TOELICHTING,
behorende bij het bestemmingsplan “Bloemencorso wagenopbouwlocaties”
06.1* 06.4* 06.7* 06.12
INHOUD
1.
Inleiding
3
2.
Begrenzing/situering plangebied en bestaande juridische regeling
4
3.
Beschrijving bestaande toestand
6
3.1
Ruimtelijke en functionele kwaliteit
6
3.2.
Fysieke milieuwaarden
8
3.3
Rioleringsplan en waterhuishoudkundige aspecten
9
4.
Beleidsuitgangspunten 4.1
Ruimtelijke inpassing
10
4.2
Eigendomssituatie
12
4.3
Uitvoerbaarheid van plan
4.4 5.
(economische uitvoerbaarheid en inspraak)
13
Juridische regeling
13
Overleg
15
2
1.
Inleiding Elke tweede zondag in de maand september wordt in Valkenswaard het traditionele bloemencorso gehouden. Aan de tocht van praalwagens door het centrum van het dorp gaat een opbouwfase vooraf. Het opbouwen van de corsowagens vindt gebruikelijk plaats in de buurt die zich verantwoordelijk stelt voor zijn creatie en deelname in de optocht. Gedurende een periode van 2 tot 3 maanden voorafgaande aan de tweede zondag van de maand september worden de wagens opgebouwd in tenten, die op de openbare weg, groenstrook of gebied staan. Volgens recente jurisprudentie is voor de plaatsing van dergelijke tenten bouwvergunning nodig, als dit een periode van 31 dagen te boven gaat. De vigerende bestemmingsplannen voorzien niet in het toelaten van een dergelijke vrij unieke tijdelijke activiteit. Anderzijds geeft artikel 44 van de Woningwet geen oplossing om telkens een tijdelijke bouwvergunning ex artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening af te geven. De jurisprudentie wijst in de richting, dat het jaarlijks voor korte tijd oprichten van bouwwerken niet valt onder de definitie van “bouwwerk dat in een tijdelijke behoefte voorziet, niet zijnde bewoning”. De motivatie hieronder is, dat van tijdelijkheid geen sprake meer is, als de inname van een opbouwplaats elk jaar opnieuw een feit is en dat een en ander over de kritieke periode van 5 jaar heen komt die in artikel 17, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening als limiet genoemd wordt. Immers het organiseren van het bloemencorso zal, zo het zich laat aanzien, nog over een lengte van jaren voortgezet worden en niet binnen vijf jaar ten einde komen. Bovenstaande feiten wijzen uit, dat zeer urgent de diverse bestemmingsplannen moeten worden herzien voor de locaties, waar de opbouw van corsowagens gebeurt. Het gaat hier om 13 locaties in totaal 12 bestemmingsplannen. Om praktische redenen wordt de voorkeur gegeven aan een zogenaamd paraplu-bestemmingsplan. Een dergelijk bestemmingsplan omvat alleen de betreffende 13 opbouwlocaties voor corsowagens. Het ligt in de bedoeling om het vooroverleg met o.a. de Provinciale Planologische Commissie overeenkomstig artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 -, mede gelet op de beperkte planomvang, zo kort mogelijk te laten duren. Het gemeentebestuur hoopt vervolgens op basis van een met goed gevolg afgesloten vooroverleg een algemene verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie te ontvangen. Daarmee kan toepassing worden gegeven aan een (snelle) vrijstellingverlening ex artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor afgifte van bouwvergunningen. Gelet op de urgentie geeft gemeentebestuur de voorkeur aan een paraplu-bestemmingsplan boven integratie in de actualiseringsplannen. Dit laatste zou altijd nog kunnen gebeuren bij de reguliere vaststelling ex artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening door de gemeenteraad van de plannen “Valkenswaard Noord”, “Dommelen 2006” en “Randgebied Zuidoost” de komende jaren.
3
2.
