Beleidsbrief Vlaamse Rand 2011-2012 ingediend door de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
EEN BELEID OP MAAT VOOR DE VLAAMSE RAND
Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Functionele bevoegdheid Vlaamse Rand 2.1. SD - Aansturen van een gecoördineerd Randbeleid 2.1.1. OD - Initiatieven die het Vlaams karakter van de Vlaamse Rand bevestigen en/of verstevigen 2.1.2. OD - Infrastructuur en gebouwen in het beheer van vzw „de Rand‟ 2.1.3. OD - Subsidies voor initiatieven die het Vlaams Karakter bevestigen en/of verstevigen 2.1.4. Coördinatieplatform VSGB 2.1.5. Strategische projecten I. Felix De Boeck II. Campus Bierenberg 2.1.6. Media en communicatie 2.2. SD – vzw „de Rand‟ 2.2.1. OD – De gemeenschapscentra 2.2.2. OD – Taalpromotie 2.2.3. OD – Sensibiliseren van internationalen 2.2.4. OD – „de Zes‟ en het Vlaams beleid 3. Functionele bevoegdheden inzake Randbeleid 3.1. Toerisme 3.2. Onroerend Erfgoed 3.3. Binnenlands bestuur en taalwetgeving 3.4. Onthaal en integratie 4. Andere beleidsdomeinen 4.1. Werk 4.2. Onderwijs 4.3. Huisvesting – Vlabinvest 4.4. Economie – START, Mobiliteit 4.5. Ruimtelijke Ordening 4.6. Cultuur, Jeugd, Sport en het verenigingsleven 4.7. Open Ruimte 4.8. Welzijn en Gezondheid 4.9. Europees en Buitenlands Beleid 5. Lijst met afkortingen 6. Regelgevingagenda
p. 2 p. 7 p. 7 p. 7
Bijlage 1. Samenvatting van de belangrijkste beleidsinitiatieven Bijlage 2. Resoluties en moties van het Vlaams Parlement
p.35 p.36
p. 8 p. 9 p. 9 p.10 p.10 p.11 p.12 p.14 p.14 p.15 p.16 p.17 p.18 p.18 p.19 p.20 p.21 p.21 p.21 p.24 p.24 p.26 p.28 p.28 p.29 p.31 p.32 p.33 p.34
1
1. Inleiding De Vlaamse Rand rond Brussel bestaat uit 19 gemeenten (6 faciliteiten- en 13 nietfaciliteitengemeenten) die onderling verschillen op socio-economisch, demografisch, ruimtelijk,… vlak. Toch onderscheidt de Vlaamse Rand zich als geheel van de rest van Vlaanderen met een eigen profiel. Het is strategisch een zeer belangrijk gebied met tal van specifieke beleidsuitdagingen. Deze beleidsbrief vertaalt de continuering van een inclusief en gecoördineerd beleid, zoals vooropgesteld in de beleidsnota Vlaamse Rand 2009-2014. Het territorialiteitsbeginsel blijft de basis voor dit beleid dat zich richt op het bevestigen, ondersteunen en versterken van het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand en de integratie van anderstaligen. Tevens dient de open ruimte er gevrijwaard te worden en moeten gerichte maatregelen ervoor zorgen dat de mobiliteit verzekerd blijft. Cruciaal is een goede samenwerking tussen alle betrokken partners waaronder de provincie Vlaams-Brabant en de gemeentebesturen. Dit beleid biedt mij de uitdaging om als bevoegd minister te werken aan een coördinerende aanpak die zich vertaalt op 3 niveaus: - Het behartigen van een horizontale, inclusieve aanpak voor het eigen Vlaamse Randbeleid. - Het aanmoedigen van acties voor de Vlaamse Rand binnen mijn bevoegdheidsdomeinen toerisme, onroerend erfgoed en Binnenlands Bestuur. - Erop toezien dat elk lid van de Vlaamse Regering de verantwoordelijkheid opneemt om binnen zijn/haar bevoegdheidsdomeinen het regeerakkoord met betrekking tot de Vlaamse Rand uit te voeren. Enkele speerpunten binnen het eigen Vlaamse Randbeleid zijn: - De versterking en de werking van vzw „de Rand‟, zowel in haar basiswerking in de zes faciliteitengemeenten als op het vlak van de taalpromotiepijler; - De uitwerking en opvolging van de flankerende maatregelen binnen het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel; - De zorg over een goede jeugdwerking in de zes faciliteitengemeenten; - De verdere uitbouw van de Felixsite in Drogenbos als belangrijk strategisch project voor de Vlaamse Rand in de uitvoering van het regeerakkoord; - De opvolging van het onderzoek naar de heringebruikname van de voormalige campus Bierenberg via projecten die het Nederlandstalige karakter zullen verstevigen; - De continuering van een goed en gericht onthaalbeleid voor alle nieuwkomers in de Vlaamse Rand. Ik verwijs hieronder naar de globale tendensen binnen de Vlaamse Rand, waarop mijn eigen Randbeleid gestoeld is. De 19 Vlaamse gemeenten tellen anno 2010 ongeveer 400.000 inwoners. Hun aantal neemt toe dankzij een geboorteoverschot en een sterk positief migratiesaldo. Voor de Vlaamse Rand als geheel staat dit cijfer op 4,7 per 1000 inwoners en dus vrij hoog in vergelijking met het Vlaamse Gewest (1,0) en de provincie Vlaams-Brabant (3,1). De demografische groei in de Vlaamse Rand zal tussen 2011 en 2020 (+3,4%) matiger zijn dan in het Vlaamse Gewest (+4,3%) en in de provincie Vlaams-Brabant (+3,7%). Ten aanzien van zowel de provincie Vlaams-Brabant als het Vlaamse Gewest, bevinden er zich in de Vlaamse Rand relatief meer jongeren en stijgt dit aandeel jaar na jaar. De faciliteitengemeenten tellen het hoogste aandeel jongeren. In tegenstelling tot de ontgroening verloopt de grijze druk in de Vlaamse Rand volgens het Vlaamse patroon (beide 36,2 voor 2010), hoewel iets minder snel. De interne vergrijzing is hoger dan het gemiddelde voor het Vlaamse Gewest (21,3 ten aanzien van 20, 7 voor het Vlaamse Gewest). De regio bezit enkele economische troeven. In de Vlaamse Rand zijn 5,7% van de ondernemingen van het Vlaamse Gewest gelokaliseerd (25.614 BTW-plichtige ondernemingen).
2
Tussen 2000 en 2010 steeg dit aantal matig met 13,2% (in vergelijking: toename in de provincie Vlaams-Brabant +15,5% en het Vlaamse Gewest +14,7%). In 2009 werden er 1.570 startende bedrijven geregistreerd. Maar ook, en voor het eerst gingen in het recessiejaar 2009 heel wat ondernemingen weg of stopten hun activiteit. In de Vlaamse Rand werden in 2008 205.500 banen aangeboden. Dit is een stijging van 11,5% ten opzichte van 2000. De Vlaamse Rand scoort goed tot zeer goed op het vlak van de tewerkstelling in de hoogtechnologische industrie, de kennisintensieve hightechdiensten, de kennisintensieve marktdiensten (in relatieve termen haast dubbel zo hoog als het Vlaamse Gewest!) en de minder kennisintensieve marktdiensten. Het aandeel zelfstandigen binnen de totale tewerkgestelde bevolking is dubbel zo groot in de faciliteitengemeenten dan in de niet-faciliteitengemeenten. De jobratio (aantal banen ten overstaan van bevolking op beroepsactieve leeftijd) is hoog en bedraagt 80,1 (provincie Vlaams-Brabant 65,8 en het Vlaamse Gewest 67,4). Een aantal gemeentes kennen een grote instroom aan pendelaars die, naast de lokale werkkrachten, de (vele) banen in de gemeente mee invullen. De activiteitsgraad (aantal werkenden en werkzoekenden ten overstaan van bevolking 20-64j) lag in de Vlaamse Rand (74,75) in 2009 lager dan in de provincie Vlaams-Brabant (76,69) en in het Vlaamse Gewest (76,40). Op gemeentelijk vlak merken we een grote differentiatie op. In 2009 situeerde de werkzaamheidsgraad (aantal werkenden ten overstaan van bevolking 20-64j) (70,15) zich er onder het Vlaamse niveau (71,32). De indicator ligt hoger in de niet-faciliteitengemeenten (71,39) dan in de faciliteitengemeenten (64,10). Meer dan de helft van de niet werkende werkzoekenden (NWWZ) is tussen de 25 en de 50 jaar (58,7% in 2010). Een vierde is ouder dan 50 jaar en ongeveer 16% is jonger dan 25 jaar. Van de 11.313 NWWZ in het jaar 2010 was 41,9% laaggeschoold, 35,7% middengeschoold en 22,4% hooggeschoold. Ongeveer 91% is afkomstig uit de EU-27. Er is een relatief groot aandeel werklozen van Afrikaanse origine. De gebrekkige kennis van het Nederlands is kenschetsend voor vele werkzoekenden (48,6 %)1. De werkloosheidsgraad bedraagt er 6,2% (cijfer 2009) en ligt tussen het hoger cijfer voor het Vlaamse Gewest (6,7%) en het lager provinciaal cijfer (5,2%). Het gemiddelde inkomen per inwoner loopt in de Vlaamse Rand op tot €18.033 in 2008. Dit is hoger dan het gemiddelde voor het Vlaamse Gewest (€16.232), maar iets lager dan het gemiddelde voor de provincie Vlaams-Brabant (€18.100). Tussen 2000 en 2008 steeg dit bedrag matig met 33,5%. Voor de volledige Vlaamse Rand loopt het gemiddeld netto belastbaar inkomen per aangifte op tot €32.755, wat opnieuw hoger is dan het cijfer voor het Vlaamse Gewest (€28.022), maar ook hoger ligt dan het gemiddelde voor de provincie Vlaams-Brabant (€31.823). Tussen 2000 en 2008 was er een toename van €3.284 of 11,1%. Er werden in 2008 16,9% aangiften kleiner dan €10.000 geregistreerd, wat hoger is dan het percentage voor het Vlaamse Gewest (15,9%) en voor de provincie Vlaams-Brabant (15,7%). 17,5% van alle aangiften in de 19 gemeenten zijn hoger dan €50.000. Dit percentage ligt boven het gemiddelde voor het Vlaamse Gewest (12,8%) en de provincie VlaamsBrabant (17,0%). We zitten dus met grote extremen op het gebied van rijkdom binnen de Vlaamse Rand. Gemeenten met relatief veel inwoners die behoren tot de hogere inkomensklassen zijn WezembeekOppem, Overijse, Tervuren, Kraainem, Meise en Sint-Genesius-Rode. Het aantal leefloontrekkers bleef in 2010 onder het Vlaamse gemiddelde (3,2 per duizend inwoners tegenover 4,1). Tussen 2001 en 2003 vertoonde het percentage kansarme gezinnen een dalende trend, om dan zoals elders in Vlaanderen stelselmatig te stijgen. De socio-economische situatie is een stuk beter in de faciliteitengemeenten dan in de overige Randgemeenten. De faciliteitengemeenten kenden lange tijd een dalend aantal kansarme gezinnen (waar dit in andere regio‟s reeds steeg), waarbij de nieuwe toename zich pas manifesteerde vanaf 2008 (2,7%). In de Vlaamse Rand is een breed onderwijsaanbod voorhanden. In de zes faciliteitengemeenten wordt in de basisscholen naast het Nederlandstalig onderwijs ook Franstalig onderwijs aangeboden, dit is enkel toegankelijk voor inwoners van de faciliteitengemeenten die het Nederlands niet als thuistaal hebben.
1
Taalachterstand Nederlands bij werkzoekenden, VDAB ontcijfert nr. 24 p. 4, VDAB Studiedienst, Brussel.
3
Nederlandstalige scholen in de Vlaamse Rand krijgen steeds meer anderstalige leerlingen over de vloer. Uit onderzoek2 blijkt dat het percentage anderstalige leerlingen soms hoger ligt dan 45%. Cijfers van Kind & Gezin3 betreffende de nationaliteit van de moeder wijzen op een toenemende internationalisering van de Vlaamse Rand. In de faciliteitengemeenten bedraagt het aandeel moeders van buitenlandse herkomst bijna 38 procent; in de overige gemeenten van de Vlaamse Rand is dat 32 procent. Ook het aantal gezinnen met als thuistaal het Nederlands ligt gevoelig lager in de Vlaamse Rand (40%) dan in de rest van Vlaanderen. In de faciliteitengemeenten zakt dit aandeel zelfs tot 14%. Daarnaast is het aantal Nederlandstalige lijsten bij gemeenteraadsverkiezingen in dertig jaar tijd ongeveer status quo gebleven (ca. 75%). De Franstalige lijsten zijn ongeveer 5 procentpunten gestegen (van 15% naar 20%), dit ten koste van de tweetalige lijsten (van 10% naar 5%). De winst van de Franstalige lijsten situeert zich voor het overgrote deel in de faciliteitengemeenten waar het percentage toeneemt van 30% tot 60% in dertig jaar tijd4. 7 van de 14 Vlaams-Brabantse cultuurcentra liggen in de Vlaamse Rand en onthaalden bijna 300.000 deelnemers. Hiermee hebben ze een aandeel van bijna 10% in de deelnemers van cultuurcentra, terwijl het aandeel in de bevolking van inwoners van de Vlaamse Rand slecht 6,5% is. In 2009 werden er 71.158 leners geregistreerd in de Nederlandstalige openbare bibliotheken in de Vlaamse Rand. Tussen 2006 en 2009 daalde dit aantal met 4,0%. Het aanbod aan residentiële voorzieningen voor ouderen is in de Vlaamse Rand minder goed uitgebouwd dan in de rest van het Vlaamse Gewest. Per 1.000 vijfenzestigplussers zijn er in het Vlaamse Gewest 57,9 plaatsen in woonzorgcentra beschikbaar. In de Randgemeenten bedraagt dit cijfer 53,3 net als in de provincie Vlaams-Brabant. In totaal zijn er in de Vlaamse Rand 3.732 erkende plaatsen in woonzorgcentra voorhanden. Dit is een beperkte stijging met 5,5% ten opzichte van het jaar 2000. Serviceflats komen anno 2011 nog niet in alle randgemeenten voor. Drogenbos, Hoeilaart, Kraainem, Linkebeek, Wemmel en Wezembeek-Oppem beschikken nog steeds niet over een aanbod aan serviceflats. De Randgemeenten tellen 6,4 plaatsen in serviceflats per duizend senioren. Centra voor kortverblijf zijn in de Vlaamse Rand weinig aanwezig. Tot voor kort was er in de Vlaamse Rand één dagverzorgingscentrum in Dilbeek, maar sinds 2009 zijn er ook enkele erkende plaatsen in Tervuren. In totaal waren er in 2008 117.909 gerechtigden voor een premie van de zorgverzekering voor mantel- en thuiszorg. Dit is een stijging met 43,5% ten opzichte van 2003. Het aantal gepresteerde uren gezinszorg per inwoner in de Rand bedraagt iets minder dan de helft van het Vlaamse gemiddelde (113,3 uren per inwoner ten opzichte van 243,1 voor het Vlaamse Gewest, cijfers 2009). In totaal waren er anno 2010 in de Vlaamse Rand 206 voorzieningen voor voorschoolse kinderopvang die door Kind & Gezin worden opgevolgd, beschikbaar. Dit is een lichte daling ten opzichte van het jaar 2009. In alle 19 gemeenten zijn opvangfaciliteiten voorhanden. Het gemiddeld aantal plaatsen per 100 kinderen jonger dan drie jaar bedraagt 37,04. We merken een opvallend onderscheid op tussen de faciliteitengemeenten en de rest: voor de faciliteitengemeenten is dit 33,68 waar de niet-faciliteitengemeenten gemiddeld 38,60 laten noteren. Het aanbod aan buitenschoolse kinderopvang is een stuk geringer: slecht 10 voorzieningen voor de 19 gemeenten.
2
Marc Van den Brande, Marie Haeck, Frans- en anderstalige leerlingen in de Brusselse randgemeenten. Hoe is de situatie vandaag en wat kunnen scholen doen?, school + visie, nr. 01, augustus-september 2011. 3
Willaert Didier, De recente internationalisering van het Brussels Gewest en de Vlaamse Rand, Interface Demography Working Paper, 2010-2. 4 Frees Wout, Electorale verfransing van de Vlaamse Rand rond Brussel: feit of fictie?, Vives Briefings, 7 september 2011.
