Beheermodel datamodel
Versie 1.0
Datum Status
14 maart 2014 Definitief
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Colofon
Projectnaam Versienummer Contactpersoon Organisatie
Bijlage(n)
Beheermodel datamodel 1.0 Secretaris NPDM
[email protected] Logius Postbus 96810 2509 JE Den Haag A: Begrippen en afkortingen B: Nederlandse MIG basis set
Documentbeheer
Datum 04-02-2014
Versie 0.64
14-02-2014
0.99
14-03-2014
1.0
Auteur C. Franke A.S.C. Schutter C. Franke A.S.C. Schutter C. Franke A.S.C. Schutter
Opmerkingen Beoordeeld door NPDM Opmerkingen van NPDM verwerkt Opmerkingen van Bureau Forum Standaardisatie en aanvullende opmerkingen van NPDM verwerkt
Pagina 2 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Doel van het document 1.3 Leeswijzer 2 Beschrijving van het datamodel 2.1 Hoofdstructuur van het datamodel 2.2 Beschrijving van de componenten 2.3 Information Packages, Derived Information Packages en My Information Packages 2.4 Beheer van het datamodel 3 Relatie tussen het datamodel en Single Windows 4 Belanghebbenden bij het datamodel en participatie in het beheerproces 5 Beheertaak 1: beheer van de datamodel componenten 5.1 DMPT werkwijze 5.2 Nederlandse werkwijze 5.3 Publicatie 6 Beheertaak 2: publicatie van de Nederlandse MIG’s die gebaseerd zijn op de MIG basis set 6.1 Structuur van de Nederlandse componenten 6.2 Proces van besluitvorming 6.3 Publicatie 7 Beheertaak 3: beheer van de Nederlandse MIG basis set 8 Kosten verbonden aan het gebruik van het datamodel 9 Overige zaken 9.1 Samenstelling NPDM 9.2 Lidmaatschap NPDM 9.3 Contactgegevens WDO 9.4 Ondersteuning 9.5 Klachtenprocedure 10 Bijlage A: Begrippen en afkortingen 11 Bijlage B: Nederlandse MIG basis set
Pagina 3 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
1
Inleiding
1.1 Achtergrond Het WDO Datamodel is een wereldwijde standaard die breed inzetbaar is voor het elektronisch uitwisselen van gegevens rond grensoverschrijdingen. De standaard, in Nederland aangeduid met het datamodel, was oorspronkelijk bedoeld voor het uitwisselen van gegevens over grensoverschrijdende goederen, personen en vervoermiddelen. Het datamodel is primair bedoeld om bedrijven in staat te stellen aan hun informatieverplichtingen aan de overheid te voldoen. Echter, zowel overheden als bedrijven kunnen met het datamodel ook onderling informatie uitwisselen op nationaal en internationaal niveau1. De eigenaar en tevens beheerder van het datamodel is de Wereld Douane Organisatie (WDO) die statutair is gevestigd in Brussel. De WDO is een intergouvernementele, onafhankelijke en non-profit organisatie. Nederland is lid van de WDO en wordt bij de WDO vertegenwoordigd door de Belastingdienst, onderdeel Douane. Zoals door het Forum Standaardisatie geadviseerd en door het College Standaardisatie besloten neemt het Nationaal Platform Data Model (NPDM) als neutrale partij, namens Logius, de communicatie over en coördinatie rond het datamodel op zich. Het NPDM houdt daarbij rekening met de behoeften, eisen en wensen van de geïnteresseerden in het datamodel in Nederland. Deelname aan het NPDM is vrij voor alle Nederlandse organisaties die interesse hebben in het datamodel. De deelnemers van het NPDM zijn tot dusverre hoofdzakelijk afgevaardigden van publieke en private organisaties in Nederland die gebruik maken van het datamodel dan wel voornemens zijn het datamodel te gebruiken. Eenmalige deelname als participant aan de vergaderingen is tevens mogelijk na toestemming te hebben verkregen van de voorzitter van het NPDM. De aanvraagprocedure voor het lidmaatschap van het NPDM komt in paragraaf 9.2 aan de orde. Alle deelnemers aan de vergadering en alle leden van het NPDM hebben het recht om mee te stemmen over besluiten en voorstellen. In paragraaf 5.2 wordt de besluitvormingsprocedure binnen het NPDM nader toegelicht. 1.2 Doel van het document Omdat het datamodel steeds meer en breder zal worden gebruikt, is het noodzakelijk dat het beheerproces inzichtelijk en transparant is. Dit document beschrijft het beheermodel voor (de toepassing van) het datamodel in Nederland. De volgende onderwerpen komen aan bod: beschrijving van het datamodel, om zo helderheid te geven over de objecten die onderwerp van beheer zijn; de relatie tussen het (gebruik van het) datamodel als standaard en initiatieven op het terrein van "Single Windows"; het proces voor het opstellen en goedkeuren van wijzigingsvoorstellen op het datamodel aan de WDO in Brussel; de (ondersteuning van de) implementatie van het datamodel in Nederland; overige onderwerpen (zoals releasenummering en de publicatie en informatievoorziening rond het datamodel).
