W E DE K A
Concept
Begroting 2015
Wedeka Bedrijven Electronicaweg 29 9503 GA Stadskanaal Postbus 194 9500 AD Stadskanaal Telefoon Fax E-mail Internet
0599-692000 0599-696242 info(a>wedeka.nl www.wedeka.nl
C o n c e p t 22 juli 2014
BEGROTING EN MEERJARENRAMING 2015
Inhoud
blz.
Hoofdstuk 1 Bericht van het Dagelijks Bestuur
5
Hoofdstuk 2 Programmaplan
7
Hoofdstuk 3 Verplichte paragrafen
9
3.1 Weerstandsvermogen
9
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen
10
3.3 Financiering
10
3.4 Verbonden partijen
12
3.5 Bedrijfsvoering (inclusief investeringsoverzicht)
13
Hoofdstuk 4 Begroting en meerjarenraming
17
4.1 Financiële positie
17
4.2 Programmabegroting
19
4.3 Toelichting op de programmabegroting
20
4.4 Overige gegevens (bezettingsoverzicht)
27
4.5 Risicoparagraaf
26
4.6 Meerjarenraming
28
4.7 Vaststelling
31
C o n c e p l 22 juli 2014
HOOFDSTUK 1 BERICHT VAN HET D A G E L I J K S B E S T U U R Evenals vorig jaar heeft het Provinciaal Bestuur uitstel verleend voor het indienen van de begroting, echter slechts tot 15 oktober. Gezien de duur van de bijbehorende besluitvormingsprocedure en de daarin vallende vakantieperiode is de begroting al in juni opgesteld waarbij op de valreep nog net rekening kon worden gehouden met het nieuwe verdeelmodel. Waren de begrotingen van Wedeka tot nu toe gebaseerd op het systeem van Rijksbijdragen per se, met de invoering van de Participatiewet per 2015 wordt deze systematiek volledig losgelaten en ontvangen de gemeenten als onderdeel van het participatiebudget een jaarlijks vast te stellen bijdrage voor de "oude Wsw", die de eerste drie jaar nog zichtbaar blijft in het sociaal deelfonds en daarna zal opgaan in de algemene gemeentelijke uitkeringen. In plaats van het doorsluizen van "rijksmiddelen" zoals tot nog toe het geval, zal er formeel een subsidierelatie ontstaan tussen gemeenten en Wedeka. Dit betekent dus ook, dat er geen sprake meer is van een Rijkssubsidiebedrag per se, maar per gemeente een totaalbedrag te verdelen over het aantal in dienst zijnde medewerkers, het zogenaamde blijfbestand. Dit totaalbedrag zal jaarlijks worden bijgesteld op basis van de werkelijke uitstroom. Nog wezenlijker dan de invoering van het nieuwe verdeelmodel is natuurlijk het feit dat, na een lange periode van onzekerheid, per 1 januari 2015 nu daadwerkelijk de Participatiewet van kracht wordt en het lot van de traditionele sociale werkvoorziening is bezegeld. De komende periode zullen we gezamenlijk alle krachten moeten bundelen om hieraan voor onze regio zo goed mogelijk invulling te geven. In de afgelopen periode is hiervoor al veel voorwerk verricht en zijn de benodigde oplossingsrichtingen geformuleerd, maar in het komende begrotingsjaar zal het erop aankomen om dit te vertalen in concrete plannen. De voorliggende begroting moet dus gezien worden als een "overgangsbegroting", die in belangrijke mate nog een voortzetting is van het bestaande beleid, met dien verstande dat er vanaf 1 januari geen instroom meer plaats vindt en dat conform het vigerende beleid van de aangesloten gemeenten tijdelijke contracten (293 medewerkers) niet worden omgezet in vaste dienstverbanden, waardoor de organisatie versneld krimpt. Het is overigens ook hierdoor, in samenhang met de geïntroduceerde financieringssystematiek, dat het resultaat over 2015 ongeveer € 1 miljoen beter uitkomt dan verwacht, namelijk op een tekort van € 2,5 miljoen. Een tekort overigens dat voor het eerst sinds jaren grotendeels ten laste van de gemeentelijke begrotingen zal moeten worden gebracht. Tot slot is, zoals uitvoerig toegelicht in de begroting zelf, er vooralsnog vanuit gegaan dat de verliezen in de jaren 2016 tot en met 2018 vergelijkbaar zullen zijn met het verwachte resultaat over 2015. Dit zowel vanwege het gegeven dat de toekomstige subsidiebedragen zullen worden bijgesteld op basis van de werkelijke landelijke en regionale uitstroom als vanwege het nog ontbreken van de vertaling naar een concreet uitvoeringsplan voor de komende jaren. Het moge duidelijk zijn dat daar voor ons allen, gemeenten, bestuur en directie van Wedeka, de komende periode nog een zware en grote uitdaging ligt. F.J.C. Boen, voorzitter
5
C o n c e p t 2 2 juli 2014
HOOFDSTUK 2 PROGRAMMAPLAN De voorliggende begroting 2015 komt uit op een tekort van € 2,497 miljoen, hetgeen redelijk vergelijkbaar is met de gewijzigde begroting van 2014. Er is echter één belangrijk verschil .... de reserve is nu niet meer toereikend om dit tekort uit te financieren en er zal een stevig beroep op de gemeenten moeten worden gedaan. Sinds half juni is het nieuwe verdeelmodel bekend en is het inmiddels duidelijk dat een vast subsidiebedrag per se, al dan niet met korting, verleden tijd is. Het nieuwe verdeelmodel gaat uit van een veronderstelde blijfkans cq uitstroom (8% in 2015) en een vaststaand totaal subsidiebedrag per gemeente, dat gebaseerd wordt op de beginstand van het betreffende jaar. Voor 2015 komt dit, naar het zich met de nu bekende gegevens laat aanzien, uit op een gemiddelde subsidie van € 26.118,- per se. Dit is ruim € 600,- hoger dan de subsidie die verwacht werd. Namelijk € 26.000,- (van 2014) minus een opgelegde korting van € 500,-, zijnde € 25.500,-. Al met al leidt dit ten opzichte van de verwachtingen tot een resultaat dat € 1 miljoen beter is. Door de voorgestelde systematiek en de aankondiging dat de toekomstige bedragen op basis van de werkelijke uitstroom zullen worden bijgesteld, is het op dit moment onmogelijk om een zinvolle meerjarenraming te produceren en gaan we er, noodgedwongen, vooralsnog van uit dat de navolgende jaren een vergelijkbaar financieel beeld zullen opleveren. Daar komt bij dat op dit moment niet valt te voorzien welke vorm het gemeentelijk beleid inzake de Participatiewet zal krijgen en hoe, in samenhang daarmee, met de forse krimp van de organisatie zal worden omgegaan. Dat dit echter een financiële vertaling zal (moeten) krijgen, moge duidelijk zijn. Dat er nog een begrotingswijziging met bijbehorende meerjarenraming aan gaat komen, ligt