4
De Vlaamse Rand is de afgelopen jaren in snel tempo verstedelijkt. Naarmate Brussel uitgroeide tot de politieke en administratieve hoofdstad van Europa, kwamen er zich, wegens de aantrekkelijke leefomgeving en de nabijheid van Brussel, steeds meer personen en gezinnen (onder andere buitenlandse ambtenaren en kaderleden) in de Rand vestigen. In de Vlaamse Rand is meer dan ¼ van de totale oppervlakte bebouwd wat hoger is dan in het Vlaamse Gewest (18,2%) en de provincie (19,2%). Dit benadrukt de sterke verstedelijkingsdruk die op deze zone rust. We merken op dat de gemiddelde vervuilingsgraad van de industriegronden ten opzichte van alle industriële gronden, hoger is in de Vlaamse Rand (14,2%) dan in het Vlaamse Gewest (9,3%) en in de provincie Vlaams-Brabant (11,7%). Belangrijke saneringsprojecten zijn onder andere Carcoke, Vilvoorde-Watersite, de verouderde bedrijvensite Vilvoorde-Machelen (in het kader van de brownfield aanpak), de biolux-site van Machelen, … In het jaar 2010 werden er in de Vlaamse Rand 2.170 gewone woonhuizen verkocht, 1.308 appartementen, flats en studio‟s en 1.010 villa‟s, bungalows en landhuizen. Procentueel komt dit neer op 48,4%, 29,1% en 22,5%. Het aantal transacties in de vastgoedsector vertoont een grillig patroon. 2010 was een historisch topjaar met een gemiddelde prijs per transactie voor gewone woonhuizen van een kwart miljoen euro. Dit is een stijging met maar liefst 124% sinds 2000 zoals in het Vlaamse Gewest. De duurste Randgemeente aangaande de gewone woonhuizen is Kraainem, waar men gemiddeld €366.613 moest neertellen voor een woonhuis. De „goedkoopste‟ woonhuizen kunnen gevonden worden in Sint-Pieters-Leeuw (€216.468). In de faciliteitengemeenten liggen de prijzen hoger (€286.384) dan in de niet-faciliteitengemeenten (€243.095). De sterkste toename op gemeentelijk vlak tekent zich over de laatste elf jaar af in Kraainem (+180%). De stijging was het minst uitgesproken in Sint-Genesius-Rode, maar nog steeds een verdubbeling van de gemiddelde prijs ten opzichte van het jaar 2000 (van €109.347 naar €218.212). Ook in de cluster van appartementen, flats en studio‟s is de groei van de gemiddelde prijs aanzienlijk, maar minder uitgesproken dan bij de gewone woonhuizen. Het betreft een verdubbeling of meer. Anderzijds zijn, in vergelijking met de vorige categorieën, de gemiddelde verkoopsprijzen voor villa‟s, bungalows en landhuizen minder nadrukkelijk gestegen. In 2010 daalde de gemiddelde verkoopprijs van de bouwgronden in de Vlaamse Rand met €16.275 ten opzichte van 2009, wat een recordjaar was (met €194.716). De hoogste prijs moest betaald worden in Kraainem (€296.621). De prijs van de bouwgrond in de goedkoopste gemeenten in de Vlaamse Rand bedraagt net geen 100.000 euro (in Zaventem €98.091). De gemiddelde prijs van de bouwgrond per m² voor 2010 was in de Vlaamse Rand 211 euro (Vlaams Gewest €155 en de provincie Vlaams-Brabant €172). De hoogste prijs/m² staat op naam van de gemeente Kraainem: €541/m². Enkel in Sint-Pieters-Leeuw en Vilvoorde ligt de prijs nog onder de €150 (achtereenvolgens €136 en €143). De totale bewoonbare oppervlakte waarvoor er bij nieuwbouwwoningen een vergunning werd verstrekt, bedroeg 130.948 m². Dit is het laagste cijfer van de afgelopen 10 jaar. Zelfs in het economisch moeilijk jaar 2009 werd voor een bewoonbare oppervlakte van 158.182 m² een vergunning toegekend. In 2005 was een topjaar met 184.060 m². De sociale verhuring van appartementen is in de Vlaamse Rand de laatste jaren relatief stabiel: 3.352 in 2010 (+3,9% ten opzichte van 2002). Er is nood is aan bijkomende woonvoorzieningen in de Vlaamse Rand. Verder dient vermeld dat door de Vlaamse Regering op 21 januari 2001 50 miljoen euro werd vrijgemaakt voor de aankoop van bouwgronden in gemeenten en regio‟s met hoge grondprijzen. Een ander instrument dat ter beschikking staat om het verdringingseffect te reduceren is Vlabinvest. Het verkeer is in de Vlaamse Rand zeer sterk gericht op de hoofdstad. Volgens het RUP heeft de Vlaamse Rand ook dwarsverbindingen nodig. Deze moeten vooral komen van het openbaar vervoer. Ook goede verbindingen voor de zwakke weggebruikers mogen niet vergeten worden.
5
In 2009 werden er in de Vlaamse Rand 32,1 geregistreerde diefstallen en afpersingen per 1.000 inwoners genoteerd, in het Vlaamse Gewest ligt dit op 31,6. In de provincie Vlaams-Brabant ligt dit cijfer steeds lager dan in het Vlaamse Gewest of in de Vlaamse Rand. Opmerkelijk is dat de faciliteitengemeenten een hoger aantal diefstallen en afpersingen noteren (35,2 ten aanzien van 31,4). Het aantal geregistreerde misdrijven tegen de lichamelijke integriteit liggen een stuk lager in de Vlaamse Rand (4,9 in 2009) dan in de provincie (5,4) en het Vlaamse Gewest (7,4). Waar het cijfer van de geregistreerde gewelddadige misdrijven tegen eigendom per 1.000 inwoners anno 2000 nog op 7,9 lag, steeg de indicator aanzienlijk naar 9,4 in 2009 (met als piekjaar 2008 met 9,9). Het totaal aantal toeristische aankomsten bedroeg in 2009 526.878. Dit was een grote toename met 17,9% ten aanzien van het jaar 2001. In vergelijking: binnen het Vlaamse Gewest bedroeg deze toename over eenzelfde referentieperiode 13,7%. Het aantal toeristische overnachtingen is hoog in Machelen met 427.573 overnachtingen en in Zaventem (112.458 toeristische overnachtingen) in het jaar 2009 (zie nabijheid van internationale luchthaven). In de Vlaamse Rand bedroeg de aanslagvoet voor de aanvullende personenbelasting in 2010 gemiddeld 6,7%, wat een stuk lager is dan het gemiddelde binnen de provincie Vlaams-Brabant en het Vlaamse Gewest (beide 7,2%). De reële inkomsten van 1% aanvullende personenbelasting liggen dan weer een stuk hoger. Gemiddeld komt 1% aanvullende personenbelasting voor de Vlaamse Rand overeen met €972.386 (voor het jaar 2010), wat 30,6% hoger ligt dan het gemiddelde bedrag in de provincie en 32,4% hoger dan het gemiddelde bedrag in het Vlaamse Gewest. Als we het gemiddelde maken van alle opcentiemen op de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest, bekomen we 1.340 opcentiemen. Dit cijfer dikt jaar na jaar geleidelijk aan. Voor de provincie Vlaams-Brabant is dit 1.153. Het gemiddelde cijfer voor de Vlaamse Rand ligt onder de 1.000 opcentiemen (in 2010 was dit 984). We stelden een dalende tendens vast inzake lokale investeringsuitgaven naar het einde van de vorige gemeentelijke legislatuur toe. Naarmate de huidige legislatuur vordert, draait het bestuur op volle toeren en neemt ook het aantal investeringen toe. Dit was in 2008 al het geval voor de Vlaamse Rand. In 2008 werd in de Vlaamse Rand voor €80.220.826 door de 19 gemeenten geïnvesteerd. De investeringsuitgave per inwoner vertoont sterke verschillen van gemeente tot gemeente. Ook voor deze parameter ligt het gemiddelde cijfer voor de niet-faciliteitengemeenten een stuk hoger dan dat voor de faciliteitengemeenten (€530/inwoner ten opzichte van €339/inwoner). Voor het geheel van de 19 gemeenten bedroeg de uitstaande schuld in het jaar 2008 €471.079.305. De gemiddelde uitstaande schuld per gemeente binnen de Vlaamse Rand bedroeg ongeveer €30.000.000. Opmerkelijk is dat alle faciliteitengemeenten zich onder dit gemiddelde positioneren. De uitstaande schuld per inwoner bedraagt gemiddeld €1.184 per inwoner in de Vlaamse Rand, wat lager is dan in het Vlaamse Gewest (€1.206/inwoner) en de provincie Vlaams-Brabant (€1.219/inwoner). De laatste jaren is er een constante en geleidelijke daling op te tekenen. In het Vlaamse Gewest bedroeg de totale OCMW-schuld in 2008 anderhalf miljard euro. Voor de gehele Vlaamse Rand liep die in 2008 op tot een bedrag van €71.870.902, wat een stijging is met ongeveer 25% ten aanzien van het jaar 2003. Ongeveer 17% behoort tot de faciliteitengemeenten en 83% tot de niet-faciliteitengemeenten. De gemiddelde OCMW-schuld per inwoner loopt in 2008 in de Vlaamse Rand op tot €181. Bron: Vlaamse Rand, cijferboek 2011, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Josée Lemaître. Het volledige werk is terug te vinden op www.docu.vlaamserand.be
6
2. Functionele bevoegdheid Vlaamse Rand 2.1. SD - Aansturen van een gecoördineerd Randbeleid 2.1.1.
OD - Initiatieven die het Vlaams karakter van de Vlaamse Rand bevestigen en/of verstevigen
a) Stand van zaken Het eigen Vlaamse Randbeleid kent een duidelijk verankerde horizontale werking, waarbij zoveel als mogelijk gestreefd wordt naar synergie met diverse actoren. De samenwerking met vzw „de Rand‟ als prioritaire partner bleef ook in 2011 behouden, onder meer om de continuïteit te waarborgen van een specifiek onthaalbeleid voor anderstalige nieuwkomers in de Vlaamse Rand en diplomatiek personeel, personeel van ambassades en ambtenaren van Europese instellingen. De promotie van de brochure “Welkom in de Vlaamse Rand” bij nieuwe inwoners in de regio blijf ik als een vaste waarde beschouwen in het onthaalbeleid van de Vlaamse Rand. Tussen juni 2010 en juni 2011 werden 9132 meertalige folders verzonden naar het doelpubliek om hen welkom te heten en hen aan te moedigen de onthaalbrochure gratis aan te vragen (258 personen deden dit). Ook het versturen van een 4-talige folder naar nieuwe bedrijven binnen de Vlaamse Rand bleef in 2011 gehandhaafd. Wie, na ontvangst van 1 van beide folders, een onthaalbrochure aanvraagt, krijgt tevens een randuitcheque. Dergelijke randuitcheques zijn cultuurwaardebonnen, bedoeld om anderstaligen te stimuleren bij het leren van de Nederlandse taal en de daarmee vaak gepaard gaande integratie in hun leefomgeving. Elke cursist „Nederlands voor anderstaligen‟ ontvangt 3 randuitcheques voor een bedrag van 7 euro elk die hij/zij kan besteden aan een activiteit in één van de cultuur- of gemeenschapscentra in de Vlaamse Rand en dit gedurende 2 jaar. Het Huis van het Nederlands helpt bij de verspreiding van deze cheques. Om duidelijkheid te hebben over de juridische mogelijkheden om maatregelen te kunnen nemen met het oog op het versterken van het Nederlandstalig karakter en het Nederlands in het straatbeeld van de Vlaamse Rand heb ik aan professor Frank Judo gevraagd om samen met professor Ludo Veny een synthese te maken van de studie van professor Boes (1999) en de reactie daarop van professor Veny (2007). Er bestond immers geen eensgezindheid over de wettelijkheid van de maatregelen die de studie van professor Boes voorstelt. Deze synthese die reeds op verschillende fora werd uiteengezet is terug te vinden in de bibliotheek van de website www.docu.vlaamserand.be . In 2011 verleende ik, naar jaarlijkse traditie, steun aan de 31ste editie van De Gordel. Het voorbije jaar startte ik de voorbereiding voor de ontwikkeling van een leidraad voor gemeentelijke mandatarissen in de Vlaamse Rand. Deze moet een duidelijk juridisch kader bevatten, gekoppeld aan goede praktijkvoorbeelden in verschillende materies. Met Uplace bereikte ik een intentieovereenkomst waarbij zij zich engageren om op diverse terreinen (promotie, communicatie, bewegwijzering, tewerkstelling,…) het Nederlandstalige karakter van de regio te beklemtonen. In 2011 werd overleg opgestart tussen vzw „de Rand‟, Coördinatie Vlaamse Rand, het Huis van het Nederlands Brussel en Vlaams-Brabant en Kind & Gezin en dit in functie van de „taalnoden‟ rond de preventieve zorg en begeleiding door de regioteams van Kind en Gezin. Kind en Gezin werkte ook mee aan de ontwikkeling van een zakwoordenboekje voor ouders, een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant. Dit boekje, gefocust op baby's en aanbod van Kind en Gezin, werd o.a. door de regioverpleegkundigen via de huisbezoeken en consultatiebureaus in de Vlaamse Rand verdeeld. Op vlak van kinderopvang werkt Kind en Gezin mee aan het project TaterTaal van de provincie Vlaams-Brabant.
7
Hierbij werden instrumenten ontwikkeld om de kindbegeleidsters in de opvang te ondersteunen in de stimulering van de taalontwikkeling bij kindjes. Voor de financiering van deze initiatieven werd in de begroting 2011 een bedrag van 232 Keur voorzien. b) Initiatieven 2012 Het onthaalbeleid voor nieuwkomers in de Vlaamse Rand, gebaseerd op de welkomstbrochure, de folder voor nieuwe bedrijven en de verspreiding van randuitcheques wordt verder gezet in 2012. Ik zal ook de komende jaren ijveren voor het verder zetten van de grootste Vlaamse sportieve manifestatie in de Vlaamse Rand. De leidraad voor Vlaamse mandatarissen wordt opgeleverd tegen de gemeenteraadsverkiezingen in 2012. Samen met de provincie Vlaams-Brabant geef ik ook de opdracht aan BRIO om een taalbarometer te ontwikkelen voor de Vlaamse Rand. Een stuurgroep, met vertegenwoordigers van Coördinatie Vlaamse Rand, de provincie Vlaams-Brabant, vzw „de Rand‟, Brio en de Studiedienst van de Vlaamse Regering bekijkt en analyseert de mogelijke meetindicatoren en levert input en bijsturing waar nodig. Deze taalbarometer moet een soort monitoring en dus een nog beter inzicht verschaffen in de taalsituatie van deze specifieke regio. Voor de voortzetting van en de evaluatie van voorbije acties evenals voor exploratie van nieuwe initiatieven voorzie ik in 2012 een bedrag van 236 Keur. Voor de financiering van deze en andere hieronder vermelde initiatieven werd in de begroting 2011 een bedrag van 232 Keur.
2.1.2.
OD – Infrastructuur en gebouwen in het beheer van vzw „de Rand‟
a) Stand van zaken Het departement Dar staat in voor het eigenaaronderhoud van de gebouwen die de Vlaamse overheid ter beschikking stelt van vzw „de Rand‟. In 2011 voorzag de begroting hiervoor een budget van 191 Keur. Dit bedrag blijft behouden in 2012. De toegankelijkheid van de Boesdaalhoeve werd gevoelig verbeterd. In voorzag hiervoor bij het AFM een bijzonder budget van 235.000 euro waarmee de binnenkoer werd heraangelegd, de toegang tot het onthaal en het sanitair verbeterd en een lift hersteld. Via kredieten van FOCI werd het gemeenschapscentrum de Kam uitgerust met een nieuwe publiekstribune. Ten behoeve van de verbouwing van het stationsgebouw van Sint-Genesius-Rode voor jeugdhuis Animoro werd een architect aangesteld, die een lastenboek opstelde met het oog op aanbesteding. Eind 2011 zullen de werken aanvangen. Zoals reeds gekend, voorzag ik hiervoor een budget van 500 keur. b) Initiatieven 2012 Met de beschikbare budgetten (eigen werkings- en investeringsbudget, onderhoudsbudget bij DAR en FOCI-budget voor grote investeringen) zullen de technische diensten van het EVA „de Rand‟ versterkt worden om de vele dossiers voor te bereiden en op te volgen. De verbouwing van een deel van het stationsgebouw van Rode tot jeugdhuis ten behoeve van de vzw Animoro zal in 2012 afgewerkt en opgeleverd worden. De verbetering van de toegankelijkheid van de Boesdaalhoeve zal zijn sluitstuk krijgen met het herstellen van de lift bij de foyer en met het herinrichten van de foyer en een gehandicaptentoilet.
