BELEIDSPLAN Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst
Beleidsplan opgemaakt voor de aanvraag tot erkenning als IOED
Projectvereniging BIE Beleidsplan RADAR
-1-
Inleiding Projectvereniging BIE engageert zich reeds vier jaar voor een goed beheer van en een breder bewustzijn voor het onroerend erfgoed in de regio. Overleg met betrokken instanties vormt sinds aanvang de basis voor de stapsgewijze opbouw van een degelijk beleid waar iedereen stilaan de vruchten van kan plukken. Als aanspreekpunt voor de regio staan we ieder die erom vraagt met raad en daad bij wat de omgang met het/hun onroerend erfgoed betreft. Ervan bewust dat een draagvlak niet vanzelfsprekend is, staan we op de voorste rij te trappelen om het publiek te betrekken en hen kennis te laten maken met het rijke erfgoed dat zich in hun spreekwoordelijke achtertuin bevindt. De nieuwe onroerenderfgoedregelgeving zal geen ommekeer betekenen in onze werking, maar niettemin worden een aantal accenten verschoven die een heroriëntering van onze doelstellingen verantwoorden, zelfs noodzakelijk maken. Bovendien zal een erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) ons krachtiger positioneren als partner van de deelnemende gemeenten, als bruggenbouwer tussen de actoren binnen het onroerend erfgoedveld en als uitdrager van een alomtegenwoordig en rijk patrimonium. In de loop van 2014 werd het hier voorliggende beleidsplan gefundeerd op een evaluatie van onze werking en verder opgebouwd in samenspraak met de stakeholders. Vanuit verschillende invalshoeken werd zowel het onroerend erfgoed(beleid) als het intergemeentelijk samenwerkingsverband (IGS) aan een SWOT-analyse onderworpen, de verschillende deelsectoren werden bevraagd, de toekomstige noden afgelijnd en de regio aan een omgevingsanalyse onderworpen. Op de beleidsplanningstweedaagse ( 9 en 10 oktober 2014, voor de samenstelling van het planningsteam, zie bijlage 1) werd – in dialoog en binnen de lijnen van de nieuwe regelgeving – de toekomstige werking uitgetekend en vastgelegd in visie, missie en doelstellingen. Het resultaat van dit denkwerk werd voorgelegd aan en goedgekeurd door de Stuurgroep RADAR, het Dagelijks Bestuur van BIE en de Raad van Bestuur van BIE. Dit beleidsplan werd verder goedgekeurd door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten (Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden) in het kader van de aanvraag tot erkenning als IOED. Projectvereniging BIE dankt hierbij iedereen die een bijdrage heeft geleverd om het beleidsplanningstraject tot een goed einde te brengen.
Contactgegevens Projectvereniging BIE Polenplein 15 8800 Roeselare Tel. 051/26.87.49 www.bienet.be www.bieradar.be
Beleidsplan RADAR
Kim Van Belleghem Coördinator
[email protected] GSM 0496/80.82.85
-2-
Inhoudstafel Inleiding ............................................................................................................................................... - 2 Contactgegevens ......................................................................................................................... - 2 Inhoudstafel ........................................................................................................................................ - 3 Deel 1. Omgevingsanalyse................................................................................................................... - 5 1.1.
Intergemeentelijk samenwerkingsverband......................................................................... - 5 -
1.2.
Regio Midden West-Vlaanderen ......................................................................................... - 7 -
1.2.1. Geografische context......................................................................................................... - 7 1.2.2. Historische context .......................................................................................................... - 10 1.2.3. Maatschappelijke context ............................................................................................... - 12 1.2.4. Gemeenschappelijk erfgoedpakket................................................................................. - 13 1.3.
Stakeholdersanalyse .......................................................................................................... - 17 -
1.3.1. Belangrijkste erfgoedactoren .......................................................................................... - 17 1.3.2. Belangrijke erfgoedactoren ............................................................................................. - 18 1.3.3. Gewenste erfgoedactoren............................................................................................... - 18 1.4.
Wetgevende context en sectorale plannen ...................................................................... - 19 -
1.4.1. Lokaal niveau ................................................................................................................... - 19 1.4.2. Regionaal niveau ............................................................................................................. - 19 1.4.3. Vlaams, federaal en internationaal niveau ..................................................................... - 19 1.5.
SWOT-analyse.................................................................................................................... - 20 -
1.5.1. Interne factoren .............................................................................................................. - 20 1.5.2. Externe factoren .............................................................................................................. - 22 1.5.3. Conclusies ........................................................................................................................ - 23 -
Beleidsplan RADAR
-3-
Deel 2. Beleidsplan ............................................................................................................................ - 24 2.1.
Missie en visie.................................................................................................................... - 24 -
2.1.1. Missie............................................................................................................................... - 24 2.1.2. Visie ................................................................................................................................. - 24 2.2.
Strategische en operationele doelstellingen..................................................................... - 25 -
2.3.
Organisatiestructuur en personeelsinzet .......................................................................... - 27 -
2.4.
Uitbouw consultatienetwerk ............................................................................................. - 27 -
Deel 3. Bijlagen .................................................................................................................................. - 29 Bijlage 1. Planningsteam ............................................................................................................... - 30 Bijlage 2. Afsprakennota 2014....................................................................................................... - 31 Bijlage 3. Afsprakennota inzake advisering en opvolging ............................................................. - 38 Bijlage 4. Besluitvorming intergemeentelijk samenwerkingsverband .......................................... - 44 Bijlage 5. Stakeholderskaart RADAR .............................................................................................. - 45 Bijlage 6. Uitgebreide SWOT-analyse ............................................................................................ - 46 -
Beleidsplan RADAR
-4-
Deel 1. Omgevingsanalyse 1.1. Intergemeentelijk samenwerkingsverband De Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED) werd in 2010 opgericht in de schoot van Projectvereniging BIE (°2008) – toen nog onder de naam ‘TERF’ – en omvat de gemeentes Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden. De oprichting kaderde in een proefproject van de Vlaamse Overheid, waarmee een samenwerkingsovereenkomst werd afgesloten. De IOED – sinds 2012 onder de naam RADAR – stelt op dit moment twee VTE’s tewerk: Sofie Moeykens als stafmedewerker bouwkundig erfgoed en Willem Hantson als stafmedewerker archeologie. Als onderdeel van projectvereniging BIE kan RADAR voorts rekenen op de ondersteuning van Kim Van Belleghem, coördinator, en Astrid Himpens, administratief medewerker. Projectvereniging BIE heeft naast RADAR ook een bibliotheeksamenwerking BROERE (°2006), een cultureel-erfgoedcel (°2008), een werking rond de afstemming van het cultuuraanbod en communicatie (°2014) en de werking rond archieven en depots staat in de steigers.
Figuur 1. Schematische situering van RADAR binnen de structuur van projectvereniging BIE
Beleidsplan RADAR
-5-
Binnen het huidige wettelijk kader wordt er jaarlijks een actieplan uitgewerkt voor het daaropvolgende jaar in de vorm van een afsprakennota met de gemeenten (zie bijlage 2), die op de raad van bestuur wordt goedgekeurd. De resultaatsverbintenis tussen Projectvereniging BIE en het agentschap Onroerend Erfgoed vormt de basis van dit actieplan en is opgebouwd uit drie onderdelen: een generiek takenpakket dat geldt voor RADAR in het algemeen, een specifiek takenpakket voor de stafmedewerker archeologie en een specifiek takenpakket voor de stafmedewerker bouwkundig erfgoed. Hieronder vallen onze loketfunctie, advisering, inventarisatie, opvolging van projecten en publiekswerking. Jaarlijks wordt er ook gerapporteerd over de concrete vertaling van deze taken in een jaarverslag. De afsprakennota en het jaarverslag, evenals de lijst van de door de stafmedewerkers gegeven adviezen in het kader van vergunningsaanvragen, zijn de ijkpunten waarop de Vlaamse Overheid subsidies toekent aan RADAR. Sinds 2013 wordt de besluitvorming binnen Projectvereniging BIE als volgt georganiseerd: Per deelwerking is er een stuurgroep actief. De stuurgroep van RADAR is samengesteld uit de betrokken ambtenaren (de ruimtelijke planners en stedenbouwkundig ambtenaren) en de verantwoordelijke schepenen van ruimtelijke ordening, aangevuld met de stafmedewerkers van RADAR en de coördinator van BIE. Deze stuurgroep komt 4 keer per jaar samen. Eén van de schepenen is aangesteld als voorzitter en rapporteert aan het dagelijks bestuur. Momenteel neemt Rob Kindt – schepen ruimtelijke ordening van Ingelmunster – deze functie waar. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ondervoorzitter van de raad van bestuur en alle voorzitters van de stuurgroepen en de adviesgroep, aangevuld met de coördinator en de penningmeester. Dit dagelijks bestuur komt 6 keer per jaar samen en maakt de agenda op voor de raad van bestuur. De raad van bestuur bestaat uit 7 stemgerechtigde leden (1 schepen per gemeente) en 7 nietstemgerechtigde leden (1 oppositielid per gemeente) aangevuld met de coördinator en penningmeester. Elke gemeente kan ook één expert uitnodigen naar deze vergaderingen. Tweemaal per jaar verenigt een adviesgroep de vrijwilligers uit het werkveld om advies te geven aan de raad van bestuur i.v.m. het beleid van de verschillende poten van Projectvereniging BIE. Voor meer toelichting bij de besluitvorming verwijzen we graag naar het schema (zie bijlage 4). De huisvesting wordt voorzien door de stad Roeselare en bevindt zich momenteel boven het WieMU aan het Polenplein te Roeselare. De rest van de logistieke middelen (kantoormateriaal, telefonie, internet, enz.) wordt voorzien door de projectvereniging.
Figuur 2. Situering van het werkingsgebied van RADAR binnen de Vlaamse context
Beleidsplan RADAR
-6-
1.2. Regio Midden West-Vlaanderen 1.2.1. Geografische context Het werkingsgebied van RADAR omvat 7 gemeenten gelegen in Midden West-Vlaanderen tussen de steden Kortrijk, Ieper, Diksmuide, Torhout en Tielt. In totaal wonen er 138.653 inwoners binnen een gebied van 24.727 hectare met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 561 inwoners/km² (tabel 1). Roeselare en Izegem vormen de verstedelijkte en industriële kernen, terwijl Hooglede, Ingelmunster, Lichtervelde, Moorslede en Staden eerder landelijke gemeenten zijn. De ontsluiting van het gebied (figuur 3 & 4) wordt voorzien door de autosnelweg E403 van Brugge over Kortrijk naar Doornik, de expresweg die vanuit Harelbeke langs Izegem en rond Roeselare naar Tielt loopt, de N32 die van Menen over Roeselare naar Torhout en Brugge loopt, evenals de vele wegen die alle kleinere en grotere gemeenten met elkaar verbinden. Daarnaast wordt het gebied ontsloten via het Kanaal Roeselare-Leie dat de gemeenten Roeselare, Izegem en Ingelmunster doorkruist en boten tot 1350 ton kan ontvangen. Ten slotte is er spoorlijn 66 – die Brugge en Kortrijk verbindt met haltes in Lichtervelde, Roeselare, Izegem en Ingelmunster – en spoorlijn 73 – die De Panne en Gent verbindt met een enkele halte in het knooppunt van Lichtervelde. Vroeger reden er nog treinen tussen Roeselare en Menen (spoorlijn 65: de Kezelbergroute), tussen Roeselare en Ieper (spoorlijn 64: de Stroroute) en tussen Torhout en Ieper (spoorlijn 63: de Vrijbosroute). Al deze verlaten beddingen huisvesten tegenwoordig fietsroutes.
Bevolkingsdichtheid (2014) Gemeente Inwoners (inw.) Oppervlakte (ha) Bevolkingsdichtheid (inw./ha) Hooglede 10107 3835 2,64 Ingelmunster 10789 1615 6,68 Izegem 27367 2548 10,74 Lichtervelde 8624 2593 3,33 Moorslede 10986 3534 3,11 Roeselare 59715 5979 9,99 Staden 11065 4623 2,39 Totaal: 138653 24727 Gemiddeld: 5,61 Tabel 1. Het aantal inwoners, de oppervlakte en de bevolkingsdichtheid per gemeente1
1
Gemeentelijke profielschets situatie januari 2014 (online): http://aps.vlaanderen.be/lokaal/beleidsplannen/gemeentelijke-profielschets.html
Beleidsplan RADAR
-7-
Figuur 3. Het werkingsgebied van RADAR in Midden West-Vlaanderen2
Figuur 4. Detail van het werkingsgebied van RADAR3 Het werkingsgebied (figuur 5) van RADAR situeert zich tussen de hoogtelijnen van 15 m en 51 m en ligt grotendeels in en rond de vallei van de Mandel. Deze zijrivier van de Leie schuurde haar bedding uit in de loop van het Pleistoceen en doorsneed daarbij de maritieme zand- en klei-afzettingen uit het Tertiair die zich nu nog als verhevenheden aftekenen in het landschap. De heuvelrug KlerkenStaden-Geluveld en haar oostelijk uitloper naar Moorslede markeert de westelijke zijde van het werkingsgebied van RADAR, terwijl het plateau Hooglede-Tielt de noordelijke zijde domineert. In het zuiden vormt het plateau van Lendelede-Hulste de dominante hoogte. Grote delen van Staden, Hooglede en Lichtervelde in het noordwesten van het werkingsgebied maken deel uit van het 2 3
Wegenkaart, ViaMichelin (online 2014): http://nl.viamichelin.be/ Wegenkaart, ViaMichelin (online 2014): http://nl.viamichelin.be/
Beleidsplan RADAR
-8-
IJzerbekken, maar het grootste deel van het werkingsgebied van RADAR maakt via de Mandel en de Heulebeek – die beiden afwateren naar de Leie – deel uit van het Scheldebekken. Een netwerk van grotere en kleinere beken doorsnijden het landschap en zorgen voor de nodige afwatering. Meerdere bufferbekkens werden hier de voorbije jaren op aangelegd om wateroverlast in woonzones te vermijden. Het Kanaal Roeselare-Leie – gegraven in de 2de helft van de 19de eeuw om de aan- en afvoer van grondstoffen en goederen in de opkomende industriële centra van Roeselare en Izegem te faciliteren – vervangt tegenwoordig de grotendeels ingekokerde Mandel als manifeste waterloop in de regio.
