Behoort bij beschikking d.d.
30-09-2013
nr.(s)
ZK13000845
Omgevingsmanager
BEM1304113
g e m e e nt e S t e e nb e r ge n
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543’, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543’, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543’, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek © SOB Research Heinenoord, september 2013 ISBN/EAN: 978-94-6192-200-7 Projectnummer: 2107-1307
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543’, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen Inhoud 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding Planontwikkeling Archeologisch onderzoek Opdrachtverlening Doel van het onderzoek Fasering Onderzoeksteam
3 3 3 4 4 5 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken Archeologisch Bureauonderzoek Archeologisch Verwachtingsmodel Veldonderzoek Rapportage
9 9 9 9 10
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Archeologisch Bureauonderzoek Geologische gegevens Archeologische gegevens Historische gegevens Luchtfoto’s Actueel Hoogtebestand Nederland Verstoringen Archeologisch Verwachtingsmodel
11 11 14 16 25 26 27 28
4. 4.1 4.2 4.3
Resultaten veldonderzoek Inleiding Booronderzoek Geologische opbouw
29 29 30 30
5. 5.1 5.2
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting en conclusies Aanbevelingen
33 33 34
Literatuur
35
Verklarende woordenlijst
37
Bijlage 1:
Administratieve gegevens
39
Bijlage 2:
Archeologische en geologische tijdschaal
41
Bijlage 3:
Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie van De Mulder et al., 2003
43
1
Bijlage 4:
Overzicht Boorgegevens
45
Bijlage 5:
SOB Research: Gegevens
55
2
1. Inleiding 1.1 Planontwikkeling Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening ten behoeve van een uitbreiding van het bestaande filiaal van de Albert Heijn, ter plaatse van de Lindenburghlaan 1 te Steenbergen (Gemeente Steenbergen). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 0.21 hectare. Ter plaatse van het plangebied zullen op meerdere locaties rondom de aanwezige bebouwing uitbreidingen plaatsvinden. Aan de noord-, oost-, en zuidzijde zullen de loze ruimten tussen de aanwezige bebouwing worden opgevuld. Langs de westzijde vindt de uitbreiding plaats ter plaatse van een smalle strook tussen de aanwezige bebouwing en het Havenpad. Ten behoeve van de fundering zullen palen worden geboord. De onderzijde van de strokenfundering zal worden aangelegd op een diepte van circa 1.2 meter beneden het bouwpeil. Het bouwpeil is gelijk aan de bovenkant van de begane grond vloer van het bestaande winkelpand. De totale oppervlakte van de nieuwe uitbreiding betreft circa 285 vierkante meter.
Afbeelding 1. Ligging van het plangebied (rode stip) in Nederland.
1.2 Archeologisch onderzoek Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied op basis van deze kaart zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op basis van de door de Gemeente Steenbergen binnen het bestemmingsplan gehanteerde eisen ten aanzien van de archeologie geldt, in verband met de ligging binnen de vesting van Steenbergen, binnen het plangebied een archeologische onderzoeksverplichting bij bodemverstoringen groter dan 100 m² en dieper dan 0.3 meter beneden het maaiveld. Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Steenbergen heeft dan ook in de aanlegvergunning vastgelegd dat voorafgaand aan de planrealisatie eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen, verkennend, moest worden uitgevoerd. Dit om na te gaan of er een kans bestond dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden verwacht en of de noodzaak bestond om hier aanvullend archeologisch onderzoek uit te doen voeren.
3
Afbeelding 2. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart.. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 25.000
1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Fileaal 8543‘, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, d.d. 29 juni 2013) heeft EversPartners Ingenieursbureau BV op 10 juli 2013 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren.
1.4 Doel van het onderzoek Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was om de gespecificeerde archeologische verwachting voor deze locatie nader vast te stellen. Het doel van het booronderzoek was om deze gespecificeerde archeologische verwachting nader te toetsen. Het booronderzoek was gericht op het in kaart brengen van mogelijke bodemverstoringen, het geologisch profiel, de landschapsgeschiedenis, de daarmee samenhangende bewoningsmogelijkheden in het verleden, de diepteligging van mogelijk aanwezige archeologische horizonten, de kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en de kans dat mogelijk aanwezige archeologische resten als gevolg van de met de planrealisatie samenhangende bodemverstoringen verloren zouden kunnen gaan.
4
1.5 Fasering In eerste instantie is het Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd en is het daarop gebaseerde, gespecificeerde Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij zijn verschillende archieven geraadpleegd om de al aanwezige archeologische, historische en geologische informatie te verzamelen. Daarna is op 24 juli 2013 het veldonderzoek uitgevoerd, ter toetsing van het Archeologisch Verwachtingsmodel. Tenslotte is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsook de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.
1.6 Onderzoeksteam Het onderzoek is uitgevoerd door: G. M. H. Benerink J. E. van den Bosch
bureauonderzoek, veldwerk en rapportage eindredactie en interne autorisatie
Een woord van dank gaat uit naar de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen voor het beschikbaar stellen van informatie en fotomateriaal over het plangebied. Tevens wordt de heer C. van Terheyden van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen bedankt voor zijn hulp tijdens de uitvoering van het veldwerk.
5
Afbeelding 3. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN.. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 2.500
6
Afbeelding 4. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. In grijs zijn de geplande uitbreidingslocaties weergegeven op basis van het bouwplan. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 1.000.
7
8
2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 2.1 Archeologisch Bureauonderzoek Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek is het verwerven van informatie, op basis van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Het resultaat is een standaard- of deelrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Het rapport bevat de beschikbare gegevens over de aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden en over de aardwetenschappelijke eigenschappen. Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4002 Bureauonderzoek. In het kader van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd. Dit onderzoek heeft tot doel gebruik te maken van de in deze archieven beschikbare of alsnog destilleerbare informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van het gebied. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de archiefinformatie uit de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ARCHIS2), TNO-NITG, de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen en de Topografische Dienst. Daarnaast is er over het onderzoeksgebied en de directe omgeving nadere archeologische en historische informatie vergaard uit meerdere bronnen.
2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel Op basis van de bij het Archeologisch Bureauonderzoek verworven informatie is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij gaat het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom), in relatie met de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context).
2.3 Veldonderzoek 2.3.1 Booronderzoek Op basis van het hiertoe opgestelde Plan van Aanpak zijn ter plaatse van het plangebied grondboringen uitgevoerd. Dit ter toetsing van het op basis van het bureauonderzoek opgestelde Archeologische Verwachtingsmodel. Het booronderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek. Ten grondslag aan deze keuze ligt het gegeven dat relevante archeologische niveaus mogelijk door sediment zijn afgedekt, waardoor het opsporen van potentiële archeologische horizonten door middel van een oppervlaktekartering niet mogelijk was. De uitvoering van grondboringen was daarom in dit geval de minst destructieve methode, waarmee met voldoende betrouwbaarheid de kans op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden kon worden aangetoond.
9
Door middel van boringen kan de mate van intactheid van het geologisch profiel worden bepaald en kan inzicht worden verkregen in de geologische opbouw van een gebied. Dit is vooral van belang omdat de bewoningsmogelijkheden in Nederland tot de Romeinse tijd volledig afhankelijk waren van de landschappelijke situatie. Ook voor wat betreft de Romeinse tijd en de Middeleeuwen is er, ondanks de toegenomen mogelijkheden om door middel van bedijking, afdamming of kanalisering het landschap vorm te geven, nog steeds sprake van een sterke relatie tussen het natuurlijke landschap en de mogelijkheden tot bewoning. Booronderzoek is geen valide methode voor het opsporen van archeologische vindplaatsen. Wel kan met een booronderzoek de stratigrafie, de aard, de dikte, de omvang van mogelijk archeologisch interessante grondlagen globaal worden bepaald en in kaart worden gebracht. Soms kunnen ook direct al archeologische indicatoren worden getraceerd. Indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen zijn onder meer de aanwezigheid van houtskool, verbrand bot, aardewerkfragmenten, potgruis, vuursteen, puin of verstoorde grondlagen.
2.4 Rapportage Na het onderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Ter afronding van het Archeologisch Bureauonderzoek met controleboringen is het nu voorliggende eindrapport samengesteld. De rapportage is opgesteld in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4002 Bureauonderzoek en de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek.
