Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant
Beheerderswerkplek D V M systemen
functionele specificatie versie 1.0 17 december 1999
\ V V \
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant
Beheerderswerkplek D V M systemen functionele specificatie versie 1.0 17 december 1999
opgesteld door ing. A . C . A . M . van Kaam Elektrotechnische en W e r k t u i g b o u w k u n d i g e Dienst in opdracht van M w . ing. T . M . M . V l e m m i n g s afdeling Beheer D V M systemen
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 A l g e m e e n 1.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden 1.3 Indeling
6 6 6 6
2 Beheerdomein 2.1 Inleiding
8 8
2.2 D V M systemen 2.2.1 M T M (Verkeerssignalering) 2.2.2 M o n i t o r i n g 2.2.3 DRIPs 2.2.4 Mistwaarschuwingssysteem 2.2.5 Videotoepassingen 2.2.6 M e l d w e r k
Fout! BI 8 10 12 13 14 15
2.2.7 Toekomst 2.3 Facilitaire systemen 2.3.1 C o m m u n i c a t i e systemen 2.3.2 Bedieningssystemen
15 15 15 15
2.3.3 De CCTV-installatie 2.4 G e b o u w s y s t e m e n 2.4.1 V o e d i n g 2.4.2 N o o d v o e d i n g 2.4.3 Klimaatregeling
17 18 18 18 18
2.4.4 Toegangscontrole 2.4.5 Brandmeldinstallatie 2.4.6 Personenbeveiligingsinstallatie 2.5 Beheersystemen
18 18 18 18
3 Configuratiebeheer 3.1 Inleiding 3.2 A l g e m e e n 3.2.1 Registratie en verificatie 3.2.2 Kabelbeheer 3.2.3 Tekeningenbeheer
20 20 20 20 20 21
3.2.4 Sleutelbeheer 3.3 D V M systemen 3.3.1 Verkeerssignalering 3.3.2 M o n i t o r i n g 3.3.3 DRIPS
21 22 22 22
3.3.4 Mistwaarschuwingssysteem 3.3.5 Videotoepassingen 3.3.6 M e l d w e r k 3.4 Facilitaire systemen 3.4.1 Communicatiesystemen 3.4.2 Bedieningssystemen 3.4.3 CCTV-installatie 3.5 Beheersystemen
Beheerderswerkolek D V M wstpmen
23 24 24 24 24 24 24 25 25
Beheerderswerknlek D V M wstpmpn
4 Helpdesk 4.1 Inleiding 4.2 A l g e m e e n 4.2.1 A a n m e l d e n en voortgang 4.2.2 Configuratie database 4.2.3 Systeem- en netwerkbeheer
26 26 26 26 26 26
4.2.4 Gebruikers 4.2.5 Leveranciers 4.3 D V M systemen 4.4 Facilitaire systemen 4.4.1 Communicatiesystemen 4.4.2 Bedieningssystemen 4.4.3 CCTV-installatie
27 27 27 27 28 28 28
5 Probleembeheer 5.1 Inleiding 5.2 A l g e m e e n 5.3 Analyse 5.4 Leveranciers
29 29 29 29 29
5.5 Testomgeving en Vanessa
30
6 Wijzigingenbeheer 6.1 Inleiding 6.2 A l g e m e e n
31 31 31
7 Programmatuurbeheer 7.1 Inleiding 7.2 A l g e m e e n
32 32 32
8 Installatie en acceptatie apparatuur 8.1 Inleiding 8.2 A l g e m e e n
34 34 34
9 Beschikbaarheidsbeheer 9.1 Inleiding 9.2 A l g e m e e n
35 35 35
9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
35 36 36 36 36
Back-up D V M systemen Facilitaire systemen Gebouwsystemen Beheersystemen
10 Servicelevel management 10.1 Inleiding 10.2 A l g e m e e n
37 37 37
11 Samenvatting en aanbevelingen 11.1 Inleiding
38 38
11.2 Hulpmiddelen beheersfuncties 11.3 Aanbevelingen
38 39
4
Bijlagen Wegkantsystemen voor monitoring en verkeerssignalering O p b o u w VICnet V I C n e t voor M o n i t o r i n g VICnet voorDRIPs O p b o u w M o n i c a applicaties Literatuur
42 44 45 46 47 48
1.1
Algemeen
De Directie Noord-Brabant van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) heeft zich tot doel gesteld o m een beheerders werkplek in te richten voor het operationeel beheer van systemen voor dynamisch verkeersmanagement ( D V M systemen) van Rijkswaterstaat in de directie Noord-Brabant. De beheerders werkplek is een w e r k o m g e v i n g waarin alle (geautomatiseerde) hulpmiddelen zijn geintegreerd o m efficient operationeel beheer te kunnen uitvoeren. Globaal betreft het een aantal computers waarop de beheersoftware is gemstalleerd in combinatie met communicatieapparatuur zoals telefoon, fax en printers. Het opstellen van een functionele specificatie is de tweede stap o m te k o m e n tot de inrichting van een beheerders werkplek. Ondersteuning bij het opzetten van deze functionele specificatie is geleverd d o o r Logica en Probe-IT in het kader van het project "inrichting beheerderswerkplek voor de beheerder(s) van de D V M systemen van Rijkswaterstaat in N o o r d - B r a b a n t " , projectnummer E W D / T v K / 9 8 5 8 7 . Illustraties zijn onder meer ontleend aan het VICnet Handboek O n t w e r p . 1.2
Uitgangspunten en randvoorwaarden
Uitgangspunten voor de inrichting van de beheerders werkplek zijn: • De werkplek w o r d t ingericht voor het uitvoeren van alle operationele beheerprocessen c o n f o r m ITIL methodiek; • De werkplek ondersteunt beschreven beheerprocessen en procedures; • De werkplek w o r d t zo opgezet dat het mogelijk is per rol of functionaris een nieuwe werkplek samen te stellen d o o r een selectie te maken uit de hulpmiddelen; • V o o r de implementatie van de werkplek wordt getracht gebruik te maken van geintegreerde beheerplatforms voor alle D V M systemen; • • •
1.3
V o o r de beheersbaarheid wordt gestreefd naar een beperking van het aantal systeem c o m p o n e n t e n en naar het komen tot standaardisatie; Er dient gebruik gemaakt te w o r d e n van bestaande systemen. N i e u w b o u w is alleen mogelijk na afstemming met centrale instanties; De faciliteiten in de centrale dienen beschikbaar te zijn tijdens openingsuren of bezettingsuren van centrale. De essentiele tools dienen 24 uur per d a g beschikbaar te zijn (denk aan noodvoorzieningen, no-break). Indeling
V o o r het uitvoeren van operationeel beheer worden de beheerprocessen opgezet conform ITIL richtlijnen. Deze processen hebben betrekking op z o w e l de D V M systemen als de facilitaire systemen. ITIL onderscheidt een aantal beheerprocessen die voor de D V M - b e h e e r d e r van toepassing zijn, te w e t e n : •
Configuratiebeheer;
•
Helpdesk;
• • • • • •
Probleembeheer; Wijzigingenbeheer; Programmatuurbeheer en distributie van releases; Installatie en acceptatie van apparatuur; Beschikbaarheidsbeheer; Service level management.
De taken en verantwoordelijkheden van de beheerder zijn ondermeer afhankelijk van procedures die worden opgesteld voor de afzonderlijke beheerprocessen. De procedures beschrijven de werkzaamheden voor de verschillende te beheren systemen. De te beheren systemen zijn opgesomd in sectie 2. V o o r de inrichting van de D V M beheerders werkplek w o r d t in de secties 3 tot en met 10 per beheerproces nagegaan welke hulpmiddelen noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de beheerstaken. Allereerst w o r d e n per beheerproces de hulpmiddelen beschreven voor de uitvoering van de algemene beheerstaken. Vervolgens w o r d t v o o r de afzonderlijke te beheren systemen ingegaan op de specifieke hulpmiddelen voor het betreffende systeem. Tenslotte w o r d e n in sectie 11 de aanbevelingen op een rij gezet.
2 Beheerdomein
2.1
Inleiding
De door de D V M beheerorganisatie te beheren systemen w o r d e n onderverdeeld in: • D V M systemen; • Facilitaire systemen; • Gebouwsystemen; • Beheersystemen. De kantoorautomatisering valt buiten het beheerdomein. In de volgende secties w o r d e n de systemen nader beschreven. 2.2
DVM systemen
D V M systemen zijn doorgaans o p g e b o u w d uit drie c o m p o n e n t e n : • Wegkantsystemen . Een wegkantsysteem is een langs de w e g geplaatste kast met elektronica, waarop sensoren e n / o f actuators zijn aangesloten. Sensoren verzamelen gegevens en stellen deze ter beschikking aan een centraal systeem. Een actuator toont gegevens aan de weggebruiker; •
Datacommunicatievoorzieningen. Veel D V M systemen zijn aangesloten op het VICnet, het Verkeersinformatie en Communicatie netwerk dat communicatiediensten ten behoeve van verkeerstoepassingen levert. VICnet maakt gebruik van nieuw aangelegde " V I C n e t b e k a b e l i n g " en al langer bestaande eigen infrastructuur langs de w e g e n en in de verkeerscentrales en van diensten van derden zoals bijvoorbeeld KPN-huurlijnen. Andere D V M systemen maken gebruik van partylijnen , speciale netwerk verbindingen of van het kantoor netwerk V e n W n e t . De infrastructuur waarover de communicatie tussen de actuators en sensoren enerzijds en de wegkantsystemen anderzijds geschiedt w o r d t soms het LAN-1 g e n o e m d . LAN-1 is geen onderdeel van V I C n e t ;
•
Centrale systemen in de verkeerscentrale. De centrale systemen zorgen voor de verwerking en b e w e r k i n g van de gegevens en voor de interface met de operator. De concepten van de wegkantsystemen voor monitoring en M T M w o r d e n beschreven in de bijlage " w e g k a n t s y s t e m e n " . Een beschrijving van de datacommunicatievoorziening V I C n e t is te vinden in de bijlage " O p b o u w V I C n e t " en in literatuur B: V I C n e t handboek Infrastructuur, een beschrijving van het partylijnconcept in Literatuur C : A l g e m e n e inleiding M o t o r w a y Traffic M a n a g e m e n t . De centrale systemen in de verkeerscentrale komen nader aan de orde bij de beschrijving van de afzonderlijke D V M systemen.
2.2.1 MTM (Verkeerssignalering) M e t het M T M systeem worden weggebruikers geinformeerd omtrent de beschikbaarheid van rijstroken en de geldende m a x i m u m snelheid tevens w o r d e n de weggebruikers gewaarschuwd bij incidenten.
Het systeem bestaat uit wegkantsystemen ook wel onderstations g e n o e m d die met behulp van detectielussen en detectorstations informatie over het verkeer inwinnen en die door middel van matrixsignaalgevers w a a r s c h u w i n g e n en maximumsnelheden aan het verkeer t o n e n , een c o m m u n i c a t i e v o o r z i e n i n g via zogenaamde partylijnen en een centraal systeem de M T M verkeerssignaleringscentrale. Het centrale systeem is o p g e b o u w d uit een of meerdere werkstations w a a r o p de BedienPostsoftware draait (BP), t w e e computers de Transaction O r i e n t a t e d Processors (TOP) waarop de centrale rekensoftware draait (een actief en een stand by) en een of meerdere front-end Processors (FEP's) die de c o m m u n i c a t i e tussen de onderstations en de centrale o n d e r h o u d e n . De communicatie tussen onderstations en FEP's gebeurt via partylijnen en kan direct over bij de centrale binnenkomende eigen kabels plaats vinden e n / o f via modemverbindingen. V o o r de communicatie tussen FEP's en T O P is een ethernet-communicatieverbinding aanwezig. De communicatie tussen de bedienposten en de T O P ' S en de communicatie met de overige gebruikers geschiedt via een t w e e d e ethernet.
MTM-2
Regionale Verkeers Management Centrale (RVMC)
Figuur 1 Topologie M T M (signalering).