Figuur 5. Centraal binnen het werkingsgebied van RADAR is de vallei van de Mandel zichtbaar op het DHM, ten zuidoosten situeert zich het Leiebekken en ten noordwesten het IJzerbekken Het werkingsgebied van RADAR ligt grotendeels in de zandleemstreek, enkel Lichtervelde in het noorden sluit aan op de zandstreek. Deze eolische sedimenten werden gedurende het Weichseliaan afgezet bovenop het geërodeerde en ingesneden tertiaire landschap. De brede bedding die de Mandel tijdens het Pleistoceen had uitgeschuurd, werd in deze periode opgevuld met vrij zandige colluviale en alluviale afzettingen. Net na de laatste ijstijd schuurde de Mandel hierin een nieuwe, maar kleinere bedding uit, dat in de loop van het Holoceen werd opgevuld met alluviale kleien en veenpakketten. De zandige strook aan weerszijden van de holocene bedding van de Mandel is nog een relict van de afzettingen uit het Weichseliaan, waarvan de goede drainerende eigenschappen uitermate geschikt bevonden werden om er verschillende dorps- en stadscentra op uit te bouwen.4 Zandige en stenige tertiaire lagen (o.a. Formatie van Gent en Lid van Egem) dagzomen op de hoogste plaatsen, omdat de kwartaire eolische pakketten daar weggeërodeerd zijn. Hier bevinden zich veel gerolde keien – met potentieel voor silexbewerking – en sporadisch ook zandsteenbanken – aangewend in de bouw. Elders bevinden kleiige tertiaire lagen (o.a. Lid van Aalbeke en Lid van Kortemark) zich dicht onder de oppervlakte wat resulteerde in een traditie van klei-ontginning – de zogenaamde ‘kleiputten’ – en de productie van bakstenen en dakpannen. 4
Baeteman C. & Bogemans F. 2006: Toelichting bij de Quartairgeologische Kaart, Kaartblad 19-20 Veurne-Roeselare, Vlaamse Overheid, Dienst Natuurlijke Rijkdommen.
Beleidsplan RADAR
-9-
1.2.2. Historische context Steentijd (ca. 35 000 v. Chr. tot ca. 2 600 v. Chr.) Er zijn voldoende aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid in de regio tijdens de steentijdperiode. Uit het Paleolithicum zijn een 5-tal werktuigen waaronder boordschrabbers gevonden te Roeselare. Het mesolithicum leverde silexvondsten, klingen, … op zowel in Roeselare, Rumbeke als op de Zilverberg. Permanente bewoningssporen op hoger gelegen zandruggronden zoals op de Gitsberg te Gits, de Keiaardheuvel te Staden en de Zilverberg te Roeselare wijzen op menselijke aanwezigheid tijdens het neolithicum. Ook in Ingelmunster werden pijlen, pijlpunten en schrabbers uit deze periode gevonden. Bronstijd (2 000 v. Chr. tot 1 500 v. Chr.) Circulaire structuren te Hooglede, Ingelmunster en Lichtervelde laten zich in alle waarschijnlijkheid interpreteren als bronstijd grafheuvels. In de Mandelstraat te Roeselare werden in twee campagnes (1997-2001 en 2005-2007) diverse potscherven, waterputten, een hutkom en een paar bronstijd grafcirkel gevonden. Ijzertijd (800 v. Chr. tot 50 v. Chr.) In de Mandelstraat te Roeselare werden in 2000 4 versierde randscherven aangetroffen als eerste getuigen uit de Ijzertijd in de regio. Tijdens opgravingen in 2013 aan de Nijverheidstraat te Ingelmunster werden enkele gebouwplattegronden en een heiligdom uit de Ijzertijd onderzocht. Gallo-Romeinse tijd (2de helft 1ste eeuw tot begin 3de eeuw) Omstreeks 1890 worden te Emelgem de resten van een Gallo-Romeins grafveld ontdekt en in de jaren 1950 nederzettingssporen, waaronder een houten waterput. Op een bedrijventerrein ‘Haven’ te Roeselare wordt een Gallo-Romeinse artisanale nederzetting opgegraven, daterende van halfweg de 1ste eeuw tot begin 3de eeuw. In het noorden van Lichtervelde werden in de 19de eeuw Romeinse munten gevonden. In Ingelmunster werden een 20tal fragmenten gevernist aardewerk en fragmenten van kruikamforen gevonden. Merovingische tijd (5de – 8ste eeuw) Aan de samenvloeiing van de Mandel en de Sint-Amandsbeek zou de 1ste Roeselaarse bidplaats zijn opgericht, nl. de Sint-Amandskapel. De patroonheiligen van de parochies in de regio laten ook hier een vroege kerstening vermoeden (Izegem, Sint-Tillo; Ingelmunster en Hooglede, Sint-Amandus). Op het bedrijventerrein ‘Haven’ te Roeselare werden een tweetal potscherven gevonden. Karolingische tijd (9de eeuw – 10de eeuw) Roeselare wordt voor het 1st vermeld in een oorkonde van 821 of 822. De Karolingische aanwezigheid in de regio wordt bevestigd door opgravingen op de site Lekken in de Mandelstraat te Roeselare. Ook elders in Roeselare worden Karolingische vondsten gedaan: in de haven fragmenten van gedraaid reducerend gebakken kookpotten, in de Mandelstraat paalsporen met sporen van lokale ijzerbewerking en waterput, Ring Noord waterput met scherf met rolstempelversiering, Zilverberg paalsporen met scherf. Middeleeuwen De bevolkingsexplosie van de 11de eeuw valt samen met de 1ste vermelding van heel wat huidige parochienamen: bijv. Beveren (1011), Westrozebeke en Izegem (1066), Kachtem (1080), Moorslede (1085), Gits (1088), Ingelmunster (1099), Staden (1115), Oekene en Rumbeke (1116), Lichtervelde (1127), Dadizele (1147), Emelgem (1216) en Hooglede (1218).
Beleidsplan RADAR
- 10 -
Het hele gebied was intussen gekerstend. Er ontstonden heel wat bidplaatsen die als ‘altaar’ vermeld worden, bijv. Roeselare in 1093 en Beveren in 1145. Het gebied maakt historisch deel uit van de kasselrijen Ieper (Oost – Ieper – Ambacht), Kortrijk (roede van Menen) en het Brugse Vrije. De voornaamste heerlijkheden zijn de zich over de regio uitstrekkende heerlijkheden Ingelmunster en het ‘hof van Izegem’, allebei met hogere rechtspraak. Daarnaast zijn er nog Roeselare-Binnen (= Schependom) en Roeselare-Buiten (23 heerlijkheden samen), Moorslede, Slyps en ’t Hof van Oekene. Vermeldenswaardig zijn de baanderheerlijkheid Lichtervelde, de heerlijkheden Mosscherambacht, Wallemote en de Hazelt. Op kerkelijk gebied behoort Midden West-Vlaanderen achtereenvolgens tot het bisdom Doornik, Ieper, Gent en Brugge. Dadizele zal vanaf de 14e eeuw uitgroeien tot het befaamde Maria bedevaartsoord. De slag bij Rozebeke (1382) past binnen het kader van de Honderdjarige oorlog (1337-1453). De Franse koning en graaf Lodewijk van Male zullen de opstandige Gentenaars verslaan. Deze slag vormt de mythische oorsprong voor de Onze-Lieve-Vrouweverering en de ommegangskapellen te Westrozebeke. Enorme verwoestingen aangericht door de huurlingen van Maximiliaan van Oostenrijk (1459-1519) zorgen ervoor dat er in Roeselare slechts 1 gebouw van de 16de eeuw bewaard is, nl. de gevel van de Grauwzusters op de Grote Markt. Nieuwe tijden De regering van Albrecht en Isabella (1595-1621) luidt een periode van rust en relatief economisch herstel in. Zo wordt o.a. te Roeselare in het begin van de 17de eeuw de Sint-Michielskerk en de stadshal heropgebouwd. De contrareformatie leidt tot de intensifiëring van het parochiaal leven met de oprichting van broederschappen, bijv. 1628, broederschap van de Rozenkrans te Roeselare en 1674, broederschap van het Schapulier te Oekene. Daarnaast werden ook kloosters opgericht. De paters Augustijnen vestigden zich in 1635 in Roeselare, de Grauwzusters volgden in 1678. De nieuwe Theresiaanse steenwegen Brugge-Kortrijk over Ingelmunster en Menen-RoeselareTorhout-Brugge over Gits en Lichtervelde vormen heel belangrijke handels- en verkeersassen voor de regio. In het bodemarchief wordt voor deze periode heel vaak pijpfragmenten teruggevonden. Dankzij archiefonderzoek kunnen een 40tal pottenbakkers voor Roeselare geïdentificeerd worden. Ook in Izegem waren verschillende pottenbakkersfamilies actief. Nieuwste tijden Na de Franse revolutie kwam het in 1794 in Hooglede tot een confrontatie tussen de Fransen en het Oostenrijkse leger. De Oostenrijkers moesten er echter de aftocht blazen. De kloosterorden van de Grauwzusters der Franciscanessen en de Augustijnen worden afgeschaft en hun domeinen openbaar verkocht. De kastelen van Rumbeke en Ingelmunster ontsnapten ter nauwer nood aan een verkoop. Door o.a. de verruiming van afzetmarkt in Frankrijk groeit de linnenproductie. De vlasnijverheid wordt hierdoor gestimuleerd maar ook de schoen-, hoeden- en borstelnijverheid kent een bloeiperiode net zoals de cichoreiteelt en -verwerking. Het mislukken van graan- en aardappeloogst in 1845-1847 heeft een enorme impact op de bevolking. De concurrentie van de gemechaniseerde Engelse textielnijverheid en de invoer van goedkoop buitenlands vlas zorgt bovendien voor een crisis in de hoofdzakelijk thuisgerichte linnennijverheid. In de 2de helft van de 19de eeuw vormen de plaatsing van stoommachines, de aanleg van de spoorweg Brugge-Kortrijk in 1847 en het graven van het kanaal Roeselare-Leie vanaf 1862 belangrijke troeven voor de heropbloei en industrialisering van de regio. Tijdens WO I behoort de regio tot het ‘Etappengebiet’, een door de Duitsers bezet gebied met militair bestuur. Roeselare fungeert als garnizoensstad. De regio wordt van noord naar zuid Beleidsplan RADAR
- 11 -
doorsneden door verdedigingslinies met bunkers zoals de Flandern I en II Stellung. Op diverse locaties worden Duitse vliegvelden aangelegd. Van de vele Duitse begraafplaatsen wordt enkel die van Hooglede overgehouden. Staden, Westrozebeke, Moorslede en in mindere mate Dadizele hebben erg te lijden onder de verwoestingen. Na de oorlog bouwt het koning Albertfonds barakken in Moorslede, Roeselare, Staden en in Izegem. Na de goedkeuring van aanleg- en rooilijnplannen kan men starten met de wederopbouw. In Roeselare en Staden zijn heel kwalitatieve voorbeelden van wederopbouwarchitectuur terug te vinden. WO II brengt de regio slechts heel beperkte schade toe. Uitzondering is de Sint-Jan-Baptistkerk te Staden die voor de 2de maal volledig vernietigd wordt. Hedendaagse periode De vlascrisis van 1950-1951 en teloorgang van andere nijverheidsteelten zoals tabak en cichorei zorgen mee voor een gedeeltelijke overschakeling naar de intensieve veeteelt en de glas- en tuinbouw in de regio. De aanwezigheid van de diepvriesbedrijven en de veiling zullen deze tendens versterken. De sociale woningbouw en grote verkavelingsprojecten zorgen voor een gestage groei van het inwonersaantal, ook in plattelandsgemeenten. Vanaf de jaren 1970 worden de traditionele sectoren getroffen door de economische crisis zoals textiel, borstel- en schoennijverheid. De ontsluiting van de regio door bijv. de N36 en nieuwe bedrijventerreinen zorgden voor een nieuwe economische dynamiek en een versnelde verstedelijking.
1.2.3. Maatschappelijke context Het werkingsgebied van BIE telt 138653 inwoners. Het gebied is 24 727 ha groot. De gemiddelde bevolkingsdichtheid bedraagt 5,61 inwoners per hectare (tabel 1, p. 7). In Izegem is de concentratie het grootst met 10,74 inwoners per hectare, in Staden het kleinst met 2,39 inwoners per hectare.
Statistische gegevens (2014) Gemeente Hooglede Ingelmunster Izegem Lichtervelde Moorslede Roeselare Staden
Inwoners + 65 jaar 18,6% 21,0% 21,1% 19,1% 19,5% 19,5% 21,0%
Vreemde nationaliteit 2,2% 3,4% 2,0% 1,4% 1,4% 4,4% 2,2%
Werkloosheid 3,9% 4,3% 5,0% 3,2% 4,0% 6,6% 3,1%
Tabel 2. Statistische gegevens rond leeftijd, nationaliteit en tewerkstelling per gemeente5
5
Gemeentelijke profielschets situatie januari 2014 (online): http://aps.vlaanderen.be/lokaal/beleidsplannen/gemeentelijke-profielschets.html
Beleidsplan RADAR
- 12 -
Grafiek 1. Statistische gegevens rond leeftijd, nationaliteit en tewerkstelling per gemeente6 De vergrijzingsgraad (totaal aandeel van 65-plussers ten aanzien van de volledige bevolking) schommelt voor de regio rond de 20 %, met Ingelmunster als uitschieter met 21 % en Hooglede als minst vergrijsd met 18,6 %. Het gemiddelde voor het Vlaamse gewest bedraagt 18,8 % en daarmee liggen de cijfers voor onze regio een klein beetje hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Het aandeel mensen van niet-Belgische origine schommelt in de BIE-regio tussen de 1,4 % (Moorslede en Lichtervelde) en 4,5 % (Roeselare). Uit deze cijfers valt af te leiden dat in onze regio een aanzienlijk pak minder migranten zijn ten opzichte van het Vlaams gemiddelde van 7,3 %. De werkloosheid in de regio zit rond de 4 % met Roeselare als uitschieter met 6,6 % en Staden met het minst aantal werklozen (3,1 %). Ook hier scoort de regio een pak beter ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde van 7,3 % werklozen.
1.2.4. Gemeenschappelijk erfgoedpakket Cijfergegevens Onderstaande tabellen geven een overzicht van de hoeveelheid archeologisch, bouwkundig en landschappelijk erfgoed dat aanwezig is in de RADAR-regio.
