STREEKHISTORISCH MUSEUM TWEESTROMENLAND
BENEDEN LEEUWEN Pastoor Zijlmansstraat 3 6658 EE Beneden Leeuwen Tel. 0487 – 595002 Bankrelaties: Postgiro:5706026 Rabobank: 130891207 Website: www.museumtweestromenland.nl E-mail:
[email protected]
BEKIJK HET MAAR lesbrief
ONDERWIJSPROJECT VOOR DE ONDERBOUW van de Basisschool groep 1, 2, 3.
Dit project is samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen . Dit project is mede tot stand gekomen door een financiële bijdrage van Woningstichting Alphons Ariëns te Druten
ONDERBOUW 1 Samengesteld door de commissie educatie van Streekmuseum Tweestromenland
Inhoud Inleiding
2
Tijdschema
3
Les 1 De introductie van dit project Observeren en registreren
4 5
Les 2 Musea en hun verzamelingen Museumbezoek
6 10
Les 3 Enkele spelactiviteiten in relatie met een museum De Afvalrace Scherven brengen geluk Op de tast Het tijdspel
11 11 13 14 15
Les 4 Het samenstellen van een eigen verzameling Het maken van een tentoonstelling
17 17
Extra tips voor het inrichten van een tentoonstelling
18
Bijlage
Gedichtjes
19
Verhalen
21
Inleiding 2 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Doel
Leerlingen leren gericht kijken naar voorwerpen Leerlingen ontdekken wat verzamelen is en denken na over een eigen verzameling. Leerlingen gaan de overeenkomst zien tussen een eigen verzameling en een museumcollectie. Leerlingen richten een eigen tentoonstelling in en ontdekken wat daar bij komt kijken.
Aanleiding
Het is opvallend wat mensen allemaal verzamelen. Jonge kinderen bewaren vaak al dingen die ze de moeite waard vinden: mooie steentjes, een takje, een touwtje……… De wat oudere kinderen beginnen al vaak met gericht verzamelen. Denk maar aan de rage van veel meisjes om paardenafbeeldingen te verzamelen, terwijl veel jongens geïnteresseerd zijn in het verzamelen van voetbalplaatjes. Ook volwassenen blijven verzamelen. Vaak gebeurt dit onbewust: wie heeft er bijvoorbeeld geen verzameling foto’s van een fijne vakantie? Uit de verzamelwoede van mensen zijn de eerste musea ontstaan: men wilde graag zijn eigen verzameling aan anderen tonen.
Opzet van dit project
Het project bestaat uit drie delen. De leerlingen maken eerst kennis met het verzamelen en ordenen van voorwerpen. Daarna gaan ze een museum bezoeken en tenslotte maken ze hun eigen museum. Per bouw worden in dit project allerlei lessuggesties gegeven. Natuurlijk kunt u zelf het best beoordelen wat bij uw leerlingen past en de tijd die U er aan wilt/kunt besteden. Het kan variëren van de introductie en een museumbezoek tot de uitvoering van het gehele project. Dit project kan per klas of bouw uitgevoerd worden, maar ook is het mogelijk dat de hele school met ditzelfde onderwerp bezig is en dat de leerlingen van verschillende leeftijden samenwerken aan het eindresultaat. Dit vraagt wel overleg tussen de leerkrachten.
Tijdschema 3 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Les 1 Les 2
Les 3 Les 4
introductie 30 minuten Sorteren en rubriceren 60 minuten musea en hun verzamelingen 30 minuten voorbereiding museumbezoek 15 minuten museumbezoek 90 minuten het samenstellen van een eigen verzameling minimaal 60 minuten het maken van een tentoonstelling 60 minuten
LES 1 4 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Deze les valt uiteen in verschillende onderdelen, te weten: • De introductie van dit project • Sorteren en rubriceren
DE INTRODUCTIE VAN DIT PROJECT Voorbereiding: Lesduur: Werkvorm:
Als u zelf een verzameling heeft, probeer hier dan iets van te laten zien. 30 minuten. Klassikaal kringgesprek
Uitwerking: U toont uw meegebracht voorwerp en vertelt waarom u het hebt meegenomen. Wanneer u geen verzameling hebt, kunt u ook een mooie steen, veer o.d. laten zien. Daarna structureert u het gesprek rondom de volgende vragen: • Bewaar je wel eens iets? • Waarom bewaar je het ? (mooi, lief zacht enz.) • Als je iets bewaart wat je interessant, mooi of heel lelijk vindt, probeer je er dan meer van te krijgen? • Hoe doe je dat? (kopen, vragen, zoeken enz.). • Waar bewaar je je verzameling? (op een plank, in een kast, op bed, in een doos enz.). • Verzamel je alles wat je over een onderwerp kunt vinden, of bewaar je alleen mooie of bijzondere dingen? U sluit de les af met de vraag of de leerlingen iets wat voor hen belangrijk is, willen meenemen om in de klas te laten zien.
5 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
SORTEREN EN RUBRICEREN Voorbereiding:
Een aantal oude tijdschriften, schaar, papier, lijm. Aanwezige sorteerspelen en rubriceerspelen. Plakkaatverf en grote vellen papier Controleer of elke leerling een voorwerp van thuis
heeft Lesduur: Werkvorm:
meegenomen (zo niet, laat dan iets uit de klas kiezen). 60 minuten Korte klassikale inleiding, daarna in groepjes van 3 tot 5 leerlingen.
