Beheer van de openbare ruimte in beeld Stad met een hart
1
Voorwoord
Meldpunt Woonomgeving
De openbare ruimte in Amersfoort is veilig en heel. De gemeente Amersfoort moet de komende jaren flink bezuinigen, waardoor er minder geld beschikbaar is. Keuzes doen pijn, vooral als de gevolgen op straat te zien zijn. Praktisch houdt het in dat we bij het onderhoud van de stad de veiligheid voorop stellen. En waar het de veiligheid niet schaadt doen we iets minder. De stad moet veilig en heel blijven, maar kan er hier en daar minder schoon uitzien.
Het is een bewuste keuze van de gemeente Amersfoort om de bezuinigingsmaatregelen op deze manier vorm te geven. Het is echter begrijpelijk dat hier vragen over leven. Voor vragen en klachten kunt u contact opnemen met of doorverwijzen naar het Meldpunt Woonomgeving. Ook kunt u via het Meldpunt iets doorgeven over het onderhoud van bijvoorbeeld groen, straten en wegen, sloten en vijvers, riolering, verlichting, speelplekken of straatmeubilair.
Naast het harde werk van onze aannemers in de stad, kunnen ook inwoners bijdragen aan een schonere stad. Door de hele stad heeft de gemeente Amersfoort al meer dan 150 overeenkomsten gesloten voor het beheren van delen van de openbare ruimte. Ook ondernemers doen mee. Bedrijven kunnen rotondes, fonteinen of andere onderdelen van de openbare ruimte sponsoren of adopteren en op die manier hun bedrijfsnaam verbinden aan een mooi stukje van de stad. Zo adopteren acht aannemers uit Amersfoort in totaal elf rotondes voor de komende drie jaar.
Meldpunt Woonomgeving Telefoon: 14 033 (op werkdagen van 8:30 tot 17:00 uur) Sms: 4411 (begin uw sms met ‘Amersfoort’ gevolgd door uw melding) Internet: www.amersfoort.nl/meldpunt
Inwoners van Amersfoort die zelf de handen uit de mouwen steken om onze stad schoon te houden verdienen een groot compliment. Net als onze professionele partners, die voor ons het onderhoud van de stad uitvoeren. Zij verrichten belangrijk werk in Amersfoort, waarbij zij veel contact hebben met inwoners. Dit is voor de gemeente waardevol. Zij horen en zien veel en geven dit vaak ook terug aan de gemeente. Dit helpt ons om te weten wat er leeft in de stad en wat inwoners belangrijk vinden. Hier zetten wij ook het Meldpunt Woonomgeving voor in, waar iedereen zijn/haar meldingen door kan geven over het onderhoud van de stad. Samen kunnen we zorgen voor een schone stad. Ik wil de mensen die ons hierbij helpen dan ook hartelijk danken. Onze inwoners verdienen het beste en zij zorgen ervoor dat ze dat krijgen. Menno Tigelaar, Wethouder Stedelijk Beheer
2
3
Inhoud
4
Inleiding
6
Hoe onderhouden we de stad?
6
Beeldniveau’s
7
Het beeld vanaf 2012
8
Begrippenlijst
9
Het meten van de kwaliteitsniveau’s
10
1. Snoei bomen
12
2. Boompalen en boombanden
14
3. Onkruidbeheer boomspiegel
16
4. Bosplantsoen
18
5. Sierheesters
20
6. Hagen
24
7. Cultuurrozen
26
8. Vaste planten
30
9. Eenjarigen
32
10. Recreatief grasveld
36
11. Afvalbakken
42
12. Onkruidbeheer verharding
44
13. Zwerfvuil
50
14. Vegen verhardingen
56
5
Inleiding
Beeldniveau’s
We willen Amersfoort mooi en aantrekkelijk maken en houden. De historische binnenstad, de wijken met elk hun eigen karakter, de doorgaande wegen en de winkelcentra, de parken en het groen. De gemeente zorgt voor het onderhoud van de openbare ruimte in de stad en verleent hiervoor opdrachten aan onderhoudsbedrijven. Deze aannemers zorgen er vervolgens voor dat alle straten, pleinen, grasvelden en plantsoenen regelmatig worden schoongemaakt. Ook wordt het groen in de stad gemaaid en gesnoeid.
We onderscheiden verschillende niveaus in het onderhoud van de openbare ruimte om de kwaliteit aan te geven:
In deze folder kunt u lezen hoe de gemeente Amersfoort de stad onderhoudt en welke eisen wij hier aan stellen. Ook staat hierin beschreven hoe wij de kwaliteit van het onderhoud meten.