V o o r een beschrijving van het systeem w o r d t verwezen naar literatuur C . V o o r de systeemoperator zijn er uitgebreide mogelijkheden a a n w e z i g o m het systeem te benaderen via de uit twee schermen bestaande B e d i e n p o s t , via het toetsenbord van de T O P en via het toetsenbord van de FEP (Zie literatuur B ) Naast operationele gegevens, w o r d e n ook foutberichten en statistische gegevens weergegeven e n / o f gelogd. O p de T O P draait de MTM-applicatie, het B a c k u p p r o g r a m m a en eventueel het OEFEN-programma. O p de bedienpost zijn naast de software voor het bedienen van het verkeerssignaleringssysteem verschillende andere programma's actief, te weten:. • MORE : een applicatie door middel waarvan andere applicaties met het systeem kunnen worden verbonden. Hiervan is alleen het M O R E - d a t a aquisitie gedeelte actief. Intensiteit, snelheid, beeldstanden en status w o r d e n verzameld en ter beschikking gesteld aan More-applicaties;
• • • • • • •
ESSO : een applicatie die zorgt voor het (dynamische) plaatje w a a r o p het wegbeeld en de verkeerssignalering te zien is; MARE : zorgt voor bewaren van gegevens op harde schijf; MARI : kan koppeling verzorgen tussen M O R E en DRIPs (wordt niet gebruikt in Brabant); M O M O : koppeling tussen M O R E en het M o n i t o r i n g s y s t e e m . M E M O : verzorgt de interface met de meekijkPC's; M e t name voor de beheerders zijn er n o g verschillende andere opties o p de bedienpost a a n w e z i g : BEHEER : via deze applicatie krijgt de beheerder t o e g a n g tot onder meer I M P O R T - E X P O R T een p r o g r a m m a voor het distribueren van een gewijzigde database en O F F - L I N E voor het bewerken van M O R E en ESSO.
O p de FEP draait het c o m m u n i c a t i e p r o g r a m m a dat zorgt v o o r communicatie tussen centrale computer en wegkantstations.
2.2.2
Monitoring
M o n i t o r i n g is een landelijk systeem voor het automatisch i n w i n n e n , verwerken, verstrekken en presenteren van verkeersgegevens van het h o o f d w e g e n n e t . Deze basisgegevens w o r d e n gebruikt voor dynamisch verkeersmanagement en voor statistische doeleinden. Het systeem bestaat uit wegkantsystemen voor het inwinnen van gegevens, monitoring maakt gebruik van speciale monitoringwegkantstations ( M W K S ) en van de wegkantsystemen van het M T M - s y s t e e m (zie de bijlage Wegkantsystemen) en een centraal systeem voor het verwerken ervan. De communicatie w o r d t verzorgd via het V I C n e t of via een koppeling met de verkeerssignaleringscentrale. In figuur 2 Topologie M o n i t o r i n g w o r d t de o p b o u w van het Monitoringsysteem weergegeven.
j Monitoring
Centrale VICnet Ruimte ( C V R )
jSignaleringj
Regionale Verkeers M a n a g e m e n t Centrale (RVMC)
j Download |
= =V^jy|_l i
piagnc
wegkant router
M T M - 2 (nieuw of volledig geconverteerd)
onitoring~j-
TBMS-router
Research
| klok |
j Download j piagnosticsj W K S (gestript onderstation)
WAN-1
LAN-3
Figuur 2 Topologie M o n i t o r i n g
WAN-2
L A N -2
W A N - 2 (backbone)
Het centrale systeem van M o n i t o r i n g heet M O N I C A . M O N I C A bestaat uit D Y A N A voor het inwinnen en verzamelen van de monitoringgegevens en het genereren van dynamische verkeersgegevens, SITA voor het genereren van statistische verkeersgegevens en G E R D A waarop de gebruikersinterface draait. M O N I C A heeft de volgende basisfunctionaliteit: •
•
•
•
Inwinning: M o n i c a is in staat v o o r w e g k a n t systemen die via het V I C n e t gekoppeld zijn de verkeersgegevens in te winnen op het niveau van de afzonderlijke rijstroken. (Zie bijlage V I C n e t voor M o n i t o r i n g ) Het merendeel van de operationele w e g k a n t systemen is echter nog niet rechtstreeks via het VICnet g e k o p p e l d . De verkeersgegevens van deze w e g k a n t systemen worden i n g e w o n n e n via een koppeling met de M T M centrale, de z g n . M O M O koppeling. Hierbij kunnen de verkeersgegevens slechts op het niveau van een rijbaan w o r d e n i n g e w o n n e n . M o n i c a w i n t overigens alleen de verkeersgegevens in van waarnemingspunten die zijn geconfigureerd in de M o n i c a configuratie database. Verwerking: N a inwinning van de verkeersgegevens w o r d e n een aantal additionele bewerkingen uitgevoerd. V o o r b e e l d e n hiervan zijn (verkeerskundige) validatie en (maand) aggregatie van statistische verkeersgegevens en de bewaking o p basis van statusgegevens. Verstrekking: De dynamische en statistische verkeersgegevens w o r d e n vanaf het SITA systeem ter beschikking gesteld binnen R W S en aan derden via het TIC; Presentatie: De presentatie van M o n i t o r i n g gegevens aan de gebruiker w o r d t mogelijk gemaakt d o o r diverse gebruikersapplicaties die op G E R D A draaien.
De volgende applicaties zijn actief in M o n i t o r i n g : •
•
• •
•
GBE (Gegevens Beheer applicatie). Dit is de applicatie v o o r het tonen en beheren van configuratie gegevens van de M o n i c a verkeersgegevens verwerking. Gebruikers kunnen de configuratie gegevens inzien. V o o r de beheerder is dit een belangrijke applicatie, d o o r middel waarvan de configuratie gegevens gemuteerd kunnen w o r d e n . SGA (Statistische Gegevens Analyse applicatie. M e t deze applicatie kunnen op een gebruikersvriendelijke wijze de statistische verkeersgegevens geselecteerd en gepresenteerd w o r d e n ; DVA (Dynamische Verkeersbeeld Applicatie). D V A geeft een beeld van de actuele verkeerssituatie op de w e g . RPL (RaadPLeger applicatie) voor het zichtbaar maken van de numerieke waarden van de dynamische verkeersgegevens. De dynamische gegevens kunnen g e t o o n d w o r d e n tezamen met kwaliteits- en betrouwbaarheidsindicaties; STATUS is een applicatie die de status en de kwalitatieve- en kwantitatieve kwaliteit van de inwinning van de dynamische gegevens toont. Binnen STATUS is een applicatie aanwezig die Statusschermen heet. Hierin zijn vijf functies a a n w e z i g : onbekende w a a r n e m i n g s p u n t e n : hier w o r d e n punten g e t o o n d w a a r v o o r data binnenkomt terwijl de punten niet bekend zijn binnen M o n i c a ; w a a r n e m i n g s p u n t e n zonder bericht: waarnemingspunten die wel bekend zijn maar waarvoor geen data binnenkomt; w a a r n e m i n g s p u n t e n met meerdere berichten per minuut. Dit kan met name gebeuren bij rijbaanwaarnemingspunten; ontvangen en afgekeurde berichten; l o g g i n g berichten.
In de bijlage " O p b o u w M o n i c a applicaties" w o r d t de samenhang tussen de verschillende applicaties weergegeven.
2.2.3
DRIPs
Het Dynamisch Route Informatie systeem bestaat uit DRIPs, informatiepanelen boven de w e g w a a r o p mededelingen kunnen w o r d e n gepresenteerd, het Centraal DRIP M a n a g e m e n t Systeem ( C D M S ) dat zorgt voor b e w a k i n g en bediening, een koppeling met het Monitoringsysteem voor het verkrijgen van informatie over het verkeer op de w e g en communicatievoorzieningen via V I C n e t voor koppeling van de DRIPs aan het C D M S . V o o r de communicatie tussen de DRIPs en het C D M S gebruikt het V I C n e t glasvezelverbindingen tussen de afzonderlijke DRIPs en twee Centrale V I C n e t Ruimtes ( C V R ' s ) . In deze C V R ' s w o r d e n de optische signalen weer o m g e z e t in elektrische en via standaard VICnet routers doorverbonden met het C D M S in de verkeerscentrale. In onderstaande figuur is de topologie van het DRIP-systeem w e e r g e g e v e n .
Figuur 3 Topologie DRIPs
Het centrale systeem C D M S bestaat uit een applicatieserver en een gebruikersinterface, daarnaast zijn er koppelingen met M o n i c a voor het lezen van wegvakgegevens en een koppeling met Sattline voor het melden van storingen. Het C D M S is een gedistribueerd systeem. Binnen een standaard L A N omgeving bevinden zich meerdere applicatieprocessen die onderling gegevens uitwisselen. De applicatieprocessen kunnen desgewenst binnen het L A N over meerdere hardware platforms w o r d e n gedistribueerd. De afzonderlijke applicaties bieden de basisfunctionaliteit voor de inwinning, verwerking en presentatie van de gegevens. De volgende applicaties zijn actief op het C D M S :
•
• •
• • • • • •
•
Configuratieserver: verzorgt het distribueren van een off-line vervaardigde configuratie naar het systeem. Tevens w o r d e n van hieruit op verzoek configuratierapporten verstrekt. Terminalserver: is het doorgeefluik tussen de gebruikersinterfaces en de applicaties op de server. Gebruikersinterface (GUI): toegang voor de gebruikers en de systeembeheerder tot het systeem, tevens w o r d e n de actuele gegevens hier op een overzichtelijke manier gepresenteerd. Gebruikersapplicatie: verzorgt het beheer van de gebruikers. Alarmafhandeling: beheert de alarmboodschappen die van de verschillende applicaties afkomstig kunnen zijn. Wegvakapplicatie: verzamelt en bewerkt de dynamische meetpuntgegevens van de inwinsystemen. Routeapplicatie: berekent de routeteksten. Tekstapplicatie: bepaalt de gewenste teksten en verwerkt c o m m a n d o ' s van gebruikers. DRIPafhandeling: zorgt voor het tonen van de afbeeldingen, het verwerken van de c o m m a n d o ' s van de gebruikers en het bewaken van storings- en statusmeldingen van de panelen. Logserver: verzorgt het loggen van statuswijzigingen en verstrekken van rapportages.
2.2.4
Mistwaarschuwingssysteem
Het Mistwaarschuwingssysteem is een toepassing o m mist te detecteren en vervolgens met signaalgevers weggebruikers te w a a r s c h u w e n . De detectie van zichtbeperking vindt plaats d o o r middel van zichtmeters langs de w e g . Deze detectors staan via een partylijnverbinding in contact met de mistmaster. In de Mistmaster draait een programma dat de meetgegevens van de detectors verwerkt en dat via eigen vaste bekabeling de communicatie met het centrale systeem verzorgt dat opgesteld staat bij de D A S - B r e d a . In de verkeersmanagement centrale is een bedienpost van het mistsysteem aanwezig. Hiervoor w o r d t gebruik gemaakt van een m o d e m verbinding met de DAS-Breda. Mistmeldingen (vanuit het centrale systeem) w o r d e n door de mistmaster via party lijnen doorgegeven aan de M T M - 2 wegkant systemen. De M T M - 2 wegkant systemen verzorgen de presentatie van de aangepaste maximumsnelheid op de matrixborden en de aansturing van de extra signaalgever met de tekst " M I S T " . De topologie van het netwerk voor het Mistwaarschuwingssysteem is weergegeven in onderstaande figuur.
detector
*Das Breda Mist master
1 Centrale Mist applicatie
" f f i
Signalering
Presentatie & aansturing
J Presentatie & aansturing
VCZN Figuur 4 Topologie Mistwaarschuwingssysteem.
2.2.5
Videotoepassingen
In Noord Brabant w o r d t video tot nu toe uitsluitend als gesloten televisiesysteem voor bewaking binnen de verkeerscentrale gebruikt. Videocamera's zijn direct verbonden met de video systemen in de verkeersmanagement centrale. In de centrale kunnen een of meer camera's worden geselecteerd . Mogelijk w o r d e n in de toekomst ook camera's langs de w e g geplaatst ten behoeve van observatie van verkeer. Deze camera's kunnen direct w o r d e n verbonden met de videosystemen in de verkeersmanagement centrale.