10
3. Archeologisch Bureauonderzoek 3.1 Geologische gegevens Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw van het plangebied en de directe omgeving daarvan is gebruik gemaakt van de Geologische Kaart van Nederland (Kaartblad 43 Oost), de Geomorfologische kaart van Nederland (Alterra) en de Bodemkaart van Nederland (Alterra). Een nadeel van deze kaarten is de relatieve grofschaligheid; de informatie is niet bedoeld en ook niet bruikbaar voor een beoordeling op perceelniveau. Wel bieden deze kaarten kaders voor een globale inschatting van de geologische en paleogeografische situatie. SOB Research hanteert voor dit gebied de klassieke nomenclatuur, zoals deze ook door de Rijks Geologische Dienst is gehanteerd bij het opstellen van de Geologische Kaart van Nederland. De door de Mulder et al (de Mulder et al, 2003) voorgestelde nieuwe lithostratigrafie biedt in het geheel geen meerwaarde voor wat betreft de koppeling tussen archeologie en geologie. Integendeel, met name in het Holocene gebied gaan hiermee mogelijkheden voor een dergelijke koppeling verloren (zie Bijlage 3). Daarnaast is er daarbij ook geen goede koppeling mogelijk tussen het reeds decennia lang uitgevoerde archeologisch en geologisch onderzoek en de nieuwe voorgestelde lithostratigrafische terminologie. Tevens ontbreken ook geologische kaarten, waarbij deze terminologie is gehanteerd, zodat een betrouwbare presentatie niet mogelijk is. Het is vanuit haar eigen kwaliteitsborging dat SOB Research, met name voor wat betreft het Holocene deel van Nederland, de gangbare lithostratigrafie toepast en vooralsnog zal blijven toepassen.
Afbeelding 5. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd), geprojecteerd op een vergrote uitsnede van de Geologische Kaart van Nederland. Schaal: 1: 50.000. Bron: Verbraeck & Bisschops, 1971. Schaal 1: 25.000.
Op de Geologische Kaart van Nederland (zie Afbeelding 5) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met de code ‘F0.3b’ weergegeven. Hier kan een bodemopbouw worden verwacht met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand).
11
Even ten zuidoosten van het plangebied kunnen Pleistocene afzettingen dagzomend worden aangetroffen (code ‘Kd’ met wybertjesarcering). Het betreft hier Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand dunner dan 2 meter), op Afzettingen van de Formatie van Kedichem.
Afbeelding 6. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Bodemkaart van Nederland. Bron: ARCHIS2/Alterra.
Op de Bodemkaart van Nederland (Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met bebouwing weergegeven (zie Afbeelding 6). Direct ten westen van het plangebied wordt op deze kaart een zone weergegeven met de code ‘Mn25A’. Dit betreft ‘kalkrijke poldervaaggronden: zware zavel’. Ten noorden van het plangebied wordt een zone met de code ‘OPHOOG’ weergegeven. Dit betreft opgehoogd of opgespoten terrein. Op de Geomorfologische kaart van Nederland (Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met bebouwing weergegeven (zie Afbeelding 7). Ten zuidwesten van het plangebied wordt een zone met de code ‘3L12’ weergegeven. Dit betreft ‘terrasafzettingswelvingen’ Ten westen van het plangebied ligt een zone met de code ‘2M35’. Dit betreft een ‘vlakte van getij-afzettingen’.
12
Afbeelding 7. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Geomorfologische Kaart van Nederland. Bron: ARCHIS2/Alterra.
Er is eveneens is gebruik gemaakt van de beschikbare boorgegevens uit de omgeving van het plangebied bij het DINO-loket. Hierbij zijn een drietal boringen ten noorden, oosten en zuidwesten van het plangebied bestudeerd. In een boring circa 100 meter ten noorden van het plangebied (B43G0136) werd een bodemopbouw vastgesteld van klei, op veen, op zand. De top van het veen werd aangetroffen op een diepte van 2.25 meter – NAP. De top van het zand werd aangetroffen op een diepte van 3.15 meter – NAP. In een boring circa 100 meter ten oosten van het plangebied werd een bodemopbouw aangetroffen met een afwisseling van zand- en kleilagen, op een dunne laag veen, op klei, op zand. De top van het veen werd hier aangetroffen op een diepte van 2.0 meter –NAP. De top van het zand werd hier aangetroffen op een diepte van 2.6 meter –NAP. In een boring circa 150 meter ten zuidwesten van het plangebied werd een bodemopbouw aangetroffen met zand- en kleilagen, op veen, op zand. De top van het veen werd aangetroffen op een diepte van 2.45 meter –NAP. De top van het zand werd aangetroffen op een diepte van 3.15 meter –NAP. Op basis van de boorgegevens kan worden gesteld dat de op het veen aanwezige zand- en kleilagen ten dele Afzettingen van Duinkerke IIIb betreffen en ten dele mogelijk antropogene ophooglagen. De aangetroffen veenlaag in de boringen ten noorden en ten zuidwesten van het plangebied betreft het Hollandveen. Het veen had hier een dikte van 0.7 en 0.9 meter en was direct op het (dek)zand afgezet. In de boring ten oosten van het plangebied is de veenlaag slechts 0.1 meter dik en is deze afgezet op een kleilaag. Mogelijk gaat het hier om opgebrachte lagen.
13
Het zandpakket onder het veen kan worden geïnterpreteerd als het dekzand van de Formatie van Twente. In de boring ten zuidwesten van het plangebied is zelfs sprake van een te onderscheiden matig humeuze top van het aanwezige zandpakket.
3.2 Archeologische gegevens Voor een overzicht van reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische vindplaatsen ter plaatse van en in de directe omgeving van het plangebied zijn de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis2) en van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen geraadpleegd. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Noord-Brabant worden ter plaatse van het plangebied geen zones met een archeologische status weergegeven (zie Afbeelding 8). Wel grenst de zuidzijde van het plangebied aan een Archeologisch Monument van hoge waarde. Dit betreft de oude stadskern van Steenbergen, met archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (Monument nr. 16.814). Ter plaatse van het plangebied werd nog geen geregistreerd archeologisch onderzoek uitgevoerd. In Archis2 zijn geen archeologische vindplaatsen geregistreerd die binnen de begrenzing van het plangebied zijn gelegen. In de directe omgeving van het plangebied worden in Archis2 wel zones weergegeven waarbinnen archeologisch onderzoek is uitgevoerd (zie Afbeelding 8): - Ten behoeve van een plangebied (Villa Bax) op een afstand van circa 75 meter ten noordoosten van het huidige plangebied, is in 2006 door Oranjewoud een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd (Onderzoeksmelding nr. 19.124). Op basis van de onderzoeksresultaten werd geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. - In 2007 werd door BILAN een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen uitgevoerd ter plaatse van een locatie 150 meter ten oosten van het plangebied (Onderzoeksmelding nr. 20.857). Deze locatie ligt aan de Visserstraat, in de oude stadskern van Steenbergen. Bij het onderzoek werd een intacte bodemopbouw aangetroffen, met ophoogpakketten en diverse archeologische indicatoren. Op basis van de onderzoeksresultaten werd de uitvoering van een Archeologische Begeleiding aanbevolen. De overige, op grotere afstand van het plangebied gelegen onderzoeksterreinen zijn buiten beschouwing gelaten. Het betreft voornamelijk onderzoeksterreinen in de oude stadskern van Steenbergen ten oosten van het plangebied, waarbij resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn aangetroffen. In de directe omgeving van het plangebied zijn meerdere archeologische waarnemingen geregistreerd (zie Afbeelding 9 en Tabel 1). Het betreft zonder uitzondering archeologische vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, die te relateren zijn aan de resten van de oude stadskern van Steenbergen. Op een tweetal locaties zijn daarnaast mogelijkerwijs ook enkele aardewerkfragmenten uit de Romeinse Tijd aangetroffen.
14
Afbeelding 8. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd) op een kaart uit Archis. De onderzoeksgebieden van de in de omgeving van het plangebied uitgevoerde archeologische onderzoeken zijn blauw omkaderd. Bron: Archis2. Waarneming: 14.417 14.418 46.247 46.249 46.468 46.474 46.475 46.820 47.207 50.909 417.036 417.098 431.389 436.446 437.507
Locatie: Markt 6 Grote Kerkstraat 4 Hotel van Tilburg Kaaistraat Kerkstraat 4 Blauwstraat Kaaistraat 52-54 Kleine Kerkstraat Visserstraat Kleine Kerkstraat Blauwstraat 54-56 Grote Kerkstraat 15-19 Grote Kerkstraat 17-19
Omstandigheden: Opgraving Opgraving Opgraving Opgraving Proefsleuven Proefsleuven Proefsleuven Booronderzoek Booronderzoek Opgraving Booronderzoek Booronderzoek Begeleiding
Complex: Moernering/zoutwinning Moernering/zoutwinning Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Aardewerk Aardewerk Stedelijke bebouwing Stedelijke bebouwing Aardewerk Stedelijke bebouwing/ moernering/zoutwinning
Tabel 1. Overzicht van archeologische waarnemingen in de omgeving van het plangebied. Bron: Archis2.
