Beleidsplan meer- en hoogbegaafdheid Sparrenbosschool Bennebroek
Inhoudsopgave
• Inleiding • Hoofdstuk 1 de doelgroep Plusleerlingen - 1.1. Kenmerken van hoogbegaafdheid - 1.2. Sociaal emotionele problematiek - 1.3. Asynchrone ontwikkeling •
•
Blz. 3 Blz. 4
Hoofdstuk 2 de signalering /Toelatingscriteria - 2.1. Toelatingscriteria - 2.2 Signalering bij binnenkomst - 2.3 Signalering in de groep - 2.4 signalering op initiatief van ouders - 2.5 van Signalering naar handelen
Blz. 7
Hoofdstuk 3 Onderpresteren - 3.1 Definitie onderpresteren
Blz. 10
• Hoofdstuk 4 Onderwijs aan de plusleerlingen - 4.1 Differentiatieniveaus - 4.2 Verschillende vormen van hulp
Blz. 11
• Hoofdstuk 5 Levelwerk - 5.1 Doelen van Levelwerk - 5.2 Criteria leermaterialen - 5.3 Wat is Levelwerk? - 5.4 Didactiek - 5.5 Resultaatgerichtheid - 5.6 Levelwerk in de praktijk
Blz. 13
• Hoofdstuk 6 Verantwoordelijkheden
Blz. 17
• Bijlage
Blz. 19
2
Inleiding De afgelopen jaren zien we steeds meer categorieën leerlingen die extra zorg nodig hebben. De leerlingenzorg wordt daardoor complexer. Het uitgangspunt van de Sparrenbosschool is deze zorg zoveel mogelijk binnen de groepen te organiseren. Dit vraagt inspanning en organisatievermogen van de leerkracht. Door het werken volgens een model van zelfstandig werken creëren we tijd voor deze extra zorg in de klas. Soms wordt er gekozen voor een combinatie van zorg binnen en buiten de groep. De groep meer- en hoogbegaafde leerlingen vraagt ook om een eigen aanpak. In dit beleidsplan zal een stuk achtergrondinformatie gegeven worden over hoogbegaafdheid, o.a. hoe de signalering en diagnosticeren plaats vinden. Ook het onderwijs aan deze leerlingen, de uitgangspunten en mogelijkheden van Levelwerk en de toelatingscriteria komen in dit beleidsplan te staan.
3
Hoofdstuk 1 doelgroep: Plusleerlingen Om goed en uitdagend onderwijs te beiden aan deze groep kinderen moeten we weten wat hen kenmerkt. Wat maakt hen anders dan andere kinderen. Hoe anders is dat ‘anders’ en welke consequenties heeft dat voor het onderwijs? 1.1. Kenmerken van hoogbegaafdheid De kenmerken die hieronder weergegeven worden zijn algemeenheden. Niet elke plusleerling heeft alle kenmerken. Toch is het wezenlijk om op de hoogte te zijn van de verschillende kenmerken om deze leerling tijdig te signaleren. • Hoge intelligentie Er wordt gesproken van hoogintelligent als iemand een intelligentie quotiënt (IQ) heeft van 130 of hoger. • Vroege ontwikkeling Deze leerlingen zijn geestelijk vroegrijp en worden gekenmerkt door een ontwikkelingsvoorsprong. Zij kunnen meestal op jonge leeftijd al praten, lezen, schrijven en hebben een vroege ontwikkeling van getalbegrip. Hierdoor kunnen zij zich gemakkelijk leerstof uit hogere leerjaren eigen maken. Ook stellen zij op jonge leeftijd al levensbeschouwelijke vragen en denken zij al vroeg na over de zin van het leven. • Uitblinken op meerdere gebieden Een bijzondere begaafdheid kan tot uitdrukking komen in motorische, sociale, artistieke en intellectuele vaardigheden. Vaak treden deze begaafdheidsvormen gecombineerd op en blinken deze leerlingen uit in meerdere gebieden, zoals bijvoorbeeld in taal en wiskunde. Ze beschikken over een grote woordenschat en vertonen een zeer goed en adequaat taalgebruik. • Gemakkelijk leren Deze leerlingen hebben over het algemeen een zeer goed geheugen en kunnen hierdoor beter informatie onthouden en verwerken. Zij begrijpen nieuwe leerstof sneller dan gemiddelde leerlingen en zijn daardoor sneller klaar met opdrachten en huiswerk. Hierdoor hebben zij vaak een leertempo dat beduidend hoger is dan het tempo van de gemiddelde leerling. • Goed leggen van (causale) verbanden Ze kunnen gemakkelijk (causale) verbanden leggen en hebben hierover een goed overzicht. • Makkelijk analyseren van problemen Ze kunnen snel problemen analyseren, stellen in korte tijd vast wat de aard van een probleem is. Daarnaast zijn deze leerlingen vaak vindingrijk in het ontwikkelen van eigen oplossingsmethoden. Dit kan soms problemen opleveren daar zij deze methode niet altijd de juiste is en zij deze moeilijk los kunnen laten. • Grote denksprongen Een hoogbegaafde leerling maakt grotere leerstappen en heeft daarom minder tijd nodig.
