Nieuwsbrief
Behandelmodules Nummer 6, mei 2016
Deze nieuwsbrief informeert u over de laatste stand van zaken in de ontwikkeling van de behandelmodules en bekostiging voor revalidatie. Deze modules beschrijven de onderdelen waaruit een revalidatiebehandeling kan worden opgebouwd. In deze nieuwsbrief vindt u de volgende onderwerpen: 1. Nieuwsbrief Behandelmodules 2. Stand van zaken 3. Landelijke Datamonitor Modules 4. Interview met Josefien Kursten van de NZa 5. Belangrijkste wijzigingen in de moduleset 6. Het belang van module 196364 GEN msr, Niet in modules omschreven 7. Uniformiteit in indiceren en registreren 8. ICT-leveranciers 9. Enquête ondersteuning invoeringsproces 10. Oproep: kennis & instrumenten delen 11. Veel gestelde vragen en toepassingsregels 12. Achtergrondinformatie Behandelmodules en bekostiging 13. Agenda Meer informatie: Revalidatie Nederland, Anne-Christien de Zwart, projectleider,
[email protected] VRA, Wijnandien Hoek, directeur,
[email protected]
1. Nieuwsbrief Behandelmodules Het programma Behandelmodules en Bekostiging heeft een grote impact op de revalidatiesector. Via deze nieuwsbrief houden we u op de hoogte van de ontwikkelingen binnen dit programma. In deze zesde uitgave gaan we in op de overgang naar de nieuwe set behandelmodules per 1 juli 2016. Josefien Kursten, directeur regulering van de NZa, vertelt over de visie van de NZa op de ontwikkeling van een nieuwe bekostigingssystematiek met behulp van behandelmodules. Deze nieuwsbrief verschijnt regelmatig voor de duur van het programma. Deze nieuwsbrief wordt verspreid via het Revalidatie Nieuwsbericht, de VRA nieuwsbrief, de VRA-website en Revalidatie Kennisnet. U kunt zich hier echter ook apart op abonneren. Wilt u zich hiervoor aanmelden, stuurt
u dan een mail naar
[email protected].
2. Stand van zaken In mei 2016 is de nieuwe moduleset uitgeleverd. Deze moduleset geldt vanaf 1 juli 2016 en wordt gebruikt tot eind 2017 voor dataregistratie. Deze set volgt op de eerste moduleset, die vanaf juli 2015 in de medisch specialistische revalidatie sector werd gebruikt voor de registratie van behandelmodules. De geregistreerde behandelmodules van de eerste set zijn verzameld in de datamonitor van VRA en Revalidatie Nederland. Deze informatie en de ervaringen vanuit de implementatie via het Meldpunt Modules zijn door de werkgroepen van VRA en Revalidatie Nederland verwerkt tot een verbeterde moduleset in de eerste helft van 2016 en per 1 mei 2016 opgeleverd. De wijzigingen van de nieuwe moduleset worden in deze nieuwsbrief toegelicht. Vanaf 1 juli 2016 wordt met behulp van de nieuwe moduleset geregistreerd. De modulestructuur is beschikbaar op Revalidatie Kennisnet. De NZa heeft de registratie verplicht gesteld. Plan van Aanpak Met de NZa, Zorgverzekeraars Nederland en Zorginstituut Nederland is overeenstemming over een plan van aanpak betreffende het moduletraject. Het plan zegt niet alleen iets over de inhoud, maar ook over de vertaling van de inhoud naar declarabele zorgproducten en de kostprijsberekening. Josefien Kursten geeft in deze nieuwsbrief de visie van de NZa op de nieuwe bekostigingssystematiek met behulp van behandelmodules. De documentatie bij de moduleset Behalve het moduleboek en de moduletabel is ook de ondersteunende documentatie aangepast. De documentatie bevat een vernieuwde Handleiding toepassing modules MSRZ 2016 met de toepassingsregels en een ICT-handleiding. Er zijn ondersteunende tabellen voor de ICT opgeleverd, zoals de relatie tussen ICD en de diagnosegroepen en de moduleteksten in tabelformaat. Daarnaast zijn de processen in kaart gebracht ter ondersteuning van de dialoog tussen de ICTleveranciers en de instellingen als klant. De nieuwe moduleset is in zijn geheel te vinden op Revalidatie Kennisnet, http://www.revalidatiekennisnet.nl/thema/toekomstige-bekostigingbehandelmodules/publicatie. De NZa heeft de moduleset gepubliceerd op www.werkenmetdbcs.nza.nl. Bepaling van prestaties en tarieven Vanaf 1 juli 2016 geldt een periode waarin geen wijzigingen meer plaatsvinden in de modulestructuur. Deze dataverzameling (tot eind 2017) wordt namelijk gebruikt voor de vaststelling van prestaties en tarieven door de NZa. Voor de tariefberekening zullen de kostprijzen van 2016 worden gebruikt. Onderzoeksbureau Performation heeft in de eerste maanden van dit jaar een analyse uitgevoerd naar de verschillen in (registratie en toerekening van) kostprijzen van de revalidatie DBC’s in een aantal ziekenhuizen. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen die worden geïmplementeerd in de ziekenhuizen. Daarna is een vervolgtraject gestart met een onderzoek naar de kostprijzen van de revalidatiecentra. Doel van dit onderzoek is het verklaren van de verschillen in kostprijzen (tussen revalidatiecentra én tussen revalidatiecentra en ziekenhuizen) en hieruit volgend advies over welke verbeteracties nodig zijn voordat de kostprijzen voor de behandelmodules bepaald kunnen worden. Daarnaast moet dit onderzoek een voorstel opleveren over een vast kostprijsmodel dat verplicht moet worden gehanteerd ten behoeve van het vaststellen van de kostprijzen voor de behandelmodules. In het najaar zal de NZa, wanneer zij akkoord is met het model, een verplichting aan de instellingen die MSR leveren opleggen om dit vaste model te gebruiken bij de bepaling van de kostprijzen ten behoeve van de behandelmodules. Het gaat hierbij om de kostprijzen over 2016.
