen geen snoep als traktatie. Een lekkere gezonde traktatie is bijvoorbeeld: fruit, rozijntjes, zonnepitjes, rijstwafel, kaasje e.d. Wij verzoeken u ook om geen gekochte cadeautjes uit te delen, wel zelfgemaakte traktaties. 6. Meenemen: een tasje met een schoon broekje of luier en doekjes. Een (bruine) boterham met kaas of hartig en fruit (liever geen hagelslag en muisjes e.d.). Uw mobile graag in tas of jaszak houden tijdens het wegbrengen en halen van uw kind. 7. Denkt u zelf aan uw maandelijkse ouderbijdrage (Het liefst via automatische maandelijkse overschrijving). Graag tijdig betalen op rekeningnummer: 21.23.67.498 van de Triodosbank (IBAN NL04 TRIO 0212 3674 98) t.n.v. stichting peutergroep Hompeltje onder vermelding van de maand en naam van uw kind. Indien u met betrekking tot betaling in gebreke blijft zijn wij genoodzaakt uw kind uit te schrijven. 8.
Peutergroep “Hompeltje” is een zelfstandige Stichting, maar is verbonden met de Vrije School Peelland. Ouders kiezen in principe voor het vrije school basisonderwijs en moeten hun kind hiervoor inschrijven. Bij overgang naar het basisonderwijs wordt een overdrachtsformulier ingevuld. Van ouders wordt verwacht dat zij de eerstkomende informatieavond bijwonen. Er is tussentijdse opvang op ma/vrij van 11.30-12.30uur.
9.
Het beleidsplan van Peutergroep Hompeltje, inclusief de pedagogische visie en het taalbeleidsplan als ook het G.G.D. rapport zijn ter inzage bij de peuterleidsters of op de Website van Vrije school Peelland: www.vrijeschoolpeelland.nl Onze leidsters zijn vrijwilligsters met uitzondering van de hoofdleidster/coördinator Alda van der Kruijf.
10. Inspraak van ouders is geregeld via een oudercommissie
9
Contact met ouders. Ouders zijn aanwezig bij de dagopening. Zij kunnen dan bijzonderheden over hun kind kwijt bij de leidster. Dit kan zijn het ophalen door derden, ziekte, zindelijkheid etc. Bij het ophalen vindt overdracht plaats en bijzonderheden worden dan gemeld. Leidster of ouder kunnen om een gesprek vragen als daar aanleiding toe is. Op verzoek vindt soms huisbezoek plaats. De leidster zal indien nodig doorverwijzen naar andere instanties (consultatiebureau, logopedie, of arts ).Er is een sociale kaart aanwezig in de groepen en op het prikbord. Aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouders wordt groot belang gehecht. Inspraak en klachtenprocedure is geregeld via de Oudercommissie.
Door het jaar heen worden ouders uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de jaarfeesten. • • • •
Michaëlsfeest:
samen met de ouders maken we een herfstwandeling, waarna we koffie drinken en wat knutselen. St. Nicolaasfeest: ouders bezoeken een werkavond, waarop we een sinterklaascadeautje maken. Met Sinterklaas komen de ouders chocolademelk drinken, liedjes zingen e.d. Kerstfeest: ouders zijn aanwezig bij het kerstspelletje, kerstverhaaltje. Daarna is er kerstbrood en koffie. Verjaardag kind: ouders zijn om 11.00 uur welkom. De leidster vertelt “geboorteverhaaltje”. Kaarsjes worden aangestoken. We zingen verjaardagslied en kind mag trakteren.