dus zeer voor de hand. Bij de opstelling van de begroting zijn we ervan uitgegaan dat de instroom per 1 januari stopt en de aflopende derde termijns tijdelijke contracten (ongeveer 50 se's), niet worden omgezet in een vast dienstverband. Uiteraard is hier in de omzetraming rekening mee gehouden. Aangezien de begroting, zoals gebruikelijk, van een uitvoerige toelichting is voorzien met evenals vorig jaar een stevige risicoparagraaf, zal deze hierna slechts in hoofdlijnen worden toegelicht. De totale netto-opbrengsten laten ten opzichte van de begroting 2014 een daling zien van ruim € 806.000,-. De opbrengsten van Industrie zijn € 261.000,- lager begroot. De begrote opbrengsten zijn er op gebaseerd dat de beter opbrengende werksoorten, zoals metaal, post, polijsterij, op het huidige niveau worden gehouden. De opbrengst van Kringloop & Milieu is gelijk gehouden, terwijl de omzet van Groen & Infra € 316.000,- lager is ingeschat. Deze daling heeft enerzijds te maken met de nog steeds beroerde marktomstandigheden en anderzijds met de personele krimp, die er aan komt. De netto-opbrengsten van de divisie Trajecten, waaronder ook detachering valt, zijn € 230.000,- lager geraamd, hetgeen volledig veroorzaakt wordt door de daling van het aantal beschikbare medewerkers. De opbrengsten voor de TDC's zijn op hetzelfde niveau opgenomen. Tegelijkertijd is de taakstelling voor Begeleid Werken wederom met 15 fte's verhoogd en wordt alles op alles ingezet om de in 2014 succesvol ingezette beweging voort te zetten.
7
C o n c e p t 2 2 juli 2014
De ambtelijke salariskosten zijn wederom met bijna € 200.000,- gedaald door met name 4,18 formatieplaatsen minder te begroten. Wel is rekening gehouden met een beperkte structurele salarisverhoging. In de overige kosten is, voor zover mogelijk, rekening gehouden met de optredende krimp. Het bedrijfsresultaat komt door dit alles uit op een positief resultaat van ruim € 1,6 miljoen, maar wordt helaas volledig teniet gedaan door het negatieve subsidie resultaat. Ook in het nieuwe verdeelmodel. Uitgangspunt bij deze begroting is dat de Participatiewet per 2015 ingevoerd wordt en de instroom vanaf dat moment stopt en de krimp dus aanvangt. Als gevolg hiervan schatten wij dat het aantal se's daalt van 1.795 in 2014 naar 1.358 in 2017 oftewel een daling van 32%. Een daling die uiteen valt in natuurlijk verloop en beëindiging uiteindelijk van alle (290) tijdelijke contracten. Alhoewel we in de omzetschatting ervan uitgaan vooral de betere werksoorten te behouden en dat bovendien de beweging naar buiten doorgaat, is het onvermijdelijk dat de te verwachten omzet mee daalt. Tegelijkertijd gaan in de voorliggende situatie de kosten niet evenredig mee omlaag omdat hier (nog) geen (frictie)budget voor is en het toekomstig beleid nog niet vastgesteld is; hetgeen gezien alle onduidelijkheden ook nog niet kan! Het vervallen van het herstructureringsfonds maakt het, gezien de nog steeds bestaande bovenwettelijke uitkering voor ambtelijk personeel en de onmogelijkheid om eenmalig af te boeken op onroerend goed en machines, vrijwel onmogelijk om ingrijpend te herstructureren. Nog los van het feit dat allereerst de beleidskaders voor de komende jaren vastgesteld zullen moeten zijn en het nieuwe verdeelmodel op dit moment nog niet in al haar toekomstige consequenties valt te overzien. Om laatstgenoemde reden is de begroting nu nog niet voorzien van een meerjarenraming en is de lijn van 2015 recht doorgetrokken. Zodra mogelijk zal de begroting nog van een indicatieve meerjarenraming worden voorzien. Hoe het ook zij, er ligt ons - en dat geldt zowel voor alle medewerkers als onze gemeenten de komende jaren nog een zware taak te wachten.
8
C o n c e p t 22 juli 2014
HOOFDSTUK 3 V E R P L I C H T E P A R A G R A F E N 3.1 W E E R S T A N D S V E R M O G E N Het Algemeen Bestuur van Wedeka heeft de jaarrekening van 2013 vastgesteld. Het negatieve resultaat van € 1.430.000,- is conform de Gemeenschappelijke Regeling ten laste geboekt van de algemene reserve van Wedeka. Daarmee komt de algemene reserve op €2.518.000,-. De gewijzigde begroting over 2014 sluit met een verlies van €2.344.000,-. Met de aangesloten gemeenten is de afspraak gemaakt dat de verliezen, zolang de algemene reserve dit toelaat, ten laste van het eigen vermogen zullen komen. Indien de algemene reserve onvoldoende is om het verlies te dekken, zullen de gemeenten de tekorten weer moeten aanvullen. Voor 2015 is een exploitatieverlies geraamd van €2.497.338,-. Dit verlies kan gedeeltelijk, voor een bedrag van € 174.000,-, uit de algemene reserve worden gefinancierd, waardoor de aangesloten gemeenten voor 2015 een gemeentelijke bijdrage moeten betalen van €2.323.338,-. Aangezien Wedeka over het eerste halfjaar 2014 ongeveer € 350.000,- voor loopt op de begroting 2014, is het niet onwaarschijnlijk dat de gemeentelijke bijdrage uiteindelijk lager uit zal komen dan de genoemde 2,3 miljoen. De sw-sector zal de komende jaren worden afgebouwd, waarbij er vanaf 1 januari 2015 geen nieuwe instroom zal komen in de sw-bedrijven en waarbij de huidige populatie zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers moet worden geplaatst. Dit zal grote gevolgen hebben binnen de organisatie van Wedeka Bedrijven. Het kabinet heeft hierbij verzuimd, in tegenstelling tot de Wet werken naar vermogen, om transitiegelden te reserveren om de sw-bedrijven af te bouwen. Hierdoor zullen de kosten, voornamelijk de huisvestingskosten en kosten voor ambtelijk personeel, niet evenredig teruglopen waardoor de tekorten de komende jaren oplopen. Wedeka heeft zelf geen middelen om de organisatie te reorganiseren. Het voorgaande maakt dat het vrijwel onmogelijk is om een enigszins betrouwbare meerjarenraming te presenteren. Wat wel glashelder is, is dat de algemene reserve na 2014 niet meer toereikend is om het volledige exploitatietekort te dekken, waardoor de betrokken gemeenten vanaf dit boekjaar middels een gemeentelijke bijdrage het verlies, hoe dat er ook uit zal gaan zien, moeten gaan aanvullen.
