Interventie
Begrijp me goed. Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering
Samenvatting Doelgroep De uiteindelijke doelgroep bestaat uit lager opgeleide jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. Intermediaire doelgroepen zijn professionals in onderwijs (VMBO en MBO) en jongerenwerk die werken met de uiteindelijke doelgroep. Doel Het hoofddoel is het verbeteren van de communicatie over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag bij jongeren uit de doelgroep. Subdoelen zijn geformuleerd ten aanzien van het herkennen van signalen en bewustwording, meningsvorming en attituden en (communicatieve) vaardigheden. Aanpak 'Begrijp me goed' bestaat uit een dvd en een bijbehorende handleiding voor groepsbijeenkomsten. De dvd bestaat uit 5 beeldfragmenten waarin miscommunicatie tussen jongeren in alledaagse situaties wordt verbeeld rondom vijf thema's op relationeel en seksueel gebied: . Inzetten van een vriend(in) bij het overbrengen van een boodschap en wat daarbij mis kan gaan. ('Peter & Eva . & Tony?', 9,40 minuten) . Beëindigen van een relatie en de vraag of je dit kunt doen zonder de ander te kwetsen. ('Nadine & Bram', 10.05 minuten) . Dubbele signalen: komt jouw gedrag wel over op de ander zoals je het bedoelt, en hoe bewust ben je zelf van de signalen die je uitzendt? ('Jamy & Ed', 8.26 minuten) . Groepsdruk en de mogelijke gevolgen daarvan. ('Ed & vrienden', 5.49 minuten) . Een eerste date: hoe pak je dat aan en heeft deze aanpak wel het gewenste resultaat? ('Floor & Djimmie', 13.04 minuten) Op de dvd staan, bij elk fragment, ook interviews met jongeren waarin zij reacties op de situatie en tips voor de hoofdrolspelers geven. In de handleiding wordt per fragment een korte, inhoudelijke beschrijving gegeven met daaraan gekoppeld een aantal interactieve, activerende werkvormen. Per fragment zijn er werkvormen voor de drie subdoelen. Daarnaast zijn er ook een paar werkvormen opgenomen die bij alle fragmenten gebruikt kunnen worden. Materiaal Begrijp me goed. Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering (2009). Rutgers Nisso Groep. Betreft handleiding en dvd met 5 beeldfragmenten, en reacties op en tips bij de situaties in de fragmenten. Onderbouwing Onder jongeren tussen de 12 en 25 jaar geeft 3,3% van de meisjes aan dat ze bij hun eerste keer geslachtsgemeenschap werden gedwongen, 13,5% dat ze werden overgehaald. Bij één op de zes meiden is dus de eerste ervaring mogelijk grensoverschrijdend geweest. Bij jongens zijn deze percentages
respectievelijk 0,2% en 4,7%. Verder zegt 17% van de meisjes ooit wel eens gedwongen te zijn om seksuele dingen te doen die ze eigenlijk niet wilden, tegenover 5% van de jongens. Ook dingen die wellicht minder ernstig zijn dan dwang worden meer door meiden meegemaakt dan door jongens. 13% van de meisjes geeft aan wel eens of regelmatig dingen te doen die ze eigenlijk niet willen met hun laatste sekspartner; bij jongens is dit 8%. Ook geven meisjes/vrouwen vaker aan dan jongens wel eens achteraf spijt te hebben gehad van iets wat ze op seksueel gebied hadden gedaan; vooral bij geslachtsgemeenschap geven meisjes vaker dan jongens aan hier spijt van te hebben gehad. Wat oudere jongeren (vanaf 14) en degenen met een lager opleidingsniveau zijn de belangrijkste risicogroepen voor zowel het meemaken van seksuele grensoverschrijding als voor het uitoefenen ervan. Omdat er weinig bekend is over seksueel geweld tegen mannen, is de interventie 'Begrijp me goed' ontwikkeld op basis van wat bekend is over determinanten van seksueel geweld tegen vrouwen. Er is gekozen om communicatie tussen jongens en meiden centraal te stellen. Dit heeft ermee te maken dat veel grensoverschrijding plaatsvindt in de context van een relatie of met een andere bekende. Bovendien blijken communicatie en communicatieve vaardigheden een belangrijke rol te spelen bij seksuele grensoverschrijding, vooral aan de kant van de dader, maar ook aan de kant van het slachtoffer. De interventie richt zich daarom op de determinanten die het meest bijdragen aan een goede communicatie, namelijk het herkennen van signalen, het belangrijk vinden dat eerlijk en duidelijk wordt gecommuniceerd, en het hebben van de vaardigheden om dat ook te doen. Onderzoek Groepsbijeenkomsten waarbij 'Begrijp me goed' is uitgetest, zijn geëvalueerd door middel van een schriftelijke vragenlijst voor de betrokken leerlingen en semi-gestructureerde interviews met de docenten (Kruijer & Mouthaan, 2010). Er zijn 4 docenten geïnterviewd en 58 leerlingen hebben de vragenlijst ingevuld. De docenten vonden het totale pakket goed bruikbaar, goed aansluiten bij de doelgroep en een goed handvat om met leerlingen over dit soort thema's in gesprek te gaan. Een minpunt was dat een aantal fragmenten niet altijd goed verstaanbaar was. Over de handleiding waren de docenten (zeer) positief. De uitvoering van de lessen verliep tijdens deze pilot over het algemeen zoals door de ontwikkelaars van het product werd bedoeld. Door de begeleiders worden de volgende bevorderende factoren voor een goede uitvoering genoemd: bekendheid van begeleider met de groep, enige bekendheid van de groep met het thema, geschikte ruimte, voldoende tijd, niet al te grote groep, affiniteit van de begeleider met het in gesprek gaan met jongeren over dit thema. De leerlingen oordeelden overwegend positief over de getoonde beeldfragmenten en de bijeenkomst. Een meerderheid vond de fragmenten heel relevant voor jongens en meisjes, geschikt om over te praten, leuk om naar te kijken, informatief en leerzaam. Ruim zeven op de tien leerlingen vonden de bijeenkomst interessant en de uitwisseling tussen jongens en meisjes leuk. De etnische achtergrond lijkt geen rol te spelen in de waardering. De leerlingen ervoeren vooral een effect op het terrein van bewustwording. Een ruime meerderheid (drie kwart) is zich door de discussie bewuster geworden van het feit dat er dingen mis kunnen gaan in de communicatie tussen jongens en meisjes, en dat meisjes en jongens verschillend over seksualiteit en relaties kunnen denken. Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 24-04-2014 Oordeel: Goed onderbouwd Toelichting: Begrijp me goed richt zich op alledaagse vraagstukken rondom seksueel gedrag. Dit is een zeer herkenbare thematiek voor veel jongeren. De referentie naar dit document is: Ineke Mouthaan (april 2014). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Begrijp me goed. Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Probleemomschrijving 1.1 Probleem
Seksuele grensoverschrijding; ongewenste seksuele of relationele omgang tussen jongens en meiden. Hierbij gaat het niet (in de eerste plaats) om ernstige vormen van seksueel geweld, maar om wat er mis kan gaan in de meer alledaagse omgang. Gelijkwaardige en prettige (seksuele) relaties tussen jongens en meiden zijn een voorwaarde voor seksuele gezondheid en veronderstellen de afwezigheid van dwang en grensoverschrijding (WHO, 2006). Positieve beleving van relaties en seksualiteit is nauwelijks in kaart gebracht, laat staan mogelijke oorzaken of determinanten ervan. Over seksuele grensoverschrijding is echter wel het nodige bekend, maar dat geeft vooral een beeld van ernstig seksueel geweld of het maakt geen onderscheid tussen meer en minder ernstige vormen van grensoverschrijding. In het kader van dit project gaat het niet zozeer om ernstige gevallen van dwang en seksueel geweld, maar meer om subtielere vormen van grensoverschrijding, vooral binnen relaties of tijdens relatievorming. Te denken valt aan aandringen als iemand niet wil, ongewenste aanrakingen als in de billen knijpen en emotionele chantage ('anders maak ik het uit'). Een paar onderzoeken laten zien dat onduidelijke communicatie en miscommunicatie het risico op -ook subtielere vormen van- seksuele grensoverschrijding vergroot (Krahé, Scheinberger-Olwig & Kolpin, 2000; Höing, Jonker & Van Berlo, 2007). Bovendien lijkt bij veel jongeren die (ook niet-seksuele) grensoverschrijding meemaken de ernst daarvan in de loop van de tijd toe te nemen (Barker et al., 2008). Mogelijk draagt het verbeteren van de communicatie over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag bij jongeren bij aan de preventie van (ernstigere vormen van) seksueel grensoverschrijdend gedrag. 1.2 Spreiding In 'Seks onder je 25e', een representatieve studie onder bijna 4.000 meiden en bijna 4.000 jongens (De Graaf, Kruijer, Van Acker & Meijer, 2012) is ervaring met seksuele grensoverschrijding bij jongeren onderzocht. 3,3% van de meisjes geeft aan dat ze bij hun eerste keer geslachtsgemeenschap werden gedwongen, 13,5% dat ze werden overgehaald. Bij één op de zes meiden is dus de eerste ervaring mogelijk grensoverschrijdend geweest. Bij jongens zijn deze percentages respectievelijk 0,2% en 4,7%. Verder zegt 17% van de meisjes ooit wel eens gedwongen te zijn om seksuele dingen te doen die ze eigenlijk niet wilden, tegenover 5% van de jongens. Ook dingen die wellicht minder ernstig zijn dan dwang worden meer door meiden meegemaakt dan door jongens. 