Figuur 5:
M o g e l i j k e topologie V i d e o
2.2.6
Meldwerk
M e l d w e r k is een landelijk ingevoerd administratief D V M - s y s t e e m dat coordinatie van werkzaamheden aan de wegen mogelijk maakt d o o r het in een centrale database bijhouden van alle werkzaamheden en geplande werkzaamheden aan de w e g e n . M e l d w e r k maakt gebruik van het kantoornetwerk V e n W n e t . In onderstaande figuur is de topologie van de applicatie M e l d w e r k weergegeven.
Meldwerk Applicatie
Meldwerk Applicatie Figuur 6
2.2.7
Topologie M e l d w e r k .
Toekomst
M o m e n t e e l w o r d t er gewerkt aan een digitaal video incident detectiesysteem op R W 67. In de nabije toekomst worden waarschijnlijk de volgende systemen t o e g e v o e g d : Dynamisch Inhaalverbod Vrachtwagens, Toerit doseersysteem, Rijbaan doseersysteem en mogelijk komt ook het Gladheid M e l d Systeem onder het beheer van de DVM-beheerorganisatie. De facilitaire systemen zijn hierop reeds voorbereid. V o l g e n s planning wordt het verkeerssignaleringssysteem medio 2 0 0 0 aanzienlijk gewijzigd, de nu in bedrijf zijnde versie M T M - j u l i w o r d t vervangen d o o r M T M - 2 . M T M - 2 heeft een enigszins gewijzigde functionaliteit en een volledig gewijzigd concept van de gebruikersinterface. 2.3
Facilitaire systemen
Tot de facilitaire systemen worden alle systemen gerekend die noodzakelijk zijn voor de goede gang van zaken in de verkeerscentrale. De facilitaire systemen kunnen w o r d e n opgedeeld in communicatiesystemen, bedieningssystemen en gebouwsystemen. 2.3.1
Communicatiesystemen
De in de V C - Z N gebruikte communicatie systemen zijn de t e l e f o o n - en mobilofooninstallatie, fax, intercom, T V met teletekst, radio met R D S - T M C , gespreksopname apparatuur en de E-mailvoorziening. M e t behulp van de gespreksopnameapparatuur w o r d e n alle gesprekken met de operators en de beheerders vastgelegd. Hiertoe is er een CD-recordersysteem aanwezig. 2.3.2
Bedieningssystemen
De operators in de verkeerscentrale bedienen en controleren de D V M systemen en de apparatuur in de verkeerscentrale vanuit de bedieningsruimte. Daartoe zijn in de bedieningsruimte twee identieke bedieningslessenaars opgesteld en een v i d e o w a n d . Elke lessenaar is voorzien van drie beeldscherm-toetsenbord systemen: M T M , Sattline en een multifunctionele terminal en aansluitingen en apparatuur voor communicatie. Het M T M - b e e l d s c h e r m is het zichtbare deel van de bedienpost van het verkeerssignaleringssysteem, deze bedienpost is altijd in bedrijf en w o r d t gebruikt voor bediening en controle van de verkeerssignalering. Het t w e e d e scherm van de M T M - b e d i e n p o s t wordt standaard doorgeschakeld naar de Videowand. De functionaliteit van de bedienpost is reeds beschreven o n d e r 2 . 2 . 1 . Het Sattline beeldschermsysteem (BSS). Sattline , een objectgeorienteerd systeem voor gedistribueerde bediening en besturing vormt het hart van de verkeerscentrale en verzorgt de bediening en bewaking van alle systemen . Vanaf het BSS vindt onder meer de aansturing van de v i d e o w a n d en de selectie van de ingang van de multifunctionele terminal plaats. Sattline bestaat uit 2 Sattline -werkstations en 3 printers die via een Ethernet netwerk gekoppeld zijn aan 3 Sattline P L C ' s . Het BSS voert voornamelijk de volgende taken uit: visualisatie en b e d i e n i n g van deelinstallaties, genereren van alarmboodschappen, meldingen en rapporten en opslaan en doorsturen van data. Daarnaast is het BSS de ingang voor de systeembeheerder. Sattline maakt gebruik van een programmastructuur die w o r d t o p g e b o u w d uit "program units" en "libraries". De multifunctionele terminal fungeert als bedienpost voor een van de D V M systemen of een van de overige systemen en w o r d t via een High End Switch doorgeschakeld naar het betreffend systeem ( M o n i t o r i n g , DRIP , Mistwaarschuwingssysteem, de K A (Kantoor automatisering) m a c h i n e en de videobesturingscomputer zijn momenteel selecteerbaar). De beeldschermsystemen zijn schematisch weergegeven in de v o l g e n d e figuur.
Lessenaar: CCTV installatie
Computers:
MTM
Monica High End Switch
DRIP Mist
A
DIV CCTV installatie
—-»
—>
Figuur 7 Beeldschermsystemen.
Multi Functionele Terminal
Sattline PLC Sattline
2.3.3
De CCTV-installatie
De C C T V installatie zorgt voor het weergeven van camera en T V - b e e l d e n en beelden van computer systemen op een video w a n d . De v i d e o w a n d is 6 projectoren breed bij 3 projectoren h o o g . O n d e r de v i d e o w a n d bevindt zich een LED object identificatie display dat de naam van het via Sattline geselecteerde object aangeeft en een display w a a r o p d a t u m , tijd en temperatuur w o r d e n weergegeven. De v i d e o w a n d heeft een video controller, een aantal kwadrant units en een video matrix. De video controller kan computer beelden vergroten en video beelden vergroten e n / o f verkleinen. De kwadrant units combineren steeds vier binnenkomende camera signalen tot een enkel video beeld. Dit is bedoeld voor de directe weergave op de video projectoren. Een video matrix zorgt voor de verbindingen van alle bronnen (camera's, kwadrant units, etc.) naar alle bestemmingen (video projectoren, video controllers, videorecorder etc.) . De besturingscomputer, waarop de besturingssoftware draait, bestuurt alle b o v e n g e n o e m d e delen. De besturingscomputer w o r d t weer aangestuurd d o o r de Sattline beeldscherm systemen (BSS) via de P L C . Zo vindt de selectie van de op de v i d e o w a n d te presenteren beelden en het kiezen van de indeling van de videowand plaats vanuit het Sattline beeldscherm systeem. Het is ondermeer mogelijk 8 standaardconfiguraties van de v i d e o w a n d te selecteren. De camera beelden k o m e n vanuit de g e b o u w b e w a k i n g van de verkeerscentrale en de bewaking van het terrein er o m h e e n . Verder is de C C T V installatie voorbereid o p het weergeven van beelden van het camerasysteem v o o r incidenten dat op R W 67 gepland is. V o o r het tonen van systeem beelden op de v i d e o w a n d (mee kijken) w o r d e n de RGB signalen van de beeldschermen van de systemen afgetakt en aangesloten op de video controller. De RGB signalen van onder andere M T M , M o n i t o r i n g , DRIP en Mistwaarschuwingssysteem en het Sattline beeldscherm systeem zijn aangesloten. De C C T V installatie is schematisch weergegeven in de volgende figuur.
Video projectoren
Lessenaar: Video controller
Computers:
MTM
Monica 1 beelde
Quadrant Unit (6x)
Video matrix Mist
Camera 1,2
Multi Functionele Terminal
r Video besturings computer
Figuur 8 C C T V installatie.
Sattline
2.4
Cebouwsystemen
O o k de gebouwsystemen van de Verkeerscentrale, voorzover deze onafhankelijk zijn van de systemen van de Dienstkring A u t o s n e l w e g e n Eindhoven, behoren tot het beheerdomein van de D V M - b e h e e r d e r in N o o r d Brabant. O o k voor deze systemen geldt dat het beheer volgens de ITIL-methodiek plaatsvindt vanuit de beheerderswerkplek. 2.4.1
Voeding
De V C Z N is aangesloten op dezelfde hoofdverdeelinrichting als de D A S en heeft een gei'nstalleerd vermogen van 143 k V A . 2.4.2
Noodvoeding
Het noodvoedingssysteem bestaat uit een No-breakinstallatie van 6 0 k V A en een noodstroom aggregaat van 130 k V A . 2.4.3
Klimaatregeling
V o o r de klimaatregeling zijn separate koelunits a a n w e z i g in de bedieningsruimte, de technische ruimte, de computerruimte en in de ruimte waarin het M o n i c a - s y s t e e m staat opgesteld. 2.4.4 Toegangscontrole De toegangsdeuren tot het g e b o u w zijn voorzien van elektromagnetisch bediende sloten . De sloten kunnen op afstand w o r d e n bediend d o o r de operators. V o o r het aanmelden van bezoekers zijn er a a n m e l d d r u k k n o p p e n , een intercom en een videocamera bij de toegangsdeuren geplaatst. V o o r medewerkers is er een kaartleessysteem dat er voor zorgt dat de sloten w o r d e n bediend. De t o e g a n g tot het terrein w o r d t bewaakt met videocamera's, voertuigdetectie d o o r middel van detectielussen en een d r u k k n o p voor fietsers en voetgangers en een op afstand bedienbaar rolhek bij de poort. 2.4.5
Brandmeldinstallatie
De V C Z N is voorzien van een brandmeldinstallatie die onder meer de ventilatielucht van de technische ruimte continu analyseert o p a a n w e z i g h e i d van rookdeeltjes. De installatie heeft een eigen noodstroomvoorziening. 2.4.6
PersonenbeveiIigingsinstallatie
O m d a t de operator vaak als enige in het g e b o u w van de V C Z N a a n w e z i g is, is er een personenbeveiligingsinstallatie aanwezig.
2.5
Beheersystemen
H P O p e n V i e w IT Service M a n a g e r (ITSM) is het bij de D V M - b e h e e r o r g a n i s a t i e aanwezige centrale gereedschap voor administratieve ondersteuning van het beheerproces. ITSM bestaat uit een centrale ITSM database server die staat opgesteld bij R W S - A V V binnen het kantoor netwerk V e n W n e t . De ITSM gebruikerapplicaties zijn gei'nstalleerd op de werkplekken van de afzonderlijke gebruikers welke via het V e n W n e t zijn gekoppeld aan de centrale I T S M database server.
Een netwerkmanagementsysteem is n o g niet a a n w e z i g . W e l is de applicatie M o n i t o r i n g voorzien van Patrol-agents die beheer o p afstand met behulp van het p r o g r a m m a B M C Patrol d o o r de centrale beheerorganisatie ondersteunen. Een brandkast voor (brand)veilige opslag van data is in de V C Z N a a n w e z i g . V a n de meeste systemen is documentatie a a n w e z i g bij de V C Z N .
3 Configuratiebeheer
3.1
Inleiding
Configuratiebeheer is het proces waarbinnen zorg gedragen w o r d t voor het o p b o u w e n en b e h o u d e n van een overzicht over en inzicht in alle " c o m p o n e n t e n " van de systemen (Configuratie Items ofwel CI's) en in hun onderlinge relaties. Configuratiebeheer heeft betrekking op z o w e l D V M systemen als verkeerscentrale g e b o n d e n systemen en ook zaken als documentatie, tekeningen en gegevens van aannemers en leveranciers vallen er onder. G o e d configuratiebeheer biedt ondersteuning bij afhandeling van incidenten en problemen en een betere beheersing van wijzigingen in software en hardware in de breedste zin. 3.2
Algemeen
De volgende aspecten van configuratiebeheer zijn gelijk voor alle systemen. 3.2.1
Registratie en verificatie
V o o r de registratie en verificatie van alle configuratie items en hun onderlinge relaties w o r d t gebruik gemaakt van het standaard pakket HP O p e n V i e w IT Service M a n a g e r (ITSM), module Configuratiebeheer. De richtlijnen voor de registratie van de configuratie items in de configuratie database zijn uitgewerkt in het rapport "Inrichting Operationele processen Dynamisch Verkeer M a n a g e m e n t ( D V M ) " , W e r k g r o e p ITSM ( R W S - M D , A W , NB, O N ) , 31 augustus 1 9 9 8 , Definitief 1.3. O m verificatie mogelijk te m a k e n , moeten alle technische CI's w o r d e n voorzien van een label, waaraan het betreffende C l duidelijk te herkennen/identificeren is. (wellicht aangevuld met streepjescode) Hiervoor moet een labelmaker aanwezig zijn. ITSM fungeert tevens als meta-database. In ITSM w o r d t van alle technische databases bijgehouden wanneer en d o o r wie er een wijziging in is aangebracht en waar deze database zich bevindt. De beheerder dient periodiek te controleren of de inhoud van de configuratiedatabase overeenkomt met de configuratie items op locatie. Dit verificatieproces houdt in: • Inspectie van de fysieke configuratie items en controle van de registratie ervan in de configuratie database. Hierbij w o r d t met name gelet op de status, locatie, eigenaar, gebruiker, specificatie, etc.; • Controle op de juiste autorisatie van wijzigingen. 3.2.2
Kabelbeheer
Kabelbeheer richt zich op de registratie van de kabelinfrastructuur en de functies die gebruik maken van deze infrastructuur en op het inzicht houden in de capaciteit van de verbindingen. D o o r een goede registratie is een snellere afhandeling van storingen mogelijk en is er inzicht in nog beschikbare verbindingen.