9
C o n c e p t 22 juli 2014
3.2 ONDERHOUD K A P I T A A L G O E D E R E N Het onderhoud aan de kapitaalgoederen van Wedeka Bedrijven wordt door de onderhoudsdienst deels in eigen beheer uitgevoerd en deels uitbesteed aan externe bedrijven of specialisten. Het onderhoud kan worden uitgesplitst naar diverse vormen: werktuigbouwkundig onderhoud; elektrotechnisch onderhoud; bouwkundig onderhoud. Voor registratie en herkenning van productiemiddelen wordt een middelenbeheerssysteem gehanteerd. Middels dit systeem worden onder meer onderhoudsfrequenties, wettelijke keuringen, inspecties en machinegegevens geregistreerd.
3.3 FINANCIERING Algemene ontwikkelingen Via de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) is de treasury van gemeenten en overheidslichamen geregeld. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. Ingevolge de wet heeft Wedeka een treasurystatuut opgesteld en is in de begroting en jaarrekening een financieringsparagraaf opgenomen, waarin verantwoording over het treasurybeleid wordt afgelegd. Treasurybeheer Wedeka heeft een laag risicoprofiel, doordat de rentepercentages van de langlopende leningen voor langere tijd vastliggen, geen gebruik wordt gemaakt van derivaten en de gelduitzettingen gering zijn. In deze begroting zijn opgenomen: a. een toetsing van de wettelijk toegestane kasgeldlimiet aan de netto vlottende schuld; b. toetsing van de vastgestelde renterisiconorm aan de renterisico's van de vaste schuld; c. een weergave van de kredietrisico's; d. een financieringsoverzicht van de opgenomen geldleningen en de rentegevoeligheid hiervan. Ad a. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een (vastgesteld) percentage van het totaal van de jaarbegroting van Wedeka. Deze wordt getoetst aan de netto vlottende schuld. De netto vlottende schuld per kwartaal is het gemiddelde van de netto vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal. In het volgende overzicht wordt de omvang van de vlottende schuld getoetst aan de wettelijke norm.
10
C o n c e p I 22 juli 2014
Omschrijving
bedragen per kwartaal (x € 1.000,-) 1 kw
2 kw
3 kw
4 kw
65.728
65.728
65.728
65.728
8,20%
8,20%
8,20%
8,20%
5.390
5.390
5.390
5.390
Contante gelden in kas
10
10
10
10
Tegoeden in rekening-courant
90
90
90
90
(2-3)
- 100
- 100
- 100
- 100
(1)
5.390
5.390
5.390
5.390
(1-4)
5.490
5.490
5.490
5.490
e
Omvang van de begroting per 1 januari (= grondslag) 1.
Toegestane
e
e
kasgeldlimiet
- in procenten van de grondslag - in een bedrag 2.
e
Omvang vlottende korte schuld Opgenomen gelden korter dan 1 jaar Schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld Vlottende middelen
Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet Ruimte (+) c.q. overschrijding (-)
Ad b. Renterisiconorm Het overzicht hierna brengt de renterisico's voor de vaste schuld in relatie tot de renterisiconorm in beeld. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van Wedeka bij aanvang van het jaar. Deze wordt getoetst aan de verwachte vaste schuldpositie bij Wedeka, waarbij telkens de situatie aan het begin van het jaar wordt genomen. Omschrijving
bedragen per kwartaal (x € 1.000,-) 2015
2016
2017
2018
Basisgegevens 1a. Renteherziening op vaste schuld o/g 1b. Renteherziening op vaste schuld u/g 2.
Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)
3a. Nieuwe aangetrokken vaste schuld 3b. Nieuwe verstrekte lange leningen 4,
Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
5.
Betaalde aflossingen
6.
Herfinanciering
7.
Renterisico op vaste schuld
(laagste van 4 en 5) (2+6)
-
-
-
-
1.000
900
900
900
-
-
-
-
1.000
900
900
900
385
900
900
900
385
900
900
900
385
900
900
900
-
11
Concept 22 juli 2014
Omschrijving
bedragen per kwartaal (x € 1.000,-) 2015
2016
2017
2018
5.729
6.344
6.344
6.344
20,0%
20,0%
20,0%
20,0%
(8x9)
1.146
1.269
1.269
1.269
(10-7)
761
369
369
369
Renterisiconorm 8.
Stand van de vaste schuld per 1 januari
9.
Het bij Min. regeling vastgestelde %
10. Renterisiconorm Toets
renterisiconorm
11. Ruimte (+) c.q. overschrijding (-)
Ad c. Kredietrisico Wedeka kent geen risico's, die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichting van de tegenpartij als gevolg van solvabiliteit of deficit. Ad d. Financiering Door middel van onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen lening. Omschrijving
Stand per 1 januari Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Rente-aanpassing (oud percentage) Rente-aanpassing (nieuw percentage) Stand per 31 december
bedragen per kwartaal (x € 1.000,-) bedrag gemidd. invloed op rente gem. rente 5.729 1.000 385
6.344
3.4 VERBONDEN PARTIJEN Wedeka Bedrijven is enig aandeelhouder van Wedeka BV. In deze BV wordt in het kader van het gemeentelijke arbeidsmarktbeleid ten behoeve van de gemeenten, inwoners met een WWB-uitkering een 'maatschappelijke baan' respectievelijk een leer-werktraject aangeboden bij diverse organisaties in de regio. De vennootschap fungeert als doorgeefluik ten behoeve van de gemeenten; de betaalde lonen worden door de gemeenten vergoed, deze vergoeding wordt verhoogd met een bedrag voor de door de BV uitgevoerde werkzaamheden. Aangezien Wedeka Bedrijven daadwerkelijk de werkzaamheden voor de BV uitvoert, stuurt deze vervolgens weer een factuur aan de BV. Wedeka Bedrijven verantwoordt deze opbrengst onder diverse baten en lasten. Wedeka BV is tevens enig aandeelhouder van de besloten vennootschappen Combo Rotterdam, Combo Utrecht en Combo 's-Hertogenbosch. In geen van deze BV's vinden op dit moment activiteiten plaats.
