Beginnen met De Computer
Deel 2: Internet
Uitgeverij Tobi Vroegh 2010
Beginnen met de computer
Colofon Beginnen met de computer. Deel 2: Internet Herziene uitgave, augustus 2010, Wouter Buijs Tekstadvies: Marja Bouman, Andrej Dake, Saskia Vos Tekstcorrectie en aanvullingen: Marja Bouman, Robert-Jan Veldhuizen, Saskia Vos Eindredactie: Marja Bouman, Robert-Jan Veldhuizen Lay-out: Marlou Ruijter Druk: Kaboem, Amsterdam Voorgaande uitgave: december 2006, Elsa Amsing en Marlou Ruijter © Uitgeverij Tobi Vroegh Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
Deel 2: Internet
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Wat heb je nodig? Hoofdstuk 2: Surfen Hoofdstuk 3: E-mail Hoofdstuk 4: Zoeken op internet Hoofdstuk 5: Informatie opslaan Hoofdstuk 6: Andere toepassingen van internet Hoofdstuk 7: Kabel, ADSL, telefoon of draadloos? Hoofdstuk 8: Beveiliging Hoofdstuk 9: Open source Bijlage 1: Lijst met interessante websites Bijlage 2: Woordenboekje 3
Beginnen met de computer
4
Deel 2: Internet
Inleiding Internet is een wereldwijd netwerk van computers die via telefoonlijnen, ADSL, kabel of draadloos, aan elkaar verbonden zijn. Het lijkt alsof het er plotseling was, eind jaren negentig, en sindsdien vliegen de www’s en apenstaartjes je dan ook om de oren. Toch is het internet al uitgevonden aan het einde van de jaren zestig. Het toenmalige netwerk, ARPA-net genaamd, werd oorspronkelijk opgezet voor militaire doeleinden. Maar al spoedig werd het ook gebruikt voor algemene wetenschappelijke toepassingen.
Een stukje geschiedenis
In 1973 werden de eerste verbindingen tussen de Verenigde Staten en Europa gemaakt. Daarna zijn steeds meer landen aangesloten op het internet. Aan het einde van de jaren tachtig werd internet in de academische wereld steeds meer gebruikt, met name e-mail. Met de ontwikkeling van het World Wide Web zijn ook in de zakelijke en privé-sfeer steeds meer mensen op internet aangesloten.
Protocollen
In het midden van de jaren zeventig ontstonden de protocollen voor het maken van verbindingen via het internet. Inloggen op veraf gelegen computers (Telnet-protocol), het verzenden en ontvangen van bestanden via het internet (File Transfer Protocol), en het verzenden en ontvangen van elektronische post. In 1979 werd Usenet ontwikkeld, een soort prikbord op internet. Pas in 1990 nam de Amerikaanse regering officieel afstand van het ARPA-net en kreeg de National Science Foundation (NSF) de taak opgedragen om de opvolger van ARPAnet, NSF-net te gaan beheren. NSF droeg deze taak in 1995 over aan een consortium van commerciële bedrijven.
Eerste internetprovider in Nederland
In 1992 stond internet in Nederland nog in de kinderschoenen. Providers (leveranciers van internetdiensten) waren er niet en alleen via de universiteiten was toegang tot internet mogelijk. Dat jaar kwam een aantal pioniers in contact met de toenmalige systeembeheerder van de Universiteit van Amsterdam, die hen aanmeldde voor een adres op het systeem van de universiteit. Na een jaar werd deze fraude ontdekt en moesten de accounts worden opgezegd. De eerste internetters hadden geen andere keus dan zelf een provider op te richten, want een provider voor particulieren bestond toen nog niet in Nederland. Zo werd in 1993 XS4ALL (‘Access for all’, toegang voor iedereen) opgericht. 5
Beginnen met de computer Op 1 mei 1993 werd XS4ALL toegankelijk voor het publiek en was de eerste provider in Nederland een feit. Maar er gebeurde iets wat niemand voorzien had. Diezelfde avond om zeven uur had de 500ste klant zich aangemeld! De strijd om de groei bij te benen was begonnen en dit gevecht zou niet meer stoppen. In juni 1993 werd ook het eerste programma ontwikkeld om op internet rond te neuzen: Mosaic, een grafische webbrowser. Met dit programma konden niet alleen tekst, maar ook afbeeldingen worden bekeken. De ontwikkeling van Mosaic is stopgezet in 1997. Meer over de geschiedenis van Mosaic is terug te vinden op de website van NCSA (National Center for Supercomputing Applications): http://www.ncsa.uiuc.edu/Projects/mosaic.html. De volgende browser die ontwikkeld werd, verscheen in 1994: Netscape Navigator. Netscape Navigator werkte met het principe van klikken en doorklikken (ofwel hyperlinks) om andere webpagina’s te benaderen. Deze browser werd later verdrongen door Internet Explorer van Microsoft, geïntegreerd meegeleverd met het destijds nieuwe besturingssysteem Windows ‘95 en de latere opvolgers ervan.
DDS
Begin 1994 ging De Digitale Stad Amsterdam online. DDS was een FreeNet, een gratis systeem waar iedereen gebruik van mocht maken. Met het project van De Digitale Stad werd geprobeerd om politiek en burger samen te brengen in een online gemeenschap. Het was een succesvol project en DDS is nog steeds zelfstandig actief. Zie http://www.dds.nl. Door het ontstaan van gebruikersvriendelijke software en door de toenemende commerciële mogelijkheden, is het internet inmiddels uitgegroeid tot een medium waar het overgrote deel van de bedrijven in Nederland gebruik van maakt. Ook particulieren zijn in groten getale online gegaan. Internet is niet meer weg te denken uit de hedendaagse maatschappij. Wil je meer weten over de geschiedenis en toekomst van het internet? Kijk dan op: http://www.leerwiki.nl/Wat_is_Web_3.0.
6
Deel 2: Internet
Hoofdstuk 1 Wat heb je nodig om te internetten? Hardware
1. Een computer
Om te kunnen internetten heb je een computer nodig. Bij voorkeur een moderne computer. Met een oudere computer is het ook mogelijk het internet op te gaan, maar dan moet je er rekening mee houden dat alles wat langzamer gaat. Je kunt ervan uitgaan dat de meeste pc’s tegenwoordig genoeg capaciteit hebben om met voldoende snelheid te internetten.
2. Een verbinding
Zonder verbinding geen internet. Er is een netwerk (van lijnen, draden, kabels, of anderszins) nodig, waarlangs de verbinding kan verlopen. Gewoonlijk bestaat dit netwerk al, maar je moet er wel op aangesloten of geabonneerd zijn. In Hoofdstuk 7 van dit boekje gaan we nader in op de keuze van de internetverbinding: een telefoon-, ADSL-, of kabelaansluiting. Internetten via de glasvezelkabel en draadloos internet behoren ook tot de mogelijkheden. De snelheid waarmee internetpagina’s op het scherm verschijnen, is niet alleen afhankelijk van de snelheid van de computer, maar vooral ook van de snelheid van de internetverbinding.
Hardware: 1. computer 2. verbinding 3. modem 4. router Software: 5. besturingssysteem 6. browser En verder: 7. provider 8. geduld 9. nieuwsgierigheid
3. Een modem
Is het fysieke netwerk aanwezig en in orde, dan ben je er nog niet. Je hebt een apparaat nodig om de werkelijke verbinding tot stand te brengen en de overdracht van signalen te regelen. Een modem is een apparaat waarmee de computer verbinding kan maken met een andere computer, via de kabel of telefoonlijn. Anders gezegd: met een modem kun je via de kabel of
7
Beginnen met de computer telefoonlijn informatie uitwisselen met andere computers op het internet. Een telefoonmodem is soms ingebouwd in de computer, maar meestal als extern apparaat verkrijgbaar. Het woord modem is afgeleid van MOdulator-DEModulator. Een modem vertaalt de digitale signalen (deze bestaan uit enen en nullen) van een computer in analoge signalen. Deze worden via de kabel of telefoonlijn naar een andere computer verstuurd, waar ze via het daar aanwezige modem weer worden terugvertaald naar digitale signalen. De werking van een computermodem kan - voor een beter begrip - vergeleken worden met de werking van een radio-ontvanger. Een radio-ontvanger ontvangt zijn signaal analoog en zet dit via de luidspreker om in trillingen, die door ons gehoord worden. Hier is het de luidspreker die als een soort modem fungeert, deze zet het analoge signaal om naar voor ons hoorbare klanken. Een computer kan niet omgaan met de analoge signalen (die nodig zijn voor de overdracht via de kabel of telefoonlijn) en daarom moeten deze eerst omgezet worden naar een digitaal signaal.
4. Router (alleen nodig voor draadloos internetten)
Wil je draadloos het internet opgaan, dan heb je een router nodig die draadloze verbindingen tot stand kan brengen. Deze wordt thuis aangesloten tussen het modem en de pc. De pc heeft een ontvanger nodig om het signaal van de router op te kunnen vangen. Tegenwoordig is deze in veel nieuwe pc’s en laptops al ingebouwd. In de nieuwste modems is ook de router vaak ingebouwd. Je hebt dan een draadloze router/modem (het apparaat zelf is niet draadloos). Bij de aanschaf van een ADSL- of kabelabonnement wordt door diverse internetproviders draadloos internet aangeboden en wordt de benodigde Een extern draadloos modem/router apparatuur meegeleverd. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen ‘draadloos internetten’ in een thuissituatie en ‘mobiel internetten’ onderweg (eveneens draadloos). Voor mobiel internetten is de draadloze techniek verder uitgebreid (UMTS, WiFi). Tegenwoordig wordt geadverteerd met mobiel internetten via een dongel (van het Engels: dongle). Een dongel is een modem in zakformaat die je via de usb-poort op je pc of laptop kan aansluiten. Hiermee ben je niet aan huis gebonden om te kunnen internetten, maar kan je op diverse zogeheten hotspots verbinding zoeken met het internet.
8
Deel 2: Internet
Software
5. Besturingssysteem
In de basiscursus Windows hebben we gekeken naar besturingssystemen. Een besturingssysteem is het systeem dat alle hardware van de computer aanstuurt, zoals monitor, muis, toetsenbord, cd-rom-drive, dvd-station en harde schijf. Daarnaast is een besturingssysteem noodzakelijk om met alle soorten software te kunnen werken. Met andere woorden: zonder een besturingssysteem kan je niets met een pc doen. Er zijn tegenwoordig diverse besturingssystemen in omloop. Van Microsoft zijn dit o.a. Windows ‘98 (wordt echter niet meer door Microsoft ondersteund, wat inhoudt dat belangrijke wijzigingen in het systeem niet meer worden aangebracht), Windows 2000, Windows XP en Windows Vista. De opvolger van Windows Vista is Windows 7. Apple heeft Mac OS als besturingssysteem. Daarnaast zijn er diverse Linux-varianten beschikbaar, waarvan Ubuntu een populair besturingssysteem is dat gratis wordt aangeboden. Allen hebben met elkaar gemeen dat je ermee kunt internetten. Opdracht 1.1: Welk besturingssysteem is er geïnstalleerd op de computer waar je nu mee werkt?
6. Browser
Met behulp van een browser kan je op het internet komen, het is een programma om internetpagina’s mee te lezen. De meest bekende is Internet Explorer, deze wordt standaard meegeleverd bij de besturingssystemen van Microsoft. Een andere populaire browser is Mozilla Firefox. Beide browsers bieden nagenoeg dezelfde functionaliteit. Bij de nieuwste versies van beide browsers kan ook een phishing-filter geïnstalleerd worden. Daarmee kan worden voorkomen dat je frauduleuze websites bezoekt, die erop uit zijn om vertrouwelijke informatie, zoals bankgegevens of andere persoonlijke gegevens, te verkrijgen (identiteitsdiefstal). Deze phishing-filters zijn gratis te downloaden en dienen dan nog wel geïnstalleerd te worden. Een vrij recente nieuwkomer op de browsermarkt is Google Chrome. Opvallend van dit programma is, dat je in de adresbalk zowel een internetadres (beginnend met ‘www.’) als een zoekterm kunt opgeven. Zoeken op internet wordt verderop in de cursus behandeld (zie: Hoofdstuk 4). Ook op beveiliging van je computer wordt later in de cursus teruggekomen (zie: Hoofdstuk 8). In dit boekje gaan we ervan uit dat er met Internet Explorer gewerkt wordt. Opdracht 1.2: Start de computer en het internetprogramma Internet Explorer op. Je ziet de browser nu op het scherm.
9
Beginnen met de computer
Adresbalk
Titelbalk
De startpagina van het Google zoekscherm in de browser Mozilla Firefox.
10
Google tekstvak
Deel 2: Internet Indeling van het browservenster
De bovenste balk is de titelbalk. Hierin zie je met welke browser je werkt en op welke webpagina je bent. Deze balk is helder blauw als het programma geactiveerd is. In de balk eronder zie je de adres- of locatiebalk, hier kun je het adres van de website of webpagina die je wilt bezoeken invullen (bijvoorbeeld www.google.nl). Als je vervolgens op Enter drukt, verschijnt de pagina op je beeldscherm (soms duurt dit even). Je hebt nu toegang tot de informatie van de pagina die je gekozen hebt. Op de pagina van Google bijvoorbeeld zie je behalve de Google-zoekbalk ook andere informatie die deze zoekmachine je kan bieden, zoals zoeken op Afbeeldingen. Let op: In het eerste deel van een internetadres (domeinnaam inclusief extensie van het land) kan geen spatie voorkomen. Typ je die wel, dan kom je niet op de gewenste webpagina terecht. Ook hoofdletters komen niet voor in het eerste deel van het internetadres. Typ je die wel, dan worden ze in de browser automatisch gecorrigeerd in kleine letters. In het navolgende deel van het internetadres kunnen eventueel wel hoofdletters en spaties voorkomen, al zijn spaties zeer ongebruikelijk (zie ook Hoofdstuk 2: Surfen).
Een nieuwe webpagina openen kan op diverse manieren:
a. Via de adres- of locatiebalk. Klik één keer in de adresbalk. Het adres dat erin staat wordt blauw (d.w.z dat het geselecteerd is). Als je nu iets anders invoert, verdwijnt wat in deze balk staat vanzelf. Je kan dus meteen het adres van de gewenste webpagina intikken. Let er wel op dat je het webadres zorgvuldig intikt. Als er een spelfout in het adres zit, kom je niet op de pagina waar je wilt zijn. b. Klik op Bestand en vervolgens op Openen. Er verschijnt een klein venster, zoals hiernaast afgebeeld. Typ hierin een webadres, bijvoorbeeld www.aub.nl. Druk op de Enter-toets of klik op OK. De gevraagde pagina wordt geladen. c. Door ‘sneltoetsen’ te gebruiken. Druk op CTRL+O. Je activeert op deze manier de functie Bestand Openen. Opdracht 1.3: Probeer de diverse manieren uit. Probeer ook CTRL+O en typ dan www.omroep.nl
11
Beginnen met de computer De navigatieknoppen
In de menubalk en de adresbalk (met navigatieknoppen) vind je tal van mogelijkheden. We zullen ze een voor een uitproberen. De adresbalk met navigatieknoppen van Internet Explorer 8.
Opdracht 1.4: Beweeg met je muis langzaam over deze knoppen en lees wat ze betekenen. Blader een bladzijde achteruit en dan weer vooruit. Klik ook eens op Stop, Vernieuwen en Start.