Uitwerking: U vertelt dat deze les gaat over verzamelen. U kunt beginnen met een kort vraaggesprek. Suggesties: • Wat heb je meegebracht? • Waarom heb je dit meegebracht? (eigenschappen van het voorwerp: het materiaal, de vorm, de kleur enz.) Laat een aantal leerlingen naar keuze werken met sorteer- en rubriceerspelen. Anderen kunnen uit tijdschriften plaatjes zoeken die passen bij het meegenomen voorwerp. Een leerling heeft b.v. een knuffel meegenomen en kan misschien meerdere plaatjes van knuffels vinden, of bedenkt dat bepaalde dieren ook passen bij de knuffels. Een ander heeft een autootje bij zich, zoekt meerdere auto’s of foto’s van straten waar de auto in kan rijden enz. Het belangrijkste is dat de leerlingen kunnen verwoorden, waarom ze vinden dat bepaalde dingen bij elkaar horen. Een derde groepje kan proberen een verfwerkje te maken van het meegenomen voorwerp. Wijs de leerlingen er op, dat ook de achtergrond geverfd moet worden. Bewaar deze verftekeningen goed, want ze kunnen misschien gebruikt worden in de tentoonstelling of als affiches.
6 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Les 2: Musea en hun verzamelingen Voorbereiding: Lesduur: Werkvorm:
Doorlezen van de hieronder gegeven informatie. 30 minuten Klassikaal kringgesprek
Uitwerking: Het gaat er in deze les om dat de leerlingen enig inzicht krijgen in het museumwerk achter de schermen. Zij leren dat een museumopstelling niet zomaar is neergezet, maar met een bedoeling. Museummedewerkers willen dat de bezoekers de collectie goed kunnen zien en dat ze er liefst ook nog iets van opsteken. Of je nu alle voorwerpen goed bekijkt of maar een paar, je leert altijd wel iets in een museum. (Leven of leefden andere mensen net zoals wij leven, wat voor dingen zijn er gemaakt?). Vertel ze wat een museum is en dat in musea verzamelingen te zien zijn. Misschien is een van de leerlingen wel eens in een museum geweest en kan er iets over vertellen. De begrippen museum en verzameling worden nu duidelijker.
Museum: Collectie:
een gebouw waarin een verzameling wordt bewaard en aan het publiek wordt getoond. een ander woord voor een verzameling.
Verwijs naar het groepsgesprek over verzamelingen. Wijs ze ook op de collages die ze op school gemaakt hebben. Ook museummedewerkers delen de collectie in. Dit kan je op allerlei manieren doen. Maak dit duidelijk aan de hand van duidelijke voorbeelden.
Chronologisch: Thematisch: Geografisch:
de oudste foto zit voor in een fotoalbum. alle dieren horen bij elkaar, of alle auto’s de foto’s van een bepaalde vakantie zitten bij elkaar in een album. Per vorm/techniek: driehoekige postzegels vormen samen een rubriek, evenals hele grote exemplaren of langwerpige of vierkante etc. Net als bij de verzamelingen die de leerlingen hebben samengesteld, kan bij de museumcollectie voor allerlei combinaties worden gekozen. In het streekmuseum Tweestromenland worden voorwerpen tentoongesteld die allemaal iets met de geschiedenis van Maas en Waal te maken hebben. In het museum is alles per thema gerangschikt (wonen, beroepen, streekdracht, fossielen, winkels) 7 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
U kunt hierbij de folder van het Streekmuseum met de leerlingen bespreken. Naast de presentatie van de collectie, zijn er nog andere taken die in het museum worden verricht. Bespreek deze met de leerlingen. De volgende punten kunnen hierbij aan de orde komen: • verzamelen:
aankopen, regelen van bruiklenen d.w.z. het lenen en uitlenen van kunstwerken. • conserveren: zorgen dat de kunstwerken in goede staat blijven, zo nodig (laten) restaureren. • documenteren: bijhouden van allerlei informatie over de collectie. • tentoonstellen: presentatie van de vaste collectie en organisatie van tijdelijke tentoonstellingen. Het maken van tekstborden voor bezoekers en het samenstellen van catalogi. • publieksbegeleiding: publiciteit, vormgeving, rondleidingen, cursussen, schoolbegeleiding e.d. • financieel beheer: financiële organisatie van tentoonstellingen, bijzondere activiteiten, personeel, winkelverkoop e.d.
Extra informatie voor de leerkracht bij les 2:
In geen land is de museumdichtheid zo hoog als in Nederland. Blijkbaar zit het verzamelen de Nederlanders in het bloed. Zeker gold dat voor onze voorouders, die van hun handelsreizen talloze voorwerpen uit verre landen meebrachten. Toch bestaan musea zoals wij die nu kennen, pas sinds het eind van de 18e eeuw. Voor die tijd brachten rijke verzamelaars hun privé-collecties in hun huizen, kastelen of paleizen onder. Slechts vrienden en bekenden konden dergelijke verzamelingen bekijken. Inmiddels zijn veel particuliere collecties aan de overheid geschonken. Ze behoren nu tot het openbaar bezit en zijn toegankelijk voor iedereen. Sommige verzamelingen bevinden zich nog steeds in het gebouw waarin de oorspronkelijke gever woonde. En diverse musea ontlenen hun naam aan de familie(s) wier nalatenschap het begin van de collectie vormde (bv. BoymansVan Beuningen, Kröller-Müller, Mauritshuis).