12
Concept 22 juli 2014
De directie en het Dagelijks Bestuur van Wedeka vormen ook de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van Stichting Baanderij. De Stichting Baanderij heeft echter een eigen begroting en jaarrekening. De kosten en opbrengsten worden 1 op 1 doorberekend aan Wedeka Bedrijven en zijn hier opgenomen in de exploitatie. De begroting van Baanderij sluit hierdoor met een exploitatiesaldo van nihil. 3.5 BEDRIJFSVOERING Investeringsbeleid In deze begroting wordt het resterende investeringsprogramma 2014 niet weer vermeld, maar de effecten van deze investeringen zijn wel meegenomen bij de afschrijvingskosten. Het investeringsbedrag is voor 2015, in vergelijking met 2014 op hetzelfde niveau begroot met dien verstande dat er een bedrag van € 400.000,- extra is opgenomen om het magazijn aan de Oosterkade op te delen in compartimenten. Dit is nodig voor het verkrijgen van een bouw- en milieuvergunning. Activa Divisie Industrie Gebouwen Machines Installaties Inventarissen Vervoermiddelen
levensduur
investerings-
in jaren
bedrag
15 10 15 10 8
jaar jaar jaar jaar jaar
€
15 8 15 10 8
jaar jaar jaar jaar jaar
€
15 8 15 10 8
jaar jaar jaar jaar jaar
€
10 jaar 10 jaar 8 jaar
€
5 jaar 8 iaar
€
450.000 210.000 57.500 95.000 45.000
€
857.500
25.000 10.000 5.000 25.000 20.000
€
85.000
Kringloop en Milieu Gebouwen Machines Installaties Inventarissen Vervoermiddelen Divisie Groen en Infra Gebouwen Machines Installaties Inventarissen Vervoermiddelen
22.500 170.000 5.000 55.000 140.000
€
392.500
€
20.000
€
100.000
Divisie Trajecten Machines Inventarissen Vervoermiddelen
10.000 10.000
Staf Computerapparatuur Vervoermiddelen Totaal
100.000
€ 1.455.000
13
C o n c e p t 22 juli 2014
Informatisering en automatisering De informatievoorziening binnen Wedeka is met name gericht op het ondersteunen van de bedrijfsprocessen. Hiervoor is hard- en software aanwezig voor de informatiesystemen ten behoeve van logistiek, financieel en personeel. De informatievoorziening kenmerkt zich door degelijkheid en bedrijfszekerheid. Om de continuïteit van al deze systemen te waarborgen zullen aanpassingen en investeringen worden uitgevoerd in zowel hard- als software. Op langere termijn moet er worden bezien of de aanwezige software voor logistiek moet worden vervangen. Dit is mede afhankelijk van de benodigde logistieke informatie en de in de toekomst gevoerde productieprocessen bij Wedeka. Ook moet er rekening worden gehouden met de continuïteit en onderhoudsmogelijkheden van de aanwezige logistieke software.
14
C o n c e p t 22 juli 2014
Organisatiestructuur Algemeen Bestuur
Dagelijks Bestuur Raad van Advies
Dire'ctie
•i
Ondernemingsraad
Personeelsmanagement
Financiën & Control
Bedrijfskundige Zaken
Inkoop
Technische Dienst
Commercie
Divisie Industrie
Divisie Groen & Infra
Divisie Trajecten
Wl Oosterkade
G Stadskanaa
Trajectbegeleiding
Wl Electronicaweg
Gl Ter Ape
Detacheringen
Wl Ter Apel
Gl Veendam
Wl Veendam
Kringloop & Milieu
15
Concept 22 juli 2014
HOOFDSTUK 4 BEGROTING EN MEERJARENRAMING 4.1
FINANCIËLE POSITIE
Balans
1-1-2015
31-12-2015
Activa
Passiva
Vaste Activa
Eigen Vermogen
Immateriële activa Materiele vaste activa Financiële vaste activa
62 8.129 237 8.428
37 8.239 262 8.538
Algemene Reserve Bestemmingsreserve
1-1-2015
31-12-2015
174 1.051 1.225
1.001 1.001
5.729
6.344
1.500 3.374 500 5.374
1.500 3.374 500 5.374
12.328
12.719
1.474281 111,0%
1.193-
Vaste schulden Lening O/G Vlottende activa Voorraden Uitzettingen Liquide middelen Overlopende activa
600 2.750 250 300 3.900
550 2.750 581 300 4.181
Totaal
12.328
12.719
Kortlopende schulden Crediteuren Overige schulden Overlopende passiva
Werkkapitaal va-vp Mutatie werkkapitaal Solvabiliteit
108,5%
17
Concept 22 juli 2014
Kasstroomoverzicht (x € 1.000,-) Herkomst van middelen Afschrijving vaste activa Aflossing lening fietsproject
€ 1.370 175
Opname lening
1.000
Bijdragen gemeenten in tekort
2.323 € 4.868
Besteding van middelen Investeringen Verstrekkingen leningen fietsproject Vrijval bestemmingsreserve Resultaat 2015 Aflossing leningen
1.455 200 50 2.497 385 4.587
Mutatie financieringsoverschot (- = afname) Voorraden Uitzettingen Liquide middelen Overlopende activa
281 - 50 0 331 0 281
Crediteuren
ü
Overige schulden
0
Overlopende passiva
0 0
Mutatie werkkapitaal
18
281
C o n c e p t 2 2 juli 2014
4.2
PROGRAMMABEGROTING (x € 1.000,-)
Omschrijving
Omzet
Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
19.249
Voorraadmutaties
20.200
20.255
:
2
:
Bruto bedrijfsopbrengsten
19.249
20.255
20.202
Kosten grondstoffen c a .
- 3.000
- 3.200
- 3.010
Totaal netto opbrengsten
16.249
17.192
17.055
881
950
813
Salariskosten c a . ambt.pers.