De Menubalk: Zoeken, Favorieten en Geschiedenis
Vanaf Internet Explorer 7 worden o.a. de functies Favorieten, Zoeken en Geschiedenis op een andere manier weergegeven dan in de oudere versies van Internet Explorer. De functies blijven echter hetzelfde. Vernieuwde versies van het browserprogramma volgen elkaar snel op. Via het onderdeel Beeld in de menubalk kun je het uiterlijk van het browservenster aanpassen. Je kunt hier veranderingen aanbrengen via Werkbalken en Explorer-balken. Opdracht 1.5: Met welke versie van Internet Explorer werken we in de cursus?
Zoekfunctie
Rechts in de adresbalk is een ander invoervak zichtbaar. Hier kun je een zoekgegeven invullen, bijvoorbeeld een onderwerp waarover je meer wilt weten. In Hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op het zoeken op internet.
Favorieten
Veel pagina’s worden regelmatig vernieuwd. Bijvoorbeeld de kranten. Iedere dag staat er weer iets anders en je wilt op de hoogte blijven. Het is dus heel handig als je zo’n adres op kan slaan en de volgende keer weer kan gebruiken zonder het hele adres in te hoeven typen. Dit doe je via Favorieten in het Menu.
12
Deel 2: Internet Opdracht 1.6: Zoek via www.kranten. nl een krant uit die je graag leest. Als de gewenste pagina verschijnt, klik je op Favorieten. In het menu dat nu verschijnt klik je op Favorieten toevoegen. Het adres van de pagina van je favoriete krant is nu toegevoegd aan Favorieten. Als je opnieuw op Favorieten klikt, zie je dat de krantenpagina in de lijst staat. De eerstvolgende keer dat je deze pagina weer wilt oproepen, hoef je niet het volledige webadres in te tikken, maar klik je op Favorieten en vervolgens op het adres van de gewenste pagina. Vergeet niet om je favorieten aan het einde van de les weer te verwijderen. Op je eigen computer thuis kun je de (lijst met) favorieten natuurlijk laten staan.
Geschiedenis
In de oudere versies van Internet Explorer staat de knop Geschiedenis op de werkbalk. Vanaf Internet Explorer 8 kan je de Geschiedenis op o.a. de volgende manier oproepen: a. Onder Bestand in de menubalk staan twee sterren, een ervan met een plusteken erin. De linker ster is de knop voor de lijst van de Favorieten. De rechter ster met het plusteken erin is voor Favorieten toevoegen. Als je de lijst met favorieten aanklikt, zie je dat zich links in het venster een ander venster ontvouwt waarin de lijst met favoriete webadressen staat. Bovenin dat venster zie je ook Feeds en Geschiedenis staan. b. De computer ‘onthoudt’ voor je wat je hebt gedaan. Je kunt instellen hoe lang, bijvoorbeeld drie dagen maar ook drie weken. De namen van webpagina’s worden opgeslagen op de harddisk van de computer, zodat je gemakkelijk weer terug kan gaan naar een pagina die je gisteren of eergisteren bekeken hebt.
13
Beginnen met de computer Opdracht 1.7: Klik bij Geschiedenis op het kleine pijltje dat naar beneden wijst. Klik dan op ‘datum’ in het menuutje dat is verschenen. Je kan nu zien welke websites er vandaag op je pc bezocht zijn. Probeer er maar een paar uit.
De overige knoppen
Hierboven hebben we al een aantal knoppen besproken die zich op de werkbalk bevinden. Hieronder volgen er nog een aantal andere die zeer handig zijn:
Stop
Met deze knop kan je het zoeken en laden van een webpagina stopzetten. Als het bijvoorbeeld heel lang duurt voordat een pagina binnen wordt gehaald, is het beter om het zoeken te staken. Deze knop is te herkennen aan het rode kruis (in Internet Explorer) aan het einde van de adresbalk.
Vernieuwen
Met deze knop kan je een webpagina opnieuw opzoeken. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als de pagina opnieuw geladen moet worden. Dit zou zich kunnen voordoen indien de internetverbinding eventjes wegvalt en weer terugkomt. Of als de pagina die je bekijkt inmiddels bijgewerkt of veranderd is. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld bij nieuwssites waar het nieuws met tussenpozen geactualiseerd wordt. Of op websites die de weerberichten tonen, zoals www.buienradar.nl.
Startpagina
Met deze knop ga je naar de startpagina. Dat is de pagina die je als eerste ziet wanneer je Internet Explorer of een andere webbrowser opstart. Deze startpagina kan je zelf naar eigen wens instellen (via Opties). Vaak wordt de zoekpagina van Google of een andere handige pagina gebruikt. Bijvoorbeeld www.startpagina.nl).
Pijltjes links bovenaan in het venster van de webbrowser
Met deze pijltjes kan je heen en weer bladeren tussen de diverse webpagina’s die je hebt bezocht. Dat kan handig zijn indien je wilt terugkijken naar een vorige pagina. Of wanneer je even een uitstapje hebt gemaakt naar een andere webpagina met de bedoeling weer terug te keren naar waar je oorspronkelijk vandaan kwam.
En verder
7. Een provider
Als je je op het internet wilt begeven, heb je een provider nodig. ‘Provider’ betekent letterlijk: ‘aanbieder’. Een provider is een bedrijf dat je toegang verschaft tot het internet. Hiervoor moet je je wel aanmelden. Er zijn tientallen providers om uit te kiezen en het is niet eenvoudig om er voor jou de beste uit te zoeken als je er weinig verstand van hebt. Het is vooral een 14
Deel 2: Internet kwestie van smaak (zoals de een liever de Volkskrant leest en de ander de Telegraaf) en van geld. Er zijn providers die gratis hun diensten aanbieden, meestal een inbelabonnement via de telefoonlijn. En providers die een abonnement vanaf € 10,- per maand aanbieden: ADSL en kabel. Het is hierbij wel zaak om de aanbiedingen goed te bekijken. Meestal gelden deze voor de eerste twee, zes of twaalf maanden. Na een bepaalde periode ga je per maand meer betalen. Het is ook belangrijk om je eerst af te vragen wat voor soort internet je wilt. En dat is weer afhankelijk van wat je ermee gaat doen en hoe vaak je het gaat gebruiken. Als je heel weinig internet is het het eenvoudigst om via je telefoonlijn in te bellen. Dit gaat wel langzaam, zeker ten opzichte van de gangbare internetsnelheden die aangeboden worden. Bij regelmatig en intensief gebruik is het goedkoper om een ADSL- of een kabelabonnement te nemen. Aansluitkosten worden tegenwoordig niet berekend, indien je thuis zelf de installatie doet. Wil je hiervoor een installateur laten komen, dan moet je ook rekenen op extra installatiekosten. De provider kan je hierover inlichten. Bij het aangaan van een abonnement krijg je per post thuis het pakket opgestuurd waarin alle apparatuur en handleiding(en) zijn bijgesloten om de internetverbinding tot stand te brengen. Opdracht 1.8: Noem voor je verder leest drie providers. Enig idee of ze gratis hun diensten aanbieden of dat je ervoor moet betalen? Bij een goede provider krijg je een contract waarin staat dat je privacy is gewaarborgd. Voor een overzicht van providers kun je klikken op: www.internetten.nl. Hier is de top vijf van goedkoopste internetproviders te vinden. Op www.consumentenbond.nl kun je in het zoekvenster van de website de zoekterm ‘internetproviders’ opgeven. Hierna wordt er over dit onderwerp een en ander weergegeven. Wil je meer specifieke informatie over providers te weten komen (onderzoeken, testen e.d.), dan moet je eerst een lidmaatschap bij de consumentenbond aangaan.
8. Geduld
De laatste jaren zijn steeds meer mensen online gegaan. Dat betekent dat het vaak druk is op de digitale snelweg. Hierdoor kan het systeem vertragen, net als op een echte snelweg. Veel hangt af van de snelheid en kwaliteit van je internetverbinding. De snelheid waarmee je kunt internetten hangt ook (en niet in de laatste plaats) af van de snelheid van de computer waar je mee werkt. Alles gaat in het tempo van de zwakste schakel, dus moet je ervoor zorgen dat alle schakels ongeveer even sterk zijn. In Hoofdstuk 2 gaan we verder in op de verschillende soorten verbindingen.
9. Nieuwsgierigheid
Dit spreekt voor zich. Als je iets nieuws wilt leren, ben je nieuwsgierig. Het internet is overigens totaal niet interessant als je niks hebt om op te zoeken. Verzin dus een aantal dingen waar je wel eens wat meer over zou willen weten: denk aan je hobby, voedsel, gezondheid, vakantieplannen, enzovoort. 15
Beginnen met de computer
Opdracht 1.9: Zoek in een krant of tijdschrift een paar websites op waar je wel eens wat meer van zou willen weten en probeer die uit.
16
Deel 2: Internet
Hoofdstuk 2 Surfen Wat is surfen?
Surfen is navigeren op internet. Net zoals een surfplank in de branding van de zee wordt opgetild en meegevoerd door een golf, zo laat je je meevoeren door de informatie op internet. Je bezoekt een webpagina en vindt daar een verwijzing naar een andere webpagina die je interesseert. Je klikt met de linker muisknop op de verwijzing, en komt weer op een andere pagina terecht. Hier vind je nieuwe verwijzingen. Telkens als je met je linker muisknop een verwijzing aanklikt, zie je dat er in je browservenster een nieuwe pagina wordt geopend. Je zult merken dat je op deze manier al snel een heel eind verwijderd kunt raken van je beginpagina. Opdracht 2.1: Beweeg met de muis langzaam over de webpagina. Op welke momenten verandert het pijltje? Heb je daar een verklaring voor? Opdracht 2.2: Klik met de linker knop van de muis op de plaats waar het pijltje van de muiscursor in een handje veranderd is. Wat gebeurt er? Let vooral op de statusbalk onder in het beeldvenster (deze balk is onderdeel van de browser), waar aangegeven wordt waar de computer mee bezig is.
Hyperlinks
Een paginaverwijzing op internet wordt ‘hyperlink’ genoemd. Je kan een hyperlink herkennen door op je muiscursor te letten. Als je met de muis over de webpagina heen en weer beweegt, zie je dat het pijltje van de muiscursor zo nu en dan in een handje verandert. Het handje geeft aan dat je op een hyperlink staat. Via hyperlinks (ook kortweg ‘links’ genoemd) kun je doorbladeren (‘browsen’) van het ene naar het andere onderwerp. Een hyperlink is in feite een verbinding tussen twee plaatsen op het netwerk. Dit kan een andere internetpagina zijn van dezelfde website, of een andere plek op dezelfde webpagina, of een verbinding naar een nieuwe website.
17
Beginnen met de computer Opdracht 2.3: Klik op Start, Programma’s, Internet Explorer. (Of klik op het Internet Explorer icoon op de taakbalk onderin het scherm.) Even geduld, de computer maakt nu verbinding met een computer op afstand en moet de eerste pagina laden. In de locatie- of adresbalk zie je staan: http://www. en overige tekst. Verander dit adres in http://www.aub.nl en druk op Enter. Er verschijnt informatie over het Amsterdams Uitburo op je scherm. Opdracht 2.4: Probeer eens een aantal keren om van de ene webpagina naar een andere te surfen. Hoe kun je weer terug naar de vorige pagina?
Het internetadres
Als voorbeeld van een internetadres nemen we het adres http://www.amsterdamsuitburo.nl/ index.html Het internetadres is opgebouwd uit verschillende delen, afgebakend door slashes of een punt. Elk deel heeft zijn eigen betekenis. De algemene vorm bestaat uit www.naam.nl, waarbij www staat voor World Wide Web. De naam verwijst vaak naar de aanbieder van de internetpagina, in dit geval het Amsterdams Uitburo. De afkorting van de landennaam .nl geeft aan dat het een Nederlandse internetpagina betreft. Na de slash volgt het pad naar de indexpagina van de website: index.html. (zie pagina 16)
http://
Computers kunnen niet zomaar met elkaar communiceren. Om overdracht van informatie mogelijk te maken, moeten duidelijke regels worden gevolgd en moet gebruik worden gemaakt van dezelfde computertaal. Om ervoor te zorgen dat niet iedereen wat anders verzint, zijn hierover internationale afspraken gemaakt. De afgesproken taal en regels voor communicatie tussen verschillende computers worden ‘protocollen’ genoemd. Een protocol is eigenlijk een soort gedragscode. http:// betekent HyperText Transfer Protocol. Dit is een belangrijk protocol om te kunnen internetten en staat standaard voor elk internetadres. Je hoeft het niet in te typen, het programma dat je gebruikt om te internetten (browser), gaat er automatisch vanuit dat je het wilt gebruiken. Andere belangrijke protocollen zijn IP (Internet Protocol) en FTP (File transfer Protocol).
https://
Wanneer er een s verschijnt achter http, dan is er sprake van een beveiligde website. Dit is bijvoorbeeld het geval bij websites van banken (internetbankieren) en websites waar betalingen gedaan kunnen worden, bijvoorbeeld een internetwinkel. De ‘s’ (van ‘secure’) geeft aan dat gegevens versleuteld doorgegeven worden via het internet. Hierdoor wordt het risico dat anderen jouw gegevens in handen kunnen krijgen zeer klein. Laat geen ‘gevoelige’ informatie achter op websites die deze extra beveiliging niet hebben.
18
Deel 2: Internet www
Iedereen kan informatie aanbieden via het World Wide Web. En iedereen kan daar gebruik van maken. Vaak worden de begrippen ‘internet’ en ‘World Wide Web’ door elkaar gebruikt. Maar strikt genomen is het World Wide Web slechts een onderdeel van internet, namelijk de informatie die d.m.v. je browser te bekijken is. Alle locaties op het web zijn volgens standaardformaten opgebouwd. Je hoeft dus niet voor elke website een ander programma te hebben. Internet omvat meer dan het World Wide Web: het is het geheel van diensten dat je via je computer en het internationale computernetwerk kunt opvragen. Dus naast het bezoeken van internetadressen bijvoorbeeld ook e-mail en nieuwsgroepen, telefoneren via internet, het volgen van online cursussen, het spelen van online videogames, etc.
amsterdamsuitburo
Dit is de naam van de aanbieder van de informatie, in dit geval het Amsterdams Uitburo. In tegenstelling tot de vorige twee delen van het adres (http://www.), is dit het deel dat verandert als je andere informatie zoekt. amsterdamsuitburo.nl is de domeinnaam van het Amsterdams Uitburo. Opdracht 2.5: Voer in de adresbalk van je browser het volgende internetadres in: http://www.aub.nl. Wat gebeurt er?
.nl
Dit staat voor Nederland. Ieder land heeft zijn eigen afkorting (extensie) in een internetadres. Een uitzondering hierop zijn de Verenigde Staten, waar het allemaal begon. Die hebben geen ‘.usa’ of iets dergelijks achter hun naam staan, maar een van de volgende afkortingen: .edu .com .org .mil .gov
education commercial organisation military government
Opdracht 2.6: Zoek het volgende Amerikaanse internetadres op: www.nasa.gov. Er zijn i.v.m. de toenemende schaarste aan internetadressen al plannen om het aantal mogelijke extensies van de adressen uit te breiden. Naast .nl en .com valt bijvoorbeeld te denken aan de extensie .shop. Deze zou dan aangeven dat het om een winkel op internet gaat.