8 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Soorten musea: Hoewel elk museum uniek is, zijn er toch verschillende soorten te onderscheiden:
- Volkenkundige musea
De collecties van deze musea zijn voor een groot deel afkomstig uit de voormalige overzeese gebieden. De museumbezoeker krijgt een indruk van de uiteenlopende levenswijzen van allerlei volken. vb. Amerika Museum in Cuijk en het Afrika Museum in Berg en Dal.
- Kunstmusea
Deze musea verzamelen oude en moderne kunst zowel schilder- en beeldhouwkunst, textiel, kunstnijverheid, vormgeving en architectuur. vb. Armando Museum in Amersfoort en het Cobra Museum in Amstelveen.
- Archeologische musea
Hier vertellen bodemvondsten iets over de eigen cultuur in het verre verleden en/of over het leven en werk van de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen. vb. Prehistorisch Openluchtmuseum in Eindhoven en het Archeologisch museum Haarlem.
- Natuurhistorische musea
In deze musea wordt aandacht besteed aan de omgeving van de mens. Planten, dieren, stenen, aardlagen e.d. worden hier verzameld. vb. Biesbosch Museum in Werkendam en Naturalis in Leiden.
- Historische musea
Deze musea zijn gewijd aan de geschiedenis. Dat kan zijn de geschiedenis van een volk, de geschiedenis over een bepaalde periode of de geschiedenis van een stad, dorp of streek. vb. Stadsmuseum Harderwijk en het Stedelijk museum in Zwolle.
- Oudheidkamers
Kleine musea, die iets laten zien van het wonen, werken en leven in die streek. vb. Boerderijmuseum Oldebroek en het Oudheidkundig Streekmuseum in Alphen.
- Technische- en transportmusea
Deze musea geven een beeld van de ontwikkelingen op het gebied van techniek en vervoer in het verleden, heden en toekomst. vb. Het Nationaal Automobielmuseum in Raamsdonksveer en het Aviodoom in Lelystad.
- Gespecialiseerde musea
Deze musea verzamelen één soort voorwerpen, bijvoorbeeld klokken, spaarpotten etc. vb. Speelgoed- en Blikmuseum in Deventer en het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek.
Museale taken 9 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
De museummedewerkers hebben verschillende taken:
- Verzamelen
Per jaar kan een (beperkt) bedrag worden besteed aan nieuwe aanwinsten. De conservator kijkt op veilingen of in galeries of er een bijzonder voorwerp is dat goed in de collectie van het museum past. Voorts wordt de collectie aangevuld met schenkingen door zowel particulieren als stichtingen enz.
- Conserveren (bewaren)
Om de verzameling in goede staat te houden, worden diverse maatregelen getroffen. Zo moeten de ruimten waarin de voorwerpen bewaard worden de juiste temperatuur, vochtigheidsgraad en belichting hebben. Via allerlei soorten beveiliging worden objecten beschermd tegen inbraak en vernieling. Met behulp van camera’s, monitoren en alarmsystemen wordt in de gaten gehouden of bezoekers de voorwerpen niet aanraken of bekladden. Wanneer een kunstwerk beschadigd is, moet het zorgvuldig hersteld worden. Dat wordt gedaan door een restaurateur.
- Documenteren
Alle wetenswaardigheden van de verzamelde objecten worden bijgehouden. De eerste vermelding betreft de datum van aanschaf, de herkomst, de afmetingen enz. Vervolgens wordt nagegaan of er iets in de literatuur bekend is over het voorwerp of over het onderwerp. Ook houdt men bij wanneer het voorwerp is uitgeleend voor een tentoonstelling, wanneer een restauratie plaatsvond enz. Musea hebben vaak een eigen vakbibliotheek.
- Tentoonstellen/exposeren
De laatste decennia wordt steeds meer aandacht besteed aan de presentatie van de collectie. Men houdt rekening met de wensen en verwachtingen van het groeiend aantal bezoekers. De museummedewerkers kiezen wat ze de bezoekers willen tonen en wat in de depots wordt opgeslagen. Voor de geïnteresseerde museumbezoeker moet de benodigde achtergrondinformatie beschikbaar zijn in de vorm van catalogi, begeleidende teksten e.d. Vaak zijn er kleine bordjes bij de voorwerpen geplaatst. Soms ook zijn er grote informatieborden of videoprogramma’s.
- Publiciteit
Om zoveel mogelijk bezoekers van de collectie te laten genieten, moet het museum zoveel mogelijk bekendheid krijgen. Hiertoe worden folders en affiches gemaakt, journalisten aangeschreven e.d. Grote musea hebben voor al deze taken aparte mensen in dienst. In het Streekmuseum te Beneden Leeuwen worden veel van bovengenoemde taken door een paar mensen (vrijwilligers) uitgevoerd.