Bouwkundig en landschappelijk erfgoed RADAR-regio Hooglede Ingelmunster Izegem Lichtervelde Moorslede Roeselare Staden Totaal:
Monument 5 8 32 6 5 45 1 102
SG/DG 0 1 2 0 0 1 0 4
Inventaris 143 125 419 98 245 791 135 1956
Landschap Ankerplaats 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0 0 3 1
Orgels 3 1 7 1 4 19 4 39
Unesco 0 0 0 0 0 1 0 1
Totaal: 151 136 460 105 254 860 140 2106
Tabel 3. Oplijsting van het bouwkundig en landschappelijk erfgoed per gemeente (2014)7 SG = Stadsgezicht / DG = Dorpsgezicht 6
Gemeentelijke profielschets situatie januari 2014 (online): http://aps.vlaanderen.be/lokaal/beleidsplannen/gemeentelijke-profielschets.html 7 Onroerend Erfgoed (online 2014): https://beschermingen.onroerenderfgoed.be/; https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/zoeken; https://geo.onroerenderfgoed.be/#zoom=8&lat=6643867.8533&lon=463089.08164&layers=B000TTFTTTFF
Beleidsplan RADAR
- 13 -
De gekende archeologische sites zijn grotendeels opgenomen in de Centraal Archeologische Inventaris (CAI). Het betreft enerzijds oudere vondsten (1850-1950) waarvan de locatie vaak niet gekend is. Daarnaast zijn gegevens opgenomen van recenter onderzoek (1950-2013), prospecties, toevalsvondsten, en – meestal op historische kaarten gedetecteerde – voormalige sites met walgracht. Recentere data zijn nog in verwerking en moeten op termijn hun plaats krijgen in de CAI. CAI-items RADAR-regio Hooglede Ingelmunster Izegem Lichtervelde Moorslede Roeselare Staden Totaal:
Oudere vondsten 3 2 13 6 8 16 6 54
Recente opgravingen 2 3 5 0 3 17 6 36
Toevalsvondsten 2 0 2 1 2 5 2 14
Sites met walgracht 30 23 53 7 19 25 43 200
Prospecties 1 68 0 3 0 20 1 93
Varia 1 2 1 1 3 3 1 12 8
Totaal: 39 98 74 18 35 86 59 409
Tabel 4. Thematische oplijsting van de CAI-items per gemeente (2013)
CAI-items per tijdsvak RADAR-regio Hooglede Ingelmunster Izegem Lichtervelde Moorslede Roeselare Staden Totaal:
Steentijd 2 56 8 2 6 22 8 104
Metaaltijden 3 4 0 3 0 5 0 15
Romeins 1 15 13 5 5 17 3 59
Middeleeuwen 32 83 58 10 24 53 47 304
Nieuwe tijd 1 15 1 2 3 11 3 36
Nieuwste tijd Totaal: 1 40 0 173 1 81 1 23 2 40 3 111 3 64 11 532
Tabel 5. Chronologische oplijsting van de CAI-items per gemeente (2013)9 Gekende en potentiële sites worden binnen het nieuwe wetgevende kader afgebakend in Archeologische Zones (AZ). Voor de RADAR-regio werd in het najaar van 2013 reeds een screening doorgevoerd, waarbij op basis van de huidige data de in de toekomst af te bakenen AZ zijn opgelijst. Het is duidelijk dat hoe meer gegevens gekend zijn uit historische bronnen, prospecties en opgravingen, hoe beter het potentieel aan archeologische sites – en dus het risico op vertragingen bij bouwwerken – kan ingeschat worden.
AZ-screening RADAR-regio CAI-items Potentiële AZ Urgente AZ Hooglede 39 29 7 Ingelmunster 98 34 10 Izegem 74 36 7 Lichtervelde 18 9 4 Moorslede 35 22 6 Roeselare 86 36 9 Staden 59 30 7 Totaal: 409 196 50 Tabel 6. Oplijsting van de potentiële en urgente AZ per gemeente (RADAR 2013)
8 9
CAI (online 2013): http://cai.erfgoed.net/ CAI (online 2013): http://cai.erfgoed.net/
Beleidsplan RADAR
- 14 -
Thematisch overzicht Industriële geschiedenis De uitbouw van het kanaal Roeselare-Leie, de steenwegen en de spoorweglijnen zorgen voor een eigen industriële revolutie in Midden-West-Vlaanderen. Deze ontwikkelingen kunnen we aflezen in het aanwezige bouwkundige erfgoed zoals de stationsgebouwen, veevoederfabrieken langs het kanaal, de borstel- en schoenenfabrieken, fabrieksschoorstenen, stoommachines, de in grote getale aanwezige arbeidershuisvestiging, enz . Niet toevallig zijn de spinnerijen en weverijen in Roeselare hoofdzakelijk gegroepeerd rond de Mandel en de Sint-Amandsbeek. Deze werden plaatselijk verbreed en verdiept (Grote Bassin, Kleine Bassin, Ronde Kom) als waterreservoirs voor de steeds groeiende textielnijverheid. Dit stedelijk en industrieel landschap is heel beeldbepalend voor de regio. De aaneenschakeling maar juist ook de afwisseling tussen verschillende types gebouwen geeft de streek een heel eigen identiteit en draagt in zich ook intrinsieke industrieel-landschappelijke kwaliteiten. In deze context van industriële en stedelijke expansie werd op relatief grote schaal vrij ongeschonden historisch bodemarchief aangesneden, wat het hoge aantal vondsten in deze periode verklaart (tabel 4: oudere vondsten). De talrijke vondsten trokken de aandacht van lokale notabelen en geestelijken – geletterd en historisch geïnteresseerd – die ze gingen verzamelen en documenteren, zoals Baron Charles Gillès De Pélichy uit Izegem die in Emelgem een omvangrijk Romeins en Merovingisch grafveld blootlegde en priester Juliaan Claerhout uit Wielsbeke die een zogenaamd ‘palendorp’ onderzocht bij de uitdieping van het Grote Bassin te Roeselare. Plattelandsnijverheid/agrarisch erfgoed Reeds in de Romeinse periode werd het landschap in de Mandelvallei in vrij grote mate ingenomen voor landbouwactiviteiten. Daarnaast wijzen de talloze houtskoolmeilers op een intensieve bosbouw en houtskoolproductie voor de nijverheid. Het is pas in de volle middeleeuwen dat er opnieuw op een redelijke schaal aan landbouw gedaan wordt, getuige de boerderijen en greppelsystemen uit deze periode die doorheen de regio aangetroffen worden. Vanaf de late middeleeuwen gaat het bosbestand sterk achteruit ten voordele van landbouwontginningen. In de 19de eeuw kende de landbouw in de regio een heropleving met de cichorei- en tabaksteelt en in mindere mate de vlasnijverheid. De gemeenten die vandaag nog sterk landelijk zijn, zijn niet toevallig die gemeenten waar deze teelten heel belangrijk waren zoals bijv. Moorslede, Staden, Izegem en Hooglede. Getuigen van deze landbouwteelten die vandaag nagenoeg verdwenen zijn, zijn de vele asten. Het zijn meestal eenvoudige rechthoekige constructies die toch vrij monumentaal in het landschap staan en van ver herkenbaar zijn. Als stille getuigen verwijzen ze naar een rijk landbouwverleden en een welgekomen teeltafwisseling. De rootbunkers maar ook de vlasserswoningen (met extra laadluik of deur) en vlashangaars (met heiligennis in de top) zijn bouwkundige sporen van een ooit zo bloeiende industrietak. De asten staan trouwens zelden op zichzelf. Ze zijn te vinden op of in de onmiddellijke nabijheid van een boerderij. Deze boerderijen met eigen huiskavel, met een meidoornhaag, sleidoornhaag, knotwilgen en/of boomgaard, hebben onder hun fundamenten dikwijls bewaarde oudere plattegronden. Deze oudere structuren worden zichtbaar door sloop- of verbouwingswerken en zijn ook op oudere kaarten afleesbaar als omwalde structuren. De voormalige sites met walgracht (tabel 4) zijn alomtegenwoordig en maken zowat de helft uit van de gekende archeologische sites in de regio. Deze omwalde hoeves zijn slechts zelden in hun oorspronkelijke configuratie bewaard en zijn grotendeels geïdentificeerd op basis van hun aanwezigheid op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Ferraris 1771-1778), de Atlas der Buurtwegen (1841-1850) en de Kadasterkaart van Popp (1842-1879). Deze sites met walgracht gaan vaak terug tot de middeleeuwen en gaven uiting aan de onafhankelijke status van de eigenaar, eerder dan een verdedigende functie te hebben. De gracht was waterdragend, wat doorheen de zandleemstreek en in beekvalleien geen problemen geeft. In de noordelijk gelegen zandstreek blijft echter geen water staan door de drainerende werking van het zand. Waarschijnlijk daarom telt Lichtervelde opvallend weinig van deze sites. Beleidsplan RADAR
- 15 -
In de regio zijn er nog een paar windmolens terug te vinden. Ondanks de opkomst van de stoommachine en doorgedreven mechanisatie zijn deze toch bewaard gebleven. De locatie van de molens is niet toevallig maar heel bewust koos men voor het hoogste punt van een gehucht of gemeente. Ook vandaag is de open ruimte rond een windmolen essentieel om een optimale windvang te garanderen en zo het voorbestaan van de molen te verzekeren. De aanwezigheid van molens kan direct gerelateerd worden aan het grote koren- en graanareaal en heeft pas na de jaren 1950 plaats moeten ruimen voor de groententeelt, dit zowel in volle grond als in serrecomplexen. Als groentetuin van Europa heeft deze regio de REO-veiling en talloze diepvriesbedrijven aangetrokken. De sterke aanwezigheid van deze groentennijverheid heeft sindsdien het landschap in de regio mee vorm gegeven. Oorlogsverleden De aanwezige wederopbouwarchitectuur in Staden, Moorslede en Roeselare verraadt de enorme impact die WO I heeft gehad op het gebouwenbestand in onze regio. Meerdere dorpscentra werden in een latere fase van de oorlog (vanaf de derde slag van Ieper) immers volledig in puin geschoten. Ook ondergronds komen bij diverse bouw- en verkavelingsprojecten relicten van WO I boven zoals al dan niet gebruikte munitie, bomkraters en afvaldumps. Ook sporadische restanten van loopgraven en enkele gesneuvelden werden reeds aangetroffen. De aanwezigheid van tientallen bunkers in het huidige landschap toont de aanwezigheid van de oorlog in de regio aan. Deze werden weloverwogen in het landschap geplaatst, waarbij de aanwezigheid van boerderijen en gehuchten gebruikt werden ter camouflage, maar ook hoogtes en zichtassen werden optimaal benut. De bunkers maakten deel uit van de Duitse Flandern-Stellungen, lagen strategisch langs de belangrijkste invalswegen en dienden als schuilplaatsen bij de verschillende vliegvelden die hier gelegen waren. Bovendien was de regio een draaischijf voor de aanvoer van troepen, munitie en levensmiddelen en voor de opvang en afvoer van gewonden, wat op verschillende plaatsen letterlijk haar sporen heeft nagelaten. Het landschap kan daarom gezien worden als één van de laatste getuigen van WO I. Andere getuigen vandaag zijn ook de vele graven van gesneuvelden en oud-strijders op de gemeentelijke kerkhoven en begraafplaatsen. Net zoals de militaire begraafplaatsen en de vele herdenkingsmonumenten maken zij het oorlogsleed zichtbaar voor de huidige passant. Religieus erfgoed/funerair erfgoed Neem een willekeurige verhevenheid in het landschap en je kan de gemeenten benoemen aan de hand van het silhouet van hun kerktoren(s). Sinds de vroege middeleeuwen zijn heel wat kerken, kapellen en kloosters gebouwd. Onder de huidige kerken zijn heel dikwijls ook oudere bouwfasen nog bewaard, waaruit het ontstaan en de bloei van een gemeente kan bestudeerd worden. Bij elke dorpskerk was er een kerkhof voorzien. Door het edict van Jozef II werden gemeenten verplicht een nieuw begraafplaats aan te leggen aan de rand van de gemeente. Dat sommige begraafplaatsen vandaag toch in het centrum van de gemeente liggen, heeft te maken met de gestage bevolkingsgroei en de grote explosie van verkavelingen vanaf de jaren 1960. Dat begraafplaatsen vandaag ingesloten liggen door wooneenheden biedt ook wel kansen om ze in te zetten voor de vergroening van gemeentecentra. Bovendien laten begraafplaatsen zich lezen als een boek, aan de hand waarvan de lokale geschiedenis gereconstrueerd kan worden. Verspreid over de regio zijn ook oudere begravingen in de vorm van grafcirkels uit de bronstijd, brandrestengraven uit de Romeinse periode en inhumatiegraven uit de Merovingische periode gekend en onderzocht. Kapellen, kapelbomen, kruisen, ommegangen, … zijn niet enkel een uiting van volkscultuur en devotie. In het landschap vormen ze ook rust- en herkenningspunten. Af en toe gaan ze terug op plaatsen en gebruiken die reeds in de voorchristelijke periode van betekenis waren. Onlangs werd zo in Ingelmunster nog een heiligdom uit de ijzertijd opgegraven, dat bestond uit een klein rond gebouwtje met voorportaal en omringd door een aantal bomen.
Beleidsplan RADAR
- 16 -
Stedelijke/ruimtelijke ontwikkeling De Mandel en haar valleigebied zijn in belangrijke mate landschapsbepalend geweest, niet enkel wat de nederzettingsvormen betreft, maar ook waar die nederzettingen zich hebben ontwikkeld hebben. De relatief droge zandstroken aan beide zijden van de Mandel werden frequent uitgekozen als ideale vestigingslocatie en van daaruit zijn later woonkernen zoals Roeselare, Rumbeke, Kachtem, Emelgem, Izegem en Ingelmunster gegroeid. De heuvelrug Klerken-Geluveld en het plateau van Hooglede-Tielt vormen de waterscheidingskam tussen de IJzervallei en de Leievallei. Niet toevallig dat verschillende dorpskernen zoals Staden, Westrozebeke, Moorslede, Hooglede en Lichtervelde Heihoek zich hier ontwikkelden. Men wou immers geen natte voeten. De Gitsbergstraat met lindebomen en kasseien enerzijds en een holle weg anderzijds zijn voorbeelden van hoe landschappelijke elementen hebben meegespeeld hebben in de ruimtelijke ontwikkeling van dorpen en het regionale wegennet. Het Sterrenbos herbergt niet enkel een prachtig kasteel met een rijke geschiedenis. Ook vanuit archeologisch standpunt is dit een interessante locatie voor de geschiedenis van Roeselare. De diverse aanwezige zichtassen in het park tonen aan hoe de mens de omgeving gebruikte en integreerde in het eigen bouwproject, een groot masterplan avant la lettre als het ware. Dit verhaal gaat zeker ook op voor het Baljuwhuis in de Hoogstraat te Roeselare. Waar bouwkundig en landschappelijke aspecten samenkomen, versterken de erfgoedwaarden van de site elkaar. Ook het kasteel van Ingelmunster met bijhorende tuin geeft mee identiteit aan de gemeente. Zijn waardevolle landschappelijke aanwezigheid vormt een belangrijke landmark langs het kanaal.
1.3. Stakeholdersanalyse Op de stakeholderskaart (zie bijlage 5) zijn alle relevante stakeholders in kaart gebracht. Projectvereniging BIE streeft naar een zo optimale mogelijke samenwerking met de verschillende spelers in het onroerend erfgoedveld om op die manier tot een integrale en geïntegreerde onroerenderfgoedwerking te komen.