15
Datering: LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT LMEB/NT ROM/LME/NT LMEB/NTA LMEB/NT ROM/LME/NT LMEB/NT LMEB/NT
Afbeelding 9. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Noord-Brabant. In de omgeving van het plangebied worden één AMK-terrein (rood omkaderd) en enkele bekende archeologische waarnemingen (gele stip) weergegeven. Bron: Archis2.
Door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen is gemeld dat er op het terrein van de voormalige suikerfabriek een proefsleuf is gegraven, voorafgaand aan de bouw van de huidige bebouwing binnen het plangebied. Hierbij werd in een profiel over een lengte van 20 - 30 meter een bruin ophoogpakket aangetroffen (deels bestaand uit zelas), aflopend in noordelijke en oostelijke richting (zie Afbeelding 19 en 20). In de top van het pakket was een donkere band zichtbaar (volgens de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen eveneens zelas), mogelijk een oud loopoppervlak of vegetatieniveau, met een kaarsrecht verloop. In het zuidelijke profiel werd dezelfde opbouw aangetroffen, maar was het kaarsrechte verloop van de bovenzijde van het pakket vrij steil. Mogelijk gaat het hier om de wal van de voormalige vestingwerken en werd in de zuidwesthoek van het plangebied juist de rand van de vestingwal voor een deel in de lengte aangesneden.
3.3 Historische gegevens Het plangebied ligt binnen de huidige bebouwde kom van Steenbergen en binnen de oude, middeleeuwse stadskern van Steenbergen. In het kader van de analyse van historisch kaartmateriaal werden onder meer een kaart uit 1649, een kaart van Van Diepenbeek uit 1769 (bron: www.brabantinkaart.nl), het Kadastrale Minuutplan uit 1811 - 1832, de Topografische Kaart uit 1856, 1870, 1895, 1910, 1939, 1950, 1968, 1980 en 1989 (bron: www.watwaswaar.nl) geraadpleegd.
16
Steenbergen is vermoedelijk in het midden van de 13de eeuw ontstaan als een nederzetting van zoutwinners (zoutzieders). De vroegste schriftelijke vermelding van Steenbergen dateert waarschijnlijk uit 1267, al is het niet zeker dat deze akte Steenbergen betrof. In een akte, de Oude Keur genaamd, werden door Arnoud van Leuven in 1272 aan Steenbergen stadsrechten verleend. Vermoedelijk is daarna, vermoedelijk in de eerste helft van de 14de eeuw (mogelijk tussen 1330 en 1340), de eerste aarden stadswal met gracht rondom het zuidelijke deel van de stad aangelegd. De haven van Steenbergen lag toen niet op de huidige locatie, ten westen van het plangebied, maar in het noordoosten ter plaatse van een oude kreekloop (zie Afbeelding 10 en 11). Mogelijk lag ter plaatse van - of in de nabijheid van - het plangebied een natuurlijke waterloop. Het plangebied was gelegen in het moerassige gebied, aan de rand van de dagzomende Pleistocene rug waarop de oude stadskern was gelegen.
Afbeelding 10. Reconstructie van de stad Steenbergen omstreeks 1375. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996.
Steenbergen werd door de zouthandel een welvarende stad. Na de ineenstorting van de zouthandel in de 15de eeuw en ook als gevolg van overstromingen nam deze welvaart af en werd de stad ook kleiner. In de 15de eeuw werd een nieuwe stadswal aangelegd, met twee poorten die met de oude stadspoorten correspondeerden, die een veel kleiner areaal omsloot dan de oorspronkelijke stadsmuur. Het plangebied kwam toen buiten de omgrachting van de stad te liggen (zie Afbeelding 11).
17
Afbeelding 11. Reconstructie van de stad Steenbergen omstreeks 1560. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996.
Tijdens het Twaalfjarige Bestand (1609 - 1621) werden nieuwe vestingwerken aangelegd. Vanaf 1627 - 1629 werden deze vestingwerken door Prins Maurits verder uitgebreid. De locatie van het plangebied lag ter plaatse van deze vestingwerken. Vermoedelijk lag een deel van de gracht en mogelijk de aanzet van de wal(len) ter plaatse van het plangebied. Tevens werd de haven toen verplaatst naar de huidige locatie ten westen van het plangebied. Deze situatie bleef gedurende de 17de en 18de eeuw gehandhaafd. Op de Kadastrale Kaart uit 1811 - 1832 (zie Afbeelding 13) wordt ter plaatse van het meest westelijke deel van het plangebied de vestingwal en een daarop gelegen weg weergegeven. Ter plaatse van het oostelijke deel van het plangebied wordt op deze kaart de vestinggracht weergegeven. Dit geldt ook voor de Topografische Kaart uit 1870 (zie Afbeelding 14). Op deze kaart is wel te zien dat de vesting inmiddels was geslecht en dat daarbij al een deel van de gracht, ten oosten van het plangebied, was gedempt.
18
De wal lijkt voor een deel min of meer parallel aan de westgrens van het plangebied te hebben gelopen, ter plaatse van het huidige Havenpad. Dit komt goed overeen met het door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen gedocumenteerde profiel ter plaatse van de westgrens van het plangebied, waarbij de mogelijke vestingwal over enige afstand zichtbaar was, maar langzaam wegliep naar het noordwesten (zie Afbeelding 19 en 20). Het grootste deel van het plangebied zou dan ter plaatse van de voormalige gracht zijn gelegen.
Afbeelding 12. Reconstructie van de stad Steenbergen in 1642. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996.
19
Afbeelding 13. De ligging van het plangebied (rood omkaderd) geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Kadastrale Kaart uit 1811 - 1832. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 10.000.
Afbeelding 14. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1870. Schaal 1: 25.000.
20
Op de Topografische Kaart uit 1895 (zie Afbeelding 15) is te zien dat de vestingwal en de vestinggracht aan de westzijde van de stad zijn verdwenen, ten behoeve van de suikerfabriek die hier in 1871 werd opgericht. Het terrein van de suikerfabriek lag ter plaatse van het plangebied. Ook werd het plangebied doorsneden door een watergang, die vermoedelijk een restant van de oude vestinggracht was. Ook ter plaatse van de zuidwestelijke zijde van het plangebied was al enige bebouwing aanwezig. Dit betreft de havenloodsen, zoals deze in de huidige tijd ook nog op deze locatie aanwezig zijn.
Afbeelding 15. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1895.. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000
Op de Topografische Kaarten uit 1939 en 1950 (zie Afbeelding 16) wordt ter plaatse van het plangebied, op de locatie waar voorheen een watergang lag, een weg weergegeven. Aan de westzijde van deze weg wordt ter plaatse van het plangebied bebouwing weergegeven. Op de Topografische Kaart uit 1968 wordt deze weg niet meer weergegeven, maar wordt de bebouwing nog wel weergegeven. Deze situatie bleef gehandhaafd tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw, waarna de bebouwing van de suikerfabriek werd gesloopt en het terrein bouwrijp werd gemaakt. Hierop volgend kwam binnen het plangebied de huidige bebouwing tot stand. Volgens de heer C. van Terheyden van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen zou het gehele terrein van de suikerfabriek tot een diepte van circa 2 – 3 meter zijn ontgraven en zijn opgevuld (zie Afbeelding 21 en 22). Ter plaatse van het plangebied zou onder meer de directeurswoning van de suikerfabriek hebben gestaan. Dit betreft de reeds genoemde bebouwing die op Afbeelding 16 t/m 18 binnen het plangebied wordt weergegeven. Daarnaast zouden op het voorterrein van de suikerfabriek, waaronder ook het oostelijke deel van het plangebied, meerdere suikerbietkuilen hebben gelegen. Dit waren langwerpige V-vormige en diepe kuilen (enkele meters diep), waarin door paard en wagen, en later door vrachtwagens, de bieten werden gedumpt. Deze werden met behulp van water onder hoge druk, in grote buizen gespoten, die onder de grond door naar de fabriek liepen. Ten noorden van het plangebied lag de haven waar schepen konden laden en lossen. Via het Havenpad liepen rails voor de aan- en afvoer van wagons naar de haven. Dit Havenpad langs de westzijde van het plangebied, alsmede de Fabrieksdijk langs de zuidzijde van het plangebied, zijn niet op de schop
21
gegaan tijdens de grootschalige bouw- en sloopwerkzaamheden en zijn dus nog in de oorspronkelijke staat aanwezig.
Afbeelding 16. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1950. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000.
Afbeelding 17. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1968.. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000
22
Afbeelding 18. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1980. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000.
Afbeelding 19. Foto met de situatie ter plaatse van de zuidwesthoek van het plangebied, genomen richting het zuidoosten. Hierop is de steil aflopende laag te zien met in de top het oude maaiveldniveau (donkere laag). Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen.
23
Afbeelding 20. Foto met de situatie ter plaatse van de zuidwesthoek van het plangebied, genomen richting het zuidwesten. Hierop is duidelijk de scherp afgetekende laag te zien met het oude maaiveldniveau in de top. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen.
