KWALITEITSVERSLAG 2010
BEGELEIDINGSTEHUIS PIETER SIMENON Residentiële opvang en zeer intensieve begeleiding van adolescente jongens Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning CANO: • Residentiële Leergroep / Kamertraining / Studiosysteem • • • •
Contextbegeleiding / BZW: Begeleid Zelfstandig Wonen Dienst Tijdsbesteding / Project Werkatelier - Brugproject Project Ervaringsleren Project GKRB: Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding
Martinus van Gurplaan 45 (Werkplaatsen) 3920 Lommel
tel. tel. soc. dienst
011/54.46.08 011/54.92.02
Werkatelier: Zilleweg 26 (De Hees) 3920 Lommel
tel. fax
011/54.50.25 011/54.50.21
fax algemeen e-mail P.C.R. algemeen BNP PARIBAS FORTIS algemeen
Initiatief van JONGERENWERKING PIETER SIMENON vzw Bijzondere Jeugdbijstand Agentschap Jongerenwelzijn - Vlaamse Overheid
011/55.33.01
[email protected] BE91 0000 1025 0876 BE51 0112 5010 5062
INHOUD JAARVERSLAG 2010 BEGELEIDINGSTEHUIS Inhoudstafel
1
Lijst met afkortingen
3
1.
Inleiding
5
2.
Beperkte algemene informatie vzw
7
3.
Voorstelling deelwerking begeleidingstehuis Pieter Simenon - CANO
11
4.
Organisatieontwikkelingen van het begeleidingstehuis
14
4.1
Strategie en beleid: kwaliteitsbeleid
14
4.2
Personeelsbeleid
17
4.3
Samenwerkingsverbanden
28
5.
Externe beleidsontwikkelingen
30
6.
Kernprocessen van een CANO-begeleidingstehuis
33
6.1
CANO-concept en protocollering
33
6.2
Het leergroepteam
35
6.3
Het contextteam
38
6.4
De sociale dienst
40
6.5
De dienst Tijdsbesteding
43
6.6
Het STUT-team
46
6.7
De projectwerkingen
48
6.7.1
Het project Werkatelier
48
6.7.2
Het project Ervaringsleren
51
6.7.3
Het project GKRB
53
7.
Statistische gegevens van de begeleidingen
53
7.1
Toewijzingen 2009
53
7.2
Gestarte begeleidingen 2009
58
7.3
Lopende begeleidingen op 31/12/2009
65
7.4
Beëindigde begeleidingen 2009
70
7.5
Bezetting
75
Bijlage: Protocol Centra voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning
1
2
Afkortingen ACW AGM AO BAAL BBTK BINC BJB BJZ BORG BZW CANO CAW CDV CPBW CWL DAC DOMINO DRM DTB DVA EHBO ERSV ESF GAP GGZ GIT GKRB HCA HERGO HOW HRM HUB IDPBW IHJ IT JAP JPS KHLim LBC LPJ MOF MVO NVK OSBJ PEL PLOT POP POS PREBES
Algemeen Christelijk Werknemersverbond Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen Arbeidsongeval Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg Bond van Bedienden, Technici en Kaderleden Begeleiding in Cijfers Bijzondere Jeugdbijstand Bijzondere Jeugdzorg Beleidsoverleg Residentiële Groep Begeleid Zelfstandig Wonen Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning Centrum Algemeen Welzijnswerk Centrum Deeltijdse Vorming Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Centrale Wachtlijst Limburg Derde Arbeidscircuit Dossier Minderjarigen Opvolgingssysteem Decreet Rechtspositie Minderjarigen Dienst Tijdsbesteding Drugs (ver)antwoord Eerste Hulp Bij Ongevallen Erkend Regionaal Samenwerkingsverband Europees Sociaal Fonds Globaal actieplan Geestelijke Gezondheidszorg Gestructureerde Intensieve Trajectbegeleiding Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding Herstelgerechtelijke/Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling Herstelgericht Groepsoverleg Hasselts Overleg Welzijn Human Resource Management Handleiding Uniforme Boekhouding Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Integrale Jeugdhulp Informatietechnologie Jaaractieplan Jongerenwerking Pieter Simenon Katholieke Hogeschool Limburg Landelijke Bediendencentrale Limburgs Platform Bijzondere Jeugdzorg Als Misdrijf Omschreven Feit Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nationaal Verbond van Kaderleden OndersteuningsStructuur Bijzondere Jeugdzorg Project Ervaringsleren Provincie Limburg Opleiding en Training Persoonlijk Ontwikkelingsplan Problematische Opvoedingssituatie Koninklijke Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescherming 3
PROZA SIB-M SOVA SRIB SSC TGI VAPH VIA VIPA VIVO VTE YAR
Projectgroep Ontwikkeling Zelfanalyse Slachtoffer in Beeld-Minderjarigen Sociale Vaardigheidstraining Seksualiteit en Relaties in Balans Sociaal Secretariaat Caritas Thema Gecentreerde Interactie Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Vlaams Intersectoraal Akkoord Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit Voltijds Equivalent Youth At Risk
4
1
INLEIDING
Het jaarverslag 2010 van het CANO-begeleidingstehuis Pieter Simenon is uitgewerkt als een gestructureerd en volledig kwaliteitsverslag. Al langer trachten we het begeleidingsaanbod kleinschalig, gedifferentieerd, territoriaal gespreid en voortdurend vernieuwend te operationaliseren in functie van een onderkende doelgroep, namelijk adolescente jongens. Onder meer via de kwaliteitsverslaggeving willen we deze evolutie delen met derden. Afgelopen jaar ontvingen we opnieuw een vijfjarige hererkenning van het begeleidingstehuis categorie 1bis, met een capaciteit van 30 adolescente jongens. In 2007 startte de protocollering van CANO (Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning). We doen dit samen met zeven collegavoorzieningen in Vlaanderen. We continueren de projecten Ervaringsleren (PEL), Werkatelier (WA) en Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding (GKRB). Begin 2010 namen we afscheid van Vincent Vanhumbeeck, onze directeur en Luk Hertogen, coördinator. Samen met hen hebben Magda Gielen en Martien De Belder jaar en dag als leidinggevenden mee aan de kar getrokken. Nu zijn ze verdiend met brugpensioen. Bedankt voor jullie ongelooflijke inzet! Dank ook aan de vele medewerkers die betrokken waren bij de samenstelling van dit werkdocument. We verwijzen ook graag naar onze website www.pietersimenon.be. Hier vindt u een digitale versie van dit kwaliteitsverslag en de verslagen van het dagcentrum 'De Teuten' en de HCA-dienst BAAL . Wij wensen u een boeiende lezing toe. Gert Houben directie
5
6
2
BEPERKTE ALGEMENE INFORMATIE VZW
2.1
SCHEMATISCHE VOORSTELLING
____________________________________________ Begeleidingstehuis VZW PIETER SIMENON Jongeren HCA-dienst Werking BAAL Pieter Dagcentrum Simenon DE TEUTEN
Drie voorzieningen en projectwerking − Begeleidingstehuis Pieter Simenon, Lommel Capaciteit: 30 adolescente jongens Residentiële voorziening met intensieve, integrale begeleiding CANO: Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning - Residentiële leergroep/kamertraining/studiosysteem - Project GKRB: Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding (capaciteit 7) - Contextbegeleiding/BZW: Begeleid Zelfstandig Wonen (capaciteit 7) - Dienst Tijdsbesteding/Project Werkatelier - Brugproject - Project Ervaringsleren (capaciteit 3) −
Dagcentrum De Teuten, Lommel Capaciteit: 10 jongens/meisjes Semi-residentiële voorziening; groepsmomenten en begeleiding van jongeren na school en tijdens vakantie Contextuele ambulante gezinsbegeleiding
−
HCA-dienst BAAL: Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg, Hasselt HCA: Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling rond minderjarige delictplegers in de gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren - Herstelbemiddeling - Herstelgericht Groepsoverleg (HERGO) - Gemeenschapsdienst - Leerproject Slachtoffer in Beeld – Minderjarigen (SIB-M) - Leerproject Seksualiteit en Relaties in Balans (SRIB) - Leerproject Drugs, (ver)antwoord? (DVA)
-
Project DrugSLink: druggerelateerd samenwerkingsverband Limburg
De drie voorzieningen en de projectwerkingen worden gesubsidieerd door het agentschap Jongerenwelzijn, de Vlaamse Overheid. De globaal erkende capaciteit is sedert 2003-12-01 vastgesteld op 40 jongeren, verdeeld over twee voorzieningen: een residentieel begeleidingstehuis (30) en een dagcentrum (10). De capaciteit voor de HCA-dienst evolueert volgens de vraag. Ten slotte faciliteert onze organisatie vanaf 2005-07-01 een door de provincie Limburg betoelaagd project 'Centrale Wachtlijst BJB Limburg' vervolgd door het project 'Minderjarigen in POS'. 7
2.2
ALGEMENE VOORSTELLING ACTUELE VZW
_________________________________________________________
2.2.1 De missie van de vzw De vzw Jongerenwerking Pieter Simenon is een privaat initiatief, actief in het kader van Jongerenwelzijn, Bijzondere Jeugdbijstand en Jeugdbescherming. De werking evolueert al jaren als een kleinschalig, gedifferentieerd, territoriaal gespreid en zich voortdurend vernieuwend aanbod van verblijf, begeleiding en afhandeling van delicten voor verschillende doelgroepen van jongeren. De missie werd voor de totale organisatie in 2003 vernieuwd als volgt: "Wij engageren ons samen verbindend te werken om breuken tussen jongeren, hun leefomgeving en de samenleving te herstellen, in antwoord op maatschappelijke verwijzing. Wij willen dit realiseren vanuit een evenwichtig verdeelde zorg voor de doelgroepen, de medewerkers en de organisatie.” Deze missie onderschrijft twee belangrijke waarden: 1. geloof in de kracht en de groeimogelijkheden in verbondenheid; 2. respect voor ieders eigenheid en ernaar handelen. Beide waarden worden voor een beter begrip verduidelijkt door en verbonden met een aantal trefwoorden, die belangrijk zijn voor de organisatie: positivisme, empowerment, responsabilisering, innoverend, zichzelf in vraag stellend, emancipatorisch; rechtvaardigheid, solidariteit, echtheid, gelijkwaardigheid, eerlijkheid, openheid, discretie, duidelijkheid, evenwichtig, realistisch, subsidiair, zorgzaam.
