Beleidsadvies ter vergroting aandeel meisjes en vrouwen in technische opleidingen en beroepen INLEIDING Nederlandse meisjes kiezen minder vaak voor opleidingen en beroepen in bèta, techniek of ICT dan jongens. Dat terwijl meisjes vaak wel talent hebben voor exacte vakken en zij hierop over het algemeen even goed presteren als jongens.1 Een gemiste kans dus voor deze meisjes, die hierdoor hun talenten niet optimaal ontplooien, en bovendien een goedbetaalde baan in één van de topsectoren mislopen. Maar ook om economische redenen is het van belang dat meer meisjes kiezen voor een toekomst in de techniek. Uit prognoses van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) blijkt dat er door de toenemende snelheid van innovaties, op termijn jaarlijks 30.000 extra technici nodig zijn om in de groeiende behoefte aan technisch personeel te voorzien. 2 Een gat dat alleen gevuld kan worden als ook meer vrouwen voor een carrière kiezen in de momenteel door mannen gedomineerde zogenaamde STEM-sectoren. 3 Alleen dan kan Nederland zijn positie als één van de meest competitieve kenniseconomieën 4 behouden en versterken. Een technische achtergrond maakt het voor vrouwen bovendien mogelijk om de nieuwe kansen die de in steeds hogere mate gerobotiseerde samenleving biedt, ten volle te benutten. 1
VHTO, Meer meisjes en Vrouwen in bèta, techniek en ICT, online op de website van VHTO, geraadpleegd op 18-09-2015. 2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, in: Nationaal Techniekpact 2020, Maastricht: ROA School of Business and Economics - Universiteit Maastricht 2013, p. 1. 3 STEM: Science, Technology, Engineering and Mathematics 4 Economic World Forum, Global Competitiveness Index, online op website World Economic Forum, geraadpleegd op 17-09-2015. 1
MEISJES KIEZEN MINDER VAAK EXACT DAN JONGENS Seksesegregatie in de studiekeuze is in het voortgezet onderwijs het duidelijkst aanwezig op het vmbo, waar in het schooljaar 2014-2015 slechts 6% van de meisjes een technische richting opging, tegenover 46% van de jongens. Op het mbo kiest 10% van de meisjes voor een technische opleiding, tegenover 44% van de jongens. Op de havo en het vwo is het aandeel van meisjes dat opteert voor het profiel Natuur & Techniek de afgelopen jaren gestaag gestegen naar respectievelijk 9% en 27%. De cijfers voor jongens zijn hier 28% (havo) en 47% (vwo).5 Opvallend is dat veel van deze meisjes vervolgens niet doorstromen naar technische opleidingen in het hoger onderwijs; slechts 8% van de meisjes op het hbo kiest voor een exacte opleiding (jongens: 32%), aan de universiteit gaat het om 17% van de meisjes (jongens: 38%). Ondanks een (toch) groeiende belangstelling van meisjes voor exacte opleidingen in het hoger onderwijs, zijn de Nederlandse cijfers in vergelijking met andere Europese landen erg laag. 6 Bovendien blijkt dat er voor meisjes die exacte richtingen kiezen, er vanaf het voortgezet onderwijs veel uitstroommomenten zijn. Deze hangen samen met stereotype denkbeelden over mannen- en vrouwenberoepen, het gebrek aan vrouwelijke rolmodellen of aansluiting bij de belevingswereld van meisjes (in door mannen gedomineerde sectoren), waardoor meisjes toch liever overstappen op andere vakgebieden. Zoals gezegd wordt het studiekeuzeverschil dan ook niet veroorzaakt door een mindere aanleg van meisjes voor bètavakken, maar eerder door: (genderstereotype) invloeden vanuit de omgeving: ouders, docenten, decanen; een beperkt beeld van opleidingen en beroepen in bèta, techniek of ICT en onbekendheid met de maatschappelijke innovaties die door technologie mogelijk zijn; het ontbreken van rolmodellen (vrouwelijke professionals in bèta, techniek of ICT) om zich mee te kunnen identificeren; weinig zelfvertrouwen in het eigen talent voor bètavakken en techniek. 7