Afbeelding 21. Foto met de situatie ter plaatse van het plangebied, genomen richting het zuidwesten. Hierop is goed de diepe ontgraving ter plaatse van het plangebied te zien. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen.
24
Afbeelding 22. Foto met de situatie ter plaatse van het plangebied, genomen richting het noordoosten. Hierop is de omvang van de ontgraving ter plaatse van het plangebied goed zichtbaar. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen.
3.4 Luchtfoto’s In het kader van het onderzoek is een luchtfoto geraadpleegd van Google-Earth uit 2005. Op deze luchtfoto zijn ter plaatse van het plangebied geen archeologische fenomenen zichtbaar, omdat het plangebied bebouwd was. Daarnaast is een luchtfoto uit 1989 uit de luchtfoto-atlas van Noord-Brabant geraadpleegd (fotonummer 43814; niet afgebeeld). Op deze luchtfoto is te zien dat het plangebied op dat moment onbebouwd en onbegroeid was. Mogelijk was ten tijde van deze opname de oude bebouwing net gesloopt of werd het terrein net bouwrijp gemaakt. Ook op deze luchtfoto zijn desondanks geen archeologische fenomenen zichtbaar. Op een oude luchtfoto van de suikerfabriek is te zien hoe het terrein was ingedeeld (zie Afbeelding 23). Binnen het plangebied was de directeurswoning aanwezig, zoals reeds op de Topografische Kaarten te zien was. Aan de zuidzijde van het terrein stonden enkele bomen. Verder lijkt het terrein voornamelijk in gebruik te zijn geweest voor bietenkuilen en opslag.
25
Afbeelding 23. De ligging van het plangebied (rood omkaderd) op een luchtfoto van de suikerfabriek. Datering onbekend. Bron:
3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland In het kader van het onderzoek is het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 24). De rode, oranje en gele zones betreffen relatief hoger gelegen gedeelten. De groene en blauwe zones betreffen relatief lager gelegen gedeelten. Het maaiveld ligt ter plaatse van het plangebied op een hoogte van circa 2.1 - 2.6 meter +NAP. De relatief hoge ligging van het maaiveld binnen het plangebied laat zich waarschijnlijk verklaren door de aanwezigheid van ophooglagen.
26
Afbeelding 24. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand (AHN). Rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen zones, de blauwe en groene zones betreffen lager gelegen delen. (c) AHN - www.ahn.nl.
3.6 Verstoringen Binnen het plangebied hebben in het verleden reeds veel graafwerkzaamheden plaatsgevonden. Allereerst werden hier in de 17de eeuw de vestingwerken aangelegd, bestaande uit wal en gracht. Ter plaatse van de gracht zal de oorspronkelijke bodemopbouw grotendeels zijn verstoord. In 1871 werd het plangebied onderdeel van het terrein van de suikerfabriek. Vanaf deze periode werd de gracht (grotendeels) gedempt en kwam enige bebouwing tot stand binnen het plangebied. Mogelijk hebben binnen het plangebied, tijdens de actieve periode van de suikerfabriek, nog andersoortige verstoringen plaatsgevonden, zoals het graven van kalkputten. Na de sloop van het suikerfabriek-complex kwam de huidige bebouwing tot stand. De uitbreidingslocaties zijn grotendeels gelegen binnen inhammen in het aanwezige bebouwde oppervlak. Het is dan ook niet ondenkbaar dat ter plaatse van deze locaties reeds een bouwput is uitgegraven tot op een diepte beneden de onderzijde van de huidige fundering (circa 1.2 meter beneden het inpandige vloerniveau). Daarnaast zijn volgens KLIC diverse kabels en leidingen aanwezig rondom de bebouwing. Ook bij de aanleg hiervan hebben verstoringen plaatsgevonden.
27
3.7 Archeologisch Verwachtingsmodel Op basis van de beschikbare geologische, archeologische en historische gegevens kan worden geconcludeerd dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Ter plaatse van het plangebied was oorspronkelijk sprake van een bodemopbouw met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente. Het geheel is naar alle waarschijnlijkheid gedeeltelijk afgedekt door ophooglagen van de vestingwallen uit de 17de eeuw en/of latere opgebrachte grond ten behoeve van het bouwrijp maken van het terrein. Tevens zou er sprake kunnen zijn van de resten van ingegraven grachten van de vestingwerken uit de 17de eeuw en/of van oudere waterlopen, waardoor de bovengenoemde bodemopbouw afwezig kan zijn en tot op enige diepte opgebrachte pakketten aanwezig kunnen zijn. Indien aanwezig kunnen op en in de top van het (intacte) dekzand archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Op en in de top van het (intacte) Hollandveen kunnen archeologische resten worden verwacht uit de periode IJzertijd tot en met Late Middeleeuwen. Het complextype dat kan worden verwacht voor archeologische vindplaatsen uit deze perioden is divers. Het zou kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om een akkerlaag. De omvang van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen is op dit moment niet bekend. Op basis van historische gegevens kan worden aangenomen dat het plangebied gedurende de Late Middeleeuwen en de 16de eeuw aan de rand van de stad Steenbergen was gelegen. Onduidelijk is of de locatie in de vroegste fase van de stad buiten het bebouwde areaal lag, of dat het terrein voor extensieve doeleinden werd gebruikt. Mogelijk lag binnen het plangebied een natuurlijke, dan wel kunstmatige waterloop, die de oude omgrachting van water voorzag. In 1628 - 1629 werden ter plaatse van het plangebied de vestingwerken aangelegd. Het plangebied lag vermoedelijk grotendeels ter plaatse van de gracht en voor een klein deel ter plaatse van de wal(len). In 1871 werd de suikerfabriek opgericht. Het plangebied maakte deel uit van het terrein van deze suikerfabriek. In het begin was het plangebied nog onbebouwd werd het doorsneden door een watergang. Aan het begin van de 20ste eeuw kwam bebouwing tot stand binnen het plangebied en werd het terrein gebruik voor de opslag van bieten. Uiteindelijk werd in de jaren ’80 het gehele complex gesloopt en werd het huidige winkelcentrum gebouwd. In ieder geval hebben bij de bouw en sloop van de oude bebouwing uit de 19de /20ste eeuw, bij de bouw van de huidige bebouwing en bij de aanleg van kabels en leidingen, aanzienlijke bodemverstoringen plaatsgevonden. Daarnaast heeft de aanleg van de bietenkuilen vermoedelijk voor diepe verstoringen geleid. Tevens zal door de aanleg van de vestinggracht in de 17de eeuw het oorspronkelijke bodemprofiel grotendeels zijn verstoord.
28
4. Resultaten veldonderzoek 4.1 Inleiding Het plangebied was ten tijde van het veldonderzoek grotendeels bebouwd en was rondom bestraat met stoeptegels. De uitvoering van een oppervlaktekartering was hierdoor niet mogelijk. Het maaiveld lag op een hoogte van circa 2.6 meter +NAP aan de zuidzijde langs de Fabrieksdijk en liep af tot circa 2.1 meter +NAP ter plaatse van het overige deel van het plangebied.
Afbeelding 25. De locaties van de boorpunten (blauw, genummerd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het plangebied is rood omkaderd. De uitbreidingslocaties zijn grijs gekleurd. Schaal 1: 500. ©Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2013].
29
4.2 Booronderzoek Binnen het onderzoeksgebied zijn 5 boringen uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 centimeter en met een gutsboor met een diameter van 3 centimeter. De boringen zijn, waar mogelijk, doorgezet tot een maximale diepte van 5 meter beneden het maaiveld. De locatie van de boringen is bepaald met gebruikmaking van een GPS-systeem (GPS Rover). De nauwkeurigheid van dit systeem bedraagt circa +/- 0.03 meter. Bij iedere afzonderlijke boring zijn de in de boring te onderscheiden geologische afzettingen en antropogene ophooglagen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. Het maaiveld binnen het plangebied lag op een hoogte van circa 2.1 - 2.6 meter +NAP. De hoogteligging van het maaiveld ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is bepaald met behulp van een GPS-systeem (GPS Rover). De nauwkeurigheid bedraagt hierbij circa +/- 0.03 meter.
Afbeelding 26. Grafische weergave van Boring nr.: 1 tot en met 5. Legenda: Zwart: Groen: Lichtbruin: Grijs: Lichtgrijs:
Bestrating Subrecent opgebracht/vergraven Ophooglagen (walgrond?) Antropogene opvullingslagen Sedimentaire opvullingslagen
4.3 Geologische opbouw Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een bodemopbouw met antropogene, of op natuurlijke wijze afgezette opvullingslagen van een gracht en/of waterloop. De verwachte bodemopbouw van Afzettingen van Duinkerke IIIb op Hollandveen op dekzand van de Formatie van Twente is niet aangetroffen binnen de gehanteerde boordiepte.