1
Voor meer informatie: www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/wdodatamodel Pagina 4 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft het datamodel en zijn componenten, van generiek tot specifiek niveau. In hoofdstuk 3 komt de relatie tussen het datamodel en "Single Windows" aan de orde. Hoofdstuk 4 behandelt de verschillende manieren waarop belanghebbenden kunnen participeren in het beheer van het datamodel. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 5 de procedures voor het beheer van de generieke WDO datamodel componenten en de wijze waarop de belanghebbenden hier invloed op kunnen uitoefenen. De hoofdstukken 6 en 7 beschrijven de procedures voor het beheer van de van het datamodel afgeleide Nederlandse componenten. Tenslotte komen in de hoofdstukken 7 en 8 overige zaken aan de orde zoals (licentie)kosten, het lidmaatschap van het NPDM, ondersteuning bij de implementatie van het datamodel en de klachtenprocedure.
Pagina 5 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
2
Beschrijving van het datamodel
2.1 Hoofdstructuur van het datamodel Het datamodel bestaat primair uit twee onderdelen:
een bibliotheek met een beschrijving van onder de scope vallende processen en de gegevens die daarbij een rol spelen. De bibliotheek bevat gestandaardiseerde componenten zoals: informatiemodellen, codelijsten, gegevenssets en procesmodellen;
uit de bibliotheek afgeleide berichtspecificaties voor specifieke processen. Die specificaties zijn bedoeld voor vier groepen van processen: o B2G; o G2B; o G2G; o B2B.
Het datamodel bestaat daarmee uit de volgende componenten:
Figuur 1: De componenten van het datamodel
Pagina 6 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
2.2 Beschrijving van de componenten Voor ieder van de componenten waaruit het datamodel is opgebouwd volgt hierna een korte beschrijving:
de Informatiemodellen geven een overzicht van de gegevensuitwisseling met betrekking tot vervoermiddelen, goederen en personen. Ze zijn opgebouwd uit UML class diagrammen en zijn meer gedetailleerd uitgewerkt als hiërarchische modellen. Deze modellen dienen als basis voor de berichtsjablonen (EDIFACT en XML-berichten);
het onderdeel Internationale Standaard Codes geeft inzicht in de internationaal vastgestelde codelijsten (zoals ISO codelijsten) die het datamodel (her)gebruikt;
de Geharmoniseerde maximale gegevensset geeft een compleet overzicht van geharmoniseerde en gestandaardiseerde gegevens, die gebruikt kunnen worden in de uitwisseling van informatie tussen overheidsorganisaties en het bedrijfsleven (B2G en G2B) en tussen overheidsorganisaties onderling (G2G);
de Business process modellen geven generieke beschrijvingen van de douaneprocessen voor Import, Export en Transit (op nationaal niveau dienen deze modellen nog verder te worden gedetailleerd, aan de hand van de specifieke nationale inrichting van deze processen binnen een land);
de Elektronische Bericht Sjablonen beschrijven, op generiek niveau, de berichten waarmee de elektronische gegevensuitwisseling tussen partijen kan plaatsvinden. Daarbij onderkent het model zoals gezegd vier categorieën berichten, B2G, G2B, G2G en B2B. De berichten in de onderdelen B2G en G2B beschrijven de gegevensuitwisseling tussen ondernemingen en de overheid bij im- en export.
2.3 Information Packages, Derived Information Packages en My Information Packages De WDO publiceert zogenaamde Information Packages (IP's). Een IP bevat een selectie van componenten van het datamodel voor een specifiek toepassingsgebied. De WDO onderscheidt vier toepassingsgebieden en daarvoor bedoelde IP's:
Declaration: aangifteberichten en alle componenten daarvan (B2G);
Response: retourberichten en alle componenten daarvan (G2B);
InterGov: berichten bedoeld voor uitwisseling van informatie tussen overheden (G2G);
LPCO (Licence, Permit, Certificate or Other document): berichten bedoeld voor het aanvragen en verstrekken van licenties, vergunningen, certificaten en overige zaken (B2G, G2B, G2G of B2B).
Een IP is een beschrijving van de elementen in een specifieke bericht. De WDO publiceert een basis IP voor elk van de vier onderdelen van de Elektronische Bericht Sjablonen. Uit deze vier basis IP's leidt de WDO specifieke (meer gedetailleerde) informatiepakketten, Derived Information Packages (DIP's) af. Een DIP is een detaillering van één van de basis IP's en heeft een beperkter toepassingsgebied.
Pagina 7 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
De DIP's zijn de meest gedetailleerde informatiepakketten die worden gepubliceerd door de WDO, maar deze pakketten zijn nog niet gedetailleerd genoeg voor implementatie. De WDO schrijft daarom voor dat als een land of sector het datamodel gaat gebruiken dit land of deze sector een eigen informatiepakket, My Information Package (MyIP) opstelt voor het betreffende toepassingsgebied die gebaseerd is op de bovenliggende IP en DIP. Dit betekent dat een land of een sector zijn eigen, gedetailleerde MyIP, of indien gewenst Message Implementation Guideline (MIG) opstelt voor het gebruik van de berichten uit het datamodel. Een MIG is een meer uitgebreide versie van een Information Package en omvat naast de beschrijving van de MyIP onder andere alle algemene documentatie, omschrijvingen van het gebruik en de processen en aanvullende validaties. In de onderstaande figuur is de relatie tussen IP's, DIP's en MyIP's aangegeven.
Figuur 2: Informatie pakketten van generiek naar specifiek
Pagina 8 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
De implementatie van het datamodel in een land of binnen een sector laat zich door middel van onderstaande figuur inzichtelijk maken.