4
• Voorkeur voor abstractie Deze leerlingen kunnen goed abstract denken. Zij generaliseren gemakkelijker dan hun andere klasgenoten en hebben een goed overzicht van de kennisgehelen. Zij hebben geen behoefte aan concretisering van de lesstof door het gebruik van voorbeelden. • Hoge mate van zelfstandigheid Ze willen liever niet geholpen worden en geven de voorkeur aan het zelfstandig werken. Bij het werken in groepsverband vertoont de hoogbegaafde leerling veel initiatief en neemt vaak de leiding. Bovendien wil de leerling dingen graag op eigen wijze doen, bijvoorbeeld het zelf bedenken van een methode voor rekensommen. • Creatief/ origineel In de opdrachten laten hoogbegaafde leerlingen vaak zien dat zij originele en creatieve ideeën en/of oplossingen hebben. Zij maken onverwachte zijsprongen en hebben grote verbeeldingskracht. • Perfectionistisch Ze zijn perfectionistisch aangelegd. • Apart gevoel voor humor Ze bezitten over het algemeen een apart gevoel voor humor. • Hoge mate van concentratie Hoogbegaafde leerlingen kennen een hoge mate van concentratie en hebben daarbij een langere spanningsboog de van de gemiddelde leerlingen. • Niet opvallen Ze kunnen heel veel en ook vaak veel beter dan de andere leerlingen. Dat brengt ze in een isolement. Hoe meer ze gezien worden als ‘de professor’, des te minder willen medeleerlingen contact maken met ze. Hoogbegaafde leerlingen proberen daarom nadrukkelijk niet op te vallen. Hun talent proberen ze onopgemerkt te houden voor anderen, maar zelf vragen ze wel om meer uitdaging en ‘voeding’. Dit niet op willen vallen kan zelfs leiden tot onderpresteren.
5
1.2. Sociaal emotionele problematiek De plusleerlingen hebben het niet altijd makkelijk om binnen hun eigen leeftijdgroep kinderen te vinden die hun interesses delen en zich op eenzelfde ontwikkelingsniveau bevinden. Ze zoeken daarom vaak aansluiting bij oudere kinderen of volwassenen, of juist bij veel jongere kinderen. Deze kinderen nemen vriendschap doorgaans ook zeer ernstig. Ze verwachten een sterke betrokkenheid van degenen die zij als vrienden beschouwen. Daarom kunnen ze erg teleurgesteld en gekwetst zijn als de hoge verwachtingen die ze van vrienden hebben in werkelijkheid niet worden ingelost. Plusleerlingen zijn zich vaak sterk bewust van hun omgeving en hebben al op jonge leeftijd een vorm van zelf bewustzijn ontwikkeld. Ze kunnen op een hevige en zeer emotionele manier op prikkels reageren en hebben daarbij vaak moeite om hun intense emoties te kanaliseren en te verwerken. Wanneer ze een speels of oppervlakkig bedoelde- opmerking krijgen van een ouder, vriendje of leerkracht, kunnen ze deze heel serieus nemen zodat de opmerking in kwestie hen diep raakt, ook al was dat niet de intentie van de persoon die deze maakte. Deze kinderen hebben tevens de behoefte om actief te reageren op wat ze onrechtvaardig vinden en om in de bres te springen voor hen die onrecht aangedaan worden, zowel in de eigen omgeving als in ruimer opzicht (dierenleed, wereldproblematiek). 