30
Ter plaatse van vier boringen is de bodemopbouw tot op grote diepte verstoord en opgevuld met bouwzand of heterogene bodemlagen met brokken. Ter plaatse van Boring nr. 1 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 1.7 meter beneden het maaiveld (0.42 meter +NAP). Ter plaatse van Boring nr. 3 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot minimaal 2.4 meter beneden maaiveld (0.28 meter –NAP). Hier kon echter niet dieper worden geboord vanwege puin in de ondergrond. Ter plaatse van Boring nr. 4 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 2.6 meter beneden maaiveld (-0.46 meter –NAP). Ter plaatse van Boring nr. 5 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 2.85 meter beneden maaiveld (-0.26 meter –NAP). Alleen ter plaatse van Boring nr. 2 was de verstoringsdiepte gering, namelijk 0.62 meter beneden maaiveld (1.6 meter +NAP). Vermoedelijk is deze boorlocatie juist buiten de in het verleden uitgegraven ‘bouwput’ gelegen. Ter plaatse van Boring nr. 2 was sprake van een pakket grijsbruin kleiig zand. Dit pakket werd aangetroffen op een diepte van 0.62 - 1.75 meter beneden maaiveld (0.47 - 1.6 meter +NAP). De diepteligging en kleur van deze horizont zijn vergelijkbaar met die van de laag die mogelijk tot de vestingwal behoorde, zoals deze werd aangetroffen bij het onderzoek door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen (zie Afbeelding 19 en 20). Mogelijk gaat het hier om grond van de vestingwal, maar het zou daarentegen even goed om een secundaire vulling of een ophoging ter plaatse van de vestinggracht kunnen gaan. Onder de verstoringsniveaus was sprake van een gevarieerde sequentie aan secundaire opvullingslagen van de vestinggracht en sedimentaire opvullingslagen van de vestinggracht en/of van een oudere waterloop. Ter plaatse van enkele boringen was dan ook een opvallende overgang aanwezig tussen verschillende lagen. Ter plaatse van Boring nr. 2 werd tussen 2.85 en 3.9 meter beneden het maaiveld (0.63 - 1.68 meter – NAP) een donkergrijs, sterk organisch, gelaagd pakket aangetroffen. Mogelijk gaat het hier om de onderzijde van de gracht/waterloop. Tussen het pakket en de onderliggende grijze kleilaag met zandlaagjes was sprake van een abrupte grens. Ter plaatse van Boring nr. 5 werd tussen 2.85 en 4.30 meter beneden maaiveld (0.26 - 1.71 meter – NAP) een pakket grijze zandige klei, met dikke humeuze banden aangetroffen. Helemaal onderin was sprake van een concentratie puinspikkels/-brokjes. Ook hier was sprake van een scherpe overgang naar de onderliggende horizont. De dieptes komen ongeveer overeen met die van de vestinggracht, zoals die bij een onderzoek van SOB Research aan de oostkant van Steenbergen werd aangetroffen. Hier werd de onderzijde van de vestinggracht aangetroffen op een diepte van circa 1.5 meter –NAP. 1 In elke boring werden tot de maximale boordiepte nog opvullingslagen aangetroffen, ook beneden de aanlegdiepte van de vestinggracht. Mogelijk gaat het om een oudere waterloop, die volgens een natuurlijk sedimentatieproces (gedeeltelijk) is dichtgeslibd. Het antropogene materiaal, zoals puinspikkels en –brokjes en een leisteenfragment, dat werd aangetroffen in de gesedimenteerde lagen geeft aan dat de dichtslibbing samenviel met de aanwezigheid van de stad Steenbergen. Ook de aanwezigheid van een vaste laag baksteenpuin op een diepte van 3.9 meter beneden maaiveld (1.76 meter –NAP) is hiervoor een aanwijzing. De ter plaatse van Boring nr. 4 aangetroffen profielopbouw en archeologische indicatoren vormen een aanwijzing dat de waterloop in ieder geval in de Late Middeleeuwen (vanaf de 13de eeuw) nog open lag. Zoals te zien in Hoofdstuk 3.3 (zie Afbeelding 10 en 11) was ter plaatse van, of in de nabijheid van het plangebied, een waterloop aanwezig.
1
D’hondt, 2011. 31
32
5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 5.1 Samenvatting en conclusies Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening ten behoeve van een uitbreiding van het bestaande filiaal van de Albert Heijn, ter plaatse van de Lindenburghlaan 1 te Steenbergen (Gemeente Steenbergen). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 0.21 hectare. Ter plaatse van het plangebied zullen op meerdere locaties rondom de aanwezige bebouwing uitbreidingen plaatsvinden. Aan de noord-, oost-, en zuidzijde zullen de loze ruimten tussen de aanwezige bebouwing worden opgevuld. Langs de westzijde vindt de uitbreiding plaats ter plaatse van een smalle strook tussen de aanwezige bebouwing en het Havenpad. Ten behoeve van de fundering zullen palen worden geboord. De onderzijde van de strokenfundering zal worden aangelegd op een diepte van circa 1.2 meter beneden het bouwpeil. Het bouwpeil is gelijk aan de bovenkant van de begane grond vloer van het bestaande winkelpand. De totale oppervlakte van de nieuwe uitbreiding betreft circa 285 vierkante meter. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied op basis van deze kaart zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op basis van de door de Gemeente Steenbergen binnen het bestemmingsplan gehanteerde eisen ten aanzien van de archeologie geldt, in verband met de ligging binnen de vesting van Steenbergen, binnen het plangebied een archeologische onderzoeksverplichting bij bodemverstoringen groter dan 100 m² en dieper dan 0.3 meter beneden het maaiveld. Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Steenbergen heeft dan ook in de aanlegvergunning vastgelegd dat voorafgaand aan de planrealisatie eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen, verkennend, moest worden uitgevoerd. Dit om na te gaan of er een kans bestond dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden verwacht en of de noodzaak bestond om hier aanvullend archeologisch onderzoek uit te doen voeren. Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Fileaal 8543‘, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, d.d. 29 juni 2013) heeft EversPartners Ingenieursbureau BV op 10 juli 2013 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren. Ter plaatse van het plangebied was oorspronkelijk sprake van een bodemopbouw met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente. Het geheel is naar alle waarschijnlijkheid gedeeltelijk afgedekt door ophooglagen van vestingwallen uit de 17de eeuw en/of latere opgebrachte grond ten behoeve van het bouwrijp maken van het terrein. Tevens zou er sprake kunnen zijn van de resten van ingegraven grachten van de vestingwerken uit de 17de eeuw en/of van oudere waterlopen, waardoor de bovengenoemde bodemopbouw afwezig kan zijn en tot op enige diepte opgebrachte pakketten aanwezig kunnen zijn. Op basis van de beschikbare geologische, archeologische en historische gegevens kan worden geconcludeerd dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Indien aanwezig kunnen op en in de top van het (intacte) dekzand archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Op en in de top van het (intacte) Hollandveen kunnen archeologische resten worden verwacht uit de periode IJzertijd tot en met Late Middeleeuwen. Het complextype dat kan worden verwacht voor archeologische vindplaatsen uit deze perioden is divers. Het zou kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om een akkerlaag. De omvang van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen is op dit moment niet bekend.