Begrenzing/situering plangebied en bestaande juridische regeling Dit nieuwe bestemmingsplan omvat hoofdzakelijk het noordelijk deel van de kern van Valkenswaard. Op kaartbijlage nr. 2005-C015 (overzichtskaart) zijn de 13 plangebiedjes nader aangeduid; inzicht wordt gegeven in de ligging ten opzichte van de omliggende gebieden. Momenteel zijn voor het plangebied de volgende plannen van kracht: Locatie Heggeroosstraat (plankaart nr. 2005-C001): bestemmingsplan “Het Gegraaf 1974”, vastgesteld op 27-11-1975, onherroepelijk op 18-11-1976 [ligt tevens in voorontwerp-bestemmingsplan “Valkenswaard Noord”]; Locatie rotonde Hazelaar (plankaart nr. 2005-C002): bestemmingsplan “Sportpark den Dries en omgeving”, vastgesteld op 28-4-1994 en onherroepelijk op 28-10-1994 [ligt tevens in voorontwerp-bestemmingsplan “Valkenswaard Noord”]; Locatie Dr. Schaepmanstraat (plankaart nr. 2005-C003): bestemmingsplan “Kerkakkers”, vastgesteld op 26-9-1985, onherroepelijk op 7-5-1986 [ligt tevens in voorontwerp-bestemmingsplan “Valkenswaard Noord”]; Locatie Pastoor Heerkensdreef (plankaart nr. 2005-C004): bestemmingsplan “Sportpark den Dries en omgeving”, vastgesteld op 28-4-1994 en onherroepelijk op 28-10-1994 [ligt tevens in voorontwerp-bestemmingsplan “Valkenswaard Noord”]; Locatie Spelerwei (plankaart nr. 2005-C005): bestemmingsplan “Schepelweijen-Noord A”, vastgesteld op 30-3-1978, onherroepelijk op 3-21982 [ligt tevens in proeve van bestemmingsplan “Dommelen 2006”]; Locatie Narcislaan (plankaart nr. 2005-C006): bestemmingsplan “Dommelen”, vastgesteld op 25-9-1986, onherroepelijk op 5-1-1989 en “Uitbreidingsplan in hoofdzaken” (herz. 1962), vastgesteld op 17-5-1962, onherroepelijk op 9-101963 [ligt tevens in proeve van bestemmingsplan “Dommelen 2006”]; Locatie Hazestraat (plankaart nr. 2005-C007): bestemmingsplan “De Warande”, vastgesteld op 27-5-1982, onherroepelijk op 1-8-1983 [ligt tevens in proeve van bestemmingsplan “Randgebied Zuidoost”];
4
Locatie Leenderweg (plankaart nr. 2005-C008): bestemmingsplan “Turfburg”, vastgesteld op 16-11-1972, onherroepelijk op 21-2-1974 [ligt tevens in proeve van bestemmingsplan “Randgebied Zuidoost”]; Locatie Warande (plankaart nr. 2005-C009): 4e partiële herziening bestemmingsplan “De Warande”, vastgesteld op 30-6-1994, onherroepelijk op 7-4-1995 [ligt tevens in proeve van bestemmingsplan “Randgebied Zuidoost”]; Locatie Kluizerdijk (plankaart nr. 2005-C010): bestemmingsplan “Schaapsloop 2”, vastgesteld op 29-1-1998, onherroepelijk op 7-8-2000; Locatie Kerkhofstraat (plankaart nr. 2005-C011): bestemmingsplan “Centrum-Randgebied”, vastgesteld op 16-12-1998, onherroepelijk op 28-51999; Locatie Dommelseweg (plankaart nr. 2005-C012): bestemmingsplan “Centrum-Randgebied”, vastgesteld op 16-12-1998, onherroepelijk op 28-51999; Locatie Kloosterplein (plankaart nr. 2005-C013): bestemmingsplan “Centrum-deelgebied II”,`vastgesteld op 24-4-1980, onherroepelijk op 9-4-1984.
5
3.
Beschrijving bestaande toestand Voor nader onderzoek naar de bestaande toestand (artikel 9, lid 1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985) is nagegaan welke ruimtelijke en functionele kwaliteit in het plangebied aanwezig is. Daarnaast is gekeken naar de aspecten die met de milieuwaarden samenhangen en naar de waterhuishoudkundige aspecten. De uitkomsten van de verrichte onderzoeken zijn hierna vermeld.