1.2. Asynchrone ontwikkeling Bij een asynchrone ontwikkeling (met betrekking tot de plusleerlingen) bestaat er een verschil tussen de kalenderleeftijd en de mentale of intellectuele leeftijd van het kind. Dit betekent dat bepaalde vaardigheden sneller ontwikkeld worden dan andere. Men mag er echter niet zomaar van uitgaan dat een plusleerling op alle vlakken even ver vooruit loopt. Ze kunnen hun leeftijdsgenoten op sommige gebieden ver vooruit zijn, leerstof in een fractie van de tijd doorhebben, bepaalde sociale inzichten hebben die eigenlijk pas ‘normaal’ zijn bij oudere kinderen, enz. Maar tegelijk gebeurt het dat op andere gebieden hun ontwikkelingsniveau veel dichter bij hun kalenderleeftijd ligt, of soms zelfs eronder. Ook bestaat de mogelijkheid, dat hoogintelligente kinderen naast hun intelligentie een stoornis zoals dyslexie, ADHD of het syndroom van Asperger bezitten. Niets menselijk is hen vreemd. Het past niet binnen dit beleid hier een uitvoerig verslag over te houden.
6
Hoofdstuk 2: De signalering/ toelatingscriteria 2.1 Toelatingscriteria: De school werkt met SIDI3; Protocol voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Alle kleuters worden bij binnenkomst gescreend, de leerjaren 3 t/m 8 worden in de week voor de herfstvakantie gescreend. De leerlingen met een geïndiceerde ontwikkelingsvoorsprong hoeven niet elk jaar gescreend te worden, met uitzondering van groep 6. Het is hierbij ook belangrijk oog te hebben voor evt. onderpresteerders. A.d.h.v. deze screening maakt de leerkracht in overleg met de IB-er een selectie van leerlingen die in aanmerking komen voor Levelwerk. Kinderen die in aanmerking kunnen komen dienen tevens te voldoen aan de volgende criteria: • werkhouding en zelfstandigheid zijn goed • hoge motivatie tot presteren. • (gedurende een langere periode) 1+ score op Cito-toetsen begrijpend lezen en rekenen. Ook kijken we naar de technische leesvaardigheid. Indien er onderzoek gedaan is naar de intelligentie kan deze uitslag ook een rol spelen. Het is echter niet haalbaar om alle kinderen die gaan werken aan Levelwerk, eerst te laten onderzoeken op intelligentie. Het gemeten IQ is dus geen vereiste voor het werken met Levelwerk en ook niet het enige criteria, waaraan een kind moet voldoen. Het is dus theoretisch mogelijk, dat een hoog intelligent kind niet in Levelwerk werkt, omdat werkhouding, motivatie en zelfstandigheid een belemmering vormen. Ook sociaal onaangepast gedrag zou een reden voor uitsluiting kunnen zijn. Indien de Levelwerkgroep en de groepsleerkracht(en) besloten hebben een leerling voor te dragen voor Levelwerk, worden ouders hiervan op de hoogte gesteld. Regelmatig zullen er evaluaties plaatsvinden waarin wordt gekeken of het betreffende kind past binnen het werken met Levelwerk en of er voldoende rendement is. In overleg kan besloten worden tussentijds kinderen in te laten stromen en af te laten vallen (na een vakantie). De samenstelling van de groep is dus dynamisch, al proberen wij door de goede screening deze zo statisch mogelijk te houden.