19
Beginnen met de computer Opdracht 2.7: Je weet nu waar de bovenstaande afkortingen voor staan. Probeer ook de landencodes voor de volgende landen te vinden: België, Duitsland, Engeland, De Nederlandse Antillen. Je kunt dit doen door wat willekeurige adressen in te vullen in de adresbalk (mogelijk zit je direct goed). Je kunt ook naar een zoekmachine gaan (bijvoorbeeld Google) en een zoekterm invullen, bijvoorbeeld: landencodes internet. De afkorting zegt alleen iets over het land waar de website staat geregistreerd. Men kan zijn domeinnaam natuurlijk ook in het buitenland registreren. Nederlanders willen zich nog wel eens op het eiland Niue registreren, omdat je daar zo’n leuk adres van krijgt. Bijvoorbeeld: http://www.entoen.nu http://www.eindexamen.nu http://www.waarbenjij.nu Internetadressen kunnen na de extensie van de landennaam een pad of paginanaam hebben, bijvoorbeeld: www.dichteraanhuis.nl/programma.htm.
.htm of .html
Soms staat er .htm, soms .html achter een internetadres. Dit staat voor Hyper Text Markup Language: de taal die overal op het internet verstaan wordt en die in websites wordt gebruikt om webpagina’s te bouwen (onafhankelijk van het besturingssysteem dat je gebruikt). Opdracht 2.8: Zoek informatie over je eigen stadsdeelraad. Het adres weet je: www. amsterdam.nl/stadsdelen. Dus dat typ je in, in je browser in de adresbalk, en vervolgens druk je op Enter. Nu gaat je computer zoeken op het internet. Eerst gaat je verzoek naar je provider. Die maakt contact met de provider van de gemeente Amsterdam. Die zoekt naar de webpagina waarin de stadsdelen vermeld staan. Binnen enkele seconden wordt de gevraagde informatie in je computer geladen en verschijnt op je beeldscherm. Opdracht 2.9: Zoek in de krant of elders een drietal internetadressen met extensies op waar je wel eens wat meer van zou willen weten. Als je alleen www.amsterdam.nl intikt, dan kom je op de zogeheten homepage van de website. Dat is dan de allereerste pagina van de website. Vandaaruit kan je ‘doorgelinkt’ worden naar de overige pagina’s. Deze link heet dan ook Homepage of Home en wordt op iedere pagina van de betreffende website vermeld. Het voordeel hiervan is dat je vanaf iedere pagina in één keer weer terug kan naar de begin- of startpagina van de site.
20
Deel 2: Internet Instellingen van Internet Explorer
Als je aan het surfen bent, zijn een aantal dingen van tevoren al ingesteld. Bijvoorbeeld de pagina waar je op terecht komt als je Internet Explorer opstart. Of hoe lang de adressen van websites worden bewaard in de computer. Of welke websites niet toegankelijk zijn. Je kunt bijvoorbeeld instellen dat websites waar seks op voorkomt niet toegankelijk zijn. Dit kun je doen door in de menubalk op Extra te klikken. Vervolgens kies je in het uitklapmenu dat verschijnt: Internet-opties. Je ziet dan het volgende venster verschijnen:
Opdracht 2.10: Onderzoek de opties van Internet Explorer door de verschillende tabbladen te bekijken.
21
Beginnen met de computer
Hoofdstuk 3: E-mail Een veelgebruikte toepassing van internet is het versturen en ontvangen van elektronische post ofwel e-mail. Met behulp van een internetaansluiting, e-mailprogramma en bijbehorend e-mailadres kun je berichten over de hele wereld versturen en ontvangen. Binnen enkele seconden kan het bericht bij de ontvanger(s) aankomen. De snelheid waarmee een bericht de ontvanger bereikt, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die meegestuurd worden (te denken valt aan tekstdocumenten en/of fotobestanden) en verder van de drukte op de verbindingen. De snelheid van e-mail gecombineerd met de lage kosten ervan, maakt deze vorm van communicatie zo populair. Er zijn twee manieren om e-mail te gebruiken: met POPmail of webmail.
POP-mail
POP staat voor Post Office Protocol, de internationale afspraak over hoe post via internet behandeld dient te worden. Het betekent dat je een e-mailbericht op je eigen computer kan downloaden. Als je je aanmeldt bij een provider, krijg je een eigen brievenbusje op de computer van de provider. Zie het als een postbus. Daar wordt jouw post bewaard totdat je hem komt ophalen en daar kan je ook je post voor anderen in doen zodat de provider die voor je kan versturen. In een schema kun je de verbinding als volgt weergeven:
[email protected] mijn provider internet zijn/haarprovider hij/zij@zijn/haarprovider.com
22
Deel 2: Internet Zonder dat je verbinding met internet hebt (dan ben je offline) kan je een bericht aan één of meerdere personen schrijven. Mocht je nog gebruikmaken van een inbelverbinding via de gewone telefoonlijn, dan kan dat in de telefoonkosten schelen. Internet met een inbelverbinding komt echter nauwelijks meer voor, ook vanwege de langzame toegangstijd tot internet en de telefoonkosten die ermee gemoeid zijn. Ben je klaar met je bericht(en), dan druk je op de knop Verzenden. De computer maakt via je POP-mailprogramma verbinding met je provider en verstuurt het bericht. Vervolgens kijk je of er nog berichten voor jou zijn binnengekomen. Die worden op jouw eigen computer gezet. Is dat gebeurd, dan kan je de verbinding verbreken en op je gemak alle binnengekomen berichten lezen. Bekende POPmailprogramma’s zijn: Outlook Express en Windows Live Mail. Beide zijn van Microsoft. Een gratis alternatief is Mozilla Thunderbird. Dit is een ‘open source’ programma. Zie hiervoor Hoofdstuk 9.
Webmail
De andere soort e-mail heet webmail of web-based e-mail. Je hebt een brievenbusje op het internet, niet noodzakelijkerwijs bij je internetprovider. De aanbieder van e-mail zorgt ook voor een website waarmee je je mail kunt ontvangen, lezen en verzenden. Je kunt je mail alleen maar lezen als je verbinding hebt met deze website, maar voordeel is wel dat je overal je mail kan lezen en verzenden. Want de e-mail staat niet op je eigen computer zoals bij POP-mail, maar op de computer (website) van de aanbieder van je e-mail. Wanneer je voor een bepaald e-mailadres zowel POP- als webmail gebruikt, en je je postbus opent met POP-mail, worden deze berichten normaliter verwijderd nadat ze zijn overgeseind naar je eigen computer. Ze zullen vervolgens niet meer zichtbaar zijn als je webmail wilt gebruiken. Om dit te voorkomen, kun je bij je POP-mailprogramma instellen of je na het ophalen je postbus wilt legen, of niet. In het laatste geval blijven de berichten ook beschikbaar voor webmail gebruik. Bekende aanbieders van gratis e-mail zijn: Windows Live Hotmail van Microsoft en Gmail van Google.
Je eigen e-mailadres
Er is voor iedere cursist een e-mailadres in Hotmail aangemaakt. De naam van het e-mailadres bestaat uit de voor- en/of achternaam, eventueel gevolgd door een volgnummer (aangezien de kans groot is dat er al een account met dezelfde naam bestaat). Het e-mailadres kan er als volgt uitzien:
[email protected]. Het wachtwoord is bij iedereen hetzelfde, namelijk ‘cursist’. Opdracht 3.1: Ga naar www.hotmail.com via de adresbalk. Rechts in het venster staat Aanmelden, met daaronder Windows Live ID. In het vak rechts ervan vul je je e-mailadres in dat voor je is aangemaakt. In het vak daaronder achter Wachtwoord vul je in: ‘cursist’ (zonder aanhalingstekens). 23
Beginnen met de computer
Berichten ontvangen en versturen via e-mail
Als je ingelogd bent, kom je meteen in Postvak IN. Hierin komen alle berichten die je toegestuurd krijgt. Onder Postvak IN zie je nog meer onderwerpen staan: Ongewenst, Concepten, Verzonden en Verwijderd. In de map Ongewenst komt bijv. ongewenste reclamepost die je ontvangen hebt (junk of spam) of e-mail die je zelf de status ongewenst hebt gegeven, om aan te geven dat je deze niet meer wilt ontvangen in de toekomst. In de map Concepten kun je een e-mailbericht opslaan dat je gemaakt hebt, maar nog niet wilt verzenden. In de map Verzonden komen automatisch alle berichten die je zelf aan anderen hebt verstuurd. In de map Verwijderd komen alle berichten die je uit een van de andere mappen hebt verwijderd. Het verdient aanbeveling om deze mappen regelmatig op te schonen. Vooral de map Ongewenst.
E-mailbericht lezen
Terug naar het Postvak IN. E-mail die je ontvangen en nog niet gelezen hebt, zal vetgedrukt weergegeven worden. Tevens zal je dan achter Postvak IN altijd een getal tussen haakjes zien staan. Dat getal geeft aan hoeveel ongelezen berichten er nog in je brievenbus zitten, bijvoorbeeld Postvak IN (3). Om een e-mailbericht te openen, moet je op de naam van de afzender of het onderwerp klikken, waarna het bericht in beeld komt.
24
Deel 2: Internet
Hier staat hoeveel ongelezen berichten je hebt.
Hier kun je de volgorde van de berichten bepalen.
De vette letters betekenen dat het een ongelezen bericht is.
25
Beginnen met de computer E-mailbericht aanmaken
Je ziet linksboven in het venster Nieuw staan. Klik je hierop, dan verschijnt een leeg berichtvenster met o.a. het vakje Aan:. Hierachter vul je het e-mailadres in van degene aan wie je een bericht wilt sturen. Eronder staat Onderwerp. Hierachter geef je een korte omschrijving van het bericht dat je gaat versturen. Degene die je e-mail ontvangt ziet dan in één keer van wie het bericht afkomstig is en waar het over gaat. Het hoeft dus niet een heel verhaal te zijn. De boodschap die je wilt melden, typ je in het lege vak dat onder het vak Onderwerp staat. Je kan daarin net zoveel schrijven als je zelf wilt.
Opdracht 3.2: Stuur een e-mail naar jezelf en ook naar je medecursisten.
Nieuw wachtwoord instellen
Wil je je e-mailadres in de toekomst blijven gebruiken, dan is het verstandig om het wachtwoord te wijzigen in een wachtwoord dat alleen bij jezelf bekend is. Hiermee voorkom je dat anderen je post kunnen lezen en zich in het ergste geval je e-mailadres toe-eigenen. Dit kan in Hotmail als volgt. Nadat je je e-mailaccount geopend hebt, scroll je naar beneden in het venster tot je helemaal rechtsonder Accountservices ziet staan. Klik hier op en je komt in het venster waarin je accountgegevens staan. Bij Wachtwoordgegevens heb je de mogelijkheid het wachtwoord te wijzigen door op Wijzigen te klikken. Zie het schermvoorbeeld hieronder:
26
Deel 2: Internet
Gegevens opschrijven
Je kan je nieuwe e-mailadres en nieuwe wachtwoord hieronder in het boekje noteren. Dit om te voorkomen dat je het later niet meer weet. Altijd handig. Naam gebruiker:
………………………………
Wachtwoord:
………………………...........
Contactpersonen
De map Contactpersonen vind je links in het mailvenster waar ook Postvak IN staat. Deze map is ervoor bedoeld om een lijst samen te stellen van personen en organisaties die je regelmatig mail wilt sturen. Je hoeft zo bij het maken van een nieuw bericht niet telkens het e-mailadres in te tikken, maar je kan dit uit de lijst met contactpersonen selecteren.
Contactpersonen toevoegen aan de lijst contactpersonen
Klik linksonder in het mailvenster op Contactpersonen. Zijn er al personen toegevoegd? Dan zal je deze onder elkaar in de lijst zien. Wil je iemand toevoegen? Klik dan linksboven op Nieuw. Er verschijnt vervolgens een venster waarin je een aantal gegevens kan invullen. Wil je het simpel houden? Vul dan alleen de voor- en achternaam in en onder persoonlijke gege27
Beginnen met de computer
vens bij Privé e-mailadres het e-mailadres van deze persoon. Dit is al voldoende om iemand aan deze lijst toe te voegen. Ben je klaar met het toevoegen van contactpersonen, klik dan linksboven op Opslaan en alle gegevens worden toegevoegd aan de lijst.
Contactpersonen toevoegen aan een bericht
Als je bij Postvak IN een nieuw e-mailbericht hebt aangemaakt en je wilt een bericht sturen aan één of meerdere personen uit je contactpersonenlijst, dan hoef je alleen maar op het vak Aan: te klikken. Er zal dan een lijst van je contactpersonen op je scherm verschijnen. Je kan uit deze lijst de namen van de gewenste personen selecteren en aanklikken. Daarna kan je deze lijst sluiten. Alle namen staan nu vermeld in het vak achter Aan: (zie afbeelding volgende pagina). Als je een e-mail verstuurt aan iemand, krijg je een melding dat je bericht is verzonden. Mocht de geadresseerde nog niet in je lijst van contactpersonen vermeld staan, dan zie je in hetzelfde venster staan: niet op de contactpersonenlijst. Als je in de vakken eronder de voor- en achternaam invult van de persoon aan wie je je mail hebt gestuurd en het vak Toevoegen aan contactpersonen aanklikt, dan wordt ook deze geadresseerde aan je lijst met contactpersonen toegevoegd.
Een bijlage versturen
Je kunt een bestand met een e-mail meesturen als bijlage. Het bestand kan een tekst zijn, maar ook een foto of een programma. Let erop dat het bestand niet te groot is, maximaal ongeveer tien megabyte (Mb). Te grote bestanden kunnen de ontvanger anders een probleem 28
Deel 2: Internet
bezorgen. Want het kan lang duren voor een groot bestand op de computer geladen is, in verband met een langere download-tijd. Ook kan het zijn dat het document zo groot is dat het niet verzonden of ontvangen kan worden door de mailservers. Wanneer je een bijlage bij je bericht hebt gevoegd, staat achter de naam van het bestand hoe groot dit bestand is. Opdracht 3.3: Het toevoegen van een bestand als bijlage aan een Hotmail-bericht gaat als volgt. • Maak een nieuw e-mailbericht aan. • Klik op Toevoegen. Er opent een venster waarin je kan kiezen uit welke map je je bestand wilt selecteren. • Heb je het bestand gevonden, selecteer het dan. • Vervolgens klik je rechts onderaan in dat venster op Openen. Het bestand wordt nu als bijlage aan je bericht toegevoegd. • Je kunt meerdere bestanden bijvoegen als je wilt, door deze procedure te herhalen. Opdracht 3.4: Verstuur een e-mail met zowel een foto als een tekstdocument als bijlage aan een van je medecursisten. Vraag ook of ze er een naar jou sturen, zodat je ook ziet hoe je een bijlage opent. Dit wordt hieronder beschreven.
29
Beginnen met de computer
Een bijlage toevoegen in Hotmail.