6.751
6.940
6.818
Afschrijvingskosten activa
1.370
1.335
1.311
400
401
418
4.935
4.998
4.690
15
15
78
288
270
109
Overige kosten Wsw
Dienstverlening derden Overige bedrijfskosten Diverse lasten Rentelasten Diverse baten
-
15
-
15
-
265
Onttrekking bestemmingsreserve
-
50
-
50
-
50
Buitengewone lasten
49
Bedrijfs- en financieringslasten
48
49 14.624
14.893 13.970
Bedrijfsresultaat
1.625
2.162 3.222
Rijksbijdragen
43.982
47.638 46.631
Loonkosten Wsw-personeel Begeleid Werken
47.466
51.698
51.063
638
446
220
48.104
52.144
51.283
Subsidieresultaat
- 4.122
- 4.506
- 4.652
Totaal exploitatieresultaat
- 2.497
- 2.344
- 1.430
174
2.344
1.430
2.323
-
Totaal loonkosten Wsw
Onttrekking algemene reserve Gemeentelijke bijdrage Resultaat na bestemming
19
C o n c e p t 22 juli 2014
4.3 TOELICHTING OP DE PROGRAMMABEGROTING (x € 1.000,-) BEDRIJFSRESULTAAT Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
Industriële vestigingen
4.500
4.761
4.583
Kringloop en Milieu
1.019
1.018
1.043
Divisie Groen en Infra
6.350
6.666
6.944
Divisie Trajecten
4.380
4.610
4.622
16.249
17.055
17.192
1.580
1.743
1.713
10.284
9.785
10.036
Netto-opbrengsten Divisie Industrie:
Totaal Opbrengsten per fte (excl. Begeleid Werken) Aantal fte's Opbrengsten per fte (in euro's)
De netto-opbrengsten laten ten opzichte van de begroting 2014 een daling zien van € 806.000,- ofwel 4,7%. Ten opzichte van de jaarrekening 2013 is er een daling van € 943.000,-. Per fte (= fulltime arbeidsplaats) is er een toename ten opzichte van de begroting 2014 van 5,1%. Net als vorig jaar hebben we van de Provincie Groningen uitstel gekregen om de begroting bij hen aan te leveren voor 15 oktober. Hierdoor moet de begroting relatief vroeg in het jaar worden opgesteld wat veel onzekerheden met zich meebrengt. De Participatiewet zal per 1 januari 2015 worden ingevoerd. Dit betekent dat er vanaf deze datum geen nieuwe instroom zal plaatsvinden. Daarnaast worden de tijdelijke contracten die moeten worden omgezet in vaste dienstverbanden niet verlengd. Hierdoor loopt de populatie die werkzaam is bij Wedeka Bedrijven snel terug. We zijn er in de begroting van de opbrengsten vanuit gegaan dat de goedrenderende werksoorten zoveel mogelijk kunnen worden gecontinueerd waardoor de opbrengsten per fte, ondanks de daling van de totale opbrengsten kunnen stijgen. Het is hierbij wel essentieel dat gemeenten niet verder gaan bezuinigen op de groenvoorziening wat door Wedeka wordt uitgevoerd. De geraamde opbrengsten van de industriële vestigingen zijn ten opzichte van de begroting 2014 €261.000,- lager begroot. Vanaf 2015 komt er geen nieuwe instroom van Wsw-medewerkers waardoor er voor deze divisie minder personeel beschikbaar is om het werk uit te voeren. De begrote opbrengsten zijn erop gebaseerd dat de goed-opbrengende werksoorten van de divisie Industrie zoals metaal, post, hout, polijsterij op het huidige niveau worden gehouden. De opbrengsten van de afdeling Kringloop en Milieu zijn voor 2015 begroot op hetzelfde niveau als in 2014.
20
C o n c e p t 2 2 juli 2014
De begrote opbrengsten voor de divisie Groen en Infra zijn voor 2015 €316.000,- lager begroot dan in 2014. Ten opzichte van de gerealiseerde opbrengst over 2013 is de geprognosticeerde opbrengst voor 2015 € 594.000,- lager. Deze daling wordt enerzijds veroorzaakt doordat er ook voor deze divisie minder personeel beschikbaar is. Daarnaast hebben opdrachtgevers door de economische recessie minder geld beschikbaar, waardoor ook op de groenwerkzaamheden moet worden bezuinigd. Enkele aangesloten gemeenten hebben inmiddels bezuinigd op het groen en ook het komende jaar zal de opbrengst hierdoor verder teruglopen. Ook in de groenvoorziening staan de prijzen onder druk, omdat collega-bedrijven (sw en niet-sw) in dezelfde krimpende markt vissen. Om de medewerkers aan het werk te houden is men bereid om onder de kostprijs het werk uit te voeren. Wedeka moet met deze prijsverlaging meegaan om het werk te kunnen behouden, waardoor de opbrengsten ook dalen. De netto opbrengsten in de divisie Trajecten zijn voor 2015 geraamd op een bedrag van €4.380.000,-; dit is €230.000,- lager dan in de begroting van 2014. De opbrengsten van deze divisie bestaan enerzijds uit opbrengsten uit het detacheren van personeel en schoonmaakactiviteiten en anderzijds uit de opbrengsten van re-integratie van mensen met een uitkering. De Divisie Trajecten is binnen Wedeka verantwoordelijk om mensen te plaatsen bij reguliere werkgevers in het kader van Begeleid Werken. Ten opzicht van de begroting 2014 zijn er taakstellend 15 fte's extra voor begeleid Werken opgenomen. Begeleid Werken houdt in dat een werknemer van Wedeka in dienst treedt van een werkgever, waarbij Wedeka een deel van de rijkssubsidie, afhankelijk van de loonwaarde van betrokken werknemer, doorbetaald. De daling in opbrengst wordt hier ook volledig veroorzaakt doordat er minder personeel beschikbaar is waardoor er ook minder opbrengst gegenereerd kan worden. De begrote opbrengsten uit trajecten en het TDC zijn voor 2015 op hetzelfde niveau gehouden als in de begroting van 2014 was opgenomen.