3. Landelijke Datamonitor Behandelmodules De landelijke datamonitor behandelmodules verzamelt de data over de behandelmodules. Alle revalidatie-instellingen en steeds meer ziekenhuizen leveren de data maandelijks aan. Deze informatie is in het eerste kwartaal van 2016 gebruikt door de werkgroepen bij de verbetering van de definities van de modules. De instellingen krijgen een rapportage terug met overzichten waarmee zij hun registratie kunnen verbeteren. Deze rapportages worden de komende tijd verbeterd aan de hand van de gebruikerservaringen in de eerste helft van 2016. De NZa gebruikt de data die vanaf 1 juli 2016 worden geregistreerd om de zorgproducten op basis van behandelmodules te ontwikkelen en de tarifering te bepalen. Dat doet de NZa in samenwerking met de sector omdat kennis van de medische specialistische revalidatie noodzakelijk is. Daarna kunnen instellingen met deze data hun eigen impact van de veranderingen bepalen. De data die vanaf 1 juli 2016 worden geregistreerd en aangeleverd aan de datamonitor, kunnen worden omgezet naar de nieuwe productstructuur met de nieuwe tarieven.
4. Medisch herkenbaar, consistent en duidelijk De NZa is één van de drijvende krachten achter de realisatie van de nieuwe bekostigingssystematiek met behulp van behandelmodules. De redactie van deze nieuwsbrief vroeg Josefien Kursten, directeur Regulering bij de NZa, naar de motivatie van de NZa voor de nieuwe bekostigingssystematiek. Deze is gelegen in de wens om de bekostiging beter aan te laten sluiten bij de daadwerkelijk uitgevoerde behandeling, de zorgvraagzwaarte en de patiëntgroepen. “De huidige bekostiging van de medisch specialistische revalidatiezorg is nog hoofdzakelijk gebaseerd op het aantal ingezette behandeluren”, zegt Josefien Kursten. “We willen dat het zorgaanbod zo omschreven wordt, dat dit medisch herkenbaar, consistent en duidelijk is voor behandelaren en patiënten. De productstructuur moet gebaseerd zijn op de specifieke zorgvraag van patiëntengroepen en de hieraan gekoppelde behandelprogramma’s.” Voordelen van de nieuwe systematiek Kursten verwacht dat de behandelmodules voordelen voor patiënten opleveren; ze krijgen betere informatie over het aanwezige zorgaanbod en de daadwerkelijk geleverde zorg. Daarnaast stellen de behandelmodules zorgaanbieders en zorgverzekeraars in staat om betere afspraken te maken over de kwaliteit, de prijs en de doelmatigheid van de revalidatiebehandelingen.” De NZa is tevreden over de intensieve samenwerking met onder andere Revalidatie Nederland en de VRA. Kursten: “De bereidheid van zorgaanbieders en zorgverzekeraars om zich in te zetten voor het verbeteren van de bekostiging van de revalidatiezorg is groot. Dit is van groot belang, omdat zij als geen ander weten wat de medisch specialistische revalidatiezorg inhoudt en hoe de processen binnen instellingen voor revalidatiezorg verlopen.” Risico’s Ondanks de grote inzet van alle partijen, zijn er ook nog enkele risico’s. “De tijd om het bekostigingssysteem aan te passen is beperkt. Om het te kunnen halen, is de inzet van alle betrokkenen essentieel”, zegt Kursten. “Alle zorgaanbieders moeten tijdig en eenduidig de zorg registreren en aanleveren aan het DBC-informatiesysteem (DIS) en de datamonitor. Dat is nodig om een representatieve dataset te ontwikkelen als basis voor de toekomstige behandelmodules en bijbehorende tarieven.” De NZa wijst op het risico van interpretatieverschillen tussen instellingen bij de toepassing van de modules. Dit kan zorgen voor een spreiding in de tijd die per module wordt besteed. “Met behulp van de gegevens aanlevering van zorgaanbieders kunnen we de spreiding in de toepassing van de modules aanpakken en een consistente toepassing van de modules bevorderen. Daarnaast is het
van belang dat de ICT-functionaliteit voldoende ondersteuning biedt om de modules op een gebruiksvriendelijke manier te kunnen registeren”, aldus Kursten. De NZa neemt net als de revalidatiesector haar verantwoordelijkheid om het project te laten slagen. Ze informeert alle zorgaanbieders actief over de wijzigingen die eraan komen en de verplichte registratie van de modules. Op haar website werkenmetdbcs.nza.nl heeft de NZa de documenten gepubliceerd die zorgaanbieders ondersteunen bij een juiste registratie en ICTimplementatie. Steun van zorgverzekeraars De NZa is van mening dat de steun van de zorgverzekeraars in dit traject van groot belang is. “Zorgverzekeraars behartigen de belangen van hun verzekerden en moet ervoor zorgen dat de verzekerden zorg of een vergoeding van zorg krijgen waar zij recht op hebben’, vindt Kursten. ”Om deze taak te kunnen uitvoeren, zal het registratiesysteem van zorgaanbieders voldoende inzicht moeten bieden in de verleende behandeling en de zorgvraag van de patiënt. Op basis van die gegevens kan de zorgverzekeraar doelmatig revalidatiezorg van goede kwaliteit inkopen en de prestaties van zorgaanbieders vergelijken. “ Het is de bedoeling dat de nieuwe productstructuur per 1 januari 2019 in werking treedt. Het definitieve besluit hierover wordt uiterlijk in juli 2018 genomen. Dat is nodig, zodat zorgverzekeraars en zorgverzekeraars op tijd kunnen starten met de contractonderhandelingen. Kursten gaat ervan uit dat deze datum gehaald wordt. “Met inzet van alle betrokken partijen, moet dat lukken. Ik ben erg tevreden over de inzet van alle aanbieders van revalidatiezorg en de professionals en artsen die meedenken hoe het beter kan. Dankzij deze constructieve samenwerking verwacht ik dat we de gestelde doelen samen kunnen behalen.”