3.1
Ruimtelijke en functionele kwaliteit
Inleiding Zoals uit het vorige hoofdstuk 2 valt op te maken liggen de 13 wagenopbouwplaatsen op verspreid liggende locaties in of direct grenzend aan de bebouwde kom van de kernen Valkenswaard en Dommelen. Het paraplu-plan omvat 13 plankaarten op A-4 formaat met de gebruikelijke schaal 1:1000. Het is goed om stil te staan bij de ontstaansgeschiedenis van het Valkenswaardse bloemencorso. Op zondag 17 september 1944 eindigde voor Valkenswaard de Tweede Wereldoorlog. Op deze dag werd Valkenswaard als eerste Noord-Brabantse gemeente binnen de operation Market Garden bevrijd van de Duitse bezetter. Precies één jaar later - in 1945 - werd dit heuglijke feit in deze gemeente gevierd met een bevrijdingsoptocht. De optocht werd georganiseerd door de vele buurtverenigingen die na de bevrijding waren opgericht. Deze bevrijdingsoptocht is het begin geworden van een jarenlange traditie, waarbij jaarlijks rond de 17e september een optocht door Valkenswaard trekt. Deze bestond aanvankelijk uit karren, versierde fietsen en bolderwagens met voorstellingen die geïnspireerd waren door het thema “oorlog en vrede”. In het jaar 1953 kreeg de organisatie een nieuwe dimensie door dahlia- en bloemenvereniging “Onze Vrije Uren” in het geheel te laten participeren. Het bloemencorso van Zundert, dat al sinds 1936 bestond, diende als voorbeeld. Op die manier ontstond voor de optochten een breder scala van uitbeeldingsmogelijkheden, waarbij gaandeweg het oorspronkelijke thema van “oorlog en vrede” werd verlaten. Op 17 september 1953 was het zover, dat het eerste bloemencorso door de straten van Valkenswaard trok in een vorm, zoals deze vandaag de dag nog gekend wordt. Al meer dan 50 jaar zijn de buurtschappen de spil waar omheen het Valkenswaardse corso draait. Rond de zomer wordt het Valkenswaardse dorpsbeeld voor een paar maanden bepaald door grote blauwe en groene corsotenten, die her en der in de diverse buurten verschijnen. In de tenten werken de verschillende corsobouwers aan de opbouw van de praalwagens. De eerste weken wordt er gelast en geplakt. Toegewerkt wordt naar het hoogtepunt van opbouw in de laatste dagen, die voorafgaan aan de tweede zondag in september, als traditioneel het corso zal gaan rijden. Dan wordt de club van corsobouwers uit een bepaalde buurt geassisteerd door vele andere vrijwilligers, die vers aangevoerde dahlia’s voorzien van een speld en deze bloemen prikken aan de corsowagens.
6
De opbouwplaatsen in de buurten De corsotenten vinden een plaats op de volgende locaties: 1.
aan de Heggeroosstraat voor buurtschap Dommelkant;
2.
nabij de rotonde aan de Hazelaar voor buurtschap Graafschap;
3.
aan de Dr. Schaepmanstraat voor buurtschap Kerkakkers;
4.
aan de Pastoor Heerkensdreef voor buurtschap Wilhelmina;
5.
aan de Spelerwei voor buurtschap Dommeldal;
6.
aan de Narcislaan voor buurtschap Oud Dommelen;
7.
aan de Hazestraat voor buurtschap Hazestraat;
8.
aan de Leenderweg voor buurtschap Leenderweg;
9.
aan de Warande voor buurtschap Stadsebergen;
10. aan de Kluizerdijk voor buurtstap Crescendo; 11. aan de Kerkhofstraat voor buurtschap Oruva; 12. aan de Dommelseweg voor buurtschap Kompas; 13. op het Kloosterplein voor buurtschap Reisvenne-Oranje. Enkele locaties zijn nieuw, omdat oorspronkelijke opbouwplaatsen moesten wijken voor nieuwbouw van woningen. Feitelijk zijn alle corsoplekken te vinden in of aan de randen van woonwijken, veelal aan de openbare weg (parkeerterreinen) of in groenstroken. Het betreft hier een activiteit, die in de zomermaanden plaats vindt en ten hoogste 3 maanden duurt. Buiten deze periode van opbouw is fysiek het gebruik als gewone openbare ruimte gegarandeerd en zijn er geen visuele beperkingen. In het algemeen zijn de verschillende locaties een geaccepteerde aangelegenheid in de buurten. In de zomermaanden kan men bogen op een grote mate van gemeenschapszin om de praalwagen van zijn buurt de beste startmogelijkheden te geven voor deelname aan het bloemencorso. Voor de buurtschappen zijn prijzen beschikbaar in meerdere categorieën. Er is echter een tendens waarneembaar - die zich overigens ook in andere gemeenten voor doet - dat steeds meer (nieuwe) inwoners zich kritisch opstellen tegen traditioneel overlast gevende activiteiten als het opbouwen van corsowagens. Behalve het op gezette tijden last hebben van geluidsoverlast betreuren sommige bewoners ook het in hun ogen ontsierende karakter van de corsotenten; zij verzetten zich tegen de opbouwlocaties. Deze feiten nopen het gemeentebestuur tot het opstellen van een goede planologische regeling. In dit verband kan de gemeente niet langer vrijblijvend een plaats aanwijzen, zonder dat hiervoor een goed ruimtelijk kader is gecreëerd. De ruimtelijke ordening vraagt om een afgewogen beleid, waarbij met de belangen van zoveel mogelijk burgers rekening wordt gehouden. Hoofdstuk 4 van deze toelichting geeft hierop een nader antwoord.