33
Op basis van historische gegevens kan worden aangenomen dat het plangebied gedurende de Late Middeleeuwen en 16de eeuw aan de rand van de stad Steenbergen was gelegen. Onduidelijk is of de locatie in de vroegste fase van de stad buiten het bebouwde areaal lag, of dat het terrein voor extensieve doeleinden werd gebruikt. Mogelijk lag binnen het plangebied een natuurlijke, dan wel kunstmatige waterloop, die de oude omgrachting van water voorzag. In 1628 - 1629 werden ter plaatse van het plangebied de vestingwerken aangelegd. Het plangebied lag vermoedelijk grotendeels ter plaatse van de gracht en voor een klein deel ter plaatse van de wal(len). In 1871 werd de suikerfabriek opgericht. Het plangebied is gelegen ter plaatse van het voormalige terrein van deze suikerfabriek. In het begin was het plangebied nog onbebouwd werd het doorsneden door een watergang. Aan het begin van de 20ste eeuw kwam bebouwing tot stand ter plaatse van het plangebied en werd het terrein gebruikt voor de opslag van bieten. Uiteindelijk werd in de jaren ’80 het gehele complex gesloopt en werd het huidige winkelcentrum gebouwd. In ieder geval hebben bij de bouw en sloop van de oude bebouwing uit de 19de /20ste eeuw, bij de bouw van de huidige bebouwing en bij de aanleg van kabels en leidingen, aanzienlijke bodemverstoringen plaatsgevonden. Daarnaast heeft de aanleg van de bietenkuilen vermoedelijk tot diepe bodemverstoringen geleid. Tevens zal door de aanleg van de vestinggracht in de 17de eeuw het oorspronkelijke bodemprofiel grotendeels zijn verstoord. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. In het kader van het veldwerk, dat is uitgevoerd op 24 juli 2013, werden 5 boringen gezet tot een diepte van maximaal 5 meter beneden het maaiveld. Dit ter toetsing van het Archeologisch Verwachtingsmodel. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied tot op de maximale gehanteerde boordiepte sprake is van antropogene, dan wel op natuurlijke wijze gesedimenteerde opvullingslagen van een gracht en/of waterloop. De oorspronkelijke bodemopbouw (Hollandveen/Formatie van Twente) is bij het onderzoek niet bereikt. Het voorkomen van antropogeen materiaal tot op de maximale boordiepte wijst erop dat de oorspronkelijk aanwezige waterloop in de Late Middeleeuwen nog (deels) moet hebben open gelegen. In het begin van de 17de eeuw is op dezelfde locatie de vestinggracht aangelegd. Mogelijk lag de aanzet van de aan de buitenzijde van de gracht gelegen vestingwal juist binnen de westrand van het plangebied. 2 Op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek moet worden geconcludeerd dat bij de voorziene bodemverstoringen, de aanleg van de funderingsleuven/ bouwput tot op een diepte van 1.2 meter beneden het maaiveld, waarschijnlijk geen archeologische resten worden verstoord. De verstoringsdiepte ligt ter plaatse van het grootste deel van het plangebied ruim binnen de reeds aanwezige bodemverstoringen. Alleen ter plaatse van Boring nr. 2 werd een ondiep verstoord profiel aangetroffen. Mogelijk ligt een klein deel van het noordwestelijke deel van het plangebied net buiten de in de tachtiger jaren van de 20ste eeuw aangelegde bouwput. Op deze locatie zal een verstoring plaatsvinden van circa 0.5 meter in een secundair opgebrachte laag, over een geringe oppervlakte. Het wordt dan ook niet zinvol geacht om hier een vervolgonderzoek uit te voeren. De bodemverstoringen die zullen ontstaan bij het aanbrengen van de geboorde heipalen wordt, gezien de beperkte oppervlakte van deze verstoring, niet beschouwd als een significante verstoring van het hier aanwezige bodemarchief. 5.2 Aanbevelingen Op basis van de onderzoeksresultaten wordt archeologisch vervolgonderzoek, ten behoeve van de geplande werkzaamheden binnen het plangebied, niet noodzakelijk geacht.
2
Vermoedelijk is het aanwezige Havenpad gelegen op de vestingwal. 34
Literatuur -
D’hondt, F. G. R.: Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven Bouwlocatie Wouwsestraat 24 en 26, Steenbergen, Gemeente Steenbergen; SOB Research, Heinenoord: 2011
-
Mulder, E. F. J. de, M. C. Geluk, I. L. Ritsema, W. E. Westerhof en T. E. Wong: De ondergrond van Nederland; Groningen: 2003
-
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Archeologisch Informatie Systeem (Archis2); RCE, Amersfoort: 2013
-
Robas Producties/Topografische Dienst: Foto-atlas Noord-Brabant; Den Ilp/Emmen: 1989
-
Stichting Menno van Coehoorn: Atlas van historische vestingwerken in Nederland; Noord-Brabant. Onder redactie van J. Sneep e.a.; Stichting Menno van Coehoorn, Walburg Pers, Zutphen: 1996
-
Verbraeck, A. en J. H. Bisschops: Geologische Kaart van Nederland, 1: 50.000, Kaartblad Willemstad Oost (43O); Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 1971
-
Verbraeck, A. en J. H. Bisschops: Toelichtingen bij de Geologische Kaart van Nederland, 1: 50.000, Kaartblad Willemstad Oost (43O); Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 1971
Geraadpleegde internetsites: -
google-earth
-
www.ahn.nl
-
www.brabantinkaart.nl
-
www.dinoloket.nl
-
www.watwaswaar.nl
35
36
Verklarende woordenlijst antropogeen
door menselijk handelen
C14 datering
bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D.
dekzand
fijn zand, voornamelijk afgezet door de wind
differentiële klink
verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd
dy
organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken
erosie
verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water
estuarium
een min of meer trechtervormige monding van een rivier die binnen het bereik van getijdestromingen ligt
eutroof veen
veen dat in een voedselrijk milieu ontstaan is
fluviatiel
onder invloed van een rivier
geul
rivier- of kreekbedding
gorzenlandschap
gebied dat boven gemiddeld hoogwater ligt en pas bij de hoogste vloeden onderloopt
gyttja
organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken
Hollandveen
Alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan
Holoceen
jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr. tot heden)
in situ
bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten
klink
maaivelddaling van veen- en kleigronden door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp
lagunair, lagune
ondiepe baai, beschermd tegen open zee door een strandwal of haf
marien
het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de zee
37
meanderen
zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen)
mesotroof veen
veen, dat in matig voedselrijk milieu is ontstaan
modderklei
afzettingen in het perimariene gebied, bestaande uit kleiige venen en venige kleien
moernering
veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)
oligotroof veen
veen, dat in voedselarm milieu is ontstaan
oxidatie
(traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof
perimarien
het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivieren kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken
Pleistoceen
geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen
pollenanalyse
statistische studie van stuifmeelkorrels en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie
regressiefase
periode waarin het water zich terugtrekt (als gevolg van een daling van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van strandwallencomplex) na een transgressiefase
sediment
afzetting gevormd door bezinksel of neerslag
sondeerijzer
lange, dunne metalen 'prikstok', die onder meer wordt gebruikt om antropogene sporen te op te sporen
strandwal
een onder directe invloed van de zee ontstane zandrug evenwijdig met de kustlijn, meestal aan de rand van een strandvlakte
strandvlakte
een door de directe werking van de zee ontstane zandvlakte langs de kust
stroomrug
restant van een door zand- en klei-afzettingen verlande, oude stroomgeul. Door differentiële klink meestal hoger gelegen dan de omgeving
transgressiefase
fase waarin de invloed van de zee zich over het land uitbreidt (als gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het strandwallencomplex)
verlandingsklei
klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet
38
Bijlage 1 Administratieve gegevens Projectnaam:
SOB Research Project nr.: Opdrachtgever:
Uitvoerder:
Bevoegde overheid:
Archeologisch adviseur van de bevoegde overheid:
Datum opdracht: Datum conceptrapport: Datum definitief rapport: Plaats: Gemeente: Provincie: Toponiem: Huidig grondgebruik: Kadastrale gegevens: Toekomstige situatie: Kaartblad: Geologie: Geomorfologie: Bodemtype:
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen ‘Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543’, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen 2107-1307 EversPartners Ingenieursbureau BV Postbus 60, 1950 AB Velsen-Noord Contactpersoon: de heer M. Peterson en de heer D. van Gemert Tel.: 0251 - 284700 Fax: 0251 - 284701 E-mail:
[email protected] [email protected] SOB Research Hofweg 13, Heinenoord Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 - 604 432 Fax: 0575 - 476 139 E-mail:
[email protected] Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Steenbergen Contactpersoon: de heer P. Kop en de heer A. Bedaf Postbus 6, 4650 AA Steenbergen Tel.: 0167 - 543424 E-mail:
[email protected] [email protected] De heer M. J. A. Vermunt, Gemeentelijk archeoloog van de Gemeente Bergen op Zoom Postbus 35, 4600 AA Bergen Op Zoom Tel.: 0164 - 277525 Mob.: 06 - 22469328 E-mail:
[email protected] 10 juli 2013 13 augustus 2013 4 september 2013 Steenbergen Steenbergen Noord-Brabant Lindenburghlaan 1 Bebouwing/ bestrating. Kadastrale Gemeente Steenbergen, Sectie W, nr. 3708, 3709 en 3710. Bebouwing 43GZ Ophooglagen, op Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand). Bebouwing. Bebouwing. 39
Grondwatertrap: NAP-hoogte maaiveld: Coördinaten plangebied:
Oppervlakte plangebied: Kaart plangebied: CMA/ AMK-status: CAA -nr.: CMA -nr.: ARCHIS-Monument nr.: ARCHIS-Vondstmelding nr.: ARCHIS-Waarneming nr.: ARCHIS-Onderzoeksmelding nr.: Deponering documentatie:
Beheer vondsten (na overdracht):
Deponering digitale documentatie:
Bebouwing/ oppervlaktewater. Circa 2.1 - 2.6 meter +NAP. Noord: 80.639/ 400.382 Oost: 80.663/ 400.342 West: 80.599/ 400.351 Zuid: 80.638/ 400.322 Circa 0.21 hectare. Zie Afbeelding 3 en 4. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. 422.497 N.v.t. 57.619 Provinciaal Depot Noord-Brabant Directie SCO, Bureau Cultuur Postbus 90151, 5200 MC ‘s-Hertogenbosch Tel: 06 - 5384454319 Documentalist: de heer R. Louer Provinciaal Depot Noord-Brabant Directie SCO, Bureau Cultuur Postbus 90151, 5200 MC ‘s-Hertogenbosch Tel: 06 - 5384454319 Documentalist: de heer R. Louer e-depot (www.edna.nl)
40
Bijlage 2 Archeologische en geologische tijdschaal
Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron: ROB, 1988.