5. Belangrijkste wijzigingen moduleset Op 1 juli 2015 zijn de behandelmodules in de revalidatie-instellingen geïmplementeerd. In de periode daarna hebben de revalidatie-instellingen de gebruikte modules geregistreerd en aangeleverd aan de datamonitor. Hierdoor was het mogelijk om te kijken in hoeverre ze de lading dekken, of de modules juist beschreven zijn, of er modules geschrapt konden worden of dat er juist modules bij moesten. De diagnosegebonden werkgroepen zijn met deze informatie aan de slag gegaan. Dit heeft geleid tot een nieuwe moduleset, die per 1 juli 2016 geldt. Hier zetten we de belangrijkste wijzigingen voor u op een rijtje. Belangrijkste wijzigingen in de modules Algemene punten ter voorkoming van modules met beperkte inzet Veel modules worden in een erg beperkte omvang ingezet. Er zijn hiervoor meerdere oorzaken gevonden die hebben geleid tot onderstaande veranderingen: Nieuwe module: Diagnostiek tijdens de behandeling Soms wordt een module geïndiceerd om vervolgens te bepalen of de module daadwerkelijk ingezet dient te worden. Als dat niet het geval bleek dan werd er verder geen invulling aan de module gegeven, maar hierdoor was de module wel gescoord. Er is een module ‘diagnostiek tijdens de behandeling’ gemaakt waarin alle diagnostiek die buiten het assessment wordt uitgevoerd, kan worden gescoord. Dit betreft alle diagnostiek die niet als assessment wordt gescoord. Door de diagnostiek in een eigen module te zetten, wordt op de andere modules geen tijd geschreven voor alleen de diagnostiek. Hierdoor wordt de systematiek beter hanteerbaar. Het belang van het behandelen om de doelstelling te behalen is sterker benadrukt Bij de toepassingsregels is extra benadrukt dat de doelstelling van de module ook daadwerkelijk nagestreefd dient te worden. Bijvoorbeeld als een gedragsverandering de
doelstelling is, dan is een doorverwijzing of een advies voor gezonde levensstijl niet voldoende om tijd op deze module te schrijven. Er hoort dan ook begeleiding en monitoring bij. De module behandelend diagnosticeren vervalt, activiteiten kunnen geregistreerd worden als teamassessment Behandelend diagnosticeren wordt erg breed ingezet: van een uur tot vele weken. Oorspronkelijk was behandelend diagnosticeren bedoeld voor die situaties waarin het nog onvoldoende duidelijk was dat de behandeling gecontinueerd zou worden, maar waarbij er al wel voor de patiënt zinvolle behandeling werd gegeven. Naast behandelend diagnosticeren worden geen andere modules gescoord. Behandelend diagnosticeren is afgeschaft: als nog onvoldoende kan worden vastgesteld wat de functionele prognose is of welke behandeldoelen nagestreefd wordt, zal voortaan assessment met inzet team gescoord worden. Modules die al wel geïndiceerd kunnen worden hoeven hiermee niet te wachten tot alles bepaald is en kunnen gewoon ingezet worden. Hiermee loopt het assessment team geleidelijk over in modules. Indiceren op basis van de beschrijving van de inhoud van de modules wordt actief tegengegaan De inhoud is bij veel modules aangepast. De inhoud van de module geeft inzicht in wat er onder de module verstaan kan worden. Het is gebleken dat de inhoud van de modules vaak tot verwarring leidt: de inhoud is soms in tegenspraak met inclusiecriteria of beschrijft een voorbeeld van een mogelijke interventie. Dit leidt tot de perceptie dat een andere interventie kennelijk niet mag. Een ander voorbeeld van verwarring is dat de inhoud herkend wordt en daarmee de inzet van de module wordt onderbouwd: er wordt geïndiceerd op basis van de inhoud van de module en niet op basis van de inclusiecriteria.
