Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Nota van Inlichtingen Vragen over deel I: Algemeen 1. pagina 8, 24 en 25 paragraaf 1.7 indeling p. 24/25 geven aan dat bijlage C achter tabblad 6 hoort te komen, terwijl p. 8 tabblad 7 aangeeft. Soortgelijke incongruenties komen in het hele document voor. Kunt u de juiste offerte-indeling doorgeven? Antwoord: Het is tab 7; juiste indeling is weergegeven onderstaand.
2. o.a. pagina 8 paragraaf 1.7 indeling Overige incongruenties: • Bijlage E achter tab 10 (p.26) of achter tab 20 (p.8) • Bijlage D.1 achter tab 7.1 (p.26) of achter tab 10 (p.8) • Bijlage D.2 achter tab 7.4 (p.27) of achter tab 13 (p.8) • Bijlage D.3 achter tab 7.7 (p.27) of achter tab 16 (p.8) • Bijlage C.5 achter tab 7.2 (p.29) of achter tab 11 (p.8) • CV’s achter tab 7.3 (p.29) of achter tab 12 (p.8) • Bijlage C.7 achter tab 7.5 (p.30) of achter tab 14 (p.8) • Bijlage C.8 achter tab 7.6 (p.30) of achter tab 15 (p.8) • Bijlage C.9 achter tab 7.9 (p.30) of achter tab 18 (p.8) • Bijlage C.10 achter tab 3 (p.30) of achter tab 2 (p.8) • Eigen verklaring achter tab 7.1 (p.26) of achter tab 10 (p.8) • Bankverklaring achter tab 5.1 (p.21) of achter tab 5 (p.8). Antwoord: Onderstaand treft u de juiste indeling aan. Voor alle zekerheid is een volledige afdruk van de indeling op pagina 7 en 8 bijgevoegd. Dit overzicht geldt als het enig juiste. Verwerkte wijzigingen: . Bijlage B 1 en B 2 achter tab 6 (pag 19) . Bijlage E achter tab 20 (p.26) • Bijlage D.1 achter tab 10 (p.26) • Bijlage D.2 achter tab 13 (p.27) • Bijlage D.3 achter tab 16 (p.27) • Bijlage C.5 achter tab 11 (p.29) • CV’s achter tab 12 (p.29) • Bijlage C.7 achter tab 14 (p.30) • Bijlage C.8 achter tab 15 (p.30) • Bijlage C.9 achter tab 18 (p.30) • Bijlage C.10 achter tab 17 (p.30) • Bijlage I Eigen verklaring achter tab 2 (p 42) • Bankverklaring achter tab achter tab 5 (p.21).
Overzicht indeling te leveren documentatie (vervanging van bestaand overzicht op pag 7 en 8 van deel 1 van het bestek:
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Deel I Programma van Eisen Tabblad 1 1. Ingevulde bijlage H: Organisatiegegevens 2. Ingevulde bijlage J: Bedrijfsgegevens en verklaring aansprakelijkheid hoofd/ onderaannemerschap en combinatie 3. (Kopie)Inschrijving Kamer van Koophandel, niet ouder dan 6 maanden Tabblad 2 Ingevulde bijlage I: Eigen verklaring. Tabblad 3 Ingevulde bijlage G: Verklaring van waarheid en acceptatie. Tabblad 4 Ingevulde bijlage K: Referenties. Tabblad 5 Bankgarantie. Deel II Programma van Eisen Tabblad 6 Tabblad 7 Tabblad 8 Tabblad 9 Tabblad 10 Tabblad 11 Tabblad 12 Tabblad 13 Tabblad 14 Tabblad 15 Tabblad 16 Tabblad 17 Tabblad 18 Tabblad 19 Tabblad 20 Tabblad 21
Uitsluitingscriteria en minimumeisen (bijlage B1 en B2) Ingevulde eisen en wensen zoals vermeld in Deel II, zie ook bijlage C Kwaliteitsborging Ingevuld overzicht van bijlage met Applicatie- en dienstverleningseisen. Project Initiatie Document conform bijlage D.1 Continuïteit primair proces, zie C5 CV’s sleutelfiguren, zie C6 Conversieplan conform bijlage D.2 Acceptatie, zie C7 Testrapportage, zie C8 Opleidingsplan conform bijlage D.3 Performance en responsetijd, zie C10 Service Level Agreement, zie C9 Beantwoording van de gestelde vragen Ingevulde bijlage E: Prijs Overige informatie die wordt toegevoegd.
3. Pagina. 8 Paragraaf 1.7 indeling Tabblad 20 ontbreekt in de nummering. Kunt u de indeling aanpassen? Antwoord: Is gebeurd. 4. pagina 20 Paragraaf B.1 In bijlage B noemt u onterecht bijlage G als Eigen verklaring. Dit moet bijlage I zijn. Antwoord: Correct, Eigen Verklaring is bijlage I. 5. pagina 8 Paragraaf 1.7 indeling Wat verstaat u onder het verwachte achter tabblad 9 “Ingevuld overzicht van bijlage met applicatie- en dienstverleningseisen”? Antwoord: Dit betreft het ingevulde deel II: Programma van Eisen.
2
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
6. pagina 8 paragraaf 1.7 indeling Bedoeld u met het verwachte achter tabblad 19 “Beantwoording van de gestelde vragen” de (losse) toelichtingen bij de vragen uit het Programma van eisen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 132.
7. pagina 17 Bijlage A Tijdschema Is het mogelijk een tussentijdse Nota van Inlichtingen te ontvangen? Vanaf 24 augustus rest ons slechts een week om de beantwoorde vragen in de offerte te verwerken. Dit is een zeer korte termijn. Een tweede Nota, met eventueel eenvoudig te beantwoorden vragen, zou de planning en daarmee de zorgvuldigheid ten goede komen. Antwoord: Wij kunnen u helaas niet tegemoet komen. 8. pagina 7 e.v. van Deel II Hele PvE Wilt u alle toelichtingen in een aparte bijlage ontvangen of alleen de toelichtingen waarbij dit vermeld is? Antwoord: De toelichtingen graag in een aparte bijlage met verwijzing naar het punt waarop de toelichting betrekking heeft.
9. pagina 52 Bijlage L 4.3 Wij vragen dit lid te laten vervallen. Het lijkt ons vanzelfsprekend dat het onderhoudscontract gelijktijdig met het licentiecontract loopt en ingaat op de acceptatiedatum. Antwoord: Niet akkoord. Wij handhaven het gestelde onder artikel 4 lid 3.
10. pagina 53 Bijlage L 5.2 Wij stellen voor deze garantie op 1 jaar te stellen zoals bij ons gebruikelijk. Antwoord: Niet akkoord. Wij handhaven het gestelde onder artikel 5 lid 2. 11.
3
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
pagina 54 Bijlage L 7.1 Wij willen hieraan toegevoegd zien dat de overschrijding verwijtbaar moet zijn aan de leverancier. Antwoord: We handhaven de bestaande tekst. We spreken vooraf een leverdatum af en indien daar vanaf geweken moet gaan worden, dient dit vooraf vastgelegd te worden met instemming van beide partijen. Het is niet van belang of het verwijtbaar is aan de leverancier. 12. pagina 54 Bijlage L 7.1 Daarnaast zien wij in dit artikel graag het maximum vermeld, zoals dit in de algemene inkoopvoorwaarden genoemd wordt; de boete heeft een maximum van 10% van de aanneemsom. Antwoord: Is overbodig; is al genoemd. 2 keer noemen is niet nodig. 13. pagina 55 Bijlage L 8.3 Wij factureren de kosten voor training en opleiding maandelijks achteraf. Antwoord: Wij verzoeken u in dit geval conform het gestelde onder artikel 8 lid 3 te handelen.
14. pagina 55 Bijlage L 8.4 Wij factureren onderhoudskosten jaarlijks vooraf. Antwoord: Wij verzoeken u in dit geval conform het gestelde onder artikel 8 lid 4 te handelen.