13% van de meisjes geeft aan wel eens of regelmatig dingen te doen die ze eigenlijk niet willen met hun laatste sekspartner; bij jongens is dit 8%. Ook geven meisjes/vrouwen vaker aan dan jongens wel eens achteraf spijt te hebben gehad van iets wat ze op seksueel gebied hadden gedaan; vooral bij geslachtsgemeenschap geven meisjes vaker dan jongens aan hier spijt van te hebben gehad. Laag opgeleide meiden en jongens hebben anderhalf tot twee keer zoveel kans om ooit seksuele dwang te hebben meegemaakt (De Graaf et al., 2012). 20% van de laag opgeleide meisjes is wel eens gedwongen om iets te doen op seksueel gebied, tegenover 13% van de hoog opgeleide meisjes. Bij jongens is dat respectievelijk 6% en 3%.Voor een deel heeft dit te maken met seksuele leefstijl, waardoor zij mogelijk eerder in riskante situaties terecht komen. Laag opgeleide jongeren beginnen op jongere leeftijd met seks en hebben meer seksuele partners. Beide zijn gerelateerd aan een hogere kans op het meemaken van seksuele grensoverschrijding. Daarnaast schatten laag opgeleide jongeren hun weerbaarheid iets lager in dan hoger opgeleide jongeren. Meisjes denken meer dat zij in staat zijn om ongewilde seks te weigeren dan jongens. Vooral opwinding en dronkenschap lijken daarbij belangrijke belemmerende factoren (De Graaf et al., 2012). In alle leeftijdscategorieën komt seksuele grensoverschrijding voor, van de jongste kinderjaren tot aan de laatste levensjaren. De leeftijd waarop de eerste ervaring met seksuele grensoverschrijding het meest voorkomt ligt tussen de 14 en 21 jaar, met een piek bij 17 jaar (Figuur 1, De Haas, 2012). Deze hoge prevalentie onder jongeren heeft mogelijk te maken met het feit dat jongeren op deze leeftijd nog vrij impulsief reageren, zonder goed de risico's van de keuzes die ze maken te overzien (Crone, 2008). Daarbij gaan jongeren vaker uit dan volwassenen. Van meiden die uitgaan is bekend dat zij vaker grensoverschrijding meemaken dan meiden die dit niet doen (Harreveld, 2009). Ten slotte interpreteren jonge meisjes, vanuit hun gebrek aan ervaring of een bepaalde mate van naïviteit, gedrag van zichzelf of de ander minder snel als seksueel. Hierdoor reageren ze soms minder snel op een bedreigende situatie (Livingston, Testa & VanZileTamsen, 2007). Mogelijk is dit laatste een verklaring voor de hogere prevalentie van grensoverschrijding bij meiden dan bij jongens. Uit het bovenstaande en Figuur 1 (zie bijlage) blijkt dat jongens beduidend minder seksuele grensoverschrijding meemaken dan meiden. Het uitoefenen van druk of dwang bij seks wordt juist vaker toegegeven door jongens dan door meiden. 22,4% van de jongens heeft wel eens druk of dwang uitgeoefend
tegenover 12,0% van de meiden. Van de jongens zegt bovendien 3,8%, net als 0,8% van de meiden, iemand wel eens gedwongen te hebben tot seksuele handelingen. Het uitoefenen van druk of dwang komt meer voor onder jongeren boven de 18. Onder jongens zijn het vooral lager opgeleiden die druk of dwang uitoefenen. Sommige jongens vinden dat meiden minder mogen op seksueel gebied dan jongens. Vooral Antilliaanse jongens laten zo'n dubbele moraal zien. Laag opgeleide jongens ervaren ook meer groepsdruk om seks te hebben. Hoewel meiden meer grensoverschrijding meemaken en jongens meer druk of dwang uitoefenen, is duidelijk dat het omgekeerde ook voorkomt (De Graaf et al., 2012). Over jongens als slachtoffer en meiden als dader is echter weinig bekend. Samenvattend zijn de wat oudere jongeren (vanaf 14, en met een piek bij 17 jaar) en degenen met een lager opleidingsniveau de belangrijkste risicogroepen voor zowel het meemaken van seksuele grensoverschrijding als voor het uitoefenen ervan. 1.3 Gevolgen De gevolgen van ongewenste seksuele of relationele omgangsvormen kunnen aanzienlijk zijn. Dit is echter vooral bekend over ernstigere vormen van grensoverschrijding. Onderzoek richt zich namelijk meestal op ernstigere vormen van seksueel geweld en vooral onder vrouwen. Zo hangen depressie, lage zelfwaardering, drugs- en alcoholmisbruik, eetstoornissen en zelfmoordpogingen samen met het meegemaakt hebben van seksueel geweld (Teten, Ball, Valle, Noonan & Rosenbluth, 2009). Ook op het gebied van relaties en seksualiteit kunnen vrouwen met misbruikervaringen problemen ervaren, zoals lage relatietevredenheid, angst voor zwangerschap, seksueel risicogedrag en een hogere kans op het opnieuw meemaken van seksueel geweld (Teten et al., 2009). Seksueel misbruik in het verleden vergroot de kans op vroege seks, inadequaat anticonceptiegebruik, zwangerschap en het opnieuw meemaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Kirby & Lepore, 2007). Voornoemde gevolgen voor de betrokkenen zelf hebben ook consequenties voor de samenleving in bredere zin, bijvoorbeeld door economische kosten van de behandeling van psychische problemen en door verminderde arbeidsparticipatie die samenhangt met dergelijke problemen.
2. Beschrijving interventie 2.1 Doelgroep Uiteindelijke doelgroep Lager opgeleide jongens en meisjes in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. Aan de keuze van deze groep liggen de volgende overwegingen ten grondslag: . De leeftijd waarop de eerste ervaring met seksuele grensoverschrijding voorkomt, ligt tussen de 14 en 21 jaar, met een piek bij 17 jaar (De Haas, 2012). Het is dus belangrijk om al in een vroege fase aandacht te besteden aan het voorkomen van seksuele grensoverschrijding. . Laag opgeleide jongeren vormen een belangrijke risicogroep als het gaat om seksuele grensoverschrijding (De Graaf et al., 2012) . . Jongeren in deze leeftijd zijn gemakkelijk te bereiken via scholen en andere intermediairs. . De identiteitsontwikkeling en meningsvorming zijn bij jongeren in deze leeftijd in volle gang. Oudere jongeren hebben vaak al een eigen mening gevormd (zie ook Let's Talk, 2011). (Zie ook de paragraaf 'Spreiding' in de probleemomschrijving voor de onderbouwing hiervan) Intermediaire doelgroep Professionals in onderwijs (VMBO en MBO) en jongerenwerk die werken met de uiteindelijke doelgroep, zijn de beoogde intermediaire doelgroep. De school is voor jongeren de belangrijkste informatiebron over seksualiteit (De Graaf et al., 2012). Ook het jongerenwerk kan van betekenis zijn in het ondersteunen van jongeren (Hoïng, Bakker & Vanwesenbeeck, 2006). Selectie van doelgroepen De intermediair is er verantwoordelijk voor om te bepalen of 'Begrijp me goed' geschikt is voor de jongeren waarmee hij/zij werkt. Hij/of zij kan dit mede bepalen aan de hand van de geformuleerde uiteindelijke doelgroep en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen (zie 2.1). Er zijn geen contra-indicaties voor het inzetten van 'Begrijp me goed'. Onder Uitvoering, Opleiding en competenties beschrijven wij de gewenste/vereiste kenmerken van degene die de interventie uitvoert. Onder Kwaliteitsbewaking wordt ook
aangegeven dat er geen controle is op de kwaliteit van de uitvoering. Uit de procesevaluatie kwam overigens wel naar voren dat de interventie over het algemeen werd uitgevoerd zoals door de ontwikkelaars werd bedoeld (Kruijer & Mouthaan, 2010). 2.2 Doel Hoofddoel Het hoofddoel is het verbeteren van de communicatie over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag bij jongeren uit de doelgroep. Uiteindelijk doel is dat 'Begrijp me goed' een bijdrage levert aan de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag en daarmee aan prettigere en gelijkwaardigere (seksuele) relaties tussen jongeren. Subdoelen Herkennen van signalen/bewustwording (B) . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij anderen beter. . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij zichzelf beter. . Jongeren zijn zich beter bewust van de gevolgen van onduidelijke communicatie. Meningsvorming/attituden (M) . Jongeren vinden het belangrijker om duidelijk te communiceren met (mogelijke) partners. . Jongeren denken er negatiever over als iemand zijn/haar gedrag ten opzichte van iemand van het andere geslacht verandert onder groepsdruk. Communicatieve vaardigheden (V) . Jongeren zijn beter in staat om heldere communicatiestrategieën te bedenken. . Jongeren kunnen beter duidelijk maken dat zij geen interesse hebben in een relatie of seks. . Jongeren kunnen beter op een leuke, niet-dwingende manier duidelijk maken dat zij iemand leuk vinden. 2.3 Aanpak Opzet van de interventie 'Begrijp me goed' bestaat uit een dvd en een bijbehorende handleiding voor groepsbijeenkomsten. De dvd bestaat uit 5 beeldfragmenten waarin miscommunicatie tussen jongeren in alledaagse situaties wordt verbeeld rondom vijf thema's op relationeel en seksueel gebied: . Inzetten van een vriend(in) bij het overbrengen van een boodschap en wat daarbij mis kan gaan. ('Peter & Eva . & Tony?', 9,40 minuten) . Beëindigen van een relatie en de vraag of je dit kunt doen zonder de ander te kwetsen. ('Nadine & Bram', 10.05 minuten) . Dubbele signalen: komt jouw gedrag wel over op de ander zoals je het bedoelt, en hoe bewust ben je zelf van de signalen die je uitzendt? ('Jamy & Ed', 8.26 minuten) . Groepsdruk en de mogelijke gevolgen daarvan. ('Ed & vrienden', 5.49 minuten) . Een eerste date: hoe pak je dat aan en heeft deze aanpak wel het gewenste resultaat? ('Floor & Djimmie', 13.04 minuten) Daarnaast staan op de dvd, bij elk fragment, ook interviews met jongeren waarin zij reacties op de situatie en tips voor de hoofdrolspelers geven. 