Overige personeelskosten Wsw
Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
881
950
813
Hieronder vallen o.a. de reiskosten woon-werkverkeer (€ 280.000,-), bedrijfsgeneeskundige zorg (€ 135.000,-), opleidingskosten (€ 109.000,-), kosten voor werkkleding (€ 187.000,-), kosten voor kerstpakketten (€ 77.000,-), vakbondsbijdrage (€ 36.000,-) en kosten voor jubilea (€ 166.000,-). Hiertegenover staat een opbrengst voor de Subsidieregeling Praktijkleren (€ 181.000.-). De daling van de personeelskosten ten bedrage van € 69.000,- heeft als hoofdoorzaak de daling van de gemiddelde personeelsstand (van gemiddeld 1.743 fte's in 2014 naar gemiddeld 1.580 fte's in 2015).
21
C o n c e p t 22 juli 2014
Begroting
Begroting
2015
2014
2013
6.632 119
6.811 129
6.751
6.940
6.659 159 6.818
Aantal fte's Gedet.ambt./directievoering EMCO-groep
98,45 -/- 4,98 93,47
102,63 -7-4.98 97,65
104,67 -/- 6,68 97,99
Salariskosten per fte (in euro's)
70.953
69.749
67.956
Salariskosten c a . ambtelijk personeel Salariskosten ambtelijk personeel Overige personele kosten ambt. personeel Totaal salariskosten ambt. personeel
Jaarrekening
Door met name 4,18 ambtelijke formatieplaatsen minder te begroten zijn de salariskosten € 189.000,- lager dan de begroting van 2014. In de begroting voor 2015 is rekening gehouden met het onderhandelingsakkoord dat de vakbonden met het VNG zijn overeengekomen. Per 1 oktober 2014 zullen de salarissen met 1 % worden verhoogd en per 1 april 2015 zal iedere ambtelijke medewerker een loonsverhoging van € 50,- ontvangen. De achterban zal dit akkoord nog wel moeten goedkeuren.
Afschrijvingskosten
1.370
1.335
1.311
De afschrijvingskosten zijn gebaseerd op de huidige staat van afschrijvingen, het resterende investeringsprogramma 2014 en het investeringsplan 2015 (zie paragraaf 3.5). De begrote afschrijvingskosten voor 2015 zullen stijgen ten opzichte van de begrote afschrijvingskosten over 2014. Dit wordt veroorzaakt door de investering van €400.000,voor het compartimenteren van het magazijn aan de Oosterkade, wat nodig is om een nieuwe bouw- en milieuvergunning te kunnen krijgen. Kosten dienstverlening derden
400
401
418
In de begroting 2015, is net als in de begroting 2014, rekening gehouden met extra ondersteuning die moet worden ingehuurd voor de vele trajecten die binnen ons bedrijf worden uitgevoerd. Daarnaast wordt er personeel ingehuurd ter ondersteuning van onze Technische Dienst voor het onderhoud van het machinepark. In de Kringloopwinkels wordt gewerkt door een aantal medewerkers uit andere subsidieregelingen, waarvoor een (beperkte) inleenvergoeding wordt betaald. Naast de kosten van externe ondersteuning worden onder dienstverlening derden onder andere begrepen de kosten van uitbesteding salarisadministratie, juridische expertise en de kosten welke samenhangen met ISO, VCA etc. Wedeka voert daarnaast ook veel administratieve werkzaamheden uit die voortvloeien uit het aannemen van mensen vooruitlopend op een dienstverband bij Wedeka. De opbrengsten die hiermee gemoeid zijn, ten bedrage van € 120.000,- worden in mindering gebracht op de post kosten dienstverlening derden.
22
C o n c e p l 22 juli 2014
Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
425
419
393
Onderhoudskosten
1.500
1.500
1.548
Energiekosten
1.385
1.385
1.264
Belastingen en verzekeringen
380
372
336
Indirecte productiekosten
415
439
360
Algemene kosten
830
883
789
Totaal overige bedrijfskosten
4.935
4.998
4.690
De overige bedrijfskosten zijn begroot op verwachte niveau over 2014.
van het werkelijk niveau over 2013 en het
Overige bedrijfskosten Huur- en leasekosten
Diverse lasten
Jb
15
78
In deze post worden de incidentele lasten, zoals onder andere voorraadverschillen, afboekingen op debiteuren en schades verantwoord. Rentelasten
288
270
109
De begrote rentelasten zijn voor 2015 gebaseerd op de lasten van de vaste geldleningen van Wedeka en een gering bedrag voor rentekosten, verband houdend met rekeningcourantkrediet. Wedeka moet het verlies over 2014 en 2015 gedeeltelijk zelf financieren uit de algemene reserve, waardoor er een extra lening van € 1.000.000,- aangetrokken moet worden. Met de rentekosten van deze lening is in de begroting rekening gehouden. Diverse baten
_A5
_A5
265
In deze post worden de incidentele baten zoals o.a. voordelige herwaarderingsverschillen van voorraden, schade-uitkeringen, ziekengelden van Wedeka BV en boekwinsten bij verkoop van activa verantwoord. Onttrekking bestemmingsreserve
50
50
50
Met ingang van 2013 wordt er jaarlijks een bedrag van €50.000,- ten gunste van het resultaat ten laste van de bestemmingsreserve geboekt. Deze bestemmingsreserve is gevormd uit de algemene reserve die bij de overname van Baanderij is meegekomen. Een deel van deze reserve, een bedrag van € 1.140.788,- moet volgens afspraak gebruikt worden voor nieuwe huisvesting, waardoor het op de balans als bestemmingsreserve zal worden opgenomen. In de loop van 2013 is de bouw van de nieuwe kringloopwinkel afgerond waarna het nieuwe gebouw in gebruik is genomen. De vrijval van de bestemmingsreserve is gelijk aan de afschrijvingskosten.
23
C o n c e p t 2 2 juli 2014
Buitengewone lasten
Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
49
49
48
Onder deze post worden de inactieve ambtenaren verantwoord. In de begroting 2015 is rekening gehouden met 0,7 inactief persoon.
SUBSIDIERESULTAAT Rijksbijdragen Aantal s.e.'s Subsidie p e r s e .