8
Bij FOCI worden een aantal dossiers voorbereid: vernieuwen van herensanitair in de Zandloper, bouwen van een grid voor belichting en theatertechniek in de grote zaal van de Boesdaalhoeve en het maken van een voorstudie voor de verbouwing van de loods van de Lijsterbes tot polyvalente ruimte.
2.1.3.
OD – Subsidies voor initiatieven die het Vlaams Karakter bevestigen en/of verstevigen.
a) Stand van zaken Jaarlijks vragen een 100-tal verenigingen uit de Vlaamse Rand een subsidie voor een initiatief waarmee zij het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand in de verf willen zetten en/of anderstaligen/nieuwkomers willen warm maken voor het lokale verenigingsleven. Sportieve evenementen, enkele Nederlandstalige festivals en de 11-julivieringen zijn hiervan een voorbeeld. Maar ook initiatieven die het gebruik en de kennis van het Nederlands willen bevorderen, zowel in Brussel als in de Vlaamse Rand, worden gesubsidieerd. Sinds 2011 bestaat de mogelijkheid een aantal grotere projecten die het gebruik van het Nederlands stimuleren te subsidiëren. Naast Het Huis voor de Gezondheid Brussel en Medirand, kregen ook VOKA en het Consortium Vlaamse Rand (nu “IN”) in 2011 steun voor een dergelijk project. Aan de gemeente Grimbergen werd een subsidie toegekend voor de vernieuwing van de dorpskern van Strombeek. De leefbaarheid in het centrum van Strombeek-Bever is de voorbije jaren immers aangetast door de voortschrijdende verstedelijking. Een groeiend demografisch verloop tast tevens het sociale weefsel aan. Het behoud van dit sociale weefsel met een Vlaams en open karakter vergt in deze context een geïntegreerd beleid dat gebaseerd is op een globale visie. De gemeente Grimbergen wenst daarom een overkoepelende structuurvisie te ontwikkelen, waarin de eigen identiteit voor het centrum van Strombeek-Bever wordt vastgelegd. Zij werkt daarvoor samen met het team van de Vlaamse Bouwmeester. Deze financiële steun werd mogelijk gemaakt dankzij de toevoeging van een nieuwe basisallocatie met een budget van 150 Keur. Een dossier van de gemeente Asse met betrekking tot een project voor volkstuinen in Zellik, gericht op integratie, is in voorbereiding. b) Initiatieven 2012 De subsidiëring van zowel kleinere initiatieven als grotere projecten ter bevordering van het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand wordt in 2012 voortgezet. Hiervoor wordt, net als in 2011 een budget begroot van 455 Keur. Tevens blijf ik gemeenten aanmoedigen tot het indienen van een project ter realisatie van de doelstellingen van het VSGB. Ook in 2012 voorzie ik hiervoor een budget van 150 Keur.
2.1.4.
OD - Coördinatieplatform VSGB
a) Stand van zaken De Vlaamse Regering heeft op 17 december 2010 het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) en aansluitende open ruimte gebieden” voorlopig vastgesteld. Daarin is nogmaals uitdrukkelijk de koppeling gemaakt tussen de opmaak van het gewestelijk RUP voor het VSGB enerzijds en het flankerend beleid dat daarmee gepaard gaat anderzijds. De lijst met flankerende maatregelen werd eveneens op 17 december in een afzonderlijke mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Het flankerend beleid wordt conform eerdere beslissingen van de Vlaamse Regering opgevolgd door het Coördinatieplatform VSGB onder het voorzitterschap van de gouverneur van Vlaams-Brabant.
9
In het „Coördinatieplatform VSGB‟ zijn alle betrokken administraties van de Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordig alsook de vzw „de Rand‟, de provinciale overheid en een vertegenwoordiging van de betrokken gemeentebesturen. Vanuit mijn coördinerende bevoegdheid zie ik erop toe dat dit flankerend beleid wordt uitgevoerd. b) Initiatieven 2012 Na de verschillende adviezen over het ontwerp-GRUP voor het VSGB, wordt de eindfase voor de goedkeuring van het GRUP ingezet. Daarvoor is belangrijk dat kan worden aangegeven hoe concreet de flankerende maatregelen bij de ruimtelijke opties kunnen worden ingevuld. Van het flankerend beleid in sommige beleidsdomeinen kan een veel directer en sterker milderend effect worden verwacht. Het gaat in de eerste plaats over het beleidsdomein Mobiliteit en verder ook over Economie en Werk, de inrichting van de Open Ruimte en Wonen en Huisvesting. Voor het verdere proces van goedkeuring van het GRUP VSGB zal het Coördinatieplatform VSGB zich vooral daarop moeten toespitsen. Zoals afgesproken binnen de Vlaamse Regering zullen de beleidsdomeinen Mobiliteit en Economie en Werk vooral binnen de task-force START worden besproken. Binnen het coördinatieplatform VSGB zullen we dan bijzondere aandacht geven aan de inrichting van de Open Ruimte en aan Wonen en Huisvesting. Er zal worden nagegaan hoe we op een voldoende krachtige manier invulling kunnen geven aan het flankerend beleid met betrekking tot deze beleidsdomeinen.
2.1.5. I.
OD – Strategische projecten:
Het museum Felix De Boeck a) Stand van zaken
De Vlaamse Regering wil het museum Felix De Boeck in Drogenbos uitbouwen tot een aantrekkelijke FeliX-site als belangrijk strategisch project binnen de Vlaamse Rand. Het museum Felix De Boeck heeft, om deze nieuwe ontwikkeling tot uiting te brengen, de nieuwe roepnaam FeliXart Museum aangenomen. De gemeente Drogenbos keurde in juli 2011 een uitbreiding van de restauratie van de Hoeve goed. Deze zal een museale functie krijgen, een bijhorend gebouw wordt opgericht met onder meer sanitair en de omgeving wordt aangepakt. De gemeente en de provincie Vlaams-Brabant betalen hiervoor elk 88 Keur, de Vlaamse Gemeenschap betaalt de rest. b) Initiatieven 2012 Om de site verder te kunnen uitbouwen tot een attractiepool waar beeldende kunst van hoge kwaliteit gekoppeld wordt aan toeristische uitstraling, erfgoedwerking en natuurbeleving voorzie ik, net als in 2011, ook in 2012 een werkingskrediet van 200 Keur. Deze werkingsmiddelen worden ingezet voor: -
de verdere professionalisering van de museumstaf die nu, binnen de huidige fase alle basisfuncties kan invullen. de verdere uitwerking van een tweesporen beleid waar een unieke positionering als „erfgoedensemble‟ vooropstaat: een kwalitatieve museale werking in kruisbestuiving met een breed culturele invulling van de site met beschermde hoeve en boomgaard.
10
Doorgroei van het tweesporenbeleid: -
-
Museaal, het 1ste spoor, wist het museum met zijn tentoonstellingen rond „Paul Joostens‟, „Paul Van Hoeydonck‟ en de langdurige bruiklenen van het Museum voor Schone Kunsten Antwerpen nationaal de aandacht trekken met uiterst positieve respons tot gevolg. Er werd tevens grote vooruitgangen geboekt op het gebied van depotbeheer en educatie. In 2012 staan heel wat ambitieuze projecten op stapel waaronder de reconstructie van de historische tentoonstelling „Grenoble 1927‟, het oeuvre van De Boeck doorheen zijn tekeningen en een retrospectieve van de ten onrechte vergeten tapijtkunstenaar Jan Yoors. Het uitwerken van het 2de spoor, waar voluit gegaan wordt voor cultuurparticipatie via heemkunde en leefmilieu, werd verder voorbereid. Dit gebeurde door strategische samenwerkingsverbanden op te zetten op toeristisch, communicatief en educatief vlak en dit in samenwerking met de lokale en regionale partners zoals Regionaal Landschap Zuun, Zenne en Zoniën, Arch‟educ en Pantha Rei. Deze samenwerkingsverbanden worden opgezet vanuit een interculturaliserende en gemeenschapsvormende functie en beogen een grotere maatschappelijke verantwoording en verankering van de instelling.
Concrete voorbereidingen voor het „tweede spoor‟ -
-
II.
Naast de evocatie van de leef- en werkwereld van Felix De Boeck voorziet dit spoor in laagdrempelige Art & Eco events. Noodzakelijk voor de uitbouw van het tweede spoor is de restauratie van de hoeve met atelier van Felix De Boeck. Dit reeds jarenlang aanslepend dossier komt nu in een stroomversnelling. De gemeente Drogenbos keurde in juli 2011 een uitbreiding van de restauratie van de Hoeve goed. Deze zal een museale functie krijgen en om een aantal problemen op te lossen (circulatie, sanitair, lift, kleedkamers) wordt een bijgebouw gepland. De restauratie beoogt een betere integratie van de 18de eeuwse hoeve in de werking met een verbeterde visibiliteit van de site, een nieuwe ontvangstbalie en sanitair aan de kant van het heemkundige spoor. De aankoop van circa 2 ha aanpalende gronden, eveneens een essentieel onderdeel van het tweede spoor, is in voorbereiding. Het domein, dat als dorpslandschap beschermd is, kan zo ongeveer verdubbeld worden in omvang. Hiermee wordt niet enkel recht gedaan aan de erfenis van de schilder/boer uit Drogenbos, Felix De Boeck, maar wordt een belangrijke groene buffer behouden in verstedelijkt gebied. Het is het enige openbaar toegankelijk stuk natuur in de gemeente. De combinatie van kunsten en erfgoed/eco- educatie zou moeten leiden tot dagvullende programma‟s voor groepsbezoekers. De aankoop van deze gronden in 2012 vormt een essentiële voorwaarde voor de uitbouw van het geïntegreerd „FeliX‟ project zoals bedoeld in het regeerakkoord. Ook hiervoor zullen in 2012 investeringsmiddelen gereserveerd worden. Campus Bierenberg
a) Stand van zaken Dit project in Sint-Genesius-Rode betreffende de voormalige campus Bierenberg van de VUB-ULB werd opgenomen in het regeerakkoord 2009 – 2014. Deze campus ligt al jaren verlaten en tot op heden is het nog niet tot een verkoop en heringebruikname of herontwikkeling van de site gekomen. Een terrein van een dergelijke omvang op een dergelijke locatie is een zeldzaamheid. De site wordt dan ook als een opportuniteit beschouwd in het kader van een Vlaamse verankering in deze regio. De VUB en ULB hebben in het verleden op de campus Bierenberg in Sint-Genesius-Rode diverse activiteiten ontplooid; deze activiteiten werden reeds jaren geleden stopgezet. De totale oppervlakte van de site bedraagt circa 7,5 hectare, deels in eigendom van ULB en deels in eigendom van VUB.
11
Het gebied is planologisch voornamelijk ingekleurd als wetenschapspark en als woonuitbreidingsgebied, en in mindere mate als natuurgebied of gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen. Op de site liggen verscheidene sterk verouderde gebouwen verspreid, met een totale bebouwde oppervlakte van ruim 16.000 m². Sedert 2004 zoeken VUB en ULB gezamenlijk een kandidaat-koper voor de site. In 2006 werd een verkoopovereenkomst met een private ontwikkelaar gesloten onder diverse opschortende voorwaarden, ondermeer de realisatie van een bestemmingswijziging van de volledige site tot woongebied. Hieraan is niet voldaan en er zijn geen aanwijzingen dat er op korte termijn wel aan voldaan zal worden. Vanaf 31 december 2010 zijn VUB en ULB weer vrij om regelingen te treffen en onderhandelingen te voeren met andere kandidaat-kopers. In een eerste fase worden werkzaamheden uitgevoerd op het vlak van onderzoek en analyse met betrekking tot de site en de aankooptransactie, resulterende in een haalbaarheidsstudie en business plan. Als eerste stap binnen deze fase wordt de commerciële haalbaarheid van de beoogde innovatiecluster onderzocht (marktvraag). Hierbij wordt de marktinteresse getoetst, de beoogde schaalgrootte gedefinieerd en worden ruimtelijke, functionele en technische beperkingen en eisen in kaart gebracht. In 2011 werden de voortgang van het eerste onderzoek en de eerste resultaten gerapporteerd en vervolgens besproken. De voornaamste conclusies waren dat een geslaagde ontwikkeling van een wetenschapspark in dit stadium nog steeds als risicovol wordt beoordeeld. Verdere onderzoeksinspanningen in deze richting dienen afgewogen te worden tegenover andere alternatieven die al dan niet een herbestemming vereisen. De meest waarschijnlijke onderzoekspiste met bestemming wetenschapspark zou kunnen bestaan uit een eerder algemeen technologiepark met een bijzondere focus op enkele sectoren waartussen kruisbestuivingen bestaan. Voorts werd een plan van aanpak voorgesteld. b) Initiatieven 2012 Momenteel wordt een schatting aankoopcomité uitgevoerd. Als er een akkoord met VUB/ULB over de eigendomsoverdracht kan plaatsvinden, worden de haalbaarheidsstudie en het businessplan dan verder opgesteld. Dit omvat het onderzoek naar de opportuniteiten, de risico‟s en beperkingen van de site (in het bijzonder de commerciële haalbaarheid van het wetenschapspark) en het structureren van de aankoopen ontwikkelingstransactie, met inbegrip van de ruimtelijke inrichting, een bouwtechnische audit, de operationele aspecten van de herontwikkeling, een vastgoedschatting, een begroting van het verwachte rendement en de stedenbouwkundige mogelijkheden van de site.
2.1.6.
OD – Media en Communicatie
a) Stand van zaken Vanwege de geografische, politieke en sociaaleconomische complexiteit van de Vlaamse Rand hecht ik veel belang aan een duidelijke communicatie omtrent de regio. Ring-tv bleef, ook in 2011, het instrument bij uitstek om het Vlaams karakter van de Vlaamse Rand te bevestigen en te verstevigen. De samenwerking tussen Ring-tv en ROBtv zorgt ervoor dat ook inwoners van Tervuren informatie krijgen over de regio en leidt tot de productie van het magazine „Over de Rand‟. Deze uitzendingen, gemaakt in opdracht van de Vlaamse overheid om het specifieke beleid van de Vlaamse Regering in de Vlaamse Rand toe te lichten, en uitgezonden op beide zenders, bieden een waaier aan leuke en interessante weetjes, culturele en toeristische tips.
12
Omdat ook anderstalige kijkers behoren tot het doelpubliek, wordt het magazine ondertiteld via teletekstpagina‟s. Deze ondertiteling is een manier om anderstaligen te informeren over de regio waarin zij wonen en vergemakkelijkt zodoende hun integratie in hun leefomgeving. Ook het weekoverzicht van het nieuws werd in 2011 op dergelijke wijze ondertiteld. Om dit kenbaar te maken bij het doelpubliek ontvangen alle nieuwkomers samen met de welkomstfolder ook een meertalige programmafolder van Ringtv. Nieuw in 2011 zijn uitzendingen over “bed and breakfast” in de Vlaamse Rand en directe omgeving. De promotie van deze populaire manier van logeren draagt onmiskenbaar bij tot de bekendmaking van de regio als toeristische trekpleister. Het internet is op heden een zeer toegankelijke en meest gebruikte bron van informatie. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze tool niet mag ontbreken als communicatiemiddel over de Vlaamse Rand. Het virtuele documentatiecentrum www.docu.vlaamserand.be verzamelde ook in 2011 zoveel als mogelijk nieuwe en bestaande gegevens omtrent de regio. Deze website telde van september 2010 tot en met augustus 2011 27978 bezoekers, een duidelijke stijging tegenover het vorige jaar. Het corpus breidt dan ook gestadig uit: begin augustus 2011 bevat de databank 3294 titels, waarvan er 1898 rechtstreeks te downloaden zijn. Vragen kunnen gericht worden aan
[email protected]. De website is een initiatief van het team Coördinatie Vlaamse Rand van het Departement DAR van de Vlaamse overheid en dankt haar productiviteit aan een goede samenwerking tussen de verschillende partners: vzw „de Rand‟, de Studiedienst van de Vlaamse Regering, BRIO en de provincie VlaamsBrabant. Het doelpubliek van het documentatiecentrum is heel breed: politici, administraties, journalisten, wetenschappers en andere geïnteresseerden. Daarom maken de medewerkers van een technische herstructurering gebruik om de site toegankelijker te maken. Doel is een laagdrempelige site over moeilijke materie. Zo worden de „thematische fiches‟ (korte inleidingen tot begrippen die belangrijk zijn voor de Vlaamse Rand, met links naar relevante documenten en sites) samengebracht in een steeds groeiend „Rand-abc‟. Nieuwe bijdragen, cijfers en studies worden toegelicht in de „R@ndbrief‟. In ontwikkeling in 2011 zijn een nieuwe „beeldbank‟ met foto‟s en filmpjes en een „cijferbank‟ waarin sommige cijferreeksen ook in kaartvorm worden getoond. Een meer uitgebreide set cijferreeksen wordt aangeleverd dankzij het nieuwe „cijferboek‟ van de SVR. Dat is een profielschets van de Vlaamse Rand die een paar keer per jaar zal geactualiseerd worden. De eerste versie wordt toegelicht in de analyse de Vlaamse Rand doorgelicht. Tot slot worden ook Randkrant en de gemeenschapskranten nog steeds gratis en maandelijks, met uitzondering van juli en augustus, verspreid. b) Initiatieven 2012 Alle bestaande en nieuwe initiatieven vanuit Ring-tv zal ik verder ondersteunen in 2012 en ik voorzie hiervoor, net als in 2011, een budget van 360 Keur. Het virtuele documentatiecentrum werkte in 2011 aan de ontwikkeling van een nieuwe „beeldbank‟ met foto‟s en filmpjes en een „cijferbank‟ waarin sommige cijferreeksen ook in kaartvorm worden getoond. Een meer uitgebreide set cijferreeksen wordt aangeleverd dankzij het nieuwe „cijferboek‟ van de SVR. Dat is een profielschets van de Vlaamse Rand die een paar keer per jaar zal geactualiseerd worden. De eerste versie wordt toegelicht in de analyse de Vlaamse Rand doorgelicht, die in het najaar 2011 zal verschijnen.
