Omzendbrief BZI2O1 5/2 Aan de lijnmanagers en de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid of van instanties binnen de Vlaamse overheid die aangesloten zijn bij de GDPB
Kabinet van de Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijdng Arenbergstraat 7, 1000 Brussel Tel. 02 552 69 00 Fax 02 552 69 01 -
Datum: 27 mei 2015
Betreft: organisatie van de eerstehulpverlening
1.
Inleiding
Deze omzendbrief handelt over de organisatie van de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden (verder eerste hulp genoemd). Hij heeft tot doel de lijnmanagers, hulpverleners en personeelsleden te informeren over wat ze moeten doen als er zich op de werkvloer ongevallen of situaties voordoen die eerste hulp vereisen. Hij vervangt de omzendbrief BZ 2011/1 van 7 januari 2011 betreffende de organisatie van de eerste hulp bij ongevallen (EHBO).
2. Toepassingsgebied Deze omzendbrief is van toepassing op de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals die gedefinieerd zijn in het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006, alsook op de personeelsleden van andere instanties binnen de Vlaamse overheid die aangesloten zijn of zullen aansluiten bij de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (GDPB).
3. Wettelijk kader Deze omzendbrief bevat de vertaling van de wettelijke verplichtingen die de werkgever heeft die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden. De werkgever moet gepaste maatregelen nemen na een verplichte grondige analyse. De werkgever houdt bij de organisatie van de eerste hulp rekening met de karakteristieken van zijn onderneming. De werkgever heeft de volgende verplichtingen: -
-
-
-
-
-
-
de procedure voor de eerste hulp uitwerken; bepalen welke middelen noodzakelijk zijn voor de eerstehulpverlening; voorzien in voldoende verzorgingsmateriaal; zorgen dat er een geschikt verzorgingslokaal is; bepalen hoeveel hulpverleners er nodig zijn en welke kwalificaties ze moeten hebben; ervoor zorgen dat vervoer naar huis of een ziekenhuis geregeld kan worden; alle personeelsleden duidelijk informeren over de maatregelen.
2 De organisatie van de eerste hulp kan van levensbelang zijn. Hieronder staan richtlij nen voor alle personeelsleden over het verlenen van hulp aan een persoon in nood . Daarnaast vindt u ook de 1 beschrijving van een minimaal basispakket voor een doelmatige organisatie van de eerste hulp. De arbeidsartsen van de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPB) zijn wettelijk verplicht om toezicht te houden op de organisatie van de eerste hulp en dringende verzorging van de werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval of onwel geworden 2 zijn. Deze omzendbrief beschrijft de algemene principes van eerste hulp, gebaseerd op de generieke multidisciplinaire risicoanalyse voor gebouwen waar alleen de volgende taken worden verricht: administratieve taken, schoonmaak, catering en digitale drukkerij. Voor alle andere arbeidsplaatsen met risicovolle activiteiten moet het ljnmanagement van de entiteit een risicoanalyse doen en de specifieke procedures, middelen en kwalificaties voor de eerste hulp vastleggen. De preven tieadviseur van de IDPB / GDPB, de arbeidsarts van de EDPB en het bevoegde overlegcomité moeten steeds voorafgaand advies verlenen. Als verschillende entiteiten gehuisvest zijn in hetzelfde gebouw, organiseren die entiteiten samen de eerste hulp. In de gebouwen waarvoor er een werkgroep Welzijn is opgericht, neemt de voorzitter van de werkgroep het initiatief om de organisatie van de eerste hulp te coördineren. In de andere gebouwen neemt de gebouwverantwoordelijke het initiatief. Voor arbeidsplaatsen in het buitenland dient de vigerende reglementering van het betrok ken land toegepast te worden.