STUDIEKEUZE EN OVERHEIDSBELEID Het beleid ter stimulering van een technische studiekeuze voor meisjes, gaat terug tot eind jaren ’80. Met de campagneslogans “Kies exact” (1987-1989) en “Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid,” (1990-1993) trachtte de overheid meisjes in het voortgezet onderwijs aan te sporen om in minstens één exact vak eindexamen te doen en om hun kansen op de arbeidsmarkt en op economische zelfstandigheid te vergroten. Recent beleid is meer gericht op de algemene stimulering van jongeren om de techniek in te gaan. Zo ging in 2012 het activiteitenplan Meer Betere Bèta’s van start. Meer Betere Bèta’s bundelt activiteiten op het gebied van bèta/techniek in het primair en voortgezet onderwijs en wordt gecoördineerd door de tijdelijke stichting Platform Bèta & Techniek. Binnen Meer Betere Bèta’s heeft de programmalijn School aan Zet een aparte status. Dit programma is bedoeld ter ondersteuning bij de verhoging van de algemene onderwijskwaliteit op basis- en middelbare scholen op bepaalde, door de scholen zelf geselecteerde thema’s. Bèta en techniek is één van de thema’s uit het keuzemenu voor middelbare scholen. Daarnaast sloten in mei 2013 het Rijk, de regio’s, 5
VHTO, Cijfers en Onderzoek: Samenvatting, online op de website van VHTO, geraadpleegd op 18-092015. Cijfers voor het profiel Natuur & Techniek kunnen op twee manieren weergegeven worden. Bv. voor vwo: 27% van de meisjes en 47% van de jongens kiest voor dit profiel. We kunnen ook kijken naar het aandeel van meisjes bij alle leerlingen die voor dit profiel hebben gekozen; dat is 38%. Zie ook: VHTO/Atria Factsheet (2015) Meisjes en Vrouwen in bèta, techniek en ICT. 6 CBS, Meisjes soepeler door het onderwijs, meer jongens economisch zelfstandig, online op de website van het CBS, geraadpleegd op 18-09-2015. 7 VHTO, Meer meisjes en Vrouwen in bèta, techniek en ICT, online op de website van VHTO, geraadpleegd op 18-09-2015. 2
onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, jongeren en topsectoren het Nationaal Techniekpact 2020, bestaande uit een22-tal acties om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de technieksector te verbeteren.
Affiche uit de Kies exact-campagne. Atria (Collectie IAV) © onbekend
Binnen Meer Betere Bèta’s en het Techniekpact is VHTO, het landelijke expertisebureau meisjes/vrouwen in bèta/techniek, een partner die het doelgroepenbeleid gericht op meisjes vormgeeft. In het algemene beleid gericht op het verhogen van de instroom en doorstroom van jongeren in de techniek, is er dus ook specifiek aandacht voor meisjes. Bovendien heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ook specifiek beleid om meisjes te stimuleren om voor techniek te kiezen. OCW ondersteunt verschillende activiteiten van VHTO rechtstreeks, zoals het jaarlijks terugkerende Girlsday.
RIJKSBEGROTING 2016 In de Rijksbegroting krijgt het Techniekpact de meeste aandacht. De begroting van het Ministerie van OCW kondigt aan dat in 2016 de regionale aanpak van het pact verder verfijnd zal worden, zodat er per regio en technische sector kan worden ingespeeld op specifieke arbeidsmarktvraagstukken. 8 In de begroting van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) wordt het Techniekpact genoemd als essentieel onderdeel van de inzet van het kabinet op de verbetering van het Nederlandse ondernemersklimaat. 9 In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt stilgestaan bij de uitdagingen en onzekerheden die gepaard gaan met de robotisering van de samenleving en wordt gewezen op het belang van kwalitatief onderwijs, dat leerlingen voorbereidt op een wendbare 8
Tweede Kamer der Staten Generaal, Rijksbegroting 2016:VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2015, p. 15. 9 Tweede Kamer der Staten Generaal, Rijksbegroting 2016: XIII Economische Zaken, Den Haag: Ministerie van Economische Zaken 2015, p. 12. 3
arbeidsmarkt. 10 In het kader van het Techniekpact en Platform Bèta & Techniek, staan er dit jaar vooral op het vmbo en het hbo veranderingen op stapel. In 2016 zal het beroepsgerichte examenprogramma van de vijf technische profielen in het vmbo worden ingevoerd, evenals het nieuwe vak Informatietechnologie voor vmbo-g/tl leerlingen, en het nieuwe examenvak ‘Technologie en Toepassing.’ 11 Op hbo-niveau zal worden geïnvesteerd in zogenaamde Centres of Expertise gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties. Uitgangspunt hierbij is 25% financiering uit het werkveld, 25% van onderwijsinstellingen en 50% profileringsbekostiging. De middelen worden via het Platform Bèta & Techniek beschikbaar gesteld aan de Centres of Expertise.12