7
2.2 Signalering bij binnenkomst Bij de aanmelding op onze school wordt formulier 1.A. uit de SiDi3 ter invulling meegegeven en dient op de eerste wendag ingevuld retour te komen. De leerkracht plant een gesprek voor de eerste schooldag om het formulier te evalueren. Binnen de eerste 3 maanden van de kleuterbouw wordt de leerling geobserveerd door de leerkracht. Mocht uit deze combinatie blijken dat er (mogelijk) sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, dan wordt er gekeken naar eventuele aanpassing van materiaal en houdt de leerkracht de mogelijkheid op vervroegde doorstroming open. De IB er brengt deze kinderen in kaart en bespreekt deze lijst met Levelwerkgroep. 2.3 Signalering in de groep De SiDi3 wordt elk jaar in de week voor de herfstvakantie ingevuld. Voor de kleuters die tussen november en juli op school zijn gekomen en na de vakantie in groep 1 blijven, is het wenselijk om wel de groepslijsten in te vullen. 2.4 Signalering op initiatief van/door ouders Het overgaan tot signalering gaat in overleg met de interne begeleider, de Levelwerkgroep, de leerkracht en de ouders. Wanneer een ouder komt met de vraag of zijn of haar kind in aanmerking kan komen voor het werken met Levelwerk, wordt deze serieus behandeld. De ouder(s) krijgen de signaleringsformulieren 2.A. voor groepen 1-2 en signaleringsformulieren 2.B. voor de groepen 3-8 mee. A.d.h.v. deze formulieren en de bevindingen van de Levelwerkgroep, volgt een oudergesprek. 2.5 van signalering naar handelen Bij de diagnose zijn er 3 mogelijkheden: 1. Er is sprake van een achterstand in de ontwikkeling. Deze kinderen worden verder bekeken met de Intern Begeleider. Er moeten stappen worden ondernomen om redenen in achterstand te achterhalen, kind de handvaten te geven om zijn achterstand in te halen. ( onderpresteerder?) 2. Er is sprake van een normale ontwikkeling. Verdere stappen ten aanzien van het verder in kaart brengen van (hoog) begaafdheid zijn niet nodig. 3. Er is mogelijk sprake van een ontwikkelingsvoorsprong of een hoogbegaafdheid. In dit geval wordt er overgegaan naar Levelwerk.
8
Hoofdstuk 3: De diagnose 3.1 Eerste fase: het oudergesprek De ouders worden middels een kort (telefoon)gesprek op de hoogte gesteld van de bevindingen van school. Ze worden gevraagd een oudervragenlijst in te vullen (formulier 2a of 2b) en deze wordt tijdens een gesprek besproken. Bij dit gesprek zijn de ouders, de groepsleerkracht(en) en de IB-er aanwezig. Dit gesprek is niet ter controle, maar juist om meer informatie betreffende het kind te verzamelen. Ook krijgen zij in dit gesprek informatie over de verdere procedure en wat Levelwerk inhoudt. De leerkracht vult na het oudergesprek de leerkrachtdiagnose formulieren 3.A. of 3.B. samen met de IB-er in. 3.2 Tweede fase: het verzamelen van meer gegevens De kinderen worden met de Cito-toetsen doorgetoetst zolang ze een A of I-score halen voor spelling, rekenen en begrijpend lezen. Dit wordt ingevuld op formulier 4 van de SIDI 3. De leerling-vragenlijst In groep 3-8 kan de leerling-vragenlijst worden afgenomen. Dit is een instrument om er achter te komen hoe het kind zelf over de school denkt. Na dit proces wordt er een verslag geschreven, waar mogelijk nog enkele vragen naar voren komen, die de leerkracht en de ouders nog moeten doornemen om tot een goed gezamenlijk oordeel te komen. Daarna wordt er een definitief verslag geschreven, waarin de specifieke kenmerken van het kind, de werkpunten en aandachtspunten zijn omschreven.
9
Hoofdstuk 4: Onderpresteren 4.1 Definitie onderpresteren: Onderpresteren is langdurig minder presteren dan wat op grond van iemands aanwezige capaciteiten verwacht mag worden. Er bestaan 2 soorten onderpresteerders: 1: onderpresteren binnen het groepsgemiddelde, maar onder eigen capaciteiten. Deze kinderen kunnen profijt hebben van doortoetsen, verrijken en versnellen. 2: onderpresteren onder het groepsgemiddelde, het zogenaamde absoluut onderpresteren. Deze laatste vorm van onderpresteren heeft zijn oorzaak voornamelijk buiten school. Onderpresteren wordt veroorzaakt door 3 factoren. 1: te weinig differentiatie 2: negatieve houding t.o.v. school 3: leerkrachtvariabelen (eisen van aanpassing aan de groepsnorm) Wanneer een leerkracht denkt dat een leerling een onderpresteerder is, kan het formulier 6b worden ingevuld.