4. Organisatie van de eerste hulp 4. 1 Verzorgingsiokaal en verzorgingsmateriaal De werkgever of de voorzitter van de werkgroep Welzijn van het gebouw zorgt voor een geschikt lokaal waar de eerste hulp verleend kan worden. In alle gebouwen waar meer dan vijftig personeelsleden werken, is dat lokaal uitsluitend bestemd voor eerste hulp. Na advies van de arbeidsarts kan het lokaal evenwel tevens ter beschi kking gesteld worden voor werkneemsters tijdens de zwangerschap of tijdens de lactatie. Het verzor gingslokaal wordt ingericht volgens de richtlijnen in bijlage 1. Het lokaal moet gemakkelijk bereikbaar zijn en is op elk moment toegankelijk. Als het lokaal gesloten is, moet duidelijk aangegeven worden bij wie de sleutel afgehaald kan worden. Het lokaal moet beschikken over aangepaste verluchting, verlichting, verwar ming, telefoon en over koud en warm stromend water. Het moet regelmatig onderhouden worden. Er is een voorziening om een persoon liggend te laten rusten en te verzorgen. Het verzorgingslokaal bevindt zich bij voorkeur op het niveau van de toegan g van de hulpverlening (straatniveau). Als dat niet mogelijk is, moet het lokaal liggen in de buurt van een lift die toegankelijk is voor een brancard. Het verzorgingsiokaal is aangeduid met een pictogram. Vanaf iedere toegan g van het gebouw wijzen pictogram men de weg naar het verzorgingslokaal.
Volgens artikel 422 bis van het Strafwetboek is elke persoon verplicht hulp te verlenen aan een persoon in nood. 2 Art. 6, 3° van het KB van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preven tie en bescherming op het Werk. 1
3
Verzorgingslokaal
richting naar het verzorgingslokaal
In gebouwen met minder dan vijftig personeelsleden wordt een ruimte ingericht waar slachtoffers verzorgd kunnen worden en kunnen rusten. Die ruimte is gemakkelijk bereikbaar en op elk moment toegankelijk voor personeelsleden en hulpverleners. Hiervan kan worden afgeweken indien de risicoanalyse anders uitwijst.
4. 2 Verbanddozen De werkgever zorgt ervoor dat er voldoende verbanddozen aanwezig zijn en dat die verspreid worden over de diensten in het gebouw. Hij zorgt ervoor dat de plaatsen waar de verbanddozen worden bewaard bekend zijn en aangeduid zijn met het pictogram:
De minimale inhoud van de verbanddozen is opgenomen als bijlage 2. Er mogen extra verbanddozen ter beschikking gesteld worden aan diensten die ver van elkaar verwijderd zijn, aan diensten met specifieke risico’s of in dienstvoertuigen. Voor bepaalde diensten en functies met specifieke risico’s beslist de ljnmanager op basis van de resultaten van de risicoanalyse en na advies van de preventieadviseurs en het overlegcomité over de specifieke bijkomende middelen. De preventieadviseur van de IDPB / GDPB, de arbeidsarts van de EDPB en het bevoegde overlegcomité moeten altijd voorafgaand advies verlenen. De logistieke diensten van de beleidsdomeinen of de entiteit zorgen voor de aankoop van verbanddozen en voor de aanvulling ervan. Elke entiteit is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van de verbandkoffer en het in orde houden van de koffers volgens de richtlijnen. Het registratieformulier EHBO en model B (medisch attest) voor aangifte van het arbeidsongeval moeten aanwezig zijn (bijlage 5 en bijlage 3).
4. 3 AED-toestel In gebouwen met een groot aantal werknemers (gebouwen in Brussel en de Vlaamse Administrati eve Centra (VAC’s) in de provincies) is het verplicht om te voorzien in een AED-toestel. Alle nieuwe AED
Automatische externe deffibrilator
4 toestellen worden aangeschaft op kosten van de entiteiten. Voor de andere gebouwen moet een risicoanalyse uitwijzen of het opportuun is om een AED aan te kopen. Het AED-toestel bevindt zich in een verzegelde kast op een duidelijke plaats (bij voorkeur aan het onthaal). De verzegeling van de kast is voor rekening van de eigenaar. De eigenaar moet maandelijks controleren of het toestel werkt. De controlegegevens moeten bijgehouden worden in een register. Zowel de arbeidsarts als de preventieadviseurs van de GDPB of IDPB (interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk) hebben het recht om dat register te controleren. Het register moet jaarlijks bezorgd worden aan de betreffende dienst bij de FOD WASO . Elke entiteit die aangesloten is bij de GDPB 4 moet zijn registratiedocumenten op het einde van het jaar doormailen naar: De voorwaarden voor aankoop en gebruik van een AED-toestel zijn gerege ld in het koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een autom atische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie.