1.3.1. Belangrijkste erfgoedactoren Binnen de projectvereniging BIE wordt intensief samengewerkt met de andere poten (erfgoedcel TERF, bibliotheeksamenwerking BROERE en cultuur) voor dezelfde zeven gemeenten. Via de stuurgroep van RADAR wordt de werking zowel ambtelijk als politiek afgetoetst, wat voor een grotere betrokkenheid en draagvlak zorgt. Halfjaarlijks wordt ook de adviesgroep geconsulteerd. Op die manier houden we de vinger aan de pols bij het ruimere erfgoedveld en de spelers van de regio. De vrijwillige onroerenderfgoedactoren (o.a. de deelraden en werkgroepen erfgoed, heemkundige kringen, de WAR en de VOBOW) zijn zowel lokaal als regionaal actief en nemen vanuit een vrijwillig engagement een waardevolle rol op zich. Ook professionele erfgoedactoren zoals Stad-Land-Schap (lokaal en regionaal) en Herita en Unesco (bovenlokaal) worden gezien als belangrijke partners. Op lokaal niveau worden de verschillende gemeentelijke diensten als belangrijkste stakeholders gezien. Zowel het college van burgemeester en schepenen, de diensten cultuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw worden gezien als noodzakelijke partners om een gedegen onroerenderfgoedbeleid te kunnen uitwerken. Tenslotte mogen de lokale erfgoedbeheerders en het brede publiek niet uit het oog verloren worden. Mensen die dagdagelijks in contact komen met onroerend erfgoed en er zorg voor dragen zoals
Beleidsplan RADAR
- 17 -
eigenaars, bewoners, kerkfabrieken, … worden heel belangrijk geacht om een goede onroerenderfgoedwerking op poten te zetten.
1.3.2. Belangrijke erfgoedactoren De andere IOED’s in het Vlaamse onroerend erfgoedlandschap worden gezien als belangrijke partners, als klankbord en voor uitwisseling van expertise. Om het gevoerde beleid en de verzamelde kennis een publieke vertaalslag te kunnen geven, zijn de diensten toerisme en burgerzaken (funerair erfgoed) belangrijke partners. Zij zijn een essentiële schakel in het verbreden van het draagvlak en de kennisoverdracht naar de burger toe. Een goed opgebouwde relatie met de professionele spelers in het onroerenderfgoedveld, met name de ontwikkelaars, de aannemers en archeologische bedrijven, wordt hoog ingeschat. Hierbij wordt gedacht aan wederzijds begrip en goede afspraken wat een vlotte afhandeling van de dossiers ten goede komt. Het betrekken van de vrijwillige erfgoedactoren bij de werking van projectvereniging BIE kan een meerwaarde bieden voor beide kanten. Ook komt dit het onroerend erfgoed zelf ten goede. Een goede relatie met metaaldetectoristen, archeologische verzamelaars, heemkundige kringen, gidsenkringen maar ook verenigingen zoals bijv. Deuoxtonium vzw is essentieel en kan heel verrijkend zijn voor de eigen werking. Een optimale verstandhouding en een uitwisseling van kennis en gegevens kan de regionale werking alleen maar versterken. Het contact met de lokale actoren zorgt voor een goede voeling met het eigen lokale erfgoed.
1.3.3. Gewenste erfgoedactoren Zowel de dienst onderwijs van de gemeenten alsook lagere scholen, secundaire scholen, hogescholen en universiteiten ziet projectvereniging BIE als gewenste partner voor RADAR. Het aanwezige onroerend erfgoed in de regio is zeker gebaat bij een goede ontsluiting. Partnerschap en samenwerking met Vorming Plus en Toerisme Leiestreek wordt als een meerwaarde gezien, om samen een sterk onroerenderfgoedprogramma te kunnen brengen naar de burger. Ook Canon Cultuurcel, UIT in Vlaanderen en het Ename Expertise Centrum zijn gewenste partners. Ondersteuning op Vlaams niveau kan gevonden worden bij de Vlaamse landmaatschappij en bij monumentenwacht. Bij de erfgoedgerichte organisaties zoals bibliotheken en archieven maar ook familiekunde Vlaanderen, CAG, Epitaaf, CRKC en VVIA kunnen interessante partnerschappen op poten gezet worden. Het wederzijds ter beschikking stellen van expertise wordt steeds meer regel dan uitzondering. Bij de niet erfgoedgerichte organisaties denken we bijv. aan architecten en notarissen maar ook aan het bisdom, VVSG, Boerenbond, ABS. De leden/ klanten van deze actoren komen dagdagelijks in contact met onroerend erfgoed en vormen daarom voor projectvereniging BIE interessante informatiekanalen. Om alle input om te zetten naar een leesbaar en overzichtelijk aanbod zijn leveranciers nodig die ons daarbij kunnen helpen. Gespecialiseerde firma’s hebben de kennis in huis om een complexe
Beleidsplan RADAR
- 18 -
boodschap te vertalen naar het grote publiek op een begrijpbare manier en in een toegankelijk concept of medium.
1.4. Wetgevende context en sectorale plannen 1.4.1. Lokaal niveau RUP GRS Cultuurnota’s
1.4.2. Regionaal niveau Cultureel-Erfgoedbeleidsplan 2015-2020 Stad-Land-Schap ’t West-Vlaamse Hart
1.4.3. Vlaams, federaal en internationaal niveau Nieuw onroerenderfgoedregelgeving (decreet + besluiten) Regeerakkoord Vlaamse Regering 2014-2019 Beleidsnota Onroerend Erfgoed 2014-2019
Beleidsplan RADAR
- 19 -
1.5. SWOT-analyse De onderstaande, samenvattende SWOT-analyse (tabel 7) is het resultaat van verschillende SWOTanalyses (Stuurgroep RADAR, Stuurgroep TERF, Adviesgroep BIE) en interviews met meerdere stakeholders (aannemer, archeologische bedrijven, architect, Boerenbond, V.O.B.o.W. vzw), evenals de aanvulling, selectie en synthese door het planningsteam op de beleidsplanningstweedaagse (9-10 oktober 2014). Voor de uitgebreide SWOT-analyse, zie bijlage 6.
SWOT-ANALYSE STERKTES
KANSEN
-
Multidisciplinair team van experten bouwkundig erfgoed en archeologie
-
Bewustmaking en hierdoor draagvlak vergroten
-
Integrale werking binnen BIE
-
-
Helpdesk als aanspreekpunt/ advisering/ kort op de bal spelen
Participatie/dialoog met burger, bouwheer, architect
-
Meer ontsluiting en draagvlak door technologische ontwikkeling
-
Herbestemmingspolitiek OE
-
Vrijwilligersmanagement BIE
-
Vlaamse subsidies
ZWAKTES
BEDREIGINGEN
-
Te weinig politieke steun/betrokkenheid
-
Archeologienota’s niet meer zelf schrijven
-
Te weinig bekend/zichtbaar
-
Ad hoc beleidsvisie gemeenten
-
Grote verstedelijking/ verdichting/ inbreiding
-
IOED tussen hamer en aambeeld, rechter en partij (belangen?)
-
Kostprijs archeologie/ bouwkundig en landschappelijk erfgoed
-
Expertise op vlak van landschappelijk erfgoed beperkt
-
Dorpszicht, publieke ruimtes gaan verloren
Tabel 7. Samenvattende SWOT-analyse
1.5.1. Interne factoren Zowel de werking van RADAR binnen het weefsel van de gemeenten als het huidig erfgoedbeleid werd hier onder de loep genomen.
Sterktes RADAR is een multidisciplinair team dat beleidsmakers, ondernemers en particulieren met kennis van zaken kan bijstaan op het vlak van archeologie en bouwkundig erfgoed. Deze expertise is afwezig binnen de gemeentelijke administratie en kan aldus via het intergemeentelijk samenwerkingsBeleidsplan RADAR
- 20 -
verband binnengehaald worden. Bovendien is de specifieke regiokennis een troef voor instanties die hier niet meteen thuis zijn. Projectvereniging BIE realiseert een integrale werking door naast het onroerend erfgoed (RADAR) ook het culturele erfgoed (Erfgoedcel TERF), de bibliotheken (BROERE), cultuurcommunicatie, archieven en binnenkort misschien ook depotwerking te omvatten. Een breed werkveld wordt zo onder één koepel samengebracht waar de verschillende disciplines elkaar door samenwerking en uitwisseling versterken. RADAR wordt gewaardeerd om haar aanspreekbaarheid voor diegenen die (on)rechtstreeks met archeologie of bouwkundig erfgoed te maken krijgen. Als helpdesk worden eventuele problemen kordaat aangepakt en wordt er naar oplossingen en een passend traject gezocht. Er wordt kort op de bal gespeeld, zodat de geleverde adviezen een vlotte en efficiënte afhandeling van de betrokken dossiers mogelijk maken. Reeds jarenlang bouwt het intergemeentelijk samenwerkingsverband een platform uit waar vrijwilligers in een passende omgeving en met gepast materiaal een breed scala aan activiteiten kunnen uitvoeren over de verschillende werkingsgebieden heen. Een wisselend team vrijwilligers met een vaste kern staat wekelijks paraat en hun werk wordt beloond met dagelijkse appreciatie en een jaarlijkse studiereis. Het is door de Vlaamse subsidies – naast de inbreng van de deelnemende gemeenten – dat een dienst als RADAR mogelijk is en er kennis en expertise rond onroerend erfgoed kan aangewend worden binnen de werking en het beleid van de gemeenten.
Zwaktes De opkomst op de Stuurgroep RADAR – met de schepenen en ambtenaren van ruimtelijke ordening – kan beter, zeker wat het politieke niveau betreft. Daarnaast worden adviezen van RADAR bij collegebeslissingen over bouwdossiers niet altijd opgevolgd. Dit wijst mogelijk op een mindere politieke betrokkenheid en steun voor het onroerend erfgoed en voor RADAR. Bij navraag bleek de naam RADAR evenals ons dienstaanbod bij een aantal stakeholders – zeker als zij van buiten de regio komen – weinig tot niet bekend. Dit wil zeggen dat niet iedereen vlot de weg vindt naar de helpdeskfunctie die het IGS voor de regio wil zijn wat betreft het onroerend erfgoed. Het ontbreekt de gemeenten nog aan beleidsvisie op lange termijn specifiek wat het bouwkundig erfgoed betreft. Hierdoor moeten de meeste dossiers ad hoc behandeld worden en is het moeilijk een lijn te trekken. Aan die beleidsvisie op langere termijn wordt momenteel gewerkt. In bepaalde dossiers bevindt RADAR zich tussen het spreekwoordelijke hamer en aambeeld. Het gaat vaak om een conflict tussen de erfgoedwaarde en het ruimere – vaak economische – plaatje. Hierbij bevindt RADAR zich in een bemiddelende positie tussen de vergunningverlenende overheid en Onroerend Erfgoed. De vraag wordt dan gesteld voor wie RADAR nu precies werkt. Met een achtergrond in de archeologie en het bouwkundig erfgoed beschikt RADAR niet meteen over een uitgebreide expertise op het vlak van landschappelijk erfgoed. Aangezien dit binnen het integrale beleid van de nieuwe regelgeving wel een vereiste is, dient een specifieke benadering hiervan vooropgesteld te worden.
Beleidsplan RADAR
- 21 -
1.5.2. Externe factoren Hier werd vooral gekeken naar de maatschappelijke tendensen en de nieuwe regelgeving rond onroerend erfgoed (decreet en besluit).
Kansen Het grote en rijke aanwezige onroerend erfgoed biedt volop kansen om in te zetten op bewustmaking naar de burger toe (diverse doelgroepen en op diverse manieren). Door het gesprek aan te gaan met de burgers-inwoners, bouwheer, architect, … luisteren naar de noden en wensen van de burger en erfgoedgemeenschappen. Door in dialoog te gaan met zowel tijdelijke als structurele erfgoedgemeenschappen houdt RADAR de vinger aan de (onroerend erfgoed)pols. Het aanboren van het vrijwilligerspotentieel en mogelijke burgerparticipatie biedt kansen om de regio-identiteit te versterken en het draagvlak voor onroerend erfgoed te verbreden. In onze samenleving gaat technologische vernieuwing snel en deze vernieuwing zal in de toekomst steeds sneller gaan. In de komende 15 jaar zijn (r)evoluties te verwachten in onder meer biotechnologie (GGO’s, …), ICT (mobiel internet, sociale media, digitale technologie, …), nanotechnologie en geavanceerde productiesystemen. Deze ontwikkelingen/technologieën bieden mogelijkheden voor de maatschappij, ook voor onroerend erfgoed om op een doelgerichte manier voor een specifieke ontsluiting te zorgen. Binnen het onroerenderfgoeddomein openen zich opportuniteiten inzake monitoring (sensortechnologie), behoud en beheer (3D printing), ontsluiting (digitalisering), en beleving en draagvlakvorming (mobiel internet, sociale media). Tevens kan door het gebruik van bepaalde media specifieke (moeilijk te bereiken of nieuwe) doelgroepen bereikt worden. Het inzetten van nieuwe ontwikkelingen gecombineerd met de bestaande mogelijkheden zorgen voor een breed spectrum van middelen die ingezet kunnen worden om zo het draagvlak en de kennisdeling over onroerend erfgoed te vergroten. Door de secularisering van onze maatschappij komen heel wat kerken onder druk te staan. In alle openheid nadenken over neven- of herbestemmingen is de beste garantie dat dit erfgoed behouden blijft voor de volgende generaties. Het biedt kansen om op een doordachte manier om te gaan met ons onroerend erfgoed en de nodige stappen te plannen die nodig zijn om het door te geven aan de volgende generaties. Niet enkel het vrijgekomen kerkelijk erfgoed verdient een goede herbestemming maar ook industriële complexen, hoeves, … verdienen een integrale en geïntegreerde aanpak. Een gebouw zonder functie komt te vervallen en verdwijnt. Wanneer herbestemming als een kans wordt gezien, is dit de ideale hefboom om onroerend erfgoed dichter bij de mensen te brengen en het draagvlak te vergroten.