13
De partners van het documentatiecentrum zijn volop bezig met de voorbereiding van een colloquium over internationalisering in de Vlaamse Rand. Dit evenement zal plaatsvinden in april 2012 Ook nieuw in 2012 is de ontwikkeling van „Randraadsels‟, een speelse combinatie van kruis- en andere woordraadsels, cartoons, rebus, strip, spreekwoorden en gezegden die te maken hebben met markante figuren, beroemde/interessante plaatsen of belangrijke gebeurtenissen in de (geschiedenis van de) Vlaamse Rand. Dit moet op een meer ludieke wijze de vele troeven van de Vlaamse Rand beklemtonen. De continuïteit van Randkrant en de gemeenschapskranten wil ik uiteraard garanderen voor het jaar 2012. 2.2. SD – vzw ‘de Rand’: Een gedetailleerd actieplan 2012 van vzw „de Rand‟ is vanaf november 2011 beschikbaar op www.derand.be . Voor de werking van dit EVA wordt het begrotingsbudget verhoogd met 70 Keur, wat neer komt op een begrotingsbudget van 4.498 Keur. Deze verhoging dient ter verbetering van het beheer van de Gemeenschapscentra. 2.2.1. De Gemeenschapscentra a) Stand van zaken De gemeenschapscentra van „de Rand‟ hebben hun werking verder uitgebouwd. Hun opdracht naar de lokale bevolking in de betrokken gemeenten staat nog steeds prioritair: gemeenschapsbevorderende projecten (ook in de sectoren jeugd en sport, zaalverhuur), onthaalinitiatieven anderstaligen, projectengericht op taalpromotie. Voor de promotie van de eigen podiumprogrammering wordt intensief samengewerkt met andere (gemeentelijke) centra uit de buurt. In die mate zelfs dat voor het eerst in 2011 de eigen abonnementsformule voor de centra van „de Rand‟ werd opgegeven ten voordele van nieuwe subregionale abonnementsformules: 1. 2. 3. 4.
Druivenstreek: Hoeilaart, Overijse, Jezus-Eik Nachtvlucht: Kraainem, Wezembeek-Oppem, Tervuren Meise – Wemmel Buurtabonnement: Beersel, Linkebeek, Drogenbos, Sint-Genesius-Rode
Op die manier vervullen de centra van „de Rand‟ een pioniersrol in de verdere ontwikkeling van het ideeëngoed van Vlabra‟ccent, het samenwerkingsplatform van cultuur- en gemeenschapscentra in Vlaams-Brabant. De centra spelen ook in 2011 in op vernieuwende tendensen en projecten. Voorbeelden hiervan zijn Poppin‟up in Rode in samenwerking met de gemeente Beersel (tienerproject), Ezelsoor in Rode en Wemmel (voor lagere schoolkinderen). Projecten als Folkinro, HH-festival, de „Festival van Vlaanderen‟ concerten en de Europadag in Wezembeek-Oppem zijn ondertussen vaste waarden in de Vlaamse Rand. De Zandloper is eind augustus ook partner in een grootschalig samenwerkingsproject voor kinderen en families tussen Brussel en de Vlaamse Rand in het Laarbeekbos „Diep in het bos‟. De kinderhoogdag in Wezembeek-Oppem eind mei bouwt verder op die van Kraainem in 2010. Vele van deze projecten bieden ook uitgelezen kansen om anderstaligen (vaak voor het eerst) bij initiatieven van de Vlaamse Gemeenschap te betrekken. In de Bosuil vindt op 21 oktober een uitwisselingsproject plaats tussen Nederlandstalige en Engelstalige basisscholen, in de marge van het avondoptreden van The London Quartet. Voor heel wat van deze projecten is er een actieve medewerking van de lokale cultuurraad, sportraad, jeugdraad en heel wat lokale verenigingen.
14
Het is dan ook logisch dat ik eind 2011 (internationaal jaar van de vrijwilliger) de talrijke enthousiaste vrijwilligers van de zes faciliteitengemeenten in de bloemetjes zet en hen bedank door het schenken van een „roetskalender‟. b) Initiatieven 2012 De centra van „de Rand‟ blijven de spil vormen van het Nederlandstalig vrijetijdsgebeuren in de zes faciliteitengemeenten (en Jezus-Eik). In 2012 zal de nadruk van de werking van de centra liggen op: 1. Continuïteit inzake programmering en receptieve werking. Bij dit laatste zullen verder initiatieven genomen worden om de huur van ruimten bij dalmomenten te verhogen. 2. Eigen programmering verder inhoud en uitstraling geven via samenwerkingsverbanden met gemeentelijke centra, gestuwd door het gedachtegoed van Vlabra‟ccent. Abonnementsformules verder op punt stellen, vooral intern organisatorisch (abo WemmelMeise; abo Druivenstreek: Jezus-Eik, Overijse en Hoeilaart; abo Nachtvlucht: Kraainem, Wezembeek-Oppem en Tervuren; en buurtabo: Linkebeek, Drogenbos, Rode en Beersel). 3. Accent op jeugd- en familieprogrammering verder uitdiepen. 4. Meer activiteiten extra muros om op die wijze beter de hele bevolking te bereiken. 5. Inpassen van zoveel mogelijk taalpromotie-projecten in de werking van de centra (bv. Café Combinne, taalstages, taalateliers, podiumproducties, bijzondere evenementen voor expats, Bijt-project,…) alsook het toevoegen van een taalpromotie-dimensie aan bestaande projecten (bv. Ezelsoor, kinderhoogdag,…). 6. Bijzondere projecten: kinderhoogdagen in Kraainem en in Drogenbos; dit laatste voor het eerst. 7. Met betrekking tot de subsidielijnen „jeugd‟ en „sport‟ voor het lokale verenigingsleven zal in 2012 de nieuwe werkwijze verder worden voorbereid ingevolge het decreet planlastvermindering. De bedoeling is dat de subsidie-enveloppen voor jeugd en sport op termijn aan „de Rand‟ worden toegekend, die op zijn beurt zorgt voor een verdeling naar de lokale verenigingen. Dit laatste zal gebeuren via een helder, billijk en zo eenvoudig mogelijk „subsidiereglement‟ dat kwalitatief werken bevordert, echter zonder teveel administratieve rompslomp. Midden 2012 zal een heel nieuwe website van „de Rand‟ operationeel worden. De site zal de werking van „de Rand‟ naar al zijn klanten verhelderen en transparanter en doelgerichter maken. Onderdeel van deze site zal ook een nieuw online ticketingsysteem zijn, waarbij gestreefd wordt om de subregionale samenwerkingsverbanden met gemeentelijke centra mogelijk ook op aan te sluiten. Bij de opbouw van de nieuwe site van „de Rand‟ zal uitgegaan worden van een duidelijke merkenarchitectuur: de gekende „merken‟ zoals de gemeenschapscentra en RandKrant zullen via een eigen URL toegankelijk zijn. De overkoepelende site van „de Rand‟ wordt eerder een portaal voor de vele activiteiten en werkingen die eronder schuilgaan en als dusdanig ook een poort naar de tweedelijnswerking, vooral op het vlak van taalpromotie.
2.2.2. Taalpromotie a) Stand van zaken De pijler taalpromotie van „de Rand‟ komt tot stand via intense contacten en samenwerking met de Huizen van het Nederlands Brussel en Vlaams-Brabant. De bestaande taalpromotieprojecten worden verder ontwikkeld en gerealiseerd: Taalblad, taalstages en taalateliers, babycafé, Café Combinne, pictogrammenboekjes, taalspeler, podiumproducties (zowel voor volwassen cursisten als voor leerlingen van Franstalige basisscholen).
15
In 2011 wordt voor het eerst een „Week van de Anderstalige Klant‟ georganiseerd in Merchtem en in Strombeek en dit in samenwerking met Unizo en het lokale CVO. Het eerste „Bijt in je vrije tijd‟ project, georganiseerd in Asse, Wemmel en Meise, wil cursisten Nederlands in contact brengen met het lokale verenigingsleven. Het Centrum Informatieve Spelen produceert een nieuw spel „van hier naar daar‟ dat de ontmoeting tussen taalgemeenschappen wil bevorderen. Met het Centrum voor Taal en Onderwijs en de provincie Vlaams-Brabant maakt „de Rand‟ tegen eind 2011 een DVD met good practices voor taalstimulering bij kinderen. Een aantal van de good practices wordt trouwens reeds eind maart voorgesteld op een studiedag in Bronks. Op 27 oktober organiseren vzw „de Rand‟ en het Huis van het Nederlands Brussel in het Vlaams Parlement TAALBOULEVARD, een evenement waarop ten behoeve van heel Vlaanderen succesvolle taalpromotieprojecten worden voorgesteld. b) Initiatieven 2012 De taalpromotieprojecten van „de Rand‟ zullen verder gezet en uitgediept worden in 2012, in overeenstemming en in coördinatie met de nieuwe algemene beleidsopties inzake taalpromotiebeleid in gans Vlaanderen. De ontwikkelde taalpromotie-instrumenten zullen verder doelgericht worden aangeboden, verspreid en gepromoot in alle gemeenten van de Vlaamse Rand en de betrokken actoren daar. Dit ook bij wijze van opvolging van de studiedag „Taalboulevard‟, die „de Rand‟ en het Huis van het Nederlands Brussel op 27 oktober 2011 in Brussel organiseren. Samen met de provincie Vlaams-Brabant zal ook in 2012 een NT2-promotiecampagne worden opgezet. Het Bijt-project, een boekje met allerhande activiteiten in de regio voor zowel Nederlands- als anderstaligen, zal in 2012 een vervolg krijgen in een aantal gemeenten van de Druivenstreek. Voor de nieuwkomers in de Vlaamse Rand zal een aantrekkelijk format gezocht en ontwikkeld worden (bv. een familie-planningskalender) dat heel wat weetjes over de regio bevat, en zodoende het gemeenschapsgevoel kan aanwakkeren en tegelijkertijd anderstaligen uitnodigt om Nederlands te leren). Samen met het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant wil „de Rand‟ onderzoeken of het taalpromotiebeleid voor ouders van anderstalige kinderen in Vlaamse scholen van de Vlaamse Rand nog kan geoptimaliseerd worden. Het gedetailleerde actieplan voor taalpromotie van „de Rand‟ wordt begin 2012 opgesteld na overleg met o.m. het Huis van het Nederlands Brussel, het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant en het PRIC Vlaams-Brabant.
2.2.3. Sensibiliseren van internationalen a) Stand van zaken De vzw „de Rand‟ heeft ook in 2011 een welomlijnd onthaalbeleid voor diplomatiek personeel, personeel van ambassades en ambtenaren van Europese instellingen. De traditionele “Speakers Corner” waarbij eminente Nederlandstalige gastsprekers thema‟s verduidelijken vanuit hun/haar politiek, maatschappelijk, wetenschappelijk, sociaal of cultureel engagement, vond driemaal plaats in 2011. Els Witte en Philippe van Parijs gaven een uiteenzetting getiteld “een breuk in de taalverhoudingen in de Vlaamse Rand”, Hendrik Vuye en Luc Van den Brande behandelden de vraag “waarom is België niet gewoon tweetalig?”. Voor de derde speakers‟ corner werd beroep gedaan op Rudi Vranckx met als thema „de Arabische lente‟. De conferenties konden rekenen op een 250 tot 350 aanwezigen en de lezingen werden, zoals gewoonlijk, simultaan vertaald in het Engels, het Frans en het Duits.
16
Bovenvernoemde lezing door Els Witte was geïnspireerd op haar laatste boek dat ze, samen met Harry Van Velthoven uitbracht onder de titel “Strijden om taal. De Belgische taalkwestie in historisch perspectief”. De vertaling van deze publicatie naar het Engels en het Frans werd mogelijk gemaakt dankzij een budget van Coördinatie Vlaamse Rand. Bij evenementen en ontmoetingen met internationalen, expats en anderstaligen worden de vertalingen „gericht‟ ter beschikking gesteld van geïnteresseerden. Voorbeelden van dergelijke momenten: Natobeurs, Welcome-Fair, gemeentelijke onthaaldagen waarbij vzw „de Rand‟ aanwezig is, speakers corner, ontmoetingen met de relocation-sector en met Vleva,…
Op 15 oktober 2011 vindt in de Sint-Martinuskerk te Zaventem een concert plaats met als doelstelling lokale en nieuwe inwoners van de Vlaamse Rand, met een voorliefde voor klassieke muziek, samen te brengen tijdens een sfeervol netwerkevenement. Deze keer worden extra inspanningen geleverd om de Spaanse gemeenschap te bereiken, gelet op het thema van het concert (Santiago de Compostella). Nieuw is dat bij een aantal evenementen ook publicaties worden verspreid. Zo schrijft VRT-journalist Michael Van Drogenbroeck, in opdracht van „de Rand,‟ Living in translation, waarin de 10 meest gestelde vragen worden beantwoord met betrekking tot taalgebruik en taalwetgeving in ons land. Dit boekje is in vier talen beschikbaar. De Engelstalige versie wordt onder meer meegestuurd naar alle abonnees van Flanders Today. Jaarlijks organiseert het Departement Internationaal Vlaanderen en Toerisme Vlaanderen infobeurzen voor „expats‟ die zich in Brussel en de Vlaamse Rand komen vestigen. Ook in 2011 was vzw „de Rand‟ hier present met allerhande informatie waaronder de meertalige brochure „Welkom in de Vlaamse Rand‟. b) Initiatieven 2012 Expats behoren niet tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Toch bestaat bij mensen die hier met een tijdelijk verblijf wonen en werken een vraag om de samenleving waarin ze terechtkomen, beter te leren kennen. Vooral in de Vlaamse Rand, waar de internationalisering de laatste jaren sterk is toegenomen, kan het aanbod dat vandaag binnen inburgering bestaat een antwoord bieden op een steeds toenemende vraag naar informatie en begeleiding in functie van gemeenschapsvorming. Ik zal het Agentschap voor Binnenlands bestuur vragen om -samen met experten uit vzw „de Rand‟, inburgerings- en integratiesector en de Dienst Internationaal Vlaanderen - in kaart te brengen welke dienstverlening die binnen de integratie- en inburgeringssector bestaat een meerwaarde zou kunnen bieden voor expats. Op basis van de aanbevelingen van die werkgroep zal ik nagaan of het op te richten agentschap 'integratie en inburgering' een taak heeft voor de doelgroep van expats.
2.2.4. „De zes‟ en het Vlaams beleid a) Stand van zaken Op 30 mei is „de Rand‟ partner bij een evenement dat het Halle-Vilvoorde-Komitee en de VVB organiseert, namelijk „de zes mooiste dorpen van Vlaanderen‟, waarin de zes op hun best en krachtigst worden voorgesteld, onder meer via interviews met vrijwilligers uit het lokale verenigingsleven. In de Conferentie van Vlaamse mandatarissen zetelen de Vlaamse schepenen, gemeenteraadsleden en OCMW-raadsleden uit de zes faciliteitengemeenten. De Conferentie kan problemen op het terrein signaleren aan de Vlaamse regering. Vzw „de Rand‟ verzorgt het secretariaat.