4
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Vragen over deel II : programma van Eisen 15. pagina 42 paragraaf 24 ‘Eigendoms- en gebruikerssituaties, alsmede de belastingplicht, wordt vastgelegd in de vorm van subjectrollen o.v.v. een begindatum, einddatum, mutatiedatum en mutatiebron.’ Wat wordt precies bedoeld met ‘subjectrollen’? Antwoord: Hieronder wordt verstaan de rol die het subject op enig moment vervult: zoals eigenaar, gebruiker, bewoner, etc. 16. pagina 49 paragraafnummer 54 ‘Het proces Heffen en Innen kan de volgende gegevens afnemen via een batchkoppeling: Naheffingsaanslagen (StUF-BG)’. Bedoelt de aanbestedende dienst dat middels StUF-BG naheffingsaanslagen geleverd worden aan heffen en innen? Kan de aanbestedende dienst aangeven hoe ze dit wil doen, aangezien het sectormodel hier niet in voorziet? Antwoord: M.b.t. naheffingsaanslagen moet informatie geleverd kunnen worden d.m.v. algemeen geldende standaarden. Het gaat dan in ieder geval om ASCII, CSV, XML, Eltrapol en Sigmax. StUF-BG is niet aan de orde. 17. pagina 49 paragraaf nummer 61 ‘Het proces Kwijtschelden kan de volgende gegevens leveren via een directe koppeling: (de)blokkades (StUF-BG)’. Bedoelt de aanbestedende dienst dat middels StUF-BG (de)blokkades aangeleverd worden door de afdeling Kwijtschelding? Kan de aanbestedende dienst aangeven hoe ze dit wil doen, aangezien het sectormodel hier niet in voorziet? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 16. 18. pagina 53
paragraafnummer 39,40,41 Eis/wens 39, 40 en 41 lijken mij identiek aan eis/wens 36, 37 en 38 op pagina 52. Kunnen deze eisen komen te vervallen? Antwoord: Correct. Eisen/wensen met paragraaf nummers 39, 40 en 41 komen te vervallen. 19. pagina 64 paragraaf nummer 15 Hierin staat geen eis geformuleerd.
5
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Antwoord: Correct. Kan vervallen. 20. pagina 78
paragraaf 8,9 ‘De mogelijkheid om op elk gewenst moment input te kunnen leveren voor het laten vervaardigen van beschikkingen.’ Kan de aanbestedende dienst duidelijker formuleren wat bedoeld wordt met input leveren? Antwoord: Onder input wordt verstaan het opstarten van het (batch) proces “vervaardigen beschikkingen”. Zie verder de tekst in de paragraaf. 21. pagina 78 paragraafnummer 10 ‘Mogelijkheid tot het verwerken van verzonden beschikkingen op datum en dagtekening.’ Kan de aanbestedende dienst aangeven wat hier precies mee bedoeld wordt? Welke verwerking wordt hiermee bedoeld? Antwoord: In het systeem moet duidelijk zichtbaar zijn dat de beschikking is aangemaakt (aanmaakdatum) en de dagtekening. 22. pagina 92 paragraaf 5.4 In het redigeerveld is zichtbaar dat het voorstel is om hoofdstuk 4.10 en 5.4 samen te voegen. Dienen deze hoofdstukken afzonderlijk behandeld te worden, aangezien ze niet samen gevoegd zijn? Antwoord: U dient de redigeeropmerking te negeren. U wordt gevraagd om een bezwaar en beroep optie aan te bieden voor zowel heffen als waarderen. Indien u dat kunt realiseren met een gecombineerde oplossing heeft dat de voorkeur, maar wanneer dat niet mogelijk is dan wordt u uitgenodigd om te voldoen aan het gestelde in het bestek in deelhoofdstukken 4.10 en 5.4. 23. pagina 83 paragraaf 5.1.2/5 Bij punt 5 op pagina 83 schrijft u in het onderste deel van de opmerking “De gemeente Zoeterwoude compenseert via de diftar de Zoeterwoudse huishoudens voor de precariobelasting die Oasen oplegt.” Kunt die opmerking verder verduidelijken? Antwoord: De mogelijkheid moet geboden worden tot het opleggen van een negatief aanslagbedrag.
24. pagina 85 paragraaf 5.2.2/4
6
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Waaruit is de barcode opgebouwd, welke middels een scanner gescand moet kunnen worden en vervolgens acties uitvoert in het belastingsysteem? Ofwel waarop moet bij het scannen van aangifteformulieren gelet worden? Antwoord: Het systeem moet barcode kunnen herkennen en verwerken door gebruik te maken van een scanner. De aldus gescande code moet kunnen worden gebruikt voor het uitvoeren van vervolgacties in het systeem. 25. pagina 85 paragraaf 5.2.2/4 Is daarnaast in zijn geheel aan te geven welke documenten allemaal van een barcode voorzien zijn en welke doorwerking die in het belastingensysteem moeten hebben (denk aan machtigingskaartjes, bezwaarschrift, kwijtscheldingsformulier etc)? Antwoord: Alle inlichtingenverzoeken en aanvraagformulieren die vanuit het systeem geprint kunnen worden, dienen te beschikken over een barcode mogelijkheid. Bijvoorbeeld aangiftebiljetten reinigingsrechten, hondenbelasting, kwijtscheldingsformulieren, machtigingskaarten AIC, aanvraagformulier betalingsregeling. Het is niet van belang welke formulieren dat zijn, het moet een generieke toepassing zijn. In dit specifieke geval moet een aangifte gelezen en verwerkt kunnen worden. Denk hierbij aan een subjectnummer, een hoeveelheid ingenomen water, een waarde en een vervuilingscoëfficiënt .
26 pagina 87 paragraaf 5.3.2/5 Hoe dient te worden omgegaan met termijnen als voor verschillende belastingsoorten verschillende termijngedragingen zijn voorgeschreven maar deze op één biljet thuishoren? Antwoord: Belastingsoorten met verschillende termijngedragingen op één biljet mogen niet voorkomen. 27. pagina 88 paragraaf 5.3.2/18 Waar dient de volgorde van de belastingbeschikking bepaald te worden en waarom? Dient bijvoorbeeld de ordening binnen de applicatie bepaald te kunnen worden en/of bij het printen? En waarop dient wanneer waar op te worden gesorteerd? Antwoord: De volgorde van de belastingbeschikking dient bepaald te worden bij het printen. Sorteermogelijkheden: postcode/ postcode +huisnr/adres/beschikkings- cq. aanslagnummer. Anders geformuleerd moet bij het aanmaken van de aanslagbiljetten bijvoorbeeld bepaald kunnen worden of de aanslagen op postcode moeten worden geordend, op hoogte bedrag, op subjectnummer, etc, etc.
28. pagina 88
paragraaf 5.3.2./19
7
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Kan deze eis verder worden toegelicht? De achterliggende gedacht van deze vraagstelling is ons niet duidelijk. Antwoord: Als voorbeeld: bij de leges kan één belastingplichtige in de loop van het jaar meerdere malen hetzelfde product aanvragen. Dit geldt ook bij de precariobelasting en toeristenbelasting. 29. pagina 90 paragraaf 5.3.2/39 Voor welke heffingen moeten boetes opgelegd kunnen worden? Antwoord: Dat is afhankelijk van de gemeentelijke verordeningen, die van het HHR en het beleid van de belastingorganisatie. Boetes komen in principe alleen voor bij het doen van aangifte. Een subject zou voor verschillende belastingen aangifte moeten kunnen doen. De functionaliteit moet beschikbaar zijn zoals aangegeven. 30. pagina 90 paragraaf 5.3.2/43 Onduidelijk, graag verder toelichten wat de strekking van dit vraagstuk is. Antwoord: Er moeten op basis van de aangegeven methoden vastgesteld kunnen worden voor de zuiveringsheffing/verontreinigingsheffing wat de vervuilingswaarde is (aantal VE). 31. pagina 90 paragraaf 5.3.2/44 Welke verschillende soorten aangiftebiljetten moet het systeem kunnen genereren? Antwoord: Aangifte formulieren moeten vrij aan te maken zijn bij een stap in een workflow. De soort moet vrij definieerbaar zijn (kort, lang, veebedrijven, garagebedrijven, etc).
32. pagina 91? paragraaf 5.3.3 Waar is paragraaf 5.3.3 te vinden, klopt het dat deze ontbreekt? Antwoord: Paragraaf ontbreekt. Is derhalve vervallen. 33. pagina 5
8
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Bij diverse vragen over kwijtschelding en bezwaar/beroep wordt gesproken over termijnafhandeling /termijnbewaking. Kan in algemene zin de manier waarop deze termijnbewaking gewenst wordt, meer verduidelijkt worden? Antwoord: Er moet een workflow aanwezig zijn die de termijnen voor het afhandelen van de diverse acties binnen het proces bewaakt. Als een termijn verstreken is, moet (handmatig of automatisch) een volgende stap in de workflow worden uitgevoerd.