Bedreigingen Binnen het nieuwe onroerenderfgoeddecreet kunnen intergemeentelijke diensten geen archeologienota’s schrijven. De opbouwde regiokennis en expertise kan aldus niet langer ter beschikking gesteld worden van de gemeenten, waardoor de meerwaarde van de IOED op dit vlak niet langer aantoonbaar is. Deze achillesplek maakt de positie en het bestaansrecht ten opzichte van het eigen lokale bestuur mogelijk moeilijker te verdedigen. Grote verstedelijking gepaard met een verplichte verdichting en inbreiding maakt dat onroerend erfgoed vaak onder druk komt te staan. Erfgoedwaarden worden ondergeschikt geacht aan economische belangen. Sloop krijgt nog veel te dikwijls voorrang op renovatie en herbestemming. Beleidsplan RADAR
- 22 -
Onder het mom van goede ruimtelijke ordening gaat hierdoor heel wat onroerend erfgoed onvermijdelijk verloren. Hierbij aansluitend gaan dorps- en straatzichten verloren. De menselijke leefomgeving verandert zienderogen. Deze veranderingen in onze natuurlijke en bebouwde leefomgeving hebben onvermijdelijk een weerslag op het onroerend erfgoed in Vlaanderen. De roep naar een slimmer gebruik van de publieke ruimte klinkt steeds luider. Verdichting en inbreiding worden als lastige taken gezien. Ook het nadenken over een integrale benadering van alle ruimteclaims wordt als remmend ervaren in een steeds veranderende maatschappij. De eigenheid waarmee burgers zich kunnen identificeren gaat verloren zonder dat er nieuwe (bouwkundige) kwalitatieve bakens in de plaats komen. Pleinwanden maken plaats voor appartementen, kasseiwegen worden vervangen door asfalt, archeologische vondsten worden niet gezien. Het bewust negeren van het aanwezige erfgoed zorgt voor niet enkel voor een onherstelbaar verlies van erfgoed maar ontneemt mensen ook de kans om zich ergens thuis te voelen en zich ergens mee te identificeren. Het opgraven en registeren van archeologische vondsten, het renoveren en herbestemming van een erfgoedwaardig pand of de opmaak en uitvoering van een landschapsbeheersplan kosten geld. Het zijn investeringen die niet direct resulteren in een geldelijke meerwaarde of opbrengt. Hierdoor ervaren eigenaars en opdrachtgevers erfgoed als een lastige zaak. Het weerhoudt hen ervan broodnodig onderhoud te doen en missen het inzicht van een return op lange termijn.
1.5.3. Conclusies Het IGS heeft de nodige expertise in huis om dossiers met betrekking op onroerend erfgoed op een efficiënte manier af te handelen, maar het ontbreekt nog aan naamsbekendheid om ook het gehele werkveld van dienst te kunnen zijn. Een nauwere politieke betrokkenheid is nodig om een beleidsvisie op de lange termijn te kunnen vormgeven en de bemiddelende rol van het IGS moet duidelijker gesteld worden. Het IGS omvat een wijd spectrum van disciplines die door uitwisseling elkaars werking versterken en kan bovendien bogen op een uitgebreid vrijwilligersmanagement. De door het IGS gegenereerde Vlaamse subsidies maken het bovendien – ook voor kleinere – gemeenten mogelijk om het onroerend erfgoed te valoriseren en een plaats te geven binnen het gemeentelijk weefsel. Het rijke aanwezige erfgoed in de regio maakt dat er voldoende stof is om een gedragen publiekswerking op poten te zetten. Door het gesprek aan te gaan met de burger/ architect/ bouwheer/ … wordt afstemming gezocht met de leefwereld van diverse doelgroepen. Hulpmiddel hierbij kunnen de nieuwe technische ontwikkelingen zijn. Onroerend erfgoed dat herbestemd moet worden kan als hefboom dienen om nieuwe realisaties en een groter draagvlak te creëren. Doordat intergemeentelijke diensten zelf geen archeologienota’s meer zullen kunnen schrijven, valt deze meerwaarde weg voor de lokale besturen. Een grote en ondoordachte verstedelijking zorgt voor een onherstelbaar verlies van onroerend erfgoed. De hoge kostprijs maakt dat projecten met of rond het aanwezige erfgoed als zeer onaantrekkelijk worden ervaren. Aansluitend verliezen mensen landmarks in hun omgeving waarmee ze zich kunnen identificeren.
Beleidsplan RADAR
- 23 -
Deel 2. Beleidsplan 2.1. Missie en visie 2.1.1. Missie Projectvereniging BIE gelooft dat onroerend erfgoed een wezenlijk onderdeel is van de maatschappij en zet in op een duurzame onroerend erfgoedzorg en een verbreding van het draagvlak. Ze stelt RADAR aan als een bemiddelaar die in dialoog treedt met de stakeholders en het onroerend erfgoed benadert in relatie tot de omgeving.
2.1.2. Visie Projectvereniging BIE is een dynamisch intergemeentelijk samenwerkingsverband (IGS) van 7 steden en gemeenten in Midden West-Vlaanderen (Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden) rond diverse beleidsdomeinen, waaronder onroerend erfgoed. Een mix van verstedelijkte en industriële kernen enerzijds en omringende landelijke gemeenten anderzijds typeert de BIE regio. Het IGS zet in op een duurzaam behoud, beheer en ontsluiting van het onroerend erfgoed. Het IGS zet hierbij RADAR in als aanspreekpunt en expertisecentrum voor de verschillende (erfgoed)actoren om via dialoog een breed draagvlak en een integraal en geïntegreerd onroerend erfgoedbeleid tot stand te brengen. Op die manier draagt zij bij tot een kwaliteitsvolle en herkenbare omgeving. Door middel van een gediversifieerde publiekswerking verhoogt ze de zichtbaarheid en aantrekkingskracht van het onroerend erfgoed en versterkt het bewustzijn voor de waarde hiervan. RADAR neemt de rol op van bemiddelaar binnen een netwerk van professionele en vrijwillige (erfgoed)actoren. Door het actief opsporen van en samenwerken met partners, een dynamisch vrijwilligersbeleid en permanente kennisdeling vergroot ze het potentieel van haar netwerk.
Beleidsplan RADAR
- 24 -
2.2. Strategische en operationele doelstellingen Volgende doelstellingen worden naar voor geschoven. Bij elk van de doelstelling geven we een aantal mogelijke acties mee. Dit is uiteraard een niet-limitatieve lijst, de acties zullen steeds in overleg met alle betrokkenen geconcretiseerd worden in een jaarlijks actieplan.
SD 1: Het IGS versterkt en faciliteert het gemeentelijke beleid met de expertise van RADAR. OD 1: Het IGS en het lokaal beleid concretiseren hun visie over het onroerend erfgoedbeleid in beheers- en uitvoeringsplannen. Expertise ter beschikking stellen bij de opmaak van RUP’s, herbestemmingsdossiers, een gemeentelijke inventaris, beleidsvisietrajecten, beheersplannen, enz. Optreden als bemiddelaar bij individuele onroerend erfgoed gerelateerde dossiers. OD 2: Het IGS ondersteunt gemeentes in de erkenning als onroerenderfgoedgemeente om zo gezamenlijk een daadkrachtig onroerend erfgoedbeleid uit te voeren. De gemeenten helpen met het vervullen van de erkenningsvoorwaarden en blijvende ondersteuning bieden aan onroerenderfgoedgemeenten. OD 3: Het IGS biedt expertise en ondersteuning aan om te waken over de kwaliteit van adviezen en de beoordeling van nota’s (cf. archeologienota). Externe adviezen en nota’s met betrekking tot onroerend erfgoed opvolgen.
SD 2: Het IGS versterkt het draagvlak voor en de dialoog over het behoud, beheer en ontsluiting van het lokaal onroerend erfgoed bij de inwoners van de BIE-regio. OD 1: Het IGS erkent en ondersteunt zowel tijdelijke als structurele erfgoedgemeenschappen als actieve ambassadeurs van het lokale erfgoed. De eigen communicatiekanalen aanbieden om een ruimer publiek te bereiken. Erfgoedgemeenschappen een luisterend oor en een helpende hand reiken. OD 2: Het IGS breidt de huidige vrijwilligerswerking verder uit wat betreft de onroerend erfgoedmaterie. Oproep naar vrijwilligers voor het invullen van het archeologieluik van Erfgoedbank Midwest, inventariseren van begraafplaatsen in het kader van Versteende Getuigenissen, actualisatie inventaris bouwkundig erfgoed, enz. OD 3: Het IGS stimuleert burgerparticipatie. Proeftuinprojecten opzetten, enz. OD 4: Het IGS sensibiliseert het brede publiek waar en wanneer mogelijk en vergroot hiermee het maatschappelijk draagvlak. Deelnemen aan nationale publieksmomenten zoals OMD, Erfgoeddag, Week van het bos, Openkerkendag, enz. De eigen communicatiekanalen aanwenden om onroerend erfgoed onder de aandacht te brengen.
SD 3: Het IGS profileert RADAR als expertisecentrum en lokaal aanspreekpunt bij zijn stakeholders. OD 1: Het IGS vergroot de naamsbekendheid van RADAR. Folder opstellen en verspreiden, enz. OD 2: Het IGS promoot RADAR als erfgoedloket en aanspreekpunt voor de regio wat betreft het onroerend erfgoed. Beleidsplan RADAR
- 25 -
Good practices aanleveren, klantgericht mee naar oplossingen zoeken, enz. OD 3: Het IGS informeert belanghebbenden over de diverse ondersteuningsmogelijkheden met betrekking tot hun onroerend erfgoed. Via de website een overzicht aanbieden van alle mogelijke premies, subsidies, enz.
SD 4: Het IGS diversifieert samen met en voor de stakeholders de publiekswerking en verhoogt de zichtbaarheid van en de kennisdeling over het onroerend erfgoed. OD 1: Het IGS maakt (nieuwe) doelgroepen warm voor onroerend erfgoed. Rondleidingen voor schoolkinderen organiseren, projecten opstarten rond specifieke thema’s zoals migratie, industrieel erfgoed, trage wegen enz. gericht op nieuwe doelgroepen zoals landbouwers, architecten, werklozen, migranten, enz. OD 2: Het IGS deelt haar opgebouwde kennis omtrent het onroerend erfgoed. Kennisoverdracht via de eigen communicatiekanalen, lezingen organiseren, enz. OD 3: Het IGS vergroot samen met de stakeholders de aantrekkingskracht van het onroerend erfgoed in de regio. Info-panelen plaatsen, onroerend erfgoed bereikbaarder maken, enz. De regioidentiteit en fierheid aanscherpen, de nieuwsgierigheid prikkelen, enz.
SD 5: Het IGS realiseert samen met haar netwerk een integrale en geïntegreerde erfgoedwerking. OD 1: Het IGS bekijkt met haar multidisciplinair team elk OE dossier vanuit een integrale erfgoedbril Elke vraag archeologisch, bouwkundig en landschappelijk benaderen. OD 2: Het IGS vergroot haar netwerk, wisselt expertise uit en verankert het binnen haar netwerk. Deelname aan studiedagen, colloquia, contactmomenten, enz. Goede betrekkingen onderhouden met (boven)lokale actoren. Wederzijdse engagementen aangaan. OD 3: Het IGS integreert onroerend erfgoed binnen andere beleidsdomeinen en vice versa. Afstemming zoeken en aansluiting betrachten met cultuur, toerisme, ruimtelijke ordening, natuur, enz. Een vruchtbare uitwisseling nastreven.
Beleidsplan RADAR
- 26 -
2.3. Organisatiestructuur en personeelsinzet De Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst RADAR blijft deel uitmaken van Projectvereniging BIE en zal verder werken binnen het kader dat deze koepelstructuur doorheen de jaren heeft uitgebouwd. RADAR zal net als de andere domeinen – die het IGS omvat – beleidsvoorbereidend werk verrichten in een aparte stuurgroep, waarna de overkoepelende Raad van Bestuur beslissingen op politiek niveau kan nemen. De halfjaarlijkse Adviesgroep geeft een stem aan het middenveld van erfgoedminnende verenigingen.
Sofie Moeykens en Willem Hantson treden op als erfgoedconsulenten. Samen zetten ze in op archeologie, bouwkundig erfgoed en landschappelijk erfgoed vanuit een integrale benadering. De expertise op vlak van het landschappelijk erfgoed wordt verder opgebouwd door bijscholing en in samenwerking met Stad-Land-Schap ’t West-Vlaamse Hart. Het netwerk dient ter uitwisseling en verankering van deze expertise.
2.4. Uitbouw consultatienetwerk Projectvereniging BIE wil erfgoed dichter bij de mensen brengen, ze met andere ogen naar hun omgeving laten kijken en hierdoor een groter bewustzijn genereren. RADAR heeft het netwerk van de erfgoedcel TERF de voorbije jaren uitgebreid op het vlak van onroerend erfgoedmaterie. Op constante basis is er contact met de bibliotheken in de regio via het netwerk van BROERE. Sinds 2014 is er voor de BIE-regio een regionale afstemming van het cultuuraanbod en –communicatie. Ook hier ziet RADAR de opportuniteit om het eigen consultatienetwerk verder uit te bouwen. Dat de verschillende poten van de projectvereniging hun werking op hetzelfde grondgebied biedt een meerwaarde om een gezamenlijk en intergemeentelijk erfgoedbeleid voor de regio uit te werken. De opzet is dat bestaande knowhow maximaal kan benut worden door samenwerking en uitwisseling van expertise. Het ligt voor de hand dat daarbij nauw wordt samengewerkt met de sectordeskundigen van de verschillende betrokken overheden, waaronder de BIE-gemeenten en het agentschap Onroerend Erfgoed. Maar ook met de niet-sectorgebonden deskundigen wil RADAR de Beleidsplan RADAR
- 27 -
bestaande samenwerking verder zetten. Het overleg met de lokale diensten cultuur, burgerzaken (begraafplaatsen), landbouw, milieu en toerisme wordt als zeer waardevol en constructief geacht. Deze actoren zijn essentieel om een gedegen en gedragen onroerenderfgoedwerking mogelijk te maken. Het aanwezige onroerend erfgoed in de regio is zeker gebaat bij een goede ontsluiting. Partnerschap en samenwerking met Vorming Plus, Toerisme Leiestreek, Westtoer, Leaderproject Tielts Plateau en het Stad-Land-Schap ’t West-Vlaamse hart wordt als een meerwaarde gezien, om samen een sterk onroerenderfgoedprogramma te kunnen brengen naar de burger. Ook Canon Cultuurcel, UIT in Vlaanderen en het Ename Expertise Centrum zijn gewenste partners. RADAR streeft ernaar om deze actoren beter te leren kennen en op termijn misschien een gezamenlijke actie te kunnen ondernemen. Naast de eigen werking wil Projectvereniging BIE volop inzetten op de ondersteuning van vrijwillige en professionele onroerenderfgoedactoren. Projectvereniging BIE wenst dit engagement van zowel tijdelijke als structurele erfgoedgemeenschappen (o.a. de deelraden en werkgroepen erfgoed, heemkundige kringen, de WAR en de VOBOW) te erkennen. Met het oog op de uitbreiding van de vrijwilligerswerking, het aanspreken van nieuwe doelgroepen en het vergroten van het draagvlak wenst RADAR ook minder voor de hand liggende partners aan te spreken. Zo wordt er bijv. gedacht aan vrouwenbewegingen (Femma, KVLV, Markant, …), landbouworganisaties of migranten- en jongerenbewegingen. Om in de toekomst erfgoed te vrijwaren, moeten mensen er medeverantwoordelijk voor gemaakt worden. Erfgoedgemeenschappen zijn een cruciale factor om een duurzame bescherming van erfgoed te ontwikkelen. Burgers kunnen zelf (nieuwe, actuele) betekenissen geven aan de ruimtes en gebouwen en dragen die ervaringen, beleving, waardering en betekenissen over aan anderen en aan volgende generaties. RADAR is steeds bereid in te stappen in eenmalige projecten. De opportuniteiten en uitdagingen voor de komende jaren zijn dan ook groot waarbij het aanknopen en afstemmen met ook nieuwe nietsectorgebonden initiatieven en strategische projecten voor de regio belangrijk is. Omdat jongeren de toekomst zijn en projectvereniging BIE de opgebouwde kennis graag wil vertalen in een verbreding van het erfgoed, wil projectvereniging BIE verder inzetten op educatie. Zowel de dienst onderwijs van de gemeenten maar ook lagere scholen, secundaire scholen, hogescholen en universiteiten ziet projectvereniging BIE als gewenste partner voor RADAR. RADAR streeft naar het bekomen van voldoende contactpersonen om zo projecten mogelijk te maken.