Figuur 3: Het datamodel van IP naar MIG’s 2.4 Beheer van het datamodel Het totale beheer van het datamodel is belegd bij het Data Modelling Project Team (DMPT) van de WDO, het onderhoud is een taak voor het Information Management Sub-Committee (IMSC). Het DMPT bestaat uit diverse ‘working groups’ waarin de verschillende werkzaamheden voor het beheer van de standaard worden uitgevoerd. Deelnemers aan de 'working groups' zijn de afgevaardigden van de leden van de WDO en belanghebbenden. Het DMPT is verantwoordelijk voor de beoordeling van ingediende wijzigingsverzoeken, uitwerking ervan en de inhoudelijke (door) ontwikkeling van het datamodel. Vier maal per jaar wordt een DMPT vergadering gehouden, waarin de leden van de WDO besluiten over aanpassing van het datamodel door middel van een transparante procedure2. De Nederlandse Douane is lid van de WDO en neemt namens Nederland deel aan de vergaderingen van het DMPT. De WDO brengt elke vijf jaar een geheel nieuwe major versie van het datamodel uit met nieuwe functionaliteiten en een nieuw versienummer. Daarnaast worden door de WDO minor tussenversies van het datamodel uitgebracht om snel te kunnen anticiperen op de wensen en eisen van gebruikers. De minor versies worden alleen voorzien van een revisienummer. De meest recente versie van het datamodel wordt door het WDO gepubliceerd op hun website. Een aanvraag tot het verkrijgen van het datamodel kan worden gedaan via de website van Logius3.
2
Voor meer informatie over participatie in het DMPT: www.wcoomd.org/ en/topics/facilitation/instrument-and-tools/tools/pf_tools_datamodel.aspx 3
www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/wdo-datamodel Pagina 9 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Om zorg te dragen voor internationale aansluiting op standaarden, sluit het datamodel onder andere aan op de volgende standaarden: 1. United Nations Trade Data Element Directory (UN/TDED); 2. De internationale code standaarden, zoals: Geharmoniseerd system, UCR, ISO code tabellen, UN/ECE aanbevelingen; 3. EDIFACT (GOVCBR) en XML (GOVXML). Het datamodel is techniekonafhankelijk, dat maakt het mogelijk het datamodel te gebruiken in alle bestaande geautomatiseerde systemen.
Pagina 10 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
3
Relatie tussen het datamodel en Single Windows
In het vorige hoofdstuk is het datamodel beschreven. Uit die beschrijving blijkt dat het datamodel een standaard is die de processen, gegevens en berichten beschrijft die een rol spelen bij im- en export. Het datamodel heeft daarmee een standaardiserende werking op het gegevensverkeer tussen bedrijfsleven en overheid. Dit is niet de enige harmonisatie die gaande is. De Europese Commissie heeft een richtlijn gepubliceerd die de lidstaten verplicht een zogenoemd Maritiem Single Window (MSW) in te richten. Dit MSW is niet meer en minder dan een loket voor alle aangiften in het kader van maritiem transport. Het MSW verzorgt het transport van aangiften naar de betrokken overheidsorganisaties. De verwachting is dat naast het MSW meer zogenoemde "Single Windows" zullen ontstaan. Verder zijn in de afgelopen jaren rond lucht- en zeevracht zogenoemde communitysystemen ontstaan die ondernemingen ondersteunen bij het afhandelen van de administratieve verplichtingen die samenhangen met im- en export. Rond de implementatie van het datamodel komt de vraag op wat nu de samenhang tussen deze ontwikkelingen is. Die samenhang laat zich als volgt beschrijven:
het datamodel en de daarop gebaseerde IP's, DIP's en MyIP's zijn standaards voor het berichtenverkeer tussen bedrijfsleven en overheid. De standaard spreekt zich alleen uit over de uit te wisselen gegevens en de berichten waarmee dat gebeurt, en dus niet over de inrichting van de uitwisseling zelf;
een Single Window is bedoeld om de administratieve lasten voor ondernemingen te verlichten door een onderneming één loket te bieden waar hij aan zijn administratieve verplichtingen aan de overheid kan voldoen.
Een onderneming kan zelf besluiten hoe hij aan zijn administratieve verplichtingen aan de overheid wil voldoen. Daarvoor bestaan drie opties:
de onderneming bouwt eigen applicaties die het gegevensverkeer met de overheid afhandelen. Daarbij zullen die applicaties gebruik maken van de standaards uit het datamodel en communiceren met één of meer "Single Windows";
de onderneming schaft een standaard pakket aan dat het gegevensverkeer met de overheid verzorgt (waarbij dit standaardpakket gebruik maakt van de standaards uit het datamodel en communiceert met één of meer "Single Windows");
de onderneming gebruikt een communitysysteem of schakelt een dienstverlener in om het gegevensverkeer met de overheid namens hem te verzorgen.
De ontwikkelingen rond het datamodel en "Single Windows" normeren dus het gegevensverkeer tussen ondernemingen en de overheid, maar schrijven dus niet voor hoe ondernemingen dat gegevensverkeer inrichten, op dat punt hebben ondernemingen de volledige vrijheid.