34. pagina 99 paragraaf 6.1.2/31 Kwijtschelding: Kan uiteen worden gezet hoe het inlezen van aanslaggegevens eruit dient te zien ten behoeve van het bepalen van de betalingscapaciteit? Wat is het hiervoor benodigde bestandsformaat? Antwoord: Voor het bepalen van de betalingscapaciteit zijn geen aanslaggegevens nodig, wel inkomensgegevens. Daarna moet op aanslagniveau bepaald kunnen worden wat er voor welke opdrachtgever conform de beleidsregels kwijtgescholden dient te worden. 35. pagina 99 paragraaf 6.1.2/31 U geeft aan dat geautomatiseerd aanslaggegevens ingelezen moeten worden ten behoeve van de berekening van de gezamenlijke betalingscapaciteit bij gedeeltelijke kwijtschelding. Kunt u aangeven hoe de software om dient te gaan met die ontvangen gegevens bij de berekening van de betalingscapaciteit? Hoe wordt de kwijtschelding over de verschillende biljetten verleend? Antwoord: Dit gaat conform de wettelijke vereisten. Rekenmodel staat op de site van het hoogheemraadschap 36. pagina 104 paragraaf 6.2.2/1 Wordt met NWK niet de NWB (Nederlandse WaterschapsBank) bedoeld? Zo nee, wat is het NWK en wat dient daarvoor ondersteund te worden? Zo ja, met welk bestandsformaat wordt hier gewerkt? Antwoord: Die veronderstelling is juist. De NWB werkt met een geheel eigen bestandsindeling (MT940 en VerwInfo). Ondersteund moet worden het inlezen van de dagafschriften, storno’s en individuele ontvangsten. Restituties via Clieop03 en Sepa. 37. pagina 104 paragraaf 6.2.2/4 Met welk type formaat dagafschriften van welke bank wordt gewerkt? Antwoord: De definitieve bankkeuze moet nog bepaald worden; in ieder geval moeten de formaten van NWB en BNG ondersteund worden.
9
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
38. pagina 107 paragraaf 6.2.2/38 Wat is het belang (A,B,C) van eis 6.2.2/38? Antwoord: Belang A. 39. pagina 107 paragraaf 6.2.2/45 Welke verminderingen worden bedoeld met ‘aanpassen van de ingelezen’ verminderen. Hoe worden deze verminderingen aangeleverd en verder behandeld? Antwoord: Deze eis kan vervallen; we gaan er vanuit dat dit één geïntegreerd proces is.
.. 40. pagina 112-113 paragraaf 6.3.2/32-48 Wat is het belang (A,B,C) van de eisen 6.3.2/32 – 48? Antwoord: Belang is in alle niet ingevulde paragrafen: A.
41. pagina 12 paragraaf 2.2.4 Kunt u dit nader toelichten en eventueel voorbeelden van gemeenschappelijke en specifieke data geven? Antwoord: Gemeenschappelijke data zijn data die in de landelijke basisregistraties zijn vermeld. Specifieke data zijn data die aanvullend worden toegevoegd aan de gegevens uit de landelijke basisregistratie.
42. pagina 17
PvE
2.8 netwerk infrastructuur
U verwijst voor uw standaarden op I&A gebied naar een paragraaf. Echter het paragraafnummer ontbreekt. Zou u dit artikel kunnen aanvullen? Antwoord: De definitieve keuze voor de technische infrastructuur staat nog open. Als referentie voor de technische infrastructuur verwijzen wij u naar het standaard document van de gemeenten Leiden, versie 1.6. Dit document wordt separaat meegestuurd. 43. pagina 4
10
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
paragraaf 1.2 Hoeveel inwoners telt het Hoogheemraadschap van Rijnland. Antwoord: 1.8 miljoen. 44. pagina 4 paragraaf 1.2 Hoeveel bedrijven zijn er betrokken bij de deelnemende gemeenten en hoeveel bedrijven bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Antwoord: Het betreft circa 50.000 bedrijven in het gebied.
45. pagina 14 paragraaf 3.4 Wat wordt bedoeld met de standstill periode. Antwoord: In artikel 55, tweede lid van het Bao wordt bepaald dat een aanbestedende dienst geen overeenkomst mag aangaan op basis van een gunningsbeslissing voordat 15 dagen zijn verstreken na de mededeling van de gunningsbeslissing. Gedurende die periode van 15 dagen is het aanbestedende diensten als gevolg van dit besluit niet toegestaan om een raamovereenkomst te sluiten of een overheidsopdracht te gunnen. Aldus worden aanbestedende diensten verplicht om een standstilltermijn van ten minste 15 dagen in acht te nemen waarbinnen de aanbestedende dienst niet een overeenkomst mag sluiten of tot stand mag doen komen.
46. pagina 27/30 Wat wordt precies verlangd tijdens de presentaties van 16 en 17 september (gunningscriterium) en wat tijdens de Poc van 30 november tot 4 december (voorlopige gunning). Antwoord: Voor presentatie zie pag. 27 en voor PoC zie pag. 30. 47. pagina 33 Vorderingen: In welke grootte-orde ligt het te converteren aantal vorderingen. Antwoord: Op jaarbasis betreft het 800.000 aanslagbiljetten door alle deelnemers. Openstaande vorderingen zijn circa 10% van de aanslagbiljetten op jaarbasis.
48. pagina 33 Vorderingen: Dienen openstaande vorderingen van subjecten van zowel waterschap als inliggende gemeenten na conversie met elkaar gecombineerd te worden onder één gemeenschappelijke subjectenadministratie.
11
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Antwoord: Ja, dat moet.
49. pagina 33 Subjecten: Dienen de subjecten uit de verschillende bronsystemen van gemeenten en waterschappen met elkaar gecombineerd te worden tot één ontdubbelde subjectenadministratie of kunnen de subjectenadministraties naast elkaar bestaan. Antwoord: Zie antwoord op vraag 48.
50. pagina 52 paragraaf 3 Worden hier inderdaad de Algemene Voorwaarden van de Gemeente Voorst bedoeld en zo, ja kunnen deze dan bekend gemaakt worden. Antwoord: Dit is niet correct. De tekst van deze bepaling moet zijn: Opdrachtgever geeft toestemming het Belastingsysteem te installeren op de technische infrastructuur van opdrachtgever. De op dat moment te leveren Software dient dan geschikt te zijn om in de technische infrastructuur van het samenwerkingsverband te worden opgenomen en daarin deugdelijk te functioneren.
51. pagina 55 Artikel 10 Welke technische infrastructuur wordt hier precies bedoeld. Antwoord: De definitieve keuze voor de technische infrastructuur staat nog open. Als referentie voor de technische infrastructuur verwijzen wij u naar het standaard document van de gemeenten Leiden, versie 1.6. Dit document wordt separaat meegestuurd. 52. deel 2 Uw bestek bestaat uit slechts 1 perceel. Het risico daarvan is dat u een verzameling van suboptimale deeloplossingen krijgt aangeboden. Waarom wordt de aanbesteding niet opgesplitst in meerdere specifieke percelen (bijv. belastingensysteem en waarderingssysteem scheiden). Daarmee laat u de mogelijkheid open om alsnog te gunnen aan een leverancier die alles aanbiedt. Antwoord: We handhaven de huidige situatie. 53. deel 2 pagina 6
paragraafnummer 15
12
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Kunt u deze eisen bekend maken. Antwoord: De eisen zijn op dit moment nog niet nader gespecificeerd. 54. deel 2 pagina 57 - 70
Kunt u aangeven welke bestanden hier bedoeld worden. Antwoord: Verwijzing is niet duidelijk; daarmee is deze vraag niet te beantwoorden. 55. deel 2 pagina 8
paragraaf 70 Is deze lijst met tabellen limitatief en zo nee, welke vrij in te richten tabellen vallen er nog meer onder deze eis. Antwoord: De opsomming is niet limitatief. Het gaat er om dat functionaliteit voor vrij in te richten tabellen wordt geleverd. 56. deel 2 pagina 11
3e alinea
Kan aangegeven worden aan welke functionaliteit gedacht wordt m.b.t. het “gaandeweg vervangen van stukken functionaliteit”; betekent dit bijvoorbeeld dat geen gezamenlijke procesgang gevraagd wordt; zo wordt ook aangegeven dat de diverse processen onafhankelijk van elkaar kunnen worden ondergebracht in de applicatie. Antwoord: Met deze opmerking wordt bedoeld dat het pakket modulair opgebouwd moet zijn. Deze modules zijn gebaseerd op processen, die individueel (per module) vervangbaar moeten zijn. Er wordt wel een gezamenlijke procesgang gevraagd, die gebaseerd is op een samenhangend stelsel van modules.
57. deel 2 pagina 13
paragraaf 3 Kunnen wij er vanuit gaan dat het vraagteken hier per ongeluk aanwezig is. Antwoord: Correct. U dient het vraagteken te negeren 58. deel 2 pagina 13
paragraaf 4
Kan dit meer gespecificeerd worden.
Antwoord:
13
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
De aanbestedende partij heeft nog geen definitieve keuze gemaakt. Zie het antwoord op vraag 51. 59. deel 2 pagina 14
paragraaf 8 schermen.
Geldt dit requirement voor alle schermen of alleen voor de beheerders-
Antwoord: Dit geldt voor alle gebruikers, zowel beheerders als eindgebruikers. 60. deel 2 pagina 14
paragraaf 2.5 Wordt gestreefd naar één datamodel en zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de schijnbare onafhankelijkheid van de diverse processen. Antwoord: Er wordt gestreefd naar één datamodel. Daarmee moet de beschreven processen bediend kunnen worden.