AANDACHTSPUNTEN VOOR HET EMANCIPATIEBELEID Hoewel technisch onderwijs voor de betrokken ministeries duidelijk een belangrijk speerpunt is, wordt er in de Rijksbegroting geen expliciete aandacht gegeven aan de technische loopbaan van meisjes en vrouwen. Het beleid ter stimulering van de keuze voor een carrière in bèta en techniek is sinds het Nationaal Techniekpact 2020 van genderspecifiek naar genderinclusief gegaan. Uit de begroting kan niet worden opgemaakt in welke mate er middelen beschikbaar worden gesteld voor genderspecifieke acties voor het stimuleren van meisjes en vrouwen om zich te richten op bèta en techniek. Het is dus moeilijk na te gaan in welke mate de keuze voor techniek van meisjes en vrouwen gestimuleerd en ondersteund wordt. Met ‘Gender mainstreaming’ (emancipatiebeleid dat aansluit bij het grote geld en de belangrijke spelers van het algemene beleid) kan in beginsel meer bereikt worden dan met ‘apart’ specifiek beleid. Echter, zonder ‘oormerken’ of anderszins bepalen op welke manier en in welke mate de algemene middelen ten goede komen aan meisjes en vrouwen bestaat er bij Gender Mainstreaming het risico dat door impliciete beeldvorming toch de hoofdmoot van het beleid gericht is op de gemiddelde technicus. Meer aandacht voor emancipatie-aspecten in het algemene technologiebeleid kan worden bereikt door: Een substantieel deel van de financiering voor School aan Zet en Platform Bèta & Techniek te oormerken voor het bevorderen van de instroom en succesvolle uitstroom van meisjes en vrouwen in technische opleidingen op alle niveaus; Financiering van genderspecifieke acties dient structureel te zijn om effectief te zijn, immers: seksesegregatie in studiekeuze komt deels voort uit genderstereotype denkbeelden over ‘mannen-‘ en ‘vrouwenvakgebieden,’ die nog sterk ingebakken zijn in de Nederlandse samenleving; Gendertrainingen voor docenten en decanen dienen daarom een integraal onderdeel te zijn van de programma’s ter stimulering van een technische studiekeuze; Leerlingen in Nederland moeten betrekkelijk vroeg een studierichting kiezen. Uit onderzoek blijkt dat meisjes deels uit onbekendheid met de maatschappelijke toepassingen van technologie en door een gebrek aan vrouwelijke rolmodellen niet voor exacte vakken kiezen,. Daarom is het van belang meisjes al in de basisschoolleeftijd te laten kennismaken met techniek, wetenschap en vrouwelijke professionals in deze sectoren; In het kader van Onderwijs 2032 is het zo spoedig opnemen van programmeren als verplicht vak in het curriculum van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs 10
Tweede Kamer der Staten Generaal, Rijksbegroting 2016: XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2015, p. 17. 11 Tweede Kamer der Staten Generaal, Rijksbegroting 2016:VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2015, p. 15. 12 Ibidem, p. 66. 4
een noodzakelijke voorwaarde voor de emancipatie van meisjes in de robotsamenleving; Omdat blijkt dat ook meisjes die op het voortgezet onderwijs een exacte richting kiezen, vaak tóch geen technische vervolgopleiding doen. En het blijkt dat meisjes die wél die technische vervolgopleiding kiezen veelal buiten hun vakgebied komen te werken. Daarom, is genderspecifieke loopbaanoriëntatie ook in het voortgezet en hoger onderwijs nodig om voortijdige uitstroom te voorkomen; Tot slot kan in het reïntegratie-aanbod van het UWV en andere overheidsinstanties naast het meer gendersensitief maken van het reguliere aanbod - in de trant van Kies Exact in de jaren tachtig van de vorige eeuw gedacht worden aan een specifiek voor vrouwen herkenbaar aanbod naar het model van ‘VrouwenVakScholen’ voor gesubsidieerde omscholingsprogramma’s tot ICT-specialist.
Foto voor. een affichewedstrijd met het thema 'Hoezo zelfstandig’. Atria (Collectie IAV) © Bronja Seijnen
Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, zet zich in voor gelijke behandeling van én gelijke kansen voor meisjes en vrouwen in al hun sociaal-culturele diversiteit. Dit doen we onder het motto Sharing the past, debating the present, creating the future. Atria beheert het erfgoed van vrouwenbewegingen in Nederland, doet onderzoek naar de positie van vrouwen in de samenleving en geeft advies voor toekomstig beleid. 24 september 2015 Vijzelstraat 20, 1017 HK Amsterdam, T 020 – 30 31 500, E
[email protected], I www.atria.nl
5