V o o r D V M - k a b e l s is er een werkgroep kabelcapaciteitsbeheer actief, die de richtlijnen voor het registreren van de kabelinfrastructuur heeft beschreven in het rapport " R a a m w e r k registratie kabelinfrastructuur". De registratie van de kabels gebeurt tot nu toe met de hand. Alle gegevens over de kabelinfrastructuur zijn in principe op tekeningen te vinden. Het is echter ook mogelijk hiervoor een geautomatiseerd systeem te gebruiken. V o o r de registratie van de kabelinfrastructuur zijn meerdere software pakketten op de markt. Het pakket C R I M P van de firma C A N S voldeed het best aan de eisen die door de werkgroep zijn opgesteld. M o m e n t e e l wordt hiermee een pilot ingericht in de directie O o s t N e d e r l a n d . In de pilot zal onder meer w o r d e n gekeken of het pakket v o l d o e n d e meerwaarde biedt ten opzichte van het met de hand bijhouden van de gegevens. De koppeling met ITSM ligt vast op het niveau van de " b e h u i z i n g " . De naam van een kast moet in ITSM en in het kabelregistratieprogramma identiek zijn. Er wordt nog nagedacht over het v o o r k o m e n van dubbelingen in de registratie. 3.2.3
Tekeningenbeheer
De tekeningen (van g e b o u w e n , wegkasten, w e g e n , lussen, bekabeling) dienen voor de beheerder elektronisch opvraagbaar te zijn inclusief de mogelijkheid van afdrukken op minimaal A 3 formaat. O m d a t n o g niet alle tekeningen elektronisch beschikbaar zijn, zal er zeker in het begin ook met A - t e k e n i n g e n worden gewerkt. Er moet een werktafel van minimaal 1.50 x 1.00 meter aanwezig zijn o m een aantal A - t e k e n i n g e n neer te kunnen leggen o m ze te kunnen bekijken, tevens moet er voldoende kastruimte a a n w e z i g zijn o m de tekeningen op te slaan. 0
0
De beheerder verifieert periodiek de tekeningen. N a verificatie m o e t het mogelijk zijn informatie over de noodzakelijke wijzigingen in de tekeningen (red-line mogelijkheid) in elektronische v o r m op te slaan bij de tekeningen. O p basis van dit commentaar kunnen de tekeningen w o r d e n aangepast. V o o r het beheer van tekeningen in de directie N o o r d Brabant w o r d t m o m e n t e e l overgestapt van het tekeningen registratiesysteem T E K A R C H naar het beheerpakket S M A R - t e a m . In S M A R - t e a m w o r d e n niet alleen alle tekeningen geregistreerd maar via het p r o g r a m m a is het ook mogelijk deze (in A U T O C A D formaat) direct in te zien. D o o r de afdeling IVAS is een basisinrichting van S M A R - t e a m o p g e z e t , nadere uitwerking voor D V M - b e h e e r moet n o g plaatsvinden. De koppeling met ITSM zal in eerste instantie " v i r t u e e l " plaats v i n d e n , er is geen directe link nodig. Tekeningen kunnen in het beheerpakket w o r d e n geselecteerd op basis van hectometrering. O o k in I T S M is de hectometrering van de objecten (BPS) de basis van de registratie. 3.2.4
Sleutelbeheer
O m d a t er in Brabant een wildgroei was op het gebied van sleutels en sloten van kasten die langs de w e g staan, is er op verzoek van de Dienstkringen d o o r de E W D een sleutelplan opgesteld. In het kader van dit plan is besloten het sleutelbeheer onder te brengen bij de E W D . Sloten en sleutels v o o r nieuw aan te brengen kasten w o r d e n door de E W D centraal ingekocht en aan de aannemers verstrekt. De huidige kasten w o r d e n langzamerhand voorzien van nieuwe sloten volgens het sleutelplan.
V o o r het beheer van de sleutels is een applicatie a a n w e z i g bij de E W D (beheerder E W D ) . In ITSM wordt het n u m m e r van de sleutel genoteerd bij de gegevens van de kast van het wegkantsysteem. 3.3
DVM systemen
Het configuratiebeheer voor de D V M systemen heeft niet alleen betrekking op de CI's, maar ook op de technische databases en de systeemdocumentatie. Vrijwel alle D V M systemen maken gebruik van een of meer databases waaruit gegevens w o r d e n geput voor de werking van het systeem. 3.3.1
Verkeerssignalering
Configuratiebeheer bij verkeerssignalering heeft betrekking op de centrale systemen, de communicatievoorziening en de wegkantsystemen. De technische database die noodzakelijk is voor de werking van het verkeerssignaleringssysteem is de M T M database. V a n u i t deze database w o r d e n tabellen gegenereerd die voor de verschillende systeemdelen nodig zijn. Z o is er een database source bestand dat w o r d t gebruikt voor FEP, T O P en grafische weergave (ESSO) en zijn er OS-informatiebestanden voor de wegkantsystemen. Het beheer van de M T M - d a t a b a s e gebeurt momenteel vanaf een separate P C met behulp van de M T M - Databasegenerator. V a n het M T M - s y s t e e m is documentatie a a n w e z i g bestaande uit een tekeningenpakket (ook de installatietekeningen waar de wegkantstations en detectielussen op zijn weergegeven), produktinformatie en een serie handboeken, waarin de werking van het systeem beschreven staat. Alles over het beheer van de M T M - database staat beschreven in het Handboek M T M deel 4 (zie literatuurlijst). Gegevens over de communicatievoorziening, met name welke partylijnen worden gebruikt v o o r welke wegkantsystemen zijn te vinden in de database, maar ook in de z o g e n a a m d e kabelplannen. V a n elk wegkantsysteem is verder een kastpakket a a n w e z i g , waarin de specifieke kenmerken van dat wegkantsysteem zijn weergegeven. 3.3.2
Monitoring
Net als bij verkeerssignalering heeft configuratiebeheer bij monitoring ook betrekking op het centrale systeem, de communicatievoorziening en de wegkantsystemen. Centraal in het configuratiebeheer staat de Monica-configuratiedatabase. In deze database w o r d e n van elk waarnemingspunt dat d o o r het Monitoringsysteem kan w o r d e n gebruikt de gegevens geregistreerd. Een belangrijk gegeven van een waarnemingspunt is de BPS-code. BPScodering geeft eenduidig de locatie van het punt langs de w e g aan. (Zie literatuurlijst: Beschrijvende Plaatsaanduiding Systematiek D W W ) . De database w o r d t beheerd met behulp van de applicatie Gegevens Beheer (GBE). M o m e n t e e l w o r d t de Monica-configuratiedatabase centraal ( A W D V M helpdesk) o n d e r h o u d e n . V o o r de inwinning van verkeersgegevens via de M T M centrale is het noodzakelijk dat de BPS coderingen w o r d e n o p g e n o m e n in de z o g e n a a m d e M O M O file. O p basis van deze file verstuurt de M O R E / M O N C applicatie de verkeersgegevens van de gewenste rijbanen naar M o n i c a . O o k de inhoud van de M O M O file w o r d t centraal ingevoerd en o n d e r h o u d e n .
Een tweede belangrijke database binnen M o n i t o r i n g is de DVA-database. Per Directie is een DVA verkeersbeeld, een schematische w e e r g a v e van het hoofdwegennet, beschikbaar dat overeenkomt met het interessegebied van de betreffende Directie. De koppeling tussen D V A verkeersbeeld en de informatie uit de monitoringwaarnemingspunten w o r d t gevormd d o o r de D V A - d a t a b a s e . M o m e n t e e l w o r d e n de D V A verkeersbeelden centraal o n d e r h o u d e n ( A W ) . O o k de configuratiegegevens van de M o n i c a systeem- en netwerkonderdelen worden centraal door A W (en door de M D voor zover het V I C n e t - o n d e r d e l e n zijn) in ITSM geregistreerd (zie literatuurlijst: M o n i c a Installatie H a n d b o e k ) . De wegkant systemen die worden gebruikt d o o r M o n i t o r i n g zijn g e k o p p e l d aan de centrale systemen door middel van het VICnet. Gegevens die hierbij met name van belang zijn, zijn de IP-adressen w a a r m e e de wegkantsystemen benaderd kunnen w o r d e n en de T B M S - s e g m e n t e n w a a r o p deze zijn aangesloten. De VICnet configuratie gegevens w o r d e n momenteel centraal beheerd d o o r de VICnet beheerorganisatie. Regionaal w o r d t bijgehouden welke kabeldelen v o o r V I C n e t w o r d e n gebruikt, gegevens hierover zijn weer aanwezig op de kabelplannen en in de kastpakketten van de wegkantsystemen. 3.3.3
DRIPS
Configuratiebestand O o k bij het configuratiebeheer van de DRIPs is het beheer van de technische databases belangrijk. De basis van de DRIP-configuratie w o r d t gevormd d o o r in Excel gemaakte configuratietabellen (zie literatuurlijst: Functionele specificatie Configuratietabellen Breda bijlage 2 van bestek NB 4 7 6 6 ) . W i j z i g i n g e n in de configuratie moeten worden ingebracht in deze Excel-tabellen In de tabellen zijn alle noodzakelijke gegevens van w e g v a k k e n , i n w i n p u n t e n tot en met teksten en gegevens van de panelen o p g e n o m e n . Door middel van de applicatie O f f - l i n e configuratiebeheer k u n n e n de tabellen worden bewerkt v o o r gebruik in het C D M S het resultaat van de b e w e r k i n g e n is het configuratiebestand C D M S N B x y . c f g (zie literatuurlijst: d o c u m e n t a t i e C D M S M a p 06 Technisch ontwerp O f f - L i n e Configuratie). M e t behulp van de applicatie Configuratieserver (zie literatuurlijst: documentatie C D M S M a p 12 Technisch o n t w e r p configuratieserver) w o r d t het configuratiebestand gedistribueerd over de C D M S - a p p l i c a t i e s die de gegevens nodig hebben. Wegvakken De dynamische gegevens zoals wegvakgegevens en toestanden van de DRIPs worden afgebeeld op een grafisch wegoverzicht. Bij wijzigingen in de configuratie kan het noodzakelijk zijn ook het "plaatje" aan te passen. V o o r het tekenen van wegvakken op de grafische achtergronden is een procedure beschreven in het handboek "Systeembeheer C D M S " (zie literatuurlijst: Documentatie C D M S M a p 02 Systeembeheer), hiervoor moeten een aantal Excel-bestanden handmatig w o r d e n b e w e r k t , alvorens ze d o o r een wegvakgenerator in een nieuwe kaart voor de GUI kunnen w o r d e n o m g e z e t . Communicatie O o k de DRIPs maken voor hun communicatie gebruik van het V I C n e t . Het configuratiebeheer daarvan w o r d t verzorgd d o o r de centrale V I C n e t beheerorganisatie.
