Beginnen met De Computer
Deel 1: Windows
Marlou Ruijter Uitgeverij Tobi Vroegh 2010
Colofon Beginnen met de computer. Deel 1: Windows Tekst: Marlou Ruijter Aanpassingen: Sonh Lövdahl Illustratie voorkant: Jaap Huizinga Lay-out: Marlou Ruijter, Bas Krommenhoek Druk: Kaboem, Amsterdam © Uitgeverij Tobi Vroegh 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en of openbaar gemaakt zonder vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de uitgever.
Beginnen met De Computer Deel 1: Windows
Marlou Ruijter Uitgeverij Tobi Vroegh 2010
Beginnen met de computer
Contents Inleiding
5
Hoofdstuk 1: Wat is een computer?
7
Hoofdstuk 2: Wat is Windows?
13
Hoofdstuk 3: Tekenen met Paint
19
Hoofdstuk 4: Schrijven met Wordpad
25
Hoofdstuk 5: Combineren
31
Hoofdstuk 6: Zoeken en Help
35
Hoofdstuk 7: Instellingen van Windows
39
Woordenboekje
45
4
Deel 1: Windows
Inleiding Besturingsysteem In deze editie van deel 1 van de serie “Beginnen met de computer” gebruiken wij het besturingsysteem Windows XP. Dit is een wat verouderd systeem die de komende jaren steeds minder te zien zal zijn. Het is echter een stabiel systeem wat op een aantal punten beter functioneert dan de nieuwere versie Windows Vista. Binnenkort verschijnt de doorontwikkelde versie van Vista, Windows 7. Voorlopig is Windows XP dus nog steeds de meest geschikte versie om mee te werken. Om meer te leren over de verschillen met oudere versies van Windows kun je in het help bestand kijken. Veel succes!
5
Beginnen met de computer
6
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 1 Wat is een computer? Een computer is een apparaat dat kan rekenen, schrijven en tekenen. Het Engelse werkwoord to Compute betekent (be)rekenen. Het Franse compter betekent tellen. Het is een Latijnse samenvoeging van com (samen) en putare (in het reine brengen). Windows is een systeem dat de computer bedienbaar maakt. Hoofdstuk 2 gaat over Windows.
De onderdelen
De onderdelen van de computer noemen we hardware, in tegenstelling tot de programma’s, die noemen we software.
a. Monitor/beeldscherm
Wat je het eerst ziet is de monitor, ofwel het beeldscherm. Het beeldscherm geeft weer wat je bijvoorbeeld schrijft op de computer maar is zelf niet de computer. Onderaan je beeldscherm zitten een aantal knopjes waarmee je de instelling kan wijzigen. De maat van een beeldscherm wordt, net als bij een TV, weergegeven in inches en diagonaal gemeten (een inch is 2,54 cm, dus een 15 inch beeldscherm is 38,1 cm en 17 inch is 43,18 cm). Het beeld is opgebouwd uit pixels. Hoe meer pixels hoe scherper het beeld. Een typische resolutie is 1024x768 pixels. Om te zien hoeveel pixels jou scherm heeft: Bureaublad > Rechtermuisknop > Eigenschappen > Tabblad instellingen Opdracht 1.1: Hoeveel pixels is het scherm van je lescomputer? Er zit ook een aan- en uitknop op je beeldscherm. Als je het beeldscherm uitzet staat de computer nog steeds aan!
7
Beginnen met de computer
b. Systeemkast
In de systeemkast zitten de onderdelen van de computer. De belangrijkste onderdelen van de computer zijn: moederbord, processor, harde schijf, ram geheugen en voeding. Aan de voorkant van de systeemkast zie je verschillende aansluitingen: usb poorten, ingang voor koptelefoon, microfoon, een en cd of dvd speler/brander. Een speler kan alleen schijfjes afspelen, een brander kan ook cd’s/dvd’s maken. Aan de achterkant zitten aansluitingen voor alle onderdelen die bij de computer horen zoals toetsenbord, beeldscherm en muis.
Opdracht 1.2: Welke apparaten zitten aan jouw computer vast? Kun je nog meer apparaten verzinnen die er aan kunnen?
Data bewaren kan op de harde schijf. Het kan ook op een usb-stick of op een cd of dvd. Het voordeel van een usb-stick is dat je eindeloos de bestanden kan wissen en vervangen dit in tegenstelling tot de cd/dvd. Laptop of desktop? Tegenwoordig zijn laptops heel populair. Vooral de kleine laptops: de netbooks maken een grote opmars. Bedenk wel dat deze pc’s niet zo krachtig zijn en dus minder mogelijkheden bieden. Verder is de werkhouding bij een laptop minder goed en kan dus sneller tot rsi en/of rug en nekklachten leiden. De processor. Tegenwoordig hebben processoren meerdere kernen. Twee of vier is gebruikelijk. Verder is de snelheid van belang. Rond de 2 ghz is normaal. Werkgeheugen: tussen de 2 en 4 gb is nodig om Windows Vista goed te laten draaien. De harde schijf: op het moment is 500 tot 1000 gb normaal voor een desktopcomputer. Voor een laptop is 160 tot 320 gb normaal. Van bytes naar terabytes. Een byte is de kleinste rekenhoeveelheid van een computer. De veel gehoorde kreten megabyte en gigabyte zijn een vermeningvuldiging van bytes om een hoeveelheid aan te geven. de hoeveelheid bytes bij opslagmedia zoals een usb-stick of harde schijf geeft aan hoeveel data je op kan slaan. Een liedje is b.v. rond de 5 mb een teksdocument 30kb een en film 500mb. Hoe gaat dat in zijn werk? De formule gaat als volgt: 1 byte naar 1000 bytes = 1 Kilobyte (kb) 1000 kilobytes = 1 megabyte (mb), 1000 megabyte = 1 gigabyte (gb) 1000 gigabyte = 1 terabyte (tb). Zoals je kunt zien wordt er steeds met een factor duizend vermenigvuldigd. 8
Deel 1: Windows Een computer aanschaffen? De ontwikkelingen op computergebied gaan razendsnel. De bovenstaande informatie over computerspecificaties verouderd snel. Daarom kan het zijn dat deze specificaties al verouderd zijn. Wat ook van belang is, is wat je nog meer krijgt. Is de prijs inclusief beeldscherm? Printer? Software? Speakers? Wil je dat er wel bij? En: Wat heb je nodig? Waar wil je je computer voor gebruiken? Opdracht 1.3: Start je computer op. Vaak moet je het beeldscherm apart aanzetten. Na een paar minuten verschijnt het inlogscherm. Controleer dat bij het vakje gebruikersnaam het woord : gebruiker is ingevuld. Het vakje wachtwoord kan je leeglaten.
Opdracht 1.4: Klik met je rechtermuisknop op het pictogram “deze computer”. Van het menu dat er uit komt rollen kies je met de linkerknop het onderste vakje: “Eigenschappen”. Kijk vervolgens bij het kopje “algemeen”. Hier kun je zien hoeveel werkgeheugen jouw computer heeft. Ook kun je zien welke Windowsversie er wordt gebruikt en welk merk processor erin zit. Sluit dit venster weer door met de linkermuisknop op het kruisje rechtsboven te klikken. Hoeveel werkgeheugen is er? ........ MB Ram Opdracht 1.5: Dubbelklik met de linkermuisknop op “deze computer”. Klik vervolgens op C:. Hier kun je zien hoeveel harde schijf ruimte er op je computer zit. Ook zie je hoeveel er in gebruik is, en hoeveel er nog beschikbaar is.
c. De muis
Bij een computer hoort ook een muis. De muis helpt je om de computer te bedienen. Met de muis kun je een aantal verschillende dingen doen. De belangrijkste zijn: # Aanwijzen: Je kunt met de muis de pijl op het scherm bewegen # Klikken: Druk op de linkermuisknop en laat weer los (als er staat “klik met de muis op” wordt bijna altijd de linkermuisknop bedoeld) # Dubbelklikken: Klik tweemaal snel achter elkaar op de linkermuisknop en laat weer los # Slepen: Druk op de linkermuisknop, houd deze ingedrukt en verplaats de muis. Laat weer los. Rechtsklikken: Er verschijnt een menu met verschillende opties. 9
Beginnen met de computer Opdracht 1.6: Zet je muisaanwijzer op Deze computer Klik 1 keer (met links) op het plaatje - pictogram (het is beter jezelf aan te leren om op het plaatje te klikken en niet op de tekst daaronder).Wat gebeurt er? Dubbelklik nu op het plaatje. Als het goed is zie je het volgende:
Slepen
Je kunt ook iets verslepen met de muis. Opdracht 1.7: Klik in het blauwe balkje van het nu geopende venster en houd de muisknop ingedrukt. Beweeg nu naar rechts. Het venster beweegt mee.