5. Hulpverleners 5. 1 Aantal hulpverleners De werkgever of de voorzitter van de werkgroep Welzijn van het gebouw zorgt ervoor dat er voldoende hulpverleners zijn. Het aantal hulpverleners is afhankelijk van de resultaten van de risicoanalyse, het aantal tewerkgestelde personeelsleden en de aard van de activiteit. De hulpverleners zijn gelijkmatig gespreid per verdieping of gebouwonderd eel. In gebouwen met minstens vijftig personeelsleden die hoofdzakelijk admin istratief werk verrichten, wordt minstens één hulpverlener per vijftig personeelsleden opgeleid. In gebouwen met activiteiten van industriële aard wordt minstens één hulpverlener per twintig personeelsleden opgeleid. Per gebouw wordt voor ten minste twee hulpverleners gezorgd. De werkgever of de voorzitter van de werkgroep Welzijn van het gebouw zorgt ervoor dat de namen, telefoonnummers en lokaalnummers van de hulpverleners worden bekend gemaakt bij het personeel en dat ze worden uitgehangen op informatieborden.
5. 2 Taken van de hulpverleners 5. 2.1 Hulpverlening De hulpverlener biedt hulp aan personen die slachtoffer zijn van een ongeval of die onwel worden. Bij ernstige of levensbedreigende situaties roept de hulpverlener onmid dellijk het noodnummer (0)112 op. De hulpverlener heeft de volgende taken: Hij zorgt ervoor dat het slachtoffer de wachttijd in de best mogelijk omstandigheden kan doorbrengen. Hij begeleidt het slachtoffer naar het verzorgingslokaal, tenzij de toestand van het slachtoffer daardoor zou verergeren. -
-
“Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overle g
5 -
Hij verzorgt het slachtoffer met het materiaal dat de werkgever ter beschikking heeft gesteld.
De hulpverlener onderbreekt steeds zijn professionele bezigheden om eerste hulp te verlenen. Hij is daarvoor vrijgesteld voor de periode van het verlenen van de eerste hulp. De hulpverlener is niet bevoegd om het slachtoffer medicijnen te geven. De hulpverlener noteert iedere interventie in het eerstehulp register (bijlage 4). Die registr atie omvat minimaal de naam van de hulpverlener, de naam van het slachtoffer, de aard, de datum , het tijdstip van de interventie en de naam van eventuele getuigen. De taak van de hulpverlener eindigt, zodra de situatie van het slachtoffer gunstig evolue ert of als gespecialiseerde hulpverlening de taak heeft overgenomen, en uiteraard ook als het slachto ffer naar huis wordt gebracht.
5. 2.2 Beheer van het verzorgingsiokaal en het materiaal De door de werkgever of de voorzitter van de werkgroep Welzijn van het gebouw daarvo or aangewezen hulpverlener controleert regelmatig het verzorgingslokaal en het aanwezige EHBO materi aal. Het aanvullen van de EHBO- kasten in de VAC’s en de gebouwen van de Noordwijk in Brussel valt onder de bevoegdheid van de GDPB. De hulpverlener zorgt ervoor dat de inhoud van de verban ddoos (bijlage 2) volledig is en dat de vervaldata van het materiaal niet overschreden zijn. Hij vult de verbanddoos aan als materiaal opgebruikt of vervallen is. Informatie over de bestelling van materiaal voor het verlenen van eerste hulp vindt hij bij de logistieke dienst van zijn eigen entiteit. 5. 2.3 Aansprakelijkheid van de hulpverlener Volgens artikel 422 bis van het Strafwetboek is elke persoon verplicht hulp te verlene n aan een persoon in nood. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de hulpverlener verschilt niet wezenlijk van de aansprakelijkheid van alle personeelsleden. Ingevolge de aansprakelijkheidsprincipes die van toepassing zijn op het 5 overheidspersoneel is het , mogelijk dat de hulpverlener burgerrechteljk aansprakelijk is voor mogelijke schade die het slachtoffer oploopt. De werkgever zal de burgerrechtelijke schade waarvoor de hulpverlener aanspr akelijk is, ten laste nemen. 5. 3 Opleiding van de hulpverleners 53.1 Basisopleiding van de hulpverleners De inhoud van de basisopleiding voor de hulpverlener moet beantwoorden aan de doelstellingen beschreven in de bijlage bij het koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp. De opleiding moet de hulpverlener toelaten om de levensbedreigende toestand van personen te herkennen en om de principes van eerste hulp toe te passen in afwachting van gespecialisee rde medische hulp. Cursisten die een basisvorming gevolgd hebben, ontvangen na een competentieevaluatie een getuigschrift.