43.982
47.638
46.631
1.684
1.832
1.785
26.118
26.003
26.122
Deze bijdrage wordt ontvangen via de aangesloten gemeenten en de buitengemeenten. Het kabinet was voornemens om de subsidie vanaf 2015 jaarlijks af te bouwen met een bedrag van € 500,- per se. In juni heeft het ministerie een nieuwe subsidieregeling aangekondigd die ingaat op 1 januari 2015. In deze nieuwe regeling ontvangen de gemeenten een budget dat, in tegenstelling tot voorgaande jaren, onafhankelijk is van de werkelijke realisatie. Het ministerie heeft nu (juni 2014) een voorlopig Wsw-budget per gemeente vastgesteld. Dit budget is gebaseerd op de volumetoewijzing over 2014 en is berekend door het macrobudget voor de SW sector te delen door het totale landelijke aantal se's. Vervolgens krijgt iedere gemeente een evenredig deel van dit budget. Later kan dit budget naar beneden worden bijgesteld als het aantal gerealiseerde aantal se's over 2014 lager uitkomt dan de volumetoewijzing over 2014. Vanaf 2015 zullen er geen nieuwe werknemers in de sw instromen en zullen tijdelijke contracten niet worden verlengd naar vaste dienstverbanden. Hierdoor loopt het aantal se's terug met 148 se's ten opzichte van de begroting over 2014. Loonkosten Wsw-personeel Aantal fte's (exclusief Begeleid Werken) Loonkosten per fte (in euro's)
47.466
51.698
51.063
1.580
1.743
1.713
30.042
29.660
_29.809
De post Wsw-loonkosten is ten opzichte van de begroting 2014 salderend met € 4.232.000,- gedaald. Deze daling aan loonkosten is in zijn geheel toe te schrijven aan de daling van het te begroten aantal fte's met 163. Deze daling wordt veroorzaakt doordat er vanaf 2015 geen nieuwe instroom van medewerkers zal zijn, er geen tijdelijke contracten worden omgezet naar arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en de taakstelling om werknemers die in het kader van Begeleid Werken bij reguliere werkgevers te plaatsen, is verhoogd met 15 fte's. De huidige cao van de Wsw liep af per 1 januari 2014. Aangezien de rijkssubsidie de komende jaren zal worden afgebouwd is er geen ruimte voor een loonsverhoging. Ten opzichte van 2014 zijn er dan ook geen structurele loonsverhogingen opgenomen.
24
C o n c e p t 2 2 juli 2014
De loonkosten per fte stijgen doordat er geen tijdelijke contracten worden omgezet in vaste dienstverbanden. De medewerkers die hierdoor uit dienst gaan hebben een relatief laag loon waardoor de gemiddelde loonkosten per fte stijgen.
Kosten Begeleid Werken
Begroting
Begroting
Jaarrekening
2015
2014
2013
638
446
220
Wedeka voert het Begeleid Werken zelfstandig uit. Het kabinet heeft als beleid om zoveel mogelijk werknemers bij reguliere werknemers te plaatsen. Wedeka volgt dit beleid en heeft de taakstelling met 15 se's (van 35 se's naar 50 se's) verhoogd. De kosten 2015 zijn gebaseerd op de te betalen loonkostensubsidie aan externe werkgevers en incidentele externe ondersteuning. Onttrekking aan algemene reserve
174
2.344
1.430
Aan het begin van het boekjaar 2015 zal er nog een bedrag van € 174.000,- in de algemene reserve aanwezig zijn. Dit bedrag zal in 2015 onttrokken worden aan de algemene reserve. Hiermee is de algemene reserve teruggebracht tot nihil waardoor de aangesloten gemeenten conform de Gemeenschappelijke Regeling de tekorten van Wedeka weer moeten betalen. Gemeentelijke bijdragen
2.323
0
^J)
Aangezien de algemene reserve die nog resteert aan het begin van het boekjaar onvoldoende groot is om het gehele tekort van Wedeka volledig te dekken moeten de aangesloten gemeenten het deel van het tekort dat boven de algemene reserve uitkomt als gemeentelijke bijdrage betalen. Dit bedrag zal verdeeld worden op basis van het aantal geplaatste fte's per gemeente. Buitengemeenten betalen op basis van wetgeving niet mee aan het nadelige saldo. Op basis van de huidige personeelsstand zou dit voor de gemeentelijke bijdragen ongeveer het volgende beeld geven.
Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Totaal
Borger-Odoorn Menterwolde Stadskanaal Veendam Vlagtwedde
Resultaat na bestemming
(bijdragen x € 1.000) percentage 2015 10% 232 8% 186 40% 929 25% 581 17% 395 100% 2.323
0
25
C o n c e p t 2 2 juli 2014
4.4
RISICOPARAGRAAF
Om de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 goed te kunnen beoordelen, zijn hieronder alle bekende risico's die in de begroting besloten liggen, weergegeven: Netto toegevoegde waarde Van de totaal begrote netto toegevoegde waarde wordt een gedeelte gegenereerd in de vorm van jaarcontracten. Dit geldt hoofdzakelijk voor de groenvoorzieningobjecten van de aangesloten gemeenten, doch ook voor een beperkt aantal langlopende contracten bij de divisie Industrie. De resterende netto toegevoegde waarde heeft betrekking op kortlopende orders, waarvoor telkens opnieuw acquisitie moet worden gepleegd. De huidige economische recessie en de bezuinigingsopdrachten waarvoor onze gemeenten staan, zetten de geraamde opbrengsten onder druk. In de begroting 2015, maar ook voor de meerjarenraming, gaan we ervan uit dat de gemeenten hun bezuinigingen niet zullen doorschuiven naar Wedeka. Lonen Wsw-werknemers Per 1 januari 2015 zullen de sociale premies opnieuw worden vastgesteld, waardoor de werkgeverslasten kunnen stijgen. In de begroting over 2015 is gerekend met de premies van 2014. Zoals al gememoreerd, is de cao van de Wsw per 1 januari 2014 afgelopen. In de loonkosten is geen loonstijging als gevolg van een nieuwe cao meegenomen en is geen rekening gehouden met een premieverhoging van het pensioenfonds. Ook de rijkssubsidie, die de loonkostenstijging normaal gesproken compenseert, is niet verhoogd. Indien de Wsw-lonen wel worden verhoogd en de rijkssubsidie wordt niet met hetzelfde bedrag verhoogd, heeft dit forse consequenties voor het financiële resultaat. Wedeka leidt haar medewerkers op middel BBL trajecten waarbij gebruik werd gemaakt van de afdrachtkorting onderwijs. Met ingang van 2014 is de Subsidieregeling Praktijkleren van kracht. In deze regeling wordt er door het kabinet een bedrag beschikbaar gesteld waarbij de werkgevers worden gesubsidieerd door het beschikbare bedrag te delen door het aantal aanvragen. Het is hierdoor niet bekend welk bedrag Wedeka zal gaan ontvangen. In de begroting is hetzelfde bedrag voor de Subsidieregeling Praktijkleren opgenomen als ook in 2014 was begroot Het pensioenfonds voor de Wsw (PWRI) voorziet problemen in de toekomst, omdat het aantal deelnemers zal teruglopen in verband met de Participatiewet. Hierdoor zal het pensioenfonds relatief meer kosten aan de deelnemers moeten doorberekenen, waardoor er eventueel op uitkeringen moet worden gekort. De kans is aanwezig dat deze rekening bij de sw-bedrijven zal worden neergelegd in de vorm van een pensioenpremiestijging. Salariskosten ambtelijk personeel De huidige cao is afgelopen per 1 januari 2013. Inmiddels is er een onderhandelingsakkoord tussen de vakbonden en het VNG overeengekomen. Met dit onderhandelingsakkoord is rekening gehouden in deze begroting. Indien de achterban van één van deze partijen het akkoord afwijst zullen beide partijen opnieuw moeten onderhandelen. Net als bij de Wsw-loonkosten geldt, dat er geen rekening is gehouden met veranderende sociale wetgeving per 1 januari 2015 of het stijgen van pensioenpremies bij het ABP.