'Begrijp me goed' is een ondersteunend pakket dat flexibel ingezet kan worden als een losse activiteit, maar ook binnen een breder kader van seksuele en relationele vorming en seksuele gezondheidsbevordering van jongeren van 14-18 jaar. Dit laatste is aan te bevelen. Voorbeelden van toepassing binnen een breder kader zijn inbedding van delen van de interventie in twee (les)pakketten, namelijk: . Digitaal lespakket Love&Sex voor ROC's (fragmenten 'Jamy & Ed' en 'Ed & vrienden'). . Gedragsinterventie 'Respect Limits', een interventie voor jongens gericht op respect, omgangsvormen en seksuele grenzen (fragmenten 'Jamy & Ed', 'Ed & vrienden' en 'Floor & Djimmie'). (zie ook 4. Uitvoering, Implementatie). Verder wordt gekeken naar een koppeling met Lang Leve de Liefde, een lespakket over relaties en seksualiteit voor het voortgezet onderwijs. Aanknopingspunten liggen vooral bij les 2 ('Waar ben jij aan toe?') en les 3
('Wat zijn jouw grenzen?') uit Lang Leve de Liefde. In de handleiding wordt per fragment een korte, inhoudelijke beschrijving gegeven met daaraan gekoppeld een aantal interactieve, activerende werkvormen. Per fragment zijn er werkvormen voor de drie onderscheiden subdoelen, te weten: herkennen van signalen/bewustwording (B), meningsvorming/ attitudevorming (M) en communicatieve vaardigheden (V). Daarnaast zijn er ook een paar werkvormen opgenomen die bij alle fragmenten gebruikt kunnen worden. Zie tabel 1 in de bijlage. Een beschrijving van een aantal werkvormen staat in paragraaf 3, bij de verantwoording. In de handleiding wordt aangegeven dat de begeleider bij voorkeur kiest voor een werkvorm die het beste past bij de groep en het doel van de bijeenkomst. In de handleiding geven wij ook aan dat voor de preventie van seksuele risico's, naast inzicht en meningsvorming, ook het oefenen van vaardigheden zijn. Idealiter zou bij een fragment minimaal 1 werkvorm gericht op herkennen van signalen/bewustwording (B), minimaal 1 werkvorm gericht op meningsvorming/attitudevormig (M) en minimaal 1 werkvorm gericht op communicatieve vaardigheden (V) uitgevoerd moeten worden. Dit wordt in de handleiding niet verplicht gesteld, maar uit de procesevaluatie komt naar voren dat de begeleiders wel alle typen werkvormen (B, M, en V) gebruiken (Kruijer & Mouthaan, 2010). De handleiding bevat ook aandachtspunten bij de voorbereiding en uitvoering van een bijeenkomst, achtergrondinformatie over communicatie en verwijzingen naar websites en literatuur. Daarnaast staan in de handleiding inhoudelijke aandachtspunten met betrekking tot het omgaan met stereotiepe opvattingen, verschillende communicatiecodes en -stijlen (sekse; culturen), groepsdruk en negatieve ervaringen. Er wordt aangegeven wat er op deze gebieden kan spelen en hoe de docent of begeleider daar in de klas of bijeenkomst mee om kan gaan (pagina 10 en 11 van de handleiding). Ook wordt ingegaan op het creëren van een veilige sfeer. 'Begrijp me goed' kan ingezet worden binnen lessen biologie, verzorging en maatschappijleer en dienen als een opstap naar, een verdieping van of aanvulling op een lespakket of programma over seksuele en relationele vorming. Uit de evaluatie van 'Begrijp me goed' kwam naar voren dat begeleiders het belangrijk vinden dat de doelen en de getoonde fragmenten aansluiten bij thema's die binnen de leerlingengroep spelen en dat ze passen in de lessenserie/-opbouw. Locatie en uitvoerders De groepsbijeenkomsten waar 'Begrijp me goed' kan worden gebruikt, kunnen plaatsvinden op scholen onder begeleiding van docenten of mentoren en bij groepswerk door jongerenwerkers. Bijvoorbeeld vinden de bijeenkomsten plaats tijdens mentorlessen, in de vakken biologie, verzorging en maatschappijleer, of tijdens een bijeenkomst in het jongerenwerk. Werving Rutgers WPF doet geen actieve marketing ten aanzien van de interventie. 'Begrijp me goed' kan direct besteld worden via de webwinkel van Rutgers WPF (http://shop.rutgerswpf.nl). Verder is een beschrijving van 'Begrijp me goed' opgenomen op diverse websites en databases, zoals www.seksuelevorming.nl, www.loketgezondleven.nl, www.liefdesloket.nl, www.ppsi.nl. (zie ook 4. Uitvoering, Implementatie) Voor meer informatie over de randvoorwaarden voor de uitvoering: zie 4. Uitvoering (Opleiding en competenties en Randvoorwaarden). Inhoud van de interventie De volgende opbouw wordt gehanteerd voor de bijeenkomsten: Voorbereiding De begeleider : . Neemt de handleiding door . . . .
Bepaalt het doel van de bijeenkomst Kiest beeldfragment(en) Bepaalt of hij/zij ook 'reacties' of 'tips' wil laten zien Kiest werkvorm(en)
Uitvoering van een bijeenkomst . Uitleg over het onderwerp van de bijeenkomst. . Maken van groepsafspraken, bij eerste bijeenkomst i.v.m. veilige sfeer.
. Tonen en bespreken van een of meerdere beeldfragmenten. Dit kan op verschillende manieren: - De begeleider kan het fragment helemaal laten zien en daarna een werkvorm uit tabel 1 inzetten. De werkvormen uit de tabel hebben betrekking op B (Bewustwording), M (Zelf een mening vormen) en V (Vaardigheden). De keuze van een werkvorm zal mede afhankelijk zijn van het doel dat de begeleider voor ogen heeft (B, M of V). Om jongeren te laten terugblikken op de situatie en hen daarvan te laten leren, kan bijvoorbeeld de (algemene) werkvorm 'Wat zie of hoor je?' gebruikt worden. Een stellingenspel (bijvoorbeeld de werkvorm 'Eens-oneens') kan ingezet worden bij doelen op het niveau van meningsvorming; een rollenspel (bijvoorbeeld de werkvorm 'Een benarde situatie') bij doelen op het niveau van vaardigheden. Bij elke werkvorm wordt minimaal één suggestie gegeven hoe deze uitgevoerd kan worden, bijvoorbeeld in tweetallen, in kleine groepjes (al dan niet meisjes en jongens apart) en daarna plenair nabespreken. - De begeleider kan het fragment tussentijds stopzetten, om jongeren stil te laten staan bij een miscommunicatie, om jongeren te laten nadenken over het verdere verloop van de situatie of om hen te laten reageren op suggesties die gegeven worden. Een voorbeeld: het fragment 'Floor & Djimmie' stopzetten als de vriendinnen van Floor allerlei manieren hebben bedacht waarop Floor Djimmie mee uit zou kunnen vragen. De begeleider kan de jongeren dan vragen wat zij een goede manier vinden en waarom. - Op de dvd staan ook interviews met jongeren opgenomen. Deze zijn onderverdeeld in 'reacties' en 'tips'. De begeleider kan er voor kiezen om deze te laten zien. Dit is vooral nuttig als er vanuit de jongeren zelf weinig reactie komt of wordt verwacht. De tijdsinvestering is afhankelijk van het aantal gekozen subdoelen en fragmenten. Idealiter besteedt de begeleider aandacht aan alle genoemde subdoelen: herkennen van signalen/bewustwording, meningsvorming/attituden en communicatieve vaardigheden (zie eerder). Wij denken dat, voor 1 fragment, een tijdsinvestering van 2 lesuren voor 3 verschillende werkvormen (B, M, V) haalbaar is. Dit blijkt ook uit de procesevaluatie (Kruijer & Mouthaan, 2010). 2.4 Ontwikkelgeschiedenis Betrokkenheid doelgroep Er zijn in de voorbereidingsfase van het project groepsinterviews gehouden met drie jongensgroepen en drie meisjesgroepen. In totaal hebben 30 jongeren aan deze interviews deelgenomen. De jongeren waren tussen de 14 en 18 jaar, van uiteenlopende culturele achtergronden. Zij volgden een opleiding binnen het VMBO of het praktijkonderwijs. In de gesprekken brachten de jongeren een aantal thema's naar voren, waarbij volgens hen regelmatig misverstanden (kunnen) ontstaan: iemand afwijzen of een relatie beëindigen, versieren en bespreken van problemen. Verder kwamen meer algemene -niet themagebonden- aspecten naar voren die een rol spelen bij het ontstaan van misverstanden: hanteren van verschillende communicatiecodes, afgeven van tegenstrijdige signalen, roddel en achterklap. De filmpjes op de dvd zijn gemaakt met jonge acteurs die zijn geselecteerd door regisseurs van de Trap, een theaterschool voor jongeren. Er is gezorgd voor voldoende diversiteit in sekse, culturele achtergrond en stad/platteland. De scenario's zijn niet door de jongeren zelf gemaakt, omdat het voor hen lastig bleek te zijn om concrete situaties bij de verschillende thema's aan te dragen bedenken en om communicatiestrategieën te bedenken. Wel is met de acteurs gewerkt aan het zo realistisch mogelijk maken van de filmpjes. Jongeren die niet aan de productie hebben meegewerkt, is gevraagd te reageren op een scène en om tips aan de hoofdrolspelers te geven. Ook dit is gefilmd en toegevoegd aan de dvd als 'bonusmateriaal' bij ieder thema. In een pilot zijn de conceptversies van de twee toen beschikbare fragmenten ('Jamy & Ed' en 'Ed & vrienden'; de andere fragmenten waren nog niet klaar) en de handleiding uitgetest op herkenbaarheid, relevantie en bruikbaarheid. In totaal hebben 34 leerlingen uit het VMBO en 2 docenten deelgenomen aan de pilot . Over het algemeen vonden de leerlingen de acteerprestaties goed en waren de situaties herkenbaar voor hen. De docenten vonden de thema's goed gekozen en waren enthousiast over de flexibele opzet van de handleiding. Opmerkingen over de technische kwaliteit en de lengte van de fragmenten zijn, voor zover mogelijk, meegenomen bij de definitieve montage. Buitenlandse interventie Niet van toepassing 2.5 Vergelijkbare interventies In Nederland uitgevoerd