Wat is hoog? Een hoog niveau (A) houdt onder meer in dat aanpak van reiniging een hogere prioriteit heeft. Net als repareren of voorkomen van mankementen aan straten, stoepen en fietspaden. Alles is goed onderhouden en er is bijna niets op aan te merken. Wat zwerfafval mag, maar minder dan op basisniveau. De gemeente gebruikt meer bijzondere materialen bij de inrichting van het gebied, plaatst meer afvalbakken en overlegt vaker met bewoners, bedrijven en ondernemers.
Hoe onderhouden we de stad? De meeste werkzaamheden voor onderhoud van de stad zijn vastgelegd in een zogenaamd beeldbestek. Dit betekent dat de aannemers die de onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, ervoor moeten zorgen dat de stad altijd aan een bepaalde beeldkwaliteit moet voldoen. De aannemer krijgt bijvoorbeeld de opdracht om ervoor te zorgen dat het gras nooit langer is dan acht centimeter. Het is dus niet zo dat elk gazon standaard zes keer gemaaid wordt tijdens het groeiseizoen, maar er wordt actie ondernomen wanneer het nodig is. Zo wordt ook niet elk plantsoen standaard vier keer geschoffeld, maar moet de aannemer ervoor zorgen dat het maximaal toegestane percentage onkruid in een beplantingsvak niet overschreden wordt. Voordeel van deze manier van werken is dat de gewenste kwaliteit voor iedereen duidelijk is door middel van omschreven normen en beelden. Daarnaast is de kwaliteit ook meetbaar en wordt er minimaal één keer in de vier weken een keuring gedaan door de gemeente om te zien of betreffende aannemer voldoet aan de beeldkwaliteit.
6
• Hoog (A) • Basis (B) • Laag (C) • Zeer Laag (D)
Wat is basis? Basis (B) is een standaardniveau. Kleine ongemakken en onvolkomenheden horen erbij. Maar er mag geen achterstallig onderhoud ontstaan. Hier en daar zwerfafval en onkruid: dat is toelaatbaar. Evenals graffiti, tenzij aanstootgevend. Wegen horen veilig te zijn en bieden genoeg ruimte voor de verschillende weggebruikers. Lichte schade aan het wegdek is acceptabel. Groengebieden zijn mooi om te zien en hebben ook recreatief wat te bieden, maar het kan gebeuren dat een klein deel dor is of eigenlijk gesnoeid moet worden. Wat is laag? Kwaliteitsniveau C is in Amersfoort het minimumniveau. Het accent ligt op het handhaven van het gebruik van elementen en minder op de uiterlijke kenmerken van kwaliteit. Netheid is van ondergeschikt belang. Voor zwerfvuil gaat de aandacht vooral uit naar het periodiek verwijderen van vervuiling in de randen van een beplantingsvak. De gemeente vindt de functionaliteit belangrijk. Technisch moet alles vanzelfsprekend in orde zijn. Fiets- en voetpaden zijn fysiek veilig.
7
Net als speelplaatsen, die bovendien voldoen aan de veiligheidseisen. Straatmeubilair, zoals bankjes, mag niet kapot zijn. Beklad? Niet mooi, maar geen halszaak. Is aan alle technische eisen voldaan? Dan pas komt de schoonheid aan de orde. Zowel in de zin van netjes als van mooi. Grijze betonstenen zijn niet fraai in een middeleeuws straatje. Maar langs een doorgaande weg ligt dat weer anders. Wat is zeer laag? Niveau D hanteren we niet in Amersfoort, omdat het ten laste gaat van veilig en heel.