3.3.4
Mistwaarschuwingssysteem
Het configuratiebeheer van het Mistwaarschuwingssysteem beperkt zich tot de registratie van de systeemdelen en softwareversies in I T S M en het beheer van de relevante tekeningen en documentatie. Het beheer van de technische database is onderdeel van het beheer van het verkeerssignaleringssysteem. 3.3.5
Videotoepassingen
Het configuratiebeheer ten behoeve van videotoepassingen beperkt zich tot de registratie van de ten behoeve van de videotoepassingen reeds aangelegde infrastructuur in ITSM, tekeningenbeheer en kabelcapaciteitsbeheer. 3.3.6
Meldwerk
De D V M beheerorganisatie is slechts een van de gebruikers van M e l d w e r k . Het beheer van de applicatie en van de centrale database ligt bij A W (Contactpersoon M i c h e l Kusters). 3.4
Facilitaire systemen
Zoals eigenlijk bij alle elektrotechnische systemen v o r m t o o k hier het bijhouden van de technische tekeningen (dat is niet hetzelfde als het tekeningenbeheer) de basis van het beheer van de installaties. 3.4.1 Communicatiesystemen • Telefoon en fax. V a n de telefooninstallatie w o r d e n in ITSM de gebruikersgegevens (welk nummer is aan welke werkplek/persoon gekoppeld) en de leveranciersgegevens (gegevens over servicecontracten en contactpersonen) bijgehouden. Het technische softwarebeheer en het o n d e r h o u d van de PABX is uitbesteed aan K P N . Het beheer van de patchpanels w o r d t in eigen beheer gedaan. Aangeraden w o r d t hiervoor of dezelfde tool te gebruiken die voor het kabelcapaciteitsbeheer van de D V M - b e k a b e l i n g zal w o r d e n toegepast, of de wijzigingen alleen op tekening aan te g e v e n . De gegevens van de telefoonaansluitingen die a a n w e z i g zijn v o o r de diverse D V M systemen w o r d e n ook in ITSM geregistreerd. •
•
•
Mobilofooninstallatie D M S . Bij het DMS-systeem kunnen d o o r middel van een eigen P C configuratiegegevens w o r d e n ingevoerd. Zie " D M S - handleiding versie 2.5". Intercom. Uitsluitend de leveranciersgegevens van de intercominstallatie w o r d e n in ITSM geregistreerd, de technische gegevens w o r d e n o p tekening beheerd. Gespreksopnameapparatuur. Hierbij kunnen voorkeurkanalen hardwarematig w o r d e n ingesteld. De configuratiegegevens hiervan w o r d e n bijgehouden in het tekeningenpakket. In ITSM worden de leveranciersgegevens vastgelegd.
3.4.2
Bedieningssystemen
Het Sattline systeem kent een uitgebreid configuratiebeheer. Databases die door Sattline w o r d e n gebruikt zijn onder meer: Configuration: alle files die de configuratie beschrijven;
Program unit: programma's en bibliotheken; Secure: files met belangrijke waarden van variabelen die na een shut d o w n w o r d e n gebruikt. Binnen diverse applicaties die via Sattline kunnen worden aangeroepen kunnen ook weer velerlei zaken w o r d e n geconfigureerd. De Bedieningshandleiding Sattline en de Sattline gebruikershandleiding beschrijven hoe met het configuratiebeheer van Sattline moet w o r d e n o m g e g a a n . Wijzigingen in Sattline en daarmee ook het Sattline configuratiebeheer w o r d e n momenteel uitbesteed aan specialisten. 3.4.3
CCTV-installatie
Een deel van de configuratie-instellingen van de V i d e o - w a l l en van de overige videosystemen w o r d e n via Sattline beheerd, een deel is uitsluitend toegankelijk via de videobesturingscomputer (zie literatuurlijst: Bedieningshandleiding V C Z N C C T V - d e e l revisienr 03). 3.5
Beheersystemen
Een netwerkmanagementsysteem vereist een uitgebreide configuratie alvorens als managementsysteem te kunnen functioneren. Het systeem heeft daartoe altijd zijn eigen tools. De configuratiegegevens van het p r o g r a m m a ITSM w o r d e n beheerd d o o r de D V M - h e l p d e s k van A W .
4.1
Inleiding
De Helpdesk is het centrale aanspreekpunt voor gebruikers en de centrale ingang voor het oplossen van storingen De Helpdesk ontvangt en registreert de meldingen als storingen (incidenten), vragen (RFI), aanvragen v o o r wijzigingen (RFC) en meldingen van geplande (weg)werkzaamheden. D e Helpdesk verzorgt e n / o f bewaakt de verdere afhandeling van de m e l d i n g e n . 4.2
Algemeen
Een storing kan betrekking hebben op onderdelen van z o w e l de D V M systemen als de Verkeerscentrale gebonden systemen. De onder 4.2 g e n o e m d e algemene aspecten zijn gelijk voor al deze systemen. 4.2.1
Aanmelden en voortgang
Ten behoeve van storingsmelding en -afhandeling wordt voorzien in communicatie voorzieningen als telefoon, fax en E-mail. In geval van telefoon storingen kan gebruik gemaakt w o r d e n van mobiele telefonie. V o o r de registratie en verdere afhandeling (inclusief de b e w a k i n g van de voortgang van de oplossing) w o r d t gebruik gemaakt van H P O p e n V i e w I T S M , module Helpdesk. O o k de door de systemen zelf automatisch doorgegeven storingsmeldingen w o r d e n binnen de procedure " H e l p d e s k " afgehandeld. 4.2.2
Configuratie database
V o o r de analyse van storingen moet de beheerder kunnen beschikken over de configuratie gegevens van de te beheren onderdelen. Hiertoe heeft hij t o e g a n g tot de configuratie databases , de kabelbeheergegevens en de revisie tekeningen. 4.2.3
Systeem- en netwerkbeheer
V o o r de analyse van een storing in netwerken en communicatie apparatuur w o r d t een netwerk beheertool aanbevolen. Een dergelijk tool biedt een overzicht van de topologie van het netwerk (met de D V M systemen). D o o r d a t onderdelen die in storing zijn in een andere kleur worden w e e r g e g e v e n , is het mogelijk o m snel de o m v a n g van een storing te overzien. Tevens is het mogelijk o m gemakkelijk statusgegevens van apparatuur in meer detail op te vragen en te analyseren. Helaas zijn (nog) niet alle netwerken binnen de V C Z N aan elkaar g e k o p p e l d . Een systeembeheertool biedt de mogelijkheid processen die binnen afzonderlijke systemen draaien te monitoren, zodat preventief meldingen kunnen worden gegenereerd bij het bereiken van bepaalde g r e n s w a a r d e n . De gebruikte D V M systemen en ook het Sattline systeem hebben echter zelf goede ingebouwde diagnose- en storingsmeldmogelijkheden. De meerwaarde van een systeembeheertool voor de V C Z N is momenteel dan ook twijfelachtig.
In de toekomst komt een uitgebreidere bewaking van de systemen in beeld. Statusbewaking van deelsystemen en bewaking van de werklast van systemen, maken het mogelijk op storingen te anticiperen. M o c h t gebruik gemaakt gaan worden van meerdere beheertools, dan m o e t het mogelijk zijn deze tools onderling te integreren zodat vanuit een overzicht kan w o r d e n i n g e z o o m d op de afzonderlijke onderdelen van de gehele configuratie. De tools dienen gebruik te maken van het de facto standaard protocol S N M P , w a n t dit w o r d t d o o r vrijwel alle soft- en hardware ondersteund. 4.2.4
Gebruikers
V o o r de registratie en o n d e r h o u d van de (adres) gegevens van gebruikers organisaties, afdelingen en contactpersonen wordt gebruik gemaakt van I T S M , module P & O . 4.2.5
Leveranciers
V o o r de relevante systemen w o r d e n onderhoudscontracten afgesloten met leveranciers voor (telefonische) support e n / o f oplossing van storingen en preventief o n d e r h o u d . V o o r de registratie en o n d e r h o u d van de (adres) gegevens van leverancier organisaties kan gebruik gemaakt worden van ITSM, module P & O . V o o r de registratie en o n d e r h o u d van de gegevens betreffende de service contracten met leverancier organisaties kan gebruik gemaakt w o r d e n van I T S M , module Service Level M a n a g e m e n t . Als een leverancier w o r d t ingeschakeld voor het oplossen van een storing, kan het nuttig zijn de mogelijkheid te hebben o m hem toegang op afstand te verlenen tot de relevante (de)centrale systemen, netwerken en programmatuur. Een goede beveiliging van een dergelijke toegang is van belang. De beheerder/helpdesk bewaakt de voortgang van de oplossing d o o r de leverancier. Registratie van de voortgang vindt plaats in ITSM, m o d u l e Helpdesk. Deze registraties kunnen dienen als basis voor de contractbeheersing d o o r de directie U A V .
4.3
DVM systemen
Binnen een D V M systeem kan een storing optreden in de w e g k a n t systemen, datacommunicatie of de centrale systemen in de verkeerscentrale. V o o r de analyse van een storing dient de beheerder toegang te hebben tot de centrale systemen, de netwerken en communicatie apparatuur en de w e g k a n t systemen. Zo is het voor de beheerder mogelijk de bron van de storing te traceren. De beheerder dient in dat geval goede kennis te hebben van de systeem en netwerkinfrastructuur inclusief de onderlinge afhankelijkheden. In geval van applicatie storingen kunnen de log files van systeem, pakket en applicatie software w o r d e n geraadpleegd. Hiertoe is toegang tot de betrokken systemen noodzakelijk. 4.4
Facilitaire systemen
Vrijwel alle storingen van facilitaire systemen worden gesignaleerd en verzameld d o o r het Sattline systeem. V o o r een eerste analyse is Sattline dan ook de ingang.
Beheerderswerkplek D V M systemen
27
4.4.1
Communicatiesystemen
Intercominstallatie. V o o r hulp bij het analyseren van storingen kan de in de installatie o p g e n o m e n toongenerator worden gebruikt. Telefoon V o o r het oplossen van storingen in de telefooninstallatie is een contract met K P N afgesloten. Storingen in modemverbindingen komen over het algemeen boven water als storing in het D V M - s y s t e e m dat van deze verbinding gebruik maakt. 4.4.2 4.4.3
Bedieningssystemen CCTV-installatie
Er zijn naast de diagnosemogelijkheden via Sattline een aantal hulpmiddelen beschikbaar voor het analyseren van storingen in het systeem. Zo zijn er een testbeeldgenerator en een oscilioscoop in het systeem o p g e n o m e n , o m het fouten zoeken te ondersteunen.
Beheerderswerkplek D V M systemen
28
5 Probleembeheer
5.1
Inleiding
Probleembeheer omvat de registratie en afhandeling van p r o b l e m e n die de oorzaak zijn van herhaaldelijk optredende storingen. Binnen p r o b l e e m b e h e e r wordt pro-actief naar problemen gezocht d o o r de openstaande en afgesloten storingen te analyseren. Indien een probleem w o r d t geconstateerd, w o r d t getracht dit op te lossen. Een aanvullende mogelijkheid is het in heel specifieke situaties automatisch uitvoeren van herstel acties.
5.2
Algemeen
V o o r de registratie en afhandeling van problemen w o r d t gebruik g e m a a k t van het standaard pakket H P O p e n V i e w IT Service M a n a g e r , m o d u l e Probleembeheer. 5.3
Analyse
V o o r de analyse van een probleem heeft de beheerder de mogelijkheid via het menu statistieken in de module Helpdesk de historie van de o p een C l betrekking hebbende servicecalls op te vragen. Soms is extra informatie over een probleem noodzakelijk v o o r de oplossing ervan. Zo kan een technicus gebruik maken van een z o g e n a a m d e netwerkanalyser. Een analyser geeft meer inzicht in het netwerk verkeer op een netwerk segment e n / o f tussen systemen. O m meer informatie te krijgen over een applicatie dient de applicatie deze informatie op te slaan in bestanden of vast te leggen in logfiles. Veel applicaties verzorgen zelf al logfiles met systeeminformatie die v o o r de beheerders van belang is. De verkregen informatie kan helpen bij de analyse en oplossing van een probleem. O o k kunnen de historische gegevens w o r d e n gebruikt o m trend analyses te maken. In de toekomst kan tevens w o r d e n overgegaan o p het b e w a k e n van werklast en capaciteitsbenutting. D o o r het tijdig signaleren van afwijkingen, k u n n e n problemen worden v o o r k o m e n . Bij het analyseren van problemen, zal vaak de invloed van het ene systeem o p het andere moeten w o r d e n nagegaan. Hiervoor is het noodzakelijk tenminste in twee systemen tegelijk te kunnen kijken. De beheerderswerkplek m o e t hiervoor de mogelijkheid bieden. 5.4
Leveranciers
Indien het voor de beheerder niet mogelijk is de oorzaak van het probleem te verhelpen, zal de beheerder het probleem aanmelden bij de leverancier van het betreffende systeem.
