Publieke verantwoording overheidscontracten Overeenkomst betreffende het meetstandaardenbeheer en Research 2014 Algemeen Groepen standaarden In de Metrologiewet (2006) is opgenomen dat de Minister van Economische Zaken (EZ) “één in Nederland gevestigde instelling aanwijst die tot taak heeft zorg te dragen voor het verwezenlijken en beheren van de nationale meetstandaarden”. Deze meetstandaarden dienen het openbaar belang en zijn relevant voor ondermeer eerlijke handel, wetenschap en industrie. VSL is door de Minister aangewezen als de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze taak. Via een overeenkomst heeft VSL zich verplicht bovengenoemde standaarden met de daarbij behorende kalibratiefaciliteiten evenals andere, nader overeen te komen standaarden met de eveneens daarbij behorende kalibratiefaciliteiten, in stand te houden. De wijze waarop dit wordt uitgevoerd is omschreven in de jaarlijks af te sluiten Overeenkomst betreffende het meetstandaardenbeheer. Deze nationale standaarden zijn meestal primaire en in een aantal gevallen secundaire realisaties van de bij de grootheid behorende SI-eenheid. De realisatie van meetstandaarden vindt plaats op de volgende gebieden: Chemie Elektriciteit (DC/LF en HF) Ioniserende straling Massa en gerelateerde grootheden (Druk en Viscositeit) Lengte Thermometrie (en vochtigheid) Optica Tijd en Frequentie Volumetrie (lage en hoge druk gas, vloeistof) Op basis van de beheerde standaarden worden kalibraties verricht en gecertificeerde referentiematerialen geleverd. De bijbehorende certificaten zijn internationaal erkend onder de CIPM (= Comité Internationale des Poids et Mesures) MRA (Mutual Recognition Arrangement). Dit is een overeenkomst van wederzijdse erkenning van nationale meetstandaarden en van de validiteit van kalibratie- en meetcertificaten die uitgegeven worden door nationale metrologische instituten. Op de BIPM Key Comparison Data Base (KCDB) website (http://kcdb.bipm.org) is een volledig overzicht beschikbaar van alle “Calibration and Measurement Capabilities” en alle referentiematerialen van VSL die onder de MRA erkend zijn. Standaardenbeheer (SBO) De term "Standaardenbeheer" omvat een drietal activiteiten, te weten Basisbeheer, Beheerontwikkeling en Key Comparisons. Onder Basisbeheer wordt verstaan: i. het beheren en verwezenlijken van de betreffende standaarden op het huidige nauwkeurigheidsniveau, ii. het operationeel houden van de apparatuur die ingezet wordt bij het basisbeheer, iii. het in stand houden van het door RvA geaccrediteerde kwaliteitsborgingsysteem op basis van de ISO/IEC normen: ISO/IEC 17025:2005 (kalibratie), ISO/IEC 17043:2010 (ringvergelijkingen) en ISO Guide 34 (referentiematerialen), iv. het onderhouden van de contacten binnen de Metrologische Infrastructuur.
Beheerontwikkeling omvat de volgende onderwerpen: i. ontwikkelingsprojecten rond bestaande standaarden die leiden tot bijv. een vooraf gedefinieerde verbetering in de meetonzekerheid, een verbetering in de efficiëntie van het basisbeheer van een standaard door automatisering van het meetproces, een uitbreiding van de range waarin kalibraties geleverd kunnen worden of de toevoeging van nieuwe componenten aan bestaande referentiematerialen, e.d., ii. ontwikkelingsprojecten op basis van elders bekende technieken die leiden tot nieuwe standaarden die voorzien in een nationale behoefte ten einde te kunnen voldoen aan nieuwe (internationale) eisen, iii. het schrijven van procedures voor nieuwe standaarden, teneinde de resultaten van het beheerontwikkelingsprogramma vast te leggen in het kwaliteitsborgingsysteem. Onder Key Comparisons worden de internationale vergelijkingen verstaan die gericht zijn op het aantonen van de vergelijkbaarheid van de Nederlandse nationale standaarden met de nationale standaarden van andere landen die de CIPM MRA hebben ondertekend. De Key Comparisons kunnen uitgevoerd worden onder de vlag van CIPM en onder de vlag van de regionale metrologieorganisatie EURAMET. Researchsubsidie Het meer fundamentele onderzoek dat gericht is op het ontwikkelen van nieuwe standaarden en nieuwe meetprincipes vindt plaats via de Researchsubsidie. Publieke rapportages Hieronder volgen de afzonderlijke rapportages over de activiteiten die in 2014 zijn uitgevoerd binnen alle vier de bovengenoemde programmaonderdelen. De totale financiële omvang van de programma’s bedroeg in 2014 € 8.761.000,00 inclusief BTW (€ 7.270.000,00 excl. BTW) voor het Standaardenbeheer en € 1.147.000,00 BTW-vrij voor de Researchsubsidie.
Research Herleidbare toepassingen van 3D microCMMs Doel van het project was het vaststellen en verbeteren van de vormmeetnauwkeurigheid van metingen aan vrije vormen en asferen op de F25 (tactiel) en NANOMEFOS (optisch). Hiertoe zijn de onzekerheidsbronnen geïnventariseerd en gekwantificeerd en zijn mede op basis daarvan meetstrategieën ontwikkeld die de onzekerheidsbijdragen minimaliseren. Dit betreft voornamelijk probe gerelateerde onzekerheden. Verder zijn methoden ontwikkeld om offline nog enkele geometrische correcties door te voeren, b.v. voor de rechtheidsafwijkingen van de F25 microCMM. Data-analysemethoden zijn ontwikkeld en geïntegreerd in de virtuele CMM F25, zodat ook de taakspecifieke onzekerheid van complexe vorm-parameters bepaald kan worden. Voor de NANOMEFOS is in samenwerking met TNO een virtuele NANOMEFOS ontwikkeld voor het bepalen van de onzekerheid. Middels succesvolle comparisons zijn de ontwikkelde methoden gevalideerd. Voor de onzekerheid van de Root-MeanSquare waarde van de fit tussen nominale vorm en gemeten vorm is een onzekerheid gerealiseerd van 40 nm voor de lenzen van de comparison. VSL kan nu herleidbaar lenzen meten op de F25 microCMM met een typische onzekerheid van < 50 nm voor de Root-Mean-Square waarde, wat ook het onzekerheidsdoel van het EMRP-FORM project was. Voor de disseminatie van het project is tevens een good practice guide voor “form metrology and surface form reconstruction” geschreven. VSL heeft dit gecoördineerd en de algemene hoofdstukken en die voor tactiele vormmeting geschreven. 3D AFM metrologie Het doel van dit project was het uitbreiden van de meetmogelijkheden van een conventionele AFM met 3D gevoeligheid. Hiertoe diende eerst een speciale AFM probe te worden ontwikkeld die in drie onderling orthogonale richtingen kan trillen. Twee van deze trillingsrichtingen zijn natuurlijk aanwezig in een standaard AFM cantilever: de buigings- en torsiemode. Voor de derde richting werd in een standaard cantilever rondom de tip met een focused ion beam een substructuur gecreëerd, met een natuurlijke beweging in de richting loodrecht op de eerder genoemde cantilever modes. Om de drie modi simultaan te kunnen aanslaan werd een relatief nieuwe manier van exciteren getest: fotothermische actuatie (FTA). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een 405 nm laser waarvan de amplitude gemoduleerd wordt met een modulatiefrequentie die overeenkomt met de gewenste trillingsfrequentie van de AFM cantilever. Gebruikmakend van dit concept kunnen zeer hoge trillingsamplitudes in een breed frequentiebereik gerealiseerd worden. Om de 3D probe te kunnen gebruiken met de metrologische AFM sample stage (SBO-project ‘Long range AFM’) werd een stabiele AFM meetkop ontwikkeld, die geplaatst kan worden op de stage. Deze meetkop bevat naast de noodzakelijke componenten voor FTA een 635 nm laser en een breedbandige kwadrantendetector voor het uitlezen van de bewegingen van de cantilever. Een unieke eigenschap van de meetkop is dat voor een AFM meting de tip van de AFM probe zeer nauwkeurig in het Abbe punt van de sample stage kan worden gepositioneerd. Eind 2013 bleek dat de stabiliteit van de AFM stage niet optimaal was: het ruisniveau van de stage correspondeerde met een beweging van ongeveer 1,5 tot 2 nm, terwijl dit ruim onder de 1 nm zou moeten zijn. Om 3D scannen mogelijk te maken, zijn daarom extra, onvoorziene, inspanningen nodig geweest om de prestaties van de sample stage te verbeteren. Enkele optische elementen van de interferometers moesten worden aangepast en een gedeelte van de uitlees- en aanstuurelektronica is vervangen. Door de vertraging die hierdoor is ontstaan, is 3D AFM niet volledig operationeel. Inmiddels worden onder het SBO-project ‘SNM’ nog verdere verbeteringen van de stage gerealiseerd en wordt de 3D methode volledig geïmplementeerd.
De onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd tijdens nationale en internationale conferenties d.m.v. twee posterpresentaties en vier lezingen. In 2014 is het 3D AFM concept gepubliceerd in het tijdschrift Measurement Science and Technology. Gedurende de looptijd van het project hebben twee masterstudenten van de TU-Delft hun stage gedaan in het kader van dit onderzoek. Tijdafhankelijke dimensionele drift van sensoren, materialen en structuren Gedurende dit project is een faciliteit opgebouwd en getest om driftverschijnselen op picometerschaal waar te kunnen nemen. De doelstellingen van het project zijn behaald. De faciliteit, onder meer bestaande uit een gebalanceerde heterodyne interferometer, heeft een basis nauwkeurigheid variërend van 5 pm gedurende een meting van 1 seconde, tot 28 pm gedurende 1 uur. Voor grotere tijdschalen hebben steile veranderingen van de luchtdruk een bepalende invloed op de gemeten driftgradiënt. De gebruikte meetmethode maakt het ook mogelijk om zeer snelle metingen te verrichten, waardoor eveneens processen kunnen worden bestudeerd die verantwoordelijk zijn voor snelle lengteveranderingen in het meetobject. Voor een goed meetnauwkeurigheid dient de vacuümbuis in de refractometer arm even lang te zijn als het te meten object. De faciliteit is ter ontwikkeling van het meetconcept ingezet om meetobjecten te karakteriseren, de resultaten zijn vergeleken met die van het Duitse collegameetinstituut PTB. Zo zijn materiaaleigenschappen gemeten, het gedrag van materiaalconnecties bestudeerd of intentioneel geïnduceerde lengteveranderingen van het object opgemeten. De faciliteit is succesvol ingezet voor de zeer nauwkeurige kalibratie van een piezo-translator over een verplaatsing van 1 pm tot 100 nm. De piezo-translator is vervolgens weer gebruikt voor het herleidbaar maken van de secundaire AFM van VSL (Veeco). Op basis van een haalbaarheidsstudie voor de verdere verlaging van de onzekerheid is een ontwerpconcept opgesteld ter verbetering van de meetnauwkeurigheid voor de lange termijn, ter vereenvoudiging van de bediening van de faciliteit ten behoeve van kalibraties, en ter uitbreiding van de meetcapaciteiten. Gedurende de looptijd van het project zijn er 3 wetenschappelijke publicaties geproduceerd (waarvan 1 nog dient te worden geaccepteerd), 3 presentaties gegeven en 4 posters gepresenteerd op (inter)nationale conferenties en beurzen. Chemische verontreinigingen in lucht In de afgelopen jaren zijn meetmethodes ontwikkeld voor onzuiverheden in lucht, met name NO, NO2 en VOCs en semi-VOCs relevant voor binnenluchtkwaliteit. Het project is op 31 mei 2014 inhoudelijk afgerond. In februari 2014 VSL was medeorganisator van de MACPoll workshop ‘Indoor Air” in Berlijn. Meer dan 35 deelnemers waren aanwezig, vooral afkomstig van laboratoria die emissies meten van bouwmaterialen. De workshop was in twee onderdelen verdeeld: lezingen over semi-VOCs door projectpartners en uitgenodigde sprekers en brainstorm-/trainingsessies over het meten van semiVOCs. De resultaten van een vergelijk voor semi-VOCs tussen VSL, BAM en NPL zijn op deze workshop gepresenteerd. Het blijkt dat de bereiding van de semi-VOC monsters succesvol is verlopen. Voor de meeste componenten liggen de analysewaarden binnen 10 % van de bereidingwaarde. De MACPoll eindconferentie is op 13-14 mei 2014 gehouden bij VSL. Meer dan 50 deelnemers van standaardisatieorganisaties, gasindustrie, instrumentmakers en andere belanghebbenden waren aanwezig. Het programma bestond uit mondelinge- en posterpresentaties, praktische demonstraties en een training in de laboratoria over de werking van de VSL-opstelling. Het certificeringsprotocol voor nulgas is afgerond en gepresenteerd op de MACPoll eindconferentie. Hetzelfde protocol zal in het project “VOS indicatoren” worden uitgebreid naar organische stoffen. Bovendien is het de bedoeling om het protocol toe te voegen aan de in
ontwikkeling zijnde ISO 19229 standaard “Gas analysis - Purity analysis and the treatment of purity data”. Ook het document “Good measurement practice” voor semi-VOCs is afgerond. Dit document is een samenvatting van de beste meetmethoden ontwikkeld en gevalideerd voor het meten van semi-VOCs. Het project is inhoudelijk succesvol afgerond. Alle doelstellingen zijn gehaald, namelijk NO- en NO2-metingen op sporenniveau, het meten van ammoniak met detectielimiet van 0,1 nmol/mol en het ontwikkelen van herleidbare metingen voor van semi-VOCs. Het project zal worden opgevolgd door het project “VOS indicatoren”. Herleidbaarheid van kwikmetingen Begin november heeft de kick-off vergadering van het EMRP MeTra project plaatsgevonden bij LNE te Parijs. Naast het Health & Safety Laboratory (HSL, UK) zal ook het National Institute of Standards and Technology (NIST, USA) collaborator worden van het project, terwijl US EPA eveneens de projectvergaderingen zal gaan bijwonen. Verder zijn twee Franse onderzoeksrapporten aan het projectteam aangeboden m.b.t. het ontwikkelen van een onderzoeksmethode voor het meten van vrijkomende kwikdamp bij het breken van een in werking zijnde CFL lamp (compacte fluorescentielamp). Deze rapporten vormen tevens een goede basis voor het uitzoeken van op de markt beschikbare CFL’s. Hiernaast is een begin gemaakt met de inventarisatie van het gebruik en de beschikbare onderhoud- en schoonmaakprocedures van gold traps (bemonsteringsbuizen voor kwikdamp). Over een nieuwe opstelling voor een primaire kwikdampgenerator heeft overleg plaatsgevonden, 3 inclusief de nieuw te ontwikkelen diffusiecellen voor lage concentraties (10 ng Hg/m – 3 0,5 µg Hg/m ). De nieuwe diffusiecellen zullen worden uitgevoerd in roestvast staal, daar de eerder gebruikte glazen diffusiecellen loslatende silconertbehandeling-monomeren (afkomstig van de aangebrachte silconert coating op de wanden van de kwikdampgenerator) lijken te absorberen. VOS indicatoren Het project is gestart per 1 oktober 2014. De kick-off meeting van het project is in oktober gehouden. De eerste stappen in het selectieproces van VOS componenten en van cilindertypes voor de opslag van de VOS gasmengsels zijn gezet en de eerste voorbereidingen t.a.v. de testfaciliteiten zijn getroffen. De keuze van de VOS componenten is bediscussieerd binnen het netwerk van toezichthoudende stations op gebied van luchtvervuiling tijdens de WMO GAW expert meeting over VOS in Zuid Korea. De website van het bijbehorende EMRP-project ‘KEY-VOCs’ is inmiddels operationeel. Biogas Het project is op 1 juni 2014 gestart. De kick-off meeting met de partners was op 23-24 juni 2014. Er is een begin gemaakt met de bereiding van mengsels van BTEX (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en de xylenen) in biogas. Ten behoeve van een nieuwe set mengsels van siloxanen in biogas zijn nieuwe chemicaliën besteld en is een zuiverheidsanalyse gestart. Voor een stabiliteitsonderzoek van ammoniak in biogas zijn mengsels gemaakt van ammoniak in methaan en in biogas, die in de tijd gevolgd gaan worden. De fractie ammoniak is 10 ppm. Voor de waterdauwpuntmetingen aan biogas is een nieuw ontwerp gemaakt van de meetopstelling en met de bouw begonnen. Doel van de nieuwe opstelling is om in plaats van relatieve, absolute enhancement factors van water te kunnen bepalen. Er is een inventarisatie gemaakt van gebruikte verpakkingsmaterialen voor het bemonsteren van biogas in samenwerking met SP en NPL. Dit werk vormt de basis voor het experimentele werk dat in de komende jaren uitgevoerd gaat worden. VSL heeft het consortium vertegenwoordigd op twee conferenties en er is een abstract ingediend voor GAS 2015.