d. Het Toetsenbord
Er zitten meer dan 100 toetsen op je toetsenbord. Het belangrijkste zijn de letters, maar er zijn ook allerlei andere toetsen. (zie bladzijde 11). • • • • • • • • • 10
Bovenaan zie je de Escape-knop (Esc). Afhankelijk van het programma dat je gebruikt, kun je deze vaak gebruiken om een programma af te sluiten of een opdracht te annuleren. De functie-toetsen (F1 t/m F12). Worden nauwelijks nog gebruikt. Je kunt aan die toetsen een speciale functie toekennen, bijvoorbeeld F1 = je eigen naam. Aan de rechterkant zijn de rekentoetsen, ofwel numeriek toetsenbord. Als het lichtje bij NUMLOCK aan is kun je deze gebruiken. Vooral als je aan het rekenen bent met de computer zijn deze toetsen erg handig. Met de pijltjestoetsen kun je de cursor verplaatsen. De cursor is het knipperende witte streepje in de tekst, het is de plek waar de volgende letter die je typt terecht gaat komen. Twee toetsen die je nodig hebt als je een type-foutje maakt zijn de backspace en de delete-toets. De ene gumt naar achteren en de andere naar voren. CAPSLOCK betekent hoofdletters. Er gaat rechts een lampje branden als dit aanstaat. Met ALT, SHIFT en CTRL (control) kun je in combinatie met een andere toets een bepaalde functie oproepen, afhankelijk van het programma. Met de spatiebalk maak je een witte ruimte tussen twee woorden. Met de entertoets ga je naar een nieuwe regel. Vaak kun je ook op enter drukken als de computer oké? vraagt. Op de meeste toetsenborden zit ook nog een speciale “windowstoets”. Probeer die maar eens. Druk vervolgens op Escape (Esc).
Deel 1: Windows
11
Beginnen met de computer
Opdracht 1.8: Geef in het plaatje op bladzijde 8 aan welke toetsen welke zijn. Probeer ze zonodig uit. Opdracht 1.9: Vergelijk jouw toetsenbord met dat op het plaatje. Komt het helemaal overeen of zijn er verschillen? Wat zijn die verschillen?
d. Andere apparaten
We hebben nu de muis, het toetsenbord, de monitor en de systeemkast nader bekeken. Er zijn nog een aantal apparaten die je aan de computer kunt vastmaken. Opdracht 1.10: Noem hier minstens 3 voorbeelden van. Welk apparaat lijkt jou het belangrijkste?
Opdracht 1.11: Maak een schematische tekening van de computer, de monitor, de muis, het toetsenbord en de printer. Geef aan waar ze met elkaar verbonden zijn.
Extra: De muis vasthouden
Houd de muis tussen je duim en je pink losjes vast met je wsijsvinger en middelvinger boven de linker en rechtermuisknop. Zorg dat je onderarm op de tafel leunt. Zet geen kracht, bewegen gaat heel gemakkelijk. Kijk niet naar je hand maar naar het scherm. In hoofdstuk 3 gaan we oefenen met de muis bewegen over het scherm.
12
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 2 Wat is Windows? Besturen van een computer
In hoofdstuk 1 hebben we de hardware van de computer bekeken. Je hebt echter niets aan al deze apparatuur als je geen besturingssysteem hebt. Het besturingssysteem is software, het staat op een CD-ROM of DVD. Zonder besturingssysteem doet je computer helemaal niks. Hij is dan nog analfabeet: doof en blind voor het toetsenbord en de muis. Pas als de computer een besturingssysteem heeft begrijpt hij de signalen die de gebruiker geeft. Windows XP en Vista zijn dus computerprogramma’s ofwel software met de speciale eigenschap dat het tevens besturingssystemen zijn. Andere voorbeelden zijn Linux, Unix of MacOS. Computerprogramma’s die geen besturingssystemen zijn, zijn bijvoorbeeld Word, Excel en Photoshop, om er maar eens een paar te noemen. Als je een nieuwe PC koopt staat Windows Vista er meestal standaard op. Zonder besturingssysteem kan de computer immers helemaal niets. Opdracht 2.1: Er zijn ook computers op de markt waar geen besturingssysteem bijgeleverd wordt. Waarom zou dat zijn? Software kost geld. Je kunt het vaak gemakkelijk illegaal kopieren, maar de programmeurs, die er vaak jaren mee bezig zijn om het te ontwikkelen, willen meestal ook wel wat verdienen (soms niet hoor, er zijn vele hobbyisten). Windows Vista Premium kost nu los in de winkel rond de 120 €
Waarom Windows?
Windows betekent “vensters”. Op je scherm zie je allerlei “vensters” waartussen je kunt schakelen en informatie uitwisselen. De vensters zijn met de muis en het toetsenbord te bedienen. In verhouding tot andere systemen, zoals DOS en Unix is het een overzichtelijk geheel, dat niet al te moeilijk aan te leren is. Een ander gemakkelijk te bedienen systeem is MacOS, maar daarvoor moet je in het bezit zijn van een Apple-Macintosh computer. De laatste jaren komen er steeds meer interessante alternatieven voor de PC op de markt die werken met het besturingssysteem Linux. Voor een leek is dit echter nog niet genoeg 13
Beginnen met de computer ontwikkeld. Het is vaak moeilijk om op zo’n systeem een nieuwe printer of een fotocamera aan te sluiten. De ontwikkelingen gaan echter snel en worden steeds toegankelijker. Windows (of eigenlijk de fabrikant van Windows, Microsoft) blijft echter de marktleider, misschien wel simpelweg omdat het al zo wijd verspreid is. Als je solliciteert op een kantoorbaan, gaat men ervan uit dat je met Windows kunt werken. Opdracht 2.2: Start je computer op.
Het bureaublad
Nadat je de computer hebt aangezet en het systeem is opgestart zie je het bureaublad voor je. Op het bureaublad staan een aantal pictogrammen (plaatjes) met hun naam er onder. Bijvoorbeeld deze computer en prullenbak. Opdracht 2.3: Welke pictogrammen staan er op jouw bureaublad? Opdracht 2.4: Klik met je rechtermuisknop ergens op het beeldscherm. Er komt nu een menu te voorschijn waar je “eigenschappen” selecteert, door er met de linkermuisknop op te klikken. Je ziet een lijstje met mogelijke modellen voor je “bureaublad”. Selecteer er eentje en klik (met links) op oké. Zie je verandering?
woordenboek op een echt bureau.
De taakbalk
Op je eigen computer kun je het bureaublad zo indelen dat programma’s of documenten waar je vaak mee werkt steeds op je bureaublad staan, net zoals een pennenbakje of een
Onderaan het scherm zie je de taakbalk. Hier wordt weergegeven welke programma’s er geopend zijn. In de linkerhoek van de taakbalk zie je de startknop. Rechts is de volumeregeling te zien (icoon luidspreker). Door erop te klikken kan je het volume veranderen. Probeer maar!
14
Deel 1: Windows
Bureau-accessoires
Bureau-accessoires zijn eigenlijk cadeautjes die je krijgt als je het Windows besturings-systeem koopt. Er is een tekenprogramma, een schrijfprogramma, een rekenmachine en een adresboek. Ook krijg je er een paar spelletjes bij, die erg nuttig zijn als je nog niet zo goed met de muis kan omgaan. Opdracht 2.5: Klik op Start (met de linkerknop). Loop over het menu naar boven tot programma’s. Kies nu Ontspanning. Kies uit dit rijtje het spelletje Patience. Klik op met je linkermuisknop op het woord Patience. Als je het spelletje niet kent kun je hulp vragen, maar je kunt ook de computer vragen om je te helpen. Kies “help” en zoek je weg daarin. Opdracht 2.6: Klik op Start, dan programma’s, dan bureau-accessoires en vervolgens Rekenmachine. Je ziet dat er nu twee “windows” over elkaar heen op je scherm staan. In de taakbalk wordt weergegeven welke dat zijn. Door dan weer op de ene, dan weer op de andere te klikken, kun je schakelen tussen de twee programma’s.
Indeling van de vensters
Als een venster geopend is ziet elk windows-programma er in beginsel hetzelfde uit. Bovenaan zie je een (meestal blauwe) balk, de titelbalk. In de linkerbovenhoek staat eerst een pictogram (een klein plaatje of een logo) en daarachter de naam van het programma dat aanstaat. Bijvoorbeeld de rekenmachine. In de rechterbovenhoek zie je drie knopjes: een minteken, een vierkantje of twee vierkantjes over elkaar heen, en een kruisje. Opdracht 2.7: Klik op het minteken van de rekenmachine. Wat gebeurt er? Zie je de rekenmachine nog ergens op je scherm?