Zie het Burgerlijk Wetboek voor de contractuele aansprakelijkheid en buitencontractuele
(art. 1382 en volgende 8W); de wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid aansprakelijkheid van en voor
personeelsleden in dienst van Openbare rechtspersonen (statutaire personeelsled en) en artikel 18 van de arbeidsovereenkomstenwet (contractuelen),
6 De hulpverlener kan informatie vragen over de geldigheid van zijn getuigschrift bij de GDPB of bij zijn IDPB voor de entiteiten die niet zijn aangesloten bij de GDPB. 53.2 Bijscholing van hulpverleners Iedere hulpverlener is verplicht jaarlijks een bijscholing te volgen om de geldigheid van het getuigschrift te behouden. De werkgever ziet er op toe dat de hulpverlener tijdig zijn bijscholing kan volgen. De werknemer kan inschrijven voor een opleiding uit het vormingsaanbod van het Agentschap Overheidspersoneel of uit het vormingsaanbod van een instelling die voorkomt op de lijst gepubliceerd door de FOD WASO. De bijscholing duurt minstens vier uur en is gericht op het behoud van de basiskennis en —vaardigheden, de reanimatie en het gebruik van het AED-toestel, en het bijbrengen van nieuwe of geëvolueerde eerste hulppraktijken of —kennis.
5.33
Registratie van hulpverleners
De hulpverleners met een geldig getuigschrift worden geregistreerd bij de GDPB of hun IDPB voor de entiteiten die niet zijn aangesloten bij de GDPB. Personeelsleden die buiten de Vlaamse overheid een getuigschrift van hulpverlener hebben behaald dat voldoet aan de voorwaarden, kunnen zich laten registreren als hulpverlener. Daarvoor moeten ze een kopie van hun getuigschrift aan de GDPB of hun IDPB bezorgen. Het is belangrijk dat de lijsten met namen van hulpverleners per gebouw volledig correct en upto-date zijn. Daarom moeten de hulpverleners elke wijziging in hun contactgegevens onmiddellijk laten aanpassen. Contactgegevens van de GDPB: htt.JLwww.bestuurszakene/ijiphet-werk Contactgegevens van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming (IDPB): Cf. het arbeidsreglement van de entiteit in kwestie (van toepassing voor de entiteiten die niet aangesloten zijn bij de GDPB)
6. Richtlijnen voor alle personeelsleden 6.1 Bij ernstige ongevallen of levensbedreigende situaties 1.
Bel onmiddellijk (0)112 Uw oproep voor de dienst 112 komt binnen op de meldkamer en uw persoonlijke gegevens verschijnen automatisch op een beeldscherm. De tijd die nodig is om uw oproep te lokaliseren, bedraagt gemiddeld een twaalftal seconden. Zodra dat is gebeurd, neemt de centrale de oproep aan. Haak dus niet in als u het belsignaal niet hoort. lnhaken en opnieuw bellen omdat u denkt dat er iets aan de hand is met de telefoonlijn, is dus alleen maar tijdverlies. Meld wat er gebeurd is, waar de hulpdiensten worden verwacht, wie het slachtoffer is en in welke toestand het zich bevindt.
7 2.
Waarschuw de hulpverlener. Zie: http://koepel.vonet.bLnlapps/docs/d efault.asp?fld=797 voor de bij de GDPB aangesloten entiteiten of de personeelsdienst.