7
3.2
Fysieke milieuwaarden
Noodzakelijke verdere onderzoeken in het kader van externe veiligheid, luchtkwaliteit en andere milieuhinder zijn niet nodig. In navolgende tekst wordt daarbij nader stilgestaan. Voor het onderdeel externe veiligheid heeft dit te maken met het feit, dat de enige in aanmerking komende inrichting, het nabij de rotonde aan de Hazelaar gelegen gasreduceerstation (=plaatsgebonden risico), geen beperkingen oplevert aan de naburige corsolocatie (nr. 2). De wagenopbouwplaats ligt namelijk buiten de kritieke afstandsnorm van 15 meter, gerekend vanaf het station. De andere corsolocaties bevinden zich ver buiten de wettelijk vastgestelde minimum afstanden voor inrichtingen, die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en Zonering hogedrukgasleidingen 1984. Over de luchtkwaliteit en de toepassing van het gelijknamige Besluit van 2005 wordt het volgende opgemerkt. De luchtkwaliteit zal niet in betekenende mate worden beïnvloed door het tijdelijk innemen van standplaatsen voor corsotenten op openbaar gebied. Rond de corsolocaties die zich bevinden op parkeerstroken of - plaatsen, zal de luchtkwaliteit met betrekking tot stikstofdioxide zeker niet verslechteren. Deze stelling is gebaseerd op het feit, dat gedurende het tijdvak van corso-opbouw daar niet het aantal motorvoertuigen kan worden geplaatst, dat normaal geparkeerd staat. Ten aanzien van fijnstof wordt opgemerkt, dat het gebruik van gereedschap als lasapparatuur in corsotenten zodanig incidenteel, van korte duur en tijdelijk zal zijn, dat ook op dit punt de luchtkwaliteit niet in betekenende mate zal verslechteren. Deze benadering is mede afgeleid en gebaseerd op de feiten die in de volgende alinea zijn genoemd, waarom geen sprake is van het begrip “inrichting” ingevolge de Wet milieubeheer. Voorts stelt het gemeentebestuur, dat het verrichten van las- en andere bouw werkzaamheden in corsotenten niet valt onder de werkingssfeer van het Besluit Bouw- en Houtbedrijven Milieubeheer. De organisator is als zodanig niet vergunningplichtig ingevolge artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De basis van de argumentatie ligt in de hantering van het begrip “inrichting”. Uit de definitie van het begrip “inrichting” is op te maken, dat het oprichten en in werking hebben van een bloemencorso opbouwlocatie aan een aantal kenmerken moet voldoen, wil het voormelde besluit hier van toepassing zijn. Het belangrijkste kenmerk in dit verband is, dat het moet gaan om bedrijfsmatige activiteiten. Bij de corso-opbouw is hiervan geen sprake. Ook dient een en ander met een zekere continuïteit of regelmaat moet gaan. Al met al kan bij een corso opbouwlocatie niet worden gesproken van een inrichting in de zin van artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer. In de praktijk wordt als uitgangspunt genomen dat activiteiten die korter dan zes maanden duren, niet kunnen worden aangemerkt als een activiteit die pleegt te worden verricht. Deze zes maanden vormen namelijk doorgaans de tijdsduur, die een Wet milieubeheervergunningenprocedure in beslag neemt. De activiteiten vanwege de corsowagenopbouw duren niet zo lang. Steun voor deze opvatting is te vinden in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 2 juli 2003, nr. 200206471, overweging 2.6. Het buiten toepassing blijven van het Besluit Bouw- en Houtbedrijven Milieubeheer betekent evenwel niet, dat er van gemeentewege geen regels worden gesteld, noch dat er geen toezicht is
8
ten aanzien van het op een aanvaardbaar niveau houden van het woon- en leefklimaat in de onmiddellijke omgeving van de corso opbouwplaatsen. In dit verband kunnen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening onder artikel 4.1.7 via een ontheffing nadere akoestische eisen aan de corso-opbouw worden gesteld. Verder behoort het tot de mogelijkheden bij de ontheffing voorwaarden te stellen ten aanzien van het tijdstip en de duur van de milieubelastende werkzaamheden. In het kader van een optimalisering van de locatie Spelerwei is een akoestisch onderzoek gehouden. Het daarop uitgebrachte geluidsrapport is sturend geweest voor het bepalen van de juiste plek voor de wagenopbouwplaats.