Ammoniak in buitenlucht Het project is op 1 juni 2014 van start gegaan. Het researchproject is gekoppeld aan het EMRP project MetNH3. De kick-off meeting was bij METAS in september 2014 en VSL is werkpakketleider van ‘Realisation of ammonia reference gas mixture standards’. Binnen dit werkpakket werkt VSL vooral samen met NPL aan de ontwikkeling van gravimetrisch bereide referentiematerialen en met METAS aan de verbetering van dynamische verdunningsmethoden. Binnen VSL zijn 3 verschillende cilindertypes getest op geschiktheid voor ammonia en de resultaten van VSL zijn gecombineerd met de resultaten van NPL die hetzelfde experiment heeft uitgevoerd. Daar de resultaten niet 1 cilindertype als duidelijk beste aanwezen, is besloten om 2 typen cilinders te gebruiken voor de adsorptie-experimenten. Met METAS is een protocol opgesteld om de analysemethoden te verbeteren. Zowel VSL als METAS gaan naast tubing ook massflow controllers en naaldventielen testen op adsorptie-effecten en de effecten van water op deze adsorptie. VSL zal de effecten van lage vochtigheid onderzoeken terwijl METAS vooral de effecten van hoge vochtigheid zal onderzoeken. Hoge-impact broeikasgassen Het researchproject is gekoppeld aan EMRP project ENV52 HIGHGAS en is gestart met een kickoff meeting bij NPL in juni 2014. VSL leidt het werkpakket ‘High accuracy primary reference gas mixtures’ en werkt hierin samen met NPL, LNE, TUBITAK, CMI en EMPA (REG). In november 2014 is de planning binnen het project en binnen dit specifieke werkpakket gepresenteerd aan een groep van ca. 30 stakeholders, bij LNE in Parijs. Hier waren o.a. vertegenwoordigers van de WMO en andere Air Quality Monitoring Networks aanwezig, alsmede vertegenwoordigers van universiteiten, commerciële gasleveranciers en de fabrikantenten van meetapparatuur. In december 2014 is een progress-meeting, via video-conference, georganiseerd. Het protocol voor de uitvoering van de lange en korte termijn stabiliteitsstudies is gereed (lead NPL) en ook aan het protocol voor de uitvoering van de diverse comparisons wordt gewerkt (lead EMPA). Beide onderdelen liggen voor op de planning. Binnen VSL is gestart met de planning van de werkzaamheden voor de mengselbereiding en de stabiliteitsstudies en met de inventarisatie van de daarvoor benodigde materialen en grondstoffen. Vanaf januari 2015 zal worden gestart met de uitvoering van deze werkzaamheden. Voor de analyse van N2O zijn inmiddels een nieuw CRDS-OPO kristal en de bij die golflengte behorende hoog-reflecterende spiegels besteld en ontvangen. De opbouw van deze spectroscopische opstelling en de testmetingen zijn voorzien voor het eerste kwartaal 2015. Tevens zijn metingen gedaan met de bestaande CH4 en N2O faciliteiten om de huidige stand van zaken in kaart te brengen. Stabiliteit en kwaliteit van distributienetwerken In juni is het gerelateerde ERMP project SmartGrid-II van start gegaan met een kick-off meeting bij NPL. Daarnaast is in juli 2014 de TU/e bezocht om af te stemmen hoe in dit project samengewerkt kan worden. Met Alliander en TU/e zijn afspraken gemaakt over het gebruik van het LiveLab. Er is gekozen om een geïsoleerd deel van het LiveLab te analyseren, waarin op vrijwel ieder onderstation meters staan geïnstalleerd. In samenwerking met METAS en NIST is bekeken welke hardware het meest geschikt is voor de uitbreiding van de software voor dynamische testen (waar momenteel alleen statische testen gedaan kunnen worden). Het grootste probleem met de faciliteit is de nauwkeurigheid van de timing; kalibraties aan PMUs voor in het Delta netwerk laten zien dat dit inmiddels zodanig onder controle is dat met voldoende nauwkeurige tijdsindicatie kan worden gemeten in distributienetten. Over de metingen in Zweden vorig jaar is nog geen artikel geschreven. Wel is al gewerkt aan een modelopstelling voor de metingen in het VSL lab, waarmee lijnimpedantiemetingen gedaan kunnen worden. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen om de lijnimpedantie te bepalen van een van de kabels in het distributienetwerk van Delta.
Op de AMPS conferentie in Aachen in september 2014 zijn contacten gelegd met diverse partijen die werken aan vergelijkbare onderwerpen. Op de CPEM is een gezamenlijke poster gepresenteerd over het SmartGrid-II project. Niet-conventionele stroom- en spanningssensoren In juni 2014 is de kick-off meeting van het EMRP-project FutureGrids bijgewoond bij Mikes Finland. Een inventarisatie van de benodigde systeemeisen is inmiddels afgerond. De eerste berekeningen aan benodigde kernen voor speciale transformatoren zijn gedaan en er is communicatie met een leverancier van kernen voor de fabricage hiervan. Een cursus is gevolgd over IEC 61850 communicatie. Niet-conventionele transformatoren met een digitale uitgang werken hiermee. In 2015 zal hier software voor worden geschreven. Sensornetwerken in distributienetten In juni 2014 is het gerelateerde ERMP-project GridSens gestart met een kick-off meeting bij NPL. Een eerste voortgangsbijeenkomst is in december geweest bij PTB. Een plan van aanpak is afgesproken met de TU/e. In een gezamenlijk bezoek aan het LiveLab van Alliander is besproken dat smart meters daar eind 2014 zijn uitgerold, maar dat het feitelijk verkrijgen van deze data voor doeleinden anders dan rekeningen niet zomaar kan i.v.m. de wet op de privacy. Dit is op de bijeenkomst met de Europese partners besproken. Er kan toch worden verder gewerkt aan dit projectonderdeel, omdat voor state estimation doeleinden uiteindelijk gerekend wordt met de som van alle smart meter-data. Deze kan gesimuleerd worden door toekennen van een verhoogde onzekerheid in de modellen en de berekeningen. Toch wordt getracht om bij Alliander alsnog meetdata beschikbaar te krijgen, omdat rekenen hieraan altijd beter is dan aan simulaties. Met Delta is vastgelegd in welke onderstations PMUs geïnstalleerd worden en welke metingen uitgevoerd zullen worden. De PMUs zijn inmiddels allemaal gekalibreerd bij VS en voor een deel al geïnstalleerd in het 50 kV netwerk van Delta. De meetdata zullen online beschikbaar komen voor VSL ter ondersteuning van de state estimation modellen. Niet-Newtonische vloeistoffen Binnen het EMRP-project ENG59 NNL (Non-Newtonian Liquids) worden de fysische effecten die bepalend zijn voor de viscositeit van niet-Newtoniaanse vloeistoffen, bestudeerd. De kick-off meeting heeft op 12-13 mei 2014 plaatsgevonden bij Shell, Rijswijk. De belangrijkste taak van VSL is de ontwikkeling van gecertificeerde niet-Newtoniaanse referentiematerialen. Tevens is afgesproken dat VSL de afsluitende workshop van het project zal organiseren in 2017. Er is een reometer besteld om aan niet-Newtonische vloeistoffen te kunnen meten. Deze is in juni 2014 geleverd. Tot nu toe zijn trainingen bij Shell gevolgd om kennis en vaardigheden te verkrijgen, die nodig zijn om metingen uit te voeren met deze nieuwe reometer. In oktober is een query m.b.t. operationele condities uitgevoerd en een query op de vereiste fysische eigenschappen voor SRM opgesteld, die als uitgangspunt voor de te ontwikkelen nietNewtonische referentiematerialen gaan dienen. Er is een selectie van een reeks van meetomstandigheden gemaakt. Een lijst is opgesteld met documenten die niet-Newtonische SRMs beschrijven en een literatuurstudie is uitgevoerd naar bestaande SRMs van NIST en PTB, waarbij gekeken is of ze kunnen worden gebruikt als basis voor de productie van de niet-Newtonische SRMs. Diepe-oceaan referentiethermistoren Het project is met een kick-off meeting van het EMRP-project MeteoMet2 in Slovenië op 1 oktober 2014 van start gegaan. Vanwege deze late start is het urenbudget voor 2014 teruggebracht van 150 uur naar 50 uur. In december 2014 hebben we de NIOZ SBE35 thermometer en een VSL SPRT gekalibreerd op de vaste punten van H2O en Ga en de sketch van het NIOZ comparatorblok gereviseerd.