15
Beginnen met de computer Opdracht 2.8: Klik op het vierkantje van patience. Wat gebeurt er? Klik nog een keer op het vierkantje. Wat is het verschil? Opdracht 2.9: Klik op het kruisje van patience. Wat gebeurt er? Als je op het kruisje drukt schakel je het betreffende programma uit. Om het weer aan te zetten moet je weer naar start, programma’s, bureau-accessoires etc. Opdracht 2.10: Start het programma Patience opnieuw op. Recapitulatie: Geef een uitleg bij elk van de volgende tekens: Probeer ze zo nodig nog eens uit.
Schakelen
Alle programma’s die “aan” staan worden weergegeven op de taakbalk onderaan het scherm. Als het goed is heb je nu de rekenmachine en het spel patience aanstaan. Om het scherm van de rekenmachine weer naar voren te halen klik je op de “knop” rekenmachine onderaan het scherm. Wil je het spel Patience weer naar voren halen, dan klik je weer op patience in de taakbalk. Dit heet schakelen tussen programma’s. Let op: De rekenmachine heeft wel een vierkantje in de rechterbovenhoek, maar dat is grijs. Als je er op klikt gebeurt er niks. Als een functie bij Windows niet beschikbaar is wordt deze functie grijs i.p.v. zwart weergegeven. Je kunt de rekenmachine niet groter of kleiner maken. We zullen nog meer voorbeelden tegenkomen van grijsgekleurde functies.
Menubalk
Laten we nog een keer kijken naar het scherm van de rekenmachine. Je ziet dat onder de bovenste balk (de titelbalk) weer een balk staat, met de woorden bewerken, beeld en help. Opdracht 2.11: Klik op het woord Beeld. Je kunt hier kiezen tussen standaard en wetenschappelijk. Selecteer Wetenschappelijk, door erop te klikken. Klik vervolgens nogmaals op beeld en dan op standaard. In alle programma’s van windows zit een menubalk met de woorden bestand, beeld en help. Bij de meeste programma’s staan er nog wel meer woorden in de menubalk. Opdracht 2.12: Klik bij de rekenmachine op het menu bewerken en help. Is er een woordje grijs? Wat betekent dat?
16
Deel 1: Windows Opdracht 2.13: Klik bij help op help onderwerpen. Wat gebeurt er met de taakbalk (onderaan). Als je vragen hebt over de werking van de rekenmachine kun je hier hulp vragen. Probeer maar uit. Opdracht 2.14: Schakel naar het programma patience. Welke woorden staan er bij patience op de menu-balk. Kijk eens onder opties. Wat kun je hiermee doen?
Schuifbalken
In patience en de rekenmachine zien we geen schuifbalken. Je kunt het scherm niet naar onderen of naar boven of opzij schuiven. Een voorbeeld van een programma waarbij dat wel kan is kladblok. Het kladblok is bedoeld voor teksten zonder opmaak. Opdracht 2.15: Klik op start, vervolgens op programma’s, bureau-accessoires en dan op kladblok.
Titelbalk schuifbalken menubalk
17
Beginnen met de computer
De computer afsluiten
In de taakbalk staan ook nog steeds de andere programma’s die je hebt opgestart. Sluit alle programma’s nu af door op het kruisje te klikken. Voordat je de computer uit kan zetten moet je Windows afsluiten. Het is niet zo erg als je dat een keertje vergeet, maar het systeem moet in principe de kans hebben om alles even te ordenen voordat je de stroom eraf haalt. Als je dit vergeet, duurt het opstarten de volgende keer wat langer. En met je lescomputer moet je natuurlijk zorgvuldig omspringen. Opdracht 2.16: Sluit de computer af. Doe dit als volgt: Klik op start, afsluiten en ja. Lees zorgvuldig de verschillende opties. Wacht tot het systeem zichzelf heeft uitgeschakeld en klik dan pas op de aan/uit knop op de systeemkast. Opmerking: Bij sommige computers moet je het beeldscherm apart uitzetten. Je kan dit zien aan het lichtje onderop de monitor.
18
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 3 Tekenen met Paint Als je nog niet eerder met de muis hebt gewerkt moet je een beetje oefenen voordat je het goed beheerst. Kijk nog eens op bladzijde 12 hoe je de muis moet vasthouden. We gaan nu proberen een tekening te maken: Opdracht 3.1: Klik op start, programma’s, bureau-accessoires en dan op paint. Maximaliseer het venster als dat nog niet zo is. Tekenen gaat als volgt: je klikt met de muis ergens op het “papier” en houdt de linkermuisknop ingedrukt. Als je nu de muis verplaatst krijg je een lijn. Probeer maar. Na een poosje zul je merken dat je al veel gemakkelijker met de muis kunt omgaan. Opdracht 3.2: Klik op Beeld. Zorg dat de kleurenset en de werkset aangevinkt staan. Probeer de verschillende soorten lijnen van de werkset uit. Probeer ook eens een paar verschillende kleuren. Opdracht 3.3: Klik op bestand en dan op nieuw. Er verschijnt een venster: wijzigingen in naamloos1 opslaan? Klik op de knop nee. Er verschijnt weer een leeg vel. Maak een tekening van je eigen huis.
Foutje?
Er zijn verschillende manieren om een fout te verbeteren: • In de werkset vind je een gum. • In het menu bewerken kun je de laatste 3 veranderingen ongedaan maken. • Dit kan ook door de knop Ctrl en de Z tegelijk in te drukken [Ctrl+Z]. • Onder het kopje Afbeelding vind je “Afbeelding Wissen”. Probeer maar! 19
Beginnen met de computer
Een document bewaren
Als je tevreden bent over je tekening, wil je hem natuurlijk bewaren. Je kunt iets opslaan op een usb-stick of op de harde schijf. Als je thuis een computer hebt, kun je het beste je documenten opslaan op de harde schijf. Als je een lescomputer gebruikt, is het beter om je eigen documenten op een usb-stick te bewaren, om de volgende redenen: • • •
Niemand anders hoeft ze te zien Een tekening neemt ruimte in. Als iedere cursist een stukje ruimte op de harde schijf inneemt wordt deze snel vol en bovendien zit de computer na verloop van tijd vol met dingen die niemand meer bekijkt. De kans bestaat dat iemand anders je document verandert of weggooit.
Een usb-stick heeft verschillende namen afhankelijk van de fabrikant. Het is handig om de naam van je usb-stick te wijzigen in je eigen naam. Op die manier kan je makkelijk de stick herkennen bij het opslaan en openen van bestanden. De lescomputers zijn beveilig tegen misbruik daarom heb jij als cursist beperkte gebruikersrechten. Daarom kan onderstaande actie niet uitgevoerd worden op een lescomputer tenzij je ingelogd ben met volledige gebruikersrechten (Administrator). Deze computer > rechter muisknop > naam wijzigen > je naam invoeren > op leeg plekje clicken met de linkermuisknop Je kan zelf een usb-stick in de winkel kopen deze kosten rond de 10 € voor 4gb. (prijspijl 2010) Indien voorradig kan je ze ook bij de ACC’s aanschaffen.
Opdracht 3.4: Klik op Bestand en dan op Opslaan. De computer vraagt nu waar je je tekening wilt opslaan. Er verschijnt een menu waarin je drie dingen kunt wijzigen. Doe dit zorgvuldig, het is een van de belangrijkste handelingen bij het werken met de computer!
(1): Je stick opzoeken. De driveletter kan verschillend zijn afhankelijk van welke computer je gebruikt. In onderstaand voorbeeld is dat station E en de naam is LaCie. Bij BESTANDSNAAM (2): Hier verschijnt standaard “naamloos”. Wijzig dit in huis. Bij BESTAND OPSLAAN ALS (3): Standaard wordt de tekst opgeslagen als BMP. De naam wordt dan huis.bmp. BMP betekent bitmap, dit is een van de manieren waarop de computer een plaatje opslaat. Als iets een “bmp-file” is, weet Windows dat het gemaakt is in Paint en ook gelezen kan worden in Paint. Als je alles juist hebt ingevuld klik je op OPSLAAN (4).
