Beleefdheid bij voedsel Het eerste wat je moet doen nadat je je paard hebt geleerd te targetten (tegen je hand of iets anders) is je paard uitleggen hoe hij beleefd het voedsel van je kan aannemen. Het is helemaal niet abnormaal dat je paard probeert of de shortcut niet werkt – hij werd niet geboren met een gen dat hem zegt wat mensen vinden dat beleefd gedrag is als ze een wortel onder je neus houden. De meeste mensenkinderen overigens ook niet, dus het is perfect normaal dat je de regels even moet uitleggen. Je paard gaat nu immers gewoon op z’n gevoel af. In elk geval is het zo dat voedsel een zo sterke motivator is dat je de dingen heel duidelijk en stap-voor-stap moet uitleggen, maar daar hoef je niet bang voor te zijn. Eerlijk gezegd is er geen enkele reden waarom het hebben van voedsel in je hand plots de goede verstandhouding tussen jullie twee zou moeten verstoren. Zie het als een test voor jullie relatie – en je test het beter helemaal in het begin. Het goede nieuws is dat het makkelijk te trainen is, als je maar consequent bent. Dus je hebt je paard en hij target als een professional (en dat was niet moeilijk, nietwaar?). Maar je ziet wel dat hij erover denkt om het opdringerige, jengelende kleutertje uit te hangen en als dat het geval is, dan wil je van dit soort trainen eigenlijk niks meer weten. Je paard daarentegen kan er niet genoeg van krijgen: hij heeft net de meest fantastische snoepautomaat ontdekt – en nog wel een gebruiksvriendelijke bovendien! Maar hij kent de bridge, en hij weet hoe hij je hand kan targetten. Dus wordt het tijd om hem de gebruiksaanwijzing voor de snoepautomaat voor te lezen. Soms moet je helemaal niets doen. Je paard leert heel snel dat voedsel echt wel komt, zodra hij doet wat je vraagt, en dat het niet moeilijker is dan dat. Geef je paard dus even de tijd om het eventueel helemaal alleen uit te vissen. Het zou goed kunnen dat hij tot die paarden behoort die - na de ongelooflijke ontdekking dat je wortels in je hand hebt te hebben verwerkt - zich plots weer herinneren wat ze eerder hebben geleerd in verband met respectvolle afstanden. Als dat niet zo is zijn er zes manieren waarop je aan beleefdheid kan werken:
Eerst achteruit, dan pas de beloning Wat is het? Een bekende uitspraak van Bob Bailey, één van de allereerste dolfijnentrainers is ‘bridge for behaviour, feed for position’ – bridge voor (juist) gedrag, geef voedsel voor de (juiste) plaats. In de praktijk komt het erop neer dat je paard leert dat hij alleen een voedselbeloning krijgt op een (veilige) afstand van jouw lichaam.
Falka Falka, een zevenjarige Ijslandse merrie, werd omdat ze wel héél enthousiast bleek over wortelschijfjes eerst gestart achter een omheining. Nu ze weet hoe het spelletje gaat, zal ze leren om op een comfortabele afstand van de trainer te blijven. Falka vindt het targetten zo’n fijn spelletje dat ze helemaal boven op Esther en mij komt staan, niet alleen om te kunnen targetten maar ook om zelf de beloning te komen halen. Dat is niet zo comfortabel, ook al omdat ik, als ik mijn hand wil uitstrekken als target om aan te tikken, Falka op deze manier m’n hand niet kan vinden. Ik duw haar niet naar achter opdat ik toch m’n hand zou kunnen strekken of om haar van me af te houden; ik werk daar waar ze is omdat ik haar wil helpen slagen. Ik vraag haar dus om te targetten waar ze nu is (ik zet haar op voor succes). Falka target zijdelings met haar neus, ik zeg ‘X’ en ik haal het wortelschijfje boven (haal de beloning pas uit je zak halen nadat er gebridged is, anders wordt dat gebaar de eigenlijke bridge, en niet je ‘X’!). Ik hou het wortelschijfje op mijn hand en bied het Falka aan onder haar hoofd. Ik beweeg dus mét het voedsel in Falka’s ruimte, zodat ze zelf een stap achteruit moet zetten. Ik strek mijn arm en hand met het voedsel erin ver onder haar kin, weg van mijn eigen lichaam in de richting van haar borst.