3.3
Rioleringsplan en waterhuishoudkundige aspecten (w.o. watertoets)
De 13 locaties voor bloemencorso wagenopbouw bevinden zich op openbare gronden met veelal in de directe omgeving een gemengd rioleringsstelsel. De eventuele droogweerafvoer wordt op de riolering geloosd en via het ontvangstpunt van het waterschap “de Dommel” getransporteerd naar de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) te Eindhoven. Het regenwater van de tijdelijk geplaatste voorzieningen vloeit rechtstreeks terug in de bodem. Het paraplu-bestemmingsplan voor corsotenten betreft voor het waterschap een zogenaamd water-niet relevant plan. Er behoeven geen nadere eisen te worden gesteld vanuit het oogpunt van de watertoets. Daarvan is gebleken tijdens het op 8 december 2005 plaatsgevonden overleg tussen het waterschap en de gemeente. Het Waterschap De Dommel stemde daarbij als (voor-) overlegpartner ex artikel 10 van het “Besluit op de ruimtelijke ordening 1985” in met dit ./.
hoofdstuk over riolering en waterhuishouding, inclusief de watertoets. Een verslag van voormeld onderhoud met het waterschap is als bijlage toegevoegd aan deze toelichting.
9
4.
Beleidsuitgangspunten 4.1
Ruimtelijke inpassing
Hoofdstuk 3.1 sluit met de constatering, dat de ruimtelijke ordening vraagt om een afgewogen beleid, waarbij met de belangen voor zoveel mogelijk burgers rond een bloemencorso wagenopbouwlocatie rekening wordt gehouden. Een regeling binnen het bestemmingsplan is het kader, waarbinnen een en ander geëffectueerd kan worden. In de inleiding van de plantoelichting wordt al gepreludeerd op de opzet van een zogenaamde paraplu-bestemmingsplanherziening. Het gemeentebestuur wil heel graag de Stichting Bloemencorso Valkenswaard gelegenheid blijven geven op de gebruikelijke wijze invulling te geven aan het bloemencorso. Feitelijk is hier sprake van een zeker “cultureel erfgoed”, dat behouden moet blijven. De bindende factor in de Valkenswaardse gemeenschap voor dit volksfeest is de inbreng van elke buurtschap. Vertegenwoordigers proberen hun buurt zo creatief en uitmuntend mogelijk te laten verschijnen aan de start van het corsoparcours voor een triomftocht door het centrum van het dorp onder begeleiding van muziekcorpsen. De tweede zondag van september is een begrip geworden in de regio. De manifestatie trekt jaarlijks tienduizenden bezoekers, waarvan ook de middenstand in Valkenswaard profiteert. Echter het gemeentebestuur wil ook oog hebben voor het behoud van een goede leefomgeving rond de opbouwlocaties. De totstandkoming van een bestemmingsplan, waarin de mogelijkheden en beperkingen van een bloemencorso wagenopbouwplaats zo goed mogelijk zijn geregeld, moet een en ander zekerstellen. De afwikkeling van een bestemmingsplanprocedure draagt er toe bij dat dit proces langs democratische weg tot stand komt. Het parapluplan kent 7 basisbestemmingen. Deze zijn gerelateerd aan het bestaande duurzame en permanente gebruik van de gronden. Op grond van een aanvullende bestemming, die is te vinden onder artikel 11 van de planvoorschriften, zijn de corsotenten met bijbehorende voorzieningen tijdelijk toegestaan. De combinatie van basisbestemmingen en aanvullende bestemming heet “dubbelbestemming”, waarover in hoofdstuk 4.4 - Juridische regeling - nadere achtergrondinformatie wordt gegeven. De bebouwingsregeling spreekt van bouwvlakken voor corsotenten met bijbehorende voorzieningen, waarbinnen deze tijdelijk voor een aaneengesloten periode van hoogste 3 maanden per jaar mogen blijven staan. Als uiterste dag waarop de corso-opbouwplaatsen in stand mogen blijven, geldt de derde zondag van de maand september. Voor deze dag is gekozen, omdat het bloemencorso zelf regulier op de tweede zondag van september plaats heeft. Daarna hebben de corso-organisatoren nog zeven dagen te tijd, waaronder het gehele volgende weekend, om tot een volledige afbraak te komen. De opbouwplaatsen aan de Heggeroosstraat, nabij de rotonde aan de Hazelaar, aan de Dr. Schaepmanstraat en aan de Pastoor Heerkensdreef zullen in de toekomst kunnen behoren tot het bestemmingsplan “Valkenswaard Noord”. De bestemmingsvoorschriften zijn op dit punt al aangepast aan dit voorontwerp-plan, zij het dat de beschrijving is toegespitst op de specifieke