Beleidsplan RADAR
- 28 -
BELEIDSPLAN Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst
Deel 3. Bijlagen
Bijlage 1. Planningsteam Bijlage 2. Afsprakennota 2014 Bijlage 3. Afsprakennota inzake advisering en opvolging Bijlage 4. Besluitvorming intergemeentelijk samenwerkingsverband Bijlage 5. Stakeholderskaart RADAR Bijlage 6. Uitgebreide SWOT-analyse
Beleidsplan RADAR
- 29 -
Bijlage 1. Planningsteam Deelnemerslijst planningstweedaagse RADAR (9-10 oktober 2014, Staden) Naam Voornaam Organisatie Bauters Luc Provincie Oost-Vlaanderen De Schacht Tijs Uit in Zuidwest Decuypere Katrijn Gemeente Wervik Dendooven Karel Herita RADAR Hantson Willem Heyerick Melissa Stad Izegem Lauwers Leen Stad Roeselare Moeykens Sofie RADAR Plas Hilde VVSG Souliaert Ann WVI Tyberghien Wouter Gemeente Staden Van Belleghem Kim Projectvereniging BIE Van Looveren Jonas Monumenten- en Landschapszorg Vandecaveye Niek Gemeente Hooglede Vanlerberghe Roeland Stad-Land-schap 't West-Vlaamse hart Verbeeck Aline Erfgoedcel TERF Verhenne Hugo Erfgoedcel TERF
Beleidsplan RADAR
Functie Provinciaal Archeoloog Coördinator Erfgoed Erfgoedmedewerker Stafmedewerker Stafmedewerker Archeologie Deskundige Ruimtelijke Planning Diensthoofd Ruimtelijke Planning Stafmedewerker Bouwkundig Erfgoed Stafmedewerker Cultuur & Erfgoed Cel Ruimtelijke Planning & Mobiliteit Stedenbouwkundig Ambtenaar Coördinator Doctorandus Stedenbouwkundig Ambtenaar Coördinator Inhoudelijk Stafmedewerker Trajectbegeleider
- 30 -
Bijlage 2. Afsprakennota 2014 Afsprakennota 2014 tussen de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst RADAR en het Agentschap Onroerend Erfgoed (OE) Generiek Takenpakket Afsprakencluster Beleid en Beheer De IOED maakt een meerjarenbeleidsplan op en een beheerplan voor het lopende jaar, dat past binnen het beleidsplan. Het beheerplan wordt getoetst aan het meerjarenbeleidsplan in het jaarverslag.
RADAR maakt een meerjarenbeleidsplan op in het kader van de erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) binnen het nieuwe onroerenderfgoeddecreet. In 2014 zal RADAR in het bijzonder inzetten op de toelichting van het onroerenderfgoeddecreet aan de diverse lokale actoren en op de voorbereidingen voor de inwerkingtreding van het decreet, voorzien in januari 2015.
De IOED neemt initiatieven tot uitbreiding van zijn werkingsgebied, voor zover de draagkracht van de IOED en de logische samenhang van het gebied dat toelaten.
Het is de bedoeling om het komende jaar de werking van RADAR te bestendigen binnen het huidige gebied, maar op termijn en als de draagkracht dit toelaat, staat RADAR open voor eventuele toetreding van andere naburige gemeenten.
De IOED stemt de cultuurbeleidsplannen en het beleidsplan van een eventueel aanwezige erfgoedcel af met het onroerend erfgoedbeleid.
Bij de opmaak van het meerjarenbeleidsplan van RADAR wordt naar afstemming gezocht met het in 2013 opgemaakte meerjarenbeleidsplan van Erfgoedcel TERF. De RADAR-medewerkers worden uitgenodigd op de stuurgroep van Erfgoedcel TERF (en ad hoc werkgroepen) telkens er punten op de agenda staan met een raakvlak met het onroerend erfgoedbeleid in de regio.
De IOED bewaakt de integratie van het onroerend erfgoed in andere beleidsplannen zoals milieubeleidsplannen, natuurontwikkelingsplannen, bekkenbeheersplannen, toeristische plannen,…
RADAR streeft ernaar om via het verder uit te bouwen netwerk van contacten afstemming te bereiken met andere beleids- en beheersplannen. Bij de opmaak van het meerjarenbeleidsplan wordt maximaal afstemming gezocht met de strategische meerjarenplannen/BBC van de gemeenten. RADAR ontwikkelt samen met de gemeenten een regionale beleidsvisie voor onroerend erfgoed en begeleidt de lokale vertaalslag hiervan. RADAR organiseert viermaal per jaar een stuurgroep voor de schepenen en ambtenaren stedenbouw en ruimtelijke ordening van de deelnemende gemeenten om beleidsvoorbereidend werk te verrichten. Er wordt verder afgestemd met de regionale overlegstructuur stad-land-schap „t West-Vlaamse Hart.
Afsprakencluster Ontsluiting en Publieksgerichtheid De IOED staat ervoor in dat de verworven kennis geregistreerd wordt en toegankelijk gesteld voor derden.
RADAR zorgt ervoor dat de ontwikkelde expertise en opgebouwde kennis doorstroomt naar de betrokkenen (beleid, partners, publiek, onderzoekers,…) via het verder uit te bouwen netwerk, RADAR-website, BIE-infoblad, RADAR-folder… De website “Versteende Getuigenissen” bestaat sinds 2010 en heeft als doel het funerair erfgoed van de regio te ontsluiten en de kennis hierover te verspreiden. Op vraag kan hierover toelichting gegeven worden op workshops en studiedagen. We streven ernaar het aantal partners uit te breiden. Er worden acties ondernomen om de vernieuwde website breder bekend te maken binnen de regio. In het kader van concrete archeologische projecten worden de resultaten van dat onderzoek publiekelijk toegankelijk gemaakt via de RADAR-website, maar ook rondleidingen, lezingen, brochures, infopanelen en verspreiding in de gemeentelijke communicatiekanalen behoren tot de mogelijkheden.
Beleidsplan RADAR
- 31 -
Het educatief pakket rond archeologie wordt actief gepromoot en gebruikt. RADAR begeleidt op vraag ook studenten bij hun regiogebonden bachelor/ masterpaper. De IOED blijft op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vlak van onroerend erfgoedzorg en -onderzoek (deelname aan studiedagen, onderzoek naar subsidiemogelijkheden,…) en zet die inzichten om in de praktijk.
De stafmedewerkers van RADAR doen onderzoek en scholen zich bij met het oog op de optimalisering van de werking van de IOED en dit voor zover de planning dit toelaat.
De IOED fungeert als aanspreekpunt voor de regio en zorgt voor afstemming tussen de verschillende partners in de regio.
RADAR bouwt een netwerk voor de onroerend erfgoedwerking in de regio op en zorgt voor afstemming tussen de partners, ondermeer op de verschillende stuurgroepen.
Op het stuurgroepoverleg met de schepenen en ambtenaren stedenbouw en ruimtelijke ordening van de deelnemende gemeenten worden nieuwe ontwikkelingen binnen het onroerend erfgoedveld viermaal per jaar toegelicht en besproken.
Bij de opmaak en uitwerking van het meerjarenbeleidsplan van RADAR en een regionale beleidsvisie voor onroerend erfgoed wordt maximaal afstemming gezocht met de gemeenten. De stafmedewerkers van RADAR zijn hét aanspreekpunt voor het lokale beleid en de burger voor alles wat onroerend erfgoed in de regio aangaat. De IOED neemt initiatieven ter verbreding van het maatschappelijk draagvlak en sensibiliseert zowel het brede publiek als specifieke doelgroepen zoals bouwheren, promotoren en architecten. Indien deze initiatieven betrekking hebben op beschermingsdossiers, neemt de IOED voorafgaand aan elke communicatie contact op met Onroerend Erfgoed.
RADAR zorgt voor de voortdurende actualisatie van de gegevens op de website www.bieradar.be die zich zowel op het brede publiek als op specifieke doelgroepen richt. Er wordt een infobrochure ontwikkeld over RADAR met praktische info rond inventaris, archeologie, … Deze wordt breed verspreid binnen de regio. Diverse spelers in het onroerend erfgoedveld zullen gesensibiliseerd worden omtrent het nieuwe decreet. Op de jaarlijkse ontmoetingsdag van Projectvereniging BIE worden de resultaten van 2013 en de planning van RADAR voor 2014 voorgesteld aan een ruim en sectorgebonden publiek. RADAR werkt nauw samen met de erfgoedconsulenten van de provinciale afdelingen van Onroerend Erfgoed en met de centrale administratie van Onroerend Erfgoed. Voor dossiers die betrekking hebben op beschermd erfgoed neemt RADAR voorafgaand aan elke communicatie contact op met de gemeente en met Onroerend Erfgoed.
De IOED heeft aandacht voor vrijwilligerswerking en erfgoedverenigingen, en voor het ontwikkelen en ondersteunen van lokale betrokkenheid.
RADAR kan een beroep doen op het netwerk van vrijwilligers en erfgoedverenigingen dat sinds 2008 werd opgebouwd door Erfgoedcel TERF. RADAR streeft ernaar dit netwerk verder uit te breiden voor wat betreft de onroerend erfgoedmaterie. Er wordt verder gewerkt - samen met de vrijwilligers - aan het project Funerair Erfgoed/ Versteende Getuigenissen om het funerair erfgoed van de regio te ontsluiten. De Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek WestVlaanderen (V.O.B.o.W.), de Werkgroep Archeologie Roeselare (WAR) en de verschillende heemkundige kringen worden door RADAR op de hoogte gehouden van archeologisch onderzoek binnen hun werkingsgebied en betrokken waar het mogelijk en/of opportuun is. Vrijwilligers zullen betrokken worden bij de invulling van het archeologie-luik op de – in samenwerking met Erfgoedcel TERF ontwikkelde – Erfgoedbank Midwest. Er wordt een workshop georganiseerd rond het fotograferen van (archeologische) objecten. RADAR ondersteunt de ontwikkeling – door de Vrije Universiteit Brussel – van een digitaal platform (MEDEA-
Beleidsplan RADAR
- 32 -
project) voor de registratie van metaaldetectievondsten en sensibiliseert de metaaldetectoristen om het te gebruiken. De IOED ondersteunt Open Monumentendag en andere sensibiliserende activiteiten (bvb. rond lopende beschermingen, beheerswerken).
RADAR zorgt via het organiseren van overleg voor inhoudelijke ondersteuning en regionale afstemming van de initiatieven van de lokale organisatoren. RADAR stimuleert en ondersteunt de gemeenten om deel te nemen aan de Europese Week van de Begraafplaatsen en Open Kerkendagen.
De IOED ontwikkelt eigen initiatieven ter ondersteuning van de (lokale) erfgoedzorg (bvb. eigen premieregelingen voor niet-beschermd erfgoed, erfgoedprijzen,…).
RADAR informeert - in het kader van de ontwikkeling van een regionale beleidsvisie op onroerend erfgoed - lokale besturen over de mogelijkheden van gemeentelijke subsidiereglementen voor waardevol niet beschermd erfgoed.
De IOED volgt projecten op die gebeuren in samenwerking met andere instanties en die gericht zijn op de ontsluiting van erfgoed.
RADAR participeert in volgende projecten in samenwerking met andere instanties: - omtrent funerair erfgoed Het project Funerair Erfgoed/ Versteende Getuigenissen (sinds 2010) wordt verdergezet. Doelstelling is de ontsluiting van het funerair erfgoed van de regio. Er wordt naar gestreefd om het gebruik van de website zo ruim mogelijk te verspreiden in Vlaanderen i.f.v. beheer van funerair erfgoed. Er wordt een éénmalige promocampagne opgezet om de website breder bekend te maken. - omtrent WOI-erfgoed RADAR is een partner binnen de brede samenwerking in de regio rond 2014-2018. Concreet zal RADAR instaan voor onder meer de begeleiding van het TRP-dossier m.b.t. de Duitse begraafplaats in Hooglede, het in kaart brengen van de bunkers uit WOI, inhoudelijke input website www.veertienachttien.be, … - omtrent industrieel-economisch erfgoed RADAR volgt het herbestemmingsproject van de cichoreiast in Roeselare op en schrijft het beschermingsdossier uit voor de site van de elektriciteitscentrale in Izegem. - omtrent klein erfgoed RADAR volgt ad hoc deze dossiers op. - omtrent religieus erfgoed RADAR volgt de herbestemming van religieuze gebouwen op (vb. Sint-Amandskerk Roeselare). - omtrent archeologie: RADAR coördineert de invulling van het archeologie-luik van de – in samenwerking met Erfgoedcel TERF ontwikkelde – Erfgoedbank Midwest. - op het vlak van educatie: RADAR werkt mee aan de promotie en invulling van het omgevingsboek www.snuffelmee.be voor het lager onderwijs in samenwerking met stad-land-schap ‟t WestVlaamse Hart en Erfgoedcel TERF.
Afsprakencluster Deontologie en gedragscode De IOED meldt elke poging tot omkoping, in natura of in speciën, onmiddellijk aan Onroerend Erfgoed. Indien materiële bewijzen daarvan aanwezig zijn, wordt er klacht ingediend bij de politie.
In voorkomend geval zal RADAR handelen overeenkomstig de hiernaast vermelde deontologie en gedragscode.
In geval van vaststellingen van inbreuken op de wetgeving inzake onroerend erfgoed neemt de IOED onverwijld contact op met de gemeente en met Onroerend Erfgoed.
In voorkomend geval zal RADAR eerst met de gemeente contact opnemen en, indien dit nodig blijkt, wordt ook Onroerend Erfgoed op de hoogte gebracht.
Beleidsplan RADAR
- 33 -
Afsprakencluster Organisatie De IOED opereert als een zelfstandige speler t.a.v. de participerende gemeentebesturen en/of overkoepelende organisaties wat betreft financieel beleid.