48 • Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! •
Falka zoekt of ze geen kortere weg naar worteltjes kan vinden, maar net zoals bij Punkie, verdwijnen ze dan! Falka zoekt, en vindt uiteindelijk het wortelschijfje door een stap naar achter te zetten. Dat herhalen we een paar keer, tot Falka zelf ontdekt dat ze heel wat minder werk heeft als ze gewoon op haar plaats blijft staan, zowel om te targetten als om het wortelschijfje te kunnen aannemen. Al doende leert ze ook dat ze niet ongerust hoeft te zijn: het wortelschijfje komt echt elke keer, op telkens dezelfde plaats.
Na een paar keer herhalen blijft Falka vanzelf uit mijn ruimte, zowel om te targetten als om de beloning te krijgen.
Let’s Go Kristine laat Let’s go, een 7-jarige KWPN ruin, targetten wég van haar hand. Ze wacht geduldig - heel haar lichaamstaal vertelt Let’s Go waar haar hand te vinden is: direct onder z’n hoofd, één grote pas achterwaarts. Let’s Go moet achterwaarts gaan om te kunnen targetten... en ook de daarop volgende beloning geeft Kristine duidelijk wég van haar lichaam. Let’s Go moet ook nu een pas achterwaarts zetten om het wortelschijfje te kunnen vinden. Zo leert Let’s Go dat wortels nooit vlak bij Kristine, maar alleen wég van haar te krijgen zijn.
Douwe Douwe, een driejarige Fries, krult zich helemaal op. Ik hou gewoon vol en wacht. Douwe zet een stap achteruit, en merkt dat hij op die manier makkelijker en onmiddellijk aan zijn wortelschijfje geraakt.
• Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! • 49
Werk sneller Wat is het? Geef je paard de tijd niet om opdringerig te worden. Als je je paard niet bezighoudt met de dingen die je van hem wil, dan gaat hij zelf dingen verzinnen. Hij wordt afgeleid, begint naar de paarden in de naburige wei te kijken, stelt andere spelletjes voor of loopt weg en gaat wat grazen. Het is aan jou om z’n aandacht bij je te houden, niet alleen omdat je dan kan doorwerken maar ook omdat je paard op die manier een werkethiek meekrijgt: als het training is, wordt er gewerkt, niet maar wat rondgelummeld op eigen initiatief. Hoe meer je paard een voorgeschiedenis opbouwt waarbij hij het gewoon is om op te letten en met z’n volle aandacht bij jou te zijn, hoe makkelijker hij zich zal kunnen concentreren - de aandacht bij iets kunnen houden is een gewoonte, en je paard kan het leren!
Hoe doe je het? Laat je paard duidelijk van je lichaam wég targetten en geef ‘m ook daar z’n beloning. Zodra je paard z’n beloning heeft gekregen, vraag je de volgende oefening - maak je beloning heel klein, zodat het echt heel kort duurt voor ze op is. Als je paard onmiddellijk daarna weer naar je toekomt, zorg dan dat je je hand weer klaarhoudt voor de onmiddellijk volgende targetoefening, zodat je paard alweer kan targetten nog voor hij helemaal bij jou is aanbeland. Bijvoorbeeld: vraag je paard om te targetten -> bridge en beloon -> vraag onmiddellijk nog eens, (bridge en beloon) -> en nog eens (bridge en beloon) -> en nog eens (bridge en beloon) - enzovoort. Tips • Een goede graadmeter of je je aan dat steeds-van-je-weg-principe houdt: op welke plaats begin je en waar ben je geëindigd na een reeksje oefeningen? Probeer met je paard op het einde van een sessie aan het andere eind van de rijbaan te eindigen, waarbij je paard steeds achterwaarts ging en jij steeds voorwaarts. • Vraag eenvoudige, kleine en snel uitvoerbare dingen (zoals het aantikken van je hand) waarmee je elke gedachte aan opdringerigheid (omdat hij tussendoor niks anders te doen heeft) kan onderscheppen. Werk in een vloeiende opeenvolging, zonder pauzes, de ene vraag na de andere. Werk bijvoorbeeld heel intensief en aan een hoog tempo gedurende een paar minuten, en hou er dan gewoon mee op. Kom wat later terug voor nog een paar minuutjes speeltijd. Dat betekent ook dat je goed op voorhand moet beslissen waar je aan gaat werken: niet alleen aan welke oefening, maar ook aan wel criterium daarvan!