De NIOZ SBE35 thermometer heeft een goede stabiliteit (ongeveer 70 µK bij 0.01 °C en 180 µK bij 29.8 °C) getoond en een kleine afwijking t.o.v. onze nationale temperatuurstandaarden (-320 µK bij 0.01 °C en -125 µK bij 29.8 °C). Metrologie voor nieuwe SSL-verlichting Het gerelateerde EMRP-project MESaIL is op 1 juni 2014 van start gegaan. Er hebben twee projectvergaderingen plaatsgevonden (kick-off meeting en eerste stakeholders meeting). Bovendien heeft de coördinator, tijdens LED Forum Europe in Parijs (14 oktober 2014) een voordracht gehouden over dit EMRP-project. De ontwikkeling van een elektrische standaard is volgens plan volledig afgerond. Er zijn daarnaast temperatuurtesten gedaan aan SSL-producten. Het opstellen van een strategisch document voor de ontwikkeling van een optische multiple meetstandaard voor testlaboratoria kostte meer tijd dan verwacht, omdat er binnen het consortium niet direct consensus bereikt werd over het basisontwerp. De opgelopen vertraging bedraagt een maand. Het onderdeel ‘valideren van onzekerheidsbudgetten voor verre-veld fotometrische data’ is naar 2015 doorgeschoven i.v.m. vertragingen binnen het gerelateerde SBO ontwikkelingsproject. Er heeft een discussie met de partners plaatsgevonden over de juiste keuzes van parameters voor de ontwikkeling van een herleidbare methode voor elektrische metingen van nieuwe SSL-producten. Ook is er een marktonderzoek uitgevoerd naar dimbare SSL verlichtingsproducten en drivers voor gepulste metingen. Bovendien is er een ontwerp bedacht voor een opstelling waarin een DCpulsbron wordt gebruikt (in plaats van een AC-pulsbron) en voor een methode voor tijdsopgeloste optische metingen. Het meeste werk is in 2014 verricht aan de ontwikkeling van een meetopstelling voor versnelde veroudering. Het originele plan om een klant-en-kant commerciële faciliteit aan te schaffen is gewijzigd in een plan om een faciliteit met een kant-en-klare commerciële klimaatkamer in combinatie met een VSL custom made fibergebaseerd optisch systeem te maken. De klimaatkamer en onderdelen voor het optische systeem zijn in december 2014 geleverd. Spectrale respons van fotovoltaïsche apparatuur De formele startdatum van het gerelateerde EMRP-project PhotoClass was op 1 mei 2014. De kick-off meeting van het project is op 18-19 september 2014 bij PTB in Berlijn gehouden. Daarna is er een interne VSL kick-off meeting gehouden om de leden van het projectteam te informeren over de scope van het project, de project deliverables, etcetera. Ten aanzien van de investeringen is in 2014 eerst een onderzoek gedaan om te bepalen wat de meest kosteneffectieve supercontinuüm laserbron (SCL), robotarm en andere benodigde componenten waren. Al deze onderdelen zijn besteld en geleverd. Vervolgens is een initiële karakterisering van de spectrale verdeling van de SCL in het bereik van zichtbare tot UV-straling uitgevoerd. Nadere karakterisering in het infrarode bereik staat gepland voor Q1 in 2015. De karakterisering van de additionele breedband optische fiberkoppeling (het bereik van 400- 2500 nm omvattend) is uitgevoerd in termen van fiberverlies en reflectie als functie van het laser inputvermogen. Voor het ontwerp van de gehele spectrale-responsfaciliteit is al een compleet functioneel blokdiagram gedefinieerd, inclusief de componenten in elk subsysteem. De belangrijkste subsystemen van de faciliteit omvatten het bronsysteem (bestaande uit de SCL en een monochromator), een optisch systeem (bestaande uit een breedband optische fiber), een optische kop (bestaande uit spiegelelementen), een robotarm en tenslotte een softwarematig uitleessysteem (uitleeselektronica voor stroom/voltmetingen, data-acquisitie en analysesoftware).
Totale kolom ozon Pas op 1 oktober 2014 is het gerelateerde EMRP-project Atmoz gestart. Tot nu toe loopt het project volgens plan. Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van de golflengteliniaal. Samen met de betrokkenen partijen binnen het consortium is de bestaande literatuur over inverse algoritmen van TCO (Total Column Ozone) retrieval bestudeerd. Dunne films voor energie In juli 2014 is het bijbehorende ERMP-project ThinErgy van start gegaan. Voor 2014 was slechts een bescheiden aantal uren begroot. Het project loopt op schema. Het grootse deel van de activiteiten tot nu toe is gerelateerd aan het ontwerp en de implementatie van een prototype van de scatterometer. Aandacht wordt besteed aan het optische design, de keuze van de componenten, het fysische model en de methode voor de reconstructie van fysische samples. De eerste componenten zijn inmiddels geleverd en de keuze voor de lichtbron (golflengte, coherent of nietcoherent) wordt momenteel overwogen. Het idee is om een NA = 0,5 (numerical aperture) en een golflengte = 372 of 405 nm te gebruiken, met polarisatiecontrole voor en na het microscoopobjectief. Hiermee wordt het beste gebruik gemaakt van de polarisatie-informatie. Multifase flow metrologie voor olie- en gasproductie Het gerelateerde EMRP-project IMPRESS is op 1 juni 2014 gestart en heeft als hoofddoel een ‘referentienetwerk’ voor multifase flowmetertesten te realiseren op basis van bestaande multifse test rigs. Met een referentienetwerk wordt hier bedoeld een serie van test rigs die consistente resultaten leveren voor vergelijkbare condities en waar de totale range van testcondities in de behoefte van de klanten/gebruikers voorziet. Met behulp van een intercomparison zal worden onderzocht of de deelnemende labs consistent zijn. De intercomparison heeft de volgende deelnemers (status eind 2014): DNV GL (NL), NEL (UK), OneSubsea Bergen (NK), Shell (NL) en waarschijnlijk SwRI (USA). VSL is verantwoordelijk voor de organisatie en analyse van de resultaten. In het eerste half jaar is een testmatrix en testprotocol voor de intercomparison ontwikkeld. Verder is er bijna overeenstemming bereikt met een fabrikant voor het beschikbaar stellen van een multifase flowmeter, die ingezet kan worden als transferstandaard (begin 2015 wordt getracht volledige overeenstemming te bereiken). De testmatrix is dusdanig dat de flowpunten passen binnen de bereiken van de verschillende labs en meters. Het protocol is dusdanig dat alle labs dezelfde procedure kunnen volgen, zodat dit geen invloed heeft op de meetresultaten. Naast de testmatrix en het protocol zijn er afspraken gemaakt hoe de onzekerheidsbudgetten van de deelnemende labs geharmoniseerd kunnen worden.