Pagina 11 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Rijkswaterstaat realiseert het eerste "Single Window" in Nederland, het Maritiem Single Window (MSW). Rijkswaterstaat baseert de inrichting van de berichtenstromen van en naar dit "Single Window" op de berichtspecificaties uit het datamodel. Naast het MSW zijn er meer ontwikkelingen gaande rond de ondersteuning van transacties rond im- en export door middel van één loket. Het Nederlandse systeem CLIENT Export van het NVWA is daar een voorbeeld van. CLIENT Export ondersteunt de aanvraag en afgifte van (elektronische) exportcertificaten voor levensmiddelen en de veterinaire en fytosanitaire sectoren. Het systeem is reeds in gebruik en de berichtenstromen zijn gebaseerd op de berichtspecificaties uit het datamodel. CLIENT Export is in samenwerking met de EU, de Nederlandse Douane en de WDO tot stand gekomen en is onderdeel van een netwerk van nationale elektronische certificatiesystemen4.
4
Voor meer informatie: www.clientexport.nl Pagina 12 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
4 Belanghebbenden bij het datamodel en participatie in het beheerproces De wijze van participatie van de verschillende belanghebbenden in het beheerproces van het datamodel zal verschillen, afhankelijk van de eigen doelstellingen, verantwoordelijkheden en belangen. In de tabel hieronder zijn de verschillende vormen van participatie, de rollen van de participanten en de ondersteuning die de beheerder(s) daarbij leveren weergegeven. Participatievorm Data Modelling Project Team (DMPT)
Rol participant Ondersteuning door beheerder De deelnemers aan het DMPT voeren Organiseren van DMPT de volgende activiteiten uit: voorbereidingsbijeenkomsten; voor bespreking inbrengen van DMR’s Verspreiden notulen van de DMPT uit de eigen achterban, een voorstel bijeenkomsten; voor aanpassing of uitbreiding van Ingediende DMR’s behandelen in het datamodel); de DMPT bijeenkomsten; Inhoudelijk toetsen van voorstellen Rapporteren van de uitkomsten ingebrachte DMR's; van de DMPT bijeenkomsten; Verspreiden van notulen, Publiceren van datamodel documentatie en andere relevante releases. informatie bij de eigen achterban.
Nationaal Platform Data Model (NPDM)
De deelnemers aan het NPDM voeren de volgende activiteiten uit: Voor bespreking inbrengen van DMR's uit de eigen achterban; inhoudelijk toetsen van relevante DMR's uit andere landen (relevantie te bepalen door Douane en secretariaat NPDM); bespreken van andere relevante ontwikkelingen rond het datamodel; Verspreiden van notulen, documentatie en andere relevante informatie bij de eigen achterban; voor bespreking inbrengen van MIG's; bespreken van ingebrachte MIG's; bespreken van andere onderwerpen die van belang zijn voor het gebruik van het datamodel in Nederland.
Organiseren van NDPMvergaderingen; Adviseren van het NPDM over te bespreken DMR's en MIG's; Opstellen en verspreiden van notulen van de NPDM bijeenkomsten; Uitwerken en implementeren van door het NPDM genomen besluiten; Organiseren van workshops en andere bijeenkomsten over het datamodel; Verzorgen van communicatie over het (gebruik van het) datamodel;
De ontwikkelaars en beheerders van MIG's voeren de volgende activiteiten uit: Volgen van de ontwikkelingen rond het datamodel; Opstellen van MIG's; Aanpassen van MIG's aan de hand van nieuwe versies van het datamodel (en de daarop gebaseerde MyIP's).
Aanleveren van MIG's voor bespreking in het NPDM; Opnemen van de MIG’s die voldoen aan de voorwaarden die het NPDM stelt op het publicatie platform; Leveren van ondersteuning bij het gebruik van de goedgekeurde MIG's.
MIG-ontwikkelaars en -beheerders
De technisch-inhoudelijke ondersteuning van het NPMD: Ondersteunen van (toekomstige) gebruikers van het datamodel (1e en mogelijk 2e lijn); Beheren van de nationale datamodel componenten; Onderhouden en beheren van MIG-publicatie platform.
Pagina 13 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Zoals eerder gezegd vertegenwoordigt de Douane Nederland bij de WDO. De (Nederlandse) organisaties die het datamodel implementeren kunnen in het beheer participeren op drie niveaus. Het eerste niveau is gericht op het beheer van de algemene componenten van het datamodel waarvan het beheer de verantwoordelijkheid is van de WDO en het DMPT. Het tweede niveau heeft betrekking op het beheer van de MIG’s, waarvan het beheer de verantwoordelijkheid is van de ontwikkelaars van de MIG’s. Het derde niveau heeft betrekking op het beheer van de algemene componenten van het data model in Nederland, de MIG basis set. Dat leidt tot drie beheertaken:
Beheertaak 1: beheer van de datamodel componenten;
Beheertaak 2: publicatie van de Nederlandse MIG's die gebaseerd zijn op de MIG basis set;
Beheertaak 3: beheer van de Nederlandse MIG basis set.
In de volgende hoofdstukken worden de beheertaken verder uitgewerkt.