3.
Waarschuw het onthaal (balie, onthaalmedewerker, aanspreekpunt voor externe n) en wijs een personeelslid aan dat de dienst 112 opwacht.
4.
Aarzel niet de eerste hulptechnieken die in deze situatie nodig zijn, alleen of met de hulp van een omstaander, toe te passen, op voorwaarde dat u ze beheerst.
5.
Zorg ervoor dat de lijnmanager de familie van het slachtoffer op de hoogte brengt
6.2 Bij ongevallen en niet-levensbedreigende situaties 1.
Raadpleeg de hulpverleners. Raadpleeg een arts als u twijfelt over de ernst van de aandoening of als het slachto ffer daarom verzoekt.
2.
Als het slachtoffer zijn werk niet kan voortzetten beslist de ljnmanager dat het slachtoffer de werkplaats mag verlaten.
3.
De lijnmanager treft een regeling om het slachtoffer naar huis of naar een ziekenhuis te laten brengen, vergezeld van een collega of hulpverlener.
Zorg ervoor dat u goed voorbereid bent op een mogelijke noodsituatie op uw werkplek. Het is van belang voor uzelf en uw collega’s dat u op de hoogte blijft van de plaatselijke instructies over de organisatie van eerste hulp in uw gebouw.
7. Ziekenvervoer Bij ernstige of levensbedreigende situaties mag iedereen onmiddellijk de hulpdiensten (0)112 bellen. In andere gevallen neemt de lijnmanager een beslissing en treft hij de nodige maatregelen om het personeelslid naar huis of naar het ziekenhuis te laten voeren. Als het slachtoffer uitsluitend met een ziekenwagen mag worden vervoe rd, wordt een beroep gedaan op een plaatselijke dienst voor ziekenvervoer. De hulpdiensten 112 mogen het slachtoffer alleen vervoeren naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis met erkende spoedgevallendienst. In andere gevallen wordt het slachtoffer met een dienstwagen vervoerd. Als er geen dienstwagen binnen een redelijke termijn beschikbaar is, kan een beroep gedaan worden op de auto van een collega of op een taxi maatschappij. Het slachtoffer moet altijd begeleid worden door een derde persoo n, bij voorkeur door een hulpverlener. De werkgever of de voorzitter van de werkgroep Welzijn van het gebouw laat de instructies over het ziekenvervoer bekendmaken bij de hulpverleners en het personeel. De kosten voor het vervoer van personeelsleden zijn voor rekenin g van de werkgever. De kosten voor het vervoer van derden extern aan de Vlaamse overhe id zijn ten laste van het slachtoffer.
8
8. Andere acties De lijnmanagers zorgen ervoor dat de familie van het slachtoffer of de zieke op de hoogte wordt gebracht. Het telefoonnummer van de persoon die gewaarschuwd moet worden, is opgenomen in Vlimpers of is beschikbaar bij de personeelsdienst of het secretariaat. Bij een arbeidsongeval moet de ljnmanager binnen de vastgelegde termijnen aangifte doen volgens de van 21 maart 2007 inzake voorkoming van herhaling van arbeidsongevallen. De hulpverleners en collega’s die naar aanleiding van pijnlijke en traumatische gebeurtenissen in de werkcontext, psychologische ondersteuning nodig hebben, kunnen terecht bij gespecialiseerde diensten, zoals vermeld in het arbeidsreglement. Ze kunnen daarvoor contact opnemen met een van de volgende personen: de vertrouwenspersoon van hun entiteit; de centrale vertrouwenspersoon; de personeelsdienst van hun entiteit; de preventieadviseur psychosociale aspecten van de GDPB (of van de EDPB waarbij hun IDPB is aangesloten) Spreekbuis -
-
-
-
-
9. Datum van inwerkingtreding Deze omzendbrief treedt inwerking op 1juni 201
-
Liesbeth Homans Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding
Bijlage 1: Basisinrichting van het verzorgingslokaal (voor gebouwen van meer dan vijftig personen) Lokaal goed bereikbaar, liefst op de benedenverdieping toegankelijk voor rolstoel en brancard (deur is breed genoeg) Kantoorinrichting kantoorkast (die gesloten kan worden) met 3 schappen tafeltje met twee stoelen pedaalemmer met deksel telefoon Sanitair vaste wastafel met warm en koud water wegwerphanddoeken zeepdispenser met vulling Huishoudmateriaal plastic vuilniszakken voor pedaalemmer plastic wegwerpbekers 180 cc Medisch materiaal kast of verbanddoos (bijlage 2) Meubilair onderzoekstafel met verstelbaar hoofdeinde / bekleding in kunstleder of relaxzetel in kunstleder met regelbare hoofd- en voetsteun rolstoel met voetsteunen Materiaal hoofdkussen met waterdichte bekleding, afwasbaar deken kartonnen wegwerpnierbekkens wegwerpwashandjes latexvrije wegwerphandschoenen, maat large gel om de handen te ontsmetten (Nood-)(alu-)deken, isolatiedeken digitale thermometer met geluidssignaal en reservebatterij Als er een koelkast in het verzorgingslokaal of in de omgeving van het verzorgingslokaal staat, kunnen er ijszakjes in bewaard worden.