17
Vzw „de Rand‟ volgt ook van zeer nabij de politieke ontwikkelingen en verhoudingen op in de zes en zorgt, wanneer nodig, voor een „helpende‟ hand. Een voorbeeld hiervan is wanneer de gemeente Wemmel niet tegemoet kwam aan de goed onderbouwde vraag van de Nederlandstalige speelpleinwerking „3‟sje‟. De Zandloper bood het nodige onderdak voor de speelpleinwerking in juli en augustus. b) Initiatieven 2012 Ter voorbereiding van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van oktober 2012 zal de voorbije beleidsperiode in elk van de zes faciliteitengemeenten in de gemeenschapskranten kritisch geëvalueerd worden. Indien het provinciaal initiatief om een meertalige publicatie te verspreiden in de zes gerealiseerd wordt, zal „de Rand‟ vanaf eind 2011 deel uitmaken van de redactieraad. Via de redactieraad zal „de Rand‟ er dan ook op aandringen dat deze nieuwe publicatie voor de inwoners van de zes ook in andere talen dan het Nederlands de gemeenteraadsverkiezingen voorbereidt.
3. Functionele bevoegdheden inzake Randbeleid 3.1. Toerisme Als minister voor Toerisme zal ik de uitvoering van het strategisch plan toerisme en recreatie voor de Groene Gordel en de Vlaamse Rand verder ondersteunen. Een verdere ontsluiting van de Groene Gordel is nodig, want zij is nog te weinig bekend als aantrekkelijke toeristische regio. De Groene Gordel wordt als één van de Vlaamse regio's mee gepromoot via de kanalen van Vlaanderen Vakantieland in Vlaanderen en in Nederland, o.a. in de brochure en op de website. Voor het begrotingsjaar 2011 werden zes subsidieaanvragen voor toeristisch-recreatieve projecten in de Groene Gordel ingediend. Gezien deze projecten nog in procedure zitten, kan hierover nog niets gezegd worden. Daarnaast worden ook potentiële toekomstige projecten van nabij opgevolgd, o.m. de Felix De Boeck-site in Drogenbos en de Groenendaal-site in Hoeilaart (in het kader van een samenwerkingsovereenkomst met ANB). Het bezoekerscentrum voor ambachtelijke lambiekbieren „De Lambiek‟ in Beersel is op 14 mei 2011 officieel geopend. In het bezoekerscentrum staat beleven en ontdekken centraal. De bezoeker wordt ondergedompeld in de smaken, geuren, geluiden en textuur van Lambiekbier - een echt belevingscentrum. Het bezoekerscentrum is hét startpunt voor het ontdekken van verschillende Lambiekbrouwerijen, het Pajottenland en de Zennevallei. Naast een bezoekerscentrum is hier ook het toeristisch infokantoor van Beersel gevestigd. Het project mocht in het kader van subsidiëring van toeristisch-recreatieve projecten rekenen op een subsidie van 670.000 euro. In dit bezoekerscentrum werd ook het actieplan voor de Vlaamse eet-, drink- en tafelcultuur aan de pers en de sector voorgesteld op 9 juni 2011. Wat betreft het bezoekerscentrum rond het Brabants trekpaard (symbool van de Groene Gordel) is er een projectcoördinator aangesteld. Het museum moet een echt belevingscentrum worden waar mensen op een interactieve manier wat kunnen opsteken over trekpaarden en waar de bezoekers de dieren ook echt kunnen zien. Naast het museum moet het trekpaardenverhaal in de ruime regio worden ingebed. Dit kan bijvoorbeeld via ruiterroutes en wandelroutes die ook de verbinding maken met het museum. Tenslotte moet er werk gemaakt worden van het ruitertoerisme. De coördinator zal dit project beheren en het verder ontwikkelen. De coördinator realiseerde al een nieuwe brochure, een veulenpremie en werkt momenteel aan een quick-win voor de vernieuwing van het bestaande museum. Deze coördinator wordt via een toeristisch tewerkstellingsproject van Toerisme Vlaanderen betoelaagd.
18
In 2010 investeerde het provinciaal domein van Huizingen, met behulp van Vlaamse subsidies via toeristisch-recreatieve projecten, in een gloednieuw dierenpark dat zeer eigentijds werd opgevat. Aan de hand van educatieve en interactieve infoborden steken de bezoekers er heel wat op. Door de mooie vormgeving van de dierenverblijven met behoud van de bestaande bomen en door de integratie van de perken in hun omgeving wijkt het ontwerp af van het traditionele dierenpark. De bezoeker krijgt een wisselend beeld met een hoge belevingswaarde aangeboden. Het dierenpark is een voorbeeld en inspiratiebron voor andere vormen van parkinvulling. Hiervoor kreeg het vernieuwde dierenpark in 2011 de prijs „Publieke Ruimte‟. Tijdens de zomer van 2010 werden in 11 horecazaken in de Rand door Toerisme Vlaams-Brabant gebruiksvriendelijke toeristische infozuilen geplaatst. Deze werden betoelaagd voor een bedrag van 150.000 euro. Op basis van een evaluatie van de statistieken (o.a. aantal keer er toeristische info wordt opgevraagd en in welke taal) zal beslist worden of dit project verder uitgebreid wordt. Het inzamelen van deze statistische data (via USB-sticks) verliep niet vlot en daarom investeerde Toerisme VlaamsBrabant in modems om deze data op een meer automatische manier te kunnen inzamelen. De cijfers zullen eind 2011 beschikbaar zijn en begin 2012 zal beslist worden of er al dan niet geïnvesteerd wordt in meer infozuilen. De werken aan het nieuwe jeugdverblijfcentrum op het domein Hagaard in Overijse (via directe investeringen) zijn gestart. De bouwvergunning werd afgeleverd in juli 2011 zodat de bouwwerken na het bouwverlof kunnen opgestart worden. Toerisme Vlaanderen bouwt hier een jeugdverblijf met een capaciteit van 90 slaapplaatsen, met bijhorende dagzalen, sanitair, eetruimte en bergruimtes voor kampeerders op het terrein. Toerisme Vlaams-Brabant overlegt verder met BIM (Brussels Instituut voor Leefmilieu) over een 12tal aansluitingspunten van de recreatieve fietsnetwerken Groene Gordel met Brusselse fietsroutes. In 2010 werd dit voorstel al besproken en werden mogelijke fietslinks geïnventariseerd. Mogelijk vergt dit een aanpassing van de knooppunten. Er wordt verder nagegaan of er specifieke borden voor deze linken moeten gerealiseerd worden. In 2012 zou de fysieke aanpassing gerealiseerd worden. Toerisme Vlaanderen volgt dit mee op. Toerisme Vlaanderen onderhoudt contact met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest m.b.t. uitwisseling van route-informatie.
3.2. Onroerend Erfgoed Er werd in 2011 naarstig verder gewerkt aan de herinventarisatie van het bouwkundig erfgoed in de Vlaamse Rand. Intussen zijn de gemeenten Linkebeek en Wezembeek-Oppem volledig geherinventariseerd en online beschikbaar. Voor de gemeenten Dilbeek, Sint-Genesius-Rode en Zaventem is de herinventarisatie lopende. Het geïnventariseerd bouwkundig erfgoed van Wemmel werd geëvalueerd in functie van een geografische beschermingscampagne. Het Ronkelhof werd alvast voorlopig beschermd. Het bouwkundig erfgoed in de Vlaamse Rand wordt niet alleen in kaart gebracht, maar wordt ook gerestaureerd en herbestemd. Talrijke grote en kleinere beheers- en ontsluitingsprojecten zorgen ervoor dat dit Vlaams erfgoed een functie krijgt binnen de gemeente en op die manier opnieuw onder de aandacht van de gemeenschap wordt gebracht. De restauratie van het sanatorium Lemaire in Tombeek (Overijse), lange tijd een probleemdossier, kadert in de herbestemming van het sanatorium tot rusthuis en serviceflats, een functie die perfect aansluit bij de oorspronkelijke. In september 2011 werd de betonrestauratie beëindigd. In volgende fases zal het schrijnwerk worden vernieuwd en komt de gevelbekleding aan bod. Het voormalig dominicanenklooster in Vilvoorde krijgt een herbestemming als administratief centrum. In Meise zijn werken aan de gang aan de SintMartinuskerk en aan de pastorij van Meuzegem. Dit is slechts een greep uit enkele beheerswerken die kunnen doorgaan dankzij een premietoekenning vanuit onroerend erfgoed.
19
Ook nog te vermelden restauratiewerken: het kasteel Ter Meeren in Zaventem, het kasteel van Beersel, het gemeentehuis van Dilbeek en het huisje Mostinckx in Dilbeek. Ook het instrument van de beheersplanning wordt verder ingezet als ondersteuning voor een gepast beheer. Zo werd een beheersplan voor de omgeving van de watermolen van Sint-Gertrudis-Pede in Schepdaal (Dilbeek) opgemaakt en heb ik een premie toegekend voor de opmaak van een beheersplan voor de omgeving van het kasteel van Groot-Bijgaarden in Dilbeek en voor de opmaak van een beheersplan voor de omgeving van het oud kasteel in Wemmel. Voor 2012 plan ik alvast volgende 2 initiatieven. In eerste instantie rondt mijn administratie de herinventarisatie voor de gemeenten Dilbeek, Sint-Genesius-Rode en Zaventem af. Daarna start de herinventarisatie in de gemeenten Beersel en Tervuren. Uiteraard worden de gemeentebesturen hierbij betrokken. Begin 2012 wordt de geografische beschermingscampagne voor Wemmel afgerond. Grimbergen, Kraainem en Asse worden aangevat. Ik verwacht dat hierna ook beheers- en ontsluitingswerken zullen volgen. Deze zullen uiteraard volop worden ondersteund, zowel financieel als inhoudelijk.
3.3. Binnenlands bestuur en taalwetgeving De taalwetten van 1963 hebben de Franstalige inwoners in enkele gemeenten van de Vlaamse rand faciliteiten gegeven met het oog op hun integratie. De opeenvolgende Vlaamse Regeringen voeren een beleid om het Nederlandstalige karakter van deze gemeenten te beschermen en passen bijgevolg de taalwetten correct toe, hoewel dit al jarenlang tot conflicten leidt. Ik zet dit beleid voort in samenwerking en nauw overleg met de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de vzw De Rand en de andere leden van de Vlaamse Regering. Het uitgangspunt is het respect voor het territorialiteitsbeginsel, met voor de faciliteitengemeenten de daaraan gekoppelde voorrangstatus van het Nederlands. Prioritaire doelstellingen van mijn beleid zijn de stipte naleving van de taalwetgeving en de uitvoering van een beleid dat het Nederlandstalige karakter van de Rand ondersteunt en versterkt. De vzw De Rand is een belangrijke partner voor het beleid, met inbegrip van een positief taalpromotiebeleid, waarvan de werking eveneens wordt versterkt. Ik blijf de correcte toepassing van de wetgeving en de taalwetgeving in het bijzonder nauwgezet opvolgen. Door de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur op de vergaderingen van de gemeenteraden in elk van de zes Vlaamse randgemeenten bijwoont, ben ik steeds correct geïnformeerd over de gang van zaken in de faciliteitengemeenten. Zo nodig treed ik onmiddellijk op of kom ik tussen bij de bevoegde instanties. Op 23 september 2010 vernietigde ik een beslissing van de gemeenteraad van Kraainem waarbij, met miskenning van de taalwetgeving, een motie werd goedgekeurd tegen de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Op dezelfde datum vernietigde ik een gemeenteraadsbeslissing van de gemeente Wezembeek-Oppem waarbij gestemd werd over de aanhechting van de gemeente bij Brussel. Deze vernietiging was niet gebaseerd op de schending van de taalwetgeving, maar was ingegeven door het feit dat deze motie niet als agendapunt op de gemeenteraad was geagendeerd. Eind 2010, begin 2011, ontving ik een aantal klachten uit de gemeente Wemmel over overtredingen van de taalwetgeving in het straatbeeld (straatnaamborden, verkeersborden…) en in de communicatie van de gemeentelijke overheid met de burger. In al deze gevallen trad de gouverneur in zijn hoedanigheid van commissaris van de Vlaamse Overheid op, telkens met een gunstig gevolg vanwege het gemeentebestuur.
20
Ik duld niet dat een aantal bestuurders de taalwetgeving blijft miskennen, zelfs nadat de Raad van State in enkele arresten duidelijk heeft aangegeven hoe de taalwetgeving moet toegepast worden.
Na mijn weigering op 30 maart 2010 om de kandidaat-burgemeesters van Kraainem, WezembeekOppem en Linkebeek te benoemen wegens een gebrek aan respect voor de taalwetgeving, heeft enkel de gemeente Kraainem heeft daarna een nieuwe kandidaat-burgemeester voorgedragen. Aangezien deze kandidaat, mevrouw Veronique Caprasse, mij tijdens een voorafgaand persoonlijk gesprek te kennen gaf dat zij evenmin de taalwetgeving zou respecteren, heb ik op 15 juni 2011 beslist om de kandidaat-burgemeester niet te benoemen. Ik zal pas overgaan tot de benoeming van een burgemeester als de betrokken besturen mij een kandidaat voordragen die aan alle voorwaarden voldoet en die bewezen heeft en bereid is de wetten van dit land, waaronder de taalwetten, zoals bevestigd door de Raad van State, te respecteren. Na de beslissingen van mijn ambtsvoorganger en van mijzelf met betrekking tot de niet-benoeming van de kandidaat burgemeesters van voornoemde gemeenten, hebben de betrokken gemeentebesturen telkens, en dat tot driemaal toe, de niet-benoemde kandidaten opnieuw voorgedragen. Om die carrousel in de toekomst te stoppen zal ik het Vlaams Parlement vragen het Gemeentedecreet te wijzigen door er een bepaling in op te nemen dat een kandidaat-burgemeester die formeel niet wordt benoemd in dezelfde bestuursperiode niet opnieuw kan voorgedragen worden, tenzij er nieuwe elementen voorhanden zijn. De Vlaamse Regering keurde op 15 juli 2011 een ontwerp van decreetbepaling in die zin principieel goed.
3.4. Onthaal en integratie Ook vanuit mijn bevoegdheid rond inburgering- en integratiebeleid blijf ik bijzondere aandacht besteden aan de Vlaamse Rand, waar men door de druk vanuit Brussel meer en meer geconfronteerd wordt met de nood tot het voeren van een lokaal integratiebeleid. Vilvoorde, Halle, Asse en SintPieters-Leeuw vinden navolging van Machelen, Overijse, Beersel, Dilbeek en Grimbergen die via een starttoelage werken aan de uitbouw van een erkende lokale integratiedienst. Verder zijn er nog geïnteresseerde lokale besturen waarmee reeds gesprekken zijn gevoerd en die vermoedelijk in het najaar van 2011 nog een aanvraag voor starttoelage zullen indienen. Ook blijf ik verder investeren in educatieve toeleidings- en begeleidingstrajecten en sociale trajecten die er toe bijdragen dat inburgeraars meer en vlotter doorstromen naar een vervolgtraject richting werk of onderwijs en dat hun maatschappelijke participatie toeneemt. De herstructurering van de inburgerings- en integratiesector, zoals goedgekeurd op mijn voorstel door de Vlaamse Regering, voorziet in de oprichting van een EVA die o.m. ook het taalpromotie- en taalbeleid in heel Vlaanderen gestalte zal geven. Er is evenwel overeengekomen dat vzw „de Rand‟ die op dit vlak de afgelopen jaren veel expertise heeft opgebouwd, in de Vlaamse Rand zijn opdracht ter zake in de toekomst ook behoudt.