41
42
Bijlage 3 Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie van De Mulder et al., 2003 Gebruikelijke terminologie
Terminologie van De Mulder et al., 2003
Afzettingen van Duinkerke III (A, B)
Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren
Afzettingen van Duinkerke II Afzettingen van Duinkerke I (A, B) Afzettingen van Duinkerke O Hollandveen Basisveen
Formatie van Nieuwkoop; Hollandveen Laagpakket Formatie van Nieuwkoop: Basisveen Laag
Afzettingen van Calais IV Afzettingen van Calais III Afzettingen van Calais II Afzettingen van Calais I
Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer
Jonge Duin- en Strandafzettingen Oude Duin- en Strandafzettingen
Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Schoorl Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Zandvoort
Formatie van Twente: dekzand
Formatie van Boxtel: Laagpakket van Wierden
Formatie van Kreftenheye: rivierduinen Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye: Afzettingen van Wijchen
Formatie van Boxtel: Laagpakket van Delwijnen Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye: Laag van Wijchen
Afzettingen van Tiel III Afzettingen van Tiel II Afzettingen van Tiel I (A, B) Afzettingen van Tiel O
Formatie van Echteld Formatie van Echteld Formatie van Echteld Formatie van Echteld
Afzettingen van Gorkum IV Afzettingen van Gorkum III Afzettingen van Gorkum II Afzettingen van Gorkum I
Formatie van Echteld Formatie van Echteld Formatie van Echteld Formatie van Echteld
43
44
Bijlage 4 Overzicht Boorgegevens Boring: 1
Coördinaten: Opmerking:
Diepte:
X: 80.619,82 Y: 400.333,9
NAP: 2.12 Oxi/red: 0
Beschrijver: SB Boorder: SB
Datum:
24-07-2013
Boring vermoedelijk t.p.v. ‘proefsleuf’ SSS.
Grondsoort:
Kleur:
0.00 - 0.07 bestrating
grijs
Lithologie:
Consistentie:
Horizont: Interpretatie:
Bestrating Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.07 - 0.55 zeer fijn zand Lithologie:
grijs
heterogeen
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Bouwzand
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking:
Edelman 7
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.55 - 1.70 zeer fijn zand Lithologie: Opmerking: Boortype: Diepte:
grijs
heterogeen
Opgebracht, (sub-)recent Vergraven
Consistentie:
Organische Inhoud:
met brokken donkergrijs kleiig zand, puinbrokjes, mortel, houtskool Edelman 7
Grondsoort:
Kleur:
1.70 - 1.85 klei, sterk zandig Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
licht
met roestvlekken
grijs
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Consistentie: Matig gerijpt
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
1.85 - 2.60 klei, sterk zandig Lithologie:
Opmerking: Boortype: Diepte:
licht
met veenbrokken met zandlaagjes met detrituslaagjes met gelaagdheid
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig gerijpt
Organische Inhoud:
mossel
kiezel, puinspikkels Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
2.60 - 3.32 klei, matig siltig
donker
grijs
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig gerijpt
Lithologie: Opmerking: Boortype:
grijs
puinbrokjes Guts 3
45
Organische Inhoud:
plantenresten
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
3.32 - 3.50 klei, sterk zandig
licht
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig tot ongerijpt
Lithologie:
Organische Inhoud:
bovenin donkergrijze laagjes Guts 3
Opmerking: Boortype: Diepte:
Horizont: Interpretatie:
grijs
Grondsoort:
Kleur:
3.50 - 4.35 klei, zwak siltig
donker
met zandlaagjes
Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
grijs
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig tot ongerijpt
Organische Inhoud:
Opmerking:
Guts 3
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
4.35 - 4.53 matig fijn zand
licht
met kleilaagjes
Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
grijs
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking:
Guts 3
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
4.53 - 4.85 zand
licht met kleilaagjes met veenbrokken
Lithologie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
Coördinaten:
X: 80.601,44 Y: 400.353,7
NAP: 2.22 Oxi/red: 0
Beschrijver: SB Boorder: SB
Datum:
24-07-2013
Opmerking: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.00 - 0.05 bestrating
grijs
Lithologie:
Consistentie:
Horizont: Interpretatie:
Bestrating Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.05 - 0.50 zeer fijn zand
licht
Lithologie:
geel
Horizont: Interpretatie:
grijs
Bouwzand
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Edelman 7
Grondsoort:
Kleur:
0.50 - 0.62 zand Lithologie: Opmerking: Boortype:
hout
puinbrokjes Guts 3
Opmerking: Boortype:
Boring: 2
Horizont: Interpretatie:
grijs
licht heterogeen
Horizont: Interpretatie:
grijs Consistentie:
vermengd met lichtbruingrijs zand, puinbrokjes Edelman 7
46
Vergraven Organische Inhoud:
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.62 - 1.30 zand, sterk kleiïg Lithologie: Opmerking: Boortype: Diepte:
grijs
met roestvlekken
Kleur:
grijs
Diepte:
Kleur:
licht
met roestvlekken
grijs
Grondsoort:
Kleur:
bruin
Diepte:
Kleur:
met roestvlekken
Grondsoort:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Ophooglagen Organische Inhoud:
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen Organische Inhoud:
grijs
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Consistentie:
Organische Inhoud:
'schoon' Guts 3 Kleur:
2.05 - 2.40 klei Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
houtskool. gemêleerd. zelas Guts 3
Grondsoort:
Opmerking: Boortype:
Organische Inhoud:
Consistentie:
1.90 - 2.05 zeer fijn zand, matig kleiïg licht Lithologie:
Ophooglagen
'schoon' Guts 3
Lithologie:
Diepte:
Horizont: Interpretatie:
Consistentie: Matig gerijpt
1.85 - 1.90 zand, zwak kleiïg
Opmerking: Boortype:
bruin
puinbrokjes, mortel, houtskool, gemêleerd, naar onder lichtgrijze vlekken van onderliggende laag Guts 3
Grondsoort:
Opmerking: Boortype:
Organische Inhoud:
Consistentie:
1.75 - 1.85 klei, sterk zandig Lithologie:
Ophooglagen
Consistentie:
Grondsoort:
Lithologie:
Diepte:
Horizont: Interpretatie:
puinbrokjes. houtskoolspikkels Edelman 7
1.30 - 1.75 zand, matig kleiïg
Opmerking: Boortype:
bruin
grijs met roestvlekken
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Consistentie: Matig gerijpt
Organische Inhoud:
zandinclusies, houtskoolspikkels, geleidelijke overgang naar volgende laag Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
2.40 - 2.85 klei
donker
grijs
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Consistentie: Matig gerijpt
Lithologie:
Organische Inhoud:
schelpgruis
Opmerking: zandinclusies, puinspikkels, zwak heterogeen, fosfaatvlekken, onderin donkergrijze vlekjes van onderliggende laag Boortype:
Guts 3
47
Diepte:
Grondsoort:
2.85 - 3.90 klei, sterk zandig
donker
Lithologie:
Slootvulling Organische Inhoud:
donkergrijs/grijs geband, puinspikkels, sterk organisch, abrupte overgang naar volgende laag Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
3.90 - 4.08 klei
Horizont: Interpretatie:
grijs met zandlaagjes
Lithologie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig tot ongerijpt
Organische Inhoud:
plantenresten
geleidelijke overgang naar volgende laag Guts 3
Opmerking: Boortype: Diepte:
Horizont: Interpretatie:
grijs Consistentie:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Kleur:
Grondsoort:
Kleur:
4.08 - 4.45 klei, matig siltig
donker
met zandlaagjes
Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
grijs
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking:
Guts 3
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
4.45 - 4.65 klei, matig siltig
grijs
met zandlaagjes
Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
bruin
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
plantenresten
Opmerking:
Guts 3
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
4.65 - 4.70 matig grof zand, zwak kleiïg Lithologie:
grijs
Horizont: Interpretatie:
bruin