8
2.2.2 Het begeleidingstehuis Pieter Simenon - CANO Het begeleidingstehuis Pieter Simenon is erkend als residentiële voorziening categorie 1bis, met een capaciteit van 30 adolescente jongens. Het operationaliseert een geïntegreerd aanbod vanuit één residentiële afdeling in Lommel-Werkplaatsen, Martinus van Gurplaan 45. Pieter Simenon wordt georganiseerd op basis van het CANO-concept. CANO staat voor Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning en is een geïntegreerd multimodaal en flexibel totaalconcept voor moeilijk begeleidbare jongeren en hun omgeving. Fundamenteel blijft de keuze voor een specifieke doelgroep adolescenten en hun leefomgeving, adolescente jongens die als moeilijker te begeleiden jongeren worden ervaren; onderkend als maatschappelijk erg (ge)kwets(te)bare jongeren, vatbaar voor residentiële opvang en (zeer) intensieve begeleiding binnen een open instellingskader. Het doel is het herstel van de gebroken samenhang tussen de jongere en zijn leefomgeving. Via een integrale begeleiding van de jongere en/in zijn leefomgeving worden enerzijds de competenties van de jongere vergroot en anderzijds wordt de draagkracht van de leefomgeving en de maatschappelijke instellingen vergroot. Het procesdoel is de individuele en maatschappelijke emancipatie. Methodisch wordt niet vertrokken vanuit één bepaald theoretisch kader, maar er wordt eerder eclectisch gewerkt vanuit verscheidene theorieën: voornamelijk zijn dat de maatschappelijke kwetsbaarheid, het ervaringsleren, cliëntgerichte begeleidingsrelatie, contextuele en systeemgerichte benadering. Diverse projecten ondersteunen in functie van het CANO-concept de doelgroep en doelstellingen. In relatie met de steunfunctie dienst Tijdsbesteding functioneert het project Werkatelier, Zilleweg 26, Lommel, als een door het Agentschap Jongerenwelzijn geregulariseerd DAC-project, dat ook erkend is als ESF-brugproject door het ESF-Agentschap Vlaanderen en de Dienst Beroepsopleiding van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Doorheen 2010 evolueerde dit project naar een project voor afhakers, Project A genaamd. Het project Ervaringsleren, betoelaagd door het Agentschap Jongerenwelzijn, wordt gerealiseerd op geïndividualiseerde projectplaatsen. Dat gebeurt in samenwerking met twee Vlaamse partners: De Wissel in Leuven en Cirkant in Turnhout. Het project GKRB (Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding), ook betoelaagd door het Agentschap Jongerenwelzijn, verhoogt de samenwerking met en de doorstroming van jongeren vanuit de gemeenschapsinstelling(en). Vanaf 2011 stopt GKRB als project en wordt dit een bijkomende erkenning.
2.2.3 Het dagcentrum De Teuten Dagcentrum “De Teuten” is een dagcentrum binnen de bijzondere Jeugdzorg en erkend als categorie 4. Dagcentrum de Teuten is gestart in 1991. Het is een dagcentrum voor multimodale gezins- en jongerenbegeleiding. Er is een capaciteit van 10 plaatsen voor jongens en meisjes van 6 tot 18 jaar. Dagcentrum de Teuten is een deelorganisatie van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon. Het dagcentrum is goed bereikbaar en gelegen in het centrum van Lommel. Om aan problematische opvoedingssituaties het hoofd te bieden, worden in deze semi-residentiële, lokaal gerichte werkvorm schoolgaande jongeren begeleid na de schooluren en tijdens vakantiedagen via groepsmomenten of gerichte individuele begeleiding. Voor de gezinnen is er contextuele gezinsbegeleiding. 9
De jongere en het gezin worden aangemeld in het dagcentrum door het comité voor bijzondere jeugdzorg of de jeugdrechtbank. Het zijn deze verwijzers die bepalen wie gebaat is bij een dagcentrumformule, dit in samenspraak met de hulpvrager en de voorziening (dagcentrum).
2.2.4 De HCA-dienst BAAL Het Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg staat in de gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren garant voor het geïntegreerd aanbod van herstelgerichte en constructieve afhandelingen (HCA) bij minderjarige delictplegers. BAAL is gestart eind 1998 en is gevestigd in Hasselt, Kattegatstraat 8/8. BAAL organiseert herstelbemiddeling, HERGO, gemeenschapsdienst, 3 verschillende leerprojecten en ouderstage. De uitvoering van herstelbemiddeling kwam vlug op kruissnelheid, waarna werd uitgebreid met gemeenschapsdienst. Door middel van een tijdelijke bijkomende projectovereenkomst werd het leerproject “Slachtoffer in Beeld-Minderjarigen” ontwikkeld, uitgevoerd en geïntegreerd. Vanaf eind 2005 tot begin 2008 participeerde BAAL in het preventieproject "BUMPER" in samenwerking met de regiodienst BJB Limburg. Vanaf 1 april 2007 kon BAAL officieel kwantitatief uitbreiden. Medio 2007 werden de leerprojecten “Seksualiteit en Relaties in Balans” en “Drugs, (ver)antwoord?” gerealiseerd. De ouderstage werd operationeel sinds begin 2008 in de vorm van een project. Vanaf 2009 is BAAL als HCA-dienst categorie 8 erkend voor de beide gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren.
De werkingen van - het begeleidingstehuis Pieter Simenon - het dagcentrum De Teuten - en de HCA-dienst BAAL worden in aparte uitgebreide kwaliteits-/jaarverslagen 2010 gerapporteerd. Ook is het algemeen kwaliteitsverslag 2010 beschikbaar.
10
(www.pietersimenon.be) (www.pietersimenon.be) (www.baallimburg.be)
3
VOORSTELLING DEELWERKING BEGELEIDINGSTEHUIS PIETER SIMENON - CANO
VZW Jongeren Werking Pieter Simenon
3.1
Begeleidingstehuis PIETER SIMENON HCA-dienst BAAL Dagcentrum DE TEUTEN
ALGEMEEN
_____________________
-
Doel Herstel van de gebroken samenhang tussen de jongere en zijn leefomgeving, waardoor opnieuw zin en perspectief gegeven wordt aan het leven van de jongere binnen de waarden en normen van onze samenleving.
-
Doelgroep 30 adolescente jongens (15,5 - 18 jaar) en/in hun leefomgevingen moeilijk plaatsbare instellingsjongeren (“POS” problematische opvoedingssituaties en “MOF” als misdrijf omschreven feiten of plegers van delicten), vaak na verblijf in gemeenschapsinstelling eerder maatschappelijk (ge)kwets(te)bare adolescenten vatbaar voor residentiële opvang en (zeer) intensieve begeleiding vanuit een open instellingskader
-
Methodiek doelgroepgericht opnamebeleid in afstemming met centrale wachtlijstwerking middel: systematisch overleg met verwijzers en gemeenschapsinstelling integrale begeleiding van de jongeren in hun leefomgeving: familie, school, werk, leergroep, wonen en buurt, vrije tijd en leeftijdsgenoten, hulpverlening en justitie door: - enerzijds de competenties van de jongeren te vergroten middel: geïndividualiseerde begeleiding, aanbod leergroep, ervaringsleren - anderzijds de draagkracht van de leefomgeving en de maatschappelijke instellingen te vergroten middel: contextbegeleiding en intensieve, systematische samenwerkingscontacten -
methodische principes: niet vertrekken vanuit één bepaald theoretisch kader, maar eerder eclectisch werken vanuit verscheidene theorieën, voornamelijk maatschappelijke kwetsbaarheid, ervaringsleren, cliëntgerichte begeleidingsrelatie, contextuele en systeemgerichte benadering - tegengaan van een actieve kwetsing door de georganiseerde maatschappij - opbouw van een functionele vertrouwensrelatie door de begeleiding - vanuit een emancipatorische basishouding en een sterke participatie van de jongere en zijn leefomgeving 11
-
wederzijds respect als doel van begeleidingsrelaties motivatieopbouw als doel en niet als voorwaarde perspectiefgeoriënteerd doel- en termijnduidelijkheid, fasering risico’s durven nemen door de begeleiding succeservaringen en faalkansen inbouwen voor de jongeren permanente evaluatie en bijsturing van de begeleidingsplanning
Organisatie erkenning als residentiële voorziening met capaciteit 30 adolescente jongens, versterkt door middel van drie projecten één residentiële afdeling te Lommel-Werkplaatsen borgvergadering (intern beleid deelwerking) gemeenschappelijk team drie pedagogische teams (algemene) directie en methodische coördinatie steunfuncties sociale dienst, time-out/sova en dienst tijdsbesteding geïntegreerde contextwerking geïntegreerd GKRB-project extern werkatelierproject ervarings- en leergerichte projectwerking
3.2 DEELFUNCTIES VAN ONZE CANO-WERKING ________________________________________________ 3.2.1 Residentiële leergroep -
Doel leergroep is voornamelijk een springplank naar (her)opbouw van het netwerk uiteindelijk doel is in de eigen leefomgeving te kunnen verblijven de groep wordt hiervoor gebruikt als middel en niet als doel op zich
-
Methodiek vanuit een gestructureerde dagelijkse routine de jongere ervaringen meegeven gefaseerd verblijfstraject in opvang, kamertraining en studiosysteem succeservaringen opdoen en faalkansen bieden gericht op sociale vaardigheden, zelfstandigheidstraining, school-, opleidings- en werkervaringen de leergroep biedt een tijdelijk verblijf met als mogelijke functies: ondersteuning, depannage, beveiliging, structurering of sanctionering, uitzonderlijke context- of leefomgevingsvervangende functie
-
Organisatie gefaseerd verblijfstraject in opvang (4), kamers (6) en studio’s (6)
12
3.2.2 Contextbegeleiding (en Begeleid Zelfstandig Wonen) -
Doel de communicatie in en met de leefomgeving van de jongere op gang brengen de band in deze leefomgeving herstellen het netwerk activeren en verstevigen vanuit aanwezige krachten van gezin en netwerk verhogen van de competenties van de verschillende actoren streven naar reïntegratie en verbondenheid en zelfstandig(er) functioneren
-
Methodiek door teamvorming met de ouders en/of andere steunfiguren hiervoor richten we ons op vijf dimensies: de persoon zelf; de anderen; voorwerpen en materialen; de groep, samenleving en cultu(u)r(en); levensgeheel en natuur(lijke) kringloop
-
Organisatie integrale contextbegeleiding geïntegreerd binnen alle andere deelfuncties van CANO modaliteiten: intensieve begeleiding van de leefomgeving, contextverblijf, gestructureerde kortdurende residentiële begeleiding (GKRB) voor zeven jongeren, begeleid zelfstandig wonen (BZW) voor zeven jongeren, ervaringsprojecten
3.2.3 Individuele begeleiding -
Doel een geïndividualiseerd programma, waar in de eerste plaats de jongere en zijn leefomgeving realistische doelstellingen opstellen binnen een handelingsplan, dit samen met de verwijzer en de voorziening, voortdurend evoluerend volgens de hulpvraag. Dit programma is gericht op reïntegratie van de jongere in zijn leefomgeving.