4. Andere beleidsdomeinen 4.1. Werk Ondanks haar sterke troeven als een strategische ligging, de nabijheid van de economische pool Brussel en de logistieke mogelijkheden kampt de Vlaamse Rand met een niet te verwaarlozen werkloosheid, die voor een deel ook samenhangt met een gebrekkige kennis van het Nederlands van een deel van de werkzoekende bevolking. Daarom wordt een sluitend taalbeleid gevoerd. Dit houdt in dat elke nieuwe werkzoekende, kort na de inschrijving, gescreend wordt op de kennis van het
21
Nederlands. Indien de kennis van de taal onvoldoende is, wordt de werkzoekende doorverwezen naar een Huis van het Nederlands voor een aangepaste opleiding „Nederlands als tweede taal‟ als verplicht onderdeel van een traject naar werk. Om de anderstalige werkzoekenden en werkenden voldoende snel bij te scholen is er dus een omvangrijk en gepast aanbod aan opleidingen NT2 nodig. Onder meer de VDAB ontwikkelt daarom een specifiek aanbod voor anderstalige werkzoekenden die een opleiding Nederlands als tweede taal volgen. De Vlaamse overheid heeft bovendien extra instructeurs op de werkvloer aangeworven, waarop bedrijven een beroep kunnen doen. Van de anderstalige werkzoekenden is er bij 86% binnen de zes maanden na inschrijving een actie geregistreerd gaande van doorverwijzing naar het Huis van Nederlands, basisopleiding NT2 of vervolgopleiding NT2 of uitstroom uit de werkloosheid. De extra inspanningen in het kader van het WIP in 2010 en 2011 (3,125 miljoen op jaarbasis) om het taalbeleid sluitend te maken leveren dus vruchten af. Eén van de pijnpunten is dat het basisniveau Nederlands 1.1, gegeven door de reguliere onderwijsverstrekkers CBE en CVO, vaak onvoldoende is om door te stromen naar de schakelpakketten van de VDAB. Deze schakelpakketten houden een taalondersteuning in voor anderstaligen die een beroepsopleiding willen volgen. In die optiek is recent beslist om in eerste instantie in de Vlaamse Rand een schakelmodule op niveau 1.2 te organiseren om bemiddeling naar de arbeidsmarkt en de doorstroom naar een VDAB-opleiding te vergemakkelijken. Het vergroten van de interregionale mobiliteit kan enig soelaas bieden bij enerzijds tekorten op de arbeidsmarkt en anderzijds hoge werkloosheid. De concrete samenwerking hier rond krijgt in de eerste plaats gestalte door de samenwerking van de verschillende publieke regionale bemiddelingsdiensten VDAB, Actiris en Le Forem, ondermeer via het overkoepelend orgaan Synerjob, maar ook en vooral door de operationele samenwerking op het terrein. In de eerste plaats is er de automatische vacature uitwisseling: zo worden in de rand jaarlijks vele vacatures uitgewisseld van werkaanbiedingen van knelpuntberoepen of werkaanbiedingen die lang blijven openstaan automatisch onderling doorgestuurd en op elkaars websites gepubliceerd. Maar het volstaat niet om vacatures uit te wisselen omdat daarmee aan de eisen inzake competenties en beroepsprofielen wordt voorbijgegaan. De lijst van knelpuntberoepen op basis van moeilijk invulbare vacatures in verschillende regio‟s vertoont immers veel gelijkenissen. Naast problemen van opleiding en dus mismatch van aanbod en vraagzijde zijn er ook en met name in de rand van Brussel knelpunten rond taal en mobiliteit. Een meer actieve bemiddeling en inzet van extra instrumenten zijn dus nodig en maken deel uit van de operationele samenwerking tussen de publieke regionale bemiddelingsdiensten. Daarom zijn er specifieke inspannings- en resultaatsverbintenissen afgesproken in het samenwerkingsakkoord tussen Brussel en Vlaanderen op het vlak van interregionale mobiliteit op de arbeidsmarkt. Er worden jobdatings georganiseerd (in 2010 meer dan 20 met Brussel), er worden taalstages bij Vlaamse bedrijven gepromoot bij werkgevers en kandidaten, het instrument van de taalscan wordt aangeboden en de taalopleiding van Franstalige werkzoekenden wordt ondersteund (via beroepsopleidingen, NT2, IBO, NODW). De algemene pendel van Brusselaars die elders werken ( vooral in de rand) steeg met 24 % over een periode van drie jaar, met de helft eerder laaggeschoolden. Met het Brussels Gewest werd in 2011 een nieuw samenwerkingsakkoord afgesloten met verhoogde objectieven voor de samenwerking VDAB-Actiris: het akkoord trekt het aantal door de VDAB over te maken gevalideerde vacatures voor laaggeschoolden op van 1000 naar 1500. Actiris verbindt zich er toe om hier tegenover telkens 6 werkzoekenden per overgemaakte arbeidspost actief te bemiddelen. Deze acties moeten leiden naar een tewerkstelling van (minimaal) 1000 extra Brusselse werkzoekenden op jaarbasis. Ook zal er vanaf 2012 vanuit de begroting werk een bijkomend budget van 150.000€ vrijgemaakt worden ter ondersteuning van werkgerelateerde taalopleidingen voor Brusselse werkzoekenden. Het samenwerkingsakkoord tussen beide regeringen wordt opgevolgd in
22
een operationeel overleg tussen VDAB, ACTIRIS en BRUXELLES FORMATION en een strategische werkgroep. Het overleg richt zich in 2012 op knelpunten en thema‟s die zich aandienen bij de interregionale mobiliteit: -
een sterkere promotie van de interregionale mobiliteit met de sociale partners; een sterkere afstemming tussen opleiding en prioritaire functies met vertegenwoordigers van de betrokken sectoren en de beroepsreferentiecentra; taalbeleidmaatregelen met de werkgroep van de beide economische en sociale raden; fysieke mobiliteitsoplossingen met de overlegstructuur mobiliteit; overleg met de operatoren actief op de as opleiding-tewerkstelling, transport-logisiek, havenluchthaven.
Naar aanleiding van de actualiseringstudie van de VDAB begin 2010 werd aanbevolen om de lopende acties in het kader van het Luchthavenactieplan verder te zetten maar ook bijkomende initiatieven te ontwikkelen die inspelen op de gevolgen van de crisis. Complementair aan het oorspronkelijke Luchthavenplan werden er meerdere acties opgezet die een bevorderend karakter hebben voor de tewerkstelling op de luchthaven. Vandaag passen deze acties in het geïntegreerde actieplan knelpuntenbeleid van 2011 dat verbeteracties behelst voor alle aspecten van de dienst. De strategie van partnerschappen is hierbij essentieel. De centrale doelstellingen van het actieplan om de knelpunteneconomie aan te pakken zijn:
• Arbeidsmarktgerichter opleiden binnen open competentiecentra door middel van intensieve • •
samenwerking en via stakeholderschap de knelpunten op de arbeidsmarkt doelgericht en efficiënt bestrijden. Het percentage ingevulde vacatures voor knelpuntberoepen verhogen en de uitstroom naar werk van cursisten uit de knelpuntopleidingen verbeteren. Het opleidingsaanbod en de arbeidsbemiddeling zo organiseren dat maximaal ingespeeld kan worden op alle evoluties op de arbeidsmarkt.
Deze aanpak wordt dus ook gehanteerd in de Rand en specifiek naar het luchthavengebied. De VDAB focust in 2011 en 2012 op 4 terreinen – met aandacht voor partnerschappen: 1.
2.
een deeldatabank:het creëren en bijhouden van een arbeidsmarktreserve voor de tewerkstelling op en rond de luchthaven. Werkzoekenden ingeschreven bij VDAB (over heel Vlaanderen) kunnen in deze databank opgenomen worden. De taalscan: de optimale matching van de taaleisen van de beroepen met die van de werkzoekenden
3.
In samenwerking met VOKA: de Airport Academie: Efficiëntere opleidingen voor luchthavengebonden activiteiten door schaaleffecten, specialisaties, enz…met een grotere polyvalente inzetbaarheid van arbeiders en bedienden in de luchthavenregio. Essentieel voor VDAB is hierbij de afstemming van het opleidingsaanbod ikv het knelpuntenbeleid. 4. De luchthaventoets: Beschikbare arbeidspool van mensen die interesse getoond hebben om in deze regio te werken, de nodige competenties bij te brengen om hiervoor in aanmerking te komen. De meerwaarde van deze acties wordt vooral gecreëerd door het samenspel: een deeldatabank krijgt een bijkomende waarde dankzij de luchthaventoets en omgekeerd; of dankzij de taalscan van de beroepen kan er een betere matching met de werkzoekenden gebeuren en kan deze matching
23
geïntegreerd worden in de luchthaventoets; of het opleidingsaanbod van VDAB is complementair met die van de partners, enz. Acties om het belang en het potentieel van de luchthaven als tewerkstellingspool in de regio te benadrukken, werden reeds ondernomen: in de omringende regio‟s (Leuven, Mechelen, Aalst) werden “ambassadeurs” voor het LAP aangesteld. Hun rol is de relevante acties in het kader van het LAP ook in hun regio uit te dragen en te promoten.
4.2. Onderwijs De definitieve uitspraak van het grondwettelijk hof over de bevoegdheidsverdeling tussen beide gemeenschappen ten aanzien van de Franstalige basisscholen, zal worden uitgevoerd. De schoolbesturen krijgen de mogelijkheid om een aanvraag op afwijking van de eindtermen in te dienen, en worden verzocht voor minstens het verplichte deel een contract te sluiten met een Nederlandstalig CLB. De globale regeling voor de berekening van de omkadering van scholen houdt rekening met de belangen van het Nederlandstalig onderwijs in de Rand. De ondersteuning Rand & Taal is in het decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs van 8 mei 2009 opgenomen. Hiervoor wordt jaarlijks 1.020.898 euro uitgetrokken. Rand & Taal heeft als doelstelling de scholen te ondersteunen en te coachen in het omgaan met een grote concentratie aan anderstaligen. Ik zie er, in overleg met minister Smet, verder op toe dat deze, nog vrij jonge, paraonderwijsstructuur de nodige bijsturing krijgt om een zichtbaar en duurzaam effect voor zowel het taalbeleid van de scholen als de leerwinst bij leerlingen te ontwikkelen. De grondwettelijk verankerde vrije schoolkeuze wordt blijvend verzekerd. Toen duidelijk werd dat het voortbestaan van de Nederlandstalige gemeentelijke basisschool De Letterbijter in WezembeekOppem in gevaar kwam, dat ze niet meer aan de normen zou voldoen en dat het officiële gemeentelijke lager onderwijs dreigde te verdwijnen in deze faciliteitengemeente heb ik, samen met collega Smet van Onderwijs, proactief gezocht naar een oplossing. Als minister bevoegd voor de Vlaamse Rand vind ik het immers belangrijk dat in elke faciliteitengemeente officieel Nederlandstalig onderwijs wordt aangeboden. Het GO heeft inmiddels de beslissing genomen om een nieuwe school op te richten. Intussen is het zo dat de Nederlandstalige gemeenteschool de Letterbijter in Wezembeek-Oppem alvast in het schooljaar 2011-2012 toch kan blijven bestaan. Ik blijf dit dossier uiteraard op de voet volgen en ben zeer tevreden over het toenemende succes van de Nederlandstalige scholen in alle faciliteitengemeenten. In de Vlaamse Rand worden, met behulp van het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant, op 39 locaties cursussen Nederlands voor anderstaligen gegeven. Er zijn momenteel geen wachttijden voor een cursus NT2 in de Vlaamse Rand dankzij een voldoende groot aanbod en een flexibele werking van de scholen. In het najaar 2011 start het Huis van het Nederlands met een onderzoek naar de doeltreffendheid van haar promotiecampagnes. Het resultaat hiervan wordt opgeleverd in 2012. Conform de conceptnota “Samen taalgrenzen verleggen” zal in 2012 onderzocht worden hoe de werking van deze para-onderwijsstructuur in de nieuwe vzw kan geïntegreerd worden die voor het flankerend onderwijsbeleid in Brussel zal ontstaan uit de fusie tussen de vzw Voorrangsbeleid Brussel (VBB) en de vzw Brussels Ondersteuningscentrum Secundair Onderwijs (BROSO).
4.3. Huisvesting – Vlabinvest Het bestaande reglementaire kader, met name het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter in de Vlaamse
24
Rand, heeft een inhoudelijke actualisatie ondergaan die reeds principieel is goedgekeurd en eind 2011 zal gepubliceerd worden. In 2012 zal het nieuwe reglementaire kader van Vlabinvest van kracht zijn. De aanpassing is gericht op vereenvoudiging en verduidelijking en heeft ook rekening gehouden met de gewijzigde beleidsbeslissingen inzake de Vlaamse Rand. Bij deze wijzigingen worden geen functionele vernieuwingen aangebracht, maar wel praktische aanpassingen. In de Vlaamse Wooncode worden de bepalingen m.b.t. de overdracht van de middelen van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant (Vlabinvest) naar de VMSW met het oog op de integratie van het Fonds in de VMSW, ingevoerd door BBB en nooit in werking getreden, geschrapt. Vlabinvest heeft een strategische rol binnen het Vlaams Strategisch gebied rond Brussel (VSGB). Zij biedt binnen haar werkgebied (het arrondissement Halle-Vilvoorde en een aantal gemeenten van het arrondissement Leuven) betaalbare huur- en koopwoningen aan. Om die reden moet Vlabinvest aanzien worden als een prioriteit voor de Vlaamse Regering. In 2011 heeft Vlabinvest hoofdzakelijk in projectopbouw geïnvesteerd. In Dilbeek, Liedekerke, Sint-Genesius-Rode, Steenokkerzeel en Tervuren werden nieuwe projecten gestart. In totaal gaat het om 115 woongelegenheden die op basis van een Vlabinvest-binding zullen worden toegewezen. Ondertussen wordt er in Drogenbos, KapelleOp-Den-Bos, Sint-Pieters-Leeuw en Wezembeek-Oppem naarstig verder gebouwd. Zodoende realiseert Vlabinvest woongelegenheden in 3 gemeenten waar het nog niet eerder aanwezig was: Dilbeek, Liedekerke en Steenokkerzeel. Ook slaagde Vlabinvest erin om in Machelen en Halle een bijkomende grond aan te kopen met het oog op een project van respectievelijk 30 en 17 woningen. Daarmee was de hele begrotingspost voor grondaankopen opgebruikt. In januari 2011 verklaarde de Vlaamse Regering zich principieel akkoord met een rollend grondfonds ter financiering van grondaankopen in duurdere regio‟s. Van de vrij te maken 50 miljoen euro staat minstens 10 miljoen ter beschikking van Vlabinvest. VMSW zal instaan voor het beheer van dit rollend fonds. Dankzij VMSW en een voorafname op dit fonds is Vlabinvest in staat gesteld om 3,5 hectare grond te verwerven in Kortenberg. Daarnaast is Vlabinvest samen met shm Elk Zijn Huis erin geslaagd om bij een openbare verkoop de hand te leggen op 2,2 hectare woonuitbreidingsgebied in Steenokkerzeel. Deze aankopen verzekeren in de genoemde vier gemeenten de mogelijkheid van woonprojecten die gefaseerd het licht zullen zien in de komende jaren en tevens een gedeeltelijk bijdragen tot een aanzet tot woonbeleid op lange termijn. Het nieuwe grond- en pandendecreet is sedert 1 september 2009 in werking getreden. Dit decreet kent aan de lokale besturen een belangrijke rol toe. Vooral het luik „wonen in eigen streek‟ heeft veel ruchtbaarheid gekregen. Met dit concept wordt een bijzondere voorwaarde ingevoerd voor de overdracht van bepaalde gronden en daarop opgerichte panden. Alleen personen met een voldoende band met de gemeente kunnen deze gronden en panden kopen. Je beschikt over een voldoende band met de gemeente als je voldoet aan 1 of meer van volgende voorwaarden: -
-
Ten minste 6 jaar onafgebroken gewoond hebben in de gemeente of in een aangrenzende gemeente (op voorwaarde dat deze eveneens voorkomt op de lijst met gemeenten waar wonen in eigen streek wordt toegepast); Werkzaamheden verrichten (gemiddeld ten minste een halve werkweek) in de gemeente; Een maatschappelijke, familiale, sociale of economische band met de gemeente hebben opgebouwd op grond van een zwaarwichtige en langdurige omstandigheid.
Een provinciale beoordelingscommissie beoordeelt of de betrokken personen een voldoende band met de gemeente hebben. Om interpretatieproblemen bij de uitvoering van het decreet te voorkomen werd een omzendbrief opgesteld als richtsnoer voor de lokale besturen. Ook werkte een decretale aanpassing van het decreet goedgekeurd een aantal toepassingsproblemen, interpretatiemoeilijkheden (voornamelijk met betrekking tot het hoofdstuk wonen in eigen streek) en
25
juridisch-technische problemen in de tekst weg. Het aantal dossiers is sinds de invoering van het wijzigingsdecreet van 9 juli (van kracht sinds 19 juli 2010) sterk gedaald. Voor alle vier commissies is een daling op te merken, waarbij soms geen enkele aanvraag ingediend werd voor bepaalde maanden. Enkel voor Vlaams-Brabant blijven er dossiers binnenkomen, weliswaar ook een sterke terugval. Tot op heden (31 mei is de laatste datum voor de statistieken) zijn er een 420 dossiers behandeld, hetgeen voor +/- 40% aan de provincie Vlaams-Brabant toe te schrijven is. Ik blijf ook gemeentebesturen steunen die, in het kader van de lokale inburgering en integratie, de kennis van de Nederlandse taal als voorwaarde stellen bij het toewijzen van woongelegenheden. Een voorbeeld hiervan is de taalbereidheidsvoorwaarde die de stad Vilvoorde oplegt bij de verkoop van woningen. De maatregel werd genomen om het verdringingseffect in de Vlaamse Rand tegen te gaan en jonge gezinnen in Vilvoorde te houden. Een diploma van een Nederlandstalige onderwijsinstelling volstaat als bewijs. Anders moet je slagen in een taaltest. Voor koppels geldt de taalverplichting voor beide partners. De regeling is goedgekeurd door de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant. Deze laatste stelde dat de verplichte kennis van het Nederlands als voorwaarde om in aanmerking te komen voor woningen die de stad Vilvoorde aanbiedt, geen inmenging is in de vrijheid van taalgebruik en dus niet strijdig met de grondwet en bovendien de inburgering ten goede komt. Vervolgens heeft de toezichthouder van het agentschap Inspectie RWO een aantal beslissingen van de sociale huisvestingsmaatschappij Inter-Vilvoordse inzake de verkoop van sociale huurwoningen aan de stad vernietigd. Tegen deze beslissingen werd telkens beroep aangetekend bij de Vlaams minister van Wonen. Deze beroepen werden telkens ingewilligd.
