Voorwoord Voor u ligt een routeboekje waarin we u als ouder informeren over de manier waarop het onderwijs aan begaafde- en hoogbegaafde kinderen bij ons op school geregeld is. Het boekje is opgedeeld in drie hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt beschreven op welke manier we op school (hoog)begaafdheid signaleren en welke diagnostiek er wordt toegepast om tot een passend onderwijsaanbod te komen. In hoofdstuk 2 leest u hoe dat onderwijsaanbod er in de praktijk uitziet. Hoofdstuk 3 gaat over de leerlingenzorg en wat u daarbij als ouder kunt verwachten. We realiseren ons dat elk kind uniek is en om een op maat gesneden aanpak vraagt. Het kan dus zijn dat er in bijzondere situaties van de beschreven route afgeweken wordt. Aan dit boekje kunnen geen rechten worden ontleend.
1. Signalering en diagnostiek Signalering kan op de volgende wijze plaats vinden: Observatie De leerkracht zal in de praktijk van alle dag elk kind observeren. Het (hoog)begaafde kind zal dan ongetwijfeld opvallen door zijn leer- en persoonlijkheidseigenschappen zoals bijvoorbeeld het feit dat het kind verbaal vaardig is, grote denk- en leerstappen kan maken, analytisch kan denken etc. M.a.w. het kind valt op door zijn manier van denken en zijn in de groep. Scores LVS Wanneer een leerling op de Cito toetsen van het Leerling Volg Systeem drie keer achtereenvolgens een hoge score haalt (niveau 1), kan dit een signaal zijn dat de leerling meer aan kan en dus een ander aanbod nodig heeft. Beide manieren van signaleren kunnen aanleiding zijn om een aanbod te genereren dat beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind. Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) In geval van twijfel of eventuele zorg wordt het DHH ingezet. Dit protocol heeft o.a. een module signalering. Ouders en school vullen een korte digitale vragenlijst in waaruit blijkt of er mogelijk sprake kan zijn van (hoog)begaafdheid. In het geval dat die mogelijkheid aanwezig is, kan er ook een traject van diagnostiek worden ingezet. Diagnostiek Het traject van diagnostiek heeft tot doel om er achter te komen of en hoe het kind (hoog)begaafd is. De route van het DHH loopt als volgt: De coördinator HB neemt contact op met de ouders voor een intakegesprek. In dit gesprek wordt in kaart gebracht wat de hulpvragen zijn en wordt gekeken naar de sterke en zwakke kanten van een kind. Na dit gesprek ontvangt de ouder van de intern begeleider HB de inloggegevens van het DHH zodat de vragenlijst kan worden ingevuld. De lijst bestaat uit bijna honderd vragen en het Routeboekje begaafdheid | juni 2013
2
invullen hiervan neemt circa drie kwartier in beslag. De antwoorden kunnen gegeven worden op een vierpuntschaal. De praktijk is dat het antwoord dat meteen bij u bovenkomt meestal het goede antwoord is. Op school wordt een soortgelijke lijst ingevuld door de leerkracht bij wie het kind in de groep zit. Er wordt gestart met het bepalen van het didactisch niveau van de betreffende leerling. Dit houdt in dat er Cito toetsen worden afgenomen voor de vakken spelling, begrijpend lezen en rekenen. De leerling start met de eerstvolgende toets die hij in de groep zou moeten maken. Wanneer de score van deze toets uitkomt op niveau 1 wordt de volgende toets aangeboden. Bijvoorbeeld: een leerling zit in oktober in groep 4. Hij maakt dan de Midden groep 4 toets voor het vak rekenen. Wanneer er een niveau 1 is behaald, gaat de leerling door met de toets van Eind groep 4. Als ook hier een niveau 1 score uitkomt, gaat hij door naar de Midden 5 toets. Stel dat de leerling op deze toets een niveau 2 scoort dan stopt daar het toetsen van rekenen. We weten dan dat de leerling een voorsprong heeft van ongeveer driekwart jaar. Op basis daarvan kunnen we voor het vak rekenen bepalen welk aanbod er nodig is. In diezelfde periode heeft de intern begeleider HB een gesprek met de leerling. Er wordt gesproken over de schoolbeleving, sociale relaties, hobby’s, wensen t.a.v. school etc. Wanneer alle bovenstaande stappen zijn uitgevoerd, analyseert de coördinator alle gegevens en stelt op basis van de uitkomst hiervan handelingsadviezen op. Aan het eind van het hele traject hebben ouders een school een eindgesprek waarin alle bevindingen worden gedeeld en met elkaar wordt gekeken naar wat het kind nodig heeft.