Er zijn heel wat interventies ter preventie van seksuele grensoverschrijding opgenomen in de database van CGL. Van deze interventies zijn er 35 voor het welzijnswerk en voor MBO's ontwikkeld. Dit zijn interventies die mogelijk vergelijkbaar zijn met 'Begrijp me goed'. Van deze 35 zijn er acht beoordeeld als 'goed beschreven' en drie als 'theoretisch goed onderbouwd'. Van die laatste drie zijn er twee alleen bedoeld voor meiden ('Girls' Choice' en 'Girls' Talk'). Daarmee is alleen 'Let's Talk' echt vergelijkbaar met 'Begrijp me goed'. 'Let's Talk' is, net als 'Begrijp me goed', een DVD met (bestaande) beeldfragmenten. Het pakket is gericht op discussie en meningsvorming over allerlei thema's op het gebied van seksualiteit en relaties. Seksuele grensoverschrijding is er daar slechts één van. Vaardigheden en bewustwording zijn geen expliciet doel van 'Let's Talk'. 'Begrijp me goed' kan worden gebruikt als verdieping op het thema seksuele grensoverschrijding. Er is voor gekozen om de opzet en de vormgeving van de handleiding van 'Begrijp me goed' in dezelfde lijn vorm te geven als 'Let's Talk'. Op die manier willen we (potentiële) gebruikers duidelijk maken dat het gaat om producten die in elkaars verlengde liggen. Overeenkomsten en verschillen 'Let's Talk' heeft een bredere inhoudelijke focus dan 'Begrijp me goed' en is vooral gericht op meningsvorming. 'Begrijp me goed' is de enige interventie die zich specifiek op seksuele grensoverschrijding richt en is ook de enige waarbij communicatie centraal staat en (vooral communicatieve) vaardigheden worden geoefend. Toegevoegde waarde Vooral het reflecteren op communicatie en wat daarin mis kan gaan, en het oefenen van communicatieve vaardigheden.
3. Onderbouwing 3.1 Oorzaken Prettige en gelijkwaardige seksuele en romantische relaties veronderstellen de afwezigheid van dwang en grensoverschrijding. De interventie richt zich op minder ernstige en meer alledaagse vormen van grensoverschrijding en wat er mis kan gaan in de communicatie tussen jongens en meiden. Vrouwen met een geschiedenis van seksuele grensoverschrijding (met name na hun 14e) lopen een groter risico op de zwaarste vormen van seksueel geweld (Gidycz, Van Wynsberghe & Edwards, 2008). Dit is een aanwijzing dat het goed is om (ook) aandacht te besteden aan minder ernstige vormen. Determinanten van een positieve beleving van relaties en seksualiteit zijn, zoals reeds gememoreerd bij de probleembeschrijving, nooit goed in kaart gebracht. Van seksuele grensoverschrijding zijn echter wel de nodige determinanten bekend, voornamelijk bij vrouwen. Grenzen aangeven en heldere communicatie Of iemand seksuele grensoverschrijding meemaakt, ligt vooral aan degene die grenzen overschrijdt. Desalniettemin zijn er gedragspatronen en competenties die samenhangen met het meemaken van seksuele grensoverschrijding. Bewustwording . Het kunnen aangeven van de eigen grenzen wordt ook wel assertiviteit genoemd. Je bewust zijn van wat je wel en wat je niet wilt, is hiervoor een voorwaarde. Dit is vaak niet eenvoudig: Veel jongeren komen in situaties waarin ze aan de ene kant wel maar aan de andere kant geen seks willen (O'Sullivan & Gaines, 1998). . Ook bewust zijn van ambiguïteit in de eigen wensen en grenzen helpt geweld te voorkomen. Ambigue communicatie ("nee" zeggen als je wel wilt, of "ja" zeggen als je niet wilt) komt vaak voort uit zulke ambivalente wensen (Muehlenhard & Rodgers, 1998). Ambigue communicatie hangt samen met een grotere kans op grensoverschrijding (Kuyper, De Wit, Adam, Woertman & Van Berlo, 2010). Meningsvorming . Als iemand zich bewust is van ambigue of onduidelijke communicatie, dan is het nog niet per se zo dat men daar ook iets aan wil doen. Men moet zich ook bewust zijn van de negatieve gevolgen van ambigue communicatie en de positieve gevolgen van duidelijke communicatie. Als jongeren die gevolgen belangrijk vinden, zullen ze meer geneigd zijn om het eigen gedrag aan te passen. . Men moet zichzelf de moeite waard vinden. In ongeveer drie kwart van de gevallen is het een bekende en
vaak de partner die seksuele grenzen overschrijdt (De Graaf et al., 2012). Jongeren die gevoelig zijn voor afwijzing maken vaker grensoverschrijding mee. Mogelijk maakt deze gevoeligheid het moeilijker om duidelijk grenzen aan te geven, uit angst voor de woede of desinteresse van de ander (Young & Furman, 2008). Bij het weerstand bieden aan grensoverschrijding kan altijd sprake zijn van tegenstrijdige doelen, maar dit is extra sterk wanneer degene die dit doet een vaste partner is. Iemand kan dan het gevoel hebben te moeten kiezen tussen de eigen belangen of de relatie met de partner (Gidycz, McNamara & Edwards, 2006). Communicatieve vaardigheden . De vaardigheid om duidelijk te zijn is heel belangrijk, maar niet gemakkelijk. Als iemand grenzen aangeeft, doet zij/hij dat zelden door "nee" te zeggen. "Nee" zeggen is voor iedereen moeilijk, omdat het ingaat tegen verwachtingen omtrent het verloop van seksuele interacties (seksuele scripts) (Frith & Kitzinger, 2001). Een weigering (in welke situatie dan ook) vereist een behoedzame aanpak wanneer je de ander niet wilt kwetsen. . Het al dan niet kunnen aangeven van de eigen seksuele grenzen speelt een rol bij verschillende vormen van seksueel geweld, zowel verbaal als fysiek (De Bruijn, Burrie & Van Wel, 2006). Jongeren die zich in staat voelen om de eigen seksuele grenzen aan te geven, lopen minder risico op het meemaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag. . Als een vrouw/een meisje vindt dat zij goed kan praten over seks met de partner, is zij beter in staat om ongewenste seks te weigeren (Sionéan et al., 2002), wat het belang van communicatieve vaardigheden nog eens onderstreept. . Het lijkt erop dat het vermogen om seksuele grenzen aan te geven parallel loopt aan het aangeven van grenzen in andere contexten. Vrouwen die onduidelijke grenzen hebben, die de eigen behoeften niet kunnen onderscheiden van behoeften van een ander en die met moeite weerstand kunnen bieden aan de eisen van een ander lopen een grotere kans op seksueel geweld (Messman-Moore, Coates, Gaffey & Johnson, 2008). Signalen oppikken en respecteren van grenzen Communicatie is geen eenrichtingsverkeer. Ook degenen die grenzen overschrijden kunnen problemen hebben in de communicatie. Vaak hebben zij moeite om signalen goed op te kunnen pikken. Veel van het hier beschreven onderzoek is gedaan onder daders van seksuele delicten. Het gaat dus meestal om ernstigere vormen van geweld. Bewustwording . Het herkennen van indirecte, subtiele en non-verbale vormen van weigering en deze correct te interpreteren is van groot belang. Uit een analyse van jongens die een leerstraf hebben opgelegd gekregen vanwege een seksueel delict blijkt dat miscommunicatie tussen de daders (jongens) en slachtoffers (doorgaans meisjes) een veelvoorkomende oorzaak is van seksuele grensoverschrijding. Ongeveer een derde van de jongens had het idee dat meisjes het seksuele contact zelf wilden. Deze jongens zijn overwegend laag opgeleid (VMBO/MBO niveau), nauwelijks seksueel voorgelicht en minder communicatief vaardig. In de meeste gevallen waren de slachtoffers een bekende of een vriendin van de dader (Höing et al., 2007). Meningsvorming . Men moet vinden dat 'nee' altijd voor gaat op 'ja'. Het komt voor dat iemand een weigering wel heeft begrepen, maar hier toch geen gehoor aan geeft. Het respecteren van grenzen is dan ook een tweede belangrijke competentie voor het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag (De Bruijn et al., 2006). . Om grensoverschrijding te voorkomen is het nodig dat mensen niet alleen de eigen wensen, maar ook die van een ander belangrijk vinden. Onderzoek onder daders van seksuele delicten laat zien dat zij relatief sterk op zichzelf gericht zijn en het gedrag van de ander daarom interpreteren zoals het hen uitkomt (Hudson & Ward, 2000). . Een dubbele moraal kent aan seks voor jongens een andere status toe dan aan seks voor meisjes. Jongens horen het initiatief te nemen tot seks, meisjes horen de grenzen aan te geven. Deze gangbare genderopvattingen beperken zowel jongens als meisjes in het aangeven van wensen en grenzen. Jongens horen weliswaar het initiatief te nemen, maar mogen toch ook niet opdringerig zijn. Het is lastig voor hen om "nee" te zeggen tegen seks, omdat van hen verwacht wordt dat ze altijd zin hebben. De druk om seks te hebben is, vooral in sommige groepen jongens, behoorlijk groot (De Graaf, Nikken, Janssens, Felten & Van Berlo, 2008). . In de communicatie wordt ook uitdrukking gegeven aan hoe men over elkaar denkt. Er zijn attitudes bekend die het risico vergroten om grenzen te overschrijden. Het gaat bijvoorbeeld om positief denken over 'provocatief' gedrag (zoals seksueel getinte opmerkingen maken tegen anderen) hangt samen met het vertonen van meer grensoverschrijdend gedrag (De Bruijn et al., 2006). Ook als jongens verkrachtingsmythen accepteren (opvattingen die seksueel geweld rechtvaardigen, zoals "als een vrouw zich sexy kleedt, vraagt ze