Oefening komt voor voedsel – over prioriteiten in het leven Wat is het? Leer je paard het onderscheid te maken tussen het voedsel en de oefening. De oefening komt altijd vóór de beloning. Dit gaat over emotionele controle! Wat je je paard gaat vertellen, is dat hij pas voedsel mag aannemen op het moment dat jij het hem aanbiedt. Ook al zit dat voedsel nét onder z’n neus, het is jouw voedsel, tot je besluit het aan hem te geven.
Hoe doe je het? Als je even teruggaat naar de allereerste oefening, het targetten van je hand, dan weet je nog hoe ik Punkie vertelde dat hij niet naar het zakje wortels mocht, maar eerst langs m’n hand moest. Het zakje wortels ‘verdween’. Datzelfde principe wordt hier heel concreet uitgewerkt, als een aparte oefening. Sta op je normale targetafstand (ongeveer een armlengte). Het voedsel is binnen bereik - bijvoorbeeld in je andere hand dan je targethand - maar makkelijk weg te nemen zodra je paard toegeeft aan de verleiding. Dan presenteer je je target tegelijkertijd met het voedsel. Het voedsel is schijnbaar beschikbaar, maar de target is duidelijk veel dichter bij de neus van je paard. Desnoods wiebel je even met de target (je targethand) om het paard te helpen focussen op de job. Als je paard target, bridge je en geef je het voedsel je maakt duidelijk dat voedsel dan wel dichtbij lijkt, maar het niet is - de kortste weg naar het voedsel is via de target! Doorheen een serie van opbouwende succesvolle pogingen bouwt je paard zelfvertrouwen in het zich blijven concentreren op de target. Zodra je paard target zonder zich te laten afleiden door het voedsel op je andere hand, breng je de voedselhand steeds een beetje dichter bij elkaar. Uiteindelijk zal je paard leren het voedsel voorbij te gaan op weg naar de target!
Timothy Eline (11) gaat aan haar paard Timothy leren dat hij zich echt wel in kan houden, ook al heeft ze worteltjes bij. Timothy is al een beetje verder gevorderd paard, maar weet zo goed dat na de bridge een beloning komt dat hij zichzelf daarbij wel eens durft vergeten en het alvast zelf komt halen bij Eline. Dat vindt Eline niet zo prettig natuurlijk, en dus gaat ze hem uitleggen wat hij dan wél moet doen.
50 • Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! •
Eline staat voor haar paard, en heeft een wortelschijfje op haar open rechterhand, helemaal aan de rechterkant, en vraagt Timothy om te targetten tegen haar linkerhand, helemaal aan de linkerkant. Haar target-hand (haar linkerhand hier) is veel dichter bij Timothy dan de hand met het wortelschijfje. Ze helpt Timothy om te slagen - ze zet hem op voor succes. ‘Ha ja,’ denkt Timothy, en hij target. Eline bridget en beloont – met het voedsel van haar rechterhand.
Eline vraagt het opnieuw, haar voedselhand een héél klein beetje dichter bij Timothy, die niet twijfelt: ‘Há, gratis voedsel!’.
Eline laat het voedsel onmiddellijk verdwijnen. ‘Tiens’, denkt Timothy verbaasd. Als je goed kijkt, zie je dat Eline ook haar targethand heeft laten verdwijnen. Als Timothy nu de andere hand zou targetten, zou hij wel eens alleen kunnen onthouden dat hij handen moet blijven tikken tot Eline ‘Yes’ (Eline’s bridge) zegt. Daarom verdwijnt met het fout gegeven antwoord meteen ook de opdracht.