Les 2: MUSEUMBEZOEK 10 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Voorbereiding:
U maakt zelf een afspraak met het Streekmuseummuseum. Wijzigingen in de afspraak doorgeven aan: Toon Hendriks, 0487-592952 Begeleiding: Tijdens de museumbezoeken is extra begeleiding nodig (per 4-6 leerlingen een begeleider). Benader ouders, collega’s of bekenden. Financiën: Dit lespakket is gratis bij het boeken van een museumbezoek met de groep(en) en wordt na de afspraak naar U gemaild. Museumbezoek is € 1,50 per kind. Lesduur: voorbereiding 15 minuten Werkvorm: klassikaal Uitwerking: Leg de leerlingen - dit keer meer uitgebreid - het doel van het project uit en de planning voor de komende tijd. U vertelt dat u het Streekmuseum Tweestromenland in Ben. Leeuwen gaat bezoeken en geeft een korte karakteristiek van het museum. Ook zegt u wanneer het bezoek afgesproken is, hoe het vervoer is geregeld en wie als extra begeleiding meegaan. Het museumbezoek duurt ongeveer 60 minuten is onderverdeeld in de volgende onderdelen: 1) Een korte inleiding en mini quiz (ca. 10 minuten) door een medewerker van het museum. 2) Onder leiding van een gids maken de kinderen in groepjes van 4-6 kinderen een rondgang door het museum. De gids heeft een Kijkwijzer waarin per afdeling wat richtvragen of aandachtspunten staan. (45 minuten) 3) Tijdens de rondgang sorteren de kinderen in de koffiekamer een aantal voorwerpen van vroeger naar nu in de juiste volgorde 4) Afsluiting ( 5 minuten) Een afsluitend gesprek over de ervaringen van de kinderen en beantwoorden van mogelijke vragen. Leest U voor het museumbezoek in ieder geval de verhalen voor, voordat de kinderen naar het museum komen De spellen uit les 3 dienen voorafgaand aan het museumbezoek gespeeld te worden, indien U hiervoor kiest.
LES 3 11 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
ENKELE SPELACTIVITEITEN (in relatie met een museum) DE AFVALRACE Korte omschrijving: Leerlingen spelen in groepjes van 2 tegen elkaar. Ze moeten binnen een bepaalde tijd voorwerpen sorteren op materiaal (plastic, hout, metaal). Nodig: • 1 grote bak (kist) • 2 x 3 kleinere bakken • Afvalmateriaal van plastic, hout en metaal. • Kookwekker • Beschrijving van het spel • Pen of potlood • Stempel en stempelinkt Opstelling: Aan een kant wordt de grote bak in het midden neergezet. In deze bak komen allerlei materialen van plastic, metaal en hout. Aan de andere kant worden zes bakken gezet (drie per leerling). Spelregels: Twee leerlingen staan bij de grote bak. Op teken van de begeleider nemen ze één voorwerp uit de bak en brengen dit zo snel mogelijk naar de overkant, waarna ze het volgende voorwerp halen. Het materiaal moet in drie categorieën gescheiden worden. Na twee minuten wordt er gestopt en worden de voorwerpen die in de kleine bakken liggen, geteld. Er wordt ook gekeken of het materiaal goed gescheiden is. Voor elk goed voorwerp wordt een punt gegeven. Het aantal punten wordt op de leerlingenkaart genoteerd. Materialen: Onderbouw: Middenbouw:
duidelijk herkenbare materialen. duidelijk herkenbare materialen, gecombineerd met materiaal wat nog gescheiden moet worden (b.v. blik met plastic deksel). Bovenbouw: duidelijk herkenbare materialen en materialen waarover een gesprek kan ontstaan (b.v. hout met spijkers er in).
Spelregels bij de afvalrace
12 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Leg de kinderen uit, dat het onmogelijk is om alles te verzamelen. Meestal verzamel je dingen die bij elkaar horen. Dit gebeurt ook bij het verzamelen van afval. Dit spel wordt steeds met twee leerlingen tegelijk gespeeld. De leerlingen nemen plaats bij de grote bak afval. Het is de bedoeling dat ze het afval dat in de bak zit zo snel mogelijk naar de overkant brengen, waarbij het afval gescheiden wordt in hout, plastic en metaal. Voor de onderbouw is duidelijk herkenbaar afval aanwezig. De middenbouw krijgt afval, waar soms over nagedacht moet worden (bv. hout met spijkers). De bovenbouw krijgt veel afval waar twijfels over bestaan. Probeer hierover een gesprek met de leerlingen aan te gaan, bv.: “Hoort dit bij hout of bij metaal en waarom?” Op het moment dat het spel begint, wordt de kookwekker op 2 minuten gezet. Wanneer de wekker afloopt, is het spel ten einde. Er mag maar één voorwerp tegelijk naar de overkant gebracht worden. Na afloop zetten de leerlingen een stempel op de kaart en worden de aantallen voorwerpen die goed gescheiden zijn, geteld. Het goede aantal wordt ook op de kaart gezet. Wanneer er tijd over is, kan het spel opnieuw beginnen.
SCHERVEN BRENGEN GELUK Korte omschrijving:
13 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
De leerlingen mogen proberen om van scherven weer een geheel te maken.