Openen van een bijlage in een ontvangen Hotmail-bericht
Je opent het e-mailbericht. Als aan een bericht een bijlage is toegevoegd, kun je dit herkennen aan de paperclip die achter de naam van de afzender in het Postvak IN staat afgebeeld. Als het bericht geopend is, zie je in het bericht de volgende vermeldingen staan: Van: Verzonden: Aan: Hieronder zie je ook weer de afbeelding van een paperclip staan met daarachter: 1 bijlage (of in het Engels: attachment). Dit betekent dat er één bijlage is toegevoegd aan het bericht. Hieronder zie je de naam staan van de bijlage. Als je hierop klikt, wordt er een venster geopend waarin je de keuze krijgt om het bestand te openen of op te slaan op je computer. Soms wordt een bijlage ook gelijk getoond in het e-mailbericht, helemaal onderaan, zoals bijv. wanneer je een foto verstuurt. Opdracht 3.5: Open het mailbericht dat je van een of meerdere medecursisten hebt ontvangen. Klik op de bijlage, kies Openen en kijk wat er gebeurt. Doe dit opnieuw, maar kies nu Opslaan en bewaar het bestand op het Bureaublad van je computer. Kijk of het gelukt is en probeer het bestand nu vanaf het Bureaublad te openen. 30
Deel 2: Internet Ben je hiermee klaar, vergeet dan niet om het bestand weer van het Bureaublad te verwijderen! Een alternatief voor Hotmail is bijv. Gmail, met wat minder reclame in beeld. Welk e-mailprogramma prettiger werkt, is nogal persoonlijk. De docent kan je meer informatie over Gmail geven.
Afmelden is belangrijk!!!
Wanneer je klaar bent met het lezen, maken of verzenden van e-mail, kun je het e-mailprogramma afsluiten. Het is aan te raden om je af te melden. Rechtsboven in het mailvenster staat in vrij kleine letters Afmelden. Dit is vooral van belang als je op een andere plek dan thuis je e-mail inkijkt. Als je je niet afmeldt, dan is de kans groot dat anderen die achter dezelfde pc gaan zitten ook toegang hebben tot jouw e-mail.
Geldigheidsduur van een Hotmail-account
Een webmail-account kan automatisch inactief worden. Een bestaand gratis Hotmail-account krijgt de status ‘inactief’ wanneer je 30 dagen aaneengesloten niet hebt ingelogd. Voor nieuwe Hotmail-accounts is deze periode nog korter, namelijk 10 dagen. Om je gloednieuwe Hotmail-account te behouden, dien je binnen tien dagen voor de tweede maal in te loggen, anders dreigt het te vervallen. Als een Hotmail account ‘inactief’ wordt, zullen alle ontvangen e-mails, folders en contacten verwijderd worden. Het account zelf zal in naam nog wel even blijven bestaan en zal opnieuw de status ‘actief’ krijgen als je opnieuw inlogt. Als een bestaand account na 90 dagen nog steeds op ‘inactief’ staat, zal het volledig verwijderd worden. Dit kan veranderen wanneer Hotmail de voorwaarden wijzigt.
Geldigheid Gmail-account
Voor Gmail gelden soortgelijke regels. Het Gmail account zal worden beëindigd, indien je je gedurende een periode van negen maanden niet bij je account hebt aangemeld. Dit kan veranderen wanneer Gmail de voorwaarden wijzigt.
Extra’s bij Hotmail en Gmail
Zowel Hotmail als Gmail bieden naast het ontvangen en verzenden van e-mail nog meer mogelijkheden. Zo kun je een persoonlijke agenda bijhouden en foto’s online op de servers plaatsen. Deze foto’s kunnen dan willekeurig ergens anders bekeken worden op iedere pc met een internetverbinding. Ook kan je vrienden en bekenden een link toesturen, zodat deze jouw foto’s kunnen bekijken door deze link aan te klikken. Gmail biedt tevens de mogelijkheid om andere documenten, bijvoorbeeld een tekst in Word, op hun server te plaatsen, zodat je ook deze elders kan bekijken en bewerken, samen met anderen.
31
Beginnen met de computer
Geschiedenis van het apenstaartje @
In de herfst van 1971 verstuurde Ray Tomlinson het eerste e-mailbericht. Hij werkte destijds als ingenieur bij het bedrijf Bolt, Beranek & Newman (www.bbn.com) en was al bekend met technieken rond het internet. Tomlinson combineerde de functies voor het versturen van bestanden van een programma met de functies om berichten te versturen en ontvangen van twee andere programma’s en maakte zo het eerste e-mailprogramma. Hij zegt zelf dat hij het niet helemaal zeker meer weet, maar hij vermoedt dat de inhoud van dit mailtje ‘Qwertyiop’ was. Een van de beslissingen die hij daarbij moest nemen was de keuze voor een teken dat de scheiding zou moeten aangeven tussen de e-mail naam van een persoon en de naam van het bedrijf of de organisatie waar deze persoon werkte. Tomlinson bestudeerde zijn toetsenbord, een zogenaamde Model 33 Teletype, dat toen bijna door iedereen werd gebruikt. Hij zocht een teken dat niet in bedrijfsnamen of persoonsnamen voorkwam. En dat teken werd de @ (apenstaart). Het was ook nog eens het teken dat in het Engels ‘at’ betekent; in het Nederlands zouden wij ‘op’ of ‘bij’ zeggen. Het was een slimme zet van Tomlinson, die hij zelf overigens als zeer voor de hand liggend aanduidt. Het gebruik van e-mail sloeg enorm aan. Twee jaar later, in 1973, bestond 75 procent van alle verkeer over het internet van toen (ARPA-net) uit e-mail berichten.
@ 32
Deel 2: Internet
Hoofdstuk 4: Zoeken op internet Op internet is heel veel informatie voorhanden. Maar je moet wel eerst weten hoe je in deze enorme berg informatie de weg kunt vinden. Hoe vind je wat je wilt weten? Hoe selecteer je de gegevens die voor jou belangrijk of bruikbaar zijn? Veel tijd van de gemiddelde internetbezoeker gaat zitten in het zoeken naar informatie. Er zijn verschillende manieren om te zoeken. Als je bijvoorbeeld informatie over een bepaalde stad zoekt, kun je proberen zelf het voor de hand liggende adres te verzinnen, bijvoorbeeld www.utrecht.nl. Opdracht 4.1: Probeer op de bovenstaande manier een paar adressen te vinden. Wat is het resultaat? Het adres raden, lukt niet altijd. Een andere manier is om via hyperlinks (kortweg ‘links’ genoemd) te zoeken. Dat is het echte surfen. Bijvoorbeeld: je weet waar je je eigen deelraad kunt vinden op internet. Je zoekt de naam of het telefoonnummer van een bepaalde afdeling van de deelraad. Dan kun je via doorklikken op hyperlinks deze naam of dit nummer proberen te vinden. Opdracht 4.2: Probeer de website van te vinden van het stadsdeel waar je woont.
Zoekmachines
De derde en meest gebruikte manier van zoeken, is zoeken via een zoekmachine. Grote internationale zoekmachines die veel gebruikt worden zijn Google, Yahoo!, en Bing. Je kunt ze vinden door het adres van deze zoekmachines in te tikken in je browser: www.google.nl www.yahoo.com www.bing.com Een zoekmachine of zoekrobot maakt gebruik van de gegevens van miljarden internetpagina’s wereldwijd. De vindbaarheid van de webpagina’s is gekoppeld aan de populariteit en bepaalde trefwoorden. Nadat je in het zoekvenster van de zoekmachine één of meerdere trefwoorden hebt ingevuld en met de Enter-toets hebt bevestigd, vind je een lijst met zoekresultaten. Deze lijst bestaat uit adressen op het internet waar je iets over je onderwerp kunt vinden. Door op de links van de zoekresultaten te klikken, kom je op de betreffende pagina’s. Het is van belang je trefwoorden zorgvuldig te kiezen. Wanneer je (te) weinig, of vage tref33
Beginnen met de computer woorden opgeeft, zul je zien dat je vaak heel algemene antwoorden krijgt of veel onbruikbare antwoorden. Opdracht 4.3: Hoeveel zoekresultaten geeft Google bij het woord ‘Mozart’? En hoeveel geeft Yahoo! er? En gaan al die websites over dezelfde Mozart? Bij de grote internationale zoekmachines kom je vaak automatisch op de Nederlandse ‘afdeling’ van de zoekmachine terecht.
Zoekvenster van de Yahoo!-zoekmachine.
Als je het adres www.google.com intypt in de adresbalk van je browser, kom je vanzelf terecht op www.google.nl. Hetzelfde geldt voor www.msn.com en www.ask.com. Je wordt verwezen naar http://nl.msn.com en http://nl.ask.com. Echte Nederlandse zoekmachines zijn er ook. Bijvoorbeeld: www.ilse.nl www.vinden.nl www.zoekprof.nl www.gerichtzoeken.nl Opdracht 4.4: Zoek uit hoeveel websites er te vinden zijn over Schiphol en geluidshinder.
Plaatjes zoeken
Veel zoekmachines geven ook de mogelijkheid om afbeeldingen, video’s en filmpjes of geluiden te zoeken. Opdracht 4.5: Ga naar www.google.nl. Klik op Afbeeldingen. Kijk eens of je een leuk plaatje van een bekende acteur of actrice kunt vinden, bijvoorbeeld Humphrey Bogart of Greta Garbo. En kun je een plaatje vinden van een dolfijn? Je kunt ook zelf iets bedenken. Opdracht 4.6: Ga weer naar www.google.nl. Klik op Video’s. Zoek een filmpje uit en bekijk de inhoud ervan. 34
Deel 2: Internet
Praktische informatie opzoeken
Je kunt op internet van alles vinden. Dat wist je al. Maar op het internet vind je ook websites die je helpen weer iets nieuws te vinden. Bijvoorbeeld: • de treintijden: www.ns.nl • gegevens over alle openbaar vervoer in Nederland: www.9292ov.nl • de snelste, of leukste route: www.routeplanner.nl, www.routecraft.com, maps.google.nl • het telefoonboek: www.detelefoongids.nl, of www.goudengids.nl Opdracht 4.7: We willen op zondag met de trein van Amsterdam Centraal naar Maastricht reizen. Zoek de juiste reisinformatie met behulp van de volgende aanwijzingen: Ga naar www.ns.nl. Bij Van tik je in: ‘Amsterdam Centraal’. Tijdens het intikken van de stad zie je eronder al namen van steden of dorpen verschijnen. Naarmate je de naam verder invult, wordt het aantal te kiezen namen kleiner.
35
Beginnen met de computer Verschijnt jouw vertrekstation in de rij? Dan klik je dit aan. Dit komt dan in het venstertje bij Van te staan. Bij Naar tik je het station van aankomst in, dus ‘Maastricht’. Bij Reisdatum vul je zowel dag, maand en jaar in, dus de datum waarop je wilt reizen. Je kunt ook gebruik maken van de kalender door op het witte vierkantje dat achter dd-mm-jjjj staat te klikken. Bij Tijd vul je de tijd in waarop je wilt vertrekken of aankomen. Dit geef je aan door Vertrek of Aankomst aan te klikken. Tenslotte klik je Geef reis en prijs aan. Je komt nu op de pagina terecht waarop alle reisinformatie inclusief prijzen staat. De opgegeven reistijd wordt uitgebreid weergegeven. Daarnaast heb je aan de linkerkant op de pagina de keuze uit alternatieve vertrek- en aankomsttijden. Probeer maar uit.
Vacatures zoeken
Tegenwoordig publiceren bedrijven en headhunters hun vacatures vaak op internet. Je kunt ze vinden door bijv. in een zoekmachine het woord ‘vacatures’ in te vullen.
Zoeken via een index
Een andere manier om te zoeken, is aan de hand van een index, bijv. startpagina.nl. Je gaat op zoek naar websites in een bepaalde categorie, waarvan je aanneemt dat de gezochte informatie er te vinden is. Verder kun je nog gebruik maken van gespecialiseerde zoekmachines op allerlei terreinen: juridische startpagina’s, medicijnenrobots, etc.
36
Deel 2: Internet Opdracht 4.8: Bekijk één of meerdere van de volgende startpagina’s: www.startpagina.nl, www.allesgratis.nl www.gratis.nl www.vinden.nl www.muziek.startpagina.nl Zoeken via links op de webpagina van bijvoorbeeld een stad of bedrijf. Een andere manier van zoeken op internet is als het ware door van pagina naar pagina te springen. Bijvoorbeeld: Je zoekt werk in Rotterdam. Je kijkt eerst eens op de website van de gemeente Rotterdam (www.rotterdam.nl). Dan ga je door met zoeken naar ‘werk en vacatures’ en volg je de links. Opdracht 4.9: Zoek op de bovenstaande manier informatie over huurhuizen in Amsterdam. Begin bij de website van de makelaars in Nederland, www.nvm.nl.
Zeven essentiële zoektips (van www.zoekprof.nl)
Met onderstaande aanwijzingen uit de praktijk maak je het jezelf gemakkelijker, en de zoekresultaten zullen beter zijn.
1. Stel van tevoren vast wat je precies zoekt
Voordat je het toetsenbord ook maar aanraakt, zul je eerst moeten verwoorden wat je precies zoekt. Documentalisten, super searchers in het jargon, doen dat bijvoorbeeld wanneer ze je vragen om te benoemen waar je naar op zoek bent, waarom je dat wilt weten en voor welk doel je het wilt gebruiken. Een hulpmiddel vormen de ‘vijf w’s’ die journalisten trachten te beantwoorden wanneer ze een nieuwsbericht schrijven: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Een andere manier is: bedenken wat er staat op de webpagina die je zoekt. Wat is de titel, welke woorden kunnen er gebruikt worden? Voorbeeld: op zoek naar een reisverslag vanaf de Himalaya? Aan termen als ‘bergsport’ of ‘alpinisme’ heb je niet veel. Termen als: ‘Himalaya’, ‘basiskamp’, ‘de volgende dag’, of ‘klimmen’ kunnen je wel eens veel verder helpen.
2. Kies de beste zoekmachine voor de soort vraag die je hebt.
Iedere zoekmachine of zoeksite is anders en heeft zijn sterke en zwakke kanten. Belangrijk is het verschil tussen zoekrobots (zoals Google en AItaVista) en indexen (zoals Startpagina). In het algemeen: • met een zoekrobot ga je op zoek naar specifieke informatie op een webpagina. • met een index ga je d.m.v. rubrieken op zoek naar een website, waarvan je aanneemt dat de gezochte informatie er te vinden is. 37
Beginnen met de computer • daarnaast kan je gebruikmaken van gespecialiseerde zoekmachines op allerlei terreinen: juridische startpagina’s, medicijnen-robots, enz.
3. Gebruik meerdere zoektermen
Internet is ontzettend groot. Over veel onderwerpen is meer geschreven dan je ooit kan lezen, en toch zijn er talloze internetters die met een enkel algemeen woord gaan winkelen bij een zoekmachine. Hoe meer trefwoorden, des te specifieker de uitkomst. Wanneer je iets tussen dubbele aanhalingstekens zet, worden alleen sites waarin precies deze tekst in deze volgorde staat getoond.
4. Kijk voordat je klikt
Zoekmachines geven niet voor niets de URL (Uniform Resource Locator = adres van een webpagina) van de gevonden pagina. Daar kun je wat aan aflezen wanneer het gaat om de betrouwbaarheid en de afzender van de gevonden informatie. Let bijv. op: Is het een particuliere homepage? Te herkennen aan: een tilde (teken: ~ ), het woord ‘user’ of domeinnamen bij providers als ‘geocities’ of ‘tripod’. Blogs, een soort internet-dagboeken, zijn ook vaak van particulieren. Staan er veel ‘xxx’ in de domeinnaam of de URL? Blote meidenwaarschuwing!
5. Eén keer zoeken is niet goed genoeg
Als je in één keer precies het gewenste resultaat behaalt is dat mooi. Maar meestal krijg je niet in één keer alle relevante informatie boven water. Zoeken is vaak een kwestie van proberen en een beetje aanpassen, opnieuw proberen enz.