Bijlage 2: Inhoud EHBOEHBO-koffer Wettelijke inhoud EHBO koffer voor de administratieve diensten, technische diensten in administratieve gebouwen, en catering. Verbandkoffer administratie Materiaal: Mondstuk voor mond op mond beademing Brancardierschaar Splinterpincet Beschermingshandschoenen Cold- hot pack Isolatiedeken Oog – en Wondspray 150ml Instant ice-pack Kompressen en verbanden: Steriele drukverbanden 12cmx 14cm Elastische gaaswindels onder cellofaan 7x5m Steriele Kompressen 10x10cm individueel verpakt Niet klevende stellanine steriele kompressen 10cm x10cm Kripwindels afzonderlijk verpakt - 7cm breed Non woven kleefpleisters op rol Mefix – 10 cm x 2,5m Gewone pleisters aan de rol – 1 m Blauwe vingerpleisters (lange) specifiek gebruik catering
Verbandkoffer catering
Aantal 1 stuk 1 stuk 1 stuk 5 paar Diepvriesvak EHBO lokaal 1 1 stuk
Verbandkoffer Technische diensten Aantal 1 stuk 1 stuk 1 stuk 5 paar Diepvriesvak EHBO lokaal 1 1 stuk
1
1
1
niet 3 stuks 10 stuks
2 stuks 5 stuks 10 stuks
2 stuks 5 stuks 10 stuks
niet 2 stuks niet 1 rol
10 stuks 2 stuks 1 doosje 1 rol
10 stuks 2 stuks 1 doosje niet
niet
niet
1doos van 100 stuks
niet
1 doosje van 100 stuks niet
1spray
1 spray
1 spray
niet
1 tube
1 tube
Huidkleurige vingerpleisters (lange) Blauwe vingertoppleisters specifiek gebruik catering
Aantal 1 stuk 1 stuk 1 stuk 5 paar Diepvriesvak keuken 1 1 stuk
1 doos van 50 stuks
Ontsmettingsmiddelen
Cedium spray 125 ml Zalven Zalf voor brandwonden/schaafwonden hydrogel – 50g
Vrije opties: Cold – hot pack (indien diepvries ter beschikking) Tekentang Zalf voor brandwonden/schaafwonden hydrogel – 50g (voor verbandkoffers administratieve diensten)
Extra: Indien uw gebouw niet beschikt over een EHBO lokaal dient u een verbandkoffer voor technische diensten te bestellen ipv een verbandkoffer voor administratieve diensten. Nuttige informatie: Elke verbandkist moet voorzien van: • • • • • •
Inventarislijst van de producten Model B doktersattest (kopie mee te geven aan werknemer in gevolge van een arbeidsongeval) Registratieformulier: verzorging (zie een voorbeeld in bijlage) Lijst met nuttige telefoonnummers: Bv: antigifcentrum, politie, 112, brandwondencentrum, nijverheidshelpers,.. Balpen Gelieve de vervaldatum te respecteren: steriel materiaal 5 jaar (zie verpakking)
Bijlage 3:
Medisch attest over de aangifte van een arbeidsongeval - model B
BZ-01-150123
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Entiteit adres T…–F… Algemeen mailadres
Waarvoor dient dit formulier? Elk ongeval dat als een arbeidsongeval kan worden beschouwd, moet u aangeven bij uw werkgever met de formulieren Aangifte van een arbeidsongeval model A en model B. Uw werkgever oordeelt of hij het ongeval erkent als arbeidsongeval. Met dit formulier (model B) legt een arts een verklaring af over de mogelijke letsels die het ongeval heeft veroorzaakt en over uw arbeidsongeschiktheid. Dit formulier is een onderdeel van de aangifte van uw ongeval als arbeidsongeval. Elk personeelslid moet dit formulier laten invullen door een arts zodra het meer