Nodig: • Scherven van schoteltjes(6x) • Zes grote, diepe borden • Vochtig zand • Zandloper • Beschrijving van het spel • Pen of potlood • Stempel en stempelinkt Opstelling: Een grote tafel met 6 tot 7 stoelen. Hierop de 6 grote, diepe borden, gevuld met vochtig zand. In het zand 6 keer scherven van kleine borden of schoteltjes (scherven van elk bord goed apart houden). Op de tafel een zandloper. Spelregels: Elke leerling gaat bij een bord zitten. Op een teken van de begeleider, wordt de zandloper omgekeerd. In de tijd dat de zandloper loopt, probeert de leerling de brokstukken aan elkaar te leggen in het vochtige zand. Op het moment dat de zandloper stopt, stopt de leerling met puzzelen. De begeleider kijkt hoeveel stukjes goed liggen. Daarna worden de scherven weer door elkaar gelegd. Bij voldoende tijd, schuiven de leerlingen daarna een plaats op en begint het spel opnieuw. Materialen: Onderbouw: Middenbouw: Bovenbouw:
kapotte schoteltjes, bestaande uit maximaal 5 scherven kapotte schoteltjes, bestaande uit maximaal 8 scherven kapotte schoteltjes, bestaande uit minimaal 8 scherven
Spelregels bij “Scherven brengen geluk” Leg de kinderen uit dat het wel eens gebeurt, dat wat verzameld wordt, kapot is. Het is dan mogelijk om het weer te repareren. Voordat iets gerepareerd wordt, moet er eerst gekeken worden of alle onderdelen aanwezig zijn.
Ieder kind neemt plaats bij een bord met scherven.
Wanneer de zandloper omgedraaid wordt, mogen ze proberen van de scherven een schoteltje te maken in het zand. Na drie minuten is het zand door de zandloper gegaan en stoppen de kinderen.
14 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Er wordt gekeken of de schotel te maken is. Daarna worden de scherven weer door elkaar geschoven. De kinderen schuiven een plaats op en het spel begint weer van voren af aan. Na afloop zetten de kinderen een stempel op de kaart en geeft de begeleiding aan aantal punten (maximaal 10).
OP DE TAST Korte omschrijving: Om beurten mogen kinderen een voorwerp betasten en benoemen. Nodig: • 6 kisten met deksel, waar aan de voorkant een gat is gezaagd • 3 x 6 verschillende voorwerpen • schrijfpapier • 6 potloden • stempel en stempelinkt Opstelling: Een grote tafel, waarop de kisten, de potloden en papier. De kinderen moeten om de tafel kunnen lopen. In elke kist ligt een voorwerp Bij de tafel staan een aantal krukjes. Spelregels: Elk kind mag voelen wat er in een kist zit. Voor elk goed geraden voorwerp worden 2 punten gegeven, zodat er in totaal 12 punten behaald kunnen worden. De kinderen van de middenbouw en de bovenbouw kunnen de antwoorden opschrijven, de kinderen van de onderbouw mogen het antwoord in het oor van de begeleider fluisteren. Materialen: Onderbouw: Middenbouw: Bovenbouw:
herkenbaar speelgoed, afgewisseld hard en zacht, bestek etc. herkenbare voorwerpen, hard, zacht, griezelig (b.v. heksensnot) vooral gekke dingen (b.v. smurfensnot, haarborstel).
Spelregels bij “Op de tast” Vertel de leerlingen dat het belangrijk is om voorwerpen die je wilt verzamelen goed te kennen. Dit kan je doen door ze te bekijken, op te meten, te vergelijken en te voelen. Hier gaan ze dus voelen aan voorwerpen.
Elk kind mag in de doos voelen wat er in zit. 15
Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
De kinderen die kunnen schrijven, noteren het op papier, de anderen fluisteren het in het oor van de begeleider. In totaal kunnen ze 12 punten verdienen (2 punten per goed antwoord). Wanneer de opdracht uitgevoerd is, mogen de kinderen hun kaart afstempelen en wordt het aantal punten genoteerd. Wanneer er tijd over is, laat de leerlingen dan de voorwerpen even zien.
HET TIJDSPEL Korte omschrijving: Kinderen krijgen de gelegenheid om voorwerpen met dezelfde functie te rangschikken in tijd. Nodig: • Ganzenveer, kroontjespen in houder, vulpen, balpen • Vuursteen, lucifers, benzineaansteker, gasaansteker • 4 boekjes van oud naar nieuw • kaars, petroleumlamp, peertje, spotje • aardewerk, glas, blik, plastic • papier • potlood (midden-bovenbouw) • 6 rode kleurpotloden, 6 blauwe kleurpotloden (onderbouw) • papier met afbeeldingen (onderbouw) • tafelkleed met de cijfers 1, 2, 3 (middenbouw) • tafelkleed met de cijfers 1, 2, 3, 4 • papier, met de indelingen van voorwerpen. • stempel en stempelkussen Opstelling: De kist zo neerzetten, dat de kinderen er op krukjes omheen kunnen zitten. De kist moet beschermd worden met een effen tafelkleed. Spelregels: Ieder kind krijgt papier en een potlood of 2 kleurpotloden. De begeleider laat een groepje van maximaal 4 voorwerpen zien De voorwerpen zijn genummerd. De leerlingen bekijken welk voorwerp het oudst is, welk daarna kwam enz. Middenbouw en bovenbouw: het nummer van het oudste voorwerp wordt als eerste opgeschreven, daarna het nummer van het een na oudste, enz.. Onderbouw: de leerlingen kleuren de voorwerpen die op hun papier staan getekend, het oude voorwerp blauw, het nieuwe rood. Materialen: zie boven. Onderbouw: Van elk onderwerp worden 2 objecten getoond.