6. Leer een zoekmachine kennen
Uit onderzoek blijkt steeds weer dat internetters overstappen naar een andere zoekmachine wanneer het resultaat ze niet bevalt. Vaak is het verstandiger om een zoekmachine door en door te leren kennen. Lees eens de helppagina’s, ga naar de ‘Advanced Search’-optie en onderzoek de mogelijkheden ervan. Vaak is veel meer mogelijk dan je denkt. Sterker, er zijn vaak zelfs niet-gedocumenteerde opties. De beste zoekmachine is de zoekmachine die je het beste kent.
7. Twijfel aan je aanvankelijke aannames
Durf te twijfelen aan je aanvankelijke aannames. Is de spelling die je gebruikt inderdaad de juiste, of de enig mogelijke? Is die ene gevonden pagina inderdaad uniek op het web? Is de domeinnaam inderdaad geregistreerd door een overheidsinstantie? Bestaat de informatie die je zoekt eigenlijk wel op het net? Zoeken is ook een creatief proces waarbij je alle uitgangspunten (en alle hierboven gegeven zoektips) gerust ter discussie kan stellen als dat het resultaat ten goede komt.
38
Deel 2: Internet
Hoofdstuk 5: Informatie opslaan Als je op internet iets interessants vindt, wil je dat misschien bewaren. Hiertoe zijn er verschillende mogelijkheden die we in dit hoofdstuk zullen behandelen.
1. Afdrukken
Je kunt een afdruk maken van hetgeen je wilt bewaren. Er zijn meerdere mogelijkheden om een website af te drukken. Je kunt een afdruk maken via Bestand, Afdrukken. Deze manier geeft echter niet altijd het gewenste resultaat, aangezien er vaak maar een deel van de webpagina wordt weergegeven, of er worden juist meer pagina’s afgedrukt dan gewenst. Daarom is het raadzaam om bij twijfel eerst een afdrukvoorbeeld te maken. Dit kun je doen via de menubalk: klik op Bestand en daarna op Afdrukvoorbeeld. Of via de opdrachtbalk: klik op het pijltje naast het icoon voor Printen en vervolgens in het menu op Afdrukvoorbeeld. Nadat je het afdrukvoorbeeld hebt gezien, klik je het weg door op het kruisje rechtsboven te klikken. Vervolgens kun je de printopdracht geven, als je dat wilt. Opdracht 5.1: Ga naar www.ns.nl en plan een reis naar Heiloo. Print deze pagina uit via Bestand op de menubalk. Sluit de website niet af. Er zijn ook websites die in hun webpagina de mogelijkheid aangeven om een print te maken, zie bijvoorbeeld www.ns.nl. Hier kan je een reis plannen en het resultaat ervan uitprinten. Het print- of afdruksymbool op zo’n webpagina staat niet altijd op een direct zichtbare plaats, dus je moet wel even zoeken op de betreffende pagina of deze mogelijkheid bestaat. Ook kun je op www.ns.nl het reisoverzicht via een sms naar jezelf laten versturen. Volg hiervoor de instructies op de website op. Er zijn veel meer websites die deze mogelijkheden bieden. Opdracht 5.2: Maak nu een afdrukvoorbeeld van je NS-webpagina via het printicoontje dat onder je reisadvies staat. Vergelijk deze met de afdruk die je bij opdracht 5.1 hebt gemaakt.
39
Beginnen met de computer
2. Opslaan als
Je kunt een webpagina ook opslaan op je computer. In feite ken je deze manier al uit de cursus Windows voor beginners. Je slaat een pagina op door te klikken op Bestand, Opslaan als. Je krijgt nu het scherm voor je waar je aan moet geven welke naam je het bestand wilt geven, op welke plaats je het wilt opslaan, en als wat voor soort tekst je het wilt bewaren. Internetteksten worden meestal bewaard met de extensie .html. Je kunt ze dan ook weer teruglezen in je browser. Opdracht 5.3: Je hebt de pagina uit de vorige opdracht nog op je scherm. Klik op Bestand en dan op Opslaan als. Zorg ervoor dat de pagina opgeslagen wordt op je usbstick of harde schijf. In het vakje Bestandsnaam hoef je niets te veranderen, maar het mag wel. In het vakje Bestandstype moet .htm of .html staan. Nu kun je op de knop Opslaan klikken. De pagina wordt opgeslagen. Een webpagina opslaan.
Soms wil je alleen maar een plaatje bewaren. Hoe je dat handig kan doen staat in de volgende opdracht. Opdracht 5.4: Ga naar www.artis.nl en zoek op deze website een leuke afbeelding uit. Klik met je rechter muisknop op de afbeelding. Kies Afbeelding opslaan als. Sla de afbeelding op op je usb-stick. 3. Informatie kopiëren naar een ander programma Soms wil je de informatie die je op internet hebt gevonden eerst zelf nog bewerken en veranderen voor je deze bewaart. Dit leer je in de volgende opdracht.
40
Deel 2: Internet Opdracht 5.5: Zoek op de pagina van Artis een artikel uit met veel tekst. Selecteer met je muis één of twee alinea’s. Klik via de menubalk op Bewerken, Kopiëren. Start nu Wordpad op (via Start, Programma’s, Bureau-accessoires). Klik in Wordpad via de menubalk op Bewerken en Plakken. Verander de tekst nu zoveel als je wilt. Vergeet niet om het bestand een naam te geven en het op te slaan. Op deze manier kun je ook afbeeldingen van internet kopiëren en vervolgens bewerken in een programma dat daarvoor geschikt is. Het voordeel van deze methode is dat je alles zelf in de hand hebt en precies kunt bepalen wat je gaat printen. Het nadeel is dat het adres van de webpagina, de bron van je informatie, niet automatisch op je afdruk staat.
4. Downloaden
Het is mogelijk gehele bestanden of programma’s van het internet naar je eigen computer te halen. Dit wordt ‘downloaden’ genoemd. Op deze manier kun je vaak gratis nieuwe versies van allerlei software verkrijgen. Vaak gaat het om shareware of freeware. Dat wil zeggen: programma’s die je gedurende enige tijd gratis mag uitproberen. Ook kun je bijvoorbeeld muziek downloaden of een film, maar dat duurt vaak lang. Het wordt aangeraden om dan een ADSL- of een kabelver- Downloaden, voorbeeldvenster. binding te hebben. Voordat je met downloaden begint, is het handig om te kijken hoe groot het programma is dat je naar je computer wilt halen. Bij een groot programma en/of een langzame verbinding kan dat wel eens een paar uur duren. Op lescomputers of in internetcafés is downloaden niet altijd mogelijk. Informeer hier vooraf naar.
41
Beginnen met de computer Let er wel op dat de spellen of andere programma’s die je via internet kunt downloaden over het algemeen niet gratis zijn, ook al worden ze zo gepresenteerd. De meeste aanbiedingen hebben een proefperiode waarbinnen je het programma kunt uitproberen. Voordat je het programma dat je gedownload hebt, kunt gebruiken, moet het nog wel op je computer geïnstalleerd worden. Dit kun je bereiken door het bestand te openen door erop te dubbelklikken, waarna je de instructies die dan volgen uitvoert. Opdracht 5.6: Ga naar de website www.download.com. Zoek hier een spel uit dat kan worden gedownload. Daarvoor moet je doorklikken naar Games. Op deze pagina kun je kiezen uit verschillende soorten spellen. Kies een spel uit, klik erop en je komt op de download-pagina van het spel. Klik dan op de tekst Download now en het spel wordt op je computer geladen. Probeer of het kan op je computer. Zorg er wel voor dat het op een plek in de computer komt te staan waar je het weer kunt terugvinden.
Voorbeeldvenster van het WinRAR-programma.
42
Deel 2: Internet Bij het downloaden moet je er wel altijd op letten dat je de programma’s van een betrouwbaar internetadres haalt. Als je per ongeluk een virus downloadt ben je natuurlijk stukken verder van huis. Bestanden die van internet worden gehaald zijn vaak gecomprimeerd tot ZIP- of RAR-bestand. Dat betekent dat ze ‘ingepakt’ zijn, waardoor ze kleiner worden en dus sneller naar je computer gehaald kunnen worden. Ook kun je vele bestanden (bijv. een fotoserie) met inpakken tot één groot bestand maken. Zo’n bestand heet dan bijv. fotoos.zip, wat het overzichtelijker maakt. Ingepakte bestanden moet je eerst uitpakken, nadat het downloaden is voltooid. Daarna kun je ze pas installeren of gebruiken. Een bekend programma voor het in- en uitpakken van bestanden heet WinRAR, een andere is WinZip. Downloaden is vooral heel handig voor mensen die met de werking van de computer bezig zijn. Als je bijvoorbeeld een nieuw besturingssysteem wilt, moet je de stuurprogramma’s (Eng.: drivers) van je printer, je modem, etc. ook weer opnieuw installeren. Soms staan die op de cd die meegeleverd is met het apparaat. Maar als je die niet (meer) hebt of als het besturingssysteem nieuwer is dan je apparaat, kun je ze van internet halen. Meestal is het genoeg om naar de internetpagina van de fabrikant te gaan en daar het typenummer van je apparaat in te vullen. Kijk bijvoorbeeld maar eens op www.hp.nl of www.plextor.nl. Downloaden is niet altijd legaal. Het is bijvoorbeeld vaak niet toegestaan door platenmaatschappijen om hun muziek van het internet te halen. Of computerprogramma’s die een licentie vereisen. Toch wordt het veel gedaan. Een paar bekende voorbeelden van websites waar je software kunt downloaden: www.download.com www.tucows.com download.pagina.nl Je kan controleren of de gegevens die je van internet hebt gehaald virusvrij zijn. Klik met de rechtermuistoets op het icoontje of de naam van het gedownloade bestand. Er verschijnt een uitrolmenu. Klik op Scannen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat een actueel antivirus-programma op je pc actief is.
Ups en downs
Downloaden betekent letterlijk ‘naar beneden laden’. Het omgekeerde ervan is ‘uploaden’. Als je zelf iets hebt gemaakt dat je op internet wilt zetten, moet je het uploaden. Dit gaat met behulp van een speciaal programma. De meest gebruikte manier van uploaden is via FTP (File Transfer Protocol, ftp://). Je kunt dit zien als de tegenhanger van HTTP (Hypertext Transfer Protocol, http://). Opdracht 5.7: Zoek op internet meer informatie over de werking van een FTP-programma. Noem een voorbeeld van zo’n programma.
43
Beginnen met de computer
Hoofdstuk 6: Andere toepassingen van internet 1. Nieuwsgroepen
Als je specifieke informatie over een onderwerp wilt hebben - bijvoorbeeld je hobby - en daarover wilt communiceren met andere liefhebbers, kun je je aansluiten bij een nieuwsgroep. Dit onderdeel van internet heet Usenet. Het is een afkorting voor Users Network, waarin veel
Het scherm van Google discussiegroepen.
44
Deel 2: Internet nieuwsgroepen naar onderwerp zijn gerangschikt. Als je in een bepaald onderwerp veel interesse hebt, kun je je abonneren op nieuwsgroepen over dat onderwerp. Over bijna alle onderwerpen die je kunt verzinnen, bestaat al wel een nieuwsgroep. Vaak is de taal die gebruikt wordt Engels. In de nieuwsgroep kan iedereen berichten plaatsen over het betreffende onderwerp. Je kunt reageren op reeds geschreven berichten, individueel aan de auteur of aan de gehele nieuwsgroep. Je kunt ook zelf een nieuw onderwerp aansnijden. Je kunt je e-mailprogramma of je browser gebruiken voor het lezen en schrijven van de berichten in deze nieuwsgroepen. Nieuwsgroepen zijn bijvoorbeeld te vinden via http://www.google.nl. Typ het woord ‘discussiegroepen’ in het zoekvenster. Je komt dan uit bij http://groups.google.nl waar je discussiegroepen kunt kiezen en doorzoeken. Klik in de menubalk die bovenaan in je scherm verschijnt op ‘Meer’ en er ontvouwt zich een venster waar je ‘Groepen’ kunt kiezen. Bij Yahoo! vind je de discussiegroepen onder http://groups.yahoo.com. Bij ICQ (http://www.icq.com) kun je in het menu voor ‘Groups’ kiezen. Opdracht 6.1: Kies één van de bovenstaande mogelijkheden voor groepen en meld je aan voor één of twee (nieuws)groepen naar keuze. Vervolgens krijg je hiervan berichten te zien op je scherm. Lees een bericht en beantwoord dat. Vergeet niet om je aan het einde van de les ook weer af te melden!
2. Chatten
Chatten betekent letterlijk ‘kletsen’. Via een chatbox kun je op het internet rechtstreeks met andere chatters converseren. Dit klinkt leuker dan het is. De meeste gesprekken zijn weinig inhoudelijk. Om te chatten heb je een naam en meestal ook een wachtwoord nodig. De meeste chatrooms vragen om een registratie, tenzij je alleen wilt lezen en niet wilt reageren. Opdracht 6.2: Ga naar www.icq.com. Klik door op Chat, kies voor een groep, voer een ‘nickname’ in en klik op OK. Als je ook iets wilt typen, dan doe je dat in de onderste balk en klik je daarna op Send. Als je een aardig iemand hebt gevonden in de chatbox, is het mogelijk hier privé mee verder te chatten. Op zich misschien niet zo interessant, soms zelfs enigszins aanstootgevend. Maar bedenk de mogelijkheden eens als je met een familielid of kennis in het buitenland wilt bijpraten. Je hoeft dan alleen een tijd en een plaats op het internet te prikken en tegen lokaal tarief kun je helemaal bijkletsen. Soms is het nodig eerst een programma te downloaden voordat je kunt chatten. Dit geldt o.a. voor MSN en ICQ. Voor MSN moet je naar de website http://www.msn.nl, vervolgens doorklikken naar ‘Messenger’ en dan downloaden. 45
Beginnen met de computer Het downloaden is gratis, zo ook het gebruik van de meeste functies. Bedenk wel dat je ook hier te maken hebt met wetgeving vanuit de VS, die anders is dan in Nederland. Ook is het heel goed mogelijk dat je computer na enige tijd MSN-gebruik aanmerkelijk trager begint te worden. Je hebt dan tijdens het MSN-en veel spyware op je computer gekregen en/of je hebt een virus opgelopen. Veilig MSN-en kun je via een handig open source programma, bijvoorbeeld Pidgin. Dit chatprogramma ondersteunt de volgende chat-netwerken: AIM, ICQ, Google Talk, Jabber/XMPP, MSN Messenger, Yahoo!, Bonjour, Gadu-Gadu, IRC, Novell GroupWise Messenger, QQ, Lotus Sametime, SILC, SIMPLE, MySpaceIM, en Zephyr. Het is gratis te downloaden via http://www.pidgin.im/about/ en je krijgt geen reclamebanners. Je kunt via dit programma met verschillende chat-netwerken tegelijkert chatten, bijvoorbeeld met je vrienden op Google Talk, Yahoo, MSN, enzovoort.