SBO Basisbeheer en Beheerontwikkeling Chemie Het beheer is conform planning uitgevoerd, met uitzondering van de analyse van de VOCmengsels. In januari is de publicatie van VSL getiteld “Atomic weights in gas analysis” (Metrologia 51 (2014), pp. 81-86) verschenen. In deze publicatie wordt uiteengezet wat de betekenis is voor de gasanalyse van de in 2009 en 2011 doorgevoerde wijzigingen in de referentiewaarden van de atoomgewichten. De migratie van alle computers naar Windows 7 afgerond. Waar nog met Windows XP wordt gewerkt, betreft dit machines die niet aan het netwerk gekoppeld zijn. Het aan EMRP gerelateerde project “Primaire meetstandaard voor kwikdamp” is afgerond. Er is een kwikgenerator ontwikkeld om SI herleidbaarheid te gaan realiseren gebaseerd op gravimetrie voor de lage kwikdampconcentraties, zoals die in de atmosfeer voorkomen. Daarvoor is ook een nieuwe meetmethode ontwikkeld, gebaseerd op diffusie. Er is aangetoond dat de ontworpen configuratie zeer stabiele kwikdampconcentraties genereert en de potentie heeft, na het uitvoeren van enkele modificaties, om herleidbare meetresultaten van kwikdamp mogelijk te maken bij veel lagere concentratieniveaus en lagere meetonzekerheden dan thans het geval is. Dit zal in het vervolgproject “Herleidbaarheid van kwikmetingen” onder het Researchprogramma worden uitgevoerd. Het werk van VSL is gepubliceerd in Meas. Sci. Technol. 25 (2014) 115801 (“Gravimetric Approach to providing SI traceability for concentration measurementresults of mercury vapour at ambient air levels”). In de eerste helft van 2014 is een nieuwe methode ontwikkeld voor de zuiverheidsanalyse van organische vloeistoffen door middel van multidimensionele gaschromatografie. Op dit systeem kunnen de componenten in een mengsel gescheiden worden op meerdere eigenschappen, zoals eerst op kookpunt en daarna op polariteit. Dit is vooral belangrijk voor organische verbindingen met hetero-atomen en grotere moleculen. Bij het project “Spectrale metingen” is de dataset voor lijnparameters afgerond. Het project heeft niet geheel de doelstellingen gehaald voor wat betreft de meetonzekerheid, maar heeft wel geleid tot methoden om herleidbaar de lijnsterkten van optische overgangen te meten c.q. te verifiëren. Dit gereedschap is belangrijk voor de toepassing van op lasers gebaseerde analysetechnieken bij VSL. Van de multifunctionele weegrobot voor 10 L cilinders en massastukken tot 20 kg is een prototype gebouwd dat inmiddels, na eerste testen, verplaatst is naar de definitieve plaats. Binnen het project “Metrologie voor moleculaire contaminatie in cleanroomlucht” is een verdunningssysteem gerealiseerd, maar dit voldoet nog niet aan de wensen en zal verder worden geoptimaliseerd. In de tweede helft van 2014 is het EMPIR-project ENG60 – LNG II “Metrologie voor LNG” van start gegaan. Er is een begin gemaakt met het ontwerp van een LNG-sampler/verdamper en met werk aan het methaangetal. Er zijn 3 Key Comparisons afgerond (ethanol, NO en VOCs). Alle resultaten zijn voldoende voor de onderbouwing van de CMCs. Alleen is bij ethanol een lichte afwijking van de referentiewaarde te zien, die mogelijk veroorzaakt wordt door adsorptie aan de cilinderwand. Elektriciteit DC en Laagfrequent Het basisbeheer in 2014 is vrijwel volgens planning verlopen. Nieuw dit jaar was het beheer van Power Quality en van CT (AC stroomtransformatoren). Het upgraden van alle computers naar Windows 7 heeft bij diverse opstellingen voor vertraging gezorgd door benodigde aanpassingen aan de meetsoftware en validatiemetingen. Verder zijn verschillende opstellingen (DC spanning, Quantum Hall, DC stroom, CT, Power Quality en hoogspanning) intern verhuisd, waarvoor ook extra controlemetingen zijn uitgevoerd.
Van de huidige ontwikkelingsprojecten (vermogen in energienetten, sampling LCR-meter, phasor measurement units, gesampelde elektrische metingen) is alleen het laatste onderdeel aan EMRP gekoppeld. Vermogen in energienetten is officieel afgerond, maar in de praktijk nog net niet helemaal (afsluitende meting van de dissipatiefactor en afronding procedures vinden plaats in 2015). De sampling LCR-meter zou ook zijn afgerond, maar heeft een extra jaar gekregen vanwege tegenvallende resultaten. Phasor measurement units zou nog doorlopen, maar is opgenomen in het nieuwe EMRP project SmartGrid-II (met contrafinanciering onder SBO 2015). Bij het project “Herleidbaarheid van gesampelde elektrische metingen” is uitbreiding tot 10 MHz niet haalbaar, vanwege kabelresonantie-effecten. Voor de Key Comparisons zijn in 2014 metingen uitgevoerd voor het vergelijk van CTs (AC ratio) en dat van ACDC stroom. Voor beide vergelijken waren de metingen gestart in december 2013, maar is een groter deel dan verwacht doorgeschoven naar 2014. Voor weerstand is eind 2014 gemeten, waarbij de metingen veel meer tijd hebben gevergd, ondermeer door software problemen. Voor grote stromen is een rapport geschreven en een wetenschappelijke publicatie over de aanpak bij VSL. Voor LF-vermogen gaat de coördinatie verdeeld worden over drie partners: CENAM voor de organisatie, PTB voor de referentiemetingen en VSL voor de uitwerkingen en het vaststellen van de resultaten. Bij de overige vergelijkingen (capaciteit en hoogspanning), die in de draft A/B fase zitten, is vrijwel geen voortgang te melden. Hoogfrequent Het basisbeheer van Hoog Frequent (HF) en Elektromagnetische (EM) velden is geheel afgerond. Er is intern herleidbaarheid gerealiseerd voor coaxiale werkstandaarden in het lage frequentiebereik. Hiervoor is een speciale set adapters en weerstandstandaarden ontwikkeld bij VSL. Er zijn 50 Ω coaxiaal werkstandaarden gekalibreerd m.b.v. de bestaande laagfrequente meetfaciliteiten. De meetfaciliteit benodigd voor het meten van HF-vermogen is gereviseerd, waarbij een grote vordering is gemaakt in het karakteriseren van het meetsysteem, automatisering en aansturingsoftware. Het ontwikkelingsproject “High Speed Communications” is in eind juni afgesloten. Er zijn kalibratiemethodes en guidelines voor VSAs en VSGs gepubliceerd (Vector Signal Analyzers en Generatoren). De afsluitende projectvergadering heeft plaatsgevonden in Praag. Aansluitend op de projectvergadering voor het project “HF Circuits”, dat is gericht op Sparametermetrologie, is een seminar georganiseerd bij VSL. Dit werd zeer goed bezocht door Nederlandse industriële collega’s. Metingen voor het CCEM.RF-K5c vergelijk voor S-parameters in 3,5 mm zijn in november uitgevoerd. Het eindrapport van het EURAMET.EM.RF-S27 vergelijk is gepubliceerd op de BIPMwebsite. De resultaten van VSL zijn geheel consistent met de KCRV-waarden. Ioniserende straling In het kader van het beheer zijn dit jaar de tweejaarlijkse spectrometriemetingen uitgevoerd voor de faciliteiten voor mediumenergetische (50 – 320 keV) en laagenergetische röntgen-straling (10 – 50 keV). Parallel hieraan is hiervoor een werkprocedure ontwikkeld. Hierdoor is de rest van het beheer voor de faciliteit voor laagenergetische röntgenstraling niet uitgevoerd. Dit zal begin 2015 worden uitgevoerd. Het beheer voor de Gammatron Co-60 faciliteit, de faciliteit voor mediumenergetische röntgenstraling en voor de DIR (stralingsveiligheid) faciliteit is uitgevoerd. Voor het EMRP-project “Dosimetrie voor complexe stralingsvelden” is gewerkt aan de berekening van een correctiefactor voor het warmtetransport bij watercalorimetrie in een scannende pencil beam bundel. Deze techniek, waarbij met een kleine bundel (+/- 0,5 cm diameter) een dosisverdeling wordt afgegeven volgens een berekend scanpatroon, wordt toegepast bij de nieuwste protonen therapie faciliteiten. Omdat een volledige berekening (Monte-Carlo en warmtetransport) te veel tijd in beslag neemt (typisch een aantal weken per scanpatroon), is een veel snellere methode ontwikkeld om deze correctiefactor op basis van een