RADAR opereert als een onafhankelijke speler.
De IOED kan opereren als een zelfstandige speler t.a.v. de participerende gemeentebesturen en/of overkoepelende organisaties wat betreft het personeelsbeleid.
RADAR opereert als een onafhankelijke speler.
De IOED beheert zijn eigen financiën.
RADAR beheert zijn eigen financiën en rapporteert hier jaarlijks over aan de gemeenten na audit van een revisor en één van de gemeenteontvangers van de regio.
Specifieke taken m.b.t. archeologisch erfgoed Afsprakencluster Inventarisatie De IOED werkt aan een overzicht van het gekende archeologische erfgoed in de regio, zowel met betrekking tot sites als objecten/vondsten.
In het kader van het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet bakent RADAR archeologische zones (AZ) af waar op basis van de huidige kennis met redelijke zekerheid kan gesteld worden dat ze archeologische waarde hebben. In samenwerking met Erfgoedcel TERF werd Erfgoedbank Midwest ontwikkeld waaraan een archeologie-luik gekoppeld is. Dit luik wordt verder uitgewerkt en moet de komende jaren invulling krijgen uit verschillende hoeken onder de coördinatie van RADAR.
Met betrekking tot nieuwe vondsten zijn de werknemers van de IOED er toe gehouden de vondstmeldingsplicht zoals bepaald in artikel 8 van het decreet houdende bescherming van het archeologisch patrimonium na te leven, voor zover zij zelf de vinder zijn, of wijzen zij de vinder op de decretale plichten daaromtrent.
De RADAR-medewerkers houden zich zelf aan de vondstmeldingsplicht en wijzen andere vinders op de decretale plichten daaromtrent.
De IOED actualiseert de Centraal Archeologische Inventaris binnen zijn werkingsgebied.
De aanwezige gegevens in de CAI worden door RADAR als vertrekpunt genomen en worden geactualiseerd en aangevuld op basis van lopende projecten, toevalsvondsten, gerichte prospecties, de afbakening van archeologische zones (AZ) en de inventarisatiegegevens bekomen via de invulling van het archeologie-luik van Erfgoedbank Midwest.
De IOED brengt binnen zijn werkingsgebied de huidige en de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling, en de zones die reeds ontwikkeld zijn en/of waar het bodemarchief reeds grotendeels verdwenen is, in kaart. De IOED voert niet-vergunningsplichtige prospecties uit, of laat deze uitvoeren, met het oog op de detectie van nieuwe vindplaatsen. Deze toetst hij aan de inventaris van het lokale erfgoed. Op die manier kunnen risicogebieden (dit zijn de gebieden waar de ruimtelijke druk hoog is) in kaart gebracht of minstens ingeschat worden.
RADAR werkt aan het in kaart brengen van de gekende archeologische vindplaatsen en van de zones waar het bodemarchief grotendeels is verdwenen. Door gerichte prospecties in het kader van stedenbouwkundige ontwikkelingen, planning en advisering worden de risicogebieden in kaart gebracht. In het kader van het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet bakent RADAR zones af waar op basis van de huidige kennis met redelijke zekerheid kan gesteld worden dat ze geen archeologische waarde (meer) hebben. Op basis van deze gegevens zullen (dynamische) advieskaarten worden opgesteld, die men zal kunnen integreren in het gemeentelijk beleid. Samen met de andere IAD/IOED‟s wordt dit in een werkgroep aangepakt. RADAR communiceert deze informatie actief naar alle betrokkenen via het opgebouwde netwerk.
Afsprakencluster Advisering en opvolging Met bovenstaande instrumentaria bewaakt de IOED de integratie, op termijn, van het archeologisch beleid in de structuurplanning en de stedenbouw. De IOED geeft advies bij belangrijke/ grotere ruimtelijke planningsprocessen.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED geeft advies bij stedenbouwkundige vergunningsaanvragen, op verzoek van Onroerend
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota
Beleidsplan RADAR
- 34 -
Erfgoed of op verzoek van de gemeenten in gevallen waarbij Onroerend Erfgoed geen adviesbevoegdheid heeft.
inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED houdt een register bij van alle uitgebrachte adviezen en van alle verrichte terreinwerkzaamheden. Uit dit register blijkt welke maatregelen getroffen werden om het bodemarchief te bewaren, in situ of ex situ.
RADAR houdt een register bij van alle uitgebrachte formele adviezen, pre-adviezen en van alle verrichte terreinwerkzaamheden in een standaard database die werd opgesteld in overleg met alle IAD/IOED‟s.
De advisering van dossiers die op basis van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (bijzondere en reguliere procedure) ter advies voorgelegd worden aan Onroerend Erfgoed, blijft de absolute bevoegdheid van dit agentschap. De IOED voorziet de erfgoedconsulent van Onroerend Erfgoed indien mogelijk van een pre-advies.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
In geval van dossiers waarop Onroerend Erfgoed geen wettelijke adviesvereiste heeft, en waar de IOED op verzoek van de gemeenten of op vraag van derden advies geeft, staat de IOED in voor de begeleiding van de dossiers, vanaf het moment van het advies, over de onderhandelingen, het opmaken van bestekken en planning, de uitvoering, de rapportage en de deponering van de vondsten en het opgravingsarchief.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
Afsprakencluster Beheer en Beleid De IOED staat in voor ondersteuning en advisering van derden. De IOED communiceert over het bestaande instrumentarium en de wetgeving over onroerend erfgoed.
RADAR bouwt zijn werking verder uit als aanspreekpunt voor communicatie van en uitleg over het bestaande instrumentarium naar derden. Deze functie als aanspreekpunt wordt zo ruim mogelijk gecommuniceerd via o.m. de RADAR-website, het BIE-infoblad en een folder die ook wordt verspreid via de gemeentelijke diensten.
Afsprakencluster Veldwerk en deponering/ archivering De IOED en zijn werknemers houden zich als uitvoerders strikt aan de vergunningsplicht voor het uitvoeren van een prospectie met ingreep in de bodem of een archeologische opgraving. De IOED heeft hier een voorbeeldfunctie in.
RADAR houdt zich strikt aan de vergunningsplicht en vervult zijn voorbeeldfunctie op dat vlak.
De IOED zorgt voor de opvolging van vergunde opgravingen in de regio die uitgaan van andere archeologen of instanties.
RADAR zorgt voor de opvolging van vergunde opgravingen in de regio die uitgaan van andere archeologen of instanties.
De bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de vergunningen voor het uitvoeren van archeologische opgravingen of prospecties met ingreep in de bodem worden beoordeeld door Onroerend Erfgoed. Hiervoor kan beroep gedaan worden op of advies gevraagd worden aan de IOED, maar de uiteindelijke beslissing berust bij Onroerend Erfgoed.
RADAR geeft desgewenst advies aan Onroerend Erfgoed en handelt hierbij volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De keuze van de uitvoerder van opgravingen of prospecties met ingreep in de bodem berust bij de opdrachtgever. De IOED beslist zelf in welke gevallen hij zijn diensten aanbiedt aan de bouwheer, en in welke niet, rekening houdende met de geldende regelgeving en het gelijkheidsbeginsel.
RADAR zal desovereenkomstig handelen.
De IOED die het beheer heeft over bodemvondsten, bewaart de mobiele archeologica en de stalen voor natuurwetenschappelijk onderzoek in zulke omstandigheden dat ze gevrijwaard worden van verder verval. De IOED werkt mee aan een goed depotbeheer, binnen de budgettaire en praktische mogelijkheden van zijn dienst.
RADAR werkt constructief mee in het zoeken naar oplossingen voor het beheer van het aanwezige archeologische erfgoed in de regio, met de nodige aandacht voor de depotproblematiek van archeologische collecties. De provinciale intenties omtrent depotwerking worden opgevolgd. RADAR wordt ondermeer betrokken bij de initiatieven in Kortrijk daaromtrent en ondersteunt gemeentelijke initiatieven hiertoe. In het kader van de invulling van het archeologie-luik van Erfgoedbank Midwest wordt een beeld verkregen van de toestand en de noden van de archeologische collecties in de regio. Tegen 2015 wordt onderzocht of een depot-
Beleidsplan RADAR
- 35 -
medewerker kan aangeworven worden om deze problematieken in kaart te brengen en actief naar oplossingen te zoeken. De IOED streeft er naar archieven en vondsten van opgravingen die door derden worden uitgevoerd in het gebied van de IOED in geval van aanbieding in depot te nemen en op dezelfde wijze te bewaren zoals hierboven omschreven. De IOED gaat over tot een actieve lokalisering en indien mogelijk tot actieve verwerving van externe ensembles en archieven.
RADAR doet zelf niet aan actieve verwerving van archieven en vondsten van derden. De provinciale intenties omtrent depotwerking worden wel van nabij opgevolgd en ondersteund (cfr. supra). Externe ensembles en archieven worden wel gelokaliseerd in het kader van de invulling van het archeologie-luik van Erfgoedbank Midwest. Tegen 2015 wordt onderzocht of een depotmedewerker kan aangeworven worden om deze problematieken in kaart te brengen en actief naar oplossingen te zoeken. In de loop van 2014 wordt dit dossier met alle betrokken actoren voorbereid.
Afsprakencluster Deontologie en gedragscode De intergemeentelijke archeoloog onderschrijft de deontologische code van de archeoloog.
De stafmedewerker archeologie van RADAR onderschrijft de deontologische code van de archeoloog.
Specifieke taken m.b.t. bouwkundig erfgoed Afsprakencluster Inventarisatie De IOED vervolledigt de inventarissen bouwkundig erfgoed (actualiseren, aanvullen ontbrekende items, interieurbeschrijvingen opstellen, fotograferen, aanvullen klein erfgoed, bouwblok-inventarisatie…). Dit kan gebeuren in nauw overleg met Onroerend Erfgoed.
De vastgestelde inventarissen bouwkundig erfgoed worden geactualiseerd en vervolledigd in nauw overleg met Onroerend Erfgoed en de gemeenten, zodat de gemeenten eind 2014 kunnen beschikken over een geactualiseerde lijst. Indien mogelijk wordt reeds gestart met verder onderzoek.
Afsprakencluster Advisering en opvolging De IOED bewaakt de integratie, op termijn, van het onroerend erfgoedbeleid in de structuurplanning en de stedenbouw. De IOED geeft advies bij belangrijke/ grotere ruimtelijke planningsprocessen en complexere projecten in uitvoeringsfase, en kan voorstellen formuleren van richtlijnen voor kwaliteit in openbare domeinen.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED neemt een actieve rol op o.m. inzake advisering van complexere projecten, specifiek voor het bouwkundig erfgoed (bv. de herbestemming van monumenten). De IOED brengt betrokken partijen samen om probleemmonumenten aan te pakken.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED volgt vergunde werken aan bouwkundig erfgoed op i.s.m. de bevoegde administraties.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED adviseert werken aan het bouwkundig erfgoed die eigendom zijn van de betrokken gemeenten. De IOED geeft ondersteuning en/of advies bij het opstellen van onderhouds- en restauratieplanningen voor het gemeentelijk patrimonium.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
RADAR is o.m. betrokken bij de herbestemming van de site Ten Bunderen in Moorslede, de site van de cichorei-ast in Roeselare en de site van de elektriciteitscentrale in Izegem.
RADAR geeft ondersteuning en/of advies bij het opstellen van onderhouds- en restauratieplanningen voor het gemeentelijk patrimonium. Met betrekking tot het funerair erfgoed wordt dit aspect van het takenpakket verder uitgebouwd via het reeds bestaande project Funerair Erfgoed/Versteende Getuigenissen. Als projectpartner volgt RADAR ook het project van het herwaarderingsplan van de begraafplaats van Ingelmunster op.
De IOED geeft advies bij stedenbouwkundige vergunningsaanvragen, op verzoek van Onroerend Erfgoed of op verzoek van de gemeentes in gevallen waarbij Onroerend Erfgoed geen adviesbevoegdheid heeft.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
De IOED houdt een register bij van alle uitgebrachte adviezen en van alle verrichte terreinwerkzaamheden.
RADAR houdt een register bij van alle uitgebrachte stedenbouwkundige adviezen en van alle verrichte
Beleidsplan RADAR
- 36 -
terreinwerkzaamheden. De IOED adviseert werken aan geïnventariseerd bouwkundig erfgoed. In geval van dossiers waarop Onroerend Erfgoed geen wettelijke adviesvereiste heeft, en waar de IOED op verzoek van de gemeentes of op vraag van derden advies geeft, staat de IOED in voor de opvolging en begeleiding van de dossiers, van advies tot uitvoering.
RADAR handelt volgens de opgestelde afsprakennota inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
Afsprakencluster Beheer en Beleid De IOED zorgt voor ondersteuning en advisering voor erfgoed van derden. De IOED communiceert over het bestaande instrumentarium naar derden (diverse premies, provinciale en gemeentelijke premies, fiscale aftrek, wetgeving RO, monumentenwacht, wetgeving overheidsopdrachten,…).
RADAR bouwt zijn werking verder uit als aanspreekpunt voor communicatie van en uitleg over het bestaande instrumentarium naar derden. Deze functie als aanspreekpunt wordt zo ruim mogelijk gecommuniceerd via o.m. de RADAR-website, het BIE-infoblad en een folder die ook wordt verspreid via de gemeentelijke diensten.
De IOED ondersteunt het beheer van de monumenten door gebruik van aanwezige monumentenploegen, of ontwikkelt eigen initiatieven hierrond. Deze ploegen kunnen helpen voor het onderhoud van (klein) bouwkundig erfgoed, het openstellen van monumenten,…
RADAR bouwt het bestaande project Funerair Erfgoed/ Versteende Getuigenissen - dat werkt met vrijwilligersploegen - verder uit.
De IOED moedigt bouwhistorisch onderzoek en kennisbeheer betreffende bouwkundig erfgoed uit het eigen werkingsgebied aan.
RADAR moedigt bouwhistorisch onderzoek en kennisbeheer betreffende bouwkundig erfgoed uit het eigen werkingsgebied aan, o.m. door contacten met de academische wereld. RADAR begeleidt op vraag ook studenten bij hun regiogebonden bachelor/ masterpaper.
Definitieve afsprakennota tussen RADAR en de deelnemende gemeentes inzake advisering en opvolging (zie bijlage 3).