16 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Middenbouw: Bovenbouw:
Van elk onderwerp worden 3 objecten getoond Van elk onderwerp worden 4 objecten getoond
Spelregels bij “Het tijdspel” Vertel de leerlingen dat het belangrijk is wanneer je weet of iets oud of nieuw is. Zeg dat je dit vaak al kan zien. Meestal is het zo, dat iets wat nieuw is, makkelijker te gebruiken is dan een oud voorwerp.
Onderbouw
Geef iedere leerling een blaadje waar afbeeldingen op staan.
Ze krijgen ook allemaal een blauw kleurpotlood. Laat telkens 2 voorwerpen zien, die met elkaar te maken hebben, bv. een kroontjespen en een gasaansteker. De kinderen kunnen dan op hun papier de kroontjespen kleuren, want: blauw is oud. Wanneer de 5 oude voorwerpen aan bod zijn geweest, mogen de kinderen een stempel op hun kaart zetten en schrijft u het aantal punten op die elk kind gekregen heeft (2 punten per goed antwoord). Hebt u nog tijd over, laat dan de resterende figuurtjes inkleuren.
Middenbouw
Geef iedere leerling een blad papier en een potlood.
U legt elke keer 3 voorwerpen die bij elkaar horen, in willekeurige volgorde op het kleed bij de cijfers 1, 2 of 3. De leerlingen schrijven dan de goede volgorde op, waarbij afgesproken wordt dat het oudste voorwerp het eerst genoemd wordt. (Bv. : u hebt een gasaansteker bij nr. 1 gelegd, lucifers bij nr. 2 en een benzineaansteker bij nr.3. De leerlingen schrijven dan op: 2, 3, 1). Bespreek waar nodig, wat de goede oplossing is. Voor elk goed antwoord wordt 2 punten gegeven. Leerlingen mogen na afloop zelf hun kaart afstempelen.
Bovenbouw: Zie middenbouw, maar nu met 4 voorwerpen.
LES 4 17 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
HET SAMENSTELLEN VAN EEN EIGEN VERZAMELING Voorbereiding: Lesduur Werkvorm
voorbereidende les van 10 minuten zie boven en minimaal 60 minuten individueel of klassikaal
Uitvoering:
Voorbereidende les
Ter voorbereiding heeft u de kinderen gevraagd om thuis een verzameling bij elkaar te zoeken of een bestaande verzameling mee te nemen. U vertelt, dat ze een tentoonstelling gaan maken, net zoals in het museum. Ieder kind kan zijn eigen vorm van tentoonstellen bepalen, ook is het mogelijk dat u zelf een keus voor de leerlingen hebt gemaakt.
HET MAKEN VAN EEN TENTOONSTELLING Voorbereiding: afhankelijk van wat voorradig is Lesduur: minimaal 60 minuten Werkvorm: zowel enkele leerlingen die de tentoonstelling vorm geven als alle leerlingen die hun eigen verzameling een plekje geven. Zoek een geschikte plek in de school om de leerlingen hun werk ten toon te laten stellen. Met wat gekleurde lappen kan een vrolijk geheel gevormd worden. D.m.v. het plaatsen van verhogingen (grote dozen enz.) wordt het geheel wat speelser. Wanneer er ruimte voldoende is, is het ook mogelijk om een aantal door de leerlingen gemaakte schilderswerken (zie les 1) bij hun verzameling op te hangen. Misschien is het leuk om de ouders uit te nodigen om de tentoonstelling te laten bezoeken (tijdens een ouderavond).
18 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Extra tips voor het inrichten van een tentoonstelling door de hele school. Bovenbouw
De leerlingen kunnen leerlingen van de onderbouw helpen bij het maken van tekstbordjes bij hun verzamelingen. Laat de leerlingen eens op internet zoeken naar meer informatie over bepaalde objecten. De leerlingen kunnen uitnodigingen voor de tentoonstelling schrijven naar ouders en andere belangstellenden. Leerlingen kunnen een catalogus van de tentoonstelling samenstellen. Leerlingen maken een eigen tentoonstellingsplan en richten de tentoonstelling in met behulp van leerlingen uit de middenbouw.
Middenbouw
De leerlingen kunnen zelf tekstbordjes maken bij hun objecten. Op deze bordjes moet in ieder geval vermeld worden wát het is en waar het vandaan komt. De leerlingen kunnen teksten maken voor affiches waarop de tentoonstelling wordt aangekondigd. Deze teksten kunnen op de geschilderde posters geplakt worden die door de onderbouw zijn ontworpen. Leerlingen kunnen helpen bij de opbouw van de tentoonstelling.
Onderbouw
De leerlingen kunnen op grote vellen papier affiches ontwerpen en de middenbouw vragen om op deze affiches de aankondiging van de tentoonstelling te schrijven. De leerlingen kunnen vragen of kinderen uit de bovenbouw willen helpen bij het maken van tekstbordjes bij hun verzameling. Laat de leerlingen hun eigen werk naar de tentoonstellingsruimte brengen. Nu nog een groot OPENINGSFEEST met SPREKER, LIMONADE enz. (Hopelijk ook een uitnodiging naar het museum).