warmtetransportberekening en een Monte-Carlo berekening voor een enkele pencil beam te kunnen bepalen. De ontwikkelde methode is gevalideerd ten opzichte van berekeningen van een compleet scanpatroon. Daarnaast is de richtingsafhankelijkheid (hoek tussen film en bundel) van radiochromic film bepaald voor toepassing in fantomen met verschillende dichtheden. In het midden van de film is er geen invloed van de richting. Er is wel een trend zichtbaar over de film, waardoor er aan de randen een grotere invloed is. Deze trend wordt groter voor fantoommateriaal met een lagere dichtheid. In het kader van dit project wordt ook deelgenomen aan een vergelijking voor geabsorbeerde dosis in water voor mediumenergetische röntgenstraling (Euramet 1331). De voorbereidingen zijn onder dit project uitgevoerd. De metingen voor deze vergelijking zullen in 2015 als key comparison worden uitgevoerd. In 2015 zijn de vergelijkingen BIPM.RI(I)-K2, BIPM.RI(I)-K7 en BIPM.RI(I)-K8 afgerond en gepubliceerd. Hierbij zijn de resultaten BIPM.RI(I)-K2 niet goed genoeg om de CMC claim te onderbouwen. Hier worden vervolgacties op genomen. Daarnaast zijn voor drie andere vergelijkingen, BIPM.RI(I)-K6, Euramet 1285 en Euramet 1132, de metingen uitgevoerd en is er gewerkt aan het draft A rapport. Voor BIPM.RI(I)-K6 zijn de metingen bij het NPL uitgevoerd. Ook is er gewerkt aan de voorbereiding voor Euramet 1331, die begin 2015 wordt uitgevoerd. Massa, Druk en Viscositeit Het beheer voor Massa, Druk en Viscositeit is in de eerste maanden van 2014 uitgevoerd, waarna verder gewerkt is aan de ontwikkelingsprojecten. Zowel bij beheer als bij ontwikkeling zijn diverse, serieuze problemen met de reproduceerbaarheid van metingen op de voorgrond getreden. Dit doet zich voor bij de digitale dichtheidsmeter, metingen met de Mettler robots, de automatische viscositeitsmetingen en de massabepaling van de dragers van de drukbalansen. Het zoeken naar oorzaken hiervoor heeft veel tijd gekost en de problemen zijn ook nog niet definitief opgelost. In een aantal gevallen is het niet uitgesloten dat in het onzekerheidsbudget een reproduceerbaarheidsbijdrage moeten worden opgenomen. Zo is de onzekerheid voor de massa van de drukbalans massadragers inmiddels (tijdelijk) verhoogd. Tevens zijn twee Key Comparisons volledig afgerond en gerapporteerd. Dit betreft Euramet.M.D-S1, dichtheidsmeting en EURAMET project 1110, magnetic properties of weights. Lengte Er is een lichte achterstand ontstaan bij het uitvoeren van de interne kalibraties. Dit is het gevolg van enkele technische problemen bij o.a. de Zeiss F25 micro-CMM, de rondheidsmeter en de rotatietafel. De problemen zijn grotendeels verholpen en de achterstand kan begin 2015 worden ingelopen. Er is in 2014 gewerkt aan negen Europese onderzoeksprojecten binnen EMRP en FP7, waarvan er gedurende het jaar twee succesvol zijn afgerond: “Metrologie voor dunne films” en “MEGaFiT”. Op gebied van AFM is onderzoek gedaan binnen drie projecten: “Metrologische karakterisatie van microvesicles in lichaamsvloeistoffen”, “Aim4np” en “SNM”. Bij het eerste project wordt gemeten aan nanodeeltjes van biologische en synthetische aard. Binnen het project zijn diverse comparisons uitgevoerd, met zeer goede resultaten voor VSL. Dit vormde de basis voor het toepassen van nanodeeltjes voor het kalibreren van de AFM-tip. Deze methode wordt op dit moment ook toegepast binnen “Aim4np”, waar tevens een virtuele hoogtestandaard is ontwikkeld. Deze standaard is breed toepasbaar en vergelijkingen met een fysieke standaard laten goede overeenkomsten zien. Het project “SNM” kende een vertraging voor wat betreft de inzet van de hoge-resolutieprobes door technische problemen met de metrologische AFM. De secundaire AFM wordt toegepast als alternatief.
Binnen het project “Sub-nm verplaatsingsmetologie” is experimenteel werk verricht met de nieuwe picometer Fabry-Pérot interferometer (FPI). De resultaten zijn niet alleen van belang voor de verdere ontwikkelingen van dit type FPI, maar ook voor de optimalisatie van de metrologische FPI. Gebruikmakend van de frequentiekam zijn bij “Metrologie voor lange-afstandmetingen” afstandmetingen over 50 m gedaan, die in zeer goede overeenstemming zijn met metingen met een referentie laserinterferometer. In het kader van “Herleidbaarheid voor rekenintensieve metrologie” wordt via de VSL website sinds november een software-validatiedienst aangeboden, die al enkele keren is gedownload. Bij “Multisensor metrologie voor microparts in innovatieve industriële producten” zijn eerste metingen verricht om de tactiele en optische sensoren van de Zeiss F25 micro-CMM aan elkaar te koppelen. Zoals eerder gerapporteerd werden de eerste metingen van Euramet L-S23 Rondheidsstandaarden in januari niet goed genoeg bevonden. De oorzaak van de afwijkingen is gevonden in een defect aan de rondheidsmeter. Nadat dit was opgelost, konden de metingen opnieuw en zonder problemen worden uitgevoerd, zodat toch kon worden deelgenomen aan deze Key Comparison. Thermometrie Het beheer van de standaarden is conform planning uitgevoerd. Op het gebied van de metrologische infrastructuur, zijn alle geplande nationale en internationale vergaderingen bijgewoond met relevante bijdragen van de temperatuurgroep. In juni is onze tweede termijn van het voorzitterschap van EURAMET TC-T afgerond en in mei is het voorzitterschap van CCT Working Group on Key Comparisons (WG-KC) aangenomen. Het voorzitterschap van het TCTV (nationale Technische Commissie voor Temperatuur en Vocht) loopt door. Het isotopenonderzoek heeft nieuwe en meer accurate gevoeligheidscoëfficiënten opgeleverd, die in het “Mise en pratique of the kelvin” zullen worden geïmplementeerd. De stabiliteitstesten met de ‘resealable cell’ bewijzen de voordelen ten aanzien van gesloten cellen als doping experimenten nodig zijn, om het begrijpen van de effecten van onzuiverheden en isotopen op het tripelpunt van water. Het project zal in mei 2015 afgerond worden en zal enkele publicaties in peer-reviewed tijdschriften opleveren (Analytical Chemistry en Metrologia). Door toepassing van nieuwe flow- en druk-controllers is een unieke opstelling voor relatieve vochtigheid gerealiseerd, die een temperatuurbereik heeft van -40 °C t/m 180 °C en een drukbereik van 70 kPa t/m 600 kPa. In 2015 zal na validatie de drukuitbreiding onder de RvA-scope worden gebracht. Voor de CCT-K9 key comparison (vaste punten van Ar t/m Zn) zijn alle resultaten en onzekerheidsbudgetten herzien en bij NIST aangeleverd. Optica De primaire realisatie met de ACR (absolute cryogene radiometer) is uitgevoerd voor het zichtbare en infrarode deel van het spectrum, waarbij een aantal problemen is ontdekt en verholpen. Eerder waargenomen afwijkingen zijn hierdoor verklaard en opgelost. Het overige beheer van radiometrie, fotometrie en stralingsthermometrie is grotendeels volgens plan uitgevoerd. Door de extra werkzaamheden aan de ACR en upgrades van hard- en software heeft het beheer wel meer tijd gekost dan gebruikelijk. De projectonderdelen kwaliteit en metrologische infrastructuur zijn volgens planning uitgevoerd. In het beheerontwikkelingsproject “Verre-veld goniometrie voor OLED” is met de installatie van een nieuw goniometersysteem en training hierop een belangrijkste stap gezet. Voor het project “Karakterisering spectroradiometer voor radiant-fluxmetingen” zijn metingen gedaan, waaruit bleek dat strooilichteffecten slechts ten dele gecompenseerd kunnen worden. Naar aanleiding hiervan zijn de plannen aangepast en is een andere herleidbaarheidsroute voor radiant flux opgezet. Vanwege de noodzakelijke extra werkzaamheden op beheer is het project “Verbetering bestaande faciliteiten” getemporiseerd. Het project “Automatisering” is grotendeels volgens plan uitgevoerd.