10
locaties voor bloemencorso opbouwplaatsen. Op dezelfde wijze kunnen de locaties voor corsoopbouw aan de Spelerwei en Narcislaan deel uit maken van toekomstig bestemmingsplan “Dommelen 2006”. De locaties aan de Hazestraat, Leenderweg en de Warande kunnen op overeenkomstige wijze voorkomen in toekomstig bestemmingsplan “Randgebied Zuidoost”. Vervolgens blijven de locaties aan de Kluizerdijk, Kerkhofstraat, Dommelseweg en op het Kloosterplein over, waarvoor de bestemmingsomschrijving en de bebouwingsregels in de vigerende bestemmingsplannen uitgangspunt zijn geweest (zie ook planopsomming in hoofdstuk 2). Deze laatste groep van bestemmingsplannen behoort niet tot het actualiseringsproject en zal de komende jaren nog niet direct herzien worden. Ook hier is de wagenopbouwplaats specifiek voor de betreffende locaties geregeld. Het parapluplan moet voor deze plaatsen voor wat langere tijd voorzien in afwijkende bestemmings- en gebruiksregels voor corsotenten. De beschrijvingen en lay-out zijn al wel in de nieuwe snit opgesteld. Twee van de voormelde dertien opbouwlocaties vragen nog een nadere planologische verantwoording, omdat zij vanuit het regiem in het streekplan niet tot de bebouwde kom van de gemeente behoren. Het gaat hier om de corso-opbouwplaatsen aan de Kluizerdijk en de Narcislaan, die in de Groene Hoofdstructuur (=GHS) zijn gelegen. Volgens plankaart 2 van het Streekplan Noord-Brabant 2002 liggen beide locaties in de GHS met de subaanduiding van ”leefgebied struweelvogels”. Gelet hierop is volgens de bepalingen van het streekplan het “nee-tenzij principe’’ van toepassing. In dit kader worden hieronder de aspecten van maatschappelijk belang, alternatieven en natuurcompensatie nader in beschouwing genomen. Kluizerdijk Ofschoon het niet helemaal zeker is of deze bouwplaats, die in de oksel van de rotonde in de Luikerweg en Zuidelijke Randweg ligt, binnen het regiem van het streekplan gerekend moet worden, wordt hieronder nader stilgestaan bij deze locatie. De reële natuur- en landschapswaarde juist op deze plek wordt illusoir geacht. De rotonde vormt het begin van de invalsroute voor het doorgaande en locale verkeer door en rond het centrum van de gemeente. De corsotent met aanhorigheden is gesitueerd in het aankledingsgroen direct grenzend aan deze rotonde. Als zodanig is daar al jaren lang een hoge druk op het gebied. Struweelvogels hebben rust en ruimte nodig. Deze fauna kan daar feitelijk niet meer aanwezig zijn. Met tevens de aanwezigheid van het nabij gelegen kantorencomplex (voormalige ABABvestiging) aan de buitenzijde van de Zuidelijke Randweg moet worden vastgesteld, dat hier geen besloten of halfopen landschapsstructuur meer voorhanden is, die in voorliggende aangelegenheid vraagt om een natuurcompensatie. De tijdelijkheid van de opbouwplaats in de periode van eind juni tot eind september draagt er mede toe bij, dat het geheel niet permanent een verdere verstoring te weeg brengt. Het automatische natuurherstel is gedurende de overige periode van 9 maanden, dat de grond geheel vrij van bebouwing is, verzekerd. Het gemeentebestuur kan niet beschikken over een alternatieve potentiële opbouwplaats, zonder dat de link met de buurt of wijk verloren gaat. Aan het maatschappelijk belang van het corsogebeuren is in het begin van dit hoofdstuk al uitgebreid aandacht besteed; de conclusies daarin spreken voor zich.