19 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
Bijlage 1 Korte gedichtjes van Willem Wilmink uit “Deze vuist op deze vuist”
Ruilen Ruil je, dan pruil je, ruilen doet verdriet. Ruil je, dan huil je, ruil dus maar niet.
Rommel Rommel kan gezellig zijn, rommel doet geen pijn. Moeder, moeder, mopper niet, als je rommel ziet.
Een groot geheim ‘k Heb een stukje touw gevonden, heb het in een doek gewonden, en begraven bij een steen. Niemand weet het. Ik alleen.
Bijlage 2 VERHALEN 20 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
HET LEVEN ROND 1920 Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens…. Het is een spreuk die vroeger in een lijstje aan de muur hing. De spreuk geeft aan dat het thuis gezellig en knus is. Het tikken van de klok heeft iets vertrouwds: je kunt zien hoe laat het is. De klok deelt de dag in stukjes: tijd om te eten, thee te drinken of eten te koken en niet te vergeten: bedtijd! De klok geeft aan: vroeg op staan om op het land te gaan werken: eggen, ploegen, spitten, zaaien, oogsten, maaien. Boerenknechten gingen ook bomen snoeien, fruit plukken, de schapen, varkens, de geit en het melkkoetje weiden. Vroeg naar bed om de volgende morgen weer hard te kunnen werken noemde men: “met de kippen op stok gaan”. Vóór het avondgebed verorberde de boerenknecht nog wel een bord gebakken aardappels en een bord pap! Bedstee. De spreuk van het klokje én de klok hangen in het museum naast elkaar in de boerenkamer uit ongeveer 1920. Tegen de wand van de bedstee. Er zijn er twee: één voor vader en moeder en één waar een aantal kinderen in slaapt. Lekker warm dicht bij elkaar. Deuren dicht en slapen maar. Grootmoeder breidt nog even door aan sokken en moeder stopt en verstelt de was: echt handwerk. Daarna wordt de olielamp laag gedraaid: de ouders gaan ook naar bed. Na de gebakken aardappels en pap! Vaak was een bedstee boven de beestenstal gebouwd: de warmte van de dieren, die in de winter op stal stonden, drong door in bed. Een luikje in de achterwand gaf uitzicht op de stal. Soms werden kisten met aardappels onder de bedstee gezet. Heel praktisch: de hele wintervoorraad aardappels dagelijks onder handbereik. Alles in een kamer. Er is totaaloverzicht, alles gebeurt in één kamer. Er wordt gebakken, gekookt, gegeten, gepraat, gespeeld, gewerkt en het buurtnieuws doorgenomen. Er is af en toe tijd voor de boerenknecht voor het stoppen van een pijp, een pluk pruimtabak. Het spinnewiel gonst: de handen van een boerenvrouw rusten nooit. De tafel met stoelen staat in het midden, het dressoir tegen de muur. Een Mariabeeld erop en ernaast het missiebusje, de tabakspot, de pijp- en pruimtabak. Op het fornuis hangt de waterketel boven het vuur. Een paar ringen zijn uit de kookplaat gehaald: de zakketel hangt zo in het vuur en het afwaswater of het koffiewater kookt sneller. Intussen hangen de laatste stukken wasgoed op de stang rondom het fornuis te drogen. Op het wasrek hangt een dik onderhemd. Dat moet nog even nagekeken worden of er een knoopje aangezet of een versleten plek gestopt moet worden. De naaimachine staat geduldig te wachten of er iets te repareren valt. Het is een trapnaaimachine en dus erg luxe. De meeste gezinnen van boerenknechten hebben een handnaaimachine. Als ze al een naaimachine hebben! Anders wordt elk naadje keurig met naald en draad gerepareerd. De vingerhoed beschermt de vingertoppen van de naaister als een naald met draad door de dikke stof wordt geduwd. Opvallend is de grote stoel voor grootmoeder. Ze heeft een beetje een ereplek naast het fornuis. Ze zorgt voor het gezin als moeder de vrouw op het land werkt, met de was bezig is. Ze schilt alvast een emmer met aardappels voor het eten. Intussen past ze op de jongste in het gezin die in het looprek staat. Of hangt en al hangend in slaap 21 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
valt en daardoor een scheef ruggetje kan krijgen. Het kakstoeltje zal niet lang leeg staan.