61. deel 2 pagina 15
paragraaf 7 Kunt u aangeven wat hier wordt bedoeld: databases, applicaties, formats, landelijke voorzieningen,, etc. Antwoord: Bedoeld wordt hier landelijke basisregistraties, databases, applicaties en formats. 62. deel 2 pagina 15
paragraaf 2.6 Welke rol ziet men voor het berichtenverkeer, dit mede gezien het streven naar en definiëren van een SGA. Antwoord: Uw vraag is interessant, maar valt op dit moment buiten de scope van de aanbesteding. De wensen en eisen terzake spreken voor zich. 63. deel 2 pagina 41
paragraaf 11 De BAG voor gemeenten is al operationeel; het bijbehorende format voor ‘straatnaam’ is bekend, dient dit te worden aangehouden. Antwoord: Indien dit zo is dan kunt u het door u aangegeven format aanhouden.
14
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
64. pagina 44
paragraaf 4 Is de opmerking een aanvullende eis en zo nee, hoe moet deze dan worden ingevuld als de applicatie hier niet aan voldoet. Antwoord: De opmerking is als toelichting bedoeld. 65. deel 2 pagina 45
paragraaf 8 Als leverancier van authentieke registraties zien wij enkel een rol bij de Basisregistratie WOZ; wat dient geregeld te worden m.b.t. de terugmeldprocedure in deze. Antwoord: De tekst van paragraaf 8 spreekt voor zich. 66. deel 2 pagina 45
paragraaf 15 Wij gaan er vanuit dat voor het Hoogheemraadschap gedoeld wordt op de WIA-processen, is dit juist; Kunnen de relevante GFO’s toegestuurd worden. Antwoord:
De achtergrond van deze vraag is ons niet duidelijk.
67. pagina 50
paragraaf 3.3 Is sprake van de realisatie van een apart kadastraal systeem of dient de functionaliteit integraal onderdeel van de oplossing uit te maken (dit geldt ook voor de overige genoemde ‘systemen’). Antwoord: Bedoeld is een integrale oplossing. 68. deel 2 pagina 56 - 58.
paragraaf 4 In aanvulling op vraag 15 (dient een apart systeem opgeleverd te worden) denken wij dat veel eisen geen eis behoren te zijn maar meer dienen te gaan over het doel wat u beoogt te bereiken (efficient taxeren, kwalitatief goede waarden, etc.) en niet over de wijze waarop dit doel volgens u wordt bereikt.
15
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Antwoord: Wij hebben kennis genomen van uw opmerking. 70. deel 2 pagina 56
paragraaf 4.1.1 Een taxatie is een momentopname. Wij zijn van mening dat de registratie van object(deel)gegevens los moet worden gekoppeld van taxaties. U geeft aan dat de gegevens samenkomen in de taxatiekaart. Dat klopt, maar vindt u bij de registratie ook de loskoppeling van gegevens en taxatie belangrijk? Kortom: object(deel)gegevens niet opvoeren bij de taxatie, maar apart. Antwoord: De tekst van dit artikel spreekt voor zich. De taxatiekaart moet in één oogopslag inzicht geven in alle gegevens die voor het betreffende object aan de orde zijn. Zie ook 4.1.2 / 25.
71. deel 2 pagina 56
paragraaf 4.1.2
Kunt u hier kort het primaire proces beschrijven.
Antwoord: Zie Waarderingsinstructie, deel I: processen Vervang in deze vraag de woorden "primair proces" door systeemeisen.
72. deel 2 pagina 57
paragraaf 23 Kan aangegeven worden op basis van welke gegevens deze weergave plaats moet vinden. Antwoord: Op basis van gegevens vanuit het waarderingssysteem, met als basis de daar gebruikte bouwstroom/groep woningen.
73. deel 2 pagina 58
paragraaf 4.1.2.26 (eerste) Waarom is het werken met tijdvakken een "need to have" en moet alles worden gekopieerd. Een dynamische tijdlijn lijkt ons meer voor de hand te liggen waarbij met taxaties wordt ingeprikt op de juiste situatiedatum. Kunt u hiermee ook instemmen. Antwoord: Nee; werken met tijdvakken is een wettelijk gegeven. Vanuit tijdsbesparing moet de basisinrichting gekopieerd kunnen worden en deze inrichting moet indien gewenst aangepast kunnen worden.
16
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
74. deel 2 pagina 59
4.2 Paragraaf 4.2 is een subparagraaf van hoofdstuk 4, het waarderingssysteem. Hiermee suggereert u dat de kadastrale mutatieverwerking dan ook onderdeel is van het waarderingssysteem hetgeen niet gebruikelijk is. Moeten we deze eis daarom zo letterlijk lezen of volstaat het wanneer de kadastrale mutatieverwerking op een volgens ons logische plek wordt geregeld. Antwoord:
Iedere kadadastrale mutatieverwerking moet uiteindelijk binnen het waarderingssysteem worden gebracht. Mutaties hebben invloed op o.a. waarderingen en marktanalyse.
75. deel 2 pagina 60
paragraaf 4.3.1 Zie vorige vraag. U omschrijft dat het vastleggen, onderhouden en bijhouden van objectkenmerken onderdeel is van het waarderingssysteem. Indien wij een andere opzet veronderstellen (nl. centrale registratie dichter bij de BAG), is dat voor u dan ook acceptabel. Antwoord: Nee, want niet alle gebruikte objectkenmerken worden ook in de BAG geregistreerd. Mutaties hebben direct invloed op de waarde van het object.
76. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.13 Taxeren is naar onze mening iets anders dan een model inrichten. Wij stellen voor dat de leverancier het model ingericht oplevert waardoor objecten al in een waardegebied zijn opgenomen. Antwoord: Wij delen uw mening niet. Wij verwijzen u naar de tekst zoals vermeld in het betreffende hoofdstuk.
77. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.15
Is deze eis vervallen of is hier tekst weggevallen.
Antwoord: Eis is vervallen. 78. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.21
17
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Moet de WOZ-waarde letterlijk worden aangepast, ook al is deze beschikt of wilt u kwantificeren hoeveel de oude WOZ-waarde er naast zat. Hoe wilt u verder omgaan met waardeontwikkelingen tussen de WOZ-waardepeildatum en de transactiedatum. Antwoord:
Vanzelfsprekend willen we kwantificeren hoeveel de oude Woz-waarde afwijkt. Waardeontwikkeling van het object na correcties wordt gebruikt voor het berekenen van de trend. 79. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.24 Hoe om te gaan met twee tijdvakken waarin een transactie wordt gebruikt. Hoe om te gaan met nog niet definitief vastgestelde waarden die eventueel later nog worden bijgesteld, moeten die buiten de berekening blijven. Antwoord:
Iedere transactie wordt in 2 tijdvakken gebruikt. Ratio A wordt bepaald op basis van de Waarderingsinstructie deel III, par 1.2.4. De Waka biedt de mogelijkheid om aan te geven op basis waarvan de ratio is bepaald. 80. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.27 Als vraag 27. Antwoord: Zie het antwoord op vraag 79; lees voor ratio A ratio B.
81. deel 2 pagina 64
paragraaf 4.4.2.28 Kunt u ‘elk gewenst gegeven’ nader toelichten. Antwoord: Grafische presentaties van meerdere trends, gebaseerd op aanwezige variabelen.
82. deel 2 pagina 65
paragraaf 4.4.2.32 We nemen aan dat de gerealiseerde prijs bewaard moet blijven en dat u bedoelt dat de correcties moeten worden vastgelegd, is dit juist. Antwoord:
Ja. De gerealiseerde prijs en de opgelegde Woz-waarde blijven bewaard. De gecorrigeerde prijs en Woz-waarde worden voor het berekenen in het model gebruikt.
18
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
83. deel 2 pagina 65
paragraaf 4.4.2.33 Is het juist dat u hier indirect aangeeft dat de bepaling van de waarde volgens u los staat van de onderbouwing op het taxatieverslag; zo nee, kunt u aangeven hoe het model dan werkt. Antwoord:
Nee, dat wordt niet bedoeld. De transactie moet afgewezen kunnen worden als peilpunt, maar wel in de berekening van de trend betrokken kunnen worden.
84. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3 We nemen aan dat u niet de marktontwikkeling van het object bedoelt maar de waardeontwikkeling. In principe zijn die twee gelijk tenzij het object of het model veranderd is. Bent u het hiermee eens. Antwoord:
Ja, we zijn het hier mee eens.
85. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.2 In welke situaties moet niet de gecorrigeerde WOZ-waarde worden vergeleken met het gecorrigeerde transactiecijfer. Antwoord:
Als er een correctie is dan de gecorrigeerde. Als er geen correctie is dan de niet gecorrigeerde. De gecorrigeerde waardes hebben voorrang.
86. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.3 De markt volgt in het algemeen niet een "n-e graads lijn". Zo'n lijn is per definitie geen goede beschrijving van de marktontwikkeling. Naar onze mening is deze eis daarom niet correct en zou hij vervangen moeten worden door een wens in de trant van: "de marktontwikkeling in de applicatie moet in staat zijn de werkelijke marktonwikkeling nauwkeurig te volgen". Interessant is vooral welke methode daarbij wordt gebruikt. Antwoord:
Een grafische weergave van de markt blijft een eis. Een grafiek is altijd een "n-e graads lijn". De eis voor de selectiemogelijkheid tussen een 1e, 2e en 3e graadslijn blijft gehandhaafd.
19
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
87. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.5 Wij zijn van mening dat u hier het probleem niet oplost, namelijk een foute oude WOZwaarde of een fout transactiecijfer. Waarom past u een van die beide niet aan of keurt u het transactiecijfer niet af. Of hebben bepaalde marktsegmenten onvoldoende transactiecijfers. Antwoord:
Transactiecijfers mogen niet zomaar afgekeurd worden. Een afwijking is niet altijd te verklaren. Bepaalde marktsegmenten hebben inderdaad onvoldoende transactiecijfers.
88. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.6 Deze eis wordt door ons niet begrepen. Wij zijn van mening dat marktanalyse en waardering nauw met elkaar samen behoren te hangen. Waarom zou de categorisering kunnen verschillen. Antwoord:
Categorisering van het model is meer verfijnd dan categorisering van de marktanalyse. Categorisering van het model is gebaseerd op soort objectcode. Categorisering van de marktanalyse heeft meerdere variabelen.
89. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.6 Wat bedoelt u met "meerdere trends per waardepeildatum". We nemen aan dat er maar 1 trend per marktsegment wordt bepaald maar dat er wel meerdere marktsegmenten zijn, is dit juist Antwoord:
Dat is juist.
90. deel 2 pagina 66
paragraaf 4.4.3.7 Deze eis wordt door ons niet begrepen. Toegestane bruikbaarheidscodes zijn 00, 62, 64, 99. Moeten 62 en 64 codes ook in de bepaling van de trend worden opgenomen, dat lijkt ons niet wenselijk Antwoord:
Dit is correct. Het gaat met name om de codes voor omstandigheidsanalyse.
20
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
91. deel 2 pagina 67
paragraaf 4.4.3.10 Is het mogelijk om hier voorbeelden van te geven. Antwoord:
Een voorbeeld is een afgebakend stuk kunnen selecteren waarover de marktanalyse uitgevoerd wordt. Bijvoorbeeld: %07-2009.
92. deel 2 pagina 70
paragraaf 4.6.2 Eisen in deze paragraaf hebben voornamelijk betrekking op registratie en beheer van bouwvergunningen. Mag dit ook in een module buiten de waarderingsmodule plaatsvinden. Antwoord:
Bedoeld is een integrale oplossing binnen de woz-applicatie. 93. deel 2 pagina 71
paragraaf 4.7.2 Een aantal eisen heeft betrekking op de modelinrichting. Wij zijn van mening dat dit een specialistische activiteit is die niet door taxateurs moet worden uitgevoerd. Wij stellen voor dat u de eis stelt dat de leverancier een ingericht model oplevert. Antwoord:
Wij delen uw mening niet. Zie vraagnummer 76.
94. deel 2 pagina 72
paragraaf 4.7.2.10 Wat verstaat u onder het "aanmaken van referenties". Bedoelt u hier het koppelen van onderbouwingen aan taxaties. Antwoord:
Nee. Het aanmaken van een set objecten bestaande uit goedgekeurde transacties (peilpunten), fictief aangemaakte peilpunten (voor categorieën met onvoldoende transacties) en transacties buiten het tijdvak (voor categorieën met onvoldoende transacties).
95. deel 2 pagina 72
paragraaf 4.7.2.11
21
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Wat verstaat u onder "tevens daarmee doorrekenen". Wordt dan de waarde direct bepaald op de gekoppelde onderbouwing; en hoe gaat dat bij een groep. Antwoord:
Ja. Groep zie bij 4.7.2/15.
96. deel 2 pagina 72
paragraaf 4.7.2.15 In het opmerkingenveld spreekt u over waardestappen. Is dit volgens u een iteratief proces waarbij de waarde bij iedere stap verandert. Zo ja, kunt u aangeven hoe zo'n proces er uitziet. Antwoord:
Ja, er dient op transparante wijze te worden aangegeven hoe, stap voor stap, de prognosewaarde wordt opgebouwd naar een definitieve waarde.
97. deel 2 pagina 73
paragraaf 4.7.2.31 Kunt u aangeven welke informatie in de bestanden aanwezig is. Kunt u tevens aangeven wat er met de bestanden gedaan moet worden. Antwoord:
De oorspronkelijke eis is onjuist geformuleerd. De waardering van een object moet niet alleen met 3 maar ook met 2 peilpunten kunnen plaatsvinden. Peilpunten moeten ook gewisseld kunnen worden, als er meer dan 3 geschikte peilpunten zijn. In dat bestand moeten aanwezig zijn: adres, oppervlakte, bouwjaar, hoofdcode, vlokcodering, meterprijs, prognosemeterprijs, etc.
98. deel 2 pagina 73
paragraaf 4.7.2.34 Hoe wordt het effect op de aangegeven niveau’s gemeten. Dit is precies de reden waarom wij vinden dat een taxateur geen model moet inrichten. Staat u open voor een vernieuwende, afwijkende aanpak. Antwoord: Nee.
99. deel 2 pagina 73
paragraaf 4.7.2.35
22
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Wat bedoelt u met "onderbouwing peilpunt vs. waardering object". Is de waardering hier losgekoppeld van de onderbouwing. Antwoord:
Het moet mogelijk zijn om de waarde(n) van een object/groep door te kunnen rekenen waarbij bijv. één van de onderbouwingen bij de berekening van de waarde(n) -tijdelijk- niet wordt meegenomen.
100. deel 2 pagina 73
paragraaf 4.7.2.36 We werken niet met referentieobjecten omdat we betere resultaten behalen met andere waarderingsmethoden. Identieke objecten krijgen altijd een identieke waarde ook al zitten ze "per ongeluk" in verschillende groepen. Objecten in dezelfde groep krijgen alleen dezelfde prijs/m2 als ze ook daadwerkelijk over dezelfde modelkenmerken beschikken. Is dit voor u akkoord. Antwoord:
Nee, niet akkoord.
101. deel 2 pagina 74
paragraaf 4.7.2.39 Is het juist te veronderstellen dat een peilpunt altijd een (fictieve) transactie is. Kunt u de begrippen "peilpunt", "onderbouwende transactie" en "referentie" nader toelichten. Antwoord: Ja, een peilpunt is altijd een (fictieve) transactie. Bij de aan het samenwerkingsverband deelnemende gemeenten worden de begrippen peilpunt en referentie (vooralsnog) anders toegepast. Bijvoorbeeld: - Voor één deelnemer zijn goedgekeurde transacties binnen het tijdvak reële peilpunten, evenals transacties die buiten het tijdvak vallen maar wel als peilpunt worden opgevoerd. Niet daadwerkelijk verkochte objecten zijn fictieve transacties op waardepeildatum. - Eén andere deelnemer verstaat onder een peilpunt de meest gemiddelde woning in een bouwstroom. Dit peilpunt wordt vervolgens getaxeerd op basis van een drietal gescreende en bruikbaar bevonden kooptransacties (onderbouwende transacties). Onder een referentieobject verstaan wij een object dat verkocht is rond de waardepeildatum 102. deel 2 pagina 74
paragraaf 4.7.2.41 Kunt u "de vergelijkingsmethode" nader toelichten. Antwoord:
23
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Zie waarderingsinstructie. De vergelijkingsmethode wordt voorgeschreven door de wet Woz; zie hoofdstuk 9 vraagbaak waardebepaling in het kader van de Wet WOZ.
103. deel 2 pagina 77
paragraaf 4.8.2.30 Kunt u aangeven wat hier precies bedoeld wordt. Betreft dit bijvoorbeeld het staffelen voor grootte, percentages van primaire ruimten, aanpassen van waarden. Antwoord:
Ja, dat is juist.
104. deel 2 pagina 77
paragraaf 4.8.2.30 U vraagt om een automatische generatie van kentallen maar onderkent dat dit problemen kan opleveren. Kunt u aangeven wat precies gevraagd wordt. Antwoord:
Wij verwijzen u naar de tekst zoals vermeld bij vraag 103.
105. deel 2 pagina 77
paragraaf 4.8.2.34 Kunt u aangeven wat een stichtingskostenmatrix is. Wij verstaan hieronder een kengetallenmatrix voor het GVW-model. Als dat zo is, is onze vraag of u niet wilt aansluiten op TIOX. Wat wilt u met de stichtingskostenmatrix doen. Antwoord:
Bedoeld wordt een kengetallenmatrix voor incourante objecten. TIOX levert niet voor alle objecten de kengetallen. T.a.v. uw opmerking over TIOX spreekt de tekst van paragraaf 4.8.2. voor zich.