dan één dag arbeidsongeschikt is. Naar dit formulier wordt verwezen met 'Model B - Doktersattest'. Dit formulier is geen afwezigheidsattest. Als u afwezig bent door het ongeval, moet u een apart afwezigheidsattest laten invullen door uw arts en bezorgen aan het geneeskundig controleorgaan. Aan wie bezorgt u dit formulier? Het personeelslid bezorgt dit formulier, samen met model A, aan zijn personeelsdienst. De personeelsdienst stuurt het door naar de bevoegde medische dienst (meestal Medex) als de werkgever het ongeval beschouwt als arbeidsongeval.
Gegevens van de arts
-
1 Vul uw persoonlijke gegevens in. voor- en achternaam RIZIV-nummer
Gegevens van het personeelslid
-
2 Vul de gegevens van het personeelslid in. voor- en achternaam straat en nummer postnummer en gemeente
Gegevens van het ongeval
-
3 Wanneer heeft het ongeval plaatsgevonden? dag
maand
jaar
4 Welk letsel heeft het ongeval veroorzaakt? Vermeld de soort en de aard van de verwondingen. Specificeer het letsel, bijvoorbeeld armbreuk, hoofd- of vingerkneuzing, inwendig letsel of verstikking.
5 Waar wordt de gewonde verzorgd? eigen huis bij de dokter ziekenhuis. In welk ziekenhuis wordt de gewonde verzorgd?
andere plaats. Waar wordt de gewonde verzorgd?
Gegevens van de arbeidsongeschiktheid
-
6 Wat zijn de gevolgen van het letsel? Kruis aan wat de zekere of vermoedelijke gevolgen van het letsel zijn. dood blijvende volkomen arbeidsongeschiktheid blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid tijdelijke volkomen arbeidsongeschiktheid. Wat is de vermoedelijke einddatum van de arbeidsongeschiktheid? dag
maand
jaar
tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Wat is de vermoedelijke einddatum van de arbeidsongeschiktheid? dag
maand
jaar
7 Wat is de begindatum van de arbeidsongeschiktheid? Ga daarbij uit van de ongeschiktheid die normaal uit het letsel volgt en houd geen rekening met mogelijke andere omstandigheden. dag
-
maand
jaar
Conclusie over de arbeidsongeschiktheid
8 Is de vastgestelde verwonding of de vastgestelde ziekte het gevolg van het vermelde ongeval? ja. Vermeld nauwkeurig de redenen, zodat de administratie met kennis van zaken een beslissing kan nemen.
nee. Motiveer uw antwoord.
-
Ondertekening
9 Vul de onderstaande verklaring in. Ik bevestig dat alle gegevens in dit formulier naar waarheid zijn ingevuld. datum
handtekening voor- en achternaam
dag
maand
jaar
-
Privacywaarborg
10 De gegevens die u meedeelt, worden door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu opgenomen in een databank voor het beheer van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Met toepassing van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer hebt u het recht om de gegevens te raadplegen en te laten verbeteren. De databank bevindt zich bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Victor Hortaplein 40 bus 10, 1060 Brussel.
Bijlage 4: 4: Register eerste hulp Entiteit: Nr. koffer: Plaats koffer:
Volgnummer EHBO-fiche
Ongeval Datum Uur
Naam slachtoffer
Naam verzorger
Beschrijving
Bijlage 5: Registratie van verzorging