Eline vraagt opnieuw.
Timothy twijfelt een beetje, en Eline herinnert hem aan de opdracht door eens met haar targethand te wiebelen.
• Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! • 51
Héél geleidelijk aan komen targethand en voedselhand dichter bij elkaar. Eline gaat langzaam, opdat Timothy zo weinig mogelijk fouten zou maken. Timothy krijgt zelfvertrouwen, en door het slechts stapje voor stapje moeilijker te maken blijft hij met zijn aandacht bij de target. Als hij wordt afgeleid door het voedsel, weet Eline dat ze even terug moet naar de voorgaande stap, en die beter moet bevestigen.
Hier zie je hoe Eline’s voedselhand al helemaal onder Timothy’s neus zit, en haar targethand ernaast, en zelfs een beetje erachter, zodat Timothy het wortelschijfje voorbij moet om te targetten.
Geen probleem voor Timothy! Hij heeft geleerd dat de kortste weg naar het wortelschijfje via de opdracht gaat, en niet door er rechtstreeks op te duiken. Je kan dit nog verder opbouwen door je paard te leren ook voedsel voorbij te gaan zonder dat je er bij staat. Hoe je dat doet, lees je op pag. 273. Goed gedaan, Eline en Timothy!
Zonder een beleefde houding, geen beloning Wat is het? Train een incompatibel gedrag: als je niet wil dat je paard iets ‘verkeerd’ doet, train dan in de plaats iets waarvan je wil dat je paard dat wél doet. Als je paard het ‘goede’ gedrag toont, kan hij niet tegelijkertijd het ‘foute’ doen. Je zet je paard op voor succes, en geeft hem in de plaats iets waarmee hij wél kan scoren. Dit gaat nét wat verder dan de vorige oefening. Ook na de juist uitgevoerde oefening kan je paard beleefd blijven. Bij het ontvangen en eten van de beloning hoort beleefd blijven er helemaal bij; beleefd blijven is geen passief gedrag (het niet-doen), maar een actief gedrag (iets in de plaats doen) dat onderdeel is van élke oefening. Je vraagt niet enkel om eerst voor de opdracht te kiezen, maar om ook ná het juiste antwoord een beleefde houding aan te nemen. ‘Houding’ nemen we hier erg letterlijk: je paard krijgt pas z’n beloning, als hij
52 • Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! •
beleefd z’n hoofd een beetje wegdraait. Je spreekt héél eventjes z’n hersenen aan voor hij met z’n buik mag denken. Je maakt je paard bewust van z’n acties en geeft ‘m daar een stukje verantwoordelijkheid over. Hij leert niet alleen nadenken over z’n manier van bewegen, maar ook dat hij z’n emoties onder controle kan houden.
Het gaat sneller als je deze oefeningen al deed: • je paard kent de bridge en neemt initiatief tot hij de bridge hoort • je paard weet dat hij afstand van je moet houden • je paard weet dat eerst de opdracht, dan pas de beloning komt
Hoe doe je het? Gazelle kent het targetten perfect, en weet ook dat eerst de opdracht, en dan pas het wortelschijfje komt. Maar als ik ‘X’ zeg en haar de beloning wil geven, duikt ze op mijn hand, en dat vind ik niet prettig. Ik wil dat ze leert wachten, en omdat ‘wachten’ een abstract iets is waar een paard zich niets bij kan voorstellen, geef ik haar iets te doen dat het ‘wachten’ belichaamt, een letterijke wacht-houding.
Gazelle Ik vraag Gazelle om te targetten: ‘hier’, wat ze perfect doet, X en…
Zodra ik haar wil belonen, vergeet ze alle beleefdheid en gaat op het voedsel af alsof ik er niet ben.