106 deel 2 pagina 79 Paragraaf 14 Wij gaan ervan uit dat het proces zowel geldt voor gemeenten als het Hoogheemraadschap Antwoord: Nee, dit is niet correct.
107 deel 2 pagina 92
24
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
paragraaf 5.4 In de stukken is sprake van een opmerkingenveld waarin wordt aangegeven dat de navolgende paragraaf (5.4) als voorstel wordt ingediend; wat is de status van deze paragraaf mede gezien de requirements zoals deze in paragraaf 4.10 zijn verwoord Antwoord:
Deze paragraaf dient gewoon te worden uitgevoerd. 4.10 richt zich met name op WOZ beschikkingen. U kunt gebruik maken van dezelfde functionaliteit (module), namelijk een workflow die zelf in te richten is door de gebruiker.
108 deel 2 pagina 101
paragraaf 43, 44 Wij gaan er vanuit dat in plaats van ‘invorderingsweg’, ‘invorderingswet’ geschreven dient te worden, is dit juist Antwoord:
Die veronderstelling is juist.
109 Blz. 37 deel I
paragraaf 1 t/m 3 In de aanbesteding wordt gesproken over een organisatie van 100Fte (Bijlage D3). Om een goede invulling te geven aan de eisen die worden gesteld in het aanbestedingsplan, willen we graag wat nadere informatie van u hierover. Kunt u de medewerkers naar soort medewerker uitsplitsen? • Baliemedewerkers • Bezwaarafhandelaars • Medewerkers kwijtschelding • Medewerkers dwanginvordering • Medewerkers financiën • Medewerkers betalingsverkeer • Applicatiebeheerders • Systeembeheerders • …? Antwoord: Deze informatie kan niet worden gegeven, want het is afhankelijk van het nog vast te stellen formatieplan.
110 Blz. 37 deel I
paragraaf D3 1. Heeft u de beschikking over een geschikte opleidingsruimte die voor de opleiding gebruikt kan worden of dient de aanbieder zelf voor een (externe) locatie te zorgen?
25
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
2.
Kunt u aangeven wat de vestiging gaat worden van het samenwerkingsverband Gouwe-Rijnland.
Antwoord: De opleidingsruimte wordt door de opdrachtgever geregeld; vooralsnog is deze onbekend. Vestigingsplaats van het samenwerkingsverband is Leiden (omgeving Lammenschans).
111
Blz. 34, deel I Bijlage A deel I paragraaf D2 Er is in de uitnodiging op twee plaatsen sprake van een ‘proof of concept’. Ten eerste in de bijlage A (als deel van het proces van gunning) en ten tweede op blz. 34. Op blz. 34 lijkt het als synoniem van ‘proefconversie’ te worden gebruikt. Kunt u dit bevestigen? Zo nee, kunt u aangeven wat het verschil is t.o.v. de eerste ‘proof of concept’. Antwoord: Op blz 34 is het inderdaad het synoniem voor de proefconversie. In dit verband is er al sprake van een gunning. In bijlage A betreft het een aparte Proof of Concept als onderdeel van de gunningsprocedure.
112 Blz. 33, deel I en Blz. 32, deel II
paragraaf D2 Op blz. 33 deel I staat: “als grootboek klopt, dan vanaf 1-1-2006 converteren”. Op blz. 32 deel II wordt een opsomming gegeven van de financiële systemen. Is het de bedoeling dat de gegevens uit deze systemen worden geconverteerd naar een financieel systeem? Zo ja, welk financieel systeem? Antwoord: Op dit moment kan nog niet worden benoemd welk financieel systeem door het samenwerkingsverband zal worden gebruikt. Als aanbieder dient u echter rekening te houden met het converteren en overdragen van data naar een van de genoemde systemen.
113 Blz. 33, deel I
paragraaf D2 Bedoelt u met grootboek de financiële mutaties behorend bij een aanslagbiljet? Antwoord:
Dat is juist. Het betreft de totale financiële verantwoording in het pakket, met als uitwerking op microniveau de financiële mutaties bij het aanslagbiljet.
26
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
v 114 Blz. 33, deel I
paragraaf D2 “Kwijtscheldingen / verminderingen Alle actuele dossiers => alle dossiers Alle dossiers die per 1-1-2006 actief zijn geweest.” Vanaf welke peildatum moeten de kwijtscheldingen en verminderingen worden geconverteerd? Antwoord:
Die kwijtscheldingen en verminderingen van subjecten die worden geconverteerd met peildatum 1-1-2006. Er moet bepaald kunnen worden of iemand in aanmerking komt voor automatische kwijtschelding en/of toetsing.
115 Blz. 34, deel I
Bijlage D2, EIS 3 Hier wordt gesproken over “beide gemeenten”. 1. Wij gaan ervan uit dat hier alle zes gemeenten worden bedoeld. Is dat correct? 2. Welke gegevens zijn leidend bij conversie? Antwoord: Het betreft alle deelnemende gemeenten. Nog niet definitief is bepaald welk bestand daarbij leidend zal zijn, maar overwogen wordt om de gegevens van het Hoogheemraadschap als basis te nemen. 116
Volgens onze gegevens gebruiken gemeenten Gouda en Leiden fiscalisering parkeerboetes. Worden de naheffingsaanslagen parkeren ook afgehandeld in het systeem van GouweRijnland i.o.? Antwoord: Ja, in het geval van Gouda. Functionaliteit moet aanwezig zijn.
117 Blz. 30, deel I
paragraaf C11, Proof of Concept “de koppeling met verwante en ondersteunende systemen t.a.v. datadistributie, waarderingsmodule, financieel systeem, etc.”. 1.
Kunt u ons een overzicht geven welke systemen het hier betreft. Tijdens de Proof of Concept (PoC) zal de leverancier diensten leveren ter begeleiding van het PoC. Hiervoor is het noodzakelijk om een goede inschatting te maken van de hoeveelheid diensten. Deze diensten worden in de aanbieding opgenomen. Hiervan kan alleen een goede inschatting worden gemaakt als bekend is met welke systemen een koppeling getest dient te worden.
27
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Antwoord: De systemen die zijn bedoeld, zijn opgesomd. De in deze paragraaf genoemde relaties dienen in ieder geval in de proef te worden meegenomen. Voor de overige systemen wordt verwezen naar het programma van eisen. 118
Blz. 30, deel I paragraaf C11, Proof of Concept “de koppeling met verwante en ondersteunende systemen t.a.v. datadistributie, waarderingsmodule, financieel systeem, etc.”. 2. We hebben in het bestek geen wensen en eisen rondom datadistributie terug gevonden. Kunt u aangeven of dit klopt en zo ja, hoe dit in deze aanbesteding dan een onderdeel van het PoC kan zijn. Antwoord:
Ja, dit klopt. U dient in de PoC te laten zien op welke wijze gegevensoverdracht plaatsvindt tussen de systemen.
119
Blz. 30, deel I paragraaf C11, Proof of Concept “de koppeling met verwante en ondersteunende systemen t.a.v. datadistributie, waarderingsmodule, financieel systeem, etc.”. 3. Verwacht u van de aanbieder dat een datadistributiesysteem onderdeel uitmaakt van de aanbieding? Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 118.
120 Blz. 52, deel I
Bijlage L “Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van de Gemeente Voorst voor opdrachten tot het leveren van producten en/of diensten van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de offerteaanvraag.” Wij vermoeden dat de genoemde gemeente niet correct is. Kunt u aangeven van welke organisatie de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn? Zie bijlage M Antwoord: Zie het antwoord op vraag 121.
28
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
121 Blz. 55, deel I
Bijlage L “Artikel 10: Technische infrastructuur Opdrachtgever geeft toestemming het Belastingsysteem te installeren op de technische infrastructuur van de Gemeente Voorst. De op dat moment te leveren Software dient dan geschikt te zijn om in de technische infrastructuur van de Gemeente Voorst te worden opgenomen en daarin deugdelijk te functioneren.” Wij vermoeden dat deze gemeente niet correct is. Kunt u aangeven binnen de infrastructuur van welke organisatie de software dient te draaien. Antwoord: Zie de beantwoording van vraag 50. De juiste tekst moet zijn: Opdrachtgever geeft toestemming het Belastingsysteem te installeren op de technische infrastructuur van opdrachtgever. De op dat moment te leveren Software dient dan geschikt te zijn om in de technische infrastructuur van het samenwerkingsverband te worden opgenomen en daarin deugdelijk te functioneren.