Pagina 14 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
5
Beheertaak 1: beheer van de datamodel componenten
5.1 DMPT werkwijze Het beheer van de datamodel componenten is verantwoordelijkheid van het DMPT. Voorstellen voor de aanpassing van het datamodel komen aan de orde tijdens de DMPT-vergaderingen, waarin alle landen die lid zijn van de WDO worden gerepresenteerd. Tijdens de DMPT-vergaderingen wordt besloten over de ingediende DMR’s. De geaccepteerde DMR’s worden door het DMPT verwerkt in een nieuwe versie van het datamodel die wordt voorgelegd aan het IMSC. Het uiteindelijke besluit over een nieuwe versie van het datamodel wordt genomen tijdens de IMSC vergaderingen. Op deze wijze worden alle landen die lid zijn van de WDO betrokken bij de besluitvorming. Namens het NPDM gaan afgevaardigden van de belastingdienst, afdeling Douane, naar de vergaderingen van het DMPT en het IMSC in Brussel. Een voorstel voor wijziging van een datamodel component wordt door middel van een Data Maintenance Request (DMR) ingediend. Zowel leden van de WDO als zogenaamde "observers", die geen leden zijn, kunnen DMR’s indienen bij het DMPT. Het is mogelijk dat een partij die geen lid is van het DMPT bij de bespreking van een door hem ingebrachte DMR als deskundige aan de vergadering van het DMPT deelneemt. Indien twee of meer landen een DMR steunen en de overige landen geen bezwaar hebben, of indien een aanpassing is gebaseerd op wetgeving leidt dit tot aanpassing van het datamodel. 5.2 Nederlandse werkwijze Verzoeken tot wijziging van het datamodel binnen Nederland worden naar analogie van de procedure die de WDO hanteert, door deelnemers aan het NPDM ingediend bij het secretariaat van het NPDM, in de vorm van een DMR. De DMR wordt beoordeeld door de technisch inhoudelijke ondersteuning van het NPDM, hieronder valt ook de Douane (die aan de vergaderingen van het DMPT deelneemt). Het doel van deze beoordeling is vast te stellen of de DMR van voldoende kwaliteit is om in het NPDM te bespreken. Indien het wijzigingsverzoek relevant en voldoende uitgewerkt is verspreidt het secretariaat de DMR onder de deelnemers van het NPDM. De deelnemers aan het NPDM kunnen bij het secretariaat aangeven of zij een DMR in het NPDM willen bespreken. De vervolgprocedure is afhankelijk van het moment waarop de volgende DMPT bespreking plaatsvindt:
als dat vóór de volgende NPDM vergadering is bespreken de betreffende deelnemers de reactie bilateraal met de Douane;
als dat ná de volgende NPDM vergadering is, vindt bespreking in de NPDM vergadering plaats.
Als het secretariaat binnen twee weken na verspreiding van een DMR geen reactie heeft ontvangen vindt geen verdere bespreking plaats en is de DMR goedgekeurd om te worden ingediend bij het DMPT overleg. Bij de bespreking van de DMR proberen de deelnemers tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Indien geen gemeenschappelijk standpunt wordt bereikt vindt hoofdelijke stemming plaats. Op basis van de uitkomst van het proces dienen de vertegenwoordigers van de Douane de DMR in bij het DMPT.
Pagina 15 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
In het gehele proces worden alleen de standpunten van partijen beschouwd die het datamodel in gebruik hebben of in gebruik zullen nemen. Partijen zijn in dit geval de deelnemers aan de NPDM vergadering en leden van het NPDM (publieke én private partijen, waaronder logistiek dienstverleners, ICTleveranciers en beheerders van communitysystemen). DMR’s uit andere landen die zijn geaccepteerd door het DMPT, worden verwerkt in het datamodel. De DMR’s worden voor bespreking in het DMPT door de technisch-inhoudelijke ondersteuning van het NPDM getoetst op relevantie voor Nederland. Als dat het geval is (omdat de DMR consequenties heeft voor organisaties die het datamodel component gebruiken) verspreidt het secretariaat de DMR onder die deelnemers van het NPDM die gebruik maken van de component waarop de DMR betrekking heeft. Deze deelnemers stellen zelf vast of zij de consequenties van de DMR willen bespreken in de volgende NPDM vergadering. Als het secretariaat binnen twee weken na verspreiding van een DMR geen reactie heeft ontvangen vindt geen bespreking plaats in het NPDM. 5.3 Publicatie De WDO publiceert één keer per vijf jaar een zogenoemde ‘major’ versie van het datamodel. Deze 'major' versies bevatten nieuwe functionaliteiten ten opzichte van vorige versies. Om snel te kunnen inspelen op kleinere eisen en wensen van gebruikers brengt het WDO tussentijds ook 'minor' versie van het datamodel uit. Deze versies zijn inhoudelijk uitgebreider dan de vorige versie, maar bevatten geen geheel nieuwe functionaliteiten.
Pagina 16 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
6 Beheertaak 2: publicatie van de Nederlandse MIG's die gebaseerd zijn op de MIG basis set 6.1 Structuur van de Nederlandse componenten Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven behoeft de implementatie van het datamodel in een land de ontwikkeling van een zogenoemd My Information Package, dat de afgeleide berichtspecificaties voor toepassing op nationaal niveau bevat. Alle MyIP’s worden gebaseerd op de door de WDO opgestelde en gepubliceerde DIP’s (die op hun beurt weer zijn gebaseerd op door de WDO opgestelde IP's). In aanvulling op het Nederlandse MyIP onderkennen we afgeleide berichtspecificaties in de vorm van MIG’s. Een MIG bevat alle informatie die nodig is om een bericht te kunnen implementeren. In bijlage B komt de Nederlandse MIG basis set (MBS) aan de orde. Deze MBS beschrijft aan welke richtlijnen een Nederlandse MIG moet voldoen. De MIG's beschrijven het gebruik van de berichten uit het MyIP op het niveau van sectoren, groepen organisaties en soms zelfs individuele organisaties (zie ook paragraaf 2.3). Het NPDM is verantwoordelijk voor het beheer van de basis set van de Nederlandse componenten. De technisch-inhoudelijke ondersteuning van het NPDM verzorgt in dit kader
de ordening van de MIG's naar de verschillende niveau's;
een toets van de MIG's aan het MyIP en aan de MIG basis set;
publicatie van de MIG's (door middel van een zogenoemd publicatie platform).