Externe diagnostiek Het is mogelijk dat u als ouder besluit zelf de stap te zetten om extern onderzoek te laten doen naar de intelligentie van uw kind. In veel gevallen worden er aan het eind van zo’n traject door de deskundige handelingsadviezen richting de school gegeven. Samen met u als ouders kijken we welke adviezen we in de praktijk kunnen realiseren. Bij onduidelijkheden vragen we de externe partner het rapport op school toe te komen lichten. Wanneer we als school, na intern onderzoek en interventie, zorgen blijven houden bij de ontwikkeling van uw kind kan het voorkomen dat wij u adviseren extern onderzoek te laten doen. Op dat moment gaat de hulpvraag van het kind de expertise van de school te boven. Een onafhankelijk expert kan dan mogelijk nieuw licht op de zaak werpen waardoor we als school handvatten aangereikt krijgen voor de begeleiding. De kosten van het onderzoek kunnen helaas niet door school worden vergoed.
3
Routeboekje begaafdheid | juni 2013
2. Onderwijsaanbod Kleuters Bij kleuters spreken we officieel nog niet over (hoog)begaafdheid. Kleuters die verder zijn in hun ontwikkeling dan hun leeftijdsgenootjes noemen we kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Het IQ kan namelijk pas vanaf ongeveer het achtste levensjaar betrouwbaar worden vastgesteld. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong ontwikkelen zich anders dan hun leeftijdsgenoten. We vinden het belangrijk om in de kleuterklassen onderwijs te bieden dat past bij de leer- en persoonlijkheidseigenschappen van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. In de praktijk betekent dit dat er regelmatig verrijkingskringen worden aangeboden aan groepjes kleuters. De onderwerpen die in zo’n kring worden besproken, sluiten zo mogelijk aan bij het thema dat in de klas aan de orde is. De naam zegt het al, de stof die in een verrijkingskring besproken wordt, is een verrijking op datgene wat er klassikaal aangeboden wordt. Wordt er in de klas gewerkt over dieren dan gaat een verrijkingskring bijvoorbeeld over het leven van dieren op de poolgebieden Ook krijgen kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong, naast de opdrachten die ze met de klas mee doen, uitdagende opdrachten. Uitdagende opdrachten doen o.a. een beroep op de creativiteit en het oplossingsvermogen van kleuters. Een kleuter die regelmatig “op zijn tenen moet lopen” ervaart wat het is om te leren, om fouten te maken en van deze fouten te leren. Vaardigheden die in de rest van zijn schoolloopbaan onmisbaar zijn. Wij zien de kleuterperiode als een periode waarin een kleuter de kans moet krijgen zich zo breed mogelijk te ontwikkelen. Handelend bezig zijn met diverse materialen heeft dan ook de voorkeur boven het werken in een werkboekje. Groep 3 t/m 8 Om tegemoet te komen aan de educatieve behoeften van het (hoog)begaafde kind, wordt er in de groepen gewerkt met 1e en 2e leerlijnen. Omdat (hoog)begaafde leerlingen grote denk- en leerstappen kunnen maken is het niet nodig om alle leerstof stap voor stap door te werken. Een deel van de leerstof wordt geschrapt waardoor er tijd voor verrijking overblijft. 1e leerlijn Dit houdt in dat de leerling 60% van het reguliere werk maakt en dat de overige 40 % aan verrijkingstaken wordt gewerkt. Een deel van de oefen- en herhalingsstof wordt geschrapt. Dit geldt in veel gevallen voor begaafde leerlingen die hoge Citoscores halen (niveau 1) en geen noemenswaardige didactische voorsprong hebben. 