erom"), is de kans groter dat zij grensoverschrijdend gedrag vertonen (Maxwell, Robinson & Post., 2003). Een vijandige houding tegenover vrouwen dan wel mannen vergroot de kans op zowel verbaal als fysiek seksueel geweld (Hines, 2007). Seksuele overtreders hebben tot slot vaak een onveilige hechtingsstijl, waardoor ze negatieve opvattingen hebben over relaties in het algemeen (Hudson & Ward, 2000). Communicatieve vaardigheden . Iemand moet in staat zijn om het eigen gedrag te reguleren (met andere woorden: zichzelf in te houden) wanneer de ander iets niet wil, zelfs wanneer de vrijpartij al ver is gevorderd. Seksueel agressieve mannen zijn hier minder goed in dan andere mannen (Hudson & Ward, 2000). . Uit onderzoek onder volwassen mannen komt naar voren dat deze allerlei non-verbale methoden kunnen opnoemen waarmee vrouwen aangeven dat ze geen seks willen. Bijna al deze methoden zijn subtiel en de meeste mannen begrijpen ze toch direct (O'Byrne, Rapley & Hansen, 2006). Onderzoek onder daders van seksuele delicten laat zien dat zij moeite hebben om met deze subtiele signalen om te gaan. Zij kunnen complexe en subtiele boodschappen minder goed interpreteren (Hudson & Ward, 2000). 3.2 Aan te pakken factoren Omdat er weinig bekend is over seksueel geweld tegen mannen, is de interventie 'Begrijp me goed' ontwikkeld op basis van wat bekend is over determinanten van seksueel geweld tegen vrouwen. Er is gekozen om communicatie tussen jongens en meiden centraal te stellen. Dit heeft ermee te maken dat veel grensoverschrijding plaatsvindt in de context van een relatie of met een andere bekende. Bovendien blijken communicatie en communicatieve vaardigheden een belangrijke rol te spelen bij seksuele grensoverschrijding, vooral aan de kant van de dader, maar ook aan de kant van het slachtoffer. Bovendien kan goede communicatie niet alleen beschermen tegen grensoverschrijding, het kan ook een buffer vormen tegen kwalijke gevolgen ervan (LeBlanc, Self-Brown, Shepard & Kelley, 2011). De interventie richt zich daarom op de determinanten die het meest bijdragen aan een goede communicatie, namelijk het herkennen van signalen, het belangrijk vinden dat eerlijk en duidelijk wordt gecommuniceerd, en het hebben van de vaardigheden om dat ook te doen. Bewustwording Corresponderende subdoelen: . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij anderen beter. . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij zichzelf beter. . Jongeren zijn zich beter bewust van de gevolgen van onduidelijke communicatie. Meningsvorming Corresponderende subdoelen: . Jongeren vinden het belangrijker om duidelijk te communiceren met (mogelijke) partners. . Jongeren denken er negatiever over als iemand zijn/haar gedrag ten opzichte van iemand van het andere geslacht verandert onder groepsdruk. Communicatieve vaardigheden Corresponderende subdoelen: . Jongeren zijn beter in staat om heldere communicatiestrategieën te bedenken. . Jongeren kunnen beter duidelijk maken dat zij geen interesse hebben in een relatie of seks. . Jongeren kunnen beter op een leuke, niet-dwingende manier duidelijk maken dat zij iemand leuk vinden. 3.3 Verantwoording Bewustwording van signalen Er is weliswaar heel wat literatuur over het belang van het juist interpreteren van vaak onduidelijke of ambigue boodschappen in communicatie tussen jongens en meiden, maar er is weinig bekend over hoe dit verbeterd kan worden. Vanwege het belang van communicatie is ervoor gekozen om zelf methodieken te ontwikkelen (en samen met jongeren situaties te bedenken) om deze te verbeteren. Het gaat om methodieken om andermans gedrag te bekijken en te beoordelen, maar ook om werkvormen waarbij gereflecteerd wordt op het eigen gedrag. Een overzicht van de werkvormen is te vinden in paragraaf 2.3. Voorbeelden van werkvormen zijn: "Wat zie of hoor je?" (bij alle fragmenten): Observeren en beschrijven van communicatie tussen jongens en meiden in de fragmenten. Dit maakt jongeren bewust van wat er gebeurt en deels ook al van mogelijke consequenties van gedrag.
Doelen: . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij anderen beter. . Jongeren zijn zich beter bewust van de gevolgen van onduidelijke communicatie. "Eerste date" (bij fragment Floor & Djimmie; eerste date): In kleine groepjes, jongens en meiden apart, bespreken de jongeren hoe hun ideale eerste date eruit zou zien, inclusief hoe je de ander vraagt, of er wel of niet wordt gezoend of gevreeën, en of je nog iets afspreekt bij het afscheid. Daarbij ligt de nadruk op hoe je het contact met de ander zou aanpakken en hoe de ander zou kunnen reageren. Doel: . Jongeren herkennen onduidelijke en ambigue communicatie bij zichzelf beter. Meningsvorming Om attituden te veranderen is het belangrijk om in te gaan op de gepercipieerde voor- en nadelen van het gedrag waarom het gaat, bijvoorbeeld gevolgen van onduidelijke en ambigue communicatie. Ook het aanzetten tot zelfevaluatie, om zo bv. bewust te worden van de eigen ongezonde gewoonten, is een manier om attituden te veranderen. Daarnaast kunnen ongewenste attituden worden veranderd door het aandragen van overtuigende argumenten (Brug, Van Assema & Lechner, 2010). Voorbeelden van werkvormen zijn: "Goed of fout?" (bij alle fragmenten): Jongeren schrijven op post-its (verschillende kleuren voor jongens en meiden) wat goed ging en wat fout ging in het contact tussen de hoofdrolspelers in het fragment. Vervolgens discussie over wat men vond en overeenkomsten en verschillen in interpretatie tussen jongens en meiden. Doel: . Jongeren vinden het belangrijker om duidelijk te communiceren met (mogelijke) partners. "Eens of oneens" (bij fragment Peter & Eva. & Tony; inzetten van derden): Carrouselspel, waarbij in twee kringen in steeds verschillende tweetallen (zoveel mogelijk gemengd qua geslacht) stellingen over het fragment worden besproken met een plenaire bespreking aan het eind. Doel: . Jongeren vinden het belangrijker om duidelijk te communiceren met (mogelijke) partners. "Wat vind je?" (bij fragment Ed & vrienden; groepsdruk): Plenaire bespreking van het fragment aan de hand van enkele vragen, zoals of ze vinden dat Ed goede tips krijgt van zijn vrienden en wat ze vinden van de manier waarop deze tips gegeven worden. Doel: . Jongeren denken er negatiever over als iemand zijn/haar gedrag ten opzichte van iemand van het andere geslacht verandert onder groepsdruk. Communicatieve vaardigheden Vaak wordt gepleit voor actieve werkvormen waarin vaardigheden, ook op communicatief gebied, worden geoefend. Kirby (2007) rapporteert bijvoorbeeld dat effectiviteit van interventies op seksuele gezondheid vergroot wordt als geoefend wordt met onderhandelingsvaardigheden in situaties die zouden kunnen leiden tot seks. Sociaal-cognitieve theorie is een kader voor dergelijke vaardigheden (Bandura, 2001). In deze theorie staat eigen-effectiviteit centraal, wat de inschatting van de eigen vaardigheden inhoudt. Om eigeneffectiviteitsverwachting en vaardigheden te stimuleren, is het belangrijk om mensen actief het gedrag te laten uitproberen en om anderen het gedrag te zien voordoen (Brug et al., 2010). Een geschikte methode hiervoor is guided practice, waarbij iemand het gedrag uitprobeert en daar feedback op krijgt (Bartholomew, Parcel, Kok, Gottlieb & Fernández, 2011). Voorbeelden van werkvormen zijn: "Rollenspel" (bij alle fragmenten is een opdracht in de vorm van een rollenspel; de in het rollenspel beschreven situatie is gerelateerd aan het thema van het fragment): Guided practice is de kern van de rollenspelen, zoals die bij ieder van de vijf thema's zijn uitgewerkt. Hierin wordt geoefend met bijvoorbeeld vragen of de ander wil zoenen, omgaan met eigen tegenstrijdige wensen en verlangens en het uitmaken. Feedback wordt gegeven door de jongeren zelf en door de begeleider. Omdat niet alleen geleerd kan worden van directe eigen ervaring, maar ook van wat men bij anderen ziet, is deze methode niet alleen leerzaam voor de leerlingen die het rollenspel spelen, maar ook voor degenen die dit bekijken en becommentariëren (Bandura, 2001). Doelen: . Jongeren kunnen beter duidelijk maken dat zij geen interesse hebben in een relatie of seks.