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
plantenresten
Opmerking: Boortype:
Boring: 3
Coördinaten: Opmerking:
Diepte:
X: 80.628,77 Y: 400.375,3
NAP: 2.12 Oxi/red: 0
Beschrijver: SB Boorder: SB
Datum:
24-07-2013
op 240 gestuit op puin, einde boring
Grondsoort:
Kleur:
0.00 - 0.05 bestrating
grijs
Lithologie:
Consistentie:
Horizont: Interpretatie:
Bestrating Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.05 - 0.50 zeer fijn zand
licht
Lithologie:
geel
grijs
Consistentie:
Opmerking: Boortype:
Edelman 7
48
Horizont: Interpretatie:
Bouwzand Organische Inhoud:
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.50 - 0.78 zand
bruin met roestvlekken heterogeen
Lithologie:
Opgebracht, (sub-)recent Vergraven
Consistentie:
Organische Inhoud:
vermengd met kleiige blauwgrijze brokken, puinbrokjes Edelman 7
Opmerking: Boortype: Diepte:
Horizont: Interpretatie:
grijs
Grondsoort:
Kleur:
0.78 - 2.40 matig fijn zand
licht
Lithologie:
bruin
Horizont: Interpretatie:
grijs
Opgebracht, (sub-)recent
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking:
Edelman 7
Boortype:
Boring: 4
Coördinaten: Opmerking:
Diepte:
X: 80.652,92 Y: 400.353,8
NAP: 2.14 Oxi/red: 0
Beschrijver: SB Boorder: SB
Datum:
24-07-2013
op 393 vast op puin, einde boring
Grondsoort:
Kleur:
0.00 - 0.05 bestrating
grijs
Lithologie:
Consistentie:
Horizont: Interpretatie:
Bestrating Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.05 - 0.55 zeer fijn zand
licht
Lithologie:
geel
grijs
Horizont: Interpretatie:
Bouwzand
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking:
Edelman 7
Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.55 - 1.10 zeer fijn zand Lithologie:
donker
heterogeen met kleibrokken
grijs
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Vergraven
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Edelman 7
Grondsoort:
Kleur:
1.10 - 2.18 matig fijn zand
licht
Lithologie: Opmerking: Boortype:
grijs Consistentie:
naar onder donkerder Guts 3
49
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Organische Inhoud:
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
2.18 - 2.60 klei, sterk zandig Lithologie: Opmerking: Boortype: Diepte:
grijs
heterogeen
Opgebracht, (sub-)recent
Consistentie: Matig gerijpt
Organische Inhoud:
plantenresten
Organische Inhoud:
plantenresten
Organische Inhoud:
plantenresten schelpresten
zandinclusies, puinbrokjes Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
2.60 - 2.70 klei, sterk zandig Lithologie:
Horizont: Interpretatie:
bruin
zwak venig
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Consistentie:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
2.70 - 2.85 klei Lithologie: Opmerking: Boortype: Diepte:
licht heterogeen
Kleur:
zwart
Lithologie:
Diepte:
Kleur:
bruin heterogeen
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen Organische Inhoud:
grijs
bruin
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
plantenresten
zandlaagje op 334 cm Guts 3
Grondsoort:
Opmerking: Boortype:
grijs
Kleur:
Kleur:
3.38 - 3.70 matig grof zand Lithologie:
Organische Inhoud:
Consistentie:
Grondsoort:
Lithologie:
Diepte:
Ophooglagen
veel puinbrokjes Guts 3
3.24 - 3.38 klei, sterk zandig, matig humeus
Opmerking: Boortype:
Horizont: Interpretatie:
brok Guts 3
Grondsoort:
Opmerking: Boortype:
bruin
Consistentie:
2.90 - 3.24 zand Lithologie:
Ophooglagen
Consistentie: Matig gerijpt
Grondsoort:
Opmerking: Boortype:
Horizont: Interpretatie:
zandinclusies, abrupte overgang naar volgende laag Guts 3
2.85 - 2.90 veen
Diepte:
grijs
met veengruis
zwart Consistentie:
puinbrokjes, verspoeld los materiaal Guts 3
50
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling Organische Inhoud:
plantenresten
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
3.70 - 3.90 klei, sterk zandig
heterogeen met zandlaagjes
Lithologie:
Grondsoort:
Kleur:
Organische Inhoud:
Horizont: Interpretatie:
Oranje
Lithologie:
Puinlaag?
Consistentie:
Organische Inhoud:
baksteen. matig hard Guts 3
Opmerking: Boortype:
Coördinaten: Opmerking:
Diepte:
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig gerijpt
3.90 - 3.93 stenen
Boring: 5
Horizont: Interpretatie:
grijs
puinspikkels, organisch materiaal Guts 3
Opmerking: Boortype: Diepte:
donker
X: 80.655,86 Y: 400.337,1
NAP: 2.59 Oxi/red: 0
Beschrijver: SB Boorder: SB
Datum:
24-07-2013
op 490 gestuit op hard materiaal, vermoedelijk hout, einde boring
Grondsoort:
Kleur:
0.00 - 0.05 bestrating
grijs
Lithologie:
Consistentie:
Horizont: Interpretatie:
Bestrating Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
0.05 - 0.65 zeer fijn zand
licht
Lithologie:
geel
grijs
Horizont: Interpretatie:
Bouwzand
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Edelman 7
Grondsoort:
Kleur:
0.65 - 1.25 zand Lithologie:
donker met kleibrokken heterogeen
grijs
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Vergraven
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Edelman 7
Grondsoort:
Kleur:
1.25 - 1.45 klei, sterk zandig Lithologie: Opmerking: Boortype:
heterogeen
grijs
bruin
Consistentie:
puinbrokjes Guts 3
51
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Vergraven Organische Inhoud:
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
1.45 - 1.95 klei, matig zandig Lithologie:
heterogeen
Grondsoort:
Kleur:
bruin
Grondsoort:
grijs
Kleur:
2.38 - 2.85 klei, matig zandig
grijs
Horizont: Interpretatie:
Opgebracht, (sub-)recent Organische Inhoud:
Opgebracht, (sub-)recent Organische Inhoud:
plantenresten
Organische Inhoud:
plantenresten
puinbrokjes. zwak heterogeen Guts 3
Opmerking: Boortype: Grondsoort:
Kleur:
2.85 - 4.30 klei, matig zandig
grijs
Horizont: Interpretatie:
Ophooglagen
Lithologie:
Consistentie: Sterk-matig gerijpt
Opmerking: Boortype:
dikke humeuze banden, 'schoon', helemaal onderin enkele puinspikkels, -brokjes Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
4.30 - 4.60 klei, sterk siltig, matig humeus
donker grijs
bruin
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Lithologie:
Consistentie: Matig gerijpt
Opmerking: Boortype:
grasresten, zwarte top met enkele puinspikkels, onderin fragmentje leisteen Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
4.60 - 4.68 zeer fijn zand Lithologie:
grijs
met kleilaagjes
Organische Inhoud:
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie:
Organische Inhoud:
Opmerking: Boortype: Diepte:
Guts 3
Grondsoort:
Kleur:
4.68 - 4.74 klei, sterk siltig, matig humeus
donker grijs
bruin
Horizont: Interpretatie:
Sedimentaire opvulling
Consistentie: Matig gerijpt
Lithologie: Opmerking: Boortype:
plantenresten hout
Horizont: Interpretatie:
Consistentie: Sterk-matig gerijpt
Lithologie:
Diepte:
Organische Inhoud:
puinbrokjes Guts 3
Opmerking: Boortype:
Diepte:
Opgebracht, (sub-)recent
Consistentie: Matig gerijpt
Lithologie:
Diepte:
Horizont: Interpretatie:
Consistentie:
1.95 - 2.38 klei, sterk zandig
Diepte:
bruin
zandinclusies. puinbrokjes Guts 3
Opmerking: Boortype: Diepte:
grijs
Guts 3
52
Organische Inhoud:
plantenresten
Diepte:
Grondsoort:
Kleur:
4.74 - 4.90 matig grof zand Lithologie: Opmerking: Boortype:
met veengruis
Horizont: Interpretatie:
zwart Consistentie:
los materiaal/ organisch materiaal, puinbrokjes Guts 3
53
Sedimentaire opvulling Organische Inhoud:
54
Bijlage 5 SOB Research: Gegevens
SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V. Bezoekadres Hoofdvestiging: Bezoekadres Regio Oost:
Hofweg 13, Heinenoord Voorsterweg 166, Empe
Postadres:
Postbus 5060 3274 ZK Heinenoord
Telefoon:
0186 - 604432 Hoofdvestiging Heinenoord 0575 - 476439 Regio Oost 0575 - 476139
[email protected] www.sobresearch.nl
Fax: E-mail: Internet:
Directeur: Raad van Advies:
Jhr. J. E. van den Bosch J. van de Erve (Voorzitter) Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vicevoorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)
Rabobank Graafschap-Noord 3543.43.181 BIC RABONL2U IBAN NL22 RABO 0354 3431 81 KvK Rotterdam 24346983 BTW nr. NL 8118.55.600.B01
55