10
Hoofdstuk 4 Onderwijs aan plusleerlingen Er is al veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om hoogbegaafde kinderen te begeleiden in het onderwijs. In dit hoofdstuk worden diverse mogelijkheden besproken. 4 .1 Differentiatieniveaus Op de Sparrenbosschool werken we met het zogenaamde ‘groepsplan’ waarin we drie niveaus onderscheiden. Een groep met daarin de gemiddelde leerlingen, een subgroep met de goede leerlingen, waarbij ook de Levelwerk leerlingen horen en een groep met kinderen, die een uitgebreidere vorm van instructie nodig hebben. Binnen deze indeling komen we tegemoet aan de bijzondere behoeften van elke leerling. De goed scorende leerlingen zullen binnen het groepsplan een korte instructie krijgen en mogen daarna zelfstandig aan de slag. Voordeel hiervan is dat ze niet naar een instructie hoeven te luisteren waaraan zij geen behoefte hebben. Ook houden ze op die manier tijd over om aan de slag te gaan met verschillende verrijkende opdrachten. Voor Level leerlingen is dit niet altijd voldoende, zij zullen meer uitdaging moeten krijgen. Wij komen hen tegemoet met Levelwerk. 5.2
Verschillende vormen van hulp.
Over het algemeen kiezen we dan voor verdiepen, verbreden of versnellen: • Verdiepen Verdiepen is dezelfde leerstof doorlopen, maar met uitbreiding, diepgang en details. Het is belangrijk dat dit vooral gebeurt bij die vakken die deze kinderen aanspreken, anders groeit er weerzin. Het verdiepen kent een aantal varianten; - Verrijken: dit is een combinatie van verdiepen en verbreden. Dus enerzijds dieper ingaan op de leerstof uit het standaardpakket en anderzijds leerstof aanbieden die buiten de standaardstof valt. - Compacten: leerstof ‘indikken’, minder herhalen, minder uitweiden, zodat er minder tijd aan een onderwerp wordt besteed. Sinds 2010 wordt er op de Sparrenbosschool voor rekenen de mogelijkheid tot het zogenaamde compacten gegeven. Om te mogen compacten : - Vindt de leerkracht het kind capabel hiervoor. - Moet er 80 % van de methodegebonden toets gehaald worden, - Moeten ze zelfstandig zijn. - Moeten de leerlingen goed kunnen reflecteren op hun eigen prestaties. - in staat zijn dit werk zelf in te plannen. - Een Cito I(+) score is een vereiste.
11
De leerlingen maken een bepaald gedeelte van de leerstof. Dit is per jaargroep en per vakgebied verschillend. Bij rekenen en taal zijn de lessen 5 en 10 herhalingslessen, deze kunnen komen te vervallen. Bij de andere lessen kijkt de leerkracht wat er gemaakt dient te worden. • Verbreden verbreden is stof aanbieden die niet in het standaardpakket zit: schaken, astronomie, Spaans, archeologie enz. Dit is een uitstekende optie zolang je rekening houdt met de interesses van deze kinderen. Voor deze vorm komen ook alleen kinderen in aanmerking, die een Cito A score halen. In de klas zul je voornamelijk bezig zijn met compacten en verrijken. Het verbreden is iets waar Levelwerk zich uitstekend voor leent. • Versnellen Wanneer men over ‘versnellen’ spreekt, dan bedoelt men meestal het overslaan van een volledig jaar. Dit is vaak de enige mogelijke ingreep als een kind een reusachtige voorsprong ontwikkeld heeft op een zeer breed vlak. Bij sommige leerlingen is hier nagenoeg niet aan te ontkomen. Bij voorkeur vindt deze versnelling plaats van groep 1 naar groep 3. Een andere mogelijkheid is d.m.v. compacten (werken vanuit de toets) de leerstof van twee jaar in 2 halve jaren te laten plaatsvinden, zodat er halverwege het schooljaar wordt doorgestroomd. Hiervoor dient de leerling wel sociaal aansluiting te hebben bij de volgende groep.