11
Narcislaan Deze plaats wordt al enkele decennia gebruikt als tijdelijke corsowagen opbouwlocatie. Er is sprake van grasland. Het handelt hier om een rechthoekig perceel, dat direct haaks op de Narcislaan is gesitueerd, pal tegenover de in noordelijke richting lopende Anemoonstraat. De Narcisstraat vormt de grens met het open buitengebied. Aan de noordzijde van de straat bevindt zich een woonwijk, die dateert uit de jaren zestig van de vorige eeuw. De corso-opbouwlocatie ligt in het gebied dat eveneens tot de GHS behoort met de aanduiding van “leefgebied struweelvogels”. Ook hier draagt de tijdelijkheid van de opbouwplaats in de periode tussen eind juni en eind september er toe bij, dat de corso-activiteiten het perceel niet blijvend structureel veranderen; van een blijvende verstoring kan feitelijk niet gesproken worden. Het natuurherstel is gedurende de overige periode van 9 maanden, dat de grond geheel vrij van bebouwing is, behoorlijk verzekerd. Voorts mag geconcludeerd worden, dat er geen uitbreiding van dorpsbebouwing plaats vindt. Het gaat slechts om een tijdelijk ander gebruik van de grond. Als zodanig behoeft redelijkerwijze niet gevreesd te worden van een aantasting van het natuurgebied, incl. fauna. Het gemeentebestuur beschikt bovendien niet over een andere potentiële opbouwplaats, zonder dat de link met de buurt of wijk verloren gaat. Het maatschappelijk belang van het corso is in het begin van dit hoofdstuk al aan de orde geweest; naar dit deel wordt eventueel terugverwezen. Het onbebouwde gebied direct ten zuiden van de Narcislaan behoort tevens tot het zogenaamde transformatiegebied, zoals opgenomen in het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven (Provinciaal uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant). In dit verband schrijven de provinciale richtlijnen voor de inzet van de beoogde corsoplaats dezelfde eisen voor als in het streekplan zelf worden genoemd. De aantasting van natuurwaarden en de aanwezige landschapswaarden dienen tot een minimum te worden beperkt. Voor het inzichtelijk maken, hoe en op welke wijze op dit punt tegen tijdelijke opbouwlocatie voor een corsowagen aan de Narcislaan wordt aangekeken, verwijst de gemeente naar de afwegingen en het antwoord in de vorige alinea, die in deze van overeenkomstige toepassing zijn. Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat het niet onmogelijk is, dat de locatie Narcislaan over enkele jaren zal moeten komen te vervallen, als daar op grond van toekomstig bestemmingsplan “Valkenswaard-Zuid” andere bestemmingen worden gelegd. Er wordt dan naar gestreefd om in het plan “Valkenswaard-Zuid” elders een vervangende corso opbouwplaats op te nemen.
4.2
Eigendomssituatie
Alle gronden die behoren tot de 13 deelplannetjes met de wagenopbouwlocaties voor het bloemencorso, zijn eigendom van de gemeente.
12
4.3
Uitvoerbaarheid van plan
Het onderzoek heeft zich ingevolge artikel 9, lid 2 van het Bro1985 ook uitgestrekt tot de uitvoerbaarheid van het plan. Naar de financiële haalbaarheid is geen nader onderzoek gedaan, omdat de gemeente voor dit bestemmingsplan geen (openbare of nuts-)voorzieningen behoeft te treffen, noch in deze aangelegenheid betrokken is bij een grondtransactie die tot kostenverhaal kan leiden. Over de maatschappelijke haalbaarheid wordt opgemerkt, dat het ontwerp-bestemmingsplan aan inspraak werd onderworpen zoals bedoeld in de “Inspraakverordening”. ./.
Het eindverslag van de inspraak is als bijlage toegevoegd.
4.4
Juridische regeling
artikelsgewijze toelichting Voor zover nodig worden de bestemmingen onder dit hoofdstuk nader toegelicht. Het plan kent zeven bestemmingen: die van “verkeersdoeleinden”, “verblijfsdoeleinden”, “parkeren en expeditie”, “groenvoorzieningen”, “openbare en maatschappelijke doeleinden”, “sportdoeleinden” en “kernrandgebied”.
artikel 1 begripsbepalingen In dit artikel worden in de verdere voorschriften gehanteerde begrippen nader omschreven om bij de toepassing duidelijkheid te geven aan betekenis en reikwijdte. Artikel 2 wijze van meten Dit artikel beschrijft de wijze van meten om bij hantering van sommige begrippen duidelijk te maken wat de uitgangspunten zijn om de maat te bepalen en hoe een en ander in praktische zin moet worden verklaard en toegepast. Artikel 4 verblijfsdoeleinden Deze bestemming geldt voor wegen, straten en pleinen, waarop het verkeer zijn eindbestemming heeft. De gronden zijn primair bedoeld om er (als voetganger) enige tijd door te brengen en verder voor de ontsluiting van aanliggende of nabijgelegen percelen. Dergelijke verblijfsgebieden kunnen zich manifesteren als woonstraten, woonerven en paden. Tevens is de bestemming “verblijfsdoeleinden” bedoeld voor gestructureerd parkeren en verder ook voor zogenaamd aankledingsgroen als onderdeel van de straatinrichting, zonder dat sprake is van een grootschalige structurele groeninvulling. Daarnaast zijn er speelvoorzieningen toegestaan en objecten van openbaar nut.