. Jongeren kunnen beter op een leuke, niet-dwingende manier duidelijk maken dat zij iemand leuk vinden. Bij elk rollenspel zit een situatiebeschrijving en rolbeschrijvingen van de twee jongeren die de situatie gaan spelen. Een voorbeeld. Situatie: Maryam is aan het stappen met vriendinnen in een café. Daar is ook Marcel met zijn vrienden. Maryam en Marcel kennen elkaar van school. Ze komen met elkaar in gesprek. Het is een leuk gesprek. Marcel koopt een drankje voor Maryam. Marcel komt steeds iets dichter bij Maryam staan. Op een gegeven moment legt hij zijn hand op de arm van Maryam. Rollen: Marcel: Marcel vindt Maryam leuk. Niet meteen als vaste vriendin, maar hij zou graag met haar willen zoenen vanavond. Als Marcel uit is en hij wil een meisje versieren, dan knoopt hij meestal een gesprek met haar aan. Ook koopt hij dan een paar drankjes voor het meisje en vervolgens probeert hij dichterbij haar te komen door haar aan te raken: eerst haar arm, dan haar schouder of haar rug. Meestal willen meisjes wel met Marcel zoenen. Maryam: Maryam vindt Marcel leuk. Zij houdt erg van stappen: van dansen en lol maken met vriendinnen. .. Als Marcel haar arm aanraakt vindt ze dat helemaal niet prettig. Ze vermoedt dat Marcel meer wil . Daar heeft Maryam helemaal geen zin. Maar ze heeft ook geen zin in ruzie en bovendien lijkt het haar wel leuk om verkering met Marcel te krijgen. De opdracht voor Maryam is 'Denk van tevoren na over de manier waarop je Marcel kunt laten merken of hem kunt zeggen dat je hem wel leuk vindt maar dat je liever niet wilt dat hij je aanraakt of zoent'. Op basis van deze beschrijvingen en opdracht doen de twee jongeren het rollenspel. De andere leerlingen/jongeren observeren aan de hand van een aantal vragen, in dit geval: - Kun je, voordat Maryam iets zegt, aan haar merken dat ze het niet leuk vindt dat Marcel haar arm aanraakt? Zo ja, waaraan? - Hoe laat Maryam verder merken dat zijn niet wil dat Marcel verder gaat? - Vind je dat Maryam duidelijk is in haar boodschap? Waarom wel of niet? - Heb je nog tips voor Maryam? In de nabespreking wordt eerst aan de spelers gevraagd hoe zij het vonden en daarna aan de observatoren. En wat zij ervan hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk. De rollenspellen bij de andere fragmenten hebben hetzelfde stramien: situatiebeschrijving, rolbeschrijvingen, opdracht/vragen voor de observatoren en een beschrijving van de werkwijze. "Tips" (bij alle fragmenten): De jongens geven tips over hoe het meisje beter had kunnen reageren en de meisjes geven tips over hoe de jongen beter had kunnen reageren. Eerst schrijven de meisjes en jongens apart hun tips op een flipover en vervolgens bespreken ze die in de groep. Deze methode leert de leerlingen om alternatieven te bedenken voor wat de jongeren in de filmpjes doen. Er is uiteraard meer nodig om dergelijke alternatieve strategieën ook daadwerkelijk uit te voeren, maar door deze opdracht leren de jongeren in ieder geval dat er alternatieven zijn. Doel: . Jongeren zijn beter in staat om heldere communicatiestrategieën te bedenken. Tot slot: Uit een inventarisatie van seksuele gezondheidsbevorderingsinterventies voor de jeugd van 10 tot 21 jaar (Kocken, Weber, Bekkema, Van Dorst, Van Kesteren & Wiefferink, 2007) kwam naar voren dat docenten en jongerenwerkers behoefte hadden aan flexibiliteit en vrijheid in het gebruik van materialen. Tevens gaven zij aan dat interventies afwisselend dienen te zijn, en rijk aan alternatieve opdrachten en oefeningen. 'Begrijp me goed' sluit goed aan bij deze behoeften van professionals. Het is een ondersteunend pakket dat flexibel ingezet kan worden als een losse activiteit, maar ook binnen een breder kader van seksuele en relationele vorming en seksuele gezondheidsbevordering van jongeren van 14-18 jaar. Dit laatste is aan te bevelen. Voor een effectieve bevordering van een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren en preventie van seksuele risico's, i.c. seksueel grensoverschrijdend gedrag, is namelijk meer nodig dan een eenmalige activiteit. Inmiddels zijn delen van 'Begrijp me goed' in een aantal programma's en pakketten opgenomen (zie ook Implementatie en onderdeel 2.3 aanpak). 3.4 Werkzame elementen
De volgende werkzame elementen komen aan bod in 'Begrijp me goed': . Het werken met filmfragmenten: heel concreet en visueel (par. 2.3, Aanpak, Opzet). De jongerencultuur is tegenwoordig sterk georiënteerd op visualisaties. Juist bij onder meer lager opgeleiden is het gebruik van treffend beeldmateriaal van groot belang (Rutgers WPF, 2011). . Filmpjes gemaakt met jongeren en (zoveel mogelijk) op basis van verhalen van jongeren (par. 2.4, Ontwikkelgeschiedenis). Op deze manier wordt aangesloten op de leef- en belevingswereld van jongeren. Het belang hiervan wordt aangegeven in de richtlijn seksuele en relationele vorming (Rutgers WPF, 2013). . Ook de flexibele aanpak, waarbij de begeleider kan kiezen welke fragmenten en welke opdrachten aan bod komen, maakt optimale afstemming op de doelgroep mogelijk (par. 2.3, Aanpak, Opzet). . De te beïnvloeden determinanten liggen op het gebied van bewustwording, meningsvorming en vaardigheden. - Bij bewustwording is het belangrijk om te reflecteren op het eigen gedrag en op dat van de ander. Deze methode komt in 'Begrijp me goed' onder meer aan de orde in de werkvorm 'Wat zie of hoor je?'. - Bij meningsvorming is het belangrijk om in te gaan op de gepercipieerde voor- en nadelen van het gedrag. Daarnaast kunnen ongewenste attituden worden veranderd door het aandragen van overtuigende argumenten. Deze methode komt onder meer aan de orde in de werkvormen 'Eens of oneens' en 'Wat vind je?'. - Bij vaardigheden is het belangrijk dat iemand het gedrag kan uitproberen en daar feedback op krijgt (guided practice). Deze methode komt vooral aan de orde in de werkvorm 'Rollenspel' en in enige mate in het bedenken van alternatieve strategieën en tips (het bedenken van vaardigheden, maar niet het uitvoeren daarvan).