Beleidsplan RADAR
- 37 -
Bijlage 3. Afsprakennota inzake advisering en opvolging Afsprakennota tussen de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED) RADAR van Projectvereniging BIE en de deelnemende gemeenten inzake de advisering en opvolging van bouwkundige dossiers, archeologische dossiers en trajecten ruimtelijke planning __________________________________________________________________________________
Afspraken met betrekking tot de advisering van dossiers bouwkundig erfgoed Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - RADAR adviseert in principe altijd op vraag van de gemeente en ontvangt alle info over de dossiers via de gemeentelijke administratie. - Wanneer RADAR rechtstreeks aan burgers (mondeling) advies geeft m.b.t. bouwkundige dossiers zal de stedenbouwkundig ambtenaar van de betrokken gemeente hiervan vooraf en achteraf op de hoogte worden gebracht via mail. - In het kader van het vervullen van de intermediaire rol van RADAR tussen het lokale niveau en het Vlaams Gewest, kunnen dossiers worden overlopen op het periodiek overleg (maandelijks) tussen het Agentschap Onroerend Erfgoed (OE) Brugge en RADAR. - Onderstaande afspraken gelden zowel voor dossiers van particulieren, organisaties en bedrijven als voor dossiers met betrekking tot het gemeentelijk patrimonium.
Met verplicht en bindend advies door OE cfr. artikel 4.7.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en cfr. het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.
Beschermd erfgoed: - monumenten - werken in een stads- of dorpsgezicht - werken in ankerplaats - werken in een beschermd landschap.
Beleidsplan RADAR
- RADAR wordt betrokken in deze dossiers. Indien RADAR wordt bevraagd door een derde zal RADAR hier steeds de gemeente vooraf consulteren.
- Het dossier wordt, cfr. de geldende procedures, altijd naar OE gestuurd voor advies. - Het dossier wordt ter info tegelijk gestuurd aan RADAR. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
- 38 -
Met verplicht, niet bindend advies door OE cfr. artikel 4.7.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en cfr. het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.
Werken in het gezichtsveld van een monument. Vastgesteld erfgoed (relicten en bouwkundige gehelen): - sloop - zonevreemde functiewijziging.
- RADAR wordt betrokken in deze dossiers en stelt zich ter beschikking om – bij ongunstig advies door OE – het dossier verder op te volgen en te adviseren, om in overleg met de bouwheer en de stedenbouwkundig ambtenaar eventueel tot een compromis te komen. - De gemeenten moedigen de bouwheren aan om dergelijke dossiers, voordat zij worden ingediend, te bespreken met RADAR (plaatsbezoek en mondeling advies). - Indien RADAR wordt geconsulteerd door een derde zal RADAR hier steeds de gemeente van op de hoogte brengen.
- Het dossier wordt altijd naar OE gestuurd, cfr. geldende procedures, voor advies binnen de 30 dagen. - Het dossier wordt steeds tegelijk gestuurd aan RADAR ter info. - Het dossier kan door de gemeente – na een ongunstig advies door OE – aan RADAR gestuurd worden met de vraag om bijkomend te adviseren (op papier, met reden adviesvraag en met het advies van OE) binnen de 30 dagen. Op vraag kan voor specifieke dossiers een kortere adviestermijn worden overeengekomen. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
Zonder verplicht advies door OE Vastgesteld Erfgoed (relicten en bouwkundige gehelen): - andere werken (dan sloop en zonevreemde functiewijziging).
- De advisering van deze dossiers (formeel of informeel), op vraag van de gemeente, is bij uitstek de opdracht van RADAR. - Er werd tussen OE Brugge en RADAR overeengekomen dat deze dossiers door de BIEgemeenten niet meer worden doorgestuurd aan OE, maar enkel naar RADAR.
Beleidsplan RADAR
- De dossiers met betrekking tot werken aan vastgesteld erfgoed (andere dan sloop en zonevreemde functiewijziging) waarvoor de gemeente advies wil wordt door de BIEgemeenten gestuurd aan RADAR (op papier, met reden adviesvraag en met melding van elk eventueel vroeger advies door OE op het dossier) met vraag voor advies binnen de 30 dagen. Op vraag kan uitzonderlijk voor specifieke - 39 -
dossiers een kortere adviestermijn worden overeengekomen. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
Adviesvragen van gemeentebesturen en (toekomstige) eigenaars over de mogelijkheden voor verbouwing/sloop van relicten/bouwkundige gehelen opgenomen in de inventaris van het vastgesteld erfgoed die te koop worden aangeboden. RADAR stelt zich ter beschikking – rechtstreeks of na doorverwijzing van de gemeentelijk ambtenaar – aan geïnteresseerde kopers voor een plaatsbezoek en mondeling advies. Hierover wordt vooraf en achteraf naar de gemeente teruggekoppeld. RADAR stelt – op vraag van de gemeente (brief of mail) – een informatief advies op waarin de erfgoedwaarden van het relict worden verduidelijkt. Dit advies heeft als doel de gemeentelijke ambtenaren proactief van informatie te voorzien wanneer zij dringende vragen krijgen van burgers over te koop aangeboden relicten uit de inventaris van het vastgesteld erfgoed. Dit advies is puur informatief en vervangt niet het advies van OE /of van RADAR naar aanleiding van een concreet bouwproject (stedenbouwkundige vergunningsaanvraag) wanneer de erfgoedwaarden kunnen worden afgewogen tegenover een nieuw- of verbouwproject.
Beleidsplan RADAR
- 40 -
Afspraken met betrekking tot de advisering van archeologische dossiers Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - RADAR adviseert altijd op vraag van de gemeente en ontvangt alle info over de dossiers via de gemeentelijke administratie. -Wanneer RADAR rechtstreeks aan burgers (mondeling) advies geeft m.b.t. archeologische dossiers zal de stedenbouwkundig ambtenaar van de betrokken gemeente hiervan op de hoogte worden gebracht via mail. - In het kader van het vervullen van de intermediaire rol van RADAR tussen het lokale niveau en het Vlaams Gewest, kunnen dossiers worden overlopen op het periodiek overleg (maandelijks) tussen het Agentschap Onroerend Erfgoed (OE) Brugge en RADAR. - Onderstaande afspraken gelden zowel voor dossiers van particulieren, organisaties en bedrijven als voor dossiers van gemeentebesturen.
Met verplicht en bindend advies door OE cfr. Art. 5 van het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium.
Alle bouwaanvragen bijzondere procedure voor zover ze de bodem ingaan (alle openbare besturen of aanvragen van algemeen nut). Alles i.v.m. industrie als de gemeente bouwheer is.
- RADAR wordt betrokken en zal pre-advies geven aan OE na overleg met de verschillende partijen. De betrokken BIE-gemeente wordt steeds vooraf op de hoogte gebracht. - In het geval er een archeologisch traject (vooronderzoek en een ev. daarop volgende opgraving) geïnitieerd wordt, zorgt OE voor de formele opvolging en RADAR voor de dagelijkse opvolging. - OE is verantwoordelijk voor de vrijgave van het terrein.
Beleidsplan RADAR
- Het dossier wordt naar RADAR gestuurd voor pre-advies. - RADAR bezorgt het pre-advies binnen de 30 dagen aan de gemeente die dit in het dossier opneemt en, cfr. de geldende procedures, stuurt naar OE voor advies. - In regelmatig overleg met OE zal het pre-advies binnen de 30 dagen als basis gebruikt worden voor het formele advies door OE. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
- 41 -
Met verplicht en niet-bindend advies door OE cfr. het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.
Op basis van besluit adviserende instanties Codex RO: - alle verkavelingen vanaf 10 loten - groepswoningbouwen van minstens 10 woongelegenheden - appartementsgebouwen van minstens 50 appartementen - nieuwbouwprojecten van 500m² of meer bebouwde oppervlakte in woon- en recreatiegebied - ontginningsgebieden
- RADAR wordt betrokken en zal pre-advies geven aan OE na overleg met de verschillende partijen.
- Het dossier wordt, cfr. de geldende procedures, altijd tegelijk naar OE en RADAR gestuurd voor advies.
- In het geval er een archeologisch traject (vooronderzoek en een ev. daarop volgende opgraving) geïnitieerd wordt, zorgt OE voor de formele opvolging en RADAR voor de dagelijkse opvolging.
- RADAR stelt een pre-advies op, mits overleg met de betrokken partijen, en bezorgt dit aan OE.
- OE is verantwoordelijk voor de vrijgave van het terrein.
- combinatie van bouwplannen over een substantiële oppervlakte.
- In regelmatig overleg met OE zal dit pre-advies binnen de 30 dagen als basis gebruikt worden voor het formele advies door OE. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
Vrijblijvend (pre)advies door RADAR Dit kadert binnen een proactieve aanpak van het archeologisch erfgoed in bouwdossiers. Indien tijdens werkzaamheden op terreinen waar volgens bovenstaande bepalingen geen voorafgaand archeologisch advies nodig is, toch een goed gevonden wordt waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het een archeologisch monument betreft, kunnen de werken tot 30 dagen worden stilgelegd om onderzoek mogelijk te maken (Vondstmeldingsplicht: Art. 8 van het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium). Dergelijk oponthoud kan vermeden worden door zo vroeg mogelijk in de planningsfase van werkzaamheden een vrijblijvend archeologisch (pre)advies te vragen aan de RADAR. Op die manier wordt het archeologisch potentieel van een terrein geduid en kan indien nodig een archeologisch traject (vooronderzoek en een ev. daarop volgende opgraving, begeleid door RADAR) doorlopen worden vóór de aanvang van de werkzaamheden. Gekende archeologische waarden vallen onder de zorg van de eigenaar van de gronden waarop ze zich bevinden. Deze moet ze bewaren en voor beschadiging en vernieling behoeden. Indien dit door omstandigheden (bvb. bodemingrepen) niet in situ (ter plekke) kan, moet dit ex situ (elders) gebeuren d.m.v. een opgraving (Zorgplicht: Art. 4 § 2 van het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium).
Beleidsplan RADAR
- 42 -
Bouwprojecten met ingreep in de bodem waar duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologisch erfgoed (advies): - historische stads- en dorpscentra - nog op te maken archeologische advieskaarten - archeologische zones (AZ’s: vanaf het nieuwe erfgoeddecreet). In de toekomst gelegen bouwprojecten met ingreep in de bodem (pre-advies).
- RADAR staat in voor het (pre)advies na overleg met de verschillende partijen. - In het geval er een archeologisch traject (vooronderzoek en een ev. daarop volgende opgraving) geïnitieerd wordt, zorgt RADAR zowel voor de formele als de dagelijkse opvolging. - RADAR is verantwoordelijk voor de vrijgave van het terrein.
- Het dossier wordt, cfr. de geldende procedures, altijd naar RADAR gestuurd voor (pre)advies. - RADAR stelt een (pre) advies op, mits overleg met de betrokken partijen, en bezorgt dit binnen de 30 dagen aan de aanvrager van het (pre)advies. - De beslissing over de stedenbouwkundige vergunning wordt aan RADAR per brief of digitaal gemeld.
Afspraken met betrekking tot de rol van RADAR in de trajecten ruimtelijke planning Betrokkenheid RADAR bij planningsinstrumentarium, dossiers en projecten ruimtelijke planning met impact op het onroerend erfgoed van de gemeente, op vraag van de gemeente: -MER’s, screeningsnota’s -GRS -BPA’s, GRUP’s -complexe projecten ruimtelijke planning. RADAR wordt door de gemeente op de hoogte gebracht van de aanvraag tot (voor)ontwerp bij een studiebureau. De contactgegevens van de RADAR-medewerkers worden meegegeven aan het studiebureau, zodat zij hen kunnen contacteren voor advies i.v.m.: - aanwezig bouwkundig erfgoed. - mogelijk aanwezig archeologisch erfgoed. Eens opgestart neemt RADAR deel aan relevante overlegmomenten in verband met de opmaak of herziening van screeningsnota’s, MER’s, BPA’s, RUP’s en complexe projecten ruimtelijke planning met de bedoeling: - om een gemotiveerde selectie van waardevol bouwkundig erfgoed te maken. - om aan te geven waar met archeologisch onderzoek moet rekening gehouden worden. Een proactieve houding binnen een complementair onroerend erfgoedbeleid wordt hiermee door RADAR nagestreefd.
Beleidsplan RADAR
- 43 -
Bijlage 4. Besluitvorming intergemeentelijk samenwerkingsverband
Beleidsplan RADAR
- 44 -
Bijlage 5. Stakeholderskaart RADAR
Beleidsplan RADAR
- 45 -
Bijlage 6. Uitgebreide SWOT-analyse
STERKTES - Multidisciplinair team van experten bouwkundig erfgoed en archeologie - Beleidsafstemming regio - Integrale werking binnen BIE - Helpdesk als aanspreekpunt/advisering/kort op de bal spelen - Vrijwilligersmanagement BIE - Vlaamse subsidies - Samenwerken en netwerken - Open voor vernieuwing/ flexibel - Goede communicatie met Vlaamse overheid - Publiekswerking - Beheersbaar takenpakket (inhoudelijk) - Erfgoedbank Midwest - Contextuele benadering erfgoed - Nabijheid
ZWAKTES -
Te weinig politieke steun/betrokkenheid Te weinig bekend/zichtbaar Ad hoc beleidsvisie gemeenten IOED tussen hamer en aambeeld, rechter en partij (belangen?) Expertise op vlak van landschappelijk erfgoed/omgevingsanalyse beperkt Druk op OE (bouwprojecten, …) Voldoende subsidies Sensibilisering/ erfgoedreflex burger? Netwerk? Nabijheid als belangenconflict Te theoretische invalshoek (haalbaarheid?)
Beleidsplan RADAR
KANSEN - Bewustmaking (onbekend = onbemind) en hierdoor draagvlak vergroten - Participatie/dialoog met burger, bouwheer, architect, firma’s - Meer ontsluiting, behoud en draagvlak door technologische ontwikkeling - Herbestemmingspolitiek OE - Vrijwilligerspotentieel - Erfgoed = verbindend element voor samenwerking - Samenwerking SLS/ onderwijs - Beleidsvisie gemeenten - Adviesraden OE - Actualisatie inventaris bouwkundig erfgoed - Meer beleidsautonomie gemeenten - Erkenning metaaldetectoristen (= stijging aantal vrijwilligers) - Regionale erfgoeddepots - Behoefte aan authenticiteit/ erfgoedgemeenschappen - Nieuw OE-decreet
BEDREIGINGEN - Archeologienota’s niet meer zelf schrijven - Grote verstedelijking/verdichting/inbreiding - Kostprijs archeologie/bouwkundig en landschappelijk erfgoed - Dorpszicht, publieke ruimtes gaan verloren - Gebrek aan regio identiteit/ fierheid - Gemeenten zitten op verschillende snelheden - Top down benadering (vrijwilligers versus professionelen) - Moeilijke economische situatie - Eenzijdige benadering erfgoed - Slechte architecturale kwaliteit - Geen advies voor verbouwingen - Advies RADAR versus gemeente - Onderzoek op laag pitje - Onzekerheid subsidies - Erfgoed niet prioritair voor gemeenten - Verschillende dienstverlening agentschap OE, IOED - Wisselende trendgevoeligheid - Bedreiging vrijwilligersstatuut
- 46 -