4.4. Economie – START, Mobiliteit In de loop van het planningsproces in kader van de afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) is een afweging gemaakt van de bestaande bedrijventerreinen en van het potentieel aanbod nieuwe terrein. Het planningsproces wordt eind 2011 afgerond, waardoor planologische zekerheid ontstaat voor al deze gebieden. Er worden vanuit het beleidsveld economie voorbereidingen getroffen om een optimale benutting van de bestaande en de nieuwe bedrijventerreinen te stimuleren en te ondersteunen. Bijzondere aandacht binnen dit gebied gaat naar de zones Westrode te Meise en het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen. Op 1 juli 2011 werd het GRUP „Specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistieke zone Westrode‟ in Meise en Londerzeel opnieuw door de Vlaamse regering vastgesteld nadat het eind 2010 geschorst was door de Raad van State. De voorbereidingen voor de ontwikkeling van het terrein zijn gestart. In het kader van de tweede oproep brownfieldconvenanten werd een aanvraag voor de Renault site in Vilvoorde ontvankelijk en gegrond verklaard waardoor de onderhandelingen voor de totstandkoming van een convenant kunnen worden aangevat. Ter uitvoering van de bestaande convenant met Uplace werd een intentieverklaring opgesteld met intenties die kunnen bijdragen tot het promoten van de Vlaamse uitstraling van de regio als poort tot Vlaanderen. Met betrekking tot deze convenant wordt bijzondere aandacht verleend aan de flankerend mobiliteitsprojecten (meerdere jaren). Onder deze flankerende maatregelen valt onder meer de ontsluiting van de projectsite; de heraanleg van de Woluwelaan met aandacht voor openbaar vervoer via een aparte bus/tramstrook en voor de zwakke weggebruiker via een fietsers- en voetgangersbrug; de herinrichting van de Kerklaan; een nieuwe treinhalte ter hoogte van de Kerklaan ter vervanging van de bestaande halte Buda en de herinrichting van de Schaarbeeklei. Een deel van deze maatregelen wordt mee gefinancierd door Uplace.
26
In navolging van het actieplan “Omgevingslawaai voor luchthaven Brussels Airport” vorig jaar, werd de beleidsvoorbereidende studie afgerond in maart 2011. Op basis hiervan worden concrete maatregelen uitgewerkt en zal het bestaande actieplan herzien worden. De werken aan de Diabolo spoorlijnen zijn het voorbije jaar goed gevorderd en worden binnenkort gefinaliseerd. Daarna beginnen de voorbereidingen voor de exploitatie van de lijnen die eind 2012 volledig operationeel moeten zijn. De Lijn laat momenteel 4 planMER studies uitvoeren voor 4 nieuwe tramlijnen. Het betreft een tangentiële tramlijn rond Brussel en drie radiale verbindingen naar de hoofdstad. Op 27 december 2010 startte de Lijn ook de nieuwe busverbinding 810 (Jette – Dilbeek – Ruisbroek – Halle). Daarnaast is ook de plan-MER-procedure voor de optimalisatie van de R0 lopende. De mobiliteitsstudie die als basis dient, werd midden 2010 afgerond met een plenaire vergadering eind 2010. Daarop volgend werd in het voorjaar van 2011 gestart met een strategische MER en een maatschappelijke kosten-batenanalyse die in september 2011 wordt afgerond, eveneens gevolgd door een plenaire vergadering. Daarna kan de laatste fase – de opmaak van de eigenlijke plan-MERs – worden aangevat. De opmaak van de plan-MER voor de zone Zaventem wordt nog eind 2011 gestart, deze voor de zone noord start in het voorjaar van 2012. Ook op vlak van fietsinfrastructuur worden verder inspanningen geleverd om het zogeheten fiets-GEN verder uit te werken. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de ontwikkeling van snelle fietsroutes die het VSGB en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doorkruisen en eerder tangentiële verbindingen in het VSGB. De deputatie heeft op 17 februari 2011 alvast enkele prioritaire fietsprojecten vooropgesteld in 3 zones van het VSGB. Naast de luchthavenregio zijn ook de omgevingen van spoorlijn 60 (Dendermonde Brussel) en spoorlijn 50 (Liedekerke – Ternat – Brussel); en de omgeving van het kanaal HalleBrussel en spoorlijn 124 (Sint-Genesius-Rode – Brussel) als prioritaire zones aangeduid. In het kader van START worden ook in 2011-2012 op initiatief van de minister president een viertal bijeenkomsten van de Task Force voorzien om een optimale afstemming van de verschillende projecten te garanderen en een snelle oplossing voor mogelijke knelpunten te bekomen. Het verkennend onderzoek met betrekking tot een verdere bestuurlijke verankering, met inbegrip van een gebiedsgerichte werking om het draagvlak voor de luchthaven en de uitvoering van remediërende acties te verzekeren, is afgerond. De inzichten uit dit onderzoek zullen meegenomen worden in de concrete uitwerking van een verdere bestuurlijke verankering en gebiedsgerichte werking voor de luchthavenregio. De beleidsvoorbereidende studie in het kader van de beheersing van het omgevingslawaai van de luchthaven en de aanpassing van het actieplan geluid werd ondertussen afgerond. Het komende jaar zullen concrete maatregelen uitgewerkt worden, onder meer op vlak van ruimtelijke ordening en een isolatieprogramma, en zal het bestaande actieplan aangepast worden. In het kader van het flankerend beleid voor het Vlaams Strategisch gebied rond Brussel heeft het Agentschap Ondernemen een ruimtemonitor voor de bedrijventerreinen binnen deze regio opgemaakt, met daaraan de specifieke kenmerken en knelpunten van elk terrein gekoppeld. Deze monitor zal enerzijds dienen om een gericht aanbodbeleid te voeren, anderzijds zal een coördinatiecel opgericht worden om gerichte acties te ondernemen met het doel onbenutte percelen te vermarkten en de kwaliteit van het terrein te verhogen. Bijzondere aandacht gaat naar het bedrijventerrein Meise-Westrode en het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen. De ontwikkeling van het terrein Meise-Westrode wordt zo snel mogelijk opgestart. Het Agentschap Ondernemen zal financiële steun verlenen voor deze werken.
27
Voor de projecten binnen het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen blijft horizontale en verticale afstemming met alle betrokken partners een aandachtspunt, met bijzondere aandacht voor de mobiliteitsprojecten. 4.5. Ruimtelijke Ordening De afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) is een erg belangrijk projectvoor de Vlaamse Rand. Het VSGB moet immers het behoud waarborgen van de open ruimte, de verdere verstedelijking in de Vlaamse Rand tegengaan, het wonen in eigen streek ondersteunen en een stevige basis vormen voor de versterking van het mobiliteit- en industrieel beleid. Waakzaamheid bij de toepassing van het „Groene Gordel”-principe en het opstellen van stedenbouwkundige voorschriften is geboden. De Vlaamse Regering heeft op 17 december 2010 het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) en aansluitende open ruimte gebieden” voorlopig vastgesteld. De Vlaamse Regering heeft daarin nogmaals de uitdrukkelijke koppeling gemaakt tussen de opmaak van het gewestelijk RUP voor het VSGB enerzijds en het flankerend beleid dat daarmee gepaard gaat anderzijds. Het openbaar onderzoek heeft gelopen van 14 februari tot en met 14 april 2011. De Vlacoro heeft daarop een omstandig advies uitgebracht op 7 juli 2011. Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP), opgemaakt op basis van de opties in het eindrapport voor het VSGB, wordt normaal gezien in december 2011, na advies van de Raad van State, door de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd, samen met een voorstel van flankerend beleid. In het RUP wordt rekening gehouden met de inzichten in de milieueffecten van het plan-MER (Milieu Effecten Rapport), de overlegmomenten en het openbaar onderzoek. Samen met de uitvoering van het RUP wordt een flankerend beleid gevoerd. Het afbakeningsproces enerzijds en de flankerende maatregelen anderzijds zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De lijst met flankerende maatregelen werd eveneens op 17 december 2010 in een afzonderlijke mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Deze lijst werd geactualiseerd op 14 januari 2011. Het flankerend beleid wordt conform eerdere beslissingen van de Vlaamse Regering opgevolgd door het Coördinatieplatform VSGB onder het voorzitterschap van de gouverneur van Vlaams-Brabant. Het moet het beleid in het VSGB en de ruimere Vlaamse Rand nauwgezet opvolgen. Bij de uitwerking van dit beleid moet rekening gehouden worden met de draagkracht en het Vlaams karakter van de omgeving. Tevens zal erover gewaakt worden dat het VSGB en bij uitbreiding de hele Vlaamse Rand geen overloopgebied wordt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het totaalconcept van het VSGB moet het „Groene Gordel”-principe steeds prioritair blijven. Dit houdt in dat enerzijds de groene zones en de bossen die vandaag aanwezig zijn in de rand in de mate van het mogelijke behouden moeten blijven en anderzijds dat er bijkomende groene zones en bossen gecreëerd moeten worden om een onderlinge verbinding tussen deze gebieden te scheppen. Inzake de problematiek van de bouwlagen werkt de Vlaamse Regering een omzendbrief uit parallel met de definitieve vaststelling van het RUP. Het Vlaams karakter van de Vlaamse Rand is daarbij een duidelijk aandachtspunt. Deze omzendbrief zal weergeven hoe de bouwlagen kunnen verhoogd worden binnen de perimeter van het GRUP, met de bestemming woongebied volgens het gewestplan en opgenomen in de studie van de zoekzones ter verhoging van het aantal bouwlagen. Daarbij wordt eveneens een verhaal van wonen in eigen streek gekoppeld aan die welbepaalde zones.
4.6. Cultuur, Jeugd, Sport en het verenigingsleven Een groot deel van de lokale aanwezigheid inzake jeugd, cultuur en sport in de zes faciliteitengemeenten wordt behartigd door vzw „de Rand‟. Het is belangrijk te vermelden dat een aantal sectorale decreten zorgen voor extra ondersteuning naar de zes, dit als antwoord op het feit dat
28
geen van de zes gemeentebesturen van sportbeleidsplan of cultuurbeleidsplan indient.
de faciliteitengemeenten
een jeugdbeleidsplan,
Het jeugddecreet en het sportdecreet voorzien in de mogelijkheid dat het verenigingsleven, daarin professioneel ondersteund door medewerkers van „de Rand‟, op zichzelf een beleidsplan indienen. Hierdoor krijgen Nederlandstalige jeugd- en sportverenigingen in de zes toch waar ze recht op hebben. Via deze middelen wordt de huur- en gebruikskost van het stationsgebouw in Rode betaald worden door de lokale jeugdraad. Het decreet planlastvermindering maakt het wel noodzakelijk om deze aanpak op langere termijn te herbekijken. Ingevolge dat decreet zullen o.m. de decreten lokaal jeugdwerkbeleid en sport voor allen aangepast moeten worden. Het jeugdwerk en de sportverenigingen van de zes mogen hier niet tussen wal en schip vallen. Ik zal erover waken dat de huidige ondersteuning aan die verenigingen kan verder gezet worden. Wellicht zal dit, als de betrokken gemeenten geen beroep doen op subsidiëring, dan kunnen gebeuren door de betrokken middelen aan de dotatie van vzw „de Rand‟ toe te voegen met de opdracht deze uit te keren aan de lokale jeugdverenigingen en sportclubs. Het decreet lokaal cultuurbeleid bevat twee verplichtingen, met name het inrichten van een erkende openbare bibliotheek en het oprichten van een culturele raad. Wat betreft de bibliotheekvoorzieningen werd er slechts in twee van de zes faciliteitengemeenten een erkende gemeentelijke bibliotheek opgericht, met name te Sint-Genesius-Rode en te Wemmel. Wat betreft de private bibliotheekvoorzieningen te Kraainem en te Drogenbos kan er via het decreet lokaal cultuurbeleid voor gezorgd worden dat zij via de lokale Nederlandstalige culturele raden ondersteund worden, aangezien deze laatsten een aanvraag tot subsidie kunnen indienen bij de Vlaamse overheid. Het gaat om 4 euro per inwoner. Ik blijf erop aandringen dat de verschillende gemeenten op dit vlak hun verplichtingen nakomen. In de zes faciliteitengemeenten weigert het gemeentebestuur een culturele raad op te richten. Momenteel bestaan er in deze gemeenten wel samenwerkingsplatformen die alle Nederlandstalige verenigingen groeperen onder de noemer van “cultuurraden”. Deze cultuurraden zijn geen culturele raden conform het decreet lokaal cultuurbeleid.
4.7. Open Ruimte Het beleid voor de Vlaamse Rand hecht veel belang aan de ontwikkeling van de Vlaamse Rand als ”open ruimte”. De aankoop en het beheer van natuur- en bosgebieden in de Vlaamse Rand wordt door het Agentschap Natuur en Bos stelselmatig voortgezet volgens de vooropgestelde plannen. Hoewel er al belangrijke aankopen en ontwikkelingen gerealiseerd werden, bestaat er nog altijd een reële nood aan bijkomende bossen en groene zones. Veel aandacht zal daarbij gaan naar de onderlinge verbindingen tussen de gebieden. Op die manier komen er ook meer toegankelijke bosgebieden in de Rand. Het Lembeekbos met een oppervlakte van ruim 100Ha maakt deel uit van de zuidelijke groenpool Tervuren-Zonienwoud-Hallerbo-Lembeekbos. Zij behoren tot de oudste boskernen van Vlaanderen en zijn van uitzonderlijke waarde zowel voor de fauna als flora maar ook op cultuurhistorisch vlak. De aankoop van Lembeekbos is het sluitstuk van deze 25 km lange groengordel in de Vlaamse Rand en als dusdanig prioritair te verwerven. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) werkt aan de open ruimte in de Vlaamse Rand en dit vooral via landinrichtingsprojecten. In het landinrichtingsproject Plateau van Moorsel in de Oostrand werden in 2011 zes missing links aangelegd voor fietspaden van en naar Brussel. De fietsverbindingen worden officieel geopend in het najaar van 2011.
29
Twee andere inrichtingsplannen gingen in 2011 in openbaar onderzoek: het inrichtingsplan Woluweveld en het inrichtingsplan Kleine Maelbeek-Vuilbeek, op het grondgebied van de gemeenten Zaventem, Wezembeek-Oppem en Kraainem. Zij moeten de open ruimte in het Woluwebekken opwaarderen. In het kader van die inrichtingsplannen werd 5,5 ha aangekocht van het voormalige Dexia-domein in Kraainem. Het domein wordt heringericht met het oog op zachte recreatie, zachte mobiliteit, ecologie en waterberging. Het inrichtingsplan voor de realisatie van recreatief-ecologische stapstenen langs de Voer (groenoranje stapstenen) wordt in het najaar van 2011 uitgevoerd (deels op grondgebied gemeente Tervuren). Het inrichtingsplan Voerlijnen ligt ook deels op het grondgebied van Tervuren en wordt in het najaar van 2011 ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie voor Landinrichting. Voor beide inrichtingsplannen is grondverwerving gepland. Na de inventarisatie van de trage wegen in Wezembeek-Oppem, Kraainem en Zaventem is de inrichting van die trage wegen nu opgenomen in de nieuwe inrichtingsplannen. In de open ruimte rond de voormalige renbaan van Sterrebeek worden beheersovereenkomsten gebiedsgericht ingezet om meer mogelijkheden te creëren voor de Zaventemse koestersoort, de geelgors. De gemeente Zaventem, het regionaal landschap Groene Corridor en de agrobeheersgroep Dijleland werken hier samen met de VLM. In 2011 heeft de VLM Interreg-projecten ingediend, die werden goedgekeurd: GIFT-T en Rural Alliances. Beide projecten focussen op de verbinding tussen stad en platteland. Via GIFT-T wordt vanaf 2012 gewerkt aan (co)financiering door bedrijven in Diegem en Woluwe bij de verbetering van de leefomgeving op en rond bedrijventerreinen. Doel is dat bedrijven mee investeren in de creatie van groen-blauwe verbindingen in het landschap dat hen omringt. Het planprogramma voor het landinrichtingsproject in de noordrand (Asse – 1,1 miljoen euro) werd in december 2010 goedgekeurd door de bevoegde minister. De planbegeleidingsgroep wordt samengesteld en zal vanaf begin 2012 kunnen beginnen te werken. Met de lokale partners wordt de visie in die gebieden voort uitgewerkt. Voor het landinrichtingsproject in het noorden van de Vlaamse Rand (Molenbeek-Maalbeek in Asse) wordt momenteel het Breugelpark, een parkje bij zes appartementsblokken, heringericht tot een mooi, natuurlijk park. Het project Breughelbroek zal afgewerkt zijn in het najaar van 2011. Met de gemeente Asse werd ook een volkstuinenproject opgezet, waarbij ruimte wordt vrijgemaakt voor de gestructureerde inplanting van nieuwe volkstuinen. Nog in 2011 wordt een studie uitbesteed om een ontwikkelingsvisie uit te werken voor het openruimtegebied tussen het researchpark Zellik en de wijk Horing (binnen de R0) in Zellik met het oog op de latere inrichting van dat gebied volgens de visie van het VSGB. Het is de bedoeling om in het gebied ook al gronden aan te kopen om de latere inrichting te vergemakkelijken. Met de provincie Vlaams-Brabant loopt een samenwerkingsovereenkomst om de OMA-B-fietsroute mee te helpen realiseren. De route kadert in het fiets-GEN en loopt door Zellik richting Brussel. Onder meer via grondaankopen kan de realisatie gefaciliteerd worden. Voor de gemeenten Merchtem, Meise en Londerzeel heeft de bevoegde minister de opdracht gegeven om het bestaande ruilverkavelingsplan te actualiseren. Het planprogramma voor het landinrichtingsproject in de zuidrand (Beersel-Linkebeek – 3,7 miljoen euro) werd in december 2010 goedgekeurd door de bevoegde minister. De planbegeleidingsgroep wordt samengesteld en zal vanaf begin 2012 kunnen beginnen te werken. Met de lokale partners wordt de visie in die gebieden voort uitgewerkt. De eerste inrichtingsplannen kunnen worden verwacht vanaf 2012.