4. Uitvoering 4.1 Materialen Begrijp me goed. Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering (2009). Rutgers Nisso Groep. Betreft handleiding en dvd met 5 beeldfragmenten, en reacties op en tips bij de situaties in de fragmenten. Er zijn geen specifieke materialen beschikbaar voor werving en evaluatie. 'Begrijp me goed' kan direct besteld worden via de webwinkel van Rutgers WPF (http://shop.rutgerswpf.nl). Er is een evaluatierapport beschikbaar: Kruijer, H., & Mouthaan, I. (2010). Evaluatie van Begrijp me goed; dvd met handleiding. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. 4.2 Type organisatie 'Begrijp me goed' wordt uitgevoerd op VMBO- en MBO-scholen en binnen het jongerenwerk. Er zijn ruim 800 exemplaren van de DVD met handleiding besteld in de periode 2009-2013. Het is niet bekend hoeveel van de afnemers daadwerkelijk het materiaal gebruiken en hoe vaak. 4.3 Opleidingen en competenties Er wordt uitgegaan van begeleiding door een docent of een jongerenwerker. Het is belangrijk dat de begeleider de uitgangspunten en doelstellingen van 'Begrijp me goed' kan onderschrijven. Verder is het belangrijk dat de begeleider: . Ervaring heeft in het begeleiden van groepen. . Bekend is met de doelgroep (jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar). . Gesprekken en oefeningen over communicatie, relaties en seksualiteit kan faciliteren, stimuleren en begeleiden. . Enige kennis heeft van de huidige opvattingen, sekserolgedragingen, sekserolverwachtingen en wensen van jongeren op het gebied van relaties en seksualiteit of de benodigde informatie weet op te zoeken. . In staat is om jongeren de gelegenheid te geven om over dit soort gevoelige onderwerpen met elkaar in gesprek te gaan en met elkaar te oefen. . Een open en respectvolle houding heeft. . Zich niet normatief opstelt, en ingrijpt als jongeren dat wel doen. Uit de evaluatie onder docenten bleek dat zij de interventie goed konden uitvoeren aan de hand van de
handleiding. Het is daarom voor professionals niet verplicht om een training te volgen voor het (mogen) uitvoeren van 'Begrijp me goed'. Voor professionals die ondersteuning wensen biedt Rutgers WPF een training van drie dagdelen voor docenten en jongerenwerkers onder de titel 'Met jongeren in gesprek over seksualiteit'. In deze training wordt ingegaan op het belang van effectieve communicatie, specifieke groepsdynamische processen, het signaleren en doorbreken van seksestereotiepe rolopvattingen en verwachtingen en het gebruik van onder meer 'Begrijp me goed' in de praktijk. 4.4 Kwaliteitsbewaking Bij 'Begrijp me goed' ligt het accent vooral op het herkennen van signalen/bewustwording, meningsvorming/attituden en communicatieve vaardigheden. De kwaliteit van de begeleiding hiervan is voor een groot deel afhankelijk van de didactische en methodische vaardigheden van de professional. Er vindt geen controle plaats op de competenties van de begeleiders. In dit kader biedt Rutgers WPF wel de eerder genoemde training 'Met jongeren in gesprek over seksualiteit'. Deze is echter niet verplicht voor het mogen/kunnen begeleiden van 'Begrijp me goed'. Deskundigheidsbevordering van docenten op het gebied van seksuele en relationele vorming is en blijft een punt van aandacht voor Rutgers WPF. Omdat is gebleken dat er bij docenten in het voortgezet onderwijs soms handelingsverlegenheid bestaat bij vooral de vormende aspecten (Van de Bongardt, Mouthaan & Bos, 2009; Kedde, Kruijer, Wijsen & Mouthaan, 2009), heeft Rutgers WPF voor tweedegraads lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn de module 'Over seks gesproken' ontwikkeld. Zo willen wij bevorderen dat in ieder geval toekomstige docenten een betere basis hebben voor het geven van seksuele en relationele vorming. Het gebruik van 'Begrijp me goed' wordt op dit moment niet gemonitord. 4.5 Randvoorwaarden In de evaluatie van 'Begrijp me goed' (zie 5. Onderzoek naar praktijkervaringen) werden de volgende factoren genoemd die bevorderend zijn voor een goede uitvoering: . bekendheid van de begeleider met de groep; . enige bekendheid van de groep met het thema; . goede voorbereiding van de begeleider; . open en veilige sfeer; . niet al te grote groep (tussen 15 en 20); . geschikte ruimte; . voldoende tijd; . affiniteit van de begeleider met het in gesprek gaan met jongeren over dit thema. Voor duurzame uitvoering van de interventie zou het goed zijn als het deel uitmaakt van het instellingsbeleid van de school of welzijnsorganisatie. Het helpt als het kan worden ingebed in een breder beleid ten aanzien van seksuele en relationele vorming. 4.6 Implementatie Het materiaal maakt deel uit van het reguliere aanbod van Rutgers WPF, zoals dat beschreven staat op de website van Rutgers WPF en op seksuelevorming.nl. Het is te bestellen via de webwinkel van Rutgers WPF. GGD'en kunnen het daarnaast aanbieden aan onderwijs- en welzijnsinstellingen in hun regio. Er wordt geen specifieke marketing meer verricht ten aanzien van deze interventie. Onder punt 2.3 is het belang van inbedding van 'Begrijp me goed' in bestaande lespakketten of programma's genoemd. Voor een deel is dit momenteel gerealiseerd, in de zin dat delen van de interventie zijn geïmplementeerd in twee (les)pakketten, namelijk: . Digitaal lespakket Love&Sex voor ROC's (fragmenten 'Jamy & Ed' en 'Ed & vrienden'). Deze fragmenten worden gebruikt in een verdiepingsvraag over groepsdruk. . Gedragsinterventie 'Respect Limits', een interventie voor jongens gericht op respect, omgangsvormen en seksuele grenzen (fragmenten 'Jamy & Ed', 'Ed & vrienden' en 'Floor & Djimmie'). Deze interventie richt zich op jongens die één of meerdere zedendelicten hebben gepleegd of een ander delict waarbij seksueel grensoverschrijdend gedrag een belangrijke rol bij de delictpleging heeft gespeeld. De fragmenten zijn in de interventie verwerkt bij het thema 'Ik & de ander en het delict: wensen, grenzen & signalen'.
Verder wordt dit jaar, in samenwerking met Soa Aids Nederland, bekeken hoe 'Begrijp me goed' en andere ondersteunde materialen van Rutgers WPF ('Let's Talk' en de spellen 'Girls' Choice' en 'Boys R Us') een duidelijkere link kunnen krijgen met Lang Leve de Liefde. Met andere woorden: er wordt gekeken bij welke lessen en op welke plekken van Lang Leve de Liefde zij een aanvulling of een verdieping kunnen zijn. 4.7 Kosten Financiële kosten . De kosten van de aanschaf van 'Begrijp me goed' zijn € 22,50 (exclusief handling- en verzendkosten). Het product is te bestellen bij de Rutgers WPF. . De begeleider dient te beschikken over een dvd-speler met beeldscherm. . Kosten van de training 'In gesprek met jongeren' zijn 240 euro. Personele kosten Tijdsinvestering is afhankelijk van het aantal gekozen subdoelen en fragmenten. De tijdsinvestering voor het aan de orde laten van alle subdoelen per fragment beslaat minimaal twee lesuren (anderhalf uur) (zie ook 2.3). Een begeleider zal voor een bijeenkomst minimaal de handleiding bestudeerd moeten hebben (inclusief werkvormen) om een keuze te kunnen maken uit de beeldfragmenten en opdrachten. Tevens zal de begeleider de beeldfragmenten die hij/zij gaat tonen, gezien moeten hebben. De begeleider is met deze voorbereiding ongeveer 2 uur bezig.
5. Onderzoek naar praktijkervaringen Evaluatie Kruijer, H., & Mouthaan, I. (2010). Evaluatie van Begrijp me goed; dvd met handleiding. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. De definitieve versie van het product is getest op aantrekkelijkheid en relevantie voor de doelgroep (jongeren als profijtgroep en professionals als intermediaire doelgroep), bruikbaarheid voor de praktijk en effect van de interventie op bewustwordings -en attitudeniveau (Kruijer & Mouthaan, 2010). Daarbij is gekozen voor een naturalistisch veldonderzoek, d.w.z. dat het materiaal is ingezet zoals het in de praktijk gebruikt zal gaan worden. De professionals (i.c. docenten) konden zelf (of in overleg met de leerlingen) de fragmenten en werkvormen kiezen. Dat betekent dat niet alle fragmenten en werkvormen zijn geëvalueerd. De docenten hebben wel het totale pakket bekeken en beoordeeld op aantrekkelijkheid, relevantie en bruikbaarheid. In totaal zijn 4 bijeenkomsten geëvalueerd via 2 verschillende methoden, te weten: . schriftelijke vragenlijst leerlingen . semi-gestructureerd interview met de begeleider van de bijeenkomst (docent) De 4 bijeenkomsten vonden plaats op 4 verschillende scholen. Er zijn interviews gehouden met 4 docenten. In totaal hebben 58 leerlingen de vragenlijst ter evaluatie ingevuld (2x VMBO, 1x HAVO, 1x groep 8 van het basisonderwijs) . De leeftijd van de leerlingen varieerde tussen de 10 en 17 jaar; de gemiddelde leeftijd bedroeg 14 jaar. Bevindingen Gebruik van de handleiding in de praktijk De docenten zijn hierover bevraagd in de interviews. Naar voren kwam dat de uitvoering van de lessen over het algemeen verliep zoals door de ontwikkelaars van het product werd bedoeld: in alle gevallen werd het onderwerp geïntroduceerd, werden afspraken gemaakt (of deze waren al eerder gemaakt), één of meerdere fragmenten getoond en werd gebruik gemaakt van werkvormen uit de handleiding. Alle docenten hebben ook reacties en tips getoond. De les werd inhoudelijk afgesloten door een samenvatting van de docent. De meeste lessen verliepen positief in de zin dat de leerlingen -na de fragmenten gezien te hebben- opdrachten deden en met elkaar in gesprek gingen. Uit de interviews kwamen de volgende factoren naar voren als bevorderend voor een goede uitvoering: bekendheid van begeleider met de groep, enige bekendheid van de groep met het thema, geschikte ruimte, voldoende tijd, niet al te grote groep, affiniteit van de begeleider met het in gesprek gaan met jongeren over dit thema. Waardering jongeren De leerlingen oordeelden overwegend positief over de getoonde beeldfragmenten ('Peter & Eva . Tony?' en 'Nadine & Bram') en de bijeenkomst. Een meerderheid vond de fragmenten heel relevant voor jongens en
meisjes, geschikt om over te praten, leuk om naar te kijken, informatief en leerzaam. Ruim zeven op de tien leerlingen vonden de bijeenkomst interessant en de uitwisseling tussen jongens en meisjes leuk. Opvallend is dat jongens op een aantal aspecten positiever oordeelden dan meisjes: zij vonden vaker dat de fragmenten goed waren om bekeken te worden door jongens en meisjes, en zij waren positiever over de relevantie van de bijeenkomst. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat in de fragmenten jongens niet als macho of daders worden afgeschilderd, maar dat juist ook hun kwetsbare kanten worden getoond. De etnische achtergrond lijkt geen rol te spelen in de waardering. De leerlingen ervoeren vooral een effect op het terrein van bewustwording. Een ruime meerderheid (drie kwart) is zich door de discussie bewuster geworden van het feit dat er dingen mis kunnen gaan in de communicatie tussen jongens en meisjes, en dat meisjes en jongens verschillend over seksualiteit en relaties kunnen denken. Veranderingen van attituden ('anders aankijken tegen jongens/meisjes') werden door bijna de helft van de leerlingen gerapporteerd. Er waren geen significante verschillen tussen jongens en meisjes, of tussen leerlingen van Nederlandse en niet-Nederlandse afkomst. Bij deze bevindingen dient opgemerkt te worden dat zij gebaseerd zijn op het eenmalig invullen van een vragenlijst na afloop van de bijeenkomst. Waardering docenten De docenten vonden het totale pakket goed bruikbaar, goed aansluiten bij de doelgroep en een goed handvat om met leerlingen over dit soort thema's in gesprek te gaan. Een minpunt was dat de fragmenten niet altijd goed verstaanbaar waren. Over de handleiding waren de docenten (zeer) positief. Ze vonden de gehele handleiding duidelijk, relevant, informatief en volledig, uitnodigen tot lezen, mooi vormgegeven en niet te dik. Men was positief over het praktische karakter van het overzicht van de fragmenten en de werkvormen.