20
Deel 1: Windows
naamloos 24-bits bitmap (*.bmp, *.dib)
Opslaan en Opslaan als
Als je iets voor de eerste keer opslaat maakt het niet uit of je klikt op “opslaan” of “opslaan als” in het menu bestand. Daarna wel. Stel, je maakt een tekening en slaat die op. Dan wil je er toch nog wat aan veranderen. Je doet dat en slaat de tekening weer op. Als je nu op opslaan klikt, wordt de nieuwe versie van de tekening automatisch bewaard en de oude versie weggegooid. Als je op opslaan als klikt, vraagt de computer om een nieuwe naam, bijvoorbeeld huis2 en dan worden beide versies bewaard. Opdracht 3.5: Probeer dit uit. Breng een kleine wijziging aan in je tekening en sla deze opnieuw op met opslaan als. Geef de tekening ook de naam huis2.
Een nieuwe tekening
Klik op bestand en dan op nieuw. Als je je tekening nog niet had opgeslagen of nog iets veranderd hebt, vraagt de
21
Beginnen met de computer computer: Wijzigingen opslaan? Je kunt kiezen of je dit wel of niet wilt. Daarna verschijnt er weer een wit scherm. Regelmatig je werk opslaan is erg belangrijk. Als de computer uitvalt, door een stroomstoring of als er een probleem ontstaat met het geheugen, kun je je laatste versie meestal wel weer openen. Met een tekening is dit niet zo belangrijk, maar stel dat je net een boek van 200 pagina’s aan het schrijven bent.... Je moet deze handeling dus snel uit je hoofd leren! Opdracht 3.6: Probeer de computer op deze bladzijde na te tekenen. Sla de tekening dan op met de naam “computer”. Kijk eventueel naar de uitleg bovenaan de bladzijde. Opdracht 3.7: Sluit nu het programma PAINT af met het kruisje in de rechterbovenhoek.
Weer een stap verder: een tekening openen
Alle afbeeldingsbestanden
22
Deel 1: Windows Een document of een tekening openen kan op verschillende manieren. De meest gebruikelijke manier is als volgt: Open het programma Paint (zie pagina 15). Klik op “Bestand” en dan “Openen...”. Windows gaat standaard eerst altijd de map “mijn documenten” op de harde schijf openen. Maar je tekeningen staan op je usb-stick, de E:-schijf. Klik dus op het driehoekige pijltje naast mijn documenten. In ons voorbeeld klikken we op LaCie (E:). Als het goed is staat “huis.bmp” nu tussen de gevonden bestanden. Je kunt het openen door “huis.bmp” te selecteren (er één keer op klikken) en vervolgens op de knop “Openen” rechtsonder te klikken. Opdracht 3.8: Open de tekening van je huis.
Usb-stick verwijderen: Voordat je de usb-stick kan verwijderen moet je ervoor zorgen dat de stick veilig verwijderd kan worden. Dat doe je door rechts onderin op het groene pijltje te klikken > klikken op tekst (Usb apparaat voor massaopslag veilig verwijderen >wachten op de melding : hardware kan veilig worden verwijderd
Afdrukken
Het is natuurlijk leuk om te zien hoe je tekening er op papier uitziet. Voordat je gaat afdrukken moet je controleren of de printer aanstaat en of er papier in zit. Als je kleuren in je tekening hebt gebruikt moet je je er op voorbereiden dat er waarschijnlijk geen kleureninkt in de printer zit, dus dat de tekening niet zo sprankelend zal zijn als op je beeldscherm. Opdracht 3.9: Klik op bestand en dan op afdrukvoorbeeld. Met in- en uitzoomen kun je het beeld groter en kleiner maken. Kijk of de tekening goed op de pagina past. Als dat zo is, kun je op afdrukken klikken en komt hij uit de printer rollen. Extra opdracht: Kijk eens wat er verder in de menubalk staat. vooral onder Afbeelding kun je een paar grappige dingen doen met je tekening! Opdracht 3.10: Sluit het programma Paint weer af zonder de wijzigingen op te slaan.
23
Beginnen met de computer
Extra: Een goede werkhouding voorkomt veel problemen
De laatste tijd hoor en lees je regelmatig over RSI. RSI staat voor Repetitive Strain Injury en is een ernstige spieraandoening die je kunt oplopen door regelmatig in de verkeerde houding en onder stress met een computer te werken. Vooral het regelmatig herhalen van kleine bewegingen is funest. Bijvoorbeeld spelletjes met de muis. Om te voorkomen dat je last krijgt van je schouders, nek , handen, polsen of rug, kun je met een paar dingen rekening houden: Zorg dat je rechtop zit en niet te lang achter elkaar achter het beeldscherm werkt. Neem na maximaal een uur steeds een pauze.
24
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 4 Schrijven met Wordpad Nu je een beetje met de muis hebt geoefend kunnen we eens gaan kijken naar het toetsenbord. Op je computer zijn verschillende programma’s geïnstalleerd waar je mee kunt schrijven. Om te beginnen gaan we oefenen met Wordpad. Opdracht 4.1: Open het programma Wordpad. Het staat bij de bureauaccessoires. Vergelijk de menubalk met die van Paint. Zie je verschillen? Linksboven op je scherm zie je een knipperend streepje. Dat heet de CURSOR. De cursor staat altijd te knipperen op de plek waar je het laatste getypt of met de muis geklikt hebt. Maar als je print zie je hem niet op de afdruk. Opdracht 4.2: Typ de volgende tekst: Deze zin is veel te lang om in zijn geheel op een regel te worden geplaatst en wordt daarom door WORDPAD automatisch aan het einde van de regel afgebroken. Je hoeft dus niet op ENTER te drukken. De ENTER-toets gebruik je alleen als je een volgende alinea wilt beginnen. Als je een typefout maakt kun je die ongedaan maken door op de backspace-toets of de Delete-toets te drukken.
Je tekst bewaren
Opslaan in Wordpad verschilt niet van opslaan in Paint. Het besturingssysteem zorgt ervoor dat standaard handelingen in elk programma gelijk zijn. Opdracht 4.3: Sla de zojuist getypte tekst op op je usb-stick. Geef de tekst de naam TEKST1. Kijk op de bovenste regel van je beeld, de titelbalk. Zie je een verandering met voor je de tekst opgeslagen had?
25
Beginnen met de computer Er is nog een andere manier om je tekst te bewaren met wordpad. klik op Beeld in de menubalk. Controleer of de Werkbalk Standaard aangevinkt staat. Zoniet, zet hem dan aan door er op te klikken. Onder de menubalk zie je nu een rij met plaatjes. Het plaatje voor opslaan is de derde van links. Opdracht 4.4: Beweeg met je muis langzaam over de plaatjes en lees wat ze betekenen. Ergens staat ook de printer. Print de tekst uit. Opdracht 4.5: Een andere manier om af te drukken is via het menu bestand. Probeer dit. Wat is het verschil? Wordpad is een eenvoudige tekstverwerker. In de vervolgcursus kun je meer leren over Word. Met Word heb je meer mogelijkheden dan met Wordpad. Het is ook ingewikkelder.
Een nieuwe tekst
In deze oefening ga je je eerste brief op de computer schrijven. Het mag serieus zijn maar het mag ook een verzonnen brief zijn, bijvoorbeeld aan je buurman/vrouw. Volg de aanwijzingen op. Wordpad maakt zelf de kantlijnen. Daar hoef je dus niet op te letten. Kijk maar naar de print die je hebt gemaakt van tekst1. Opdracht 4.6: Begin je brief met het typen van je eigen naam en adres. Daaronder typ je de naam en het adres van de geadresseerde. Daaronder typ je plaats en datum. Dan schrijf je je brief. Schrijf bijvoorbeeld over je computercursus en of het goed gaat. Als je klaar bent schrijf je je naam er onder en je laat een stukje wit voor je handtekening, later. Als je klaar bent kijk dan even naar het afdrukvoorbeeld. Dit kan niet met het pictogram print, je moet hiervoor naar bestand en dan printvoorbeeld. Vind je dat je brief er mooi uit ziet? Of moet er nog iets aan de lay-out gebeuren?