3. Je eigen homepage
Als je een beetje handig bent geworden op het internet, heb je misschien behoefte om zelf een webpagina te maken. Tal van mensen doen dat. Vaak krijg je de beschikking over een aantal megabytes ruimte op de internetpagina van je provider. Leuk om eens mee te experimenteren. Opdracht 6.3: Surf naar http://www.sidn.nl. Dit is de website van de Stichting Internet Domein Registratie Nederland. Hier kun je controleren of jouw naam al in gebruik is. Zo niet, dan is het zaak jezelf gauw te registreren! Opdracht 6.4: Er zijn bedrijven die aan webhosting doen. Een voorbeeld daarvan is http://www.oxilion.nl (voorheen jrhosting). Toets dit adres in en bekijk de website. Ga op zoek naar de prijsindicaties. Wat zou voor jou interessant kunnen zijn? Kun je andere bedrijven vinden die aan webhosting doen? Zo ja, vergelijk van minimaal drie aanbieders de service en de prijzen. Als je zelf een website wilt gaan maken heb je verschillende mogelijkheden tot je beschikking. Liefhebbers van programmeren kunnen direct in het Kladblok aan de slag, dat te vinden is onder de Bureau-accessoires. Maar er zijn diverse gratis editing programma’s die je kunnen ‘helpen’ bij het maken van een website in WYSIWYG-modus (WYSIWYG betekent ‘What you see is what you get’). Zoals Mozilla Kompozer, een eenvoudige webeditor (opvolger van NVU) en HTML-Kit. Wie bereid is te betalen kan met het professionele Dreamweaver van Adobe aan de slag. Verder is er nog Frontpage van Microsoft, ook verkrijgbaar in de eenvoudige versie, Frontpage Express. Voor het bouwen van een website is naast een webeditor meestal ook een beeldbewerkingsprogramma nodig om afbeeldingen voor te bereiden voor het web. Voorbeelden hiervan zijn het gratis open source programma GIMP, en Photoshop dat veel duurder is in aanschaf. Op de website http://www.gratissoftware.nu is informatie te vinden over diverse gratis softwarepakketten. 46
Deel 2: Internet
4. Encyclopedieën
Op het internet heb je vaak toegang tot diverse soorten encyclopedieën. De Wikipedia encyclopedie is een zeer bekende. Wikipedia is een meertalige encyclopedie, waarvan de inhoud vrij beschikbaar is. Iedereen kan hieraan kennis toevoegen: zie http://www.wikipedia.nl.
5. Bloggen
Een weblog, ook wel blog genoemd, is een website waarop regelmatig - soms meerdere keren per dag - nieuwe bijdragen verschijnen en waarop de geboden informatie in omgekeerd chronologische volgorde (het nieuwste bericht verschijnt als eerste) wordt weergegeven. Wie een weblog bezoekt, treft dan ook op de voorpagina de recentste bijdrage(n) aan. De auteur, ook wel blogger genoemd, biedt in feite een logboek van informatie aan. Hij deelt deze informatie met zijn publiek, de bezoekers van zijn weblog. Meestal gaat het dan om tekst, maar het kan ook om foto’s (een fotoblog), video (vlog) of audio (podcast) gaan. Weblogs bieden hun lezers vaak de mogelijkheid om - al dan niet anoniem - reacties onder de berichten te plaatsen of een reactie via een Trackback-mechanisme achter te laten. Trackback is een systeem om vanuit weblog A een signaal te sturen naar weblog B. Op die manier weten lezers van weblog B dat er op weblog A een mogelijk interessant bericht staat. (Zie voor meer informatie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Trackback)
47
Beginnen met de computer
Hoofdstuk 7: Kabel, ADSL, telefoon of draadloos? In Hoofdstuk 1 leerden we al dat er een verbinding nodig is om toegang te verkrijgen tot het internet. Er is een netwerk (van lijnen, draden, kabels, of anderszins) nodig, waarlangs de verbinding kan verlopen. Gewoonlijk bestaat dit netwerk al, maar moet je er wel op aangesloten of geabonneerd zijn. Hieronder worden de verschillende mogelijkheden nader toegelicht. In alle gevallen verschaft een modem je toegang tot de verbinding. Het soort modem moet aangepast zijn aan het type verbinding.
De telefoonlijn (analoge verbinding)
De ‘gewone’ telefoonlijn was de bekendste methode om toegang tot het internet te verkrijgen. De informatie wordt verstuurd als analoge informatie, in allerlei verschillende toonhoogten (net zoals spraak wordt overgebracht). Terwijl je aan het internetten bent, houd je de telefoonlijn bezet: tegelijkertijd bellen en internetten zit er bij deze verbinding niet in. Daar staat wel tegenover dat je geen speciaal abonnement nodig hebt, je hoeft alleen het juiste inbelnummer in te stellen. Bij de huidige computers wordt geen telefoonmodem meer ingebouwd, dus als je voor dit type verbinding kiest, dan moet dit modem nog wel op de pc geïnstalleerd worden. Je betaalt alleen de telefoontikken naar de ‘inbelcomputer’ in je eigen regio. Als je prijs stelt op een goede provider, betaal je ook de abonnementskosten aan dit bedrijf. Er zijn echter niet veel providers die dit type abonnement nog leveren. Via Tomaatnet bijvoorbeeld (verbonden aan de politieke partij SP) is de analoge internetverbinding te verkrijgen. Analoge (telefoon)modems worden tegenwoordig vaak geleverd in kleine afmetingen. Ze kunnen bijvoorbeeld op de usb-poort van een laptop aangesloten worden. De overdrachtssnelheid van de analoge modems ligt rond de 56 Kbps (kilobits per seconde). Dat is gelijk aan 7 Kb/s (kilobytes per seconde). Dit is veel langzamer dan alle andere manieren van internetten. Wil je sneller informatie ophalen van het internet, dan kan je omschakelen naar ADSL of kabel. Deze snellere verbindingen met internet worden ook wel ‘breedband-internet’ genoemd. Een ADSL-modem haalt snelheden tussen 1 en 20 Mbps (Megabits per seconde), wat weer gelijk is aan 100 Kb/s (Kilobyte per seconde) tot 2 Mb/s (Megabyte per seconde). Usb-mini-modem 56 Kb, extern.
48
Deel 2: Internet
ISDN
ISDN betekent Integrated Services Digital Network. Een verbinding via ISDN is twee tot vier maal sneller dan inbellen via de telefoonlijn. Bijkomend voordeel is dat je naast het internetten ook telefonisch bereikbaar blijft. Dit pakket wordt door KPN Telecom aangeboden aan de zakelijke gebruiker, maar is voor de gewone gebruiker niet interessant, ook vanwege de bijkomende kosten (aangepast telefoontoestel, ISDN-modem, belkosten en abonnement).
ADSL (breedbandverbinding)
ADSL betekent Asymmetric Digital Subscriber Line. De internetverbinding komt tot stand via de gewone analoge telefoonlijn. Internetten en telefoneren is tegelijkertijd mogelijk via dezelfde verbinding. Het listige aan ADSL is dat het de hoge frequenties van het telefoonsignaal gebruikt voor datatransmissie (internet), terwijl het middelste frequentiebereik van het signaal gereserveerd blijft voor spraak. Via ADSL kan snel en veel informatie over bestaande telefoonlijnen getransporteerd worden. Als je een beetje technisch aangelegd bent en goed uit de voeten kunt met gebruiksaanwijzingen, kun je de installatie van een ADSL-verbinding zelf uitvoeren. Durf je het niet aan, schakel dan een monteur in. ADSL wordt met diverse snelheden en vaak in combinatie met internetbellen aangeboden. Kijk voor de meest actuele informatie bij de diverse aanbieders van ADSL of vergelijk de aanbieders op: http://www.adslprijzen.nl/ http://www.shopadsl.nl/ http://www.internetten.nl. Voor verbinding via ADSL zijn diverse modems in omloop, waaronder usb- en Ethernetmodems. Het usb-modem is via de usb-aansluiting gemakkelijk aan de computer te koppelen. usb-modems van geringe afmetingen worden daarom veel gebruikt op laptops. Het Ethernetmodem is in de praktijk betrouwbaarder en levert bij hogere snelheden betere prestaties. Op de website www.breedbandwinkel.nl is duidelijke informatie te vinden over de verschillende soorten modems voor breedband internet.
Kabel
Breedband-internet is ook mogelijk via een kabelaansluiting. Hiervoor is een kabelmodem nodig. De meeste woonhuizen in ons land hebben een aansluiting op het kabelnetwerk dat wordt gebruikt om televisie te kijken. Over ditzelfde kabelnetwerk kan ook internetverkeer worden verstuurd. Dit gebeurt tegelijk met het televisiesignaal. De televisiekabel heeft namelijk een zeer grote bandbreedte. Hoewel je maar één televisiezender tegelijk bekijkt, stromen er wel van zo’n dertig zenders tegelijk beelden je huis binnen. Het televisietoestel filtert daar het juiste kanaal uit. De rest wordt niet gebruikt. Als je internet via de kabel wordt er een extra kanaal toegevoegd, dat wordt gebruikt voor internet. Wel een bijzonder kanaal overigens, want in tegenstelling tot de televisiekanalen wordt deze niet alleen gebruikt voor ontvangst van data, maar ook voor het verzenden daarvan. 49
Beginnen met de computer De aanbieder van kabel in Amsterdam is UPC. Voor meer informatie kun je kijken op www. upc.nl. Op www.kabelkiezer.nl kun je zien wie bij jou in de buurt kabel aanbiedt. Bij de introductie van internet via de kabel waren de enthousiaste verhalen over de snelheid ervan niet van de lucht. Dat van die snelheid klopt, maar niet altijd. Hoe meer internetters gebruik maken van de kabel binnen een bepaald blok, hoe langzamer de verbinding wordt. Dat komt doordat er altijd met een groep huishoudens tegelijk ‘gekabeld’ wordt. Wie een keer als enige aan het surfen is, haalt hoge snelheden. Zijn er veel mensen aan het surfen, dan merk je dat aan de snelheid. Overdag internetten kan bijvoorbeeld langzamer gaan dan ’s avonds laat. De keuze om ADSL of kabel te nemen is persoonlijk.Om de snelheid van verbindingen te onderzoeken kun je een kijkje nemen op http://www.speedtest.nl.
Glasvezel
In de slag om de snelheid is inmiddels een nieuwe kabelsoort in opkomst, de glasvezelkabel. Glasvezel – ook fiber genoemd – is een haardunne, sterke draad van zeer helder glas. Hierdoor kan over grote afstanden licht worden gestuurd. Die lichtstralen zijn ideaal om grote hoeveelheden data te transporteren. Via een glasvezelverbinding kunnen data met snelheden tot 1 gigabit per seconde (1 Gbps) worden gedownload en verzonden. Dit is 10 tot 200 keer sneller dan ADSL, kabel of een draadloos netwerk. Amsterdam is als eerste stad in Nederland al in 2008 begonnen om wijken stapsgewijs aan te sluiten op het glasvezelnetwerk. Glasvezel is het eerst beschikbaar gekomen in de stadsdelen Oost/Watergraafsmeer, Osdorp en Zeeburg. Meer informatie over de voordelen van glasvezel is te vinden op: http://www.breednet.nl/voordelen-glasvezel. Aanbieders van internetabonnementen via glasvezel zijn te vinden op: http://www.glasvezelamsterdam.nl. Opdracht 7.1: Maak een prijsvergelijking tussen diverse aanbieders van internet, zowel ADSL, kabel en eventueel ook glasvezel. Enkele aanbieders zijn bijvoorbeeld: www. kpn.com, www.tele2.nl, www.upc.nl, www.alice.nl
Draadloos internetten
Wie geen kabels in huis wil en graag in heel zijn huis en eventueel ook tuin over zijn internetverbinding wil beschikken, kan besluiten een draadloos (wireless) router/modem aan te schaffen. Een Wireless modem is een ethernetmodem met een intern draadloos zendstation. Met behulp van dit modem kunnen meerdere computers draadloos worden aangesloten op één breedbandverbinding. Elke aan te sluiten computer dient wel over een aparte draadloze netwerkkaart te beschikken om met het modem te communiceren. Als je een nieuwe laptop koopt, is vaak al de mogelijkheid voor een draadloze ontvangst ingebouwd. Je kunt inloggen op het netwerk, en als dat met internet verbonden is, dan ben jij dat vervolgens ook.
50
Deel 2: Internet Bij een draadloos netwerk staat het basisstation (vaak router of accesspoint genoemd) centraal. Dit kastje verbindt het netwerk via een kabel- of ADSL-modem met internet. Vaak heeft het basisstation ook nog zo’n vier aansluitingen om computers via een gewone netwerkkabel (UTP-kabel) aan te sluiten. Bij veel basisstations zijn de modems geïntegreerd (router/ modem). Het basisstation zendt een signaal naar de aangesloten computers, die daarvoor een speciale ontvanger nodig hebben. Voor een gewone computer heb je daar een PCIinsteekkaart voor nodig. Deze kan bij aankoop al ingebouwd zijn, anders moet deze alsnog ingebouwd worden. Laptops of notebooks sluit je aan door middel van een PC-card, ook wel PCMCIA-card genoemd. Je kunt ook een usb-adapter gebruiken. Deze steek je gewoon in een usb-poort. Dat is handig, maar er zit ook een hoger prijskaartje aan. Bij draadloos internet bestaat wel het gevaar dat anderen gemakkelijker in jouw computer kunnen komen, dus is het aan te raden je computer goed te beveiligen. Een slecht beveiligd draadloos netwerk geeft alle buren die het signaal kunnen opvangen toegang tot de gedeelde mappen op je pc. Met onvoldoende beveiliging liggen je persoonlijke gegevens, zoals wachtwoorden, e-mail, Live Messenger chats, belastinggegevens en noem maar op, zo voor het oprapen. Enkele tips voor draadloos internetten zijn te vinden op: http://www.personalcomputercare.nl/computervragen/tips/draadloos-internetten.htm
Draadloos netwerk
Als je in een huishouden meerdere computers hebt staan, dan is het aanleggen van een netwerkje met meerdere pc’s voor de hand liggend. Uit tests is gebleken dat de beste resultaten met draadloze netwerken behaald worden als alle onderdelen van hetzelfde merk zijn. Het is belangrijk dat tijdens het installeren van het netwerk ook meteen wordt beveiligd. Kijk bij de installatie goed in de handleiding van de draadloze router/modem of daar ook een hoofdstuk aan de beveiliging is gewijd. Beveiligen, of beter, versleutelen van gegevens, kan op twee manieren. Via het inmiddels verouderde WEP (Wired Equivalent Privacy) en via WPA (Wi-Fi Protected Access). Afhankelijk van het modem en de draadloze (insteek)kaart of usb-adapter kan je kiezen voor WEP of WPA. Kies in geval van twijfel altijd voor het veiligere WPA. Het configureren van WEP of WPA gebeurt met de keuze van een sleutelwoord. Je voert het eerst in op de draadloze modem en daarna stel je exact hetzelfde sleutelwoord in op de computer die je toegang wilt geven tot het draadloze netwerk. Maak je sleutelwoord niet te makkelijk, maar gebruik een combinatie van cijfers en letters.