-
Methodiek en organisatie eclectisch werken vanuit verschillende benaderingskaders integreren binnen de residentiële begeleiding, de contextuele begeleiding, de begeleiding van de tijdsbesteding en het projectmatig werken
3.2.4 Dienst Tijdsbesteding (en project Werkatelier) -
Doel structuur bieden op vlak van dagprogrammatie en tijdsbesteding (school en werk), kaderend in het individueel traject en perspectief van de jongere doel is activeren en vergroten van motivatie, attitudes en vaardigheden nieuwe uitsluitingen in de school voorkomen en zoeken naar zinvolle en haalbare manieren om te voldoen aan leerplicht en gebruik te maken van leerrecht zelfinzicht en oefenkansen bieden op vlak van werk en sociale vaardigheden mee zoeken naar en begeleiden van geschikt werk (reguliere arbeid, leerwerkvormen)
13
-
Methodiek a) De schoolbegeleiding samen zoeken naar een opleiding die aansluit bij de mogelijkheden en het perspectief van de jongere en de opvolging ervan garanderen centraal aanspreekpunt zijn voor de scholen integreren van de schoolbegeleiding binnen de totaalbegeleiding van de jongere b) De werkbegeleiding interne training op vlak van werk en van technische en sociale vaardigheden in het werkatelier met elke jongere samen zoeken naar en opvolgen van geschikt werk centraal aanspreekpunt zijn voor alle werkgevers zoeken en begeleiden van woonwerksituaties integreren van de werkbegeleiding binnen de totaalbegeleiding van de jongere
-
Organisatie het brugproject ESF-onderwijs voor eigen deeltijdse leerlingen (met uitbreiding voor De Biehal) werd in de loop van 2010 overgedragen aan het Open Atelier Noord-Limburg. project A voor afhakers
3.2.5 Project Ervaringsleren -
Doel de negatieve hulpverleningsspiraal doen keren appèl doen op de nog aanwezige positieve krachten het opgebouwde negatieve zelfbeeld kantelen in een minimale opbouw van hernieuwd zelfvertrouwen residentiële hulpverlening beëindigen en toeleiden tot context of zelfstandig wonen
-
Methodiek ervaringsleren via oefenen van arbeidsattitudes, verblijvend in een familiale omgeving drie maanden-termijn met start- en reflectiemomenten door middel van uitdagend groepsaanbod meewerken met jongere, individuele begeleiding, contextbegeleiding
-
Organisatie samenwerkingsverband met de Vlaamse CANO-voorzieningen Cirkant (Turnhout) en de Wissel (Leuven) één team, individuele projectplaatsen/verblijfslocaties
14
4
ORGANISATIEONTWIKKELINGEN VAN HET BEGELEIDINGSTEHUIS
4.1
STRATEGIE EN BELEID: KWALITEITSBELEID
______________________________________________________ In de onderstaande paragraaf willen we een beeld geven van de expliciete kwaliteitsplanning en de kwaliteitsevaluatie van het begeleidingstehuis. De medewerkers van het begeleidingstehuis zijn op diverse terreinen bezig met verbeteracties en dat niet alleen in de enge zin van kwaliteitsbeleid. Het eerste kwartaal van 2010 was een bewogen periode op gebied van kwaliteit. In maart 2010 ontvingen we de Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin op vlak van twee belangrijke topics, namelijk verlenging hererkenning 2010 en het Decreet Rechtspositie Minderjarigen. Op 17 maart 2010 werden we geïnspecteerd op een aantal erkenningsvoorwaarden en kwaliteitseisen rechtstreeks gericht op het belang van de cliënt. Op 30 maart werden 'focusinspecties' uitgevoerd om een beeld te krijgen van de implementatie van het Decreet Rechtspositie Minderjarigen. Beide inspecties leverden een positief resultaat op, en resulteerden in enerzijds een vijfjarige erkenning, en anderzijds de bevestiging dat actief aan de slag gaan met de rechten van minderjarigen en hun ouders reeds jarenlang verweven is in onze dagdagelijkse CANOwerking. In januari 2010 deed een nieuwe kwaliteitscoördinator zijn intrede. In nauwe samenwerking met de directie zal deze het kwaliteitsbeleid ondersteunen en faciliteren door ervoor te zorgen dat expertise over kwaliteit wordt opgebouwd.
4.1.1 Actieplanning 2010 -
Een nieuwe analyse van de tevredenheidsmeting voor gebruikers realiseren, met een algemene bespreking en eventuele verbeteracties; doorheen de procedure rond proceseigenaarschap het kwaliteitshandboek up-to-date houden en verbeteren.
4.1.2 Evolutie / evaluatie van de actieplanning 2010 Analyse van tevredenheidsmeting gebruikers De analyse van de tevredenheidsmeting werd doorheen het zeer drukke jaar 2010 niet uitgevoerd. Enerzijds stellen we de vraag of de frequentie en procedures, die we onszelf hebben opgelegd, niet te hoog gegrepen zijn. Anderzijds maken bewegingen en initiatieven in de sector duidelijk dat ook hier de sector voortdurend in evolutie is. Ter illustratie: omwille van de opstart van BINC en Ariadne in 2011 is het verbeterplan van de tevredenheidsmeting geen prioriteit meer. We verwachten dat beide projecten een voldoende antwoord kunnen bieden op onze vragen naar peiling van tevredenheid van de gebruikers. BINC is momenteel nog volop in ontwikkeling, maar zal op termijn de mogelijkheid bieden om aan de hand van cijferrapporten en indicatoren op micro-, mesoen macroniveau te reflecteren over verschillende aspecten van de hulpverlening, zoals het functioneren van de jongere, het formuleren en realiseren van doelstellingen, de cliënttevredenheid en de uitstroom.
15
Procedure proceseigenaarschap Voor de verschillende teams van het begeleidingstehuis werd één verantwoordelijke aangesteld die jaarlijks samen met het team de beschrijvingen en procedures overloopt waarmee het team te maken heeft en daarnaast doorheen het jaar extra aandacht heeft voor eventuele afwijkingen van de vastgelegde procedures. Een procedure betreffende dit geheel van radarwerkjes was nog een uitdaging. Doorheen 2010 werd deze procedure op punt gesteld. Het jaarlijks overlopen van de verschillende beschrijvingen en processen maakt van het kwaliteitshandboek een dynamisch geheel. De vernieuwde procedure geeft ook de mogelijkheid om op elk moment verbeteringen door te voeren, los van het systeem van proceseigenaarschap. De inspecties naar aanleiding van de hererkenning en het Decreet Rechtspositie Minderjarigen en de hierbij horende extra inspanningen m.b.t. het kwaliteitshandboek resulteerden in een aantal constructieve bemerkingen. Op basis van deze bemerkingen werden aanpassingen doorgevoerd. Deze aanpassingen zullen in 2011 via proceseigenaarschap getoetst worden aan hun correcte en efficiënte werking.
4.1.3 Actieplanning 2011 -
-
De procedure rond proceseigenaarschap continuëren. Opvolgen traject uitvoeringsbesluit: de laatste jaren kende de Bijzondere Jeugdbijstand een heel aantal evoluties. Een aantal van deze vernieuwingen heeft onmiskenbaar een invloed op de wijze waarop de sector kijkt naar kwaliteit (van de zorg) en impacteert bijgevolg in grote mate het traject dat het Agentschap Jongerenwelzijn met de sector zal afleggen om te komen tot een sectoraal uitvoeringsbesluit voor het geharmoniseerde kwaliteitsdecreet van 17 oktober 2003. Vanuit Jongerenwerking Pieter Simenon zullen wij de vernieuwingen en dit voorbereidend- en implementatietraject nauwgezet opvolgen. Deelname aan de intervisiegroep kwaliteit Limburg.
16
4.2 PERSONEELSBELEID __________________________ 4.2.1 Leerbeleid van het begeleidingstehuis Aandacht voor leren en ontwikkelen vinden we binnen onze organisatie belangrijk. We vertrekken vanuit de visie van een lerende organisatie. We beogen dat medewerkers steeds meer kwaliteiten gaan gebruiken zodat we steeds beter de gewenste resultaten bereiken in functie van de doelgroep. Naast verhogen van kennis en kunde willen we als organisatie ook tijd en energie vrijmaken om aandacht te geven aan motivatie en betrokkenheid van medewerkers.
4.2.1.1 Actieplanning 2010 -
-
Drugbeleid: vanuit het project 'DrugSLink' gaan we starten met een werkgroep rond het thema drugs, eerste doel is een analyse te maken van de noden. Het project DrugSLink is een driejarig project tussen Pieter Simenon, Huize Sint-Vincentius, CAD - CGGZ en Katarsis. Implementatie van een aantal instrumenten op vlak van personeelsbeleid vanuit de werkgroep leerbeleid.
4.2.1.2 Evolutie / evaluatie actieplanning 2010 -
Drugbeleid: het project 'DrugSLink' ging officieel van start: DrugSLink staat voor Druggelateerd - Samenwerkingsverband - Limburg - Netwerking - Kwaliteit. Het is een initiatief gefaciliteerd door Jongerenwerking Pieter Simenon, met vzw Huize SintVincentius, vzw Katarsis, VGGZ - CAD vzw en HCA-dienst BAAL (JPS) als partners. Bedoeling is via een multi-partijen-samenwerking een kwaliteitsvollere begeleiding te realiseren voor jongeren met drugproblematiek in BJB. De projectcoördinator hanteert hiertoe een procesmatige projectvorm om in nauwe samenwerking met de partners te achterhalen welk de expertise van iedere voorziening is, hoe de interne en externe samenwerking in en tussen de voorzieningen is, en waar de eventuele hiaten zijn m.b.t. drugs in de trajecten van de jongeren. Het doel is om van daaruit samenwerking te stimuleren en samen te zoeken naar oplossingen waar voorzieningen mee aan de slag kunnen. Afgaande op de ervaringen van een eerste interne werkgroep in Zelem, ging de interne werkgroep drugs in begeleidingstehuis Pieter Simenon van start in september 2010 en kwam inmiddels een drietal keer samen.