Het beeld vanaf 2012 Vanzelfsprekend vinden alle bewoners het prettig als de straat waarin ze wonen schoon is en het groen goed wordt bijgehouden. De gemeente heeft ook dromen en idealen, maar het budget is niet eindeloos. Tot 2012 werd in de Amersfoortse wijken niveau B opgelegd aan de aannemer en in de binnenstad niveau A. Vanaf 2012 heeft de gemeente er vanwege de bezuinigingen voor gekozen het niveau voor de wijken gedeeltelijk naar C te wijzigen. Vanaf 2013 onderhouden we het kernwinkelgebied op B-niveau. Praktisch houdt het in dat we bij het onderhoud van de stad de veiligheid voorop stellen. En waar het de veiligheid niet schaadt doen we iets minder. De stad moet veilig en heel blijven, maar kan er hier en daar minder schoon uitzien. Voor inwoners van Amersfoort betekenen de bezuinigingen concreet dat vele werkzaamheden voortaan op kwaliteitsniveau C zullen worden uitgevoerd, terwijl ze voorgaande jaren kwaliteitsniveau B gewend zijn geweest. Het snoeien van bomen zal minder frequent plaats vinden. Ook werd voorheen bij het maaien van de bermen het maaisel opgeruimd. De nieuwe werkmethode voor het maaien van bermen heeft tot gevolg dat het maaisel blijft liggen. Op de volgende pagina’s staat per onderdeel beschreven waar het onderhoud aan moet voldoen in Amersfoort en hoe dit er ongeveer uit ziet. Ook staat de meetmethode beschreven, die de gemeente hanteert bij het keuren van de openbare ruimte. Het voorgeschreven beeldniveau kan echter verschillen per gebied. De minimale kwaliteit staat beschreven per onderdeel. 8
Begrippenlijst Goot Harde kanten Meetelement Meetstrook Meetvak Obstakel Onkruid Opnamelocatie Opschot Pol Uitbijters Verkeersgeleider Waterlot Zachte kanten Zaailing < > <_ _>
onderdeel van verharding met een waterafvoerende functie graskanten langs een verhard oppervlak een binnen een opnamelocatie gelegen element, vastgelegd in stuks, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgelegd een binnen een opnamelocatie gelegen strook, vastgelegd in m1, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgesteld een binnen een opnamelocatie gelegen vak, vastgelegd in m2, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgesteld straat- en verkeersmeubilair geplaatst in of op de verharding of gras ongewenste kruiden en vegetatie waarvan uitgesloten algenbegroeiing indien dit geen gevaar oplevert een door de opdrachtgever vastgelegd gebied, waarbinnen opnames worden verricht ten behoeve van de vaststelling van het kwaliteitsniveau groeipuntsontwikkeling vanuit de wortel onkruid met een breedte, lengte en of diameter groter dan of gelijk aan 0,10 m onkruiden waarvan bekend is dat zij een zeer snelle ontwikkeling kennen in een specifieke periode. (o.a. canadese fijnstraal, paardenbloem) verharde verkeersgeleidende onderdelen in de verharding om de verschillende wegonderdelen in de verharding te scheiden groeipuntsontwikkeling op de stam van voet tot kroonhoogte graskanten langs beplanting en boomspiegels ongewenste houtige jonge opslag tussen de bestaande beplanting kleiner dan groter dan kleiner dan of gelijk aan groter dan of gelijk aan
9
Het meten van de kwaliteitsniveaus Om de beoordeling van de kwaliteit objectief te kunnen vaststellen zijn er enkele bepalingen opgenomen in het bestek (70.07.02) en de Standaard RAW Bepalingen 2005. De hieronder vermelde uitgangspunten zijn op alle uitgewerkte onderdelen van toepassing. Ook staan er bij de hiervoor beschreven onderdelen afzonderlijk (voor zover van toepassing) de specifieke meetmethode vermeld. 1. Ten behoeve van het vaststelen van het kwaliteitsniveau vindt per betalingstermijn één opneming plaats als bedoeld in paragraaf 01.02.02 van de Standaard 2005. 2. De directie kan op ieder moment keuren binnen de periodes van vier weken. De keuring kan in meerdere dagen plaatsvinden. 3. Per periode van vier weken worden vanuit de beheerbestanden van de gemeente Amersfoort willekeurig opnamelocaties uitgekozen. Op de samenstelling van deze opnamelocaties kan geen invloed worden uitgeoefend. 4. De gebruikte eenheid ‘week’ betreft een aaneengesloten aantal weken binnen de in de desbetreffende bestekspost vermelde periode. 5. Per meetronde wordt ten minste 10% van het totaal aantal opnamelocaties met een minimum van 25 en een maximum van 100 locaties gemeten. 6. Binnen elke opnamelocatie wordt per bestekspost of onder een onderdeel vallende bestekspost, indien aanwezig, één meetvak en/of één meetstrook en/of één meetelement gemeten. 7. De directie bepaalt de situering van het meetvak, meetstrook of de keuzevan het meetelement binnen de opnamelocatie. 8. De situering van de meetvakken en het aantal meetvakken worden door de directie bepaald. 9. In een meetvak mogen de waarden behorende bij het gestelde kwaliteits niveau niet worden overschreden. De beoordeling geschiedt loodrecht op het maaiveld. 10. De aannemer kan verlangen dat de beoordeling schriftelijk wordt vastgelegd en in aanvulling daarop wordt voorzien van fotografische opnamen met schaalaanduiding van het meetvak. 11. Het meetvak kan bestaan uit meerdere (in de directe nabijheid gelegen) kleinere meetvakken met een oppervlakte van ten minste 10 m2.