Layouten
Lay-out (letterlijk uit-leggen) ofwel “opmaak” wordt steeds belangrijker en ook steeds gemakkelijker met de computer. We gaan nu eerst kijken naar de verschillende letters die je kunt gebruiken. Let op: Als je een stuk van je tekst wilt veranderen moet je dat eerst selecteren. Als je de opmaak van je hele tekst wilt veranderen moet je de hele tekst selecteren. Om (een deel van) de tekst te selecteren zet je de muisaanwijzer op het punt waar je wilt beginnen met selec26
Deel 1: Windows teren en druk je de linkerknop in. Je loopt met de muis - zonder de knop los te laten! - tot het punt waar je wilt ophouden met selecteren. De tekst die geselecteerd is, is nu blauw geworden. Gelukt? Probeer het anders nog een keer. Het is hoog tijd om je brief nu op te slaan op je usb-stick. Weet je nog hoe het ging? Kijk anders even op bladzijde 20/21. Geef als naam brief1. Opdracht 4.7: Een andere letter: Selecteer de hele tekst. In plaats van met de muis over alles heen te bewegen kun je ook bij bewerken alles selecteren kiezen. Als alles blauw is klik je op opmaak en vervolgens op lettertype. Je kunt nu een ander lettertype selecteren, een andere grootte, je kunt schuine letters of vette letters gebruiken, etc. Je ziet ook een voorbeeld van hoe het er uit gaat zien. Selecteer lettertype Arial, tekenstijl standaard en punten 12. Klik op oké. Tevreden? Met het veranderen van het lettertype ben je er nog niet. Opdracht 4.8: Selecteer je eigen naam en adres. Ga weer naar opmaak en kies alinea. Kies daar in het onderste hokje uitlijning: rechts. Doe hetzelfde voor de regel met de plaats en de datum. In plaats van steeds het menu opmaak open te klappen kun je geselecteerde tekst ook veranderen met de werkbalk opmaak. Als die niet op je scherm staat kun je ‘m oproepen door bij beeld op werkbalk opmaak te klikken. Opdracht 4.9: Selecteer een paar regels van je brief en probeer de verschillende knoppen op de balk opmaak uit. Wat betekenen de letters B, I en U? Kun je herleiden van welke Engelse woorden ze komen? Na nogmaals bij het printvoorbeeld gekeken te hebben kun je je brief uitprinten.
27
Beginnen met de computer
Knippen, kopieren en plakken Herinner je je deze zin nog: Deze zin is veel te lang om in zijn geheel op een regel te worden geplaatst en wordt daarom door WORDPAD automatisch aan het einde van de regel afgebroken. Je hoeft dus niet op ENTER te drukken. De ENTER-toets gebruik je alleen als je een volgende alinea wilt beginnen. Als je een typefout maakt kun je die ongedaan maken door op de backspace-toets of de Delete-toets te drukken. In de brief die je zojuist hebt geschreven wil je de betreffende persoon vertellen wat de eerste zin was die je hebt getypt in Wordpad. Daarvoor hoef je de zin echter niet opnieuw in te typen, we gaan hem kopieren uit het eerste document dat je gemaakt hebt, tekst1. Opdracht 4.10: Open een tweede versie van Wordpad, via start en bureauaccessoires. Klik op openen. Zoek de juiste map op, de usb-stick. Open tekst1. Je ziet op de taakbalk (naast Start) dat er nu twee versies van Wordpad geopend zijn. Selecteer nu de hele tekst en klik op bewerken - kopieren. Er is ook een knop op de werkbalk waar je dat mee kan doen - hoe ziet die er uit? Je hebt de hele tekst nu gekopieerd naar het geheugen van de computer - je ziet dus nog geen resultaat. Klik op de taakbalk op de andere versie van wordpad die geopend is. Nu heb je je brief weer voor je neus. Opdracht 4.11: Ga naar de onderste regel van de brief. Type: dit is de eerste zin die ik op de computer geschreven heb: en klik vervolgens op bewerken plakken. Er is ook een plaatje op de werkbalk dat je kunt gebruiken. Hoe ziet dat er uit? Er is nog een andere manier om te knippen, kopieren en te plakken. Selecteer nogmaals de onderste zinnen. Klik op het geselecteerde gebied met je RECHTERmuisknop. Er komt een menu te voorschijn. Selecteer KNIPPEN. Wat gebeurt er? Met PLAKKEN maak je alles weer in orde. Er is nog een andere manier om informatie naar een andere plaats te krijgen, namelijk slepen.
Slepen
Je kunt bijvoorbeeld besluiten dat het stuk tekst waar je mee begint eigenlijk helemaal niet zo belangrijk is. Het moet in het midden komen te staan. Selecteer daarom deze alinea en klik met de linkermuisknop in de geselecteerde tekst - maar houd de muisknop ingedrukt. 28
Deel 1: Windows Beweeg nu voorzichtig naar de plek waar deze tekst wel moet staan. Als je tevreden bent kun je het document opslaan onder een nieuwe naam, bijvoorbeeld brief 2.
Toetsencombinaties
Je hebt nu 3 verschillende manieren gezien waarop je stuken tekst kunt knippen en plakken met Wordpad. Onder Windows kun je bijna alle handelingen op verschillende manieren doen. Dit lijkt verwarrend, maar kan ook heel handig zijn. Opdracht 4.12: Druk met je linkerhand de CTRL-toets in en met je rechterhand de P. Wat gebeurt er? Er zijn nog veel meer dingen die je in plaats van met de muis met het toetsenbord kan doen. Door op de ALT-toets te drukken selecteer je de menubalk. Met de pijltjes kun je er overheen lopen. Met een pijltje naar beneden of met de Enter-toets klap je een menu open. Opdracht 4.13: Houd de ALT-toets ingedrukt en druk vervolgens op Enter. Wat gebeurt er? Beweeg met de pijltjestoetsen heen en weer door de menubalk. Je kunt in dit menu iets selecteren door er met de pijltjestoetsen naar toe te gaan en dan op Enter te drukken. Achter de woorden nieuw, openen, opslaan etc. staat echter nog iets: CTRL+N, CTRL+O, CTRL+S, etc. Dit zijn de toetsenbordcombinaties waarmee je dezelfde handeling kunt verrichten. De meeste van deze combinaties kun je in alle Windows-programma’s gebruiken. Opdracht 4.14: Zoek in de menu’s naar de betekenis van de volgende combinaties: CTRL+A CTRL+X CTRL+V CTRL+S Wat denk je dat de betekenis is van “ongedaan maken”?
29
Beginnen met de computer
Sneltoetscombinaties Onderstaand vind je een aantal zogenaamde sneltoetscombinaties waarmee je snel functies kan inschakelen. Windows Sneltoetsen Windowstoets = Het menu start weergeven of verbergen Windowstoets + BREAK = Het dialoogvenster systeemeigenschappen Windowstoets + D = Het bureaublad weergeven Windowstoets + M = Alle vensters minimaliseren Windowstoets + Shift + M = Het formaat van geminimaliseerde vensters herstellen Windowstoets + E = Deze computer openen Windowstoets + F = Een bestand of map zoeken Ctrl + Windowstoets + F = Computers zoeken Windowstoets + F1 = Windows help weergeven Windowstoets + R = Het dialoogvenster Uitvoeren openen Windowstoets + U = Hulpprogrammabeheer openen ALT +F4 = Venster/programma sluiten ALT + Tab = Schakelen tussen actieve programma’s Alles Selecteren CTRL+A Kopiëren CTRL+C Knippen CTRL+X Plakken CTRL+V Ongedaan maken CTRL+Z Vet CTRL+B Onderstrepen CTRL+U Cursief CTRL+I Scherm Verversen F5 Print Screen Actief venster Alt+PrtScn
30
Deel 1: Windows
Opdracht 4.15: Probeer deze combinaties uit.
Hoofdstuk 5 Combineren Je hebt nu geleerd om tekeningen te maken en te schrijven op de computer. De volgende stap spreekt bijna vanzelf: Je gaat een tekst maken met illustraties. Opdracht 5.1: Open de tekening van je huis in Paint en ook de brief die je in Wordpad hebt geschreven. Opdracht 5.2: Zorg dat je Wordpad voor je hebt. Selecteer de hele tekst. Kopieer nu de hele tekst en schakel naar Paint. Plak de tekst onder je huis. Sla de tekening opnieuw op met de naam mijn huis3. Opdracht 5.3: Open opnieuw de tekening van je huis. Selecteer de hele tekening en kopieer hem naar Wordpad. Plak de tekening onder je brief. Sla de brief opnieuw op met de naam brief2. Paint is een grafisch programma en Wordpad is een tekstprogramma. Dat betekent dat de computer datgene wat je maakt op een andere manier onthoudt, in zijn geheugen stopt. Je kunt met Paint ook schrijven, het is alleen wat lastiger. Probeer maar! Opdracht 5.4: Klik in Paint op de letter A in de werkset. Maak een vierkantje met de muis. Nu kun je typen. Een nadeel is dat je van te voren het lettertype en de lettergrootte moet bepalen, je kunt ze achteraf niet meer veranderen. Daarom is het soms handig om de teksten in Wordpad te maken.
Aanstaande vrijdag geef ik een feestje. Ik hoop dat je ook komt. We gaan gezellig video kijken en chips eten. Tot vrijdag, Joris. 31
Beginnen met de computer
Opdracht 5.5: Maak een uitnodiging voor een etentje met vrienden. Maak er zelf een illustratie bij. Sla de uitnodiging op op je usb-stick met de naam uitnodiging en print hem uit.