122 Blz. 6, deel I en Blz. 53, deel I
paragraaf 1.4 Bijlage L, artikel 5h “Het installeren van het belastingsoftwarepakket op de technische infrastructuur van Opdrachtgever” In het bestek wordt op verschillende plekken als eis gesteld dat de software geschikt is “om in de technische infrastructuur van Opdrachtgever te worden opgenomen.” Dit staat ook in de te sluiten overeenkomst, waaraan leverancier in de aanbesteding dient te voldoen (Bijlage L). Er wordt in het bestek echter nergens aangegeven wat deze infrastructuur van opdrachtgever is. Kunt u expliciet aangeven wat de infrastructuur is waarop de software dient te draaien. Indien u dit niet expliciet kunt aangeven, kan een aanbieder niet onvoorwaardelijk bevestigen dat de software op de (nog niet bekende c.q. vastgestelde) infrastructuur kan draaien. Kunt u in dat geval aangeven hoe u de genoemde eis in de beoordeling gaat hanteren. Antwoord: Op dit moment is de exacte invulling van de technische infrastructuur nog niet bekend. Als richtlijn dient vooralsnog te worden aangehouden de standaarden m.b.t. de technische infrastructuur van de Gemeente Leiden. Deze zijn als bijlage bijgevoegd.
29
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
123 Blz. 34-36, deel I
Bijlage D2 1.
Komen deze eisen ook terug in deel II? Zo ja, waar?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 122.
124
Blz. 34-36, deel I Bijlage D2 2.
Dienen deze eisen door de leverancier te worden beantwoord en zo ja, op welke wijze, volgens
Antwoord: Zie inleiding bij Bijlage D.2. De leverancier wordt geacht een conversieplan op te stellen waarin de punten en eisen die in deze bijlage zijn benoemd zijn verwerkt.
125
Blz. 34-36, deel I Bijlage D2 3.
Zo ja (bij 2.): hoe worden deze antwoorden in punten gewaardeerd?
Antwoord: Zie vraag 124. De antwoorden worden geacht te zijn verwerkt in het conversieplan. Zoals op blz. 15 onder 3.4 is vermeld kan het conversieplan met maximaal 60 punten worden gewaardeerd.
126
Blz. 34-36, deel I Bijlage D2 4.
Is het akkoord om deze eisen in het PID op te nemen?
Antwoord: Nee, we willen hiervoor een apart projectplan hebben. Zie antwoorden op vraag 124 en vraag 125.
30
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
127 Blz. 14-15, deel I
paragraaf 3.4 Er wordt hier gesproken over een ‘prijsscore’. Ons is echter niet duidelijk of dit de prijs (in euro’s) is, of dat de prijs wordt omgezet in een score (in punten). 1. Kunt u hierover meer duidelijkheid geven? Antwoord: De Prijsscore wordt hier als volgt gedefinieerd: "De door Inschrijver in Bijlage E opgegeven kosten en prijzen vormen de totale Prijsscore." Bijlage E sluit af met: "Totale kosten = beoordelingsprijs € ……………". Van een omzetting in punten is nergens sprake.
128 Blz. 14-15, deel I
paragraaf 3.4 Er wordt hier gesproken over een ‘prijsscore’. Ons is echter niet duidelijk of dit de prijs (in euro’s) is, 2. Wilt u in een rekenvoorbeeld van 2 leveranciers (A en B) die verschillende scores en verschillende prijzen hebben, toelichten hoe de scores worden gewaardeerd en welke van de 2 leveranciers (in het voorbeeld) de economisch meest voordelige inschrijving heeft uitgebracht Antwoord: Kwaliteitsscore = punten Kwaliteit + punten Presentatie (numeriek gegeven). Prijsscore = Totale kosten (numeriek gegeven). Stel leverancier A heeft een kwaliteitsscore 720 en een prijsscore 360 dan bedraagt zijn kwaliteit/prijsscore 2; stel leverancier B heeft kwaliteitsscore 690 en prijsscore 300 dan bedraagt zijn kwaliteit/prijsscore 2,3. "De winnaar is die Inschrijver met de hoogste kwaliteit/prijsscore": 2,3 is hoger dan 2, dus leverancier B is de winnaar.
129 Blz. 21, deel I
paragraaf B2, 2.2 In paragraaf B.2 Minimumeisen punt 2.2 Bankgarantie verzoekt u leveranciers naast een bankverklaring ook om een door de bank af te geven bereidverklaring tot het afgeven van een bankgarantie van 5% van de aanneemsom. Het eisen van een bereidverklaring tot het geven van een bankgarantie legt bij inschrijvers beslag op hun liquide middelen en hiervoor worden hoge kosten gemaakt. Bent u bereid om in dit stadium van het project deze eis te wijzigen in: “een door de inschrijver afgegeven bereidverklaring tot het overleggen van een bankgarantie van 5% van de aanneemsom”? Antwoord:
31
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
We zijn akkoord, met dien verstande dat de bereidverklaring tot het afgeven van een bankgarantie door een erkende bank verstrekt moet worden. Bij het afsluiten van de definitieve overeenkomst dient alsnog de feitelijke bankgarantie overlegd te worden.
130 Blz. 7-8, deel I
paragraaf 1.7 Deze nummering van bijlage komt niet overeen met hetgeen bv genoemd wordt in bijlage C blz. 26: “Achter tabblad 10 conform bijlage E”, of “Project Initiatie Document achter tabblad 7.1” Kunt u dit aanpassen c.q. de correcte / gewijzigde nummering in de Nota van Inlichtingen benoemen. Antwoord: Zie antwoord op vraag 2.
131 Blz. 38, deel I
Bijlage E Moet in de “Totale kosten=beoordelingsprijs” het onderhoud voor 5 jaar worden meegerekend? Antwoord: Het overzicht spreekt voor zich. Het antwoord is ja.
132
Blz. 8, deel I paragraaf 1.7 “tabblad 19 Beantwoording van de gestelde vragen” Wordt hiermee bedoeld de toelichting van eisen en wensen (tabblad 7)? Antwoord: Ja.
133 Blz. 4, deel II
paragraaf 0.1 1. Is het toegestaan om (daar waar er niet expliciet om wordt gevraagd) een wens of eis die met ‘Ja’ of ‘Nee’ wordt beantwoord van een toelichting te voorzien?
32
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
2.
Zo ja, kan hiervoor door de aanbieder de kolom ‘Opmerking’ in het PvE voor worden gebruikt, of wilt u deze toelichting op een andere wijze (of in een separaat document) terugzien.
Antwoord: 1. Ja 2. Wij verzoeken u om een separaat document (in te voegen achter tabblad 19, waarbij u duidelijk dient te vermelden op welk hoofdstuk, paragraaf en evt. subparagraaf de opmerking betrekking heeft.
134 Blz. 7, deel II
Hoofdstuk 1 Vragen 36 t/m 44 Boven vraag 36 (afstemming en inrichting van het systeem) staat: “Geef uitleg in een toelichting”. Op welke vra(a)g(en) wordt een toelichting verwacht? Antwoord: Uw antwoord op de vragen 36 tot en met 44 moet zodanig zijn dat wij daaruit een goed beeld kunnen vormen wat u aanbiedt. Het staat u vrij om op alle genoemde punten een toelichting te geven. 135 Blz. 7, deel II
Hoofdstuk 1 Vragen 45 en 46 Hier staat boven vraag 44 (Bij de inrichting wordt gebruik gemaakt van zelf in te vullen): “Geef uitleg in een toelichting”. Op welke vra(a)g(en) wordt een toelichting verwacht? Antwoord: Uw antwoord op de vragen 45 en 46 moet zodanig zijn dat wij daaruit een goed beeld kunnen vormen wat u aanbiedt. Het staat u vrij om op alle genoemde punten een toelichting te geven.
136 Blz. 8, deel II Hoofdstuk 1, vraag 68 Wat wordt hier bedoeld met “de mutatie oud”? Antwoord: Hiermee wordt bedoeld wat de mutatiebron was. 137
Blz. 9, deel II Hoofdstuk 1, vraag 77 Welke partij verzorgt voor Gouwe-Rijnland i.o. de communicatie tussen de banken en het eigen systeem? (Bluem, Data-B, TNT, …)
33
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Antwoord: Dit wordt nog nader bepaald.
138 Blz. 12, deel II
paragraaf 2.2, vraag 4 Kunt u uitleggen wat u verstaat onder “gemeenschappelijke data” en “specifieke data” en wat het verschil hiertussen is? Antwoord: Zie antwoord op vraag 41. Gemeenschappelijke data zijn data die in de landelijke basisregistratie zijn vermeld. Specifieke data zijn data die aanvullend worden toegevoegd aan de gegevens uit de landelijke basisregistratie.
139 Blz. 13, deel II
paragraaf 2.3 Vraag 4: “De programmatuur is ontwikkeld met behulp van universeel herbruikbare modules.” Kunt u met een nadere toelichting aangeven wat u hiermee bedoelt? Antwoord: Deze eis vervalt. 140 Blz. 14, deel II
paragraaf 2.4, vraag 8 Kunt u aangeven waarom deze mogelijkheid dient te bestaan? In welke gevallen wilt u een karaktergeoriënteerde userinterface gebruiken? Antwoord: Met deze eis bedoelen we dat de applicatie in staat moet zijn om zowel met behulp van de muis als het toetsenbord bediend te worden.