De aan EMRP gerelateerde projecten “Spectraal opgeloste UV metingen aan zonlicht” en “In-situ hoge-temperatuur metingen” zijn succesvol afgerond. Het project “Metrologie voor aardobservatie en klimaat” is eveneens gerelateerd aan EMRP en is op 1 september 2014 van start gegaan. Van een aantal Key Comparisons is de Draft B rapportage opgeleverd. Voor EURAMET.PR-K2a (Spectrale responsiviteit in het infrarood), waar VSL pilot van is, zijn de metingen afgerond. Tijd- en Frequentiestandaarden In 2014 is het beheer van de tijd- en frequentiestandaarden grotendeels volgens plan verlopen. Migratie van computers van Windows XP naar Windows 7 was niet gepland, maar is wel uitgevoerd. De vervanging van een oscilloscoop voor snelle stijgtijdmeting is momenteel nog niet heel kritisch en gaat daarom vooralsnog niet door. In het project “TF-disseminatie via glasvezel” is een verbinding gerealiseerd van VSL (Delft) naar Nikhef (Amsterdam). Eerste experimenten van nauwkeurige TF-transfer met het White Rabbit (WR) protocol zijn uitgevoerd op deze verbinding. De stabiliteit van de verkregen resultaten is beter dan de oorspronkelijke doelstelling. Er zijn wel nog systematische afwijkingen, waardoor de totale onzekerheid nu circa 8 ns is. Volumetrie De werkzaamheden zijn grotendeels volgens plan verlopen. De RvA-audit (Raad van Accreditatie) is eveneens goed verlopen, want er is slechts 1 afwijking geconstateerd (bij de waterflowfaciliteiten). Bijzonderheden voor wat betreft de lage-drukfaciliteiten is dat de Meetstraat geaccrediteerd is voor 3 3 het bereik van 15 m /h tot 1500 m /h. Verder is het windsnelheidsprofiel van de windtunnel opnieuw bepaald, dit resulteerde in een nieuwe correctiefactor voor de wandeffecten. Deelname aan een internationale ringvergelijking moet uitwijzen of dit consistent is met resultaten van andere windtunnels. De werkzaamheden aan de hoge-drukfaciliteiten zijn er op gericht om een laatste efficiëntie-slag door te kunnen voeren voor de GOPP (Gas Oil Piston Prover) en TraSys (Traceability System) (gepland in 2015). Verder zijn de metingen voor de harmonisatie uitgevoerd en is het resultaat van de Nederlandse keten bevredigend: de grootste verschillen liggen in de orde van 0,1% ten opzichte van de partners. Met deze resultaten worden de reisstandaarden van VSL in 2015 voorzien van de HRV-15 (d.w.z. een Harmonized Reference Value, version 2015) De waterflowfaciliteiten hebben een groot onderhoud gekregen. Onder andere zijn de pompen, compact prover en afsluiters gereviseerd, is er onderhoud geweest aan het hydraulische systeem, is het gehele systeem gereinigd en is de wateropslagbak opnieuw gecoat. Wat betreft beheerontwikkeling hebben de faciliteiten, die zijn ontwikkeld binnen het EMRP MeDDproject (Metrology for Drug Delivery), meegedaan aan een ringvergelijking. Een voorlopige analyse laat zien dat deze faciliteiten (waterflow van 2 – 90 µl/h en 0,1 – 1000 ml/h) consistent zijn met de faciliteiten van de andere labs. Daarnaast zijn er verschillende infusi-apparaten getest. De werkzaamheden t.b.v. automatisering zijn voor een deel uitgesteld. Het EMRP-project ‘Metrologie voor het reguleren van industriële emissies’ is per 1 juni gestart. De conceptuele ontwerpen voor de stack-simulator en camera calibrator zijn afgerond en de eerste detailtekeningen zijn gemaakt. Van twee Key Comparisons uit voorgaande jaren (CCM.FF.K4 voor vloeistof volumen van 100 mL 3 and 20 L en Eurametproject 1180 voor gasdebieten tussen 2 en 100 m /h) zijn de eindrapporten gepubliceerd.
Metrologische infrastructuur Alle belangrijke nationale en internationale vergaderingen zijn bijgewoond, waaronder de Board of Directors meetings, diverse bijeenkomsten van EURAMET en EMRP/EMPIR en de bijeenkomsten van de Raad van Deskundigen. De definitieve werkplannen 2014 en definitieve eindrapportages 2013 zijn ingediend, besproken (en door EZ goedgekeurd). Tijdens een RvA-audit in maart 2014 zijn geen specifieke vakgebieden bekeken, maar is het managementsysteem beoordeeld op naleving van de ISO17025, ISO17043 en ISO Guide 34 normen. De algemene indruk van de RvA is dat VSL haar activiteiten goed controleert en gebruik maakt van bekwaam personeel en de corrigerende maatregelen prioriteit geeft. Het project “Upgrading IKR software” is succesvol afgerond. Het (EMRP-)project “Nieuwe methodes voor onzekerheidsrekening” is minder ver gevorderd dan verwacht, met name m.b.t. de analyse van meer geavanceerde modellen voor de analyse van flowmeter-kalibratiecurves. Aangezien het project halverwege 2015 afloopt, zal genoegen genomen worden met de resultaten van het minder geavanceerde en minder algemene model.
Key Comparisons Chemie Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr. Real. 2014
2014
CCQM-K82
Methaan in lucht
20122014
BIPM
Draft B ontvangen en beoordeeld
16
26
CCQM-K90
Formaldehyde
20122014
BIPM/ VSL
Start wacht op geschikte cilinders
60
31
CCQM-K93
Ethanol (preparative)
20112013
NPL
Eindrapport gepubliceerd en onderzoek gestart naar afwijking
8
8
CCQM-K94
DMS in stikstof
20122014
KRISS
Draft A ontvangen en commentaar ingestuurd
8
7
Euramet 708
30 ppm SO2 in lucht
2014
NIST/ VSL
Voorbereidingen gestart
40
12
Euramet 708
Nulgas
2014
NIST/ VSL
Voorbereidingen gestart
60
17
Euramet 1183
NO 500 nmol mol
20122013
NPL
Eindrapport gepubliceerd
8
0
Euramet 1192
VOCs op beladingsbuisjes
20112013
VSL / LNE
Eindrapport gereed, wacht op publicatie
8
0
Euramet 1212
Aardgas t/m hexaan
20112013
SMU
Wachten op eindrapport
8
0
CCQM-K111
Propaan in stikstof
20142016
VSL
Mengsels gemaakt en verscheept
80
116
Euramet.QMK111
Propaan in stikstof
20142016
VSL
Mengsels maken afgerond en deels verscheept
80
68
CCQM-K112
Biogas
20142016
VSL
Protocol opgesteld en transferstandaarden voorbereid
124
152
-1
CCQM-K115
Aardgas
20142017
BAM/ VSL
Protocol opgesteld
80
28
Euramet 1220
Zuiverheidsanalyse waterstof
20142016
NPL/ VSL
Metingen lopen
80
191
Bilateraal NPL, Euramet 1293
Koolwaterstofdauwpunt
2014
NPL/ VSL
Mengselbereiding gepland
40
26
Elektriciteit Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
CCEM.EM-K2.2012
Weerstand 10 M & 1 G
20122015
NRC
Metingen uitgevoerd. Kostten veel meer tijd, o.a. door problemen na conversie naar Windows 7. Concept rapportage geschreven.
120
241
CCEM/EURAMET. EM-K5.2012
LF vermogen
20132015
CENAM
Voorbereidingen opstarten van het vergelijk. VSL en PTB worden beide co-pilot.
150
20
EURAMET.EM-K12
AC/DC stroom
20102015
BEV
Metingen afgerond en rapportage geschreven. Meer tijd gekost door defect raken van apparatuur.
80
97
EURAMET.EM-S31
Capaciteit 10 en 100 pF
20102013
PTB
Onverwachte verschillen in resultaten tussen enkele NMIs (niet VSL). Een vervolg vergelijk is gepland waaraan VSL niet zal deelnemen.
10
1
EURAMET.EM-S33
Hoogspanning AC
20112013
LCOE
Discussie loopt nog over grote onderlinge verschillen tussen 2 andere NMIs (niet VSL).
10
0
EURAMET.EM-S35
DC stroom 90 A – 600 A
20132014
INRiM
VSL rapportage geschreven en ingediend. Wetenschappelijk
20
45
artikel ingediend. EURAMET.EM-S37
AC Ratio (CTs)
20132015
CMI
Metingen 2014 afgerond en rapportage geschreven. Coördinator geeft aan dat de resultaten goed zijn.
40
74
CCEM.RF-K24.F
Correctiefactor voor E-veldmetingen
20102014
NPL
Draft B is gepubliceerd. Onderzoek gestart naar afwijking bij 2,45 GHz.
16
19
CCEM.RF-K5c.CL
S-parameters voor 3,5 mm connector
20132016
NMIJ
Metingen uitgevoerd in november.
60
63
EURAMET.EM.RFS27
Antennefactor van lusantennes
20122016
METAS
Draft B is gepubliceerd. Herevaluatie van onzekerheden, vanwege de goede resultaten.
20
23
Ioniserende Straling Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
BIPM.RI(I)-K2
Kerma-in-lucht voor laagenergetische röntgenstraling voor CCRI-bundelkwaliteiten 10-50 kV W-anode
2011 – 2014
BIPM
Rapport is becommentarieerd en gepubliceerd.
10
36
BIPM.RI(I)-K6
Geabsorbeerde dosis in water voor hoogenergetische fotonen
2014 – 2015
BIPM
Metingen zijn uitgevoerd en resultaten zijn aan pilot gerapporteerd.