Een bestaand plaatje gebruiken
De enige manier om een plaatje in te voegen in Wordpad is met knippen en plakken. Met Paint is dat anders, je kunt ook plaatjes die in de computer staan opvragen. Schakel dus weer naar Paint en start een nieuwe tekening. Opdracht 5.6: Ga naar Bewerken en dan naar plakken uit... Je krijgt nu een scherm voor je met een lijst van bestanden die in het geheugen van de computer zitten. Nu moet je hier een plaatje vinden. Zoek op je usb-stick naar de eerste tekening die je gemaakt hebt: huis.bmp. Probeer het zelf en vraag anders om hulp. Als je een plaatje hebt kun je het bewerken met je kwast, potlood en verfpot. Op deze manier kun je dus ook andere illustraties bij je uitnodiging zoeken! Opdracht 5.7: Je eigen briefpapier met Word Word is de uitgebreide versie van Wordpad. De volgende oefening kan alleen in word gedaan worden. Open een nieuwe bladzijde in het programma Word. Typ je eigen naam en adres, en je telefoonnummer etc. Zet alles in een lettertype dat je zelf leuk vindt, kijk of je het wilt centreren, etc. Ga nu naar Paint en maak een klein tekeningetje, een “logo” voor jezelf. Je kunt ook iets nemen uit het geheugen van de computer. Kopieer je logo naar je briefpapier en sleep het naar de juiste plaats. Print je briefpapier uit en sla het op op je usb-stick met de naam briefpapier. Opdracht 5.8 Start het programma Paint op en open de tekening van je huis (zie opdracht 3.3). Start het programma Word en open de brief van opdracht 4.6. Typ onderaan je brief: “dit is mijn eerste tekening op de computer:”. Opdracht 5.9 Klik met de rechtermuisknop op een leegplekje in de taakbalk. Kies: Vensters naast elkaar schikken. Als het goed is zie je nu je tekening en je tekst naast elkaar. Selecteer je tekening met behulp van de knop “selecteren” van de werkset. Kopieer de tekening. En plak hem onderaan je brief. 32
Deel 1: Windows Je kunt weer een normaal formaat venster krijgen door op het vierkantje rechtsboven in het venster van Word te klikken. Probeer ook eens de vensters onder elkaar te schikken, trapsgewijs en alles te minimaliseren. Ook zie je staan Eigenschappen. Daar gaan we in hoofdstuk 7 nader op in. Een andere manier om je tekening (of een ander plaatje) in te voegen in een Word-document is door te klikken op Invoegen en vervolgens Object. Opdracht 5.10: Kies Uit bestand en zoek op je usb-stick naar een tekening. Klik op de knop invoegen en vervolgens op OK. Je tekening wordt ingevoegd. Voer de volgende handelingen uit. Hierna kan je het plaatje naast je tekst plaatsen. Anders is dat niet mogelijk. Menu beeld > werkbalken > figuur > symbool tekstomloop > achter tekst
Het kan ook andersom:
Selecteer de tekst van je brief en klik op Kopieren. Ga naar Paint, klik in het scherm en vervolgens op plakken. Het verschil is dat de letters nu als tekening onthouden worden door de computer.
Combineren met andere programma’s
We hebben gezien hoe je iets uit Wordpad naar Paint kunt kopieren en andersom. Maar je kunt ook met andere programma’s kopieren.
33
Beginnen met de computer Opdracht 5.11: Start de rekenmachine op. Typ het paginanummer van deze pagina in. Druk op “gedeeld door” (/). Typ het totale aantal bladzijdes van dit boekje in. Druk op de Enter-toets of klik op het =-teken. Wat komt er uit deze som? Klik nu op de menubalk op Bewerken en dan kopieren, of gebruik toetsenbordcombinatie CTRL+C. Ga naar Wordpad. Typ “Het boek is nog niet uit. Maar we hebben al ...........ste deel gehad”. In plaats van de stippeltjes klik je met de muis op Bewerken - Plakken. Het kan ook andersom. Opdracht 5.12: Typ je geboortejaar in Wordpad en selecteer dit. Kopieer het getal en plak het in het vakje van de rekenmachine. Tel je leeftijd op bij dit getal. In welk jaar leven we? Klopt dat?
34
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 6 Zoeken en Help Je kunt je voorstellen dat je wel eens wat kwijt raakt in de computer. In een apparaat met zoveel verschillende stukjes geheugen kan niet alles gemakkelijk teruggevonden worden. Het is dus zaak om een goed systeem op te zetten zodat je kunt terugvinden wat je hebt gemaakt. We gaan in dit hoofdstuk verschillende manieren behandelen waarop je iets kan zoeken in de computer.
1. Zoeken met het zoekprogramma
Opdracht 6.1: Klik op Start en ga naar Zoeken. Kies vervolgens Bestanden of mappen. Maximaliseer het venster. Typ bij naam: leesmij. Controleer waar de computer gaat zoeken - je moet zoeken op de harde schijf (C:). Klik vervolgens op de knop Nu zoeken. Hoeveel Leesmijdocumenten staan er op jouw computer? Bekijk het scherm. Dubbelklik op de leesmij van Windows. Wat gebeurt er? Opdracht 6.2: Je kunt ook plaatjes zoeken in de computer. Zoals je gemerkt hebt, geeft Windows alle plaatjes de “extensie” (zoiets als een achternaam) bmp. Als je in het zoekprogramma bij naam invult *.bmp haalt Windows alle locaties tevoorschijn waar plaatjes staan. Hoeveel *.bmp’s heb jij? Probeer het plaatje van het Windows logo te vinden. In welke “map” zit het? Open het Windowsplaatje door tweemaal te klikken. In welk programma wordt het geopend? Opdracht 6.3: Kun je met het zoekprogramma ook de brief vinden op je usb-stick?
35
Beginnen met de computer De extensie bepaalt in welk programma Windows het document gaat openen. Iets wat als extensie .doc heeft is een geschreven document en zal in Word worden geopend. Iets wat .xls heeft, is een rekenvel en zal in Excel worden geopend. .txt is een eenvoudige tekst, die wordt in het kladblok gelezen (een kleinere tekstverwerker dan Wordpad). Programma’s hebben ook een eigen extensie: .exe (van executable - uitvoerbaar). Opdracht 6.4: Zoek alle *.exe-bestanden op. Hoeveel zijn het er? Herken je de naam van sommige? Zie je er ook “sol.exe” tussen staan? (solitaire = het kaartspel patience). Dubbelklik hier op. Opdracht 6.5: Sluit alle programma’s behalve Wordpad weer af.
2. Zoeken en vervangen in een tekst. Opdracht 6.6: Open de brief die je in hoofdstuk 4 hebt geschreven. Ga naar bewerken en dan naar zoeken. Zoek naar het woord “computer”. Hoe vaak komt het voor? Je vraagt je nu misschien af waarom het nuttig is het woord computer in deze tekst te zoeken. Maar stel dat je bang bent dat je een woord verkeerd gespeld hebt en je wilt dat even snel controleren, bijvoorbeeld of je de nieuwe spelling wel hebt toegepast in het woord (is het nou pannekoek of pannenkoek?) dan kun je de functie zoeken van Wordpad gebruiken. De functie vervangen is ook heel handig: Opdracht 6.7: Ga naar bewerken en dan naar vervangen. Hier kun je invullen wat je wilt veranderen, bijvoorbeeld iedere keer dat er computer in je tekst staat wil je dat veranderen in vulpen. Probeer maar eens. Je kunt je misschien voorstellen dat je in een officiële brief hebt staan “mijne heren”, en dat telkens wilt veranderen in “mijne dames en heren”. Of dat een lang woord heel vaak in je tekst voorkomt en je hebt geen zin om het iedere keer opnieuw te typen. Bijvoorbeeld “Het Nederlandse emigratiebeleid”. Wat je dan kunt doen is in eerste instantie steeds “Het NEB” gebruiken en als je klaar bent alle NEB’s vervangen door Nederlands Emigratiebeleid. 36
Deel 1: Windows Opdracht 6.8: Verzin nog een voorbeeld waarbij het makkelijk is om zoeken en vervangen te gebruiken. Zoeken en vervangen kan met de meeste tekst- en rekenprogramma’s onder Windows. Toch is het niet leuk als je vaak dingen kwijt bent en moet zoeken. In een tekst iets veranderen is geen probleem, maar als je iedere keer je hele computer moet omkeren om de tekst terug te vinden die je vorige week hebt geschreven krijg je er snel genoeg van. Denk bijvoorbeeld aan een secretaresse die 20 brieven per dag ofwel 100 brieven per week schrijft. Het is dus verstandig om een goed systeem te bedenken van waar je je documenten opslaat in je computer.