2e leerlijn Bij deze leerlijn is de verdeling precies andersom. Er wordt 40 % van het reguliere werk gedaan en de overige 60 % wordt besteed aan verrijking én verbreding. Alle herhalingsstof wordt geschrapt en niet alle oefenstof hoeft te worden gemaakt. Omdat een groot deel van het reguliere curriculum wordt weggelaten, is het noodzakelijk dat er voorafgaand aan het werken op een 2e leerlijn intern onderzoek is geweest a.d.h.v. het DHH of dat er extern onderzoek is gedaan waaruit blijkt dat de leerling deze leerlijn aan kan. In alle gevallen heeft de leerling een voorsprong van een half jaar of meer. Routeboekje begaafdheid | juni 2013
4
De 1e en 2e leerlijn wordt ingezet voor spelling, taal, begrijpend lezen en rekenen. Binnen de school is een scala aan verrijkingsmateriaal voorhanden. Verbredingsactiviteiten buiten de groep Wekelijks zijn er diverse verbredingsactiviteiten buiten de groep te weten: Schaken Vanaf groep 4 is er de mogelijkheid om schaken te volgen. Deze wekelijkse schaakles vervangt een rekenles. Voorwaarde is dan ook dat de leerling tenminste op een 1e leerlijn voor rekenen werkt. In groep 5 maakt de leerling in de aanloop naar de volgende schaakles een aantal opgaven in de groep. In de groepen 6 t/m 8 geldt dit als huiswerk. De lessen worden gegeven door de heer Frank Erwich, gediplomeerd jeugdschaaktrainer. De kosten hiervoor bedragen per kind per jaar ca. € 150,(afhankelijk van het aantal deelnemers) Spaans Vanaf januari groep 6 tot aan januari groep 8 bestaat de mogelijkheid om Spaans te volgen. Voorwaarde voor deelname is het werken op tenminste een 1e leerlijn. De lessen worden gegeven door mevrouw Sylvia van Halm, native speaker. Wekelijks wordt er voor dit vak huiswerk meegegeven. Techniek Voor een aantal leerlingen uit groep 7 en 8 wordt er één maal in de drie weken een les techniek verzorgd. De lessen worden gegeven door de heer Bas Muilwijk. Voor dit vak geldt dat er geen huiswerk wordt meegegeven. Voor deze lessen komen uitsluitend leerlingen in aanmerking die werken op een 2e leerlijn. Voor alle drie de vakken geldt dat de school voor studiemateriaal zorgt. De groepsleerkracht en de intern begeleider HB bepalen welke leerlingen voor welke activiteiten in aanmerking komen. Plusklas Afhankelijk van de mogelijkheden in de formatie worden er 2 tot 4 plusklassen in de week georganiseerd. Plusklassen worden ingedeeld op leeftijd en komen per week circa 5 kwartier bij elkaar. Een belangrijk doel is het ontmoeten van en werken met ontwikkelingsgelijken. Alleen leerlingen die werken op een 2e leerlijn komen in aanmerking voor een plaatsing in de plusklas. Daarnaast geldt het criterium dat de leerling geen bijkomende problematiek heeft. (bv ernstige dyslexie, stoornis in het autistisch spectrum of ernstige AD(H)D.) Hoogbegaafde leerlingen die hier mee te maken hebben, proberen we op een andere wijze te helpen. Soms komt het voor dat na begeleiding een plaatsing tot de mogelijkheden behoort. Dit ter beoordeling van de intern begeleider. Na elke bijeenkomst in de plusklas krijgt de leerling een opdracht van de week mee. In de groep wordt er tijd vrijgemaakt om hier aan te werken. Deze opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd en van tenminste voldoende kwaliteit zijn.
Routeboekje begaafdheid | juni 2013
5
Huiswerk Begaafde en hoogbegaafde leerlingen krijgen voor het vak rekenen en de zaakvakken een zelfde hoeveelheid huiswerk als alle kinderen en in veel gevallen ook hetzelfde aanbod. Voor verdere informatie over huiswerk verwijzen we u naar onze brochure “huiswerk op de Jagerschool” die u kunt vinden op de website.