Ik sluit snel m’n hand en roep scherp “EH!”, wat haar stopt in haar beweging. Ik ben niet boos op haar – ik hou alleen niet van dit gedrag van haar, dus ik word nooit persoonlijk. En dan wacht ik. Zodra Gazelle ook maar een héél klein beetje wegkijkt van mijn hand (wegkijken is al voldoende, ze hoeft haar hoofd zelfs nog niet eens weg te draaien!), bridge ik, en geef ik het worteltje.
• Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! • 53
Zo bouw ik op, terwijl ik een steeds duidelijker wegkijken van Gazelle verwacht. Ik maak het niet te moeilijk – dit is net zoiets als een smeltend ijsje voor een kind zetten en zeggen dat het er niet aan mag komen. Het zou jou ook zelfbeheersing kosten! Ik ga steeds terug naar ‘zo weinig mogelijk doen’. Ik geef haar altijd het voordeel van de twijfel. Elke keer als ik mijn hand moet sluiten ga ik daarna gewoon weer terug naar wachten op Gazelles zelf-aangeboden goeie gedrag.
Na een paar keer zie ik het licht aangaan. Ik beloon Gazelle vooral heel uitgebreid als ik merk hoe haar lichaam naar het voedsel beweegt, maar haar hersenen “hooo” roepen en ze zich uit zichzelf herstelt. Dát is wat ik wil: dat Gazelle met haar volle paardenverstand begrijpt hoe dit in elkaar zit. Het is geen afgedwongen reflex, maar een begrepen, bewuste zelfhouding. Gazelle probeert hier lichaam en geest op elkaar af te stemmen – ze leert, én denkt.
Tijd om wat extra kwaliteitjes toe te voegen aan dit basisgedrag. Ik wil het aan Gazelle duidelijk maken dat ook als ik mijn hand onder haar neus hou dat dat niet automatisch betekent dat ze het eten zomaar uit mijn hand mag nemen. Daarom zeg ik nu ook telkens terwijl ze haar hoofd wegdraait: “braaf ”. Ik benoem de hoofdhouding, het is nog geen cue. Ik maak de afstand tussen wortel en Gazelles mond steeds kleiner. Ik vergeet niet in een cyclus te werken: ik verhoog de afstand en wachttijd niet in een regelmatig oplopend en voorspelbaar tempo. Soms is de afstand groot, en dan weer klein.
Even later kan ik ‘braaf’ zeggen met een worteltje op mijn open hand, direct onder Gazelles neus. Ze mag er naar kijken, maar ze mag er niet aankomen, tot ik zeg dat het mag. En wanneer ze het mag, dan neemt ze het heel beleefd en heel voorzichtig uit mijn hand. Al snel kan ik direct na de opdracht en de ‘X’ “braaf ” zeggen en Gazelle draait haar hoofd al weg, heel stil en beleefd – met al haar aandacht bij mij! Ik blijf dit nu oefenen, en niet alleen vandaag! De bridge horen betekent vanaf nu niet alleen dat mijn paard de oefening goed gedaan heeft en een beloning (vaak voedsel) heeft verdiend, maar ook dat ze die alleen maar krijgt als ze zich beleefd en respectvol opstelt. Van aangeleerd gedrag naar attitude Heel, héél geleidelijk aan slechts heb ik Gazelle het hoofd-wegdraaien niet meer gevraagd. Als je te lang in de fase van ‘een tegenoefening vragen’ blijft hangen, dan wordt het nooit een ‘attitude’. Terwijl het eigenlijk over emotionele controle gaat. De voorgaande oefeningen zijn een strategie om die zelfhouding op te bouwen. Het werd zo ‘normaal’ voor Gazelle dat we voedsel in onze buurt hebben tijdens het trainen dat ze er zich niet meer mee bezig hield. Ze heeft geleerd dat alles rustig en eerlijk verloopt en er niks is om zich bezorgd over te maken. Zo leerde ze ondermeer dat ze voedsel ook kan voorbijgaan, zelfs al ben ik er niet bij om er controle over uit te oefenen. Haar houding tegenover voedsel is veranderd, en ook tegenover mij. Ik ben méér dan de voedselautomaat, die voedselbeloninkjes uitspuwt zolang ze maar een gedragje vertoont. Als ze in mijn buurt is, en ik verwacht niks bijzonders van haar, dan is ze relaxed, en alleen maar ‘paard’ – hoewel een beleefd paard, of ik nu voedsel bij heb of niet. Ze kan haar eigen gang gaan - ze mag met me meelopen als ze dat wil, of weggaan om te gaan grazen. Ze is een paard dat heeft geleerd verantwoordelijkheid te dragen voor haar daden.