Bij de ordening maakt het NPDM gebruik van een piramidestructuur. Een onderliggend niveau in de piramide vormt de basis voor de bovenliggende niveaus. Het onderste niveau in de piramidestructuur bevat de gemeenschappelijke componenten van de berichtspecificaties die voor geheel Nederland gelden. De hoger liggende niveaus hebben betrekking op een toepassingsgebied in een specifiek domein. Het beheer van de MIG’s op deze niveaus is de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar(s) van deze MIG(‘s). Om de coherentie tussen de MIG's op de verschillende niveaus in de piramide te verzekeren is het ontwikkelen en aanpassen van een MIG gebonden aan richtlijnen die zijn weergegeven in bijlage B. Een onderdeel van deze richtlijnen is een standaardindeling voor MIG's. Figuur 4 beschrijft wie verantwoordelijk is voor het beheer per niveau van de piramide.
Pagina 17 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Figuur 4 Indeling MIG's in Nederland in piramidestructuur 6.2 Proces van besluitvorming Ontwikkelaars en beheerders van MIG's stellen MIG's op en zullen deze MIG's met enige regelmaat wijzigen. De oorzaken daarvoor zijn bijvoorbeeld nieuw beleid, wetswijzigingen, veranderingen in de wijze van samenwerking of in processen, vernieuwing van dienstverlening, veranderingen in infrastructuur en ontwikkeling van technologie. Verder zijn problemen uit de praktijk of het hebben van een goed idee aanleiding voor een wijziging. De beheerder van een MIG is verantwoordelijk voor het uitbrengen van nieuwe (major en minor) versies, het ondersteunen van oude versies en de "backwards compatibility" van een MIG naar oude versies. Het NPDM verstrekt in de MBS richtlijnen voor bovengenoemde zaken, die echter niet dwingend van aard zijn. Nieuwe en gewijzigde versies van een MIG komen in aanmerking voor opname op het publicatie platform van het NPDM zolang deze versies door de beheerder van de MIG worden ondersteund. De ontwikkelaar of beheerder meldt de (gewijzigde) MIG aan bij het secretariaat van het NPDM. De technisch-inhoudelijke ondersteuning van het NPDM beoordeelt de (gewijzigde) MIG en stelt vast of deze conform MyIP en de Nederlandse MIG basis set is. 6.3 Publicatie Het NPDM onderzoekt in samenwerking met het Nationaal Logistiek Informatie Platform (NLIP) de mogelijkheid de NLIP Library beschikbaar te stellen als een publicatie platform voor alle Nederlandse MIG’s. De NLIP Library is vrij toegankelijk en wordt gebruikt als een portaal met (verwijzingen naar) alle op het datamodel gebaseerde MIG’s. Gebruikers kunnen op het portaal eenvoudig MIG’s vinden en inzien. Dit voorkomt dat partijen zelfstandig MIG’s gaan ontwikkelen en daarmee onnodige duplicatie veroorzaken. De MIG’s blijven, zie ook het piramide model hierboven, in beheer bij de ontwikkelaars ervan. Zij zijn verantwoordelijk voor het bij het secretariaat aanmelden van de meest recente versie van hun MIG('s) voor opname van een verwijzing in het portaal naar de eigen publieke omgeving waarin de MIG gepubliceerd is. Zij leveren het secretariaat ook informatie over (voorziene)
Pagina 18 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
nieuwe versies van de MIG's (bijvoorbeeld als gevolg van wijzigingen in het datamodel). De procedures en voorwaarden omtrent opname van een MIG in het portaal moeten nog worden vastgesteld. Een voorstel daartoe zal separaat ter besluitvorming worden voorgelegd aan het NPDM Wijzigingen en nieuwe releases van MIG’s worden gecommuniceerd aan de geïnteresseerden. De wijze van berichtgeving wordt vastgesteld door het NPDM. 7
Beheertaak 3: beheer van de Nederlandse MIG basis set
Zoals hiervoor aangegeven toetst de technisch-inhoudelijke ondersteuning van het NPDM de Nederlandse MIG's aan de hand van het MyIP en de Nederlandse MIG basis set (MBS). Het beheer van de Nederlandse MBS en MyIP’s wordt verzorgd door het NPDM. De Nederlandse MBS is in het NPDM van 4 februari 2014 vastgesteld. Deelnemers aan het NPDM kunnen voorstellen voor wijziging van de Nederlandse MBS indienen bij het secretariaat. Dit toetst de voorstellen op compleetheid en agendeert de goedgekeurde voorstellen voor de eerstvolgende vergadering van het NPDM. Het NPDM bespreekt het wijzigingsverzoek en neemt een besluit over het al dan niet aanpassen van de Nederlandse MBS. Het secretariaat verzorgt de aanpassing en publiceert de gewijzigde versie van de MBS op het publicatie platform.