30
Het strategisch project „Zuurstof voor de Zenne‟ dat de VLM samen met het regionaal landschap Zenne, Zuun en Zoniën en de gemeenten Halle, Sint-Pieters-Leeuw, Drogenbos en Beersel in 2010 had ingediend, werd goedgekeurd. De coördinator werd aangesteld vanaf september 2011. In het kader van het GRUP VSGB heeft de VLM in opdracht van de Vlaamse Regering voor drie mogelijke knelpuntgebieden een analyse gemaakt van het mogelijk flankerend beleid landbouw natuur. De analyse werd afgerond in een nota voor de Vlaamse Regering. Via lokale grondenbanken en via aankopen in de landinrichtingsprojecten heeft de Vlaamse Landmaatschappij in 2011 in de Vlaamse Rand 4,5 ha grond aangekocht voor een totaalbedrag van ruim 300.000 euro. De gronden worden voornamelijk gebruikt voor de inrichting van de open ruimte in de Vlaamse Rand en voor de realisatie van links voor natuur, functioneel traag verkeer en recreatie. Via haar bedrijfsplanners heeft de VLM ook heel wat beheersovereenkomsten gesloten in de Vlaamse Rand. Met die beheersovereenkomsten (met verlengbare vijfjarige termijnen) engageren landbouwers er zich op vrijwillige basis toe om tegen een vergoeding actief bij te dragen tot een hogere omgevingskwaliteit. Er lopen momenteel voor bijna 10 ha overeenkomsten die het botanisch beheer van gras- en akkerland willen verbeteren. Voor ruim 17 ha werd een overeenkomst natuur gesloten. Voor ruim 160 ha zijn er maatregelen overeengekomen die de erosiegevoeligheid in het gebied aan banden moeten leggen. Daarnaast werd ruim 9 are streekeigen kleine landschapselementen aangelegd en zijn er beheersovereenkomsten gesloten voor 1,3 km onderhoud van hagen en heggen, 440 m houtkanten en enkele poelen. Het vrijwillig beheer van perceelsranden slaat op een totaal aan overeenkomsten van 58 ha (of ongeveer 60 km perceelsrand). De gerichte, projectmatige inzet van beheersovereenkomsten met landbouwers biedt de mogelijkheid om op erg korte termijn landschappelijke verbindingen te realiseren in het agrarisch gebied. Binnen de goedgekeurde landinrichtingsprojecten werkt de VLM in 2012 voort aan de realisatie van de missing links inzake fietspaden en worden de opgestelde inrichtingsplannen voort uitgewerkt. Aan de minister van Leefmilieu werd een mandaat gevraagd om een integraal plan op te stellen voor de hele Vlaamse Rand tegen eind 2011 en om op basis daarvan een planprogramma voor de hele Vlaamse Rand op te stellen tegen eind 2013.
4.8. Welzijn en Gezondheid In de zorgregio‟s Tervuren, Vilvoorde en Asse werd een principieel akkoord toegekend voor 146 buitenschoolse opvangplaatsen die in 2011 en 2012 zullen worden gerealiseerd. In 2011 werden in de voorschoolse kinderopvang in de Vlaamse Rand plaatsen toegezegd naar aanleiding van de bijkomende middelen voor inkomensgerelateerde opvang in de zelfstandige sector. Ook wordt het dossier van de kinderkribbe ‟t Kraaiennestje te Kraainem opgevolgd tot dit een bevredigende oplossing heeft gekregen. Momenteel krijgt dit dagverblijf onvoldoende steun van de gemeente en kan het, als enige door Kind en Gezin erkende Vlaamse kribbe, de vraag nauwelijks bijhouden. In Drogenbos vond in april 2011 de opening plaats van het kinderdagverblijf Zonnetje. Dit kinderdagverblijf wordt eveneens erkend door Kind en Gezin en is een organisatie van CKO ‟t Breugelkind vzw en de gemeente Drogenbos. Via het Generatiepact werden extra jobs en plaatsen gecreëerd in de buitenschoolse opvang in de zorgregio‟s Vilvoorde en Asse. Het Generatiepact bepaalt dat werkzoekenden jonger dan 30 jaar een opleiding kunnen volgen en daarna een baan kunnen krijgen in de buitenschoolse opvang. Begin 2012 wordt een decreet Voorschoolse kinderopvang ter goedkeuring voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Dit decreet plant stapsgewijs voldoende, toegankelijke, betaalbare, kwaliteitsvolle en
31
leefbare kinderopvang in heel Vlaanderen en dus ook in de Vlaamse Rand. Dit decreet stelt 2 taaleisen als voorwaarde voor de subsidiëring: het personeel moet een bepaald niveau aan kennis van de Nederlandse taal hebben en het Nederlands moet de voertaal zijn in het kinderdagverblijf. Met het ministerieel besluit van 26 april 2011 betreffende de programmatie van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand wordt een kaderprogrammatie geïntroduceerd. Hierdoor kunnen regionale prioriteiten naar zorgvormen vanuit de regio‟s zelf naar voren worden geschoven in het realiseren van het uitbreidingsbeleid in de sector. Voor de Vlaamse Rand betekent dit dat de historische achterstand meer verfijnd kan gesignaleerd en vertaald worden naar concrete beleidsinitiatieven. Het aanbod van het Algemeen Welzijnswerk bleef de afgelopen periode stabiel in de regio HalleVilvoorde. Wat personen met een handicap betreft kregen de diensten begeleid wonen die zich voornamelijk of gedeeltelijk tot de Vlaamse Rand richten 7 plaatsen uitbreidingen in 2010. Ook in 2011 volgt een uitbreidingsronde. In de Vlaamse Rand zijn momenteel vergunningen verleend voor de realisatie van 1091 bijkomende woongelegenheden in een woonzorgcentrum en voor 1496 wooneenheden in een serviceflatgebouw. In juni 2011 werd het Vlaams meldpunt voor taalklachten opgericht in de gezondheidszorg. Hiermee wil Vlaanderen aansturen op een krachtig en gecoördineerd optreden rond deze aanslepende problematiek. Dit meldpunt ontstond uit de overtuiging dat de Vlaamse burgers in Brussel en de Vlaamse Rand recht hebben op hulpverlening in het Nederlands. Objectieve data met betrekking tot taalproblematiek moeten een hefboom vormen voor structurele maatregelen.
4.9. Europees en Buitenlands Beleid Via een Europees en buitenlands beleid werkt de Vlaamse Regering aan een positief imago van Vlaanderen en de Vlaamse Rand. In een managementovereenkomst 2011-2015 tussen de Vlaamse Regering en het Departement internationaal Vlaanderen wordt gestipuleerd dat dit departement op korte termijn moet uitgroeien tot het natuurlijke aanspreekpunt voor de buitenlandse diplomatieke gemeenschap in en rond Brussel. Hierbij wordt sterk ingezet op een geïntegreerd onthaal- en opvolgingsbeleid, waarin het merk „Vlaanderen‟ consequent wordt uitgedragen. Zo vormt de periodieke elektronische nieuwsbrief „Flanders@World‟, met meer dan 1300 abonnees, een belangrijk outreach-instrument over het Vlaamse buitenlandbeleid. Het onthaalbeleid van Vlaanderen focust onder meer op de ambassadeurs in en rond Brussel en dit via activiteiten waaronder lessen Nederlands en informatiemomenten met prominente gastsprekers. Ook de wekelijkse verspreiding van de Engelstalige krant Flanders Today blijft gehandhaafd. In 2011 is vooral gewerkt aan het optimaliseren van de distributie evenals als de inhoudelijke kwaliteit van de krant. Gezien het succes van dit communicatiemiddel wordt voor 2012 gedacht aan de ontwikkeling van Flanders Tomorrow: een permanente reeks op basis „advertorials‟ als platform voor wetenschappelijke en innovatieve onderzoeksinstellingen en Vlaamse bedrijven met een internationaal en innovatief karakter.
32
5.
Lijst met afkortingen
Actiris: AFM: ANB: BBB: BLOSO: CAW: CBE: CKO: CLB: CVO: DAR: FOCI: Forem: GEN: GIF-T: GO: (G)RUP: IBO: LAP: MER: NMBS: NODW NT2: NWWZ: OMA-B: PRIC: RWO: START: ULB: UNIZO: VDAB: Vlabinvest: VLM: VMSW: VOKA: VSGB: VUB: WIP:
Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling Agentschap Facilitair Management Agentschap Natuur en Bos Beter Bestuurlijk Beleid Agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Centrum voor Basiseducatie Centra voor Kinderopvang Centrum voor Leerlingen Begeleiding Centrum voor Volwassenen Onderwijs Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Fonds voor de Culturele Infrastructuur Service public wallon de l‟emploi et de la formation Gewestelijk Expresnet Green Infrastructure for Tomorrow - Today Gemeenschapsonderwijs Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming Luchthaven ActiePlan Milieu Effecten Rapport Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen Nederlands op de werkvloer Nederlands Tweede Taal Niet-Werkende Werkzoekende Opwijk, Meise, Asse – Brussel Provinciaal Integreatiecentrum Ruimtelijke ordening, Woonbeleid en Onroerend erfgoed Strategisch Actieplan voor de Reconversie en Tewerkstelling van de luchthavenregio Université Libre de Bruxelles Unie van Zelfstandige Ondernemingen Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid Vlaams-Brabant Vlaamse Landmaatschappij Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen Vlaams Netwerk van Ondernemingen Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel Vrije Universiteit Brussel Werk en Investeringsplan
33
6.
Regelgevingagenda
Voor wat betreft de functionele bevoegdheid Vlaamse Rand is er geen nieuwe regelgevingagenda of aanpassing aan de bestaande regelgeving gepland.
Geert BOURGEOIS Viceminister-president van de Vlaamse Regering
34
Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
Bijlage 1: Samenvatting van de belangrijkste beleidsopties en initiatieven:
• De vzw „de Rand‟ wordt verder ondersteund. Het specifieke onthaalbeleid voor • • • • • • • • • • • •
internationalen alsook de pijler taalpromotie blijven cruciaal. De werken aan het jeugdhuis Animoro zullen hun aanvang vinden. Nieuwe inwoners en bedrijven die zich in de Vlaamse Rand vestigen zullen verder op systematische wijze een welkomstfolder ontvangen. Cursisten Nederlands voor anderstaligen en nieuwkomers die meer informatie opvragen over hun nieuwe regio zullen opnieuw randuitcheques ontvangen waarmee zij kunnen deelnemen aan het lokale culturele leven. Het Informatie- en documentatiecentrum voor de Vlaamse Rand zal haar beeldbank bekendmaken en zet in op een colloquium over de Vlaamse Rand. Voor de lokale mandatarissen wordt een leidraad opgeleverd die een juridisch kader bevat gekoppeld aan goede praktijkvoorbeelden in diverse materies. De subsidies aan het verenigingsleven en aan grotere, duurzame projecten blijven behouden. Ook de gemeentebesturen die een project ontwikkelen dat aansluit bij de doelstellingen van het VSGB kunnen verder rekenen op subsidies. Ring-tv wordt verder ondersteund om zijn gemeenschapsbevorderende rol ten volle te kunnen uitoefenen. De werken aan het Museum Felix De Boeck in Drogenbos worden verder gezet en de restauratie wordt uitgebreid om te komen tot een aantrekkelijke Felixsite. Ik zie erop toe dat het onderzoek naar de heringebruikname van de campus Bierenberg evenals de verdere onderhandelingen met de betrokken partijen worden verder gezet. De betoelaging van gemeenten voor de oprichting van lokale integratiediensten wordt uitgebreid naar andere gemeenten. Ik blijf belang hechten aan een correcte toepassing van de taalwetgeving in al zijn geledingen en waar nodig zal ik ook optreden. Ik zie er verder toe op de ontsluiting van de Groene Gordel als aantrekkelijke toeristische regio. Wat betreft de beleidsdomeinen waar ik geen inhoudelijke bevoegdheid heb, zal ik mijn rol als coördinerend minister verder ter harte nemen om ervoor te zorgen dat verschillende bepalingen uit het regeerakkoord met betrekking tot de Vlaamse Rand ook effectief worden uitgevoerd. Samen met het Coördinatieplatform VSGB zal ik mij inzetten voor de realisatie van het flankerend beleid in het kader van het VSGB.
35
Bijlage 2: Resoluties en moties van het Vlaams Parlement:
Beleidsbrief Vlaamse Rand 2010-2011. Met redenen omklede motie van de heren Mark Demesmaeker en Eric Van Rompuy, Willy Segers en Tom Dehaene en dames Else De Wachter, Karin Brouwers en Yamila Idrissi.
1. De ondersteuning van vzw „de Rand‟, waarbij de taalpromotie en het specifieke onthaalbeleid voor internationalen structureel wordt verankerd binnen de vzw, systematisch voort te zetten; zie punt 2.2.3. 2. Het informatie- en documentatiecentrum voor de Vlaamse Rand verder tot ontwikkeling te brengen; zie punt 2.1.6. 3. Een leidraad op te stellen voor lokale mandatarissen die een duidelijk juridisch kader bevat, gekoppeld aan goede praktijkvoorbeelden in diverse materies; zie punt 2.1.1. 4. De oprichting van gemeentelijke integratiediensten in de Vlaamse Rand te stimuleren; zie punt 3.4. 5. Inzake welzijn en gezondheid ervoor te ijveren dat de achterstand in het aanbod wordt weggewerkt, daarover overleg te hebben met de minister van Welzijn, dat jaarlijks te evalueren in de beleidsbrief Vlaamse Rand en het overleg op te starten met de commerciële initiatiefnemers om het Vlaamse karakter van de voorzieningen af te dwingen en aan te moedigen; zie punt 4.8. 6. De synthese (prof. F. Judo) van de studies rond het Nederlandstalige karakter en het Nederlands in het straatbeeld van de Vlaamse Rand (studies Veny en Boes) te evalueren en zo mogelijk te implementeren; zie punt 2.1.1. 7. Het museum Felix De Boeck in Drogenbos stapsgewijs uit te bouwen tot een aantrekkelijke Felixsite; zie punt 2.1.5. 8. De nodige stappen te ondernemen opdat de voormalige campus Bierenberg in Sint-GenesiusRode kan worden omgevormd tot een Vlaamse wetenschapspool; zie punt 2.1.5. 9. De Groene Gordel, die fungeert als een toeristische topregio, verder te ontwikkelen; zie punt 3.3. 10. Een correcte toepassing van de taalwetgeving in alle geledingen te garanderen en op te treden tegen overtredingen, waar nodig; zie punt 2.1.1. 11. Het verdelen van Randuitcheques aan cursisten Nederlands en nieuwkomers te bestendigen; zie punt 2.1.1. 12. Ervoor te zorgen dat Ring-tv haar gemeenschapsbevorderende rol verder kan spelen. Zie punt 2.1.6.
36