3. Zoeken in het hulpprogramma
Wat we nu hebben geoefend is zoeken naar bestanden of mappen en zoeken naar bepaalde woorden in een tekst. Als je op zoek bent naar meer informatie over een bepaald onderdeel van Windows kun je beter in het help-programma gaan zoeken. Opdracht 6.9: Klik op Start en dan op Help. Klik op het tabblad Index. Vul op de stippellijn een woord in, bijvoorbeeld sneltoets en druk op Enter. Als je een onderwerp interessant vindt, kun je het ook uitprinten of met behulp van de rechtermuisknop naar een ander document kopieren. Als je een beetje ervaring hebt met Windows is het help-programma erg nuttig. Als je dat niet hebt, lijkt het alles alleen maar ingewikkelder te maken. Opdracht 6.10: Ga naar het “tabblad” Inhoud. Hier wordt een introductie gegeven van de belangrijkste functies van Windows waar wij een deel al van behandeld hebben.
4. Zoeken op internet
Als je eenmaal met internet aan de slag gaat, komen er nog veel meer manieren aan bod waarop je informatie kunt zoeken. Dit komt in deel 2 van dit boekje aan bod.
37
Beginnen met de computer
Help!
Je hebt het vast wel gezien, in iedere toepassing onder Windows zit een help functie. Opdracht 6.11: Open het programma Wordpad en klik op help. Je kunt nu de help-onderwerpen selecteren of info. Kijk eerst even naar info. Je ziet welke versie je hebt. Welke is het? Dit is handig om te weten als je met iemand anders’ computer bestanden wilt uitwisselen. Als die ander een nieuwere of dezelfde versie heeft is er geen probleem. Als het een oudere versie is heb je alle kans dat het niet lukt en dat je met het kladblok moet gaan werken. Opdracht 6.12: Klik op help bij Wordpad. Zoek in de Helponderwerpen naar Ongedaan maken. Hoe doe je dit? Er is nog een andere manier om “help” te krijgen. Om die te vinden moet je alle programma’s die je aan hebt staan afsluiten, ofwel met het kruisje ofwel met het minteken. Gedaan? Doe dan de volgende opdracht: Opdracht 6.13: Klik met je Rechtermuisknop in het beeldscherm. Er komt nu een menu te voorschijn. Klik op de onderste regel: Eigenschappen. Er komt een nieuw venster op je scherm te voorschijn: eigenschappen voor het beeldscherm. Het lijkt een venster net als alle andere, maar het verschil is dat je rechtsboven niet het vertrouwde min-teken, vierkantje en kruisje ziet, maar in plaats daarvan een kruisje en een vraagteken. Opdracht 6.14: Klik op het vraagteken en vervolgens ergens in het scherm. Wat gebeurt er?
38
Deel 1: Windows
Hoofdstuk 7 Instellingen van Windows Het bureaublad
Een van de bijzonderheden aan Windows is dat je je bureaublad geheel naar je eigen smaak kunt inrichten. Als je het leuk vind om de taakbalk rood te maken of als achtergrond een foto van je hond te laten weergeven is dat mogelijk. Ook kun je bijvoorbeeld zelf een tekening maken in Paint en die als bureaublad-achtergrond instellen. Opdracht 7.1: Klik met je rechtermuisknop ergens op het beeldscherm en kies Eigenschappen. Er moet nu een nieuw venster verschijnen, met in de titelbalk “Eigenschappen van het beeldscherm”. Op het eerste tabblad (achtergrond) kun je de kleur of een figuur instellen. Kies voor het Windows-logo. Klik vervolgens op OK. Mooi? Maar er zijn nog meer tabbladen. Kijk eens naar het blad schermbeveiliging. Staat er een schermbeveiliging ingesteld? Hoe heet deze en na hoeveel minuten gaat hij “aan”?
Schermbeveiliging
Schermbeveiliging was bij oudere (zwart-wit) beeldschermen noodzakelijk om inbranden te voorkomen. De beveiliging maakt dat de computer na een aantal minuten vanzelf in een (bewegend) plaatje verandert. Hierdoor voorkom je dat de letters blijven “hangen” op je scherm. Vandaag de dag is de kwaliteit van de beeldschermen echter zozeer verbeterd dat het wat dat betreft niet nodig is om een schermbeveiliging in te stellen. Toch heeft het voordelen om dat wel te doen. 39
Beginnen met de computer Opdracht 7.2: Noem een of twee voordelen van schermbeveiliging. Opdracht 7.3: Kies een nieuwe schermbeveiliging uit en stel deze in op 2 minuten.
Vormgeving
Met het tabblad Vormgeving kun je alle balken en lettertypen die je in de Windowsprogramma-opmaak ziet naar eigen inzicht veranderen. Opdracht 7.4: Probeer eerst eens het schema helemaal te veranderen. Neem bijvoorbeeld “roos” uit het rijtje en kies Toepassen. Opdracht 7.5: Je kunt ook een specifiek item veranderen. Kies bij Item “menu” en verander het lettertype in Technical. Kies Toepassen. Klik een keer met je rechtermuisknop in je scherm. Zie je wat er gebeurd is? Vergeet niet om voor je de computer uitschakelt alles weer in oude staat te herstellen, zodat de volgende gebruiker deze oefening ook kan doen.
De taakbalk en het Startmenu
Door met je rechtermuisknop op een leeg plekje van de taakbalk te klikken kun je de eigenschappen van de taakbalk laten weergeven. Je kunt Eigenschappen van elk bestand of programma bekijken. Eigenschappen geven informatie over een item en maken het vaak mogelijk veranderingen aan te brengen. Opdracht 7.6: Kies automatisch verbergen en klik op OK. Wat gebeurt er? Opdracht 7.7: Probeer de taakbalk weer tevoorschijn te halen. Kies Klok weergeven en klik op OK. Wat gebeurt er? Nu gaan we kijken naar het Startmenu. Klik op het andere tabblad. Hier worden de bestanden en mappen weergegeven die in het startmenu voorkomen, zoals je ze ook ziet als je bij start programma’s aanklikt. 40
Deel 1: Windows Opdracht 7.8: Je moet het spelletje tenslotte weer uit het startmenu verwijderen. Probeer het en vraag eventueel hulp aan de docent.
Mappen en bestanden
Je kunt je het opslaggeheugen van de computer voorstellen als een boom. De stam is het hele geheugen, inclusief de usb-stick en de cd-rom speler. Dan volgen de takken. Aan de takken groeien blaadjes. De blaadjes zijn vergelijkbaar met de dingen die je maakt; teksten, tekeningen, rekenbladen. De takken noemen we mappen en de blaadjes noemen we bestanden. Het is belangrijk om alles wat je in de computer bewaart op een plek te zetten waar je het terug kunt vinden. Daarom werkt Windows met mappen. Een map is een koffertje, of een laatje, of een boomtak, waar je iets in of aan kan doen. Een map past zich aan aan de grootte van hetgene wat er in zit, als je er meer in stopt wordt hij groter, haal je er wat uit, wordt hij weer kleiner. Een map wordt in Windows weergegeven als een geel koffertje: . Net zoals je bij een nieuwe activiteit in het dagelijks leven een plaats in je kast maakt waar je de spullen neerlegt die erbij horen, maak je in je computer een nieuwe map aan.
Opdracht 7.9: Dubbelklik op “Deze Computer” en vervolgens met de rechter muisknop op E: (usb-stick). Zorg wel dat je usb-stick in de computer zit. Klik nu op Bestand en dan Nieuwe Map maken. Geef de nieuwe map de naam: Teksten en druk op Enter. Je hebt er een plankje bij in het kleine kastje dat je usb-stick is! Kun je je dit ook voorstellen bij de boom hierboven? Een bestand is datgene wat je in de kast stopt. In de computer zijn dat dus brieven die je hebt geschreven, of tekeningen die je hebt gemaakt, of misschien je administratie, je belasting van het afgelopen jaar, maar ook bijvoorbeeld een computerprogramma bestaat uit een of meerdere bestanden. Een bestand herken je aan het pictogram dat er voor staat en aan het feit dat de naam uit twee delen bestaat, voor en na de punt (zie opdracht 6.2).
41
Beginnen met de computer Opdracht 7.10: Selecteer op je usb-stick het bestand “Brief.doc”. Klik er met rechts op en kies kopieren. Dubbelklik op de nieuwe map die je zojuist hebt aangemaakt. Klik met de muis in het vak en kies plakken. Je hebt het spel gekopieerd. Dubbelklik nu op het bestand “Brief.doc”. Wat gebeurt er?