10
12. Indien zich meer dan 10 meetelementen in een opnamelocatie bevinden, wordt het meetelement met het laagste kwaliteitsniveau buiten beschouwing gelaten. 13. Per meetronde wordt het percentage afkeur bepaald van de gemeten meet-vakken, meetstroken of meetelementen. 14. Vrijgekomen materialen dienen indien redelijkerwijs mogelijk dezelfde dag te worden verzameld en verwijderd. 15. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag op geen enkel punt binnen het oppervlak de toegestane waarde overschrijden. 16. In aanvulling op bepaling 51.02.22 van de Standaard 2005 wordt onder onkruidbeheer ook verstaan het verwijderen van ongewenste houtachtige jonge vegetatie (zaailingen) 17. Een meetvak voor onkruidbeheersing in beplanting heeft, met uitzondering van randen, een oppervlakte van 100 m2 met een minimale breedte van 1 meter. 18. Een meetvak heeft voor randen een oppervlak van 25 m2 met een breedte van 1 meter. 19. Het meetvak voor goten kan bestaan uit meerdere (in de directe nabijheid gelegen) kleinere meetvakken met een oppervlakte van ten minste 2,5 m2. 20. Beoordeling van de bedekking door veegvuil geschiedt loodrecht op het maaiveld.
11
1 Bomen: snoeien stamopschot Het verwijderen van de jonge takken bij de stam van bomen. Stamopschot noemen we ook wel waterlot.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Het beeld na het ingrijpmoment dient A+ te zijn (zie CROW kwaliteitscatalogus 2010).
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 5 % per stuk. • Gemiddelde lengte stamopschot <_ 20 cm per stuk. • Maximale lengte stamopschot <_ 40 cm per stuk.
12
Eisen
• Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 25 % per stuk. • Gemiddelde lengte stamopschot <_ 50 cm per stuk. • Maximale lengte stamopschot <_ 70 cm per stuk.
Eisen
• Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 50 % per stuk. • Gemiddelde lengte stamopschot <_ 100 cm per stuk. • Maximale lengte stamopschot <_ 120 cm per stuk.
Eisen
•B edekking stamoppervlak door stamopschot > 50 % per stuk. •G emiddelde lengte stamopschot > 100 cm per stuk. •M aximale lengte stamopschot > 120 cm per stuk.
13
Specifieke meetmethode
2
Boompalen en boombanden
Boompalen en boombanden worden doorgaans gedurende drie jaar na aanplant van een jonge boom gebruikt om ervoor te zorgen dat de boom recht groeit.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Boompalen aanbrengen voordat het plantmateriaal in het plantgat of de plantsleuf wordt gebracht. Indien meerdere boompalen per boom zijn voorgeschreven, ten minste één boompaal aanbrengen voordat het plantmateriaal in het plantgat of de plantsleuf wordt gebracht. 2. Het voorboren van gaten ten behoeve van het aanbrengen van boompalen is in stevige of niet geroerde grondslag toegestaan tot 0,30 meter boven de diepte tot welke de boompaal moet worden ingeslagen. 3. Tenzij het bestek anders vermeldt, de boompaal ten opzichte van de te planten boom in de ter plaatse meest voorkomende windrichting aanbrengen; bij twee boompalen per boom, de palen ter weerszijden van de boom loodrecht op deze richting aanbrengen. 4. Indien drie boompalen per boom zijn voorgeschreven de palen in driehoeksverband rondom de boom aanbrengen. 5. Voor zover de afstand tussen de boom en de boompaal (-palen) niet nader in het bestek is aangegeven, bedraagt deze afstand 0,10 tot 0,15 meter. 6. De boompalen zodanig aanbrengen dat na het bevestigen van de boompalen de palen te lood staan. 7. Bomen direct na het planten aan de boompalen bevestigen door middel van boombanden. De bovenkant van de boomband 0,05 meter beneden de kop van de boompaal strak aanbrengen.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Beschadiging boomband <_ 5 % per stuk. • Beschadiging boompaal <_ 10 % per stuk. • Scheefstand paal <_ 5 graden per stuk. • De paal mag licht scheef staan, de band is op de juiste wijze bevestigd.