-
Implementatie van een aantal instrumenten op vlak van personeelsbeleid vanuit de werkgroep leerbeleid: In 2010 werd de visie van 'projectgroep leerbeleid' verder verfijnd en op papier gezet.De visie van 'projectgroep leerbeleid' wat kadert in het kwaliteitsverslag als 'omschrijving van het VTO-beleid' wordt als volgt omschreven. Vanuit het personeelsbeleidsplan werden destijds rond volgende onderwerpen verbeteracties voorgesteld: bijvoorbeeld: visie op personeelsbeleid; competentieprofielen; functioneringsgesprekken, beoordeling, en werving en selectie; en tot slot vorming, training en opleiding gekoppeld aan leeftijdsgeïntegreerd personeelsbeleid en kennismanagement. 17
Het doel was op elk van deze terreinen theoretische kennis bijbrengen, structuren aanpassen, procedures opzetten en veranderingen binnen de organisatie realiseren. En dit voor een betere ondersteuning en sturing van zij die een verschil maken in onze organisatie, namelijk de medewerkers: het belangrijkste kapitaal van onze vzw. Verder werkende op dit personeelsbeleidsplan werden er vanuit overleg leerbeleid verschillende documenten ontwikkeld als ondersteuning omtrent leren in de organisatie. Deze documenten worden verzameld in een 'groeikaft'. Met dit leerbeleid willen we het leren binnen de organisatie steeds beter opnemen. Omdat leren fundamenteel een relationeel gebeuren is, zal een leerbeleid enkel richting aangeven. Leren is afhankelijk van enkele variabelen (leerstijl en mogelijkheden van betrokkene, de fase in zijn groei en ontwikkeling, de te ontwikkelen kwaliteiten, de betreffende functie). Leren vereist een overeenstemmende cultuur van directheid, openheid. Het vraagt immers dat iedereen binnen de organisatie feedback als vanzelfsprekend ziet. Het leerbeleid is ontwikkelingsgericht, iedere actie die erin staat heeft de bedoeling om mensen verder te ontwikkelen. Het succes van het leerbeleid stoelt op enkele fundamentele kwaliteiten van mensen, teams en organisatie. De kwaliteit van de dialoog is daar een heel belangrijke van. Dit beleid kan maar succes hebben als zaken op een goede manier scherp met elkaar opgenomen worden. Als leerbeleidgroep nemen we een ondersteunende taak op in de gehele vzw. We verzamelen in deze projectgroep alles wat met leren te maken heeft, we ontwikkelen van alles in het kader van leren en doen voorstellen. Concreet staat deze groep voor een lerende organisatie, we doen thematisch een aantal dingen hierin. Deze projectgroep zit tussen personeelsbeleid en VTO-beleid in. Het grootste deel van de plannen werden verwezenlijkt. Het verder communiceren en hanteren ervan vraagt verdere diepgang. Door de directiewissel en keuze tot organisatieverandering was het nodig om deze facetten voldoende aandacht te geven. De ontwikkelde teksten in de groeikaft werden verzameld in een 'groeikaft' en in digitale vorm. Bedoeling is deze documenten met ingang van 01/01/2011 te hanteren binnen de verschillende teams. De organisatiestructuur van de vzw herzien lag inhoudelijk niet bij de projectgroep leerbeleid, wel stuurden we de praktische organisatie van de APV aan om het bij alle medewerkers te krijgen. De jaarlijkse algemene personeelsvergadering (APV) is hierin wel een mooi initiatief geweest. Hierin werden de facetten waarrond het beleid enige tijd bezig geweest is gedeeld met de gehele personeelsgroep. Namelijk, de optekening van de vernieuwde organisatiestructuur voor de vzw en het thema herstel van de APV van 2009 werd hernomen. Daarnaast werden er vier workshops aangeboden rond de thema's: seksualiteit, DrugSLink, agressie en geweldloze communicatie die aangeven waar we als vzw rond bezig zijn. De accenten voor de komende jaren liggen bij de gehele personeelsgroep. -
Er werden in 2010 vanuit het begeleidingstehuis vier dossiers ingediend bij ICOBA rond agressiebeheersing, deze werden alle goedgekeurd en op die manier kwam ICOBA tussen in een deel van de financies.
18
-
Gezamenlijke opleidingen In het kader van ons agressiebeleidsplan zijn we in 2009 gestart met het organiseren van gezamenlijke vorming. We geloven dat collectieve vorming een kwaliteitsopstap betekent voor onze organisatie. In 2009 hebben alle begeleiders een tweedaagse opleiding geweldloze communicatie gevolgd. In 2010 gingen we verder op de ingeslagen weg en kozen we voor verruiming. Enerzijds volgden alle begeleiders een tweedaagse opleiding Rots en Water, een opleiding die meer zicht gaf op het eigen psycho-fysiek omgaan met agressie. Anderzijds maakte het facilitair team een inhaalbeweging door ook in te stappen in een tweedaagse vorming geweldloze communicatie.
4.2.1.3 Actieplanning 2011 -
-
-
Verder implementeren in de teams van visieteksten en handleidingen ontwikkeld in projectgroep leerbeleid. Naar 2011 toe willen we verder gemeenschappelijke opleidingen organiseren rond - agressiebeheersing (gekaderd in het agressiebeleidsplan) voor de mensen die echt met onze doelgroepjongeren met Rots en Water aan de slag willen, organiseren we een vervolgopleiding van drie dagen in februari. In 2011 bieden we alle begeleiders in vast dienstverband een opleiding LSCI aan. LSCI (Life Space Crisis Interventie) biedt methodieken om met crisissituaties om te gaan. LSCI is een vijfdaagse opleiding en dus zeer arbeidsintensief. - contextueel denken: in het kader van CANO willen we alle nieuwe medewerkers een basisopleiding aanbieden. Alle nieuwe begeleiders in vaste contracten kunnen in mei naar een driedaagse opleiding bij vzw Kern. De begeleiders van het project Werkatelier volgen in januari één dag interne vorming gegeven door Jürgen Peeters van De Onderstroom. Individuele opleidingen en teamopleidingen: Gezamenlijke vormingen worden aangestuurd door BORG en het methodisch team. Daarnaast gingen er dit jaar nog team- en individuele opleidingen door, ingebed in de teamcoaching en in de individuele coaching (POP). Kennisopbouw rond Ariadne en BINC verder aansturen, implementeren en integreren.
19
4.2.2 Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Sinds mei 2008 na de sociale verkiezingen beschikken we over een comité preventie en bescherming (CPBW) op het werk. Dit comité bestaat uit negen leden: vier leden gekozen door de werkgever, vier leden gekozen door de werknemer en één preventieadviseur. Dit comité vergadert tien keer per jaar en heeft als opdracht alle middelen aan te wenden om het welzijn van de werknemers bij het uitvoeren van hun opdracht te bevorderen. In die vergaderingen worden de actiepunten van dat jaar besproken en geëvalueerd per afdeling. In de laatste vergadering van het jaar worden de actiepunten voor het komende jaar aangebracht. Het comité heeft voornamelijk een adviserende rol t.a.v. de andere overlegorganen binnen de vzw. Dit comité sluit aan bij de werking van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPBW) die reeds eerder werkzaam was. Hieronder vindt u de aangepakte actiepunten van 2010 en de nieuwe actiepunten voor 2011 voor het begeleidingstehuis Pieter Simenon. 4.2.2.1 Geplande verbeteracties van 2010 Actie m.b.t. verhogen algemeen welzijn
Tijdpad JAP/GAP
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Opvolging/ supervisie
Aangepakt eind 2010 Ja/Nee/ gedeeltelijk
Verbeteren GAP 2011 klachtenregistratie
Interne Het efficiënter preventieadviseur registeren van klachten van medewerkers om concrete acties rond te plannen
Interne nee preventieadviseur/ CPBW
Auditverslag 2010 JAP
Interne preventieadviseur/ methodische coörd.
Interne ja preventieadviseur/ CPBW
Milieubeleid
JAP
Interne Milieuvriendelijke Interne gedeeltelijk preventieadviseur omgeving creëren preventieadviseur/ CPBW
Ergonomie bevorderende maatregelen
JAP
Interne Ergonomisch Interne nee preventieadviseur verantwoorde preventieadviseur/ omgeving creëren CPBW
Ongevallenanalyse
GAP
Interne Vergelijkingen preventieadviseur uitvoeren met andere voorzieningen Melding van een AO.
Interne nee preventieadviseur/ CPBW
BrandpreventieJAP beleid en evacuatieoefening
Interne Jaarlijkse preventieadviseur oefeningen en evacuaties voorzien
Interne preventie- gedeeltelijk adviseur/CPBW
Verwarming en verluchting lokalen
JAP
Logistieke medewerker
Streven naar een aangename werkomgeving
Interne preventie- gedeeltelijk adviseur/ CPBW
Nodige schilderherstellingswerk
JAP
Logistieke medewerker
Onderhoud van gebouwen
Interne preventie- gedeeltelijk adviseur/CPBW
Doorlichting om actiespunten ter verbetering uit te halen
20
Actie m.b.t. verhogen praktisch welzijn Inventaris arbeidsmiddelen en chemische producten
Tijdpad JAP/GAP GAP 2011
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Opvolging/ supervisie
Aangepakt eind 2010 Ja/Nee/ gedeeltelijk
Interne Veilige preventieadviseur werkomgeving
Interne preventie- nee adviseur/ CPBW
Dienstinstellings- GAP 2010 verslagen en instructiekaarten
Interne Veiligheid preventieadviseur gebruikte middelen garanderen
Interne preventie- nee adviseur/ CPBW
Vervangen meubels voor interne jongeren
JAP
Interne Aangenaam preventieadviseur leefklimaat scheppen voor de jongens
Interne preventie- gedeeltelijk adviseur/ CPBW
Infrastructuurwerken
GAP
Interne Onderhoud preventieadviseur gebouwen
Interne preventie- gedeeltelijk adviseur/ CPBW
4.2.2.1 Geplande verbeteracties van 2011 Actie m.b.t. verhogen algemeen welzijn
Tijdpad JAP/GAP
Uitvoerder
Gewenst resultaat Doorlichting om actiespunten ter verbetering uit te halen
Opvolging/ supervisie
Auditverslag 2012 JAP
Interne preventieadviseur/ methodische coördinatie
BrandpreventieJAP beleid en evacuatieoefening
Interne Jaarlijkse preventieadviseur oefeningen en evacuaties voorzien
Interne preventieadviseur/CPBW
Verwarming en verluchting lokalen
JAP
Logistieke medewerker
Interne preventieadviseur/ CPBW
Inventaris arbeidsmiddelen en chemische producten
GAP 2011
Interne Veilige preventieadviseur werkomgeving
Interne preventieadviseur/ CPBW
Dienstinstellingsverslagen en instructiekaarten
GAP 2011
Interne Veiligheid preventieadviseur gebruikte middelen garanderen
Interne preventieadviseur/ CPBW
Nodige schilderen herstellingswerken
JAP
Logistieke medewerker
Interne preventieadviseur/CPBW
Vervangen meubels voor interne jongeren
JAP
Interne Aangenaam preventieadviseur leefklimaat scheppen voor de jongens
Interne preventieadviseur/ CPBW
Infrastructuurwerken
GAP
Interne Onderhoud preventieadviseur gebouwen
Interne preventieadviseur/ CPBW
Streven naar een aangename werkomgeving
Onderhoud van gebouwen
21
Interne preventieadviseur/ CPBW
Aangepakt eind 2011 Ja/Nee/ gedeeltelijk
4.2.3 Personeelsoverzicht Toelichting bij het personeelsoverzicht (situatie op 2011-01) Op basis van de sinds 01/12/2003 residentiële capaciteit van 30 adolescente jongeren in een voorziening categorie 1bis met opnameplicht en de personeelsnormen sinds 01/01/2001 bestaat de actuele personeelsformatie uit 25,5 betoelaagbare voltijds equivalenten (= VTE). Het dagcentrum met een capaciteit van 10 kinderen wordt apart georganiseerd met 6 VTE (inbegrepen 0,50 begeleiding via Sociale Maribel 3 vanaf 01/07/1998), waarvan er echter 0,50 structureel ter beschikking is gesteld van de residentiële werking, zodat het personeelsvolume dat beschikbaar is voor het begeleidingstehuis op 26 VTE komt. Sinds 01/07/1997 kunnen ook Sociale Maribel 1-tewerkstellingsmiddelen aangewend blijven binnen onze sector. Deze extra personele ruimte bedraagt 0,34 VTE en kan naar eigen behoeften, maar uiteraard binnen een bepaald budget aangewend worden. Ook zijn vanaf 01/07/2001 Sociale Maribel 4-middelen aangewend ter vervanging van arbeidsduurvermindering voor de “niet-zware beroepen”, vastgesteld op 0,42 VTE. Ten slotte leveren vanaf 01/07/2004 Sociale Maribel 5-middelen 0,24 VTE. Sociale Maribel 1+4+5 geven samen 1 VTE. In het kader van het “Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profit” (VIA) is 0,10 VTE structureel in dienst ter vervanging van conventioneel verlof voor 35-45-jarigen en vrijstelling arbeidsprestaties van + 45-jarigen (zware beroepen). Naast de gewone personeelsformatie zijn 8,75 VTE medewerkers toegevoegd op basis van 4 projectovereenkomsten binnen het Agentschap Jongerenwelzijn: -
Project Ervaringsleren: 1,25 VTE (0,25 bijzondere functie en 1 begeleid(st)er) Project Werkatelier: 3 VTE (3 begeleid(st)ers) Project GKRB of Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding: 3,5 VTE (3,5 begeleid(st)ers) HCA-dienst: 1 VTE administratie
We merken op dat meerdere medewerkers feitelijk voltijds ter beschikking staan op basis van samengestelde deeltijdse contracten en dat enkelen ook verantwoordelijkheden opnemen en taken uitvoeren binnen de algemene werking van de vzw. In het onderstaande personeelsoverzicht zijn in totaal 35,05 VTE opgenomen. Dit zijn alle personeelsleden in dienst en vacante jobtimes op 01/01/2011 die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij het integrale CANO-begeleidingsaanbod voor 30 adolescente jongens. De medewerkers van dagcentrum De Teuten, HCA-dienst BAAL (Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg), CWL en DrugSLink zijn hierin niet opgenomen. Achtereenvolgens zijn vermeld: aantal in statuut, functie, naam, tewerkstellingspercentage en diploma.