BeheerderswerkDlek D V M systemen
5.5
Testomgeving en Vanessa
V o o r de analyse en oplossing van een probleem kan een t e s t o m g e v i n g noodzakelijk zijn. Een testomgeving biedt de mogelijkheid een p r o b l e e m te reproduceren. Vanuit deze situatie is het mogelijk te werken aan de oplossing van het probleem. Nieuwe testversies (releases e n / o f patches) van systeem-, pakket- of maatwerksoftware kunnen op de testomgeving w o r d e n gei'nstalleerd o m te onderzoeken of problemen daarmee kunnen w o r d e n opgelost. Sinds enige tijd wordt er binnen R W S in het project V a n e s s a gewerkt aan een verbetering van de opzet van de verkeerscentrales, met name een betere scheiding van bedienen en bewaken en een beperking van de diversiteit van de systemen staan op de agenda. Vanessa streeft naar een beter beheerbaar, kwalitatief hoogwaardiger instrumentarium v o o r verkeersbeheersing. Een goede interactie tussen het Vanessa-project en de beheerderswerkplek zoals hier wordt gedefinieerd is aanbevelenswaardig. De referentiecentrale die binnen het project T O R O ontwikkeld w o r d t en die wordt ingericht bij Euro Delta Test Site in Delft, kan als centrale testlocatie v o o r alle D V M systemen gaan fungeren.
Beheerdprswprknlpk D V M wstpmpn
6
Wijzigingenbeheer
6.1
Inleiding
Een een Het van
wijziging is een t o e v o e g i n g , verandering of verwijdering met betrekking tot of meerdere c o m p o n e n t e n van de te beheren systemen. Wijzigingenbeheer kent de v o l g e n d e ingangen ten aanzien van het initieren wijzigingen:
•
Storingen en problemen in netwerken, systemen en applicaties. V o o r de oplossing van storingen en problemen kunnen wijzigingen in netwerken, systemen e n / o f applicaties noodzakelijk zijn;
•
Uitbreiden e n / o f aanpassen netwerken en systemen. Het kan v o o r k o m e n dat de apparatuur moet w o r d e n uitgebreid o m aan de hogere eisen van met name applicaties te kunnen v o l d o e n . Dit betreft met name uitbreiding van w e r k g e h e u g e n e n / o f schijfcapaciteit;
•
Uitbreiden e n / o f aanpassen applicaties naar aanleiding van w e n s e n van gebruikers. V a n u i t de gebruikersorganisatie w o r d e n aanpassingen e n / o f uitbreidingen o p de bestaande functionaliteit van applicaties gewenst die voortkomen uit het gebruik van de applicaties;
•
Aanpassen applicatie databases. Het betreft hier met name de configuratie databases van applicaties. Voorbeeld is de invoering van BPS coderingen van n i e u w e rijstrook of rijbaan waarnemingspunten in de M o n i c a databases.
Het komt ook v o o r dat nieuwe netwerken en systemen w o r d e n gerealiseerd. Dergelijke wijzigingen w o r d e n als een apart project gerealiseerd (zie Installatie en acceptatie apparatuur). 6.2
Algemeen
V o o r de registratie en afhandeling van wijzigingen kan gebruik gemaakt worden van I T S M , module Wijzigingenbeheer. Tijdens het operationeel maken van de wijziging zullen over het algemeen de technische databases w o r d e n aangepast. Nadat een wijziging operationeel is gemaakt, dient ook de I T S M configuratie database te w o r d e n bijgewerkt en zal er aandacht aan het bijwerken van tekeningen en documentatie moeten w o r d e n g e s c h o n k e n (Configuratiebeheer). Bij wijzigingen die d o o r de beheerorganisatie in projectvorm w o r d e n uitgevoerd zal de projectleider over alle software dienen te beschikken die v o o r het juist organiseren en plannen van het project noodzakelijk is (PPS, M S p r o j e c t , U V S ) . Wijzigingenbeheer is dus voornamelijk een papieren systeem, waarin w o r d t bewaakt dat de wijzigingsprocedures goed w o r d e n d o o r l o p e n en dat de overige procedures zoals configuratiebeheer, installatie en acceptatie apparatuur en Programmatuurbeheer tijdig w o r d e n ingeschakeld. O o k moet er binnen Wijzigingenbeheer veel aandacht w o r d e n besteed aan de samenhang van de systemen en de invloed die een wijziging in een systeem op andere systemen kan hebben. Extra tools voor de beheerderswerkplek zijn hierbij niet n o d i g .
Behpprdprswprknlpk D V M svitpmpn
7 Programmatuurbeheer
7.1
Inleiding
Binnen Programmatuurbeheer vindt beheer plaats van de software, versiebeheer en vindt distributie van (nieuwe) releases plaats.
7.2
Algemeen
V o o r veel softwarepakketten geldt dat softwarewijzigingen die zijn doorgevoerd in het kader van Wijzigingenbeheer periodiek gei'ntegreerd w o r d e n in een nieuwe release. Een nieuwe release w o r d t alleen gei'nstalleerd na het doorlopen van een formeel acceptatietraject. De beheerder stelt de richtlijnen op voor acceptatietesten als onderdeel van een overdrachtsprotocol tussen ontwikkeling en beheer. De acceptatietesten zijn gebaseerd op het basisontwerp van de nieuwe en bestaande functionaliteit. De acceptatietesten bestaan uit twee fases. De eerste fase is de Fabriek Acceptatie Test (FAT). De FAT w o r d t uitgevoerd in een testomgeving en heeft betrekking op alle afzonderlijke wijzigingen als onderdeel van de nieuwe release. Deze testomgeving is een o m g e v i n g die vergelijkbaar is met de operationele o m g e v i n g . N a goed verloop van de FAT kan de nieuwe release w o r d e n gei'nstalleerd in de operationele o m g e v i n g . Teneinde het goed functioneren te demonstreren vindt de Site Acceptatie Test (SAT) plaats. Dit is een beperkte herhaling van de FAT. In geval van calamiteiten moet het te alien tijde mogelijk zijn terug te gaan naar de oorspronkelijke situatie. V o o r het formele acceptatietest traject w o r d t een testplan opgesteld. In het testplan zijn de uit te voeren testen uitgewerkt. Per test w o r d e n uitgangspunten, handelingen en de verwachtte uitkomsten beschreven. Er moet naar gestreefd w o r d e n testen zoveel mogelijk geautomatiseerd en reproduceerbaar te laten uitvoeren. Hiertoe moeten er testscripts (kunnen) worden vervaardigd. Bij als project uitgevoerde softwarewijzigingen moet bij voorkeur het vervaardigen van testscripts bij de projectopdracht zijn inbegrepen. Er moet zoveel mogelijk gebruik w o r d e n gemaakt van een centrale test o m g e v i n g v o o r alle Directies. (EDT) O o k is het mogelijk dat de acceptatietesten centraal w o r d e n uitgevoerd namens alle Directies. Installatie van nieuwe programmatuur behoort te w o r d e n uitgevoerd volgens een (standaard) installatie procedure. Er dient te w o r d e n voorzien in fall back scenario's in geval een installatie o n v e r h o o p t teruggedraaid dient te w o r d e n . Deze fall back scenario's behoren getest en geaccordeerd te w o r d e n tijdens de acceptatie testen. De beheerder heeft de mogelijkheid de (nieuwe) programmatuur zelf te installeren of te laten installeren door de leverancier. O n d e r z o c h t moet w o r d e n welke applicaties gebruik kunnen gaan maken van distributie op afstand. (software laden via V I C n e t bijvoorbeeld). Aandacht moet w o r d e n besteed aan de documentatie. Nadat een release operationeel is gemaakt, dient uiteraard de ITSM configuratie database te w o r d e n bijgewerkt.
Rphpprdprswprk-nlpk D V M w t f p m p n
33
O u d e r e versies van de software moeten tenminste gedurende de wettelijk voorgeschreven termijn worden gearchiveerd. Hiervoor is een brandkast nodig. De gegevens over de softwareversies, kunnen w o r d e n bijgehouden in het programma ITSM of in het programma S M A R - t e a m , dat voor het tekeningenbeheer is uitgekozen. Bij een projectmatige aanpak van softwarewijzigingen is uiteraard de standaard planningssoftware nodig PPS, U V S en MS-project.
Beheerderswerkplek D V M systemen
33
8 Installatie en acceptatie apparatuur
8.1
Inleiding
De procedure Installatie en acceptatie van apparatuur heeft tot doel de installatie van nieuwe hardware planmatig te laten geschieden. 8.2
Algemeen
De nieuwe hardware wordt op de uiteindelijke locatie gei'nstalleerd, g e k o p p e l d met de aanwezige infrastructuur en de besturingslaag en vervolgens w o r d t de nieuwe hardware operationeel gemaakt. De beheerder is verantwoordelijk v o o r het beheer van de locaties. Z o begeleidt de beheerder het installeren en geeft aan waar de systemen dienen te w o r d e n opgesteld, hoe de ligging van de netwerkbekabeling moet zijn en hoe de stroomvoorziening, koeling, etc. moet w o r d e n gerealiseerd. Dit in overleg met de gebruikers, waaronder het hoofd van de verkeerscentrale. Vaak zullen installaties als projecten w o r d e n b e s c h o u w d . Er moet voor worden gezorgd dat de beheerorganisatie v o l d o e n d e invloed heeft op de projectorganisatie o m het project volgens de procedure "installatie en acceptatie apparatuur" te laten verlopen. Als de beheerorganisatie zelf deelneemt in het project dient deze over alle software te beschikken die v o o r het juist organiseren en plannen van het project noodzakelijk is (PPS, MSproject, UVS). O o k een hardwareinstallatie w o r d t alleen afgesloten na het d o o r l o p e n van een formeel integratie en acceptatie test traject. De acceptatie testen bestaan uit twee fases. De eerste fase is de Fabriek Acceptatie Test (FAT). Doel van de FAT is vaststellen of de o v e r e e n g e k o m e n functionaliteit wordt geboden. Acceptatie betreft ook het controleren van d e o m v a n g van de levering door het paraferen van de " c h e c k " velden in de betreffende specificatie. N a goed verloop van de FAT kan de nieuwe hardware w o r d e n gei'nstalleerd in de operationele o m g e v i n g . Teneinde het goed functioneren te demonstreren na deze activiteiten vindt de Site Acceptatie Test (SAT) plaats. Belangrijk aandachtspunt is de levering van documentatie en het bijwerken van tekeningen (Configuratiebeheer). Nadat nieuwe apparatuur operationeel is gemaakt, inclusief het bijwerken van de technische databases dient uiteraard de ITSM configuratie database te worden bijgewerkt.
Beheerderswerknlpk D V M wstpmpn
34
9 Beschikbaarheidsbeheer
9.1
Inleiding
De gebruikers van de systemen (of de afnemers van bepaalde gegevens) verwachten een bepaalde beschikbaarheid. W e l k e beschikbaarheid er w o r d t geboden wordt geregeld in het service level management. Alle activiteiten die worden uitgevoerd o m aan deze verwachtingen te voldoen vallen onder de noemer Beschikbaarheidsbeheer. 9.2
Algemeen
V o o r een efficient Beschikbaarheidsbeheer is het wenselijk dat er tools a a n w e z i g zijn waarmee (automatisch) rapportages gegenereerd kunnen w o r d e n over de beschikbaarheid van de systemen en de gegevens. V o o r een groot deel voorzien de bestaande systemen hierin, nader o n d e r z o e k naar de volledigheid hiervan is echter wenselijk. V o o r een optimale beschikbaarheid moeten storingen vroegtijdig w o r d e n gedetecteerd. De meeste systemen hebben daarvoor hun eigen bewakingstools. O p Sattline komen hiervan weer de urgentste m e l d i n g e n binnen. M e t een netwerkbeheertool is het mogelijk o m snel de o m v a n g van een storing in het netwerk te overzien. Tevens is het daarmee mogelijk o m statusgegevens van apparatuur in meer detail op te vragen en te analyseren. Een systeembeheertool kan zelfs in de applicaties kijken. Indien besloten w o r d t gebruik te maken van meerdere beheertools m o e t het mogelijk zijn deze te integreren zodat vanuit een overzicht kan w o r d e n ingezoomd op de afzonderlijke onderdelen van de gehele configuratie. De tools dienen gebruik te maken van het standaard protocol S N M P . Verder dienen historische gegevens verzameld te w o r d e n w a a r d o o r trend analyse mogelijk is. V o o r de systemen, netwerken en programmatuur waarvoor service contracten zijn afgesloten wordt voorzien in een mogelijkheid voor remote b e w a k i n g in combinatie met signalering en alarmering (re-actief en pro-actief) van storingen.