Klachtenprocedure Regels, afspraken en procedures kunnen helaas niet voorkomen dat ouders soms een klacht hebben. Klachten zijn altijd bespreekbaar, zullen professioneel behandeld worden en indien mogelijk verholpen. De procedure die wij hierbij hanteren staat beschreven in de bijlagen. Ook het formulier voor het indienen van een klacht is bijgevoegd. Toezicht, veiligheid en hygiëne De instelling dient te voldoen aan de regels zoals die gesteld zijn in de plaatselijke gemeentelijke verordening. Ook de GGD en brandweer stellen bepaalde eisen. Gemeente, GGD en brandweer oefenen samen met de arbeidsinspectie een toezichthoudende en controlerende functie uit. Als gevolg van wet- en regelgeving wordt het handelen met betrekking tot veiligheid, hygiëne, ziekte en calamiteiten uitgewerkt in protocollen. Peutergroep Hompeltje volgt in deze de protocollen die Vrije School Peelland hanteert. In de praktijk wordt regelmatig stilgestaan bij de wijze van handelen in geval van een calamiteit, brand of ongeval. Regelmatige oefening maakt dat iedereen ook weet waar de protocollen liggen, wat er in staat en hoe deze in de praktijk uitgevoerd moeten worden.
10
7. Personeelsbeleid a. Algemeen De eindverantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid ligt bij het bestuur. Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid. De taken betreffen onder meer werving en selectie, coaching en begeleiding, beoordeling, verzuimbegeleiding, werkoverleg e.d. b. Werving en selectie De procedure is als volgt: • Vaststellen vacature, functieomschrijving en selectiecommissie • Werving intern • Reacties selecteren en kandidaten uitnodigen • Houden van sollicitatiegesprekken • Kiezen en informeren kandidaat • Overige kandidaten informeren • Voeren van arbeidsvoorwaardengesprek waarin afspraken gemaakt worden over datum indiensttreding, werktijden, omvang contract, contract voor bepaalde of onbepaalde tijd, salaris, verlof etc. • Opstellen arbeidsovereenkomst c.
Deskundigheidsbevordering De visie en werkwijze zoals beschreven in dit pedagogisch plan, dienen als leidraad voor de leidsters in het werken met de aan hen toevertrouwde kinderen. Steeds opnieuw wordt er kritische gekeken naar de eigen beroepshouding. Dit gebeurt door middel van deskundigheidsbevordering en reflectie op de volgende manieren: • • • • • • • • • • •
d.
Beroepskrachten observeren en signaleren Oudergesprekken op verzoek van de ouder of van de beroepskracht/leidster Bespreking van de doorgaande lijn met de basisschoolleerkrachten Structurele gesprekken met de leerkrachten van de kleutergroepen Digitale overdracht van peuter naar kleuter middels overdrachtsdossier Vrije School Peelland en overdrachtsdossier gemeente Helmond en “warme” overdracht door beroepskracht naar kleuterleidster. Kindbespreking en pedagogische vergadering Regionaal overleg Supervisie en intervisie Contact met het consultatiebureau Deelname aan bijscholingscursussen, themadagen en conferenties. Deze onderdelen vormen de kern van de maandelijkse vergadering van de coördinator met de leidsters. Indien nodig wordt er vaker vergaderd. In deze vergaderingen worden de peuters besproken en wordt aandacht geschonken aan de ontwikkeling van het kind in de groep. Hierbij staat het kind centraal en worden eventuele problemen, gesignaleerd en worden opties besproken die kunnen worden aangewend ter stimulering van het gedrag teneinde achterstanden in de ontwikkeling weg te werken. In de gevallen dat er sprake is van een mogelijke stoornis c.q. achterstand dan wordt dit intern besproken en wordt de ouder op de hoogte gesteld en worden mogelijkheden van doorverwijzing geboden ter ondersteuning van de ouders bij dit soort problemen. Zie sociale kaart.
Stagiaires
Stagiaires kunnen in principe stage volgen bij Peutergroep Hompeltje. Over de aanwezigheid van stagiaires worden afspraken gemaakt die ook naar de ouders gecommuniceerd worden. In het geval van een stage worden tevens afspraken gemaakt voor overleg tussen de stagebegeleider, de stagiaire en de docent van de stagiaire.
11