3. Leerlingenzorg Oudercontacten We hechten op school aan goede contacten met ouders. U kent uw kind het beste en signaleert als eerste zorgen. U wordt vier keer per jaar uitgenodigd voor een 10-minutengesprek. Tijdens deze gesprekken wordt de leertrajectkaart van uw kind (zie volgende paragraaf) met u besproken. Ook tussentijds mag u natuurlijk altijd “aan de bel trekken”. De leerkracht van uw kind is het eerste aanspreekpunt en blijft eindverantwoordelijk voor uw kind. Als er zorgen of vragen zijn zal de leerkracht contact opnemen met de intern begeleider hoogbegaafdheid. U kunt ook zelf een afspraak met haar maken. Zij heeft één maal in de drie weken op vrijdag een spreekuur waar u met uw vragen terecht kunt. Het rooster hiervan krijgt u aan het begin van elk jaar toegestuurd. Leerlinggesprekken De intern begeleider hoogbegaafdheid gaat niet alleen met ouders en leerkrachten in gesprek maar indien nodig/ wenselijk ook met het kind zelf. Samen met uw kind wordt besproken hoe het de schoolsituatie beleeft en wat er eventueel verbeterd kan worden. De informatie uit deze gesprekken wordt teruggekoppeld naar de leerkracht van uw kind en, indien nodig, ook naar u. Leertrajectkaarten Voor alle kinderen die werken op een 1e of 2e leerlijn wordt drie keer per jaar een leertrajectkaart ingevuld. Op deze kaart vult de leerkracht in op welke leerlijn uw kind werkt, voor welke vakgebieden en wat er in die periode aan verrijking op het programma staat. Zo wordt bereikt dat er een lijn in het verrijkingswerk zit en daarnaast kan een eventuele invaller in één oogopslag zien wat er voor elk kind nodig is. Leertijdverkorting / versnellen Hoewel we terughoudend zijn in het versnellen van een leerling, kan het in de praktijk voorkomen dat het wenselijk is. Omdat e.e.a. verstrekkende gevolgen voor het kind heeft, zetten we een apart traject in (gelinkt aan het DHH) waarin alle voors en tegens zorgvuldig worden afgewogen. Dit doen we in samenspraak met ouders en leerkrachten van de beide groepen. In geval van verschillende visies neemt de school de eindbeslissing.
Rol intern begeleider HB De intern begeleider HB heeft een tweejarige studie “Specialist begaafdheid” gevolgd. Binnen het team coördineert zij o.a. de zorg voor de (hoog)begaafde leerlingen, geeft teamscholing op dit onderwerp, coacht leerlingen en leerkrachten en houdt de laatste ontwikkelingen, op dit specifieke deel van het onderwijs, bij. Routeboekje begaafdheid | juni 2013
6
Ik-ben- ik training Bij voldoende aanmeldingen wordt er elk jaar een ik-ben-ik training gegeven. Deze training is bedoeld voor de 10% hoogst scorende leerlingen binnen de school. Het is een ik-versterkende training die circa 10 groepssessies van een uur beslaat. Leerlingen die last hebben van faalangst, een laag zelfbeeld dreigen te ontwikkelen, problemen ondervinden in het sociale verkeer, kortom wel wat steviger op hun benen mogen gaan staan, komen hiervoor in aanmerking. Wanneer wij vinden dat uw kind profijt van deze training zou kunnen hebben, nemen we contact op voor een intake. Zowel de leerkracht als ouders vullen een vragenlijst in om te achterhalen wat de aandachtspunten voor uw kind zijn. Nadat het kind de volledige training heeft gedaan, volgt er met ouders een eindgesprek. Nadrukkelijk wijzen we erop dat het om een training gaat en niet om therapie. Na afloop van de training evalueren we de ontwikkeling van het kind. In sommige gevallen verwijzen we door naar een gespecialiseerde hulpverlener. Aan deze training zijn kosten verbonden. Rapportage De leerlingen die op een 1e of 2e leerlijn werken, krijgen in hun rapport een apart inlegvel met daarop de beoordelingen van datgene wat ze buiten het reguliere aanbod hebben gedaan.
7
Routeboekje begaafdheid | juni 2013