22
Betoelaagd door het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand: 34,05 VTE. (Agentschap Jongerenwelzijn) inclusief 9,35 ter beschikking:
- 0,50 vanuit het dagcentrum - 8,75 binnen projectwerking - 0,10 via structurele vervanging VIA
1 directie algemene directie:
Houben Gert 100% master criminologie, bachelor orthopedagogie master in overheidsmanagement en -beleid
1,45 bijzondere functies (incl. 0,25 binnen projectenwerking) methodische coördinatie
Gerits Roel master criminologie
100%
steunfunctie sociale dienst
Frenssen Tine bachelor in het sociaal werk
20%
steunfunctie tijdsbesteding
Ceustermans Wendy bachelor in het sociaal werk
5%
contextteam
Smeets Marjan bachelor orthopedagogie
20%
4,34 administratie (incl. 0,50 ter beschikking vanuit het dagcentrum en 1 ter beschikking van de HCA-dienst) administratie:
Daniëls Bart bachelor financie- en verzekeringswezen
100%
Lambrechts Rosa hoger secundair onderwijs
100%
Van de Pas Caroline bachelor in de toegepaste psychologie
100%
Vande Kerkhof Heidi boekhoudster
80%
Vanden Boer Marie-Louise lager technisch onderwijs
54%
23
25,10 begeleidend personeel (incl. 7,50 binnen projectenwerking en 0,10 door vervanging VIA) 1 eerste begeleider: methodische coördinatie
Geens Claudia bachelor orthopedagogie
50%
Voortmans Patricia graduaat orthopedagogie graduaat agogische bijsch. orthopedagogie
25%
De Baere Arlet binnenhuisarchitecte en D-cursus
25%
Geens Claudia bachelor orthopedagogie
50%
Voortmans Patricia graduaat orthopedagogie graduaat agogische orthopedagogie
25%
coördinatie werkatelier
De Baere Arlet binnenhuisarchitecte en D-cursus
25%
coördinatie facilitaire diensten
De Jong Paul D-cursus
80%
Dreesen Herman bachelor in het sociaal werk
50%
leergroepteam
Vanden Boer Elly regentaat huishoudkunde
35%
contextteam
Voortmans Patricia graduaat orthopedagogie graduaat agogische orthopedagogie
35%
coördinatie facilitaire diensten
Dreesen Herman bachelor in het sociaal werk
50%
informatica
Tombeur Johan bachelor in het sociaal werk
50%
coördinatie werkatelier
3 hoofdbegeleiders: methodische coördinatie
18,50 begeleid(st)ers klasse 1:
24
steunfunctie tijdsbesteding
steunfunctie sociale dienst
Thues Katrien bachelor orthopedagogie
100%
Jaspers Iene bachelor orthopedagogie
67%
Ceustermans Wendy graduaat orthopedagogie
33%
Frenssen Tine bachelor in het sociaal werk
80%
Vandael Ingrid geaggregeerde lager sec. onderwijs
50%
steunfunctie time-out
Noels Joeri bachelor in het sociaal werk
100%
begeleid(st)ers leergroep
Evers Ilse bachelor orthopedagogie
100%
Luykx Werner bachelor orthopedagogie
100%
Tips Martina graduaat orthopedagogie
100%
Vanden Boer Elly regentaat huishoudkunde
65%
Van Gorp Evy gegradueerde orthopedagogie
50%
begeleid(st)ers context
Cuppens Kris bachelor orthopedagogie
100%
Daemen Kris bachelor in het sociaal werk
100%
Heylen Veronique graduaat orthopedagogie
100%
Meylaers Judith bachelor in het sociaal werk
100%
Van der Hart Orte gezinswetenschappen A1
100%
Amaghlaou Hassan graduaat orthopedagogie
80%
Smeets Marjan bachelor orthopedagogie
80%
25
begeleidster project ervaringsleren
Willems Benny bachelor in het sociaal werk
80%
Van Vlierden Rob bachelor in het sociaal werk
50%
Voortmans Patricia graduaat orthopedagogie graduaat agogische bijsch. orthopedagogie
15%
Daniëls Wendy bachelor orthopedagogie
100%
begeleider leergroep
Devaux Cédric HSTL - jeugd- en gehandicaptenzorg
100%
begeleiders werkatelier
Vermey René middelbaar technisch onderwijs
50%
Verecken Patrick graduaat chemie/bouw-en houtconstructie G.P.B.-opleiding
50%
2 begeleiders klasse 2
0,60 begeleidster klasse 3 begeleidster werkatelier
Beysen Monique 60% de kwalificatiegetuigschrift 6 jaar BSO (hotel)
2,16 logistiek personeel materieel en onderhoud
Bleyen Jacques
100%
Dirx Patrick
50%
Vandenberk Adinda
50%
Vanden Boer Marie-Louise
16%
26
Contracten Sociale Maribel: 1 VTE In het kader van de tewerkstellingsmiddelen Sociale Maribel 1: materieel en onderhoud
Vandenberk Adinda
34%
In het kader van de tewerkstellingsmiddelen Sociale Maribel 4: materieel en onderhoud
Dirx Patrick
42%
In het kader van tewerkstellingsmiddelen Sociale Maribel 5: materieel en onderhoud
Vandenberk Adinda Dirx Patrick
16% 8%
Om te onthouden bij de jaarwisseling 2010-2011 Interims en vervangingen werden verzekerd door Smeets Marjan, Geens Saskia, Seynaeve Tine, Van Gorp Evy, Cremers Sven, Emmers Elke, Amaghlaou Hassan. Caels Patrick, Noels Joeri, Hoydongs Debbie, Claessen Els, Tombeur Barbara, Ulenaers Isabelle, Verheyen Roel, Lauwers Sander, Evens Bjorn, Renders Evy, Eykmans Ann, Bongiovanni Sandrina, Vandael Ingrid, Van Elsen Lilianne, Lepoutre Dorien, Van den Broek Tilly, Vermey René, Ceustermans Wendy. Realiseerden betrokken stages: -
Van Hoppen Jeanne Renders Evy Ceustermans Wendy Walpot Joris Soors Lindsy Van Roy Christopher Vandenberk Jeroen Van Ham Riet De Weerdt Paula Stessens Iemke Boonen Saïdja
2dejaar graduaat in het maatschappelijk werk Hasselt 3dejaar jeugd-en gehandicaptenzorg Mol 3dejaar bachelor in het sociaal werk Geel 2dejaar bachelor in het sociaal werk Hasselt 3de jaar bachelor toegepaste psychologie Brugge 3dejaar bachelor in de orthopedagogie Hasselt 2dejaar graduaat in het maatschappelijk werk Hasselt 3dejaar graduaat in de orthopedagogie Antwerpen 1stejaar graduaat in de orthopedagogie Hasselt 2dejaar bachelor in het maatschappelijk werk Hasselt 2dejaar bachelor in de orthopedagogie Hasselt
Graag willen we nog de volgende personeelsleden bedanken voor hun jarenlange inzet binnen het begeleidingstehuis: Vanhumbeeck Vincent en Hertogen Luk gingen op 1 februari 2010 op brugpensioen. We wensen hen het allerbeste toe.
27
4.3
SAMENWERKINGSVERBANDEN
__________________________________________ Participatie op diverse relevante externe overlegniveaus blijft een belangrijk aandachtspunt om structureel de maatschappelijke en emancipatorische doelstellingen met betrekking tot onze doelgroepen te bereiken. Daartoe worden extern intensieve samenwerkingsverbanden en netwerken onderhouden. Dit gebeurt op verschillende niveaus: Vlaams, provinciaal, regionaal en lokaal; zowel binnen als buiten de sector Bijzondere Jeugdbijstand, binnen koepels en met werkvormorganisaties, binnen samenwerkingsverbanden en participerend aan al dan niet inhoudelijke overleggroepen. De ontwikkelingen rond het nieuwe jeugdrecht, de integrale jeugdhulpverlening en het perspectiefplan jeugdzorg versterken uiteraard deze keuze. De vzw is als organisatie sectoraal aangesloten bij: - de vzw Vlaams Welzijnsverbond (Caritas) in Brussel, als christelijk geïnspireerd initiatief; - de vzw Jongerenbegeleiding in Kortrijk. Ook werd in 2010, al dan niet (zeer) intensief, vanuit het begeleidingstehuis samengewerkt op diverse niveaus. Op nationaal en Vlaams niveau: -
-
het Project Ervaringsleren, een organisatorische en inhoudelijke samenwerking met twee Vlaamse partners Cirkant, Turnhout en De Wissel, Leuven: directies, stafmedewerkers, begeleiders; de overleggroep CANO-voorzieningen (directies, staf, begeleiders); de overleggroep GKRB Vlaams-Brabant, Antwerpen, Limburg en de gemeenschapsinstelling De Kempen; het Samenwerkingsverband Trainingscentra voor Kamerbewoning (raad van bestuur en intervisiegroep); de stuurgroep druggerelateerde projecten BJB; de kenniskring YAR; het Vlaams instituut voor vorming en opleiding in de social profit (VIVO); de dienst beroepsopleidingen van het Ministerie van Onderwijs en Vorming (begeleidingsvergaderingen brugprojecten); samenwerkingovereenkomsten met zorgboerderijen, vzw's en openbare besturen i.f.v. brugprojecten en ervaringsprojecten; het Steunpunt Groene Zorg; de vzw Securex, Brussel; de Vlaamse vereniging voor preventie en bescherming PREBES.