26
C o n c e p t 22 juli 2014
Rijksbijdragen Het kabinet heeft de bezuinigingsplannen op de sw-sector door het Sociaal Akkoord met 1 jaar uitgesteld. Vanaf 1 januari 2015 gaat er een nieuwe subsidieregeling komen die gebaseerd is op het door de Staatssecretaris aangekondigde verdeelmodel. In dit nieuwe verdeelmodel ontvangt iedere gemeente een evenredig deel van het verlaagde macrobudget. In tegenstelling tot voorgaande jaren wordt de subsidie niet meer afgerekend op de werkelijke realisatie in het betreffende jaar maar ontvangt iedere gemeente een "lumpsum". In de begroting van Wedeka waren de SW loonkosten en de Rijkssubsidie altijd communicerende vaten. Immers als er in een jaar meer of minder mensen werden verloond werd de Rijkssubsidie hierop aangepast met als restrictie dat er nooit meer Rijkssubsidie werd betaald dan in de volumetoewijzing was aangegeven. Bij een eventuele overrealisatie betaalde de gemeente, die had overgerealiseerd uit eigen middelen de subsidie bij. Bij het opstellen van de begroting is het essentieel om een juiste inschatting te maken van het aantal werknemers. Uitgangspunt hierbij is dat vanaf het opstellen van de begroting moet worden vastgesteld welke medewerkers door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd uit dienst zullen gaan en welke mensen uit dienst zullen gaan door het beëindigen van hun tijdelijke overeenkomst. Daarnaast bestaan er nog overige redenen zoals overlijden, uitstroom naar WIA na 2 jaar ziekte, ontslagname door werknemer zelf etc. Indien in werkelijkheid de ontslagname door overige redenen afwijkt van de begroting zal er verschil ontstaan in loonkosten. Dit verschil wordt met ingang van 2015 niet meer gecompenseerd in de Rijkssubsidie waardoor dit grote invloed heeft op de exploitatie. De loonkosten per fte bedragen in 2015 ruim € 30.000,-, waardoor iedere fte meer of minder het exploitatieresultaat met dit bedrag kan doen afwijken. In deze begroting zijn de Wsw-loonkosten gebaseerd op het niveau van de huidige cao, die per 1 januari 2014 is afgelopen. In deze begroting gaan we ervan uit, dat de Wsw-loonkosten niet zullen stijgen. Mocht dit niet het geval zijn, omdat of de loonkosten sw of de pensioenpremies wel stijgen, dan zal dat relatief grote financiële gevolgen hebben, gezien het feit dat de staatssecretaris meerdere malen heeft uitgesproken geen enkele stijging te zullen compenseren. Weerstandsvermogen/gemeentelijke bijdragen Zoals in de begroting is aangegeven zal het weerstandvermogen in de loop van 2015 zijn teruggebracht naar nihil. Dat betekent dat, als het werkelijke resultaat negatief afwijkt van de begroting, dit effect direct terecht komt in de gemeentelijke bijdrage van dat jaar.
27
C o n c e p l 22 juli 2014
4.5
MEERJARENRAMING (x € 1.000,-)
Het is op dit moment niet mogelijk om een meerjarenraming op te stellen. De staatssecretaris heeft een nieuw verdeelmodel voor de rijkssubsidie bekendgemaakt. In dit nieuwe verdeelmodel wordt per gemeente een subsidie voor de WSW fictief vastgesteld op basis van de huidige volumetoewijzing. Voor 2015 zal de subsidie definitief worden toegewezen op basis van de werkelijk gerealiseerde aantallen SE's in Nederland in 2014. Ook in de jaren daarna zal telkens de subsidie worden toegekend op basis van de werkelijke landelijke realisatie in het jaar ervoor waarbij iedere gemeente een evenredig deel zal ontvangen van dit macrobudget. Dit maakt het op dit moment onmogelijk om een subsidie te berekenen na 2015. Vanaf 2015 zal er geen nieuwe instroom in de SW komen. Door het niet omzetten van tijdelijke contracten in vaste dienstverbanden en uitstroom door natuurlijk verloop zal de SW populatie van Wedeka snel teruglopen. De kosten zullen echter niet evenredig afnemen waardoor de tekorten snel zullen oplopen. Hierdoor zal Wedeka moeten reorganiseren om de verliezen te kunnen beperken. Op welke wijze deze reorganisatie uitgevoerd zal gaan worden is nu nog niet bekend waardoor er ook geen zinvolle meerjarenraming opgesteld kan worden. Om bovenstaande redenen is besloten om op dit moment geen meerjarenraming op te stellen en als uitgangspunt te nemen dat de verliezen in de jaren 2016 tot en met 2018 hetzelfde zullen zijn als in 2015.
Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Totaal
28
Borger-Odoorn Menterwolde Stadskanaal Veendam Vlagtwedde
percentage 10,0% 8,0% 40,0% 25,0% 17,0% 100,0%
2016 250 200 999 624 424 2.497
(bedragen x€ 2017 250 200 999 624 424 2.497
1.000,-) 2018 250 200 999 624 424 2.497
C o n c e p l 22 juli 2014
4.6
VASTSTELLING
Aldus vastgesteld en goedgekeurd in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Wedeka Bedrijven te Stadskanaal, gehouden op ?? oktober 2014.
De secretaris, J.F.A. Alberts
De voorzitter, F.J.C. Boen
29