14
Eisen
• Beschadiging boomband <_ 10 % per stuk. • Beschadiging boompaal <_ 20 % per stuk. • Scheefstand paal <_ 10 graden per stuk. • De paal mag enigszins scheef staan, de band is op de juiste wijze bevestigd.
Eisen
• Beschadiging boomband <_ 20 % per stuk. • Beschadiging boompaal <_ 40 % per stuk. • Scheefstand paal <_ 30 graden per stuk. • De paal mag matig scheef staan, de band is niet goed bevestigd en/of zit te strak.
Eisen
•B eschadiging boomband > 20 % per stuk. •B eschadiging boompaal > 20 % per stuk. •S cheefstand paal <_ 30 graden per stuk. •D e paal mag matig scheef staan, de band is niet goed bevestigd en/of zit te strak.
15
3
Boomspiegel: onkruidbeheer
Een boomspiegel is het stuk grond rondom de stam van een boom dat niet bedekt is door verharding of gazon. Specifieke meetmethode 1. Bij een meetelement mogen de waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau niet worden overschreden. De beoordeling geschiedt loodrecht op het maaiveld.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Bedekking door onkruid <_ 20% per stuk. • Bedekking door resten <_ 10 % per stuk. • Maximale hoogte onkruid <_ 10 cm per stuk. • Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen.
16
Eisen
• Bedekking door onkruid <_ 40% per stuk. • Bedekking door resten <_ 25 % per stuk. • Maximale hoogte onkruid <_ 20 cm per stuk. • Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen.
Eisen
• Bedekking door onkruid <_ 40% per stuk. • Bedekking door resten <_ 25 % per stuk. • Maximale hoogte onkruid <_ 50 cm per stuk. • Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen.
Eisen
•B edekking door onkruid > 40 % per stuk. •B edekking door resten <_ 25 % per stuk. •M aximale hoogte onkruid > 50 cm per stuk.
17
4
Bosplantsoen: randsnoei
Betreft meest inheemse struiken en bomen die gebruikt worden voor de aanplant van groensingels. De onderbegroeiing van bosplantsoen bestaat uit zowel kruidachtigen (grassen en kruiden) als houtachtigen (struiken en bomen). Het snoeien van randen is nodig om de paden vrij te houden.
Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m2 met een minimale breedte van 1 meter. 2. Knip- of snoeivlakken mogen geen kneuzingen vertonen. Op de bodembedekkers mag geen knipsel zichtbaar achterblijven. 3. Randsnoei terugknippen tot op stam of stobbe. 4. Gemeten wordt vanaf de rand van de aangrenzende verharding of gazon.
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• De rand van de verharding of het gras is goed zichtbaar. • Gemiddelde lengte overgroei <_ 10 cm. • Lengte overgroei <_ 30 cm. • Geen takken in vrije doorgang.
18
Eisen
• De rand van de verharding of het gras is redelijk zichtbaar. • Gemiddelde lengte overgroei <_ 25 cm. • Lengte overgroei <_ 45 cm. • Geen takken in vrije doorgang.
Eisen
• De rand van de verharding of het gras is nauwelijks zichtbaar. • Gemiddelde lengte overgroei <_ 40 cm. • Lengte overgroei <_ 75 cm. • Geen takken in vrije doorgang.
Eisen
•D e rand van de verharding of het gras is niet zichtbaar. •G emiddelde lengte overgroei >_ 40 cm. •M aximale lengte overgroei >_ 75 cm. •E r mogen takken voorkomen in vrije doorgang.
19
5a Heesters: onkruidbeheer Een heester is een struik die zich vanaf de grond vertakt.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. •B edekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
20
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,30 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
Eisen
• Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen.
Eisen
•H oogte onkruid <_ 0,75 m.
21
5b Heesters: randsnoei Een heester is een struik die zich vanaf de grond vertakt. Het snoeien van randen is nodig om de paden vrij te houden. Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m2 met een minimale breedte van 1 meter. 2. Knip- of snoeivlakken mogen geen kneuzingen vertonen. Op de bodembedekkers mag geen knipsel zichtbaar achterblijven.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Gemiddelde lengte overgroei <_ 10 cm. • IMaximale lengte overgroei <_ 30 cm
22
Eisen
• Gemiddelde lengte overgroei <_ 25 cm. • Maximale lengte overgroei <_ 45 cm.
Eisen
• Gemiddelde lengte overgroei <_ 40 cm. • Maximale lengte overgroei <_ 75 cm.
Eisen
•G emiddelde lengte overgroei > 40 cm. •M aximale lengte overgroei > 75 cm.