Homeplugs: internet via het stopcontact
Als je een modem hebt dat niet draadloos is, maar je toch draadloos wilt internetten binnenshuis, dan kan je ook een internetverbinding maken via het elektriciteitsnet. Dit doe je met behulp van zogeheten homeplugs. Om de verbinding te maken heb je twee homeplugs nodig. Eén homeplug wordt bij de plek waar je modem staat in het stopcontact gestoken en de andere plug wordt in het stopcontact in de omgeving van je pc of laptop gestoken. Kabels 51
Beginnen met de computer voor de aansluiting worden bij de aanschaf van homeplugs meegeleverd. Het voordeel van een homeplug ten opzichte van een directe aansluiting van de pc via een kabel met het modem is, dat je flexibeler bent met de plaats waar je de pc of laptop wilt neerzetten. Om ook bij deze vorm van internet te voorkomen dat anderen het internetsignaal op kunnen pikken (hoewel de kans hierop bij homeplugs te verwaarlozen is) kan een wachtwoord ingesteld worden. Standaard zijn homeplugs al van een wachtwoord voorzien, maar het is beter als je zelf een eigen wachtwoord instelt. Er zijn homeplugs met verschillende snelheden: 85 Mbps en 200 Mbps (Megabits per seconde). Elektrische apparaten zoals TL-verlichting, dimmers en motoren kunnen storingen veroorzaken op de elektriciteitskabel, waardoor de snelheid beïnvloed kan worden. De gewone snelheid is meer dan genoeg voor normaal internetgebruik. Het bereik binnenshuis via het elektriciteitsnet is maximaal 200 meter. Op het moment van samenstellen van dit boekje is de snelheid van de homeplug gelijk of groter dan de snelheid van draadloos internet.
52
Deel 2: Internet
Hoofdstuk 8: Beveiliging Microsoft software
Omdat veruit de meeste programmatuur van Microsoft komt, worden daar ook de meeste virussen voor geschreven. Met name het mailprogramma van Microsoft, Outlook Express (gebruikt voor POP-mail), was bekend om zijn lekken in de beveiliging. Mocht je dit programma willen gebruiken, vul dan in ieder geval niet het adresboek in, want dat wordt door virussen gebruikt om zich verder te verspreiden. Inmiddels is er door de fabrikant veel gedaan om de beveiliging te verbeteren. Maar er zijn ook goede alternatieve mailprogramma’s, zoals bijvoorbeeld Mozilla Thunderbird. De opvolger van Outlook Express is Windows Live Mail. Mocht je een e-mailaccount van Hotmail hebben, dan kan je de berichten ervan via Windows Live Mail op je pc zetten. Bij Outlook Express is Hotmail niet meer toegestaan. Om ervoor te zorgen dat je computer gevrijwaard blijft van virussen, is het noodzakelijk een goede virusscanner te gebruiken. Vergeet niet om deze regelmatig te updaten! Goede software zorgt er zelf voor dat dit automatisch gebeurt wanneer je je computer opstart. Bij antivirus software is het zeer belangrijk dat updates aan het programma worden toegevoegd.
Anti-virusprogramma’s
Er is een ruime keuze aan anti-virusprogramma’s om je computer te beschermen. Daaronder zijn goede gratis versies, bijvoorbeeld: AntiVir, te downloaden van http://www.avira.nl. AVG, te downloaden van http://www.free.grisoft.com. Avast!, te downloaden van http://www.avast.nl. De gratis versies zijn bedoeld voor niet-commercieel privé-gebruik en voldoen voor de ‘gewone’ en zelfs de ‘meer dan gemiddelde’ computergebruiker. Avira, Grisoft en Avast bieden naast de gratis versie ook betaalde versies van hun anti-virussoftware aan. Betaalde versies hebben meestal uitgebreidere mogelijkheden om aanvallen van virussen op de computer af te weren. Wil je bijvoorbeeld via internet aan internetbankieren gaan doen, dan kun je overwegen of het beter is om een betaalde versie van de beveiligingsprogramma’s aan te schaffen. Enkele andere bekende (en prijzige) programma’s van grote fabrikanten zijn McAfee en Norton. McAfee heeft een goede bibliotheek over virussen en wat ertegen te doen. De meeste informatie daarover is echter alleen in het Engels beschikbaar.
53
Beginnen met de computer Nog een kleine vermelding van een paar virussen die je computer kunnen ondermijnen: Soort Virus
Periode Actief
Bootvirus
actief sinds 1995, nu vrijwel Het opstarten van de pc onmogelijk maken uitgestorven actief sinds 1997, nu vrijwel Office-documenten besmetten uitgestorven actief sinds 1999 Meestal het vast laten lopen van e-mailsystemen actief sinds 2001 Netwerken en computers vast laten lopen en diefstal van gegevens actief sinds 2000 PDA’s (Personal Digital Assistants) zoals palmtops en pocket pc’s onbruikbaar maken en/of het beltegoed opmaken
Macrovirus E-mailvirus Netwerkworm Mobiel virus
Doel
Meer en uitgebreide informatie over computervirussen is te vinden op onderstaande website: http://pc-en-internet.infonu.nl/anti-virus/3227-virussen-de-verschillende-soorten.html.
Firewall
Naast een virusscanner is ook de installatie van een firewall noodzakelijk om indringers van je computer te weren. Een firewall is een programma dat zorgt dat hackers en criminelen niet in je computer kunnen komen. Een goede firewall controleert zowel het inkomende als het uitgaande verkeer op je computer. Een firewall kan meegeleverd zijn met het besturingssysteem. Je moet deze wel activeren. Is er geen firewall op je computer aanwezig, dan kun je deze downloaden van internet. Ook hier geldt dat er gratis en betaalde versies zijn. De betaalde versies hebben meer mogelijkheden. Een goede firewall is bijvoorbeeld ZoneAlarm, gratis te downloaden van http://www.zonelabs.com.
E-mailfilter
Veel virussen worden doorgegeven via e-mail. Om het aantal ongewenste en onbekende e-mails terug te brengen, kun je een e-mailfilter gebruiken. Bij de meeste e-mailprogramma’s is een filter ingebouwd. Je hoeft dit dan alleen nog maar te activeren. Het binnenhalen van e-mail zorgt gewoonlijk niet voor problemen. Het openen van e-mail, en dan met name de bijlagen, kan wel voor problemen zorgen. Als je e-mail met bijlagen hebt ontvangen van een onbekende en je vertrouwt het bericht niet helemaal, dan kun je beter de bijlagen niet openen. Bij veel webmailservices, zoals bijvoorbeeld Hotmail, wordt de e-mail automatisch gefilterd. Bij veel providers kun je zelf een filter instellen.
54
Deel 2: Internet
Hoax
Een hoax is een vervelend e-mailbericht, bedoeld om computergebruikers bang te maken of te misleiden. Een lijst van hoaxes vind je op de website van Symantec: http://www.symantec.com/business/security_response/threatexplorer/risks/hoaxes.jsp, of via de website van McAfee. ‘Hoax’ betekent letterlijk: bedrog, fopperij, grap.
Spyware
Spyware is een klein programmaatje dat op je computer terechtkomt bij het bezoeken van bepaalde (commerciële) websites. De spyware houdt je surfgedrag bij en speelt dit door aan de afzender. Ongewenste spyware kun je van je computer verwijderen met een antispyware programma. Een voorbeeld hiervan is Ad-Aware van Lavasoft. De gratis versie is te downloaden van www.lavasoft.nl. Eenmaal geïnstalleerd kunnen anti-spywareprogramma’s de computer scannen op schadelijke software. Een ander anti-spywareprogramma is HitmanPro, te downloaden van http://www.surfright. nl. De eerste 30 dagen heb je de beschikking over een gratis licentie, daarna moet voor de licentie van HitmanPro betaald worden. Er zijn diverse abonnementen verkrijgbaar (zelfs een abonnement met een geldigheidsduur van één maand). Bij de gratis versies loont het de moeite om meerdere anti-spywareprogramma’s naast elkaar gebruiken. Het kan voorkomen dat één programma niet alle spyware uitfiltert, meerdere programma’s kunnnen elkaar aanvullen.
Andere webbrowser
De webbrowser Internet Explorer is geïntegreerd in het Windows-systeem. Daarom moeten bij gebruik van deze browser meer beveiliginsrisico’s worden afgedekt dan bij andere browsers. Je kunt ervoor kiezen om een andere webbrowser te gebruiken dan Internet Explorer, zoals Mozilla Firefox en Google Chrome. Als je voor snel opstarten en een eenvoudige bediening van de browser kiest, zou Google Chrome een kandidaat kunnen zijn. Wil je meer lezen over de beveiliging en het onderhoud van je pc, lees dan de tips op de website van Menno Schoone (onder Beveiligen): http://www.schoonepc.nl.
55
Beginnen met de computer
Hoofdstuk 9: Open source software Open source software onderscheidt zich van andere software doordat de broncode (source) is vrijgegeven. Deze is voor iedereen beschikbaar. Dat betekent dat er geen of lage licentiekosten zijn en dat iedereen die dat wil, de programma’s naar eigen inzicht kan aanpassen. Het is een serieus alternatief voor betaalde programma’s van commerciële producenten. De voordelen zitten vooral in: • • •
keuzevrijheid: je kunt kiezen uit verschillende softwareproducten en aanbieders; duurzaamheid: je hebt niet elke keer een nieuwe versie nodig die opnieuw veel geld kost; uitwisselbaarheid: je kunt gemakkelijk informatie uitwisselen met andere organisaties.
Open source software ontstaat op initiatief van één of enkele mensen met een idee of probleem en ontwikkelt zich daarna door een wereldwijde samenwerking van programmeurs en eindgebruikers. Internet is daarbij een belangrijke schakel. Gewoonlijk is deze software on-line beschikbaar. Internet maakt het mogelijk dat mensen over de hele wereld aan de ontwikkeling van deze software kunnen bijdragen. Voorbeelden van websites waar je veel open source software kan vinden zijn: http://www.filehippo.com http://sourceforge.net. http://www.sourceforce.net (geschreven met een ‘c’, niet te verwarren met de eerder genoemde!) De software die je kan downloaden is netjes gerangschikt in categorieën, bijvoorbeeld: antivirus, foto, audio en video. De meeste software is gratis, maar er bevindt zich soms ook trial software tussen. Deze kan je gedurende een beperkte periode uitproberen (free trial). Wil je er daarna mee verder gaan, dan moet je de software kopen. Een goed alternatief voor het Microsoft Office pakket is het Open Office pakket, zie: http://www.openoffice.org Wat betreft besturingssystemen is Linux een goed alternatief voor Windows. Door de continue ontwikkeling is Linux stabiel en flexibel. Het is redelijk gebruikersvriendelijk en wordt geleverd met veel gratis programma’s. Voor de beginnende computergebruiker is Windows momen56
Deel 2: Internet teel nog wel beter te hanteren, maar daar zal vast verandering in komen. Een bekende versie (distributie) van het Linux-besturingssysteem is Ubuntu (tegen geringe betaling ook op dvd verkrijgbaar). Om een dergelijk systeem op je pc te kunnen installeren is wel een goede kennis noodzakelijk van wat er op een pc mogelijk is. Meer informatie hierover vind je op de volgende websites: http://www.ubuntu.com/ http://www.gratissoftwaresite.nl/ubuntulinux.html Uiteraard zijn niet alle open source projecten even goed gelukt, maar kijk gerust eens rond op de genoemde websites en gebruik wat je gebruiken kunt. Het programmabureau Nederland Open in Verbinding (2008 - 2011) wil overheidsorganisaties helpen hun weg te vinden waar het gaat om open standaarden, en hen meer bewust maken van de mogelijkheden van open source software. Bezoek voor meer informatie de website van NOIV: http://www.noiv.nl/wat_is_noiv.
57
Beginnen met de computer
Bijlage 1: Lijst met interessante websites Amsterdam Antivirus Bibliotheek Consumentenzaken
www.amsterdam.nl www.antivirus.startpagina.nl www.bibliotheek.nl, www.oba.nl www.kelkoo.nl, www.vergelijk.nl, www.consumentenbond.nl, www. kieskeurig.nl Computers www.loginpc.nl, www.hccnet.nl, www.weethet.nl Computerwoordenboek www.sitebuilder.be, www.seniorweb.nl Cursus via internet www.leren.nl/cursus, www.cursusnetwerk.nl, www.xlingo.com, www. digischool.nl, www.gamma.com, (klusinfo), www.vogelskijken.nl, www.bobross.com/howto.cfm (schilderen met Bob Ross) Europa www.europa.nl Gezondheid: www.gezondheidsplein.nl, www.gezondheid.overzicht.nl, www. hetgezondenet.nl Gratis e-mail programma’s www.pmail.com, www.eudora.com, www.mozillaeurope.org/nl/ products/thunderbird/ Gratis webmail www.hotmail.com, www.checkjemail.nl, www.gmail.com Het weer www.knmi.nl, www.weer.startpagina.nl, www.weer.nl, www.buienradar.nl Kaartje via e-mail www.gratiskaart.nl, www.kaartenhuis.nl Media www.omroep.nl, www.kranten.nl, www.uitzendinggemist.nl Overheid Reizen Senioren Telefoonnummers Treinen en bussen Tweedehands Vakantie in Nederland Vrije tijd Webbrowsers Winkelen Woordenboeken Zoeken
58
www.overheid.nl, www.postbus5l.nl www.lonelyplanet.com www.seniorweb.nl www.detelefoongids.nl, www.goudengids.nl www.ns.nl, www.gvb.nl, www.9292ov.nl (van adres naar adres) www.speurders.nl, www.ebay.nl, www.2dehands.nl, www.marktplaats.nl, www.marktplaza.nl, www.zuinigst.nl www.vvv.nl www.fitweb.nl, www.vondelparktheater.nl, www.filmladder.nl, bostheater.nl, www.aub.nl, www.museum.nl www.mozilla.com, www.opera.com, www.microsoft.com/windows/ie/ downloads/default.mspx www.winkelstraat.nl, www.albert.nl, www.0euro.nl www.vandale.nl, www.woordenboek.startpagina.nl www.google.nl, www.altavista.nl, www.yahoo.nl, www.ilse.nl, www. vinden.nl, www.nl.ask.com
Deel 2: Internet
Bijlage 2: Woordenboekje Accesspoint
Account
Acroniem
Auditing Adres
Ad-Aware Analoog
Antivirusprogramma Apenstaartje
Zend- en ontvangstmodule voor een draadloos netwerk. In een draadloos netwerk communiceren computers niet rechtstreeks met elkaar, maar via een accesspoint. Een accesspoint heeft dezelfde functie als een hub in een vast netwerk. Kan verschillende betekenissen hebben. Op internet wordt er meestal een e-mailadres of ander gebruikersadres mee bedoeld. Kenmerkend voor het gebruik van een ‘account’ is de inlogprocedure d.m.v. een gebruikersnaam en wachtwoord. Een woord dat bestaat uit de eerste letters van de woorden van een zin. Wordt veel gebruikt bij nieuwsgroepen en chatten. Voorbeelden: asap = as soon as possible, ff = even (spreektaal), faq = frequently asked questions. Het achterhalen van de betekenis van bekende acroniemen kan op http://acronyma.com/. Je kunt er zeven verschillende talen instellen, waaronder ook het Nederlands. Het bijhouden van het aantal bezoekers van een webpagina via speciale tellers. De unieke code die is toegewezen aan de locatie van een opgeslagen bestand, een apparaat op een systeem of netwerk, of enige andere gegevensbron op een netwerk. Anti-spyware programma van softwareproducent Lavasoft. Hiermee kun je spyware van je computer weren. Tegenovergestelde van digitaal. Het belangrijkste verschil tussen analoog en digitaal ligt in de manier van verwerking van het signaal. Door digitale technologie wordt het oorspronkelijke signaal gereduceerd tot een stroom bits. Bij analoge technologie is het momentane signaal steeds analoog aan het oorspronkelijke signaal. Elke vorm van informatie kan met een analoog signaal worden overgebracht. Vaak is zo’n signaal een elektrisch signaal dat door een opnemer of ontvanger wordt gevormd uit een bestaand signaal als geluid, licht, temperatuur, positie, of druk. De grootste beperking van analoge signaalverwerking is dat elk systeem onderhevig is aan ruis ofwel willekeurige fluctuaties. Programma dat virussen op de computer opspoort en deze, indien mogelijk, onschadelijk maakt. Teken (a met een staartje eromheen: @) dat onderdeel uitmaakt van ieder e- mailadres. Het teken staat tussen je eigen naam en de naam van de provider. Sommigen spreken het uit als het engelse ‘at’.