28
Op provinciaal niveau: -
het Limburgse Coördinatiecomité BJZ van het Vlaams Welzijnsverbond; het Limburgs Platform Bijzondere Jeugdzorg Voorzieningen (LPJ) (algemene vergadering, bureau en overleg met de regiodienst Jongerenwelzijn Limburg); de centrale wachtlijstwerking BJB Limburg (CWL); de Intervisiegroep Kwaliteitszorg BJB Limburg van het Vlaams Welzijnsverbond, geïntegreerd in het LPJ; het Ondersteuningsteam Migranten BJB Limburg (algemene vergadering), geïntegreerd in het LPJ; het project Ariadne BJB Limburg (stuurgroep); het project DrugSLink i.s.m. Huize St.Vincentius, VGGZ, CAD en Katarsis; de samenwerking met Arktos Limburg/CDV Het Treffen (brugprojecten, stuurgroep voortrajecten en stuurgroep deeltijdse vorming); de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk IDEWE; de werkgroep Welzijnszorg, regionale dienst Limburg.
Op regionaal en lokaal niveau: -
de vzw Open Atelier Overpelt en Lommel (brugprojecten); structureel overleg met betrokken onderwijsinstellingen, in het bijzonder de deeltijdse scholen; de samenwerkingsovereenkomst met De Biehal STC (brugprojecten); het overleg politie Lommel.
29
5
EXTERNE BELEIDSONTWIKKELINGEN
De externe beleidsontwikkelingen met betrekking tot de sector Bijzondere Jeugdbijstand focusten in 2010 vooral op de verdere realisering en evaluatie van het Globaal Plan Jeugdzorg, een vervolg in de opmaak van het Perspectiefplan en de actuele beleidsnota, de verdere Vlaamse invulling van het nieuwe jeugdrecht en het perspectief van de Integrale Jeugdhulpverlening.
5.1
GLOBAAL PLAN JEUGDZORG – ACTUEEL BELEID
_______________________________________________________________ Het “Globaal Plan Jeugdzorg” van minister Vervotte dateert van 03/02/2006. Met een belangrijke budgettaire injectie, gespreid over de periode van 2006 tot 2010, werd een integrale aanpak beoogd van de problemen in en rond de Bijzondere Jeugdbijstand op basis van zes beleidskeuzes en vanuit negen werkprincipes, geconcretiseerd in 37 doelstellingen. Het Globaal Plan werd in de sector goed onthaald vanwege herkende uitgangspunten. Stevig aangestuurd vanuit de overheid, werden heel wat achtereenvolgende initiatieven uitgewerkt om vele concrete doelstellingen te realiseren: het uitbreidingsbeleid voor erkende voorzieningen (residentieel en ambulant begeleidingsaanbod) en projecten (aanbod crisishulp aan huis en pleegzorg), de implementatie van herstelgerichte en constructieve afhandeling met ook andere initiatieven als reactie op delicten van jongeren en de flexibilisering van de hulpverlening. Tegelijk werd een nieuw programmatiebesluit voor de voorzieningen BJB goedgekeurd en verspreid op basis van geactualiseerde en aangepaste parameters. Het Globaal Plan sloot goed aan op de in mei en juni 2006 verschenen nieuwe wetten tot wijziging van “de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd”; waardoor we nu reeds enkele jaren beschikken over een geactualiseerd jeugdrecht, waarin reacties op delicten en hulpverlening complementair zijn en herstelgerichte reacties steeds in overweging zullen worden genomen. Aansluitend bij het begeleidingstehuis Pieter Simenon, wilden we participeren in het protocolleren van het CANO-model om de projectwerking(en) GKRB te integreren. Voor de protocollering van CANO werd, gefaciliteerd door vzw Hadron te Gent, een halftijds programmaleider aangesteld om in samenwerking met acht CANO-voorzieningen in een tweejarig project de protocollering uit te werken. Op de niveaus van directies, stafmedewerkers en begeleiders werd het bestaande CANOoverleg gericht op dit traject geïntensiveerd. Eind 2009 kon het betreffende eindrapport afgeleverd worden. Het protocol betekent vooral een doelgroepgericht, methodisch en organisatorisch kwaliteitslabel, op basis waarvan doelgroep, middelen en modaliteiten objectiever zullen kunnen vastgesteld worden. Begin 2011 zal dit protocol gepubliceerd worden op een presentatiedag 'de kracht van CANO'. Naast de implementatie van het elektronisch dossier Domino (het registratiesysteem voor het beheer van cliëntgegevens en de opvolging van cliënten door de verwijzers) wordt door de OSBJ (Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg) samen met het Agentschap Jongerenwelzijn een uniform registratiesysteem BINC (begeleiding in cijfers) ontwikkeld voor cliëntgegevens op het niveau van de hulpaanbieders. Zowel het dagcentrum als het begeleidingstehuis namen deel aan de proeffase. Op het moment van dit schrijven wordt alles gereed gezet om in 2011 definitief van start te gaan met het registratiesysteem. In de aanloop tot het installeren van structureel wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit en efficiëntie van het hulpaanbod in de BJB werd uitgekeken naar de onderzoeksresultaten van lopende onderzoeken. Van twee onderzoeken, waarin ook het begeleidingstehuis Pieter Simenon betrokken was, kwamen de onderzoeksrapportages ter beschikking: het onderzoek binnen de 30
projecten GKRB (Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding) en het onderzoek binnen het private hulpaanbod, meer bepaald de werkvormen begeleidingstehuizen categorie 1bis, waarbinnen ook de CANO-voorzieningen, thuisbegeleiding en de projecten GIT (Gestructureerde Intensieve Trajectbegeleiding) vallen. Het GKRB-onderzoek heeft geleid naar een bijkomende erkenning voor deze doelgroep die in dezelfde lijn als een gewone erkenning om de vijf jaren kan worden verlengd. Begeleidingstehuis Pieter Simenon start op 1 januari 2011 met een eerste bijkomende erkenning voor 16 plaatsen. Hierdoor bedraagt het jaarlijks aantal jongeren op te nemen uit de gemeenschapsinstelling 24. De beleidsbrief 2008-2009 van minister Vanackere kreeg vanuit onze sector vooral aandacht voor het gezinsbeleid (opvoedingsondersteuning, intensieve gezinsondersteuning), de jeugdhulp (integrale jeugdhulp, jongerenwelzijn), VIPA, toezicht en inspectie met het oog op kwaliteitszorg, vrijwilligerswerking, beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek en transversaal beleid. Naar aanleiding van de overstap naar de federale regering werd in opvolging van Steven Vanackere vanaf begin 2009 mevrouw Veerle Heeren de nieuwe Vlaamse minister bevoegd voor Welzijn. Na de Vlaamse verkiezingen in juni 2009 werd de heer Jo Vandeurzen de bevoegde minister. Betreffende de jeugdhulp werden de doelstellingen in het Globaal (meerjaren)Plan onverkort verder gerealiseerd en geëvalueerd. Vanaf midden 2008 was een nieuw strategisch (vervolg)plan jeugdzorg in de maak. In het voorjaar 2009 werd het plan Perspectief! op de Vlaamse regering en in het Vlaams parlement besproken. In oktober 2009 lichtte minister Jo Vandeurzen zijn “Beleidsnota 2009-2014 Welzijn, Volksgezondheid en Gezin” toe. Vanuit een geactualiseerde omgevingsanalyse en de actuele budgettaire context worden zes strategische doelstellingen naar voor geschoven, met de jeugdhulp als een speerpunt in het beleid van de hulp- en dienstverlening. Voor de Bijzondere Jeugdzorg wordt gefocust op flexibiliteit, zorgvernieuwing, uitbreidingsbeleid, bijzondere doelgroepen, pleegzorg, gemeenschapsinstellingen en consulenten.
5.2
INTEGRALE JEUGDHULP
___________________________________ In verband met de uitbouw van de intersectorale toegangspoort zijn medio 2008 de conceptnota “Een stand van zaken operationalisering toegangspoort” beschikbaar. De voorbereiding kent ernstige vertraging. De startdatum, die voorzien was begin 2010, is uitgesteld. In het actuele beleidsplan wordt een operationeel plan voorzien eind 2010. In Limburg werd een actieonderzoek “Intersectoraal handelingsplan” opgezet, waarvan de eindrapportage vanaf begin 2009 beschikbaar is. Voorjaar 2009 verscheen de publicatie rond de resultaten van het project 'intersectoraal handelingsplan'. De regionale stuurgroep nam het initiatief een forum te creëren voor partners uit de sectoren Vlaams Agentschap voor personen met een handicap (VAPH) en Agentschap Jongerenwelzijn (AJW). De geplande datum rond installatie toegangspoort werd niet gehaald op 01/01/2010. In 2010 vond er op 16/12/2010 een studiedag plaats rond de intersectorale toegangspoort, het verder bouwen aan verantwoorde en verantwoordelijke jeugdhulp. Hierin werd een uiteenzetting gegeven welke weg verder gezet wordt rond de implementatie van de intersectorale toegangspoort. Deze implementatie zal lopen van 01/01/2011 tot 01/01/2014. Volgende beleidslijnen voor de komende periode werden aangekaart: - de cliënt staat centraal - intersectorale samenwerking - professionalisering van de jeugdhulp - recht op hulp: de bereikbaarheid en de beschikbaarheid verhogen 31
Over een periode van drie jaar zullen negen conceptlijnen verder belicht worden. Voorbeelden: - ontwikkelen van een zorgwaardeinstrument - indicatiestelling - optimaliseren van de regionale structuren - netwerken - intersectorale toewijzing - ... Deze implementatie wordt stapsgewijs aangepakt en zal in de komende jaren via diverse kanalen geïmplementeerd worden.
32
6
KERNPROCESSEN VAN EEN CANO-BEGELEIDINGSTEHUIS
CANO als letterwoord staat voor Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning. Begeleidingstehuis Pieter Simenon, van oorsprong een eerder residentiële voorziening, heeft reeds jarenlang expertise opgebouwd in het begeleiden van adolescenten en contexten met een complexe achtergrondproblematiek. Vanuit een herdefiniëring van de residentiële hulpverlening is CANO geëvolueerd tot een multimodaal en flexibel begeleidingsconcept. Cruciale uitgangspunten hierbij zijn dat de hulpverlening permanent vorm krijgt vanuit de dagelijkse leefomgeving van de jongeren en dat nieuwe breuken moeten vermeden worden. Het model stuurt aan op snel en efficiënt schakelen tussen ambulant, mobiel, projectmatig en residentieel begeleidingswerk in opbouw naar een geïntegreerd begeleidingstraject. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de organisatie van de hulpverlening zoals die gestalte krijgt in de dagdagelijkse werking van het begeleidingstehuis. We starten met een toelichting over het CANO-concept. Vervolgens gaan we dieper in op de verschillende teams en actieplanning. Ten slotte focussen we op enkele projecten die toelaten nog sneller en efficiënter te werken met onze doelgroep.