9.3
Back-up
De beheerder maakt regelmatig een back-up van data en indien n o d i g van systeemsoftware . Hierdoor is het altijd mogelijk de systemen na p r o b l e m e n opnieuw van de juiste gegevens te voorzien. V o o r de back-ups w o r d t doorgaans gebruik gemaakt van D A T tape drives. De beheerder in de regio is verantwoordelijk voor het maken en opslaan van de back-ups. Een brandkast is noodzakelijk o m (brand) veilige opslag van de back-ups mogelijk te m a k e n volgens de geldende wettelijke voorschriften. In veel gevallen wordt de data van D V M systemen ook veilig gesteld op C D R O M . V o o r verdere distributie van deze data moet de beheerder k u n n e n beschikken over de mogelijkheid o m C D ' s te dupliceren.
Beheerderswerknlek D V M svstemen
9.4
DVM systemen
Naast de analyse van een storing met behulp van netwerk- en eventueel systeem beheertools moet de beheerder vanuit zijn beheerderswerkplek ook toegang hebben tot de afzonderlijke systemen d o o r een mogelijkheid o m in te loggen op de afzonderlijke systemen e n / o f communicatie apparatuur. In geval van applicatie storingen kunnen de log files van systeem-, pakket- en applicatie software w o r d e n geraadpleegd. Hiervoor is t o e g a n g tot de betrokken systemen noodzakelijk. In alle D V M systemen is functionaliteit i n g e b o u w d voor de m e l d i n g van storingen. Hierdoor is het mogelijk na te gaan tot op welk niveau de storing zich voordoet. Een mogelijkheid o m de beschikbaarheid van D V M systemen te vergroten is het creeren van de mogelijkheid o m de controle over D V M systemen d o o r andere verkeerscentrales te laten o v e r n e m e n . 9.5
Facilitaire systemen
O o k de beschikbaarheid van de facilitaire systemen is van wezenlijk belang. Als Sattline het laat afweten, komen er geen centrale storingsmeldingen meer binnen en is het niet meer mogelijk de D V M systemen vanaf een centrale plaats te bedienen. De beschikbaarheid van de facilitaire systemen w o r d t in principe geregeld in de onderhoudscontracten die voor deze systemen zijn afgesloten.. Het beheer van deze contracten valt onder Beschikbaarheidsbeheer.
9.6
Gebouwsystemen
O o k hiervoor geldt dat de beschikbaarheid van veel van deze systemen van wezenlijk belang is. O m de beschikbaarheid van " o n z i c h t b a r e " systemen als No-break, noodstroom, brandmeldinstallatie en personenbeveiliging te garanderen, zullen er procedures moeten w o r d e n opgesteld, waarin een regelmatige controle van deze systemen w o r d t geregeld. Technisch wordt de beschikbaarheid afgedekt d o o r o n d e r h o u d s c o n t r a c t e n .
9.7
Beheersystemen
ITSM de centrale tool voor het beheer kan zelf ook storingen vertonen. O m d a t het goede verloop van het gehele beheer afhankelijk is van een zorgvuldige registratie in ITSM, zullen er duidelijke afspraken moeten w o r d e n gemaakt, hoe o m te gaan met de registratie als ITSM stoort. Wellicht is het mogelijk een O f f - l i n e versie van I T S M als b a c k - u p systeem te gebruiken. Zo niet dan zal er een papieren terugval optie moeten w o r d e n opgesteld. Ten behoeve van de Helpdesk, probleembeheer en wijzigingsbeheer zullen er van alle gebruikte templates papieren versies moeten w o r d e n gemaakt die als invulformulier kunnen w o r d e n gebruikt en er zal beschreven moeten worden welke doormeldingen er moeten w o r d e n g e d a a n . Uiteraard moet tot de afspraken behoren het weer bijwerken van I T S M z o d r a de applicatie weer in de lucht is.
BeheerderswerkDlek D V M svstemen
36
10 Servicelevel management
10.1
Inleiding
Binnen het proces servicelevel management w o r d e n de diensten van de beheerorganisatie gedefinieerd en bewaakt. De diensten w o r d e n vastgelegd in een 'diensten catalogus'. Wellicht is het zinvol om een gebruiker "WEGGEBRUIKER" en een gebruiker "OPERATOR" te definieren, omdat dat de gebruikers zijn waarvoor de meeste systemen zijn opgetuigd. M e t de gebruikers w o r d e n per systeem de gewenste servicelevels bepaald en worden afspraken gemaakt over de te leveren diensten. V o o r b e e l d e n hiervan zijn de openingstijden van de Helpdesk of de beschikbaarheid van verkeersgegevens. 10.2
Algemeen
V o o r de registratie en onderhoud van de gegevens betreffende de afspraken met gebruikersorganisaties kan gebruik gemaakt w o r d e n van I T S M , m o d u l e Service Level M a n a g e m e n t . In geval van storingen in het gebruik van I T S M dienen administratieve procedures beschikbaar te zijn voor het registreren en verder afhandelen van storingen, problemen en wijzigingen. O m de afspraken met gebruikers na te k o m e n , w o r d e n afspraken g e m a a k t met leveranciers (service providers) voor het leveren van diensten en p r o d u k t e n . Voorbeelden hiervan zijn afspraken over preventief o n d e r h o u d , over hersteltijden van storingen of oplossing van p r o b l e m e n . V o o r de registratie en onderhoud van de gegevens betreffende de service contracten met leverancier organisaties kan gebruik gemaakt w o r d e n van I T S M , module Service Level M a n a g e m e n t . De beheerder bewaakt de voortgang van de oplossing d o o r de leverancier. D e service afspraken dienen zodanig te zijn opgesteld, dat storingen k u n n e n worden gekoppeld aan een contract. De gegevens hierover w o r d e n vastgelegd in de module Helpdesk. In principe kunnen rapportages uit deze module, waarin staat w a n n e e r een storing gemeld is en wanneer deze verholpen is, inzichtelijk maken of de leverancier zijn verplichtingen nakomt en w o r d e n gebruikt als primaire gegevens bij de contractbeheersing ( U A V ) . Uiteraard moet ook w o r d e n geregistreerd w a n n e e r en hoelang de systemen beschikbaar zijn geweest, (essentieel hierbij is een duidelijke definitie van beschikbaarheid), w a t de performance van de systemen is en hoe het staat met de storingsafhandeling. De beheerder rapporteert periodiek over de verschillende onderdelen van het D V M beheer. Hiertoe heeft de beheerder de beschikking over hulpmiddelen voor het maken van de noodzakelijke rapportages voor verdere evaluatie.
BeheerderswerkDlek D V M svstemen
37
11 Samenvatting en aanbevelingen
11.1
Inleiding
Er wordt ook op dit m o m e n t al aan D V M - b e h e e r g e d a a n . V e e l van de in dit rapport beschreven hulpmiddelen zijn reeds a a n w e z i g , zij het dat ze n o g niet allemaal op een plaats zijn s a m e n g e v o e g d . De beheerder gebruikt de reserve operatorswerkplek veelal als beheerderswerkplek. In de t o e k o m s t zal deze situatie moeten veranderen. M e t name een beheerder die de helpdeskfunctie vervult m o e t o p een plaats over alle gegevens en hulpmiddelen beschikken, die v o o r die functie n o d i g zijn. V o o r de overige beheersfuncties is de " o p een plaats eis" minder d w i n g e n d . In 11.2 worden de hulpmiddelen in tabelvorm op een rij gezet. 11.2
Hulpmiddelen beheersfuncties
Beheersfunctie
Bestaand hulpmiddel
Nieuw hulpmiddel
Configuratiebeheer
• •
•
• •
• • •
ITSM MTMdatabasegenerator Off-line configuratiebeheer CDMS; Configuratieserver CDMS; Excel; M o n i c a GBE; DMS-applicatie;
Tekeningenkast; Uitlegtafel A tekeningen;
• • •
ITSM Telefoon Fax
•
Meekijkmogelijkheid netwerkbeheertool;
• •
E-mail t o e g a n g tot databases
• • •
• •
Sattline; MTM-bedienpost;
revisietekeningen; kabelgegevens; keuzemogelijkheid systeemconsole;
•
beveiligde inbelmogelijkheid specialisten; Tekeningenkast;
•
•
Helpdesk
• • •
3
•
Probleembeheer
• • •
BeheerderswerkDlek D V M svstemen
38
ITSM; serviceoscilloscoop en testbeeldgenerator; logprinters;
CRIMP S M A R - t e a m inclusief Red-line mogelijkheid; Labelmachine; Afdrukmogelijkheid tekeningen A , A ; 0
0
•
Uitlegtafel A tekeningen;
•
mogelijkheid o m t w e e systemen naast elkaar te bekijken;
• •
Inbelmogelijkheid; netwerkanalyser (kan w o r d e n gehuurd);
• •
t e s t o m g e v i n g EDT; werklastbewaking (toekomst);
0
Beheersfunctie
Bestaand hulpmiddel
Wijzigingenbeheer
•
ITSM;
•
UVS/PPS/MS-project;
Programmatuur-
•
ITSM;
beheer
• •
Brandkast; UVS/PPS/MS-project
Installatie en acceptatie apparatuur
• •
ITSM; UVS/PPS/MS-project.
Beschikbaarheidsbeheer
•
Bewakingstools bestaande systemen; Bestaande rapportagetools ;
•
Nieuw hulpmiddel
•
Mogelijkheid programma's op afstand te laden.
• • •
Beheerrapportagetools; C D - R O M duplicator; (Meekijkmogelijkheid) Netwerkbeheertool; Systeembeheertool (facultatief);
• •
•
11.3
Overnamemogelijkheid andere verkeerscentrales; Papieren templates ITSM;
Aanbevelingen
O m d a t ITSM het centrale administratieve systeem is binnen de beheerderswerkplek moeten aan de hiervoor benodigde voorzieningen strenge eisen worden gesteld. De netwerkverbinding moet een bandbreedte hebben van minimaal 64 kBps. Het gebruik van dezelfde netwerk infrastructuur d o o r andere applicaties moet kritisch worden bekeken omdat dat de beschikbare bandbreedte voor I T S M en daarmee de responstijden aanzienlijk kan bei'nvloeden. Tevens moet de beschikbaarheid van de netwerk verbinding voor I T S M tijdens werktijden van de D V M - b e h e e r d e r zo h o o g mogelijk zijn o m t o e g a n g te hebben tot de gegevens in de centrale ITSM-database. Hiervoor zijn garanties over beschikbaarheid en betrouwbaarheid noodzakelijk van de beheerder van de centraal opgestelde apparatuur en van de netwerkinfrastructuur. In ITSM zijn configuratiegegevens o p g e n o m e n die ook in andere databases ( M o n i c a , M T M , C D M S ) bijna in dezelfde vorm v o o r k o m e n . Het verdient daarom aanbeveling te bestuderen of een automatische koppeling en doorsluizing van gegevens mogelijk is. Bij wijzigingen hoeft dan maar een database te w o r d e n aangepast. Dit verkleint de kans op invoerfouten. Het is wenselijk o m een inbelmogelijkheid in ITSM op te zetten, zodat de beheerder ook vanaf afstand t o e g a n g tot ITSM heeft. Vrijwel alle in de verkeerscentrale geinstalleerde systemen zijn voorzien van een eigen beheersomgeving ( M T M - b e d i e n p o s t , C D M S - G U I , M i s t - b e d i e n p o s t , Gerda, Sattlinescherm). V o o r een beheerderswerkplek waarin de functies " Helpdesk en C o n f i g u r a t i e b e h e e r " zijn o p g e n o m e n is centraal toegang tot alle systemen noodzakelijk. Geintegreerd gebruik van de systemen kan w o r d e n gemaakt w a n n e e r de verschillende userinterfaces op een monitor kunnen w o r d e n geschakeld. Dit moet in verband met de gewenste standaardisatie bij voorkeur w o r d e n
Beheerderswerkplek D V M systemen
39
gerealiseerd op dezelfde wijze als op de twee operatorwerkplekken, d o o r middel van high-end switches en multifunctionele terminals. De high-endswitch kan ook gebruikt w o r d e n o m de beheerder t o e g a n g op afstand te verschaffen tot een van de systemen. In tegenstelling tot de operatorwerkplekken is bij de beheerderswerkplek I T S M de centrale applicatie die altijd " b o v e n w a t e r " dient te zijn. O m het aantal terminals te beperken is het aanbevelenswaardig er v o o r te zorgen dat vanaf de ITSM-terminal tevens de selecties voor de multifunctionele terminals gemaakt kunnen w o r d e n . Naast de ITSM-terminal zijn er twee terminals of twee "actieve vensters" n o d i g o m analyses en vergelijkingen te kunnen maken. O m een goed inzicht te hebben in problemen met de verkeerssignalering is het noodzakelijk de beheerderswerkplek te voorzien van de complete M T M Bedienpostsoftware. Een meekijkfunctie in de netwerkmanagementsystemen die bij A W en de M D worden of zijn gei'nstalleerd is een goede eerste stap. Wellicht is op termijn een eigen systeem nodig o m alle netwerken te k u n n e n bekijken. De mogelijkheid o m de bediening van systemen door andere centrales te laten overnemen is voor een aantal systemen al gerealiseerd. Z o zijn de Brabantse M T M - s y s t e m e n op R W 2 enige tijd bediend via een V I C n e t v e r b i n d i n g met de centrale W o l f h e z e . Aanbevolen w o r d t o m deze mogelijkheid een p e r m a n e n t karakter te geven. Bij de inrichting van de beheerderswerkplek moet er voor w o r d e n g e z o r g d dat de werkomstandigheden voldoen aan de richtlijnen van de A R B O . Hierbij w o r d t ondermeer gedacht aan ergonomie en ruimte gebruik.