59
Beginnen met de computer Attachment (Engels) of bijlage Bandbreedte
Banner
Baud
Bit BCC
Bluetooth
Bookmarks
BPS Breedband Browser CC
Chatten
Compressie/ decompressie
Cookie
60
Een bestand dat aan een e-mailbericht wordt toegevoegd. Een maat voor de communicatiecapaciteit of de verzendsnelheid van gegevens van een circuit of kanaal, uitgedrukt in het aantal bits per seconde. Een rechthoekige afbeelding op een webpagina die een commerciële advertentie of een hyperlink naar een persoonlijke homepage bevat. Wanneer je erop klikt verschijnt de bijbehorende webpagina. Het aantal signaalelementen dat per seconde op een circuit kan worden verzonden. Baud is een wat oudere eenheid die momenteel wordt vervangen door ‘bits per seconde’. De kleinste hoeveelheid informatie die kan worden verzonden. Een bit kan de waarde 1 of 0 hebben. Blind Carbon Copy. Handig als je meerdere personen een kopie wilt sturen van een e-mail, zonder dat je het e-mailadres van de afzonderlijk geadresseerden in het bericht laat zien. Dat kan in één handeling. Technologie om apparaten draadloos met elkaar te laten communiceren. Wordt vooral gebruikt voor uitwisseling van eenvoudige gegevens zoals afbeeldingen en adressen. Bijv. van mobiele telefoon naar palmtop of andere mobiele telefoon. Lijst van gemarkeerde internetpagina’s die je snel kunt bezoeken. Ook wel ‘favorieten’ genoemd.
Bits per seconde. De maat voor de snelheid van een modem. Een snelle verbinding met een netwerk (internetverbinding). Programma dat je gebruikt om over internet te surfen. Carbon Copy, handig als je iemand een afschrift wilt sturen van de e-mail aan iemand anders. Dat kan in één handeling. Alle ontvangers van het bericht kunnen de geadresseerden zien. Engels voor ‘kletsen’, ‘babbelen’. Je communiceert online met andere deelnemers. Bekende chatprogramma’s zijn ICQ, IRC, MSN, Yahoo. Een manier om signalen te (de)coderen zodat meer informatie kan worden verzonden (of opgeslagen) dan het gebruikte medium anders zou kunnen ondersteunen. Stukje informatie dat een website op je pc plaatst bij het bezoeken van bepaalde pagina’s. Ze zijn meestal onschadelijk, maar worden vaak ook gebruikt om je surfgedrag bij te houden. Is te verwijderen met anti-spyware. Cookies kunnen ook via de internetopties van je browser verwijderd worden.
Deel 2: Internet Cyberspace
Database
Digitaal: DNS Domein Downloaden Driver
E-mail Emoticon (Engels: smiley) FAQ Filterprogramma Firewall
Flash
Freeware FTP GIF
Hacker
Term om de virtuele wereld van het internet en computernetwerken aan te duiden. Men spreekt bijvoorbeeld van een ‘winkelplein in cyberspace’. Elektronische kaartenbak vol gegevens, zoals een adressenbestand, dat is opgeslagen in het geheugen van de computer, bv. In het programma dBase of Access. Tegenovergestelde van ‘analoog’. Aanduiding dat gegevens alleen in enen en nullen worden verwerkt. Domain Name Server. Dit type server koppelt domeinnamen van websites aan de bijbehorende internet-adressen. Stukje internet dat op naam wordt gereserveerd. Dit kan aan de hand van een domeinnaam. Programma’s of gegevens van het internet op je eigen computer binnenhalen. Stuurprogramma. Een programma dat een apparaat in of aan de computer aanstuurt, bijvoorbeeld een modem, een printer of een scanner. Letterlijk: electronic mail, elektronische post. Symbool gebruikt om de emoties van de verzender over te brengen. Frequently Asked Questions. Een lijstje van veel gestelde vragen inclusief antwoorden. Programma dat het onmogelijk maakt om bepaalde websites te bezoeken. Letterlijk: brandmuur. Beveiligingsprogramma op de computer tegen ongewenste toegang vanuit een computernetwerk of het internet. De firewall moet voorkomen dat ongewenst verkeer van de ene netwerkzone terecht komt in een andere. Techniek waarbij bewegende beelden en geluid worden gebruikt. Om deze zgn. flashanimaties te kunnen zien is een speciaal programma nodig. Software die je gratis van internet kunt downloaden. File Transfer Protocol. Een protocol (afspraak) dat wordt gebruikt voor bestandsoverdracht over vele verschillende systemen. Graphics Interchange Format. GIF is een van de standaardindelingen voor beeldbestanden op het WWW. De GIF-bestandsindeling is populair omdat de bijbehorende compressiemethode ervoor zorgt dat de bestanden kleiner worden zonder verlies van kwaliteit (dit in tegenstelling tot het JPEG). Inbreker (in computers).
61
Beginnen met de computer Helpdesk Hoax
Home Homepage
Host
HTML
HTTP
Hub
Hyperlink
Inbellen Informatiesnelweg
IP-adres
62
Mensen die via e-mail of de telefoon vragen beantwoorden en problemen oplossen. E-mailbericht waarin je wordt gewaarschuwd voor een virus. Er is echter geen virus, het betreft een slechte grap of kwade bedoelingen. De beginpagina van een locatie die identiteits- en indexinformatie bevat. Letterlijk: thuispagina. Meestal wordt hiermee hetzelfde bedoeld als de landingspagina van een website. Bedrijven en particulieren kunnen hun eigen homepage samenstellen die vervolgens door iedereen via internet te bezoeken is. Hobbyisten maken vaak een eigen site rondom zichzelf en hun hobby, eventueel met plaatjes en muziek. Letterlijk: gastheer. Een krachtige computer die toegang geeft tot het internet. Door middel van de host kan toegang worden verkregen tot internet en gebruik worden gemaakt van e-mailfaciliteiten. Wanneer je een eigen website hebt, dien je die onder te brengen bij een host. Daarvoor moet contact opgenomen worden met een internetprovider, die de site vervolgens op internet aanbiedt. Hyper Text Markup Language. Een taal die gebruik maakt van codes om webpagina’s op te maken en webinformatie te verspreiden. Hyper Text Transfer Protocol. De methode waarmee documenten van de hostcomputer of server naar browsers en individuele gebruikers worden overgezet. Apparaat om computers en randapparatuur (zoals bijvoorbeeld printers) met een netwerk te verbinden. Een hub zorgt ervoor dat alle ontvangen informatie naar alle computers in het netwerk wordt verzonden. Een verbinding (tekst, foto of afbeelding) tussen verschillende brokjes informatie waarop geklikt kan worden om door te worden gesluisd. Is meestal onderstreept of heeft een afwijkende kleur. Verbinding maken met het internet via de telefoon. Een modewoord. Verwijst naar het regeringsplan van de Amerikaanse president Bill Clinton en vicepresident Al Gore om communicatiediensten te dereguleren ter integratie van alle aspecten van het internet, de kabeltelevisie, de telefoon, het bedrijfsleven, vermaak, informatieverstrekkers, het onderwijs, enzovoort. Internetadres in de vorm van een reeks getallen. Elke computer die verbinding heeft met het internet beschikt over een eigen uniek IP-adres dat is toegewezen door de internetprovider.
Deel 2: Internet ISDN
JAVA
JPEG Kabelmodem Licentie
Mailinglist
Mediaspeler
Modem
MPEG Multimedia Netwerk Nieuwsgroep
Online/Offline
Plug-in
Integrated Services Digital Network. Digitale telefoonverbinding met twee lijnen. Voordeel: je kunt sneller internetten en blijft telefonisch bereikbaar. Programmeertaal waarin veel internetprogramma’s worden geschreven en die de mogelijkheid geeft om actieve elementen in een webpagina op te nemen. Joint Photographic Experts Group. JPEG is een populaire manier om grafische bestanden te comprimeren. Apparaat dat verbinding legt tussen de pc en de (televisie)kabel, waardoor je via de kabel kunt internetten. De formele of wettelijke toestemming om iets te doen. Een licentie heeft altijd betrekking op activiteiten die verboden zijn voor wie er geen specifieke toestemming voor heeft. Er bestaan licenties voor allerlei soorten activiteiten. Met betrekking tot software is een licentie het bewijs dat je software legaal is. Vergelijkbaar met een nieuwsgroep. Als je deelneemt aan een mailinglist, ontvang je per e-mail berichten van de andere deelnemers en kun je zelf berichten versturen. Er zijn mailinglists over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld je hobby. Programma van softwareproducent Microsoft om beeld en geluid af te spelen op de computer. Er bestaan meerdere van dit type programma’s van andere producenten, zoals bijv. Quick Time Player (van Apple). Het woord is afgeleid van MODulator-DEModulator). Apparaat dat via de telefoonlijn, kabel of glasvezelkabel gegevens ontvangt en verzendt. Via het modem wordt verbinding gemaakt met internet. Er bestaan verschillende soorten modems al naar gelang het type verbinding. Moving Pictures Expert Group. MPEG is een standaard om bewegende beelden te comprimeren. Computersystemen die audio, video en gegevens integreren. Meerdere computers die aan elkaar zijn gekoppeld. Groep mensen die via een centrale computer met elkaar communiceren over een bepaald onderwerp. Een e-mail naar de server wordt automatisch onder alle aangemelde personen verspreid. Wordt ook wel ‘discussiegroep’ of ‘forum’ genoemd. Wel of niet verbonden met de computer van de internetprovider. Offline kun je alleen die internetpagina’s bekijken die in het geheugen van je computer zijn opgeslagen. Programma dat de mogelijkheden van de browser uitbreidt, bijvoorbeeld om bewegende beelden, video, animaties of geluiden weer te geven. In de regel is een plug-in gratis.
63
Beginnen met de computer POP
Portal Protocol Provider Query Quick Time Player Router
Server Shareware Sitemap Spyware
SSL
Streaming video
Surfen
TCP/IP Uploaden URL
64
Post Office Protocol. Afkorting voor de afspraak die is gemaakt om elektronische berichten van een e-mail server (de elektronische postbus) op te halen. Site die, door middel van handige rubricering en hyperlinks naar andere sites, informatie snel vindbaar maakt. Een protocol is een gedragsovereenkomst, meestal in de vorm van een aantal uit te voeren stappen. Aanbieder van toegang tot internetdiensten. Zoekopdracht in een softwareprogramma of op internet. Gratis programma waarmee video- en audiobestanden kunnen worden afgespeeld op de computer. Van de makers van de Apple. Apparaat dat zorgt voor de koppeling van verschillende computernetwerken. Als je twee of meer computers via dezelfde internetverbinding gebruik wilt laten maken van internet of van een printer, dan heb je ook een router nodig. Centrale computer die zorgt voor het transport van data. Software die in eerste instantie gratis is en een bepaalde tijd kan worden uitgeprobeerd. Een schematische voorstelling van de indeling van een website. Letterlijk: spionagemiddel. Klein programmaatje dat op je computer terechtkomt bij het bezoeken van bepaalde (commerciële) websites. De spyware kan van alles registreren, bijv. het surfgedrag van de computergebruiker, en dit doorgeven aan de ‘afzender’ van de spyware. Secure Socket Layer. Methode om gegevens gecodeerd over internet te verzenden. SSL wordt met name toegepast wanneer je op het internet wilt betalen met een creditcard. Wanneer een website wordt geopend waarin SSL actief is, verschijnt er een waarschuwing op het beeldscherm. Een videobestand op internet dat tijdens het laden rechtstreeks kan worden bekeken. Het grote voordeel hiervan is dat je het bestand niet eerst in z’n geheel hoeft te downloaden. Streaming techniek is noodzakelijk voor live uitzendingen. Het gedurende enige tijd van de ene website naar de andere gaan, met andere woorden: tijd doorbrengen op het World Wide Web. Internet protocol. Het met de pc naar internet verzenden van data. Bijvoorbeeld om informatie op te vragen of e-mail te verzenden. Uniform Resource Locator of webadres. De manier waarop adressen van servers op internet staan. Kenmerkend is http:// www.etcetera.nl. Beveiligde pagina’s zijn te herkennen aan ‘https’ in de URL.
Deel 2: Internet Usenet
Videochatten WAP
Webbrowser Webcam Webpagina Web-tv Wifi WINZIP
Worm WWW
Zippen
Zoekmachine
User Network. Internet nieuwsgroepen. Een van de oudste vormen van ‘elektronische groepspost’ die momenteel uit zo’n 10.000 verschillende nieuwsgroepen bestaat. Chatten waarbij de betrokken personen door middel van een webcam op het beeldscherm te zien zijn. Wireless Application Protocol. Een techniek waarbij het mogelijk is om met hiervoor geschikte mobile telefoons draadloos te surfen op internet. Het programma dat gebruikt wordt om websites te bekijken. Zonder browser kun je geen gebruik maken van internet. Digitale (film)camera die is aangesloten op internet. Ander woord voor website of site, ruimte op het www. Een apparaat dat de mogelijkheid biedt om internet via de televisie te ontvangen in plaats van via de computer. Wireless fidelity. Draadloze verbinding waarbij gegevens met behulp van radiogolven worden verzonden Compressieprogramma waarmee gebruikers van Windows hun bestanden kleiner kunnen maken om deze sneller over het internet te verzenden. Dit programma kan ook gecomprimeerde bestanden decomprimeren. Zie: http://www.winzip.com/winzip/ Zie ook: Zippen Zeer gevaarlijk virus dat zichzelf snel vermenigvuldigt en vaak veel schade toebrengt, onder andere aan het besturingssysteem. World Wide Web. Internetsysteem dat over de hele wereld multimediadocumenten koppelt met behulp van hypertekst en hyperlinks. Hierdoor wordt de informatie gemakkelijk toegankelijk en volledig onafhankelijk van de locatie waar deze zich eigenlijk bevindt. Een groot bestand kleiner maken, zodat het minder ruimte inneemt en bijvoorbeld gemakkelijker op een usb-stick past. Ook wel ‘comprimeren’ genoemd. Je hebt hier een speciaal compressieprogramma voor nodig, bijvoorbeeld Winzip. Tekstbestanden kunnen met maximaal 90% worden gecomprimeerd. Voor bestanden met afbeeldingen werkt het minder efficiënt.
Grote computer die continu het internet afstroopt en alle trefwoorden plus hun vindplaats opslaat. Je kunt de homepage
van de zoekmachine bezoeken en er een trefwoord intikken. Vervolgens krijg je een lijst met vindplaatsen op je scherm. Door een klik met de muis, ga je vanzelf naar de pagina van je keuze.
65
Internet is een uitgave van Uitgeverij Tobi Vroegh en is het tweede deel uit een reeks van acht in de serie ‘Beginnen met de computer’. Deel 1: Windows Deel 2: Internet Deel 3: Word Deel 4: Excel Deel 5: Werken met plaatjes Deel 6: Photoshop Deel 7: Hardware Deel 8: Software
Uitgeverij Tobi Vroegh 020 - 618 19 68
[email protected] http://www.tobivroegh.nl