54 • Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! •
Tip Je hoeft natuurlijk niet precies déze wachthouding te trainen. Als je bijvoorbeeld liever niet hebt dat je paard later (als je verderop in de training bent) naar je toe komt om zijn beloning te komen halen, dan kan je hem ook leren dat hij na je bridge moet blijven staan, waar hij ook is, tot jij de beloning aan hem komt geven. Het principe is net hetzelfde - alleen, in plaats van dat je paard z’n neus wegdraait, moet hij blijven staan. Ga telkens een héél beetje verder weg van je paard staan, bridge, en geef dan enkel de beloning als je paard blijft staan. Komt hij naar voor, dan verdwijnt de beloning. Bouw dit bijna centimeter per centimeter uit - elke dag tien centimeter is op het einde van het jaar meer dan 30 meter! Lees in dit verband ook oefening ‘aan de grond gebonden staan’, pag. 150.
Als het niet vanzelf gaat Mijn paard blijft meer gefocust op het voedsel dan op al de rest. Dit is even het moment op streng te zijn. Het is belangrijk dat je hier, NU, duidelijk bent. Jammer genoeg kunnen we het niet uitleggen met woorden, we hebben alleen onze eigen lichaamstaal om het aan ons paard te vertellen. In volgorde van ‘strengheid’ heb je vele mogelijkheden: 1. Negeren: als je een van nature vriendelijk of goed opgevoed paard hebt, en je voelt je zeker van jezelf, dan kan je altijd even kijken of je gewoon het slechte gedrag kan negeren en gewoon blijven wachten op het goede gedrag. Je ‘bevriest’ even en sluit je hand om het voedsel – je staat doodstil, en ‘fout’ gedrag heeft geen enkele consequentie, behalve dat er ook niks goeds gebeurt. Je laat je paard de kans de grenzen zelf te onderzoeken. 2. Je hand met het voedsel laten verdwijnen (zoals in voorgaande oefeningen, snel achter je rug, of een stap achteruit achter de omheining ) 3. Je vertelt je paard dat je dit gedrag echt niet apprecieert. Zet bliksemsnel een stap naar achter, buiten het bereik van je paard en draait je om. Dat hoeft maar drie tellen te duren – daarna stel je de vraag gewoon opnieuw. Dit is een ‘time-out’ – je paard verliest de kans om een beloning te verdienen. 4. Als een korte time-out niet werkt, en je paard reageert bijzonder gefrustreerd, loop dan gewoon weg en laat ‘m even sudderen. Vergelijk het met een moeder wiens kleuter op de grond van de supermarkt ligt te krijsen omdat hij z’n snoep niet krijgt. Door er geen aandacht aan te besteden en de hoek om te draaien naar de volgende gang, leert de kleuter dat z’n gedrag het omgekeerde effect heeft. Laat ‘m even afkoelen, en kom dan terug. Vraag opnieuw. 5. Als je de tijd niet hebt om te reageren en je paard is zo snel bij het voedsel dat je geen kans hebt om iets te doen, blokkeer hem dan, door hem te laten botsen op je gesloten hand of elleboog, iets dichter dan waar hij verwacht had dat je hand of elleboog zou zijn. Dit is niet hetzelfde als een mep geven! Je hand/elleboog is er gewoon, en als hij zich pijn doet is het omdat hij er zelf naartoe bewoog. Dit is een zeer, zéér uitzonderlijke situatie. Bij alle paarden die ik tot nu toe heb gestart, heb ik het nog maar één keer nodig gehad om op deze manier te moeten tussenkomen. Het is telkens opgelost door voorgaande oefeningen, door rustig, met gevoel en een consequent goeie timing het paard de regels uit te leggen.