Pagina 19 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
8
Kosten verbonden aan het gebruik van het datamodel
Publieke organisaties (waaronder centrale en decentrale overheden) kunnen gratis de beschikking krijgen over het publicatiepakket van het datamodel. Logius verschaft de inloggegevens van de WDO website. Ondernemingen en andere private organisaties die gebruik willen maken van het datamodel kunnen dit op twee manieren doen: a) Door gebruik te maken van de afgeleide berichtspecificaties (MIG’s). Deze zijn altijd kosteloos beschikbaar (op termijn via het publicatie platform). b) Door (ook) gebruik te maken van het datamodel zelf. Voor overheden is dit kosteloos, maar private partijen betalen een vergoeding van € 980 per versie van het specificatiedocument. Gezien het feit dat ieder jaar een nieuwe versie van het specificatiedocument verschijnt hebben deze kosten een jaarlijks karakter. Voor het merendeel van de private partijen zal de eerste optie aan de informatiebehoeften voldoen. Na gebruik te hebben gemaakt van deze optie kan men zelf bepalen of het nodig en/of wenselijk is om het datamodel in zijn geheel aan te schaffen. Dat laatste zal met name aan de orde zijn voor ontwikkelaars van softwarepakketten. Meer informatie over het aanschaffen van het specificatiedocument is te vinden op www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/wdo-datamodel.
Pagina 20 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
9
Overige zaken
9.1 Samenstelling NPDM Het NPDM fungeert als sturend orgaan voor het data model in Nederland en is samengesteld uit: een voorzitter; een vicevoorzitter; een secretariaat; leden; waarnemers. De leden van het NPDM kiezen uit hun midden een voorzitter en een vicevoorzitter. Het secretariaat bestaat uit de secretaris en een technischinhoudelijk specialist van Logius. Het secretariaat houdt zich naast het faciliteren van de vergaderingen, de verslaglegging ervan en het beheer van de “MIG basis set” bezig met activiteiten om de bekendheid van het data model te vergroten en de implementatie ervan te ondersteunen. Zie de taakomschrijving van het NPDM (ToR) voor een omschrijving van de samenstelling, werkwijze en taken van het NPDM. De taakomschrijving en verslaglegging van het NPDM worden gepubliceerd op de webpagina van het NPDM5. De financiering voor de ondersteuning van het NPDM, waaronder de personele ondersteuning (voorzitter en secretariaat), de facilitaire ondersteuning en de helpdesk worden verstaan, is de verantwoordelijkheid van Logius. Logius heeft toegezegd deze taken meerjarig te zullen financieren. 9.2 Lidmaatschap NPDM Gebruikers van en geïnteresseerden in het datamodel kunnen een verzoek tot deelname aan een vergadering of lidmaatschap van het NPDM indienen bij het secretariaat van het NPDM op
[email protected], zie ook de ToR. Het lidmaatschap is kosteloos. 9.3 Contactgegevens WDO De contactgegevens van de WDO (waar het gaat om het datamodel) zijn te vinden op de website van het WDO: www.wcoomd.org/en/topics/facilitation/instrument-andtools/tools/pf_tools_datamodel.aspx 9.4 Ondersteuning De ondersteuning voor de gebruikers van het datamodel in Nederland bestaat uit het afhandelen van vragen over het datamodel en hulp bij implementatie. Gebruikers van het datamodel kunnen vragen over (de toepassing van) het datamodel indienen bij het secretariaat van het NPDM, dat als eerstelijns helpdesk fungeert. Voor hulp bij implementatie kunnen gebruikers eveneens contact opnemen met de technische ondersteuner die deel uitmaakt van het secretariaat en meer inhoudelijke vragen beantwoordt. Daarmee is de tweedelijns helpdesk ingericht. Principiële en gedetailleerde technische vragen over de implementatie worden doorverwezen naar de Douane, die daarmee fungeert als derdelijns helpdesk. Het secretariaat is te bereiken via het emailadres
[email protected] en/of de telefoonnummers +31 (0)6215 48837 / +31 (0)6 524 52972.
5
Verslaglegging en documentatie van het NPDM: www.logius.nl/producten/ gegevensuitwisseling/wdo-datamodel/nationaal-platform-data-model Pagina 21 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
9.5 Klachtenprocedure Klachten over de opzet of de uitvoering van het beheerproces (zoals beschreven in hoofdstukken 5 en 6 van dit document) dienen (via de website van Logius6) ingediend te worden bij Logius. Klachten mogen niet gericht zijn op individuele personen, mogen niet beledigend zijn en mogen fatsoensnormen niet overschrijden. Logius maakt klachten openbaar, inclusief organisatie en functie van de indiener. De indiener van de klacht krijgt zo spoedig mogelijk en altijd terugkoppeling over de afhandeling van zijn klacht. Als de indiener van een klacht ontevreden is over de afhandeling ervan fungeert de directie van Logius als escalatieniveau. Het hoogste escalatieniveau is de programmaraad Logius.
6
www.logius.nl/nc/contact/contactformulier Pagina 22 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Bijlage A: Begrippen en afkortingen Afkortingen
B2G/G2G/G2B/B2B: Communicatie tussen zender respectievelijk ontvanger: bedrijfsleven (B) en overheid (G); DIP: Derived Information Package; DMPT: Data Modelling Project Team; DMR: Data Maintenance Request; EDI: Electronic Data Interchange; IMSC: Information Management Sub-Committee; IP: Information Package; LPCO: Licence, Permit, Certificate or Other document; MBS: MIG basis set; MIG: Message Implementation Guideline; MSW: Maritiem Single Window; MyIP: My Information Package; NPDM: Nationaal Platform Data Model; ToR: Terms of Reference (Taakomschrijving); WCO: World Customs Organization; WDO: Wereld Douane Organisatie, Nederlandse naam voor WCO.