23
6
Hagen: onkruidbeheer
Hagen zijn struiken en bomen die meestal in een lijn zijn aangeplant met als doel het scheiden van een ruimte.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
24
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruid-begroeiing <_ 40% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,30 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
Eisen
• Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen.
Eisen
•H oogte onkruid <_ 0,75 m .
25
7a Cultuurrozen: onkruidbeheer Cultuurrozen zijn rozen die gekweekt zijn voor de grote bloemen met een representatieve functie.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
26
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,30 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
Eisen
• Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen.
Eisen
•H oogte onkruid <_ 0,75 m .
27
7b Cultuurrozen: snoeibeeld en vitaliteit Cultuurrozen zijn rozen die gekweekt zijn voor de grote bloemen met een representatieve functie. Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Voorjaarssnoei van struikrozen en verjongingssnoei van sierplantsoen uivoeren bij vorstvrij of lichtvriezend weer. Het snoeien van struikrozen en vorstgevoelige soorten mag bovendien alleen worden uitgevoerd, indien redelijkerwijs geen vorstperiode meer wordt verwacht.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Takken met uitgebloeide bloemen 0% per 100 m2. • Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik is goed. • Wildopslag en uitlopers <_ 2% per 100 m2.
28
Eisen
• Takken met uitgebloeide bloemen 0% per 100 m2. • Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik is voldoende. • Wildopslag en uitlopers minimaal <_ 5% per 100 m2.
Eisen
• Takken met uitgebloeide bloemen maximaal 25% per 100 m2. • Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik mag matig zijn. • Wildopslag en uitlopers <_ 15% per 100 m2.
Eisen
• Takken met uitgebloeide bloemen > 25% per 100 m2. • Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik mag slecht zijn. • Wildopslag en uitlopers > 15% per 100 m2.
29
8
Vaste planten: onkruidbeheer
Vaste planten zijn planten die in de winter boven de grond afsterven en in het voorjaar weer opnieuw uitlopen.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
30
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,30 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
Eisen
• Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen.
Eisen
•H oogte onkruid <_ 0,75 m .
31
9a Eenjarigen: onkruidbeheer Eenjarige planten sterven in de winter volledig af.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
32
Eisen
• In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. • Hoogte onkruid <_ 0,30 m. • Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. • Verzamelde resten mogen niet voorkomen.
Eisen
• Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen.
Eisen
•H oogte onkruid <_ 0,75 m .
33
9b Eenjarigen: bloei Eenjarige planten sterven in de winter volledig af.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Bloei, kleur en variatie goed per 100 m2. • Dood materiaal <_ 5% per 100 m2. • Uitgebloeide bloemen <_ 15% per 100 m2.
34
Eisen
• Bloei, kleur en variatie voldoende per 100 m2. • Dood materiaal <_ 10% per 100 m2. • Uitgebloeide bloemen <_ 25% per 100 m2.
Eisen
• Bloei, kleur en variatie matig per 100 m2. • Dood materiaal <_ 25% per 100 m2. • Uitgebloeide bloemen <_ 40% per 100 m2.
Eisen
•B loei, kleur en variatie slecht per 100 m2. • Dood materiaal > 25% per 100 m2. • Uitgebloeide bloemen > 40% per 100 m2.
35
Specifieke meetmethode
10a Recreatief grasveld: maaien (inclusief bijmaaien) Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. De aannemer beoordeelt voorafgaande aan de in de desbetreffende bestekspost(en) genoemde periode, of eventuele beschadiging van de grasvegetatie of van de ondergrond negatieve invloed kan hebben op de kwaliteit van het maaiwerk. 2. Bij langdurige droogte de maaibeurten uitvoeren indien de vegetatie de maximale hoogte heeft bereikt. 3. Maaisel dat moet blijven liggen moet gelijkmatig over het oppervlak zijn verdeeld. 4. Maaisel dat op de verharding is terechtgekomen dient direct verwijderd te worden. 5. Een gemaaid oppervlak moet een egaal maaibeeld hebben, verschillen in lengte van de grasvegetatie mogen niet meer bedragen dan het toegestane hoogteverschil zoals omschreven is bij het betreffende kwaliteitsniveau. Dit wordt gemeten tussen de bovenkant van de grasvegetatie en een rei van 1 m lengte, evenwijdig aan het grasoppervlak. 6. De grootte van het te bewerken oppervlak van een perceel wordt bepaald met inbegrip van de door bomen, straatmeubilair en andere obstakels ingenomen gedeelten van dat oppervlak. 7. Met het verwerken van vrijgekomen maaisel wordt ook het vrijgekomen maaisel van het bijmaaien bedoeld.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Maximale hoogte voor het maaien 6-8 cm per 100 m2. • Minimale hoogte na het maaien 3-4 cm per 100 m2. • Toegestane hoogteverschil maximaal 1 cm per 100 m2. • De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten.