Voedsel als beloning is een mogelijkheid, geen absoluut recht. Wat is het? Als je je gaat verdiepen in training met bridges en voedselbeloningen (clickertraining) hoor je wel eens mensen die vinden dat na elke bridge, er ook elke keer voedsel moet komen. Dat is niet helemaal nodig – er moet wel na elke bridge een beloning komen, maar die mag gerust af en toe in een andere vorm dan voedsel gegeven worden. Als je je paard maar laat weten dat hij het goed heeft gedaan! Vergeet nooit dat het je paard is dat bepaalt wat voor hem een voldoende beloning is om graag voor te werken – dat kan aaien zijn, even mogen stilstaan bij het rijden, het feit dat je ‘m prijst, de kans om een andere oefening te mogen doen die hij heel graag doet, naar de wei mogen… Je kan wel heel hard willen dat hij het doet omdat je hem graag ziet, maar zo werkt het niet! Als je paard echter van in het begin weet dat een bridge betekent dat hij altijd een beloning krijgt, maar dat het alleen maar een mogelijkheid is dat het voedsel is, zal hij ook niet gefrustreerd geraken als je eens geen voedsel bij je hebt. Er is dan ook geen enkele reden voor hem om zich, ook later in de training, druk te maken over het al dan niet krijgen van voedsel. Je zal het voedsel in de training daardoor ook makkelijker geleidelijk aan kunnen laten wegvallen.
Hoe doe je het? In de praktijk geef je als je een nieuwe oefening begint, voor elke bridge ook werkelijk bvb. een wortelschijfje, ook bij oefeningen waarbij je je baseert op het ‘wijken voor druk’ principe. De bridge gebruik je wél altijd - bij
• Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! • 55
een ‘wijken voor druk’-oefening valt de druk immers weg, wat op zich al een beloning is. Je kan eventueel combineren en er achteraf toch nog een voedselbeloning bovenop doen, maar daarover straks meer. De bridge betekent ook altijd ‘einde oefening’ – een duidelijke, korte pauze voor je de volgende opdracht geeft. Naarmate je paard de oefening beter en beter kent, sla je na een bridge af en toe het wortelschijfje eens over, en beloon je ‘m uitgebreid met je stem, of je laat ‘m even stilstaan enz. Kent je paard de oefening, dan bridge je niet meer, en beloon je ook niet meer. Dat wil niet zeggen dat je paard tijdens een trainingssessie geen voedsel meer krijgt – het kan ook zijn dat je paard gewoon méér moet doen om het voedsel te verdienen (omdat je de criteria heel geleidelijk aan moeilijker maakt) of omdat je nieuwe en moeilijke oefeningen waar hij nog wel uitgebreid voor beloond wordt, afwisselt met gekende oefeningen die geen voedselbeloning meer nodig hebben (zie ook pag. 57: Premack).
Werk aan algemene beleefdheid Doorheen het werken met je paard, ook bijvoorbeeld met oefeningen die specifiek vragen aan je paard om uit je ruimte te blijven, zal je onderlinge verstandhouding groeien. Een paar voorbeelden: de ‘tai chi muur’ (pag. 145), het ‘kalmeer nu-teken’ (pag. 74), achterwaarts gaan (pag. 96) enzovoort.