Technische hulpmiddelen aangepast Het assessment technische hulpmiddelen is uitgebreid en bevat nu zowel het assessment als de vervolg behandeling. Alle handelingen vanaf het beoordelen van de noodzaak tot het aanmeten en bijstellen vallen hieronder. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de onduidelijkheid rond Neuropsychologisch onderzoek aangepast Het neuropsychologisch onderzoek is beperkt: psychologisch onderzoek valt niet meer binnen de scope van deze module. Het doel van de module NPO was om het uitgebreide NPO zichtbaar te maken en de toevoeging van het psychologisch onderzoek zorgde ervoor dat de inhoud sterker varieerde. Vervallen educatie modules Educatie is nooit een primair doel van een module: educatie op zich is geen kenmerk waarop patiëntgroepen zich van andere onderscheiden. Educatie kan wel onderdeel zijn van een module: één van de middelen die ingezet worden om het moduledoel te behalen. Specifieke educatiemodules zijn vervallen. Fysieke conditie en inactieve leefstijl Er zijn modules gericht op het verbeteren van de fysieke gesteldheid en een module gericht op een gedragsverandering met betrekking tot een actieve leefstijl. Fysieke conditie Bij de module fysieke conditie insufficiënt bleken de algemene fysieke training en de randvoorwaardelijke fysieke conditie verbetering door elkaar te lopen. Hierdoor is de bandbreedte binnen deze module zeer groot. De modules zijn zo aangepast dat er een duidelijke splitsing is tussen de daadwerkelijk noodzakelijke conditie verbetering (fysieke conditie insufficiënt) en het algemeen trainen (bewegen is gezond).
Inactieve leefstijl Bij de module inactieve leefstijl is de doelstelling het bewerkstelligen van een gedragsverandering sterker benadrukt. De module dient als resultaat te hebben dat de noodzakelijke gedragsverandering daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Uit de data en informatie over de toepassing bleek dat de module veel werd ingezet bij patiënten die op zich actiever zouden moeten worden maar dat de inzet beperkt bleef tot voorlichting en advies (zie ook het eerdere algemene punt over het bereiken van het doel). Generiek geworden modules Lokaal behandelbare pijn Lokale pijn is vanuit de pijnrevalidatie verplaatst naar de generieke module. Behandelbare pijn hoort niet thuis in de pijnrevalidatie aangezien de pijn zelf nog beïnvloedbaar is. Behandelbare pijn komt dan ook voor bij vele diagnosegroepen en kan nu geregistreerd worden met behulp van lokaal behandelbare pijn. Specifieke pijnbehandelingmodules komen hiermee te vervallen (behalve fantoompijn uiteraard). Seksualiteit en intimiteit De seksualiteit en intimiteit van MS is generiek gemaakt. Deze module is bedoeld voor de situaties waarbij er problemen zijn op het grensvlak van intimiteit en seksualiteit zoals bij persoonlijkheidsveranderingen. Het betreft geen houdingsadviezen. Arbeid/opleiding en dagbesteding Deze modules zijn samengevoegd. Ze duiden allen op een actieve leefstijl en zijn daarmee op een gelijke hoge participatieambitie. Zitvoorziening gebruik binnen en buiten In veel diagnosegroepen komen zitvoorzieningen voor. Daarvoor bestonden verschillende modules. Buitenvervoer werd gemist bij veel diagnosegroepen. De modules voor gebruik zitvoorziening binnen en buiten zijn generiek gemaakt. Indien er een specifiekere modules binnen de diagnosegroep bestaat zoals bij NMA dan dienen de specifieke modules gebruikt te worden. Vervallen Generieke modules Niet aan één module toe te rekenen directe patiënttijd is vervallen De code maakt een complex onderscheid ten opzichte van MSR: niet in modules beschreven. Dit onderscheid was niet noodzakelijk en de module is vervallen. Verpleegintensiteit basis vervallen De module verpleegkundige zorg basis is komen te vervallen. Dit is de intensiteit die overeenkomt met de normale verpleegdag en hoeft dus niet aanvullend geregistreerd te worden met een module. De andere intensiteiten hoeven alleen gekoppeld te worden aan de verpleegdag. Er hoeft dus geen tijd geschreven te worden door verpleging of behandelaren op de verpleegintensiteiten. Stoppen met roken is vervallen Deze module betreft geen specifieke MSR module en draagt evenmin bij aan de onderscheidbaarheid van patiëntgroepen. Nieuwe generieke modules Bepaalde aandoeningen konden onvoldoende beschreven worden met behulp van de bestaande modules. Aandoeningen aan gewrichten, over- en onderbelasting van het houding- en beweegapparaat, handletsel als gevolg van operatieve ingrepen, reumatische aandoeningen etc. Voor deze aandoeningen zijn extra modules opgesteld. Perifere zenuwaandoeningen Chronische handproblematiek Over- onderbelasting van gewrichten en skelet
Nieuwe diagnosespecifieke modules Amputatie arm en been Bij de amputatiemodules zijn toevoegingen gedaan om de ontwikkelingen in prothesiologie in de nabije toekomst te kunnen volgen. De verwachting is dat deze prothesetypen de komende jaren steeds meer gebruikt gaan worden. Verder is in geval van been amputaties de bilaterale amputatie toegevoegd. MS Bij MS is bij de arm-handfunctie de functiegerichte training toegevoegd. Hierdoor is zowel voor de armhand- functie als voor de verplaatsvaardigheden een onderscheid gemaakt tussen functie verbetering en compensatie. Daarnaast zijn de cognitieve stoornissen toegevoegd om zodoende een onderscheid te kunnen maken met de cognitieve klachten. Dwarslaesie Er is een nieuwe module gemaakt voor patiënten met een primaire indicatie voor decubitus. Dit komt regelmatig voor maar kan met de nu bestaande modules niet zichtbaar gemaakt worden. Bij de transfers is het onderscheid tussen transfers met/zonder benen vervallen. Er