6.1
CANO-concept en protocollering
Het CANO-concept pleit voor een herdefiniëring van de residentiële hulpverlening, met als uitgangspunt dat ook bij erg moeilijke gezinscontexten de hulpverlening vorm krijgt vanuit en in de dagelijkse leefomgeving van de jongere. Als we de hulpverlening vanuit de leefomgeving van de jongere laten vertrekken, spreken we niet alleen over jongeren, maar ook over contexten en leefomgevingen. Vanuit deze benaderingswijze (her)benoemen we de moeilijkheden en de problemen waaraan gewerkt wordt en herbekijken we de plaats waar en de manier waarop dit kan gebeuren. Het thuismilieu en de ruimere leefomgeving zijn de dragende krachten in het persoonlijk netwerk van de jongere of moeten dit terug worden. Vanuit de vragen en mogelijkheden van de jongere en zijn leefomgeving, wordt een begeleidingstraject op maat voorzien. Iedere CANO-voorziening heeft een aantal begeleidingsdomeinen grondig uitgebouwd. Deze verschillende domeinen sluiten naadloos op elkaar aan vanuit deze visie. De residentiële begeleiding in onze leergroep biedt de dragende structuur die zorgt voor de wisselwerking tussen de verschillende noodzakelijke begeleidingsdomeinen. Samen met de contextbegeleiding voorzien zij in een intensieve individuele begeleiding. Onze begeleidingen zijn sterk op vraag en op maat ontwikkeld zodat we kunnen zeggen dat geen twee begeleidingen identiek zijn en elk begeleidingstraject opnieuw maatwerk is in samenwerking met de betrokken jongere en zijn context. De contextbegeleiders staan in voor dit maatwerk waarvoor zij de eerste informatie krijgen vanuit de opname die werd gerealiseerd door de sociale dienst. De sociale dienst staat daarnaast ook in voor de sociale administratie doorheen de begeleiding en het dossierbeheer van elke jongere. De dienst Tijdsbesteding, Werkatelier / Project A en specifieker het project Ervaringsleren creëren het begeleidingsdomein dagprogrammatie. Gezien de problematische kant van een zinvolle dagbesteding bij onze jongens mogen we gerust het woord 'creëren' gebruiken. Ons STUT-team sluit het integraal begeleidingsconcept af met mogelijkheden van time-out, sociale vaardigheidstraining, vrijetijdsbesteding en ondersteuning in de leergroep en als groene begeleider naar de jongens toe. In het volgende hoofdstuk krijgt u een beter beeld van deze verschillende begeleidingsdomeinen en hun verbeterprojecten.
33
We herhalen dat in 2010 verder werd meegewerkt aan het protocolleren van het CANO-model. Eind 2009 kon het betreffende eindrapport afgeleverd worden: een protocoltekst waarin CANO beschreven wordt als “een geïntegreerd multimodaal en flexibel totaalconcept voor hulpverlening aan moeilijk begeleidbare adolescenten en hun leefomgeving”. Naast de protocoltekst werden tevens toegevoegd: de actuele visietekst, een korte historische schets, een doelgroepomschrijving, de verwerking van de vragenlijst CANO-doelgroep en -verwijzers en een middelenvoorstel. Het protocol betekent vooral een doelgroepgericht, methodisch en organisatorisch kwaliteitslabel. Op 25 februari 2011 organiseren de CANO-voorzieningen, samen met het Agentschap Jongerenwelzijn, een presentatiedag waarin het CANO-protocol wordt toegelicht. Aangezien dit kwaliteitsverslag ter beschikking komt na deze presentatiedag "De kracht van CANO - Inspirerend verbinden in de Bijzondere Jeugdzorg" wordt de protocoltekst CANO (versie 25/02/2011) als bijlage in dit kwaliteitsverslag opgenomen.
34
6.2 HET LEERGROEPTEAM _____________________________ De leergroep realiseert een tijdelijk verblijf voor een aantal van onze jongeren, maar pas nadat alle hulpbronnen in de leefomgeving zijn aangesproken op hun mogelijkheden. Dit aanbod is sterk geïndividualiseerd en legt de nadruk op ondersteuning, beveiliging, structurering en begrenzing in combinatie met ruimte en verantwoordelijkheid, kansen en groei. Door een permanentiesysteem de klok rond is de leergroep een steeds beschikbare 'terugvalbasis' voor alle jongeren die door het begeleidingstehuis contextueel begeleid worden. Een verblijf in de leergroep heeft geen leefomgevingsvervangende functie (tenzij zeer uitzonderlijk). We werken intensief met de jongere rond het (weer) in verbinding komen met zichzelf en zijn leefomgeving. Het einddoel van een begeleiding is steeds een reïntegratie in hun eigen leefomgeving. 6.2.1 Actieplanning 2010 -
-
Verbreding binnen de cultuur en structuur van het team. Teamprocessen in kaart brengen. Werken rond open communicatie en de thema’s veiligheid en maturiteit. Dit geheel wordt in kaart gebracht a.d.h.v. het TGI-model (Thema Gecentreerde Interactie), rekening houdend met de verschillende aspecten van veranderingsmanagement. De schriftelijke rapportage van het team via de database optimaliseren. Deze actie houdt rekening met de visie van een geweldloze communicatie, met de richtlijnen inzake het decreet rechtspositie minderjarigen en wordt geënt op de CANO-visie. Vernieuwing van de gemeenschappelijke ruimte op maat van de jongeren en in samenwerking met het WA en de jongeren. Meewerken aan het project ‘DrugSlink’.
6.2.2 Evolutie/ evaluatie van de actieplanning 2010 Verbreding binnen de cultuur en structuur van het team. Teamprocessen in kaart brengen. Werken rond open communicatie en de thema’s veiligheid en maturiteit. Dit geheel wordt in kaart gebracht a.d.h.v. het TGI-model (Thema Gecentreerde Interactie), rekening houdend met de verschillende aspecten van veranderingsmanagement. Het leergroepteam heeft in 2010 een hele weg afgelegd betreffende de teamstructuur en cultuur. Er werd rond verschillende thema’s zoals: vergadertechnieken, veiligheid, stresshantering, intervisie, ADHD, hantering van moeilijk begeleidbare jongeren, optimalisering van de samenwerking, participatief werken volgens het DRM, vernieuwing van de dienstrol, veranderingen en weerstand, patronen doorbreken enz. gewerkt. Dit proces zorgde voor confronterende momenten, maar kent zeker een positieve evolutie. Als team zijn we klaar om een volgende verdiepende stap te zetten binnen ons teamproces. De schriftelijke rapportage van het team via de database optimaliseren. Deze actie houdt rekening met de visie van een geweldloze communicatie, met de richtlijnen inzake het decreet rechtspositie minderjarigen en wordt geënt op de CANO-visie. Aan dit thema werd er gewerkt vanuit een interne werkgroep. Er werd een enquête gehouden bij de verschillende begeleiders. In 2011 wordt dit verder uitgewerkt.
35
Vernieuwing van de gemeenschappelijke ruimte op maat van de jongeren en in samenwerking met het WA en de jongeren. Vanuit de leergroep werd er een projectaanvraag ingediend bij CERA om onze gemeenschappelijke ruimte opnieuw leven in te blazen zodat deze beter afgestemd kan worden op de noden van de jongeren. Ook de Vriendenkring van Pieter Simenon werd bevraagd om financieel een tandje bij te steken. De vraag voor steun aan beide partners had een positief resultaat waardoor er extra middelen ter beschikking waren om het initiatief meer vorm te geven. Er werd gekozen voor het bijbouwen van een extra verdieping, het plaatsen van een pooltafel, extra computer en nieuwe tv. Er werd intensief samengewerkt met de begeleiders van het werkatelier, ons facilitair team en de jongeren. In mei vond er een opendeurdag plaats waarbij de nieuwe ontspanningsruimte ingehuldigd werd. Het resultaat is prachtig! Meewerken aan het project ‘DrugSLink’. Vanuit het project DrugSLink werd er een werkgroep opgericht. Vanuit elk team sluit een persoon aan om het project samen meer vorm te geven. Vanuit de leergroep neemt Sven Cremers hiervoor het initiatief.
Actieplanning 2011 -
-
Verbreding binnen de teamcultuur en het teamproces. Het thema veiligheid en vertrouwen verder aanscherpen. Verdieping in het hanteren van onze residentiële jongeren (groepshantering, grijze zone gasten). Zoeken naar handvatten om constructief te kunnen werken met specifieke problematieken zoals: ADHD, agressie, psychiatrische problematiek. Dit om zorg op maat te bieden vanuit de brede CANO-visie. De schriftelijke rapportage van het team via de database optimaliseren. Deze actie houdt rekening met de visie van een geweldloze communicatie, met de richtlijnen inzake het decreet rechtspositie minderjarigen en wordt geënt op de CANO-visie. Werken aan een verbeterplan rond het optimaliseren van de inhoud van de verschillende diensten naast de ontwikkeling van een opvolgingsplan rond het materieel beleid. Vernieuwing van het permanentielokaal ter verbetering van het welbevinden op de werkvloer. Meewerken aan het project ‘DrugSLink’.
Studiedagen en vormingen 2010 - februari 2010: brandpreventie – volledig team - februari-maart-april 2010: mindfullness – Martina Tips - mei 2010: studiedag TCK – Martina Tips – Debbie Hoydongs - oktober 2010: APV – volledig team - oktober – november 2010: Rots en Water – volledig Team
Stuurgroepen en werkgroepen 2010 Stuurgroepen - Overleg WA-DTB-LG: willekeurige begeleider + Claudia Geens - Overleg LG-project A: volledige team - STK-BRAL: Cédric Devaux/Martina Tips - DrugSLink: Sven Cremers
36
Werkgroepen - Inhoud diensten & materieel beleid: Elly Vanden Boer / Werner Luyks / Cédric Devaux - Dienstregistratie: Sven Cremers / Ilse Evers / Martina Tips / Evy Van Gorp - Inrichting permanentielokaal: Martina Tips / Sven Cremers / Joeri Noels / Tine Seynaeve / Dorien Lepoutre - Inrichting gemeenschappelijke ruimte: Debbie Hoydongs / Sven Cremers / Martina Tips - Materieel beleid: Cédric Devaux / Elly Vanden Boer / Werner Luykx
37
6.3 HET CONTEXTTEAM __________________________ Het contextteam staat voor drie opdrachten: - vraaggestuurde begeleiding van 30 jongeren en hun leefomgeving; - permanentie studiosysteem; - dagelijks waarborgen van een bereikbaarheidssysteem tussen 16 en 22 uur, in het weekend tussen 8 en 22 uur.
6.3.1 Actieplanning 2010 -
Vanuit de aansturing van BORG volgt het contextteam de ontwikkelingen in de uitbouw van een procesgerichte netwerkorganisatie. Als team zoeken we een weg binnen dit proces en werken we verder aan de uitbouw van zelfsturende teams. Intervisie verder uitbouwen via 'leren over leven'. In de loop van 2010 bouwen we verder op de verdieping van deze intervisiemethodiek en dit via een externe instantie 'leren over leven'. In 2010 organiseren we opnieuw een teamdag met een inhoudelijk kader en een ontspannend gedeelte, vertrekkende vanuit de kwaliteitsdriehoek (ik - wij - taak).