Begrippen
College Standaardisatie: Het College doet naar aanleiding van een advies van het Forum Standaardisatie aanbevelingen aan verschillende ministers over beleid op het gebied van digitale uitwisseling van informatie (interoperabiliteit); Communitysysteem: systeem waarmee informatie-uitwisseling wordt gecentraliseerd voor een bepaalde groep gebruikers; Consensus: wanneer een breed gedragen overeenstemming is bereikt, eenieder is het eens; Data Maintenance Requests: Verzoek tot wijziging van een standaard. Declaration: aangifteberichten en alle componenten daarvan (B2G); Electronic Data Interchange: elektronische uitwisseling van gegevens. In dit kader in de breedste zin van het woord; Forum Standaardisatie: Het Forum Standaardisatie adviseert op basis van onderzoek het College Standaardisatie over de digitale uitwisseling van informatie (interoperabiliteit) (www.open-standaarden.nl/organisatie); Grensoverschrijdende transacties: dit betreft o.a. leveren van goederen en diensten waarbij de internationale grens wordt overschreden; InterGov-berichten: berichten bedoeld voor uitwisseling van informatie tussen overheden (G2G); Koepelorganisaties: Een vereniging of stichting waarin een aantal belangenorganisaties vertegenwoordigd zijn; LPCO: berichten bedoeld voor het aanvragen en verstrekken van licenties, vergunningen, certificaten en overige zaken (B2G, G2B, G2G of B2B); MIG: Richtlijnen voor het opstellen van een bericht. Het bevat alle informatie die nodig is om een bericht te kunnen implementeren; Observer: een niet-lid van een organisatie die toestemming heeft gekregen te participeren aan een vergadering van die organisatie; Overheidsinstanties: Bestuurlijke lichamen die door de overheid zijn ingesteld, hieronder zijn ook te begrijpen de Havenmeesters voor hun publieke taken en de publiekrechtelijke organisaties zoals bijvoorbeeld de Landbouw Productschappen, Waterschappen en Kamers van koophandel;
Pagina 23 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Response: retourberichten en alle componenten daarvan (G2B); Single Window-omgeving: vertaling van de Engelse definitie van de WDO: “een grensoverschrijdende, intelligente faciliteit die partijen, betrokken bij handel en transport, toestaat gestandaardiseerde informatie, met name elektronisch in te dienen, met een enkel toegangspunt, om zodoende aan alle import, export en doorvoer gerelateerde regelgeving te voldoen”; WDO Datamodel: Een internationale standaard voor de elektronische uitwisseling van gegevens. In beginsel bestemd voor grensoverschrijdende transacties en tussen het bedrijfsleven en de overheid vice versa (B2G/G2B) maar ook tussen de overheden nationaal en internationaal (G2G). Inmiddels ook breder inzetbaar dan grensoverschrijdend; World Customs Organization: Wereld Douane Organisatie (www.wcoomd.org).
Pagina 24 van 25
Definitief | Beheermodel datamodel | 14-03-2014
Bijlage B: Nederlandse MIG basis set Deze bijlage beschrijft kort de Nederlandse MIG basis set. De set zelf zal beschikbaar gesteld worden op het NPDM publicatie platform. De Nederlandse MIG basis set vormt het uitgangspunt voor alle MIG’s die door Nederlandse overheidspartijen worden opgesteld. Op dit moment omvat de basis set: Richtlijnen Gemeenschappelijke Teksten De Richtlijnen kunnen verdeeld worden in algemene richtlijnen en richtlijnen met betrekking tot de structuur, layout en inhoud van MIG’s. De algemene richtlijnen betreffen zaken als: Gebruik van juiste WDO Datamodel versie Edifact vs XML gebruik Inhoud van 'Publicatie Sets' Publicatie in NPDM platform De structuur van de MIG’s wordt voorgeschreven aan de hand van een standaard indeling in secties en hoofdstukken per sectie. Waar van toepassing wordt de layout van onderdelen voorgeschreven, zoals in onderstaand voorbeeld van de layout van een ‘cross reference’ overzicht: WCO Class/Attribute name
ID
DECLARATION
42A
└ Element 01
ID01
└ Element 02
MIG
Format
Code List
WCO
X
Y
Z
X
X
X
X
X
an..3
an2
X
ID02
an..35
an..35
X
└ Element 03
ID03
n..5
n..5
└ Element 04
ID04
a2
a2
└ Class 01
IDC01
└ Element 05
ID05
└ Element 06
ID06
CL-01
Process MIG
CL-02
an..17
an..17
a1
a1
X X
X
X
X
X X
X
Teksten, of delen daarvan, die voor alle Nederlandse MIG’s van toepassing zijn worden niet opgenomen in een individuele MIG maar in het 'Gemeenschappelijke Teksten' deel van de basis set. Een MIG refereert alleen naar zo’n gemeenschappelijke tekst. Vanuit beheeroogpunt zijn met name de volgende aspecten in de Nederlandse MIG basis set van belang:
De richtlijnen schrijven voor aan welke voorwaarden een MIG moet voldoen en welke structuur een MIG moet hebben. Dit verhoogt de betrouwbaarheid en de (her)bruikbaarheid van MIG’s;
De richtlijnen schrijven voor hoe een MIG gepubliceerd wordt, waardoor MIG’s beschikbaar gemaakt worden voor gebruikers.
Pagina 25 van 25