Eigenschappen
Van elk onderdeeltje van Windows kun je ook de eigenschappen bestuderen. Bij het ene onderdeel is dat interessanter dan bij het andere. Opdracht 7.11: Bekijk de eigenschappen van een of 2 bestanden op je usb-stick. Hoe groot zijn ze? Wanneer zijn ze gemaakt? Opdracht 7.12: Bekijk de eigenschappen van je usb-stick zelf. Hoeveel ruimte is er nog over? Geef je usb-stick je eigen naam.
Het configuratiescherm
We hebben nu nog niet gekeken naar het Configuratiescherm. Hier vind je algemene eigenschappen van Windows. Bij ieder pictogram van het configuratiescherm kun je zelf eigenschappen veranderen. Opdracht 7.13: klik op start en ga naar Instellingen - Configuratiescherm. Kijk eerst eens naar de configuratie van de muis. Je kunt hier de dubbelklik-snelheid aanpassen aan je eigen wensen. Opdracht 7.14: Kijk naar de andere pictogrammen in het configuratiescherm. Als je iets wilt openen moet je er op dubbelklikken. Kijk bijvoorbeeld eens naar welke software er op jouw computer is geïnstalleerd, of naar de klok, of de printer.
42
Deel 1: Windows Het meest interessante zijn misschien nog wel de eigenschappen van het beeldscherm. Die hebben we al bekeken in opdracht 7.1. Opdracht 7.15: Dubbelklik op het pictogram beeldscherm, dan op het tabblad schermbeveiliging en selecteer de screensaver blokken en stel hem in op 10 minuten. Zoals je ziet kun je met het configuratiescherm allerlei instellingen van de computer wijzigen. Pas wel op dat je niet per ongeluk een belangrijk onderdeel uit de computer verwijdert. En zorg ervoor dat je alle instellingen weer terugzet voor je de computer afsluit.
De verkenner
Met de verkenner kun je bestanden beheren. Dit is handig als je een nieuwe indeling wilt maken van de documenten die je hebt gemaakt, iets wilt verwijderen of iets terugzoeken. Opdracht 7.16: Programma opstarten: Open het programma Verkenner. Dit kan door met je linkermuisknop op start te drukken, naar programma’s te gaan en te klikken op Windows Verkenner. Je kunt ook met je rechtermuisknop op start klikken, en vervolgens met links op Verkennen. De verkenner lijkt een beetje op “deze computer”, maar ziet er toch ook weer anders uit. Je kunt gemakkelijk bestanden of mappen verplaatsen van de harde schijf naar je usb-stick of andersom. Opdracht 7.17: Maak een nieuwe map: Klik op het pictogram van drive C: en ga naar Bestand, nieuw, map. Geef de nieuwe map je eigen naam en druk op Enter. Je hebt nu je eigen map in de lescomputer aangemaakt.
43
Beginnen met de computer Opdracht 7.18: Kopieren van een usb-stick. Klik op het pictogram van drive E:. Klik ook op het plusje voor de C: drive zodat het menu van C: uitgerold is en je je zelfgemaakte map aan de linkerkant kunt zien. Kies aan de rechterkant van het scherm je tekening van oefening 3.4. Sleep de tekening met je linkermuisknop ingedrukt naar je eigen map. Klik op je map om te zien of de operatie geslaagd is. Dubbelklik op je tekening. Wat gebeurt er?
Verwijderen van een map Opdracht 7.19: Klik nogmaals op het ikoon van drive C: en vervolgens op de map die je zelf hebt aangemaakt. Verwijder deze map. Er zijn 3 manieren om dit te doen: 1) de deletetoets op je toetsenbord. 2) erop klikken met je rechter muisknop en vervolgens verwijderen kiezen, 3) met links op bestand en dan verwijderen. N.B. Als je een bestand verplaatst van de ene map (de bronmap) naar de andere (de doelmap) zal het verdwijnen uit de bronmap. Als je een bestand van de ene schijf naar de andere verplaatst wordt het automatisch gekopieerd.
44
Deel 1: Windows
Woordenboekje Apestaartje Applicatie Backspace Bestand Besturingssysteem Bits en bytes Bureau-accessoires Bureaublad CD-ROM Comprimeren Configureren Delete DVD E-mail Extensie Hardware Inloggen Laptop Map Monitor
@ - wordt bij e-mail adressen gebruikt om de gebruikersnaam te scheiden van het domein. “Toepassing”: manier waarop of iets waarvoor je de computer kunt gebruiken, programma. Wissen (naar achteren) Tekst of een tekening, onderdeel van een programma, iets dat is gemaakt van bits en bytes. Een speciaal ontwikkelde toepassing die ervoor zorgt dat de computer werkt en dat u ermee kunt werken. Stukjes geheugen van de computer, een bit is een schakeling (1 of 0) en een byte bestaat uit 8 bits, ofwel 8 schakelingen. Een serie kleine programmaatjes die je kado krijgt bij de aankoop van Windows. Scherm dat verschijnt als Windows is opgestart ROM staat voor: read only memory (alleen-lezen geheugen). Een Cdtje met computerprogramma’s in plaats van muziek. Klein maken, bijvoorbeeld om een bestand te versturen kun je ervoor zorgen dat het zo klein mogelijk is. Instellen Wissen (naar voren) Nieuwere versie van de CD-rom, die veel meer geheugen heeft. Elektronische post. Je kunt hiermee berichtjes versturen en ontvangen via de computer. Daartoe moet je een adres aanvragen bij een “provider”, meestal doe je dat via Internet. “Achternaam” van een bestand, waaraan je kunt zien in welk programma iets is gemaakt. De delen van de computer die tastbaar zijn, apparaten (bijvoorbeeld printer, toetsenbord, geluidskaart). Je aanmelden op een netwerk. Als je computer op een netwerk is aangesloten heb je meestal een wachtwoord nodig om er in te komen. Draagbare computer (lap=schoot). Ook wel notebook genoemd. Een koffertje waarin je bestanden kunt bewaren. Beeldscherm 45
Beginnen met de computer MSOffice
Bepaalde serie Microsoft programma’s die bij elkaar horen; een tekstverwerker, een database, een boekhoudprogramma en een presentatieprogramma. Netwerk Serie computers die aan elkaar verbonden zijn en die onderling gegevens kunnen uitwisselen. Online/offline Resp. wel of niet in verbinding met een computer op afstand. PC Personal Computer Pictogram Plaatje dat je aan kan klikken om naar een bepaald programma te gaan Processor De motor van de computer. Bepaalt ondermeer de snelheid van de computer RSI Repetitive Strain Injury (zie pagina 24) Scanner Apparaat waarmee de computer plaatjes of foto’s kan “lezen” Screensaver “Schermbeveiliger”: een plaatje dat op je scherm verschijnt als je de toetsen en de muis een tijdje niet aanraakt. Selecteren “Zwart maken”: zet de muis voor het woord, druk de linkerknop in en laat die pas weer los als je over het woord of de zin heen bent gegaan waar je iets aan wilt veranderen. Server Belangrijkste computer in een netwerk. Snelmenu Krijg je als je met de rechtermuisknop klikt. Sneltoets Combinatie van toetsen waardoor je snel een bepaalde handeling kan verrichten (bijvoorbeeld Ctrl+s betekent Opslaan). Software Programma’s, gegevens die in de computer zitten. Bijvoorbeeld Windows, Patience, Word. Station Schijf, bijvoorbeeld je usb-stick of de harde schijf. USB Universal Serial Bus - een bepaald soort aansluiting op je computer. USB-stick Een “stick” waarop je data kunt bewaren. Virus “Ziekte” van de computer, die bovendien besmettelijk is via een netwerk of een usb-stick. Werkgeheugen Het stukje geheugen dat de computer gebruikt voor de programma’s waar je mee bezig bent. Zippen Een programma of bestand klein maken, zodat het bijvoorbeeld op een diskette past.
46
Deel 1: Windows
47
Windows is een uitgave van uitgeverij Tobi Vroegh en is het eerste deel uit een reeks van zeven in de serie “ Beginnen met de computer”. Deel 1: Windows Deel 2: Internet Deel 3: Word Deel 4: Excel Deel 5: Werken met plaatjes Deel 6: Photoshop Deel 7: Hard-en software Deze boekjes kosten tussen € 3,00 en € 5,50 en zijn te bestellen bij Uitgeverij Tobi Vroegh via telefoonnummer: 020 6181968 of
[email protected] www.tobivroegh.nl