141 Blz. 16, deel II
Par. 2.7 Hier worden de termen “servicebus” en “OSB” door elkaar heen gebruikt, daar waar dit geen synoniemen van elkaar zijn. EGEM gaat er binnengemeentelijk nog steeds van uit dat er gegevens uitgewisseld worden (dus eigen opslag) waarbij StUF 2.04 het standaard uitwisselingsformaat is. Versie 3.10 is al wel vastgesteld maar moet nog als software door alle leveranciers gebouwd en uitgerold worden. Bij uitwisseling tussen verschillende systemen via services, zal dit via deze landelijke standaarden gaan verlopen. 1. Wilt u het document aanpassen met de juiste begrippen servicebus en OSB? Antwoord:
34
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
Wij hebben OSB en servicebus niet als synoniemen gebruikt. De strekking van deze paragraaf is o.i. duidelijk. Wij vragen u als aanbieder om aan te geven of en zo ja hoe u dat realiseert, zowel in de bestaande situatie als naar de toekomst, rekening houdend met de ontwikkeling die u in uw vraagstelling al aangeeft.
142 Blz. 16, deel II
Par. 2.7 2.
Hoe kijkt u aan tegen service-uitwisseling tussen verschillende systemen en het gebruik van open, landelijke standaarden?
Antwoord: Als opdrachtgever streven wij naar hetgeen in par. 2.7 is vermeld. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op open, landelijke standaarden. Daar waar deze nog niet operationeel zijn, dient gewerkt te worden met een werkbaar alternatief, waarbij de mogelijkheid geboden moet worden om bij beschikbaarheid op eenvoudige wijze over te gaan naar de nieuwe beschikbaar gekomen standaard. 143 Blz. 16, deel II
Par. 2.7 3.
Wat betekent dit (onze vraag 2) voor de service-architectuur?
Antwoord: De vraag is ons niet duidelijk. 144 Blz. 16, deel II
Par. 2.7 4.
ODBC-koppelingen en SOA lijkt ons een contradictio interminis. Kunt u aangeven hoe u hier tegenaan kijkt?
Antwoord: We streven naar een Service Gerichte Architectuur. We sluiten echter niet uit dat in voorkomende gevallen ook ODBC koppelingen (nog) nodig zijn. 145 Blz. 16, deel II
paragraaf 2.7, vraag 1 Hier staat “De aanbieder dient aan te geven of de applicatie voldoet aan bovenstaande criteria”. Welke criteria worden er bedoeld? Antwoord: De criteria zijn benoemd in de tekst boven de vraag. 146 Blz. 17, deel II
35
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
paragraaf 2.8, vraag 7 In deze vraag is het onduidelijk naar welke configuratie verwezen wordt.
Antwoord: Zie het antwoord op vraag 51. 147 Blz. 19, deel II paragraaf 2.11, vraag 5 In het kader van de client omgeving is het ons niet duidelijk wat bedoeld wordt met de vraag "Op welke manier wordt er onderscheid gemaakt naar lichte gebruikers voor raadpleging en zware gebruikers voor mutaties?".
Antwoord: Deze vraag kan komen te vervallen en worden bezien in relatie tot 2.11 vraag 4. 148 Blz. 19, deel II Par. 2.12 Het betreft een webapplicatie. Er wordt gebruik gemaakt van een webserver (OAS). Naast de webserver wordt geen gebruik gemaakt van een aanvullende applicatie-server. Mag de webserver in deze context gezien worden als applicatieserver?
Antwoord: Nee, dat mag niet. 149 Blz. 20, deel II
paragraaf 2.13, vraag 1 Kunt u de vraag meer specificeren? Antwoord: De aanbieder dient aan te geven welke resources hij gebruikt voor het operationeel houden van de webserver. Daarbij kan worden gedacht aan de benodigde hardware en eventueel in te zetten software
150 Blz. 20, deel II
paragraaf 2.13, vraag 2 Aan welke eisen moet de webserver voldoen om een goede performance te geven, zie hoofdstuk responsetijden? Als bij deze vraag de hardware-eisen worden bedoeld, is de vraag gelijk 2.13.4. Antwoord: Zie de bijlage met de standaarden van Leiden (zie vraag 51). 151 Blz. 20, deel II
36
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
paragraaf 2.14, vraag 5 Kunt u de vraag meer specificeren? Antwoord: Vraag spreekt voor zich: geef aan welke hardware eisen u stelt voor de databaseserver. 152 Blz. 24, deel II paragraaf 2.19, vraag 2 Hierbij gaan we ervan uit dat deze stelling uitgaat van dezelfde omvang van het samenwerkingsverband (en dat eventuele nieuwe toetredende gemeenten, herindelingen etc. buiten beschouwing worden gelaten). Kunt u dit bevestigen?
Antwoord: Ja. 153 Blz. 27, deel II
paragraaf 2.20, vragen 12 en 13 Dit is opgenomen in het datamodel. Deze wordt na het ondertekenen van een non-disclosure overeenkomst beschikbaar gesteld. 1. Gaat u hiermee akkoord? Antwoord: Ja. 154 Blz. 27, deel II
paragraaf 2.20, vragen 12 en 13 2.
Kunt u deze vraag zo aanpassen dat de leverancier akkoord gaat met de vraag, maar de betreffende stukken pas (na ondertekening van een non-disclosure) ná opdrachtverstrekking beschikbaar worden gesteld?
Antwoord: Ja.
155 Blz. 29, deel II
paragraaf 2.22, vraag 17 Kunt u deze vraag nader toelichten wat u hier bedoelt? Antwoord: Ten tijde van de conversie dient de reguliere productie in beginsel ongestoord te kunnen worden voortgezet. 156 Blz. 83, deel II
37
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
5.1.2, vraag 10 Centric IT Solutions Hier staat als opmerking “Opgelet! Het betreft hier zowel gemeentelijke heffingen als waterschapsheffingen die op één aanslagbiljet samengevoegd dienen te worden; op afzonderlijke biljetten per deelnemers.” 1. Kunt u, zo nodig aan de hand van een voorbeeld, uitleggen wat u precies bedoelt? Antwoord: Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat zowel gemeentelijke als waterschapsbelastingen op één aanslagbiljet vermeld moeten kunnen worden. Dit kan zowel object- als subjectgebonden heffingen betreffen. Deze biljetten moeten per deelnemer (gemeente en/of Hoogheemraadschap) vervaardigd kunnen worden. 157
Blz. 83, deel II 5.1.2, vraag 10 Centric IT Solutions Hier staat als opmerking “Opgelet! Het betreft hier zowel gemeentelijke heffingen als waterschapsheffingen die op één aanslagbiljet samengevoegd dienen te worden; op afzonderlijke biljetten per deelnemers.” 2.
Hoe wilt u omgaan met subjecten die in meerdere deelnemende gemeentes belangen hebben?
Antwoord: Zoveel mogelijk op één biljet.
158 Blz. 45 deel II
paragraaf 3.2.1, vraag 11 Gaat u ermee akkoord dat dit beschikbaar wordt gesteld ná de gunning en na het ondertekenen van een non-disclosure? Antwoord:
Ja. 159 Blz. 47-49, deel II
paragraaf 3.2.2 Formaat: Stuf-BG U noemt hier voor alle koppelingen het formaat Stuf-BG. Dit formaat is slechts voor een enkele van de genoemde koppelingen een ‘standaard uitwisselingsformaat’. Kunt u toelichten waar u op doelt en wat u hiermee bedoelt? Antwoord:
De applicatie moet alle voorkomende Stuf formaten kunnen verwerken.
160 Blz. 112-113, deel II
38
Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland
paragraaf 6.3.2 Naar onze mening zijn vragen 27 en 58 dezelfde. Klopt dit? Zo ja, kunt u deze doublure eruit halen. Zo nee, wat is het verschil? Antwoord: Ja. 27 vervalt.
161 Blz. 61 deel I Artikel 10 Aansprakelijkheid Artikel 10.1 kent geen limiet. Kunt u aan dit artikel een limiet toekennen, bijvoorbeeld ter hoogte van de kosten van het onderhavige project of maximale hoogte van een aansprakelijkheidsverzekering?
Antwoord: Het is aan de Leverancier om de juiste aansprakelijkheidsverzekering te sluiten, zie blz. 63 artikel 15.1: de Leverancier heeft zich adequaat verzekerd en zal zich adequaat verzekerd houden voor bedrijfsaansprakelijkheid, waaronder begrepen (product)aansprakelijkheid voor schade toegebracht aan personen of zaken die eigendom zijn van de Koper.
Bureau Aanbestedingen Gemeente Leiden
39