13
Van de verkeersdeelnemers maken dus voetgangers een belangrijk deel uit binnen deze bestemming. De bestemming “verblijfsdoeleinden” onderscheidt zich in die zin van de bestemming “verkeersdoeleinden” door het feit, dat bij “verkeersdoeleinden” primair sprake is van gemotoriseerd en ander rijdend verkeer, dat zijn weg vindt in de verbinding tussen buurten en/of wijken. Daarbij wordt nog het volgende opgemerkt. De inrichting van een wijk of buurt tot verblijfszone (30 km/h-gebied) betekent niet, dat aan die wegen en straten automatisch de bestemming “verblijfsdoeleinden” is gegeven. De toedeling tot 30 km/h-zone vindt haar basis in de wegenverkeerswetgeving. De bestemming “verblijfsdoeleinden” is daarentegen exclusief bedoeld voor openbaar gebied waar voetgangers als verkeersdeelnemers een hoofdrol vervullen en/of waar centraal geparkeerd wordt binnen daartoe aangewezen vakken. Hier is de ruimtelijke belevingswaarde de achtergrond van bestemmingsdifferentiatie. artikel 7 openbare en maatschappelijke doeleinden Deze bestemming is gelegd op gronden voor doeleinden op het gebied van openbaar bestuur, openbare en maatschappelijke dienstverlening, religie, educatie, sport, verenigingsleven, sociale en culturele doeleinden of hiermee gelijk te stellen voorzieningen. artikel 10 bloemencorso wagenopbouwlocaties In deze dubbelbestemming zijn expliciet de bouwmogelijkheden opgenomen voor tijdelijke corsotenten met bijbehorende containers en de daarvoor noodzakelijke terreinafscheidingen alsmede bebording voor sponsor-/reclamedoeleinden. Het gaat hier om een aanvullende bestemming naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (=basisbestemming, zoals verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen). Gekozen is voor een dubbelbestemming om in elke bestemming duidelijk het verschil in functie tot uitdrukking te brengen en daaruit de gebondenheid aan een eigen gebruik(sverbod). Een koppeling tussen basisbestemming en aanvullende bestemming is gemaakt om de onderlinge samenhang te bewerkstelligen. Een dubbelbestemming is in planadministratief juridische zin een geëigend middel om voorbeschreven doelen te bereiken. artikel 11 algemene vrijstellingsbepaling Voor een 10-tal situaties biedt deze regeling uitkomst om af te wijken van de reguliere bepalingen van het bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij nadere eisen stellen. De belangen van waaruit die eisen worden gesteld, zijn ook nader opgesomd in dit artikel. Op deze algemene vrijstellingsbepaling kan een beroep gedaan worden, waar het gaat om bijvoorbeeld bepaalde overschrijdingen met 10%, voor het oprichten van bouwwerken ter wering van geluidhinder en/of luchtverontreiniging, voor gebouwtjes ten dienste van het verkeer of openbaar nut, voor antennes en zendmasten en voor bepaalde bouwwerken op of direct nabij de openbare weg of openbare groenvoorzieningen.
14
5.
Overleg
Het plan is op grond van artikel 10 van het "Besluit op de ruimtelijke ordening 1985" voor overleg in voorontwerp toegezonden aan de daartoe in aanmerking komende
opmerkingen geraadpleegde instantie A. de Provinciale Planologische Commissie NoordBrabant (brief 16 augustus 2006, nr. 1170521/1219326) Advies conform directieadvies van provinciale Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van 27 juli 2006. A1. Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (brief 27 juli 2006, kenmerk 1170521/ 1215328) De Directie adviseert de tekst in artikel 1 “begripsbepalingen” zodanig aan te passen, dat tot uitdrukking wordt gebracht, dat het alleen gaat om een gedeeltelijke vervanging/ herziening van de geldende bestemmingsplannen (Cat. III). B.
het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (brief 23 februari 2006, kenmerk 06/393/CB/HB) Geen opmerkingen.
C.
Waterschap De Dommel regulier overleg 8 december 2005 (herbevestiging bij brief d.d. 20 februari 2006, kenmerk U-06-02519) Instemming.
15
instanties.
gemeentelijke reactie
Deze aanbeveling is overgenomen; de planvoorschriften zijn op dit punt aangepast.