36
Eisen
• Maximale hoogte voor het maaien 6-10 cm per 100 m2. • Minimale hoogte na het maaien 3-5 cm per 100 m2. • Toegestane hoogteverschil maximaal 1,5 cm per 100 m2. • De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten.
Eisen
• Maximale hoogte voor het maaien 10 cm per 100 m2. • Minimale hoogte na het maaien 3-5 cm per 100 m2. • Toegestane hoogteverschil maximaal 1,5 cm per 100 m2. • De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten.
Eisen
•M aximale hoogte voor het maaien > 10 cm per 100 m2. • Minimale hoogte na het maaien < 3 cm per 100 m2. • Maximale hoogte na het maaien > 5 cm per 100 m2. • Toegestane hoogteverschil > 1,5 cm per 100 m2. • De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten.
37
10b Recreatief grasveld: overgroei randen verharding Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m2 met een minimale breedte van 1 meter.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 5 cm. • L engte overhangend gras <_ 30 cm.
38
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 10 cm. • Lengte overhangend gras <_ 30 cm.
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 25 cm. • Lengte overhangend gras <_ 40 cm.
Eisen
•G emiddelde lengte overhangend gras > 25 cm. • L engte overhangend gras > 40 cm.
39
10c Recreatief grasveld: overgroei randen beplanting Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m2 met een minimale breedte van 1 meter.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 5 cm. • L engte overhangend gras <_ 30 cm. •R echt gestoken.
40
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 10 cm. • Lengte overhangend gras <_ 30 cm. • Niet noodzakelijk recht gestoken.
Eisen
• Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 25 cm. • Lengte overhangend gras <_ 40 cm. • Niet noodzakelijk recht gestoken.
Eisen
•G emiddelde lengte overhangend gras > 25 cm. • L engte overhangend gras > 40 cm. •N iet noodzakelijk recht gestoken.
41
11
Afvalbakken legen
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Het aantal te beoordelen afvalbakken bedraagt minimaal 5% van het totaal aantal afvalbakken. 2. De situering van de te beoordelen afvalbakken wordt willekeurig door de directie bepaald. Per situatie dienen minimaal 5 in de nabijheid van elkaar gelegen afvalbakken te worden beoordeeld. 3. Tot het beheren van de afvalbakken behoort tevens het tweemaandelijks registreren van de staat van de te onderhouden afvalbakken. 4. Tot het beheren van de afvalbakken behoort tevens het na lediging verwijderen van grof en fijn zwerfafval tot een afstand van 1 m van de afvalbak.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Geen uitstekend afval. • Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak. • Minimaal 90% van de afvalbakken moet voldoen aan de eis dat de afvalbak maximaal voor 80% gevuld mag zijn.
42
Eisen
• Geen uitstekend afval. • Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak. • Minimaal 80% van de afvalbakken moet voldoen aan de eis dat de afvalbak maximaal voor 80% gevuld mag zijn.
Eisen
• Geen uitstekend afval. • Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak.
Eisen
•U itstekend afval. • Vullingsgraad > 100% per stuk. •M ogelijk zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak.
43
12a Klinkerverharding: onkruidbeheer Klinkerverharding bestaat uit straatklinkers, betonstraatstenen en andere elementen met een gemiddelde voeglengte groter dan of gelijk aan 15 m / m2. Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 5% van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 10 %. • <_ 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,10 m. • Hoogte onkruid <_ 0,25 m. •E r mogen geen pollen voorkomen.
44
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 15 % van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 30 %. • <_ 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,20 m. • Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • Maximaal 100 stuks pollen.
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 25% van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 40%. • Maximaal 30 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,30 m. • Hoogte onkruid <_ 1,00 m. • Maximaal 200 stuks pollen.
Eisen
•D oor onkruid begroeide voeglengte <_ 75 % van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 75 %.
45
12b Tegelverharding: onkruidbeheer Tegelverharding bestaat uit tegels en andere elementen met een gemiddelde voeglengte van 5 tot 15 m / m2.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 10 van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 10%. • Maximaal 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,10 m. • Hoogte onkruid <_ 0,25 m. •E r mogen geen pollen voorkomen.