Beloningsprincipes Variabel belonen Variabele beloning betekent dat je niet steeds voor hetzelfde beloont. Bij een nieuwe oefening komt de beloning elke keer, naarmate de oefening consistenter is wordt het interval groter en de beloning kleiner. In het begin beloon je voor 1 centimeter, maar daarna pas bij 2 centimeter. Of je beloont voor een juiste uitvoering, maar daarna voor juist én snel. In elk geval moet je paard steeds een klein beetje meer doen voor je hem beloont. Je maakt het hemdaarbij wel telkens maar een héél klein beetje moeilijker. Dit is trouwens belangrijk voor de uitvoeringskwaliteit van de oefening: als je elke keer beloont wordt zo’n oefening al gauw routine, het wordt ‘normaal’, en je paard vindt het maar saai - en zo zal het er ook uit gaan zien. Als de beloning variabel wordt gemaakt gaat je paard harder werken. Da’s trouwens waarom mensen aan gokken verslaafd raken: niet omdat ze telkens een heel klein beetje kunnen winnen, maar omdat ze af en toe een beetje, en misschien ooit wel eens heel veel winnen. Toen je vier jaar was en je veters leerde knopen, dan zat mama te juichen bij elke kleine stap die je deed; je eerste echte lus maken was een zoen waard. Stel dat je moeder dat nog steeds zou doen als je zestien bent - het zou alleen ergernis oproepen en je zou terecht van een diepe generatiekloof mogen spreken. Niet anders dus dan bij het rijden bijvoorbeeld. In het begin knuffel je je paard en stap je onmiddellijk af op de dag dat hij niet meer vanuit draf in galop valt maar er echt bij aanspringt, maar op den duur wordt het normaal dat je paard aanspringt. Of als je je groene paard teugelhulpen leert volgen: in het begin vraag je een heel klein beetje in stilstand, en je beloont met een groot en duidelijk loslaten en eventueel een extra bonus er bovenop, maar over een paar jaar doet je paard allerlei fantastische dingen waar teugelhulpen slechts een basisonderdeeltje van zijn. De beloning wordt pas variabel als het vorige stapje van de oefening echt gekend is - normaal wordt er na elke vraag onmiddellijk en altijd beloond; of het nu door wegnemend of toevoegend belonen is. Als een bepaald niveau gekend is, valt de bridge weg tegelijk met de beloning. Soms kan dat al heel snel, bijvoorbeeld zoals bij onze eerste oefening: zodra de target een paar keer is geraakt. Andere keren duurt het langer - hoe meer het paard zich bevestigd moet voelen in een oefening, en hoe hoger de moeilijkheidsgraad is, hoe duidelijker je blijft belonen. Het hangt dus ook van het individuele dier af hoe snel en hoe variabel je variabele beloning kan zijn. Ook de verschillende intensiteit waarmee je loslaat bij het ‘wijken voor druk’ is variabel belonen. In het begin laat je groot en duidelijk los en las je misschien zelfs een rustpauze in; naarmate een oefening gekend is wordt je loslaten heel klein, een bijna onmerkbaar openen van de vingers bijvoorbeeld, terwijl de rest van je lichaam toch nog zegt “voortbewegen”. Als je met voedsel traint, is het natuurlijk de bedoeling zo snel mogelijk van dat eten af te komen. Na een tijdje geef je de beloning pas op het einde van een hele reeks oefeningen. Ook moet je niet elke keer voedsel gaan geven: zeker met het gebruik van de stem is ook de manier waarop bvb “X” wordt geroepen een graadmeter, en je kan ook krabbelen, aaien, enzovoort. Een goede vuistregel is te vinden in de ‘Ten Laws of Shaping’ van Karen Pryor, waarin ze zegt om telkens voor je naar een stapje moeilijker gaat, het bestaande stapje variabel te belonen (bijvoorbeeld slechts één keer op de drie) - en pas dan naar het volgende niveau te gaan. Let er dan wel op dat je niet elke keer bij de derde uitvoering beloont! Je paard weet al heel snel dat pas de derde uitvoering iets oplevert, waardoor hij de twee voorgaande slordig afhaspelt. Wees onvoorspelbaar!
Varierend belonen Varierend belonen betekent dat je niet steeds met hetzelfde beloont. In het begin - jij beginner en/of paard beginner en/of nieuwe oefening en/of nieuwe omstandigheden - is het makkelijker en sneller om gewoon na elke bridge een voedselbeloning te geven. Elke keer een beloning geven na elke keer dat je bridget, heet officieel een ‘1:1 beloningsverhouding’ (‘reinforcement ratio’). Onderzoek heeft overduidelijk aangetoond dat dit de meest efficiënte vorm van trainen is.
56 • Positief bekrachtigen: dat heb je goed gedaan! •