12
Hoofdstuk 5 Levelwerk in de praktijk De Sparrenbosschool heeft gekozen voor Levelwerk, gericht op de meer- en hoogbegaafde leerlingen. Op dit moment is er één dagdeel formatieruimte per week beschikbaar. Groep 3 t/m 8 wordt één maal per twee weken gecoacht door Sylvia Goemans. De groepsleerkracht geeft waar nodig een korte instructie op het werk en kijkt het gemaakte werk steekproefsgewijs na. Wanneer een kind vastloopt bij een opdracht en de leerkracht kan op dat moment niet helpen, dan kan de leerling een vraag stellen aan Juf Jacqueline. Hiervoor wordt een formulier ingevuld met een korte probleemomschrijving. Juf Jacqueline zal de leerlingen hier op dinsdag mee helpen. 5.1 Doelen van Levelwerk Met Levelwerk leggen we de nadruk op de volgende doelen: 1. Sociaal-emotionele ontwikkeling Hierbij kun je denken aan: • Samenwerken • Leren omgaan met faalervaringen • Omgaan met verschillen (tussen kinderen en in jezelf) • Omgaan met perfectionisme • Emoties: - omgaan met gevoelens - omgaan met complimenten - omgaan met kritiek - omgaan met conflicten - omgaan met gevoelens van anders zijn/ eenzaamheid 2. Leerstrategieën Hierbij kun je denken aan: • Leren planmatig te werken • Leren het denken om te zetten in handelen • Taken opstarten en afmaken 3. Cognitieve ontwikkeling Hierbij kun je denken aan: • Aanbieden van nieuwe kennis • Aanbieden/ ruimte bieden voor nieuwe denkwijzen en oplossingsmethoden
13
5.2 Criteria leermaterialen De materiaalkeuze moet zorgvuldig tot stand komen. Cognitieve sterke leerlingen hebben vaak minder tijd nodig om de reguliere leerstof te doorlopen. De tijd die vrijkomt, kan gevuld worden met verrijkings- of verdiepingsstof. In veel methoden is deze stof opgenomen. Deze is vaak wel wat moeilijker, maar biedt niet voldoende uitdaging voor deze kinderen. Om deze uitdaging wel te kunnen bieden moet het leermateriaal aan de volgende criteria voldoen: • Het aanbod moet een beroep doen op de creativiteit van kinderen • Het aanbod zou voornamelijk moeten bestaan uit open opdrachten • Het aanbod kent een hoge mate van complexiteit • Het aanbod moet een meerwaarde bieden ten opzicht van reguliere leerstof • Het aanbod moet een onderzoekende houding uitlokken en stimuleren • Het aanbod moet een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerling • Het aanbod lokt een reflectieve houding uit • Het aanbod lokt interactie uit Wij hebben voor deze leerlingen Levelwerk aangeschaft. 5.3 Wat is Levelwerk? Levelwerk is een leerlijn voor intelligente en (hoog)begaafde leerlingen in het basisonderwijs. Levelwerk staat los van andere methodes. De leerlingen werken feitelijk op twee sporen, een ge-compacte basislijn en een aanvullende verrijkingslijn: Levelwerk. Vanaf groep 1/2 heeft elke groep zijn eigen “box”. Elke box bestaat uit 5 blokken. In elke box zitten de juiste materialen, inclusief een begeleidingsmap waarin precies staat wat de kinderen elke periode moeten doen. De kinderen krijgen een map, waarin het werk voor dat blok gekopieerd zit. Per blok zit er een lijst in, waarop zij kunnen zien wat er in dat blok gemaakt moet worden. Zij krijgen daarin zelf de vrijheid om te bepalen waar zij die week aan willen werken. Voorwaarde is wel dat ze van alle vakgebieden iets kiezen en dat aan het einde van de periode, het werk van dat blok af is. 5.4 Didactiek Onderwijs aan cognitief sterke leerlingen vraagt een andere aanpak, daar deze kinderen een andere manier van denken hebben. Zij redeneren/ denken op een meer creatieve en strategische manier, waardoor vooral op deze vaardigheid moet worden ingespeeld. Ze overzien grote kennisgebieden en dat is nodig om snel te kunnen denken en te kunnen switchen van oplossingsstrategie. Ze zijn in staat tot het oplossen van ‘open’ problemen, waarbij ze niet vastzitten aan bepaalde routinematige manieren van werken of bepaalde oplossingswijzen. De leerlingen moeten dus de gelegenheid krijgen om verschillende denkwijzen of oplossingsmethoden uit te proberen of zelf te ontdekken. Levelwerk speelt hier in onze ogen zeer goed op in. Het tempo in de lessen ligt hoog en kent weinig ruimte voor herhaling.