46
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 30% van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 30%. • Maximaal 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,20 m. • Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • Maximaal 100 stuks pollen.
Eisen
• Door onkruid begroeide voeglengte <_ 40% van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 40%. • Maximaal 30 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,30 m. • Hoogte onkruid <_ 1,00 m. • Maximaal 200 stuks pollen.
Eisen
•D oor onkruid begroeide voeglengte <_ 75 % van totale voeglengte. • In goten maximale begroeide voeglengte 75 %.
47
12c Halfverharding: onkruidbeheer Halfverharding is verharding met een zeer hoge doorlatendheid. Bijvoorbeeld grind, gebroken puin (menggranulaat) en gebroken natuursteen.
Specifieke meetmethode
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Niet van toepassing.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Bedekking door onkruid maximaal 3% per 100 m2. • Hoogte onkruid <_ 0,10 m. •E r mogen geen pollen voorkomen.
48
Eisen
• Bedekking door onkruid maximaal 15% per 100 m2. • Hoogte onkruid <_ 0,25 m. • Maximaal 100 stuks pollen per 100 m2.
Eisen
• Bedekking door onkruid maximaal 25% per 100 m2. • Hoogte onkruid <_ 0,50 m. • Maximaal 200 stuks pollen per 100 m2.
Eisen
•B edekking door onkruid > 25% per 100 m2. • Hoogte onkruid > 0,50 m. • > 200 stuks pollen per 100 m2.
49
13a Zwerfvuilbeheer: fijn zwerfvuil Onder zwerfvuil verstaan we afval door mensen weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daarvoor niet zijn bestemd. Fijn zwerfafval (geen kauwgom) heeft een diameter > 0,01 m en < 0,1 m .
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor fijn zwerfafval heeft een afmeting van 1 bij 1 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor fijn zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 5. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval.
50
Eisen
• Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval.
Eisen
• Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval.
Eisen
•P er meetvak > 25 stuks zwerfafval.
51
Specifieke meetmethode
13b Zwerfvuilbeheer: grof zwerfvuil Grof zwerfafval heeft een diameter > 0,1 m. Indien het gewicht > 10 kg is of het totaal volume is > 25 liter dan valt dit niet onder zwerfvuilbeheer en is er sprake van grofvuil.
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Een meetvak voor grof zwerfafval heeft een oppervlakte van 100 m2 met een minimale breedte van 2,00 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor grof zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. Per meetvak grof zwerfafval wordt één meetvak voor fijn zwerfafval bepaald. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 5. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval.
52
Eisen
• Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval.
Eisen
• Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval.
Eisen
•P er meetvak > 25 stuks zwerfafval.
53
Specifieke meetmethode
13c Zwerfvuilbeheer: drijfvuil Grof zwerfafval dat zich bevindt in water of vijver en drijft. Grof zwerfafval heeft een diameter van > 0,1 m.
Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
1. Drijfvuil wordt gemeten in middelen van vervoer bij de plaats van lossing. 2. Een meetvak voor grof zwerfafval heeft een oppervlakte van 100 m2 met een minimale breedte van 2,00 m. 3. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor grof zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. Per meetvak grof zwerfafval wordt één meetvak voor fijn zwerfafval bepaald. 4. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 5. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 6. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld.
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval.
54
Eisen
• Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval.
Eisen
• Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval.
Eisen
•P er meetvak > 25 stuks zwerfafval.
55
14 Reiniging: veegvuil op verharding (goten) Veegvuil is vuil < 0,01 m.
Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor veegvuil heeft een oppervlakte van 10 m2 met een minimale breedte van 0,50 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken is gelijk aan 0,1% van het te onderhouden perceel met een minimum van 5 meetvakken en maximum van 20 meetvakken. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van de meetvakken waarbij een overschrijding is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van afval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was.
Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A
Kwaliteitsniveau B
Kwaliteitsniveau C
Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor.
Eisen
• Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 5 %. 3 • Per meetvak maximaal 1 dm veegvuil.
56
Eisen
• Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 20 %. 3 • Per meetvak maximaal 2 dm veegvuil.
Eisen
• Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 40 %. 3 • Per meetvak maximaal 4 dm veegvuil.
Eisen
•B edekking door zichtbaar veegvuil maximaal 60 %. 3 •P er meetvak maximaal 6 dm veegvuil.
57
Gemeente Amersfoort Afdeling Stedelijk Beheer
58
Postadres Postbus 4000 3800 ea Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 lm Amersfoort
t 14 033 e
[email protected] i www.amersfoort.nl