is nu één module voor transfers. Diabetische voet Voor de behandeling van een diabetische voet is een specifieke module opgesteld. Deze module is geplaatst binnen de diabetesrevalidatie en kan dus gescoord worden indien er sprake is van een diabetische voet. Belangrijkste wijzigingen in de modules voor kinderen Een groot aantal van de veranderingen bij de volwassenen geldt ook voor de kinderen. Hieronder staan de kind specifieke veranderingen toegelicht: Generiek geworden modules Arm/hand en loopvaardigheden generiek De armhand- en loopvaardigheidsmodules zijn generiek gemaakt. Bij kinderen wordt het verschil tussen diagnosegroepen als belemmerend en minder nodig ervaren. In het geval dat er toch nog specifieke modules bestaan voor arm/hand en loopvaardigheid dan dienen de specifieke modules gebruikt te worden. Nieuwe generieke modules Voor algemene klachten aan het houding en beweegapparaat zijn drie modules toegevoegd. Door het toevoegen van deze modules zouden de problemen met patiënten waarvoor geen modules aanwezig waren verholpen moeten zijn. GEN Skelet Bindweefsel- en gewrichtsaandoeningen arm/-handvaardigheden GEN Skelet Bindweefsel- en gewrichtsaandoeningen zelfstandig verplaatsen GEN Behandeling gestoorde motorische waarneming: sensorische prikkelverwerking Toepassingsregels Er zijn tevens een aantal belangrijke wijzigingen in de toepassingsregels. Het geheel aan toepassingsregels zijn als bijlage toegevoegd aan de Handleiding toepassing modules MSRZ 2016. Scope moduletoepassing Er is explicieter duidelijk gemaakt dat de modules voor alle revalidatiebehandelingen en consulten gebruikt dienen te worden. Alleen ICC valt buiten de modules. Alle andere activiteiten van de revalidatiearts in centrum, ziekenhuis of ZBC die nu ook ten behoeve van de DBC’s geregistreerd worden, vallen onder de moduletoepassing. Assessments en controles De assessments zijn verder verduidelijkt. In de handleiding van de NZa staat nu dat de assessments naast elkaar kunnen worden ingezet bij een patiënt. Na een
assessmentbasis kan een assessment met inzet van team volgen. Het aantal specifieke assessmentonderzoeken is teruggebracht: verbijzondering van deze onderzoeken draagt onvoldoende bij aan inzicht in de patiënt. De kenmerken kwamen ook al terug bij de modules uit de behandelfase. Daarnaast werden sommige assessmentmodules niet/nauwelijks gebruikt. Bij de controles is alleen controle basis blijven bestaan. In geval van een controle waarbij het team ingezet wordt kan een assessment team worden ingezet. Hiermee wordt voorkomen dat er controles bestaan die tijdens de controle overgaan in een assessment.
6. Het belang van module 196364 GEN msr, niet in modules omschreven Behandelingen die bij iedere patiënt worden ingezet of die geen onderdeel vormen van het kernprobleem zijn niet gedefinieerd als module. Denk aan bijvoorbeeld voorlichting over ziekte of basisvoorlichting over een gezonde leefstijl. De behandeltijd wordt in dat geval gekoppeld aan de module 196364 GEN msr, Niet in modules omschreven. De activiteiten die in deze module 196364 worden verantwoord, zijn niet minder belangrijk voor de medisch specialistische revalidatie. Integendeel, het gaat vaak om activiteiten die randvoorwaardelijk aanwezig moeten zijn. De kosten van deze activiteiten worden dan ook meegenomen in de toekomstige financiering met zorgproducten op basis van de behandelmodules: ook deze zorg blijft betaald. Het is belangrijk om de specifieke behandelmodules ook echt te gebruiken voor de patiëntgroepen die voldoen aan de inclusiecriteria en waarbij de behandeldoestelling van toepassing is. Alleen dan zijn deze patiëntgroepen in de data te onderscheiden van elkaar. Als alleen een inclusiecriterium van toepassing is, maar de behandeldoelstelling wordt buiten het centrum in een ander financieringsregime gerealiseerd, bijvoorbeeld omdat wordt doorverwezen naar de eerste lijn, dan wordt er geen tijd geschreven op de behandelmodule. De tijd wordt dan geschreven op module 196364 GEN msr, Niet in modules omschreven of als de regie bij het revalidatiecentrum blijft op 196309 of 196720 Regievoering eerste lijn bij volwassenen en kinderen. Omdat we de systematiek met behandelmodules hanteerbaar willen houden is het aantal modules zo veel mogelijk beperkt. Een groter aantal modules betekent namelijk dat het behandelproces wordt opgedeeld in meer blokken. Deze blokken moeten allemaal geïndiceerd en gepland worden. Een lager aantal modules betekent dus een grotere beheersbaarheid en minder administratieve belasting. Daarnaast is het voor de doorontwikkeling van de productstructuur en voor de revalidatiesector niet nuttig om op zo veel mogelijk modules te registreren. De patiëntengroepen zijn minder goed te onderscheiden waardoor de productontwikkeling op basis van modules minder precies wordt. Bovendien wordt het totale budget voor de revalidatie niet groter door alles in een specifieke module te registreren. Ook voor de eigen instelling is het registreren op meer dan de noodzakelijke modules per patiënt niet voordelig omdat de plafondafspraken met de verzekeraars hier niet direct door beïnvloed worden. Het is voor de instelling wel van belang om zo juist mogelijk te registreren zodat met de nu opgebouwde data een goede impactanalyse kan worden gemaakt voor de overgang naar de nieuwe systematiek. Kortom 196364 GEN msr, niet in modules omschreven is noodzakelijk voor het registreren van die activiteiten die wel noodzakelijk zijn voor de behandeling, maar die niet het onderscheid maken tussen de patiëntgroepen. Deze activiteiten dragen wel bij aan de totale behandeling en worden meegenomen in het tarief.