Gezellig. Er is opvallend veel bedrijvigheid in de sobere kleine ruimte. Er wordt geleefd, gekookt, gewoond, opgevoed, genaaid, gewassen, gestreken (strijkplank naast schouw, mouwplankje en strijkbouten in de vensterbank ). Het eenvoudige meubilair rond de tafel, de biezen mat eronder, heeft iets knus. Met eenvoudige middelen is het er warm en gezellig. De olielamp verspreidt net genoeg licht om elkaar aan te kijken, te praten, de zorgen van morgen door te nemen. Er is weer een kind op komst: hoe knopen we de eindjes aan elkaar? Een groter stuk hof pachten? Meer groenten en aardappels telen, een varkentje extra aan de trog, nóg een geit voor de melk? Ach, komt tijd komt raad. De klok tikt de tijd weg. Als een veilige zekerheid: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Maandag wasdag in de geut. Grote gezinnen betekent veel was, dus werk aan de winkel. Omdat iedereen op zaterdag schoon lijfgoed aan kreeg, volgde maandag wasdag. Ja, ééns per week schoon ondergoed, het was de gewoonte. De voorbereiding van maandag wasdag, begon al op zaterdag. Met de wekelijkse wasbeurt in de teil. Douches en badkamers waren er niet of nauwelijks, waterleiding ontbrak. Men was aangewezen op de waterput, of pomp. Een paar emmers water in de teil en een keteltje kokend water erbij en de schrik was eraf. De jongsten gingen het eerst samen in de teil: de rugjes wassen met groene zeep ging in één moeite door. Dan afspoelen en afdrogen en de een na beste kleertjes aan. De andere gezinsleden badderden op hun beurt in hetzelfde water met af en toe wat heet water erbij. Het speelde zich meestal af in de geut. Erna werd al het ondergoed en ander witgoed in diezelfde teil gedaan om te weken. De ergste vlekken werden met zachte zeep aangesmeerd. Zondagavond werd de geweekte was uitgewrongen en in de wasketel, of fornuispot, gedaan. Water erbij en wat zeep; de takken eronder werden aangestoken. Of de wasketel met inhoud op het petroleumstelletje, of duveltje, gezet. De was aan de kook brengen duurde de hele (zondag-)nacht. Maandagochtend heel vroeg werd de witte kookwas met een houten tang uit de ketel gehaald, gewrongen en met aanhangend sop (’s zomers) op de bleek gelegd. Door het zonlicht (ozonwerking weten we in 2007) bleekte de was en vervaagden de vlekken. Wassen, spoelen, stijven. De zo opgedroogde was ging nogmaals in het hete sop. Na het wassen en minstens tweemaal spoelen in teilen met helder water, ging de uitgewrongen was aan de waslijn. Het lichtbonte goed verdween in het nog warme sop en werd gewassen en vervolgens gespoeld in het spoelwater van de witte was. Het donkerbonte goed ging dezelfde weg: het sop en spoelwater van de vorige wassen. Soms werd de was gespoeld in een wiel of aan de rivier. De teilen met was op de kruiwagen, spoelen, met de hand uitwringen en terug naar huis aan de waslijn hangen. Wassen is zwaar werk: elke liter water weegt een kilo. Ondergoed was van heel dik materiaal dat water opslurpt! Wasmachines waren
22 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland
zeldzaam en pure luxe voor de gegoeden van de maatschappij die zelfs veel personeel hadden. In de teil op het roefelbord, op een plank of steen werd de was met zeep schoongeboend. Een wringer boven de waskuip was een welkom hulpmiddel. Dat was ook de wasklok die gebruikt werd voor dekens en fijn wasgoed dat niet mocht vervilten. Fijn wasgoed als kanten kraagjes, kleedjes, overhemden werden in een bak met stijfsel van de juiste dikte gespoeld. Na het drogen werd dit ingevocht: besprenkeld met water en strak opgerold in de kelder gelegd. Tot het moment van strijken met bouten voor de verschillenden soorten wasgoed. De linnenkast was moeders trots! Bleekveld. Bij elke boerderij was wel een omheind bleekveld waar geen dieren mochten rondscharrelen. In enkele dorpen was een gemeenschappelijk bleekveld. Tussen het zware werk door van de was brengen en ophalen, een aardige plaats om de laatste nieuwtjes en dorpsroddels door te nemen. En de helderheid van de was te vergelijken! Popje blauw in het laatste spoelwater gaf extra helderheid aan het witgoed. Dat na een week dragen grauw was. De cirkel was zo rond en begon telkens op zaterdag maandag wasdag! In de geut, was- en spoelkeuken, werd gekookt en geweckt. Groente als witte kool werd ingemaakt voor de winter: zuurkool. Snijbonen in het zout als basis voor stamppot met gekookte geweekte witte bonen: winterkost. De inhoud van de Keulse potten met een doek over de groenten, plus plank en steen waren de basis voor voedzame wintermaaltijden. Appels en peren schillen om te drogen in de eigen oven, die van de bakker of op de steenoven, het was een in de herfst terugkerende zorg voor de wintervoorraad. Appelmoes, zacht fruit, het werd geweckt; zo ging niets verloren. De slacht aan kant maken in november gebeurde eveneens in deze vrij kleine ruimte. Compleet met uitbenen, worst maken, karbonades bakken, zult en balkenbrij maken, soep koken en wecken. Het was wat je in 2007 zou noemen: een multifunctionele ruimte! Met een servieskast, potten en pannen, bestek, bonenmolens, koolmessen, worstmolens en ander kookmateriaal. Met het henkelmenneke werd stamppot, gort- en rijstepap naar het veld gebracht, waar de boerenknechten aan het zaaien, maaien of oogsten waren. Kijk eens naar de attributen om te wassen: wasketels, fornuispot, petroleumstelletjes, teilen en bokken, wasbord, wasklok, ronsel, mangel, mangelbak, wasmand, wasknijpers, klompen (er waren nog geen laarzen) om een beetje droge voeten te houden. Damesklompen waren plat en hadden een leren bandje. Met de bezem werd het was- en spoelwater de geut uitgeschrobd. Was die meteen schoon en fris.
Colofon Deze lesbrief is samengesteld met behulp van het project VERZAMELEN van Eduart en BEKIJK HET MAAR van het Stadsmuseum te Harderwijk.
23 Samengesteld door de commissie educatie van Streekhistorisch Museum Tweestromenland