14
5.5 Resultaatgerichtheid Voor die leerlingen is het ook belangrijk dat de kinderen ervaren dat hun werk en het proces geëvalueerd wordt. Het mag dus geen vrijblijvend karakter hebben. Voor de kinderen moet duidelijk zijn dat er eisen gesteld worden aan de opdrachten die er gemaakt worden. Naast feedback naar en van de leerlingen wordt er ook met de betreffende leerkrachten gecommuniceerd wat er in de Levelwerk coachtijd aan de orde is gekomen. Het is van belang dat ook de eigen leerkracht betrokken is bij dit proces en het niet alleen een taak van de Levelwerk coach is. De groepsleerkracht controleert ook steekproefsgewijs het gemaakte werk. De bedoeling is dat producten die voortkomen uit Levelwerk ook aan de reguliere groep en de ouders gepresenteerd worden, middels spreekbeurten, informatietafels en tentoonstellingen. Wij denken dit te doen aan het einde van elke periode. Tevens dienen de resultaten beoordeeld en vermeld te worden in het rapport en bij de overdracht naar het voortgezet onderwijs. 5.6 Levelwerk in de praktijk Eenmaal per twee weken komen de leerlingen bij de levelwerkcoach. Tijdens deze tijd wordt het proces van het werk door de leerlingen zelf geëvalueerd en beoordeeld. Dit gebeurt één op één in de groep, met het formulier weekplanning(bijlage 1). De andere leerlingen van de jaargroep werken tijdens deze tijd aan hun Levelwerk. Wanneer deze gesprekjes minder tijd in beslag nemen van de Levelwerktijd, gaan de leerlingen met de coach filosoferen.
15
Hoofdstuk 6 Verantwoordelijkheden In het voorgaande is duidelijk geworden dat er verschillende mensen en geledingen binnen de school betrokken zijn bij Levelwerk. Het is dan ook raadzaam vast te stellen welke verantwoordelijkheden en taken er bij wie liggen. Plusklasleerkracht • Verantwoordelijk voor communicatie met de leerkrachten • Begeleiden van de leerlingen tijdens de Levelwerktijd • Verantwoordelijk voor communicatie met IB, directie en werkgroep Levelwerk Groepsleerkracht • In samenspraak met IB leerlingen selecteren volgens de toelatingscriteria • Volgen van hetgeen er aan Levelwerk wordt gewerkt • Middels compacten tijd vrij roosteren waarin de Levelwerk leerlingen aan het Levelwerk kan werken • Communicatie met de Levelwerkleerkracht • Min. 2 maal per week instructie geven tijdens het leesmoment Intern begeleider • In samenspraak met de leerkracht, leerlingen selecteren volgens de toelatingscriteria • Procesbewaker Werkgroep Levelwerk • Klankbord voor de Levelwerk coach • Op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid • Bijeenkomsten plannen om de evalueren Directie • Verantwoordelijk voor communicatie naar de MZR en ouderraad • Faciliteren van leerkracht, ruimte, tijd en materialen • Bij langdurige afwezigheid zorgen voor adequate vervanging Leerlingen • Actief en betrokken gedrag vertonen in de reguliere klas • Het verantwoordelijk omgaan met het reguliere basiswerk • Verantwoordelijk voor de uitvoering van Levelwerk gedurende de week in de klas • Actieve bijdrage leveren tijdens de Levelwerk bijeenkomsten
16
Wat te doen in geval van ziekte? Het is voor de continuïteit raadzaam twee leerkrachten zich te laten bekwamen in deze vorm van onderwijs. Het is natuurlijk mogelijk dat de Levelwerkcoach afwezig is door ziekte of anderszins. Het is belangrijk dat ouders en leerlingen weten dat bij kortdurende afwezigheid de Levelwerk bijeenkomst niet door zal gaan. Waar het gaat om een langdurende afwezigheid zal de directie zich inspannen vervanging te vinden. Er is ook een mogelijkheid om gebruik te maken van een LIO er, zodat een groepsleerkracht als Levelwerkcoach ingezet kan worden.
17
Bijlage
18