200
244
BIPM.RI(I)-K7
Kerma-in-lucht voor laag-energetische röntgenstraling voor mammografiekwaliteiten
2011 – 2014
BIPM
Rapport is gepubliceerd.
30
0
BIPM.R(I)-K8
Reference Air-Kerma 192 rate voor Ir
2010 – 2014
BIPM
Rapport is gepubliceerd.
10
26
Euramet 1285
Indirecte vergelijking van airkerma en geabsorbeerde dosis in water voor Co-60
2014 – 2015
METAS
Metingen zijn uitgevoerd en resultaten zijn aan pilot gerapporteerd.
60
72
Euramet 1132
Ambient dose equivalent voor 60 keV iso-narrow en Cs-137 voor dosisrates tussen 10 µSv/h – 1 mSv/h
2014 – 2015
PTB
Metingen zijn uitgevoerd en resultaten zijn aan pilot gerapporteerd.
60
105
Euramet 1331
Geabsorbeerde dosis in water voor mediumenergetische röntgenstraling voor 3 CCRIbundelkwaliteiten
2014 – 2015
PTB
Voorbereiding is uitgevoerd.
60
0
Massa en gerelateerde grootheden Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
Euramet project 1179
Druk in het bereik 0,7Mpa – 7 Mpa
20132014
FORCE/ UME
Metingen afgerond
4
0
Euramet project 1253 (hernoemd tot 1252)
Druk in het bereik 10 Mpa – 100 Mpa
20142015
UME
Contact met pilot gehad, vertraagd, metingen gepland voor maart 2015
90
4
Euramet.M.D-S1
Digitale dichtheidsmeting
20122013
BEV
Afgerond
3
2
CCM.V-K3
Viscositeit
20122013
NMIJ
Correspondentie met pilot, wachten op draft A
3
8
Lengte Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Euramet L-K3a
Hoekmeting (kalibratie van een autocollimator)
20092014
PTB
Euramet L-K4
Diameterstanda arden
20132014
VSL
Euramet 672
Vlakheid
20102014
PTB
Euramet xxx
Hoek (polygoon en hoekeindmaat)
20132014
PTB
Euramet K1 2012
Eindmaten
20122014
BEH
Euramet L-Sxx
Kogeldiameter
20092015
VSL
Status
Uren 2014 Begr
Real.
2014
2014
In afwachting van draft A rapport. Inmiddels heeft het pilotlab bevestigd dat de alle gemeten afwijkingen binnen de opgegeven meetonzekerheid liggen. Dit betekent dat met gebruik van de nieuw ontwikkelde opstelling de meetonzekerheid gehalveerd kan worden. Alle deelnemers hebben de metingen uitgevoerd. Afsluitende metingen door VSL en rapportage in eerste helft 2015. Draft A ontvangen. VSL resultaten zijn goed. In afwachting van Draft B. Niet gestart wegens defect aan de kalibratie opstelling
16
10
60
66
8
7
80
0
Draft A ontvangen. VSL resultaten zijn goed. In afwachting van Draft B. Extra stabiliteitsmetingen zijn uitgevoerd. Protocol is ter beoordeling naar de deelnemers gestuurd. Start circulatie: eerste helft 2015.
16
21
60
83
0
0
100
244
PTB
Metingen uitgevoerd in januari vertoonden driftverschijnselen en zijn daarom als onvoldoende beoordeeld en niet naar het pilot-lab gestuurd. De oorzaak bleek een defect in de voeding van de rotatietafel te zijn. De metingen zijn opnieuw gedaan en de resultaten zijn opgestuurd naar het pilotlab. De analyse van het pilotlab is nog gaande, maar bij VSL zijn tot nu toe geen significante afwijkingen geconstateerd. Uitgesteld tot 2015
80
1
20142015
NIST
Uitgesteld tot 2015
80
0
20142015
CEM
Aansluiting gevonden bij een Euramet supplementary comparison. Uitvoering van de metingen in eerste helft van 2015. Enkele technische wijzigingen aan de meetopstelling zijn noodzakelijk gebleken.
100
0
CCL-K11
Primaire standaarden en/of frequentiekam
Contin u sinds 2008
BEV/NMIJ/ NPL/NRC/ MIKES
Uitgesteld tot 2015
Euramet L-S23
Rondheidsstandaarden
2014
CEM
Euramet S-SqAFM
Oppervlakteruwheid met AFM
20142015
CCL-NANO6
Lijnbreedte met SPM
Euramet L-S20
Laserafstandsmeters
Thermometrie Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
CCT-K9
7 vaste punten van Ar (83.8058 K) tot en met Zn (419,527 C)
20102014
NIST
Gereviseerde resultaten en rapportage ingediend.
40
40
EURAMET project 1189
Relatieve luchtvochtigheid in het bereik van 10 to 95 %rh bij temperaturen van -10 ºC to 70 ºC
20122014
LMK
Metingen uitgevoerd en rapport opgemaakt.
10
10
EURAMET.T-S3
Pt/Pd Thermokoppels vergelijk
20132015
CEM
Metingen nu gepland in 2015
100
0
EURAMET project 1294
Ar tripelpuntsysteem
20132015
VSL
Extra metingen verricht
100
103
Optica Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
Euramet.K1.a
Spectrale irradiantie lampen, golflengte 250 nm tot 2500 nm
2009 2014
NPL
Draft B is beoordeeld door de CCPR Working Group Key Comparisons. Er zijn nog enkele wijzigingen vereist. Publicatie verwacht in 2015.
20
29
Euramet.PR-K2a
Spectrale responsiviteit, golflengte 900 nm tot 1600 nm
2010 2016
VSL
De metingen zijn afgerond. I.v.m. het ontbreken van data van linklab NPL is er een vertraging in analyseren.
150
144
Euramet.PR-K4
Lichtstroom, golflengte 380 nm tot 780 nm
2008 2014
PTB
Correspondentie over ingediende Draft B.
40
42
Euramet PR-S4 (project N443)
Spectrale irradiantie detectoren, golflengte 365 nm
2013 -
LNE
Metingen en dataanalyse zijn door VSL uitgevoerd. Comparison loopt nog.
40
31
Tijd & Frequentie Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
CCTF-K001.UTC
UTC
Contin u
BIPM
Metingen 2014 uitgevoerd en gerapporteerd.
70
66
TWSTFT delay
Delay
2013 − 2014
Time Tech
Metingen en rapportage zijn in 2013 afgerond. Er is discussie geweest met BIPM over de implementatie van de resultaten in de reguliere TW metingen.
10
10
Volumetrie Nummer
Omschrijving
Looptijd
Coörd.
Status
Uren 2014 Begr.
Real.
2014
2014
CCM-FF-K1.1.2011
Water van 100 L/min tot 3000 L/min
2013-
PTB
Discussie over protocol, nog onzeker wanneer deze KC zal starten.
16
2
CCM-FF-K2.1.2011
Hydrocarbon en water van 10 kg/min tot 60 kg/min
20132014
VSL
Karakterisatie van de skid. Organisatie en monitoring intercomparison. In 2015 zal VSL de afsluitende metingen uitvoeren (vanwege vertragingen bij de andere labs is de totale doorlooptijd toegenomen).
80
93
CCM-FF-K3.2011
Airspeed van
20102013
PTB
Na de eerste metingen (2013) bleken de resultaten niet consistent met de overige labs. Daarom zijn er nieuwe profiel-metingen uitgevoerd m.b.v. de nieuwe LDA set up. Hieruit volgde een aangepaste, snelheidsafhankelijke correctie voor de wandeffecten. Met de nieuwe correctiefactor zijn de resultaten geüpdatet en is VSL in afwachting of de resultaten nu wel consistent zijn.
16
2
20102013
PTB, co-pilot VSL
De testmetingen zijn uitgevoerd. Resultaten zijn tevens gebruikt als input voor Eurega (zie ook 10.2.4).
55
86
0,5 tot 40 m/s
CCM-FF-K5c.2011
Aardgas-meting 3 tot 1000 m /h
EURAMET 1296
Lage druk gas, 3
20 – 1000 m /h
EURAMET 1297
Vloeistof, 50 mL pycno-meter en 500 mL flask
20132015
CMI
De metingen zijn uitgevoerd met de Meetstraat en Grote Installatie. De resultaten tussen beide faciliteiten zijn consistent.
64
35
20132015
DMDM, co-pilot IPQ
VSL heeft de metingen uitgevoerd. Deze dienen om deze vergelijking te linken aan een eerdere K4.
16
16