6. Onderzoek naar effectiviteit 6.1 Onderzoek in Nederland Niet van toepassing. 6.2 Onderzoek naar vergelijkbare interventies Niet van toepassing.
7. Overige informatie 7.1 Ontwikkeld door Rutgers WPF Postbus 9022 3506 GA Utrecht Email:
[email protected] Telefoon: 030-2313431
8. Aangehaalde literatuur Bandura, A. (2001). Social cognitive theory: An agentic perspective. Annual Review of Psychology, 52, 1-26. Barker, E.D., Boivin, M., Brendgen, M., et al. (2008). Predictive validity and early predictors of peervictimization in preschool. Archives of General Psychiatry, 65, 1185-92. Bartholomew, L.K., Parcel, G.S., Kok, G., Gottlieb, N.H., & Fernandez, M.E. (2011). Planning Health Promotion Programs: An intervention mapping approach. San Francisco, CA: Jossey-Bass. Bongardt, D. van de, Mouthaan, I., & Bos, H. (2009). Seksuele en relationele vorming in het voortgezet onderwijs. Pedagogiek, 29, 60-77. Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak, 7e druk. Assen: Van Gorcum. Bruijn, P., de, Burrie, I., & Wel, F., van (2006). A risky boundary: Unwanted sexual behavior among youth. Journal of Sexual Aggression, 12, 81-96. Crone, E. (2008). Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de
adolescentie. Amsterdam: Bert Bakker. Frith, H., & Kitzinger, C. (2001). Reformulating sexual script theory: Developing a discursive psychology of sexual negotiation. Theory & Psychology, 11, 209-232. Gidycz, C.A., McNamara, J.R., & Edwards, K.M. (2006). Women's risk perception and sexual victimization: A review of the literature. Aggression and Violent Behavior, 11, 441-456 Gidycz, C.A., Van Wynsberghe, A., & Edwards, K.M. (2008). Prediction of women's utilization of resistance strategies in a sexual assault situation: A prospective study. Journal of Interpersonal Violence, 23, 571-588. Graaf, H. de, Kruijer, H., Acker, J. van, & Meijer, S. (2012). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012. Delft: Eburon. Graaf, H. de, Nikken, P., Janssens, K., Felten, H., & Berlo, W. van (2008). Seksualisering: Reden tot zorg? Utrecht: Rutgers Nisso Groep/NJi/MOVISIE. Haas, S. de (2012). Seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongeren en volwassenen in Nederland. Tijdschrift voor Seksuologie, 36, 136-145. Harreveld, C. (2009). Ongewenste seks tijdens het uitgaan: wanneer 'ja' tot spijt leidt en 'nee' niet wordt gerespecteerd. Utrecht: Universiteit Utrecht. Hines, D.A. (2007). Predictors of sexual coercion against women and men: A multilevel, multinational study of university students. Archives of Sexual Behavior, 36, 403-422. Höing, M., Bakker, F., & Vanwesenbeeck, I. (2006). Girls' Talk: seksuele empowerment voor meiden. Een studie naar de effectiviteit van en counselprogramma voor jonge meiden uit risicogroepen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Höing, M., Jonker, M., & Berlo, W. van (2007). Jeugdige daders van groepszedendelicten: First-offenders in de leerstraffen van de Rutgers Nisso Groep. Tijdschrift voor Seksuologie, 31, 126-133. Hudson, S.M., & Ward, T. (2000). Interpersonal competency in sex offenders. Behavior modification, 24, 494527. Kedde, H., Kruijer, H., Wijsen, C., & Mouthaan, I. (2009). Een kwestie van persoonlijkheid? Aandacht voor homoseksualiteit in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Kirby, D. (2007). Emerging Answers 2007: Research findings on programs to reduce teen pregnancy and sexually transmitted infections. Washington, DC: The National Campaign. Kirby, D., & Lepore, G. (2007). Sexual risk and protective factors: Factors affecting teen sexual behaviour, pregnancy, childbearing and sexually transmitted disease: Which are important? Which can you change? Washington, DC: National Campaign to Prevent Teen Pregnancy. Kocken, P., Weber, S., Bekkema, N., Dorst, A. van, Kesteren, N. van, & Wiefferink, K. (2007). Een inventarisatie van seksuele gezondheidsbevorderingsinterventies voor de jeugd van 10 tot 21 jaar. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven. Krahé, B., Scheinberger-Olwig, R., & Kolpin, S. (2000). Ambiguous Communication of Sexual Intentions as a Risk Marker of Sexual Aggression. Sex Roles, 42(5/6), 313-337. Kruijer, H., & Mouthaan, I. (2010). Evaluatie van Begrijp me goed; dvd met handleiding. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Kuyper, L., Wit, J. de, Adam, P., Woertman, L., & Berlo, W. van (2010). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaringen en gedragingen onder jongeren. Utrecht: Universiteit Utrecht. LeBlanc, M., Self-Brown, S., Shepard, D., & Kelley, M.L. (2011). Buffering the effects of violence: Communication and problem-solving skills as protective factors for adolescents exposed to violence. Journal of Community Psychology, 39, 353-369. Livingston, J.A., Testa, M., & VanZile-Tamsen, C. (2007). The reciprocal relationship between sexual
victimization and sexual assertiveness. Violence Against Women, 13, 298-313. Maxwell, C.D., Robinson, A.L., & Post, L.A. (2003). The nature and predictors of sexual victimization and offending among adolescents. Journal of Youth and Adolescence, 32, 465-477. Messman-Moore, T.L., Coates, A.A., Gaffey, K.J., & Johnson, C.F. (2008). Sexuality, substance use, and susceptibility to victimization: Risk for rape and sexual coercion in a prospective study of college women. Journal of Interpersonal Violence, 23, 1730- 1746. Muehlenhard, C.L., & Rodgers, C.S. (1998). Token resistance to sex: New perspectives on old stereotypes. Psychology of Women Quarterly, 22, 443-463. O'Byrne, R., Rapley, M., & Hansen, S. (2006). 'You couldn't say "no", could you?': young men's understandings of sexual refusal. Feminism & Psychology, 16, 133-154. O'Sullivan, L.F., & Gaines, M.E. (1998). Decision-making in college students' heterosexual dating relationships: ambivalence about engaging in sexual activity. Journal of Social and Personal Relationships, 15, 347-363. Rutgers WPF (2011). Let's Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid (3-e druk). Utrecht: Rutgers WPF. Rutgers WPF (2013). Richtlijn seksuele en relationele vorming. Visie, doelen en uitgangspunten (3-e druk). Utrecht: Rutgers WPF. Sionéan, C., DiClemente, R.J., Wingood, G.M., Crosby, R., Cobb, B.K., Harrington, K., Davies, S.L., Hook III, E.W., & Oh, M.K. (2002). Psychosocial and behavioral correlates of refusing unwanted sex among AfricanAmerican adolescent females. Journal of Adolescent Health, 30, 55-63. Teten, A.L., Ball, B., Valle, L.A., Noonan, R., & Rosenbluth, B. (2009). Considerations for the definition, measurement, consequences, and prevention of dating violence victimization among adolescent girls. Journal of Women's Health, 18, 923-927. WHO (2006). Defining sexual health: Report of a technical consultation on sexual health, 28-31 January 2002. Geneva: World Health Organization. Young, B.J., & Furman, W. (2008). Interpersonal factors in the risk for sexual victimization and its recurrence during adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 37, p. 297-309.
Deze informatie is op 6 juli 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.