7. Uniformiteit in indiceren en registreren Per 1 juli zal registratie gaan plaatsvinden op basis van de nieuwe set behandelmodules. De uitkomsten van de module-registraties vormen de basis voor de berekening van nieuwe kostprijzen. Daarom is het van groot belang dat uniformiteit in indiceren en registreren op landelijk niveau zo snel mogelijk wordt gerealiseerd. Het is belangrijk dat de Medische staf en de lokale projectleiders samen optrekken in deze klus. De revalidatieartsen hebben een belangrijke rol. Zij moeten bekend zijn met de nieuwe inclusiecriteria, het moduleboek en de toepassingsregels. Het is belangrijk dat ze afstemmen met collega’s, zowel op instellings- als op landelijk niveau (zoals VRA diagnose gebonden werkgroepen) om te komen tot een uniforme wijze van registreren. En ze moeten hun lokale behandelteam hierover informeren en instrueren. De projectleiders ondersteunen dit veranderingsproces en zorgen voor de ICT-ondersteuning en de organisatorische randvoorwaarden voor kennisdeling en de AO-IC. Momenteel zijn Revalidatie Nederland en VRA bezig om in kaart te brengen welke ondersteunende (informatie) producten en/of diensten (zoals het organiseren van een landelijke bijeenkomst) ontwikkeld kunnen worden om alle instellingen optimale tools aan te bieden. Ook de rol van de diagnosegebonden werkgroepen is hierbij van groot belang.
8. ICT-leveranciers De ICT-leveranciers werken aan de gebruiksvriendelijkheid van hun systemen. Ecaris heeft een nieuwe werkwijze voor het indiceren en registreren in de nieuwe release ingebouwd. Veel zorgaanbieders ervaren de functionaliteiten als positief. Paranice faciliteert het administratieve proces: de indicatie van de modules door de arts, de planning van de afspraken en de registratie van de behandeltijd. De declaratie en de datauitlevering verloopt via de ziekenhuissystemen. De Paranice-gebruikers hebben geen problemen met de registratie, deze is goed ingericht. De datalevering wordt in elk ziekenhuis op een andere wijze verzorgd, via het ZIS of een datawarehouse. Voor Chipsoft is de wetgeving bepalend voor de inrichting van hun systeem. De NZa heeft de DISregeling aangepast omdat in de implementatiefase van de modules is gebleken dat het niet mogelijk is om meerdere modules per afspraak te registreren en te verantwoorden aan DIS, zonder dat dit tot een andere declaratie leidt. De projectgroep verwacht dat Chipsoft de sector op korte termijn informeert over de noodzakelijke wijzigingen en de planning daarvan. De documentatie van de nieuwe moduleset bevat het document Functionele ICT-ondersteuning registratie behandelmodules 12-5-2016. Dit document beschrijft de processen voor het kunnen registreren van behandelmodules. Het is bedoeld als een discussiestuk om gericht vraagstukken in de ondersteuning door ICT te kunnen duiden. Het is niet bedoeld als een functioneel ontwerp of een uitputtende lijst met functionele eisen. De figuur hieronder geeft als voorbeeld het totaaloverzicht van het zorgproces, het registratieproces en het verantwoordingsproces in relatie tot de behandelmodules.