Beheerderswerkplek D V M systemen
40
BIJLAGEN
Beheerderswerkplek D V M systemen
41
Wegkantsystemen voor monitoring en verkeerssignalering
V o o r de verwerking van verkeersgegevens w o r d e n de v o l g e n d e soorten wegkant systemen toegepast: • M T M - 2 (nieuwe levering Peek, Siemens of Volker Stevin Rail en Traffic M T M - 2 - s t a t i o n s of volledig geconverteerde Peek 1.2 en 1.3 versies, al deze stations hebben de volledige M T M - 2 functionaliteit, ); • M T M - 2 * (beperkt geconverteerde Peek 1.2 en 1.3 systemen geschikt voor gebruik met een M T M - j u l i en M T M - 2 centrale, maar z o n d e r de overige M T M - 2 functionaliteit); • M W K S (Monitoring W e g K a n t Stations: nieuwe wegkantstations geschikt voor alle M T M - 2 functies behalve verkeerssignalering).
Monitoring
Monitoring
Signalering
Klok
Research (*)
Research (*)
Download (*)
Download (*)
Diagnostics (*)
Diagnostics (*)
MTM-2 (beperkt geconverteerd) Niet voorzien van V I M
MTM-2 (nieuw of volledig geconverteerd) Voorzien van V I M
MWKS (gestript onderstation) Voorzien van V I M
De verschillende wegkant systemen.
De D V M systemen Research, D o w n l o a d e n van configuratiegegevens en Versturen van diagnostische informatie w o r d e n nog niet toegepast. N a de introductie van de nieuwe M T M - 2 centrale w o r d t o p n i e u w bekeken welke van deze D V M systemen in gebruik w o r d e n g e n o m e n . De nieuwe M T M - 2 systemen en de volledig geconverteerde M T M systemen kunnen als een soort wegkant systeem w o r d e n b e s c h o u w d . Deze w o r d e n aangeduid als M T M - 2 wegkant systemen. Deze M T M - 2 systemen zijn middels een V I M gekoppeld aan het VICnet ten behoeve van M o n i t o r i n g . Tevens zijn deze M T M - 2 systemen middels partylijnen gekoppeld aan de M T M centrale ten behoeve van signalering. Beperkt geconverteerde M T M - 2 w e g k a n t systemen kunnen niet w o r d e n aangesloten op het VICnet. Deze M T M - 2 w e g k a n t systemen zijn middels party lijnen gekoppeld aan de M T M centrale ten behoeve van signalering. Een M W K S is een wegkant systeem waarin geen verkeerssignaleringsfunctie is ondergebracht. De M W K S wegkant systemen kunnen alleen aan het V I C n e t worden gekoppeld. O m d a t normaliter signalering de kloksynchronisatie (KS) van een wegkant systeem verzorgt, is in deze w e g k a n t systemen de
Beheerderswerkplek D V M systemen
42
kloksynchronisatie functie afzonderlijk uitgevoerd en w o r d t o p segmenten waar alleen M W K S - e n actief zijn een aparte KS-eenheid geplaatst. Dit is o o k de situatie in de Directie Noord-Brabant.
Beheerderswerkolek D V M svstemen
43
Opbouw VICnet
Het VICnet bestaat uit de volgende onderdelen: • W A N - 1 : Het W i d e A r e a Network dat langs het h o o f d w e g e n n e t ligt of aangelegd zal w o r d e n en dat de w e g k a n t systemen verbindt met de netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte. Het W A N - 1 bestaat uit netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte langs het h o o f d w e g e n n e t , communicatie bekabeling langs het h o o f d w e g e n n e t van w e g k a n t systeem (WKS) naar centrale V I C n e t ruimte ( C V R ) en n e t w e r k c o m p o n e n t e n in de wegkant systemen langs het h o o f d w e g e n n e t ; • L A N - 3 : Het Local A r e a Network in de centrale V I C n e t ruimte. L A N - 3 is een 10 M b p s Ethernet netwerk dat de T B M S router(s) koppelt aan de standaard router; • W A N - 2 : Het W i d e A r e a Network dat de netwerkapparatuur in de R V M C ' s
•
WAN-1
LAN-1
<
•<
onderling verbindt, de netwerkapparatuur in R V M C verbindt met de netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte en de netwerkapparatuur op de R V M C koppelt aan externe netwerken en externe partijen. Het W A N - 2 bestaat uit openbare infrastructuur (huurlijnen) e n / o f communicatie bekabeling in e i g e n d o m van R W S tussen C V R en R V M C , netwerkapparatuur in de R V M C ' s en in de centrale V I C n e t ruimtes; L A N - 2 : het L A N dat in een R V M C de systemen met elkaar verbindt. Een L A N - 2 bestaat uit n e t w e r k c o m p o n e n t e n in eindsystemen in de R V M C ' s , bekabeling in de R V M C ' s en netwerkapparatuur in de R V M C ' s .
^
•
Globale o p b o u w V I C n e t
Beheerderswerkplek D V M systemen
LAN-2
WAN-2
LAN-3
•"4
44
^
^
WAN-2 (backbone)
•
VICnet voor Monitoring
T B M S wordt gebruikt voor de communicatie op het netwerk langs het hoofdwegennet dat de w e g k a n t systemen verbindt met de netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimtes. T B M S is een speciaal d o o r R W S o n t w i k k e l d e variant van T C P / I P die tegemoet k o m t aan specifieke eisen van de M T M - 2 en M o n i t o r i n g wegkant systemen. Het gebruik van T B M S impliceert de inzet van een aantal specifieke componenten. In de wegkant systemen is een speciale n e t w e r k m o d u l e , v o o r aansluiting op koperbekabeling, o p g e n o m e n , de V I C n e t Interface M o d u l e (VIM). In de VICnet ruimte moet een specifieke router w o r d e n ingezet die het prioriteiten verkeer routeert van W A N - 1 naar W A N - 2 . Dit is de z o g e n a a m d e T B M S - r o u t e r . Deze is speciaal d o o r R W S ontwikkeld. De T B M S - r o u t e r is ontwikkeld voor een multidrop configuratie. Er k u n n e n meerdere wegkant systemen c o m m u n i c e r e n op dezelfde bekabeling, ook w e l T B M S segment g e n o e m d . Gegevens over deze segmentering dienen te w o r d e n geregistreerd in ITSM. De T B M S router verbindt het L A N in de centrale V I C n e t ruimte met een of meerdere T B M S segmenten. Deze koppeling w o r d t gemaakt o p IP niveau. De T B M S router routeert dataverkeer van het Ethernet segment naar de verschillende T B M S segmenten en vice versa. Het T B M S protocol is uitgerust met een mechanisme v o o r het behandelen van berichten op basis van prioriteiten. De drie minst significante bits w o r d e n niet gebruikt voor adressering maar voor prioriteren. Derhalve dienen er 8 IPadressen per wegkant systeem gereserveerd te w o r d e n , te w e t e n het basis IP adres plus de daarop volgende 7 adressen. Vanuit W A N - 2 is een w e g k a n t systeem zichtbaar onder zijn basis IP adres. Het is de T B M S router die de vertaling van W A N - 1 / W A N - 2 prioritering uitvoert. De vertaling van de prioriteiten naar poortnummers w o r d t verzorgd o p basis van een protocol - poortnummer - prioriteit tabel die lokaal in de T B M S router is opgeslagen. I Monitoring [~ | Research | Regionale Verkeers M a n a g e m e n t Centrale (RVMC)
Centrale VICnet Ruimte ( C V R )
ISignalerlngl Download |Diagnostic5| M T M - 2 (nieuw of volledig g e c o n v e r t e e r d )
4S4
| Monitoring |
TBMS-router ,
I Research I
I klokj
Download [Diagnostics! MWKS
(gestriptonderstation)
WAN-1
WAN-2
LAN-3
Topologie monitoring
Beheerderswerkplek D V M systemen
45
|
LAN-2
W A N - 2 (backbone)
VICnet voor DRIPs
Het totale netwerk van V I C n e t ten behoeve van DRIPs kan w o r d e n opgedeeld in de volgende onderdelen: •
•
•
Beheerderswerkplek D V M systemen
W A N - 1 : Het W i d e A r e a Network dat langs het h o o f d w e g e n n e t ligt of aangelegd zal w o r d e n en dat de DRIPs verbindt met de netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte. Het W A N - 1 bestaat uit netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte langs het h o o f d w e g e n n e t , glasvezel bekabeling langs het h o o f d w e g e n n e t van DRIP naar centrale V I C n e t ruimte ( C V R ) en netwerkcomponenten in de DRIP langs het h o o f d w e g e n n e t ; W A N - 2 : Het W i d e A r e a Network dat de netwerkapparatuur in de R V M C verbindt met de netwerkapparatuur in de centrale V I C n e t ruimte. Het W A N - 2 bestaat uit openbare infrastructuur (huurlijnen) tussen C V R en R V M C (deze infrastructuur w o r d t op termijn mogelijk vervangen d o o r glasvezel bekabeling in e i g e n d o m van R W S ) en netwerkapparatuur in de R V M C ' s en in de centrale V I C n e t ruimtes; L A N - 2 : het L A N dat in een R V M C de systemen met elkaar verbindt.
46
O p b o u w Monica applicaties
Opbouw Monica applicaties
47
Reheerderswerkplek D V M systemen
V . C n e , h a n d b o e k o n t w e r p en
A: B:
V , C n e t handboek
G
"*-£££^JE3
A, emene g
D: ,„„cht;n O =rationee g
E:
P
proven D y n a ^ s * ^
j^ SS3S» !
G: H: I: J:
M
^0« .-.1 B
D
,
[
f
(
„ , ,
^ . k K a b e i c a p a c — e ^
ESS S S K S S * — *
C D M S
NB 4 7 6 6 ; D M S handleiding versie 2 . 5 ; U I V \ 3 II«1IIVJIC1VJ... 0
Bedieningshandleiding Sattline Sattline gebruikershandleiding Bed i n
'gshandleiding V C - Z N C C T V - d e e rev.se nr. 0 3 ,
HP O p e n V i e w IT Service M a n a g e r User M a n u a l ,
48 „i. nvr\A s v s t e m e n
j
p r o b e r
K: Li M: N: O: P: Q:
,
!
;