9. Enquête ondersteuning invoeringsproces In de vorige nieuwsbrief zijn de resultaten gepubliceerd van de enquête ondersteuning invoeringsproces van Revalidatie Nederland en VRA. De belangrijkste verbeterpunten betroffen de regie op de ICT en de ondersteuningsproducten. De regie op de ICT is inmiddels opgepakt. De landelijke projectleider heeft de problematiek rondom de ICT in kaart gebracht. Daar waar het nodig is organiseert de projectleider een gebruikersoverleg voor een bepaald onderwerp of systeem. Daarnaast kunnen de ICT-leveranciers zich tot de projectleider richten voor antwoorden op hun vragen. Bepaalde ICT-vraagstukken zijn geworteld in wetgeving. De projectleider werkt in dat geval samen met de NZa om te zoeken naar oplossingen. Het is belangrijk om te beseffen dat Revalidatie Nederland en VRA zelf geen opdrachtgevers zijn voor de ICT-leveranciers. Daarom worden de vraagstukken rondom de ICT altijd in samenwerking met de projectleiders van de instellingen uitgewerkt. Bij de nieuwe moduleset is begeleidende informatie opgenomen met de Handleiding registratie modules MSRZ en het Document met de ICT-eisen voor de registratiefase. De informatie uit de oude documenten Moduleraamwerk en Implementatiehandreiking is hierin geïntegreerd. Dit zijn ook de documenten die de NZa op haar site beschikbaar stelt. Er is dus één set aan informatie. Daarnaast zijn de ondersteunende tabellen met de module inhoud en de relatie ICD-code en modulecode in de set gepubliceerd. Deze tabellen kunnen in de ICT gebruikt worden om de processen te ondersteunen. Er is er een nieuwe voorlichtingspresentatie gemaakt. Deze is gebruikt in de overleggen met de NZa en de verzekeraars. De presentatie is op te vragen bij Revalidatie Nederland.
10. Oproep: kennis en instrumenten delen In de vorige nieuwsbrief stond een oproep tot het delen van kennis en instrumenten. Aan deze oproep wordt door en aantal projectleiders goed gevolg gegeven. Projectleiders delen hun
projectplannen en documenten waarin de wijzigingen via kleurcoderingen worden weergegeven. Projectleiders stellen elkaar ook vragen en geven antwoord via Revalidatie Kennisnet. De informatie is te vinden op Revalidatie Kennisnet. De groep Projectleiders implementatie modules op Revalidatie Kennisnet is dé plek om met elkaar van gedachten te wisselen, vragen te stellen en oplossingen te delen. Daarnaast is er op Revalidatie Kennisnet een groep Communicatie Behandelmodules. Hierin kunnen bijvoorbeeld presentaties, filmpjes of communicatieplannen een plek krijgen. Revalidatieartsen die kennis en ervaringen willen uitwisselen, kunnen zelf op Revalidatie Kennisnet een groep aanmaken.
11. Veel gestelde vragen en toepassingsregels De rubriek veel gestelde vragen is kort in deze editie van de Nieuwsbrief. De nieuwe toepassingsregels zijn bedoeld om antwoord te geven op de veel gestelde vragen. De toepassingsregels zijn opgenomen de bijlage bij het document Handleiding registratie modules MSRZ. De komende tijd wordt samen met de NZa onderzocht welke vragen nog overblijven bij de instellingen. De veel gestelde vragen die we in deze nieuwsbrief behandelen gaan over de overgang naar de nieuwe set: Hoe verandert het indiceren van de nieuwe modules? Elke patiënt met een nieuwe zorgvraag krijgt vanaf 1 juli 2016 een module uit de nieuwe moduleset. De ICT-leveranciers geven aan dat de artsen bij het indiceren alleen de nieuwe codes te zien krijgen. Het is belangrijk dat de artsen die modules indiceren waarop de inclusiecriteria en de doelstellingen van toepassing zijn. De artsen moeten ook de toepassingsregels goed kennen. Hoe verandert de registratie van behandeltijd bij de invoering van de nieuwe modules? In principe is de indicatie leidend. Er wordt alleen tijd geschreven op modules die geïndiceerd zijn. Voor patiënten die al gestart zijn voor 1 juli 2016 wordt gewoon door geregistreerd, zoals voor die tijd. Het is belangrijk dat de behandelaars ook begrip hebben van de nieuwe modules waarop zij registreren en van de toepassingsregels. Hoe gaat de registratie bij een patiënt gestart voor 1 juli, als een module vervallen is? Dit komt bij een beperkt aantal patiënten voor. Er is slechts een klein aantal modules vervallen. Bij vervallen modules zijn er zijn twee mogelijkheden: de uitsterfconstructie en het omnummeren van vervallen codes. Als de ICT niet wijzigt, dan ziet de behandelaar bij het tijdschrijven de module die vervallen is. Deze module heeft de term (VERV) toegevoegd gekregen aan de naam. Er kan wel gewoon tijd geschreven worden op deze module. Er zullen steeds minder patiënten een behandeling hebben die vervallen zijn, de oude modules sterven uit. Veel ICT-systemen geven aan dat ze de oude modules kunnen omzetten naar de nieuwe modules via een was-wordt-tabel. Deze tabel zal landelijk beschikbaar komen voor 1 juli 2016. In dat geval krijgt de behandelaar een nieuwe code te zien waarop hij zijn tijd kan registreren. Hoe wordt de oude data van voor 1 juli 2016 nog gebruikt? De oude behandelingen worden in principe niet gebruikt voor de productontwikkeling en tarifering. Er zijn echter behandelingen die zeldzaam zijn of uiterst lange trajecten hebben. Voor analysedoeleinden en inzicht is deze data dan wel beschikbaar. In de datamonitor zullen alle modules worden omgezet naar een nieuwe code. In die analyse moet rekening gehouden worden met de onbetrouwbaarheid van de data voor 1 juli 2016.
12. Achtergrondinformatie Behandelmodules en bekostiging Voor de bekostiging van de medisch specialistische revalidatie werd op 1 januari 2013 een nieuwe productstructuur ingevoerd. Het was de bedoeling deze productstructuur verder door te ontwikkelen. De NZa kwam echter in dezelfde periode met het voorstel om, op basis van een beschrijving van de kenmerkende zorgactiviteiten, een nieuwe productstructuur te gaan ontwikkelen. Daarom werd besloten de doorontwikkeling van de productstructuur opnieuw te bekijken. De conclusie was dat de opbrengst van het vakgebied tot uitdrukking zou moeten komen in de bekostiging. Dit zal een bijdrage leveren aan de zichtbaarheid van het belang van de medisch specialistische revalidatiesector. Hiermee kan de medisch specialistische revalidatie haar unieke positie ten opzichte van andere revalidatievormen (zoals geriatrische revalidatie en eerstelijnszorg) duidelijk beschrijven. Revalidatie Nederland en de VRA hebben de ontwikkeling van landelijke behandelmodules vervolgens voortvarend opgepakt. Het doel van de ontwikkeling van landelijke modules is om op termijn een modulaire productstructuur in te voeren. Hiermee wordt de relatie tussen de bekostiging (hoe worden revalidatie-aanbieders betaald) en de praktijkvoering (welke vorm van revalidatie wordt geleverd) inzichtelijk gemaakt en neemt de hanteerbaarheid van het systeem toe. Het programma Behandelmodules en Bekostiging is gestart in 2013. In dat jaar zijn intensieve voorbereidingen getroffen. In 2014 zijn de behandelmodules beschreven. Enkele modules (waaronder voor kinderrevalidatie) volgden begin 2015. Een behandelmodule is een beschrijving van een aantal samenhangende zorgactiviteiten, gericht op een behandeldoel. Verschillende behandelmodules vormen samen de behandeling. Projectgroep en Stuurgroep Het programma Behandelmodules en Bekostiging staat onder leiding van een stuurgroep. In de stuurgroep hebben naast de VRA en Revalidatie Nederland de NZa, Verenso, Zorgverzekeraars Nederland en Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ) zitting. Voorzitter van de stuurgroep is Luikje van der Dussen, bestuurslid van de VRA en revalidatiearts bij Merem Behandelcentra. De stuurgroep is eindverantwoordelijk voor het hele project. Daarnaast is er een projectgroep die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project. In de projectgroep hebben onder andere bestuurders van verschillende revalidatiecentra zitting. Voorzitter van de projectgroep is Rob Beuse, lid Raad van bestuur van De Hoogstraat Revalidatie. Tranches en werkgroepen Gedurende het project zijn verschillende werkgroepen bij elkaar gekomen om de behandelmodules te beschrijven. Hierbij is gekeken naar de inhoud van de medisch specialistische revalidatie. Wat doen we nu precies? Deze werkgroepen bestaan uit revalidatieartsen en managers van de revalidatie-instellingen (revalidatiecentra en revalidatieafdelingen van ziekenhuizen). Er zijn verschillende werkgroepen aan de slag gegaan. Ten eerste de werkgroep Raamwerk en Generieke modules, die het moduleraamwerk heeft beschreven en de generieke modules heeft geformuleerd. De specifieke modules zijn onderverdeeld in vier tranches: Neurologie Pijn, oncologie en orgaanrevalidatie Amputatie, trauma en dwarslaesie Kinderrevalidatie Onder de tranche Neurologie vallen de werkgroepen niet-aangeboren hersenletsel (WCN en WTH), Parkinson en aanverwante Bewegingsstoornissen (WPB), Multiple Sclerose en Neuromusculaire aandoeningen (WNMA). Binnen de tranche Pijn, oncologie en orgaanrevalidatie zijn twee werkgroepen actief: Pijnrevalidatie Nederland (WPN) en Oncologische Revalidatie
(WOR). De WOR draagt ook zorg voor de module-ontwikkeling voor orgaanrevalidatie, hierbij ondersteund door specialisten uit het veld. In een later stadium zijn afzonderlijke modules ontwikkeld voor diabetesrevalidatie en complexe longrevalidatie. De werkgroepen WAP, WAP-A, WTR en NVDG beschrijven de modules binnen de tranche Amputatie, trauma en dwarslaesie.
13. Agenda 2016 Datum
Tijd
Locatie
Naam vergadering
Vrijdag 3 juni
14:00 tot 17:00 uur
RN1.12-1.13
Projectgroep Behandelmodules VRA RN
Dinsdag 7 juni
15:00 tot 17:00 uur
RN, Zaal 17
Projectleidersoverleg
Dinsdag 5 juli
14:30 tot 16:30 uur
RN, Zaal 17
Projectleidersoverleg
Maandag 5 september
12:00 tot 13:30 uur
RN1.12-1.13
Dinsdag 6 september
14:30 tot 16:30 uur
RN, Zaal 6
Projectleidersoverleg
Dinsdag 4 oktober
14:30 tot 16:30 uur
RN, Zaal 17
Projectleidersoverleg
Dinsdag 8 november
14:30 tot 16:30 uur
RN, Zaal 17
Projectleidersoverleg
Dinsdag 6 december
14:30 tot 16:30 uur RN, Zaal 17
Projectleidersoverleg
Stuurgroep Modulaire Bekostiging Revalidatie