6.3.2 Evaluatie / evolutie actieplanning 2010 Vanuit de aansturing van BORG Het contextteam volgt de ontwikkelingen in de uitbouw van een procesgerichte netwerkorganisatie. De APV van oktober ging dieper in op het thema. Als team zoeken we een weg binnen dit proces en werken we verder aan de uitbouw van zelfsturende teams. Dit proces wordt gecontinueerd in 2011. Intervisie verder uitbouwen via 'leren over leven' In de loop van 2010 bouwden we verder op de verdieping van deze intervisiemethodiek. Organiseren teamdag In 2010 ging er opnieuw een teamdag door met een inhoudelijk kader en een ontspannend gedeelte, vertrekkende vanuit de kwaliteitsdriehoek (ik - wij - taak). Het werd een interessante teamdag met input van externe en interne mensen.
6.3.3 Actieplanning 2011 -
-
-
Vanuit de aansturing van BORG volgt het contextteam ook dit jaar de organisatieontwikkelingen in de uitbouw van een procesgerichte netwerkorganisatie. Als team werken we, aangestuurd door BORG en het methodisch team, verder aan de uitbouw van zelfsturende teams. Interne werkgroep studiosysteem. Eind 2010 werd een interne werkgroep, bestaande uit medewerkers van het contextteam, de leergroep en coördinatie, opgericht. Bedoeling is voorstellen uit te werken om doelstellingen, opzet en finaliteit van het studiosysteem terug helder te krijgen en aan te passen. De intervisiemethodiek die de voorbije werkjaren verder werd uitgewerkt, zal ook in 2011 gehanteerd en verdiept worden. Begeleidingsinvulling: in 2011 zal het contextteam verder bekijken hoe ze hun hulp- en dienstverlening nog kwalitatiever en efficiënter kunnen maken. 38
-
-
Beroepsgeheim en informatiedoorstroom binnen jeugdhulpverlening: wie zich vragen stelt over het beroepsgeheim, doet dat vaak in verband met het al dan niet doorgeven van bepaalde informatie: moet ik zwijgen of moet ik spreken. Daartussenin bevindt zich het gebied waarin je mag spreken. Om die afweging te helpen maken, zal het contextteam zich in 2011 verder verdiepen in deze materie. In 2011 organiseren de contextbegeleiders opnieuw een teamdag met een inhoudelijk kader en een ontspannend gedeelte, vertrekkende vanuit de kwaliteitsdriehoek (ik - wij - taak).
39
6.4 DE SOCIALE DIENST __________________________ De sociale administratie vormt een belangrijk deel van het takenpakket van de sociale dienst. De focus ligt voornamelijk op mutualiteit, kinderbijslag, VDAB, OCMW. Op de hoogte zijn van belangrijke wetgeving, decreten, methodieken e.d. ... is noodzakelijk om een goede dienstverlening te garanderen. Deze dienstverlening houdt in: het toepassen van kennis én het verlenen van advies aan gebruikers, collega's en externe diensten. Andere belangrijke taken zijn contacten met het VAPH, de sociale kaart, assesment naar externen (diensten en personen), BINC en project Ariadne. Het opnamebeleid: de sociale dienst zorgt voor een vlot verloop van elke opname in samenwerking met de Centrale Wachtlijst Limburg (CWL), rekening houdend met de bestaande opnameprocedure en doelgroep. Extern overleg: deelnames aan rondetafelgesprekken en therapeutische overleggen. Het dossierbeheer: om een begeleiding goed te laten verlopen is het noodzakelijk een dossier aan te leggen met alle nuttige informatie rond de gebruiker. Dit dossier, zowel manueel als elektronisch, wordt aangemaakt bij de start van de begeleiding en bevat o.a. gegevens met betrekking tot de verwijzer, beschikkingen, adressen, medische informatie, schoolgegevens, sociale administratie, het hulpverleningsprogramma van de verwijzer, ... Gedurende de begeleiding worden de dossiers aangevuld met het handelingsplan, evolutieverslagen en verdere relevante informatie. Bij uitschrijving van de jongere wordt het dossier geklasseerd en vijf jaar na zijn meerderjarigheid wordt het vernietigd. Computerbeheer: het gebruik van de interne database en ook andere programma's maken deel uit van ons dagelijks takenpakket. Daarnaast bekijkt de sociale dienst of er aanpassingen kunnen gebeuren en is in die zin medeproceseigenaar.
6.4.1 Actieplanning 2010 -
-
-
Vanuit aansturing BORG: - mee realiseren van een opdrachtovereenkomst binnen de evolutie naar zelfsturend teams; - meewerken aan de realisatie van een drugbeleidsplan; - meewerken aan de implementatie van het decreet rechtspositie; - meewerken aan de analyse en het verbeterplan tevredenheidmeting gebruikers; - meehelpen aan de update van de gebruikersbrochure. Emancipatorisch werken: ouders nog meer betrekken en verantwoordelijkheid geven in het hanteren van de sociale administratie. Ouders ondersteunen in dit proces. Ontwikkelen van een powerpoint: het maken van een powerpoint ‘sociale dienst’ (cfr. DTB 2009) vanuit eigen opdracht en competenties, en dit voor zowel intern als extern gebruik. Kennisdeling en optimalisering van de samenwerking zijn de belangrijkste uitgangspunten. Het geeft ook de mogelijkheid om betere afspraken te maken rond grijze zones of m.a.w. die opdrachten waarvan het niet steeds duidelijk is wie verantwoordelijkheid draagt. Verder participeren in de ontwikkeling van ons OT-team.
40
6.4.2 Evolutie / evaluatie actieplanning 2010 Vanuit de aansturing van BORG: - mee realiseren van een opdrachtovereenkomst binnen de evolutie naar zelfsturende teams De opdrachtsovereenkomst van het begeleidingstehuis zit in zijn ontwerpfase. Pas als deze wordt vastgelegd kan de opdrachtsovereenkomst van de sociale dienst worden uitgewerkt. In de tweede helft van 2011 en eerste helft 2012 wordt hier verder aan gewerkt. - meewerken aan de realisatie van een drugbeleidsplan Dit is concreet van start gegaan in 2010. In 2011 zal dit proces verdergezet worden met vertegenwoordiging van de sociale dienst. - meewerken aan de implementatie van het decreet rechtspositie Het decreet werd toepast op het werkgebied van de sociale dienst. Dit is echter een blijvende doelstelling die regelmatig geëvalueerd moet worden. - meewerken aan de analyse en het verbeterplan tevredenheidsmeting gebruikers Omwille van de opstart van BINC en Ariadne in 2011 is het verbeterplan van de tevredenheidsmeting geen prioriteit meer. We verwachten dat beide projecten een voldoende antwoord kunnen bieden op onze vragen naar peiling van tevredenheid van de gebruikers. - meehelpen aan de update van de gebruikersbrochure Binnen het algemeen beleid is beslist dat deze doelstelling uitgesteld wordt naar een later te bepalen datum. Emancipatorisch werken In 2010 heeft de sociale dienst een proefproject gedaan om het CANO-principe meer te implementeren binnen onze hulpverlening. Dit moet nog verder uitgewerkt worden in 2011. Ontwikkeling van een powerpoint Tussen de sociale dienst en enerzijds de methodische coördinatie en anderzijds de dienst tijdsbesteding werden de grijze zone's binnen de verschillende opdrachten verduidelijkt. Op basis van deze verduidelijking werden concrete afspraken gemaakt naar verantwoordelijkheden en taakafbakening. Verder participeren in de ontwikkeling van het OT-team Het OT-team is gegroeid naar een volwaardig team. Gevolgde vorming (o.a. infosessies) in 2010 -
02/02/2010: voorstelling omtrent Potemkinmaatschappij, Overpelt (Ingrid) 12/02/2010: professioneel en effectief werken in gedwongen kaders - sociaal werk en het verminderen van recidives, Leuven (Tine) 04/03 + 11/03 + 18/03/2010: vorming 'Spreken voor groepen', Peer (Ingrid) 05/05/2010: infomoment crisisjeugdhulp, Schaarbeek (Tine) 20/05/2010: Dialoogdag over kwaliteit van de hulpverlening, Hasselt (Ingrid) 22/09/2010: BINC: infomoment voor pilootvoorzieningen, Brussel (Ingrid en Tine) 16/11/2010: studiedag: intake binnen contextueel werken, St.-Niklaas (Ingrid en Tine) 22/11-23/11/2010 + 29/11-30/11/2010: Rots en Water, Lommel (Ingrid en Tine) 25/11/2010: opleidingsdag BINC, Brussel (Ingrid en Tine) 03/12/2010: infomoment Ariadne (onze rode draad): Hasselt (Ingrid en Tine)
41
6.4.3 Actieplanning 2011 Nieuwe doelstellingen voor 2011 bevatten: -
-
-
-
-
Databasesysteem: het nieuwe databasesysteem is opgestart op 1 mei 2007. We ondervinden echter nog af en toe problemen met bepaalde zaken. Dit moet blijvend in de gaten gehouden worden. Terugkoppeling naar IT blijft hierin noodzakelijk. Drugsbeleidsplan: in 2010 werd een werkgroep opgestart rond het creëren van een drugsbeleidsplan. De sociale dienst zal ook in 2011 actief deelnemen aan het proces om een drugsbeleidsplan te ontwikkelen. De implementatie van eventuele beslissingen zal gebeuren in 2011. Uniform registratiesysteem: vanaf 1 januari 2011 zal BINC operationeel zijn voor de hele Vlaamse sector. Ook binnen de SD zal de opstart en verdere integratie binnen de dienst een doelstelling zijn. De aanzet tot het leggen van een link tussen BINC en het kwaliteitsverslag kan hopelijk gebeuren in 2011. Hier dienen we in 2012 zeker aan verder te werken. Ariadne: vanaf half januari 2011 start het project Ariadne. Hiermee willen de voorzieningen en verwijzers binnen de provincie Limburg de samenwerking en kwaliteit van de hulpverlening aan jongeren (en hun gezinnen) optimaliseren d.m.v. constante evaluatie. Binnen het opnamebeleid dient de sociale dienst de nodige acties hieromtrent te ondernemen. Tevredenheidsmetingen: de tevredenheidsmetingen van jongeren die de voorziening verlaten hebben (en hun context) dienen geanalyseerd te worden. Welke rol zal de sociale dienst hierin spelen? Kunnen we een link leggen met Ariadne? Kennismaking met voorzieningen: om onze kennis over de sociale kaart omtrent onze jongeren te verbeteren, moeten we nog enkele diensten/organisaties bezoeken. We denken vooral aan crisisopvang, OOOC, diensten voor jongvolwassenen. Kennismaking met eigen projecten: om jongeren tijdens de intakeprocedure beter te informeren over ons aanbod van projecten, gaan we een woonwerkproject en een PELproject bezoeken. Emancipatorisch werken: binnen de CANO-visie vinden we het belangrijk dat jongeren en hun context leren zoveel mogelijk zelfstandig te zijn. Binnen sociale administratie proberen wij de jongere en zijn context te ondersteunen in het opnemen van hun verantwoordelijkheden. In 2010 hebben wij een proefproject gedaan. Dit proefproject verliep moeizaam. Hieruit kunnen we besluiten dat we een andere manier moeten zoeken om al het begeleidend personeel, de jongere en zijn context rond de tafel te krijgen om onze hulpverlening, binnen het CANO-principe, te optimaliseren. Restgroepjongeren: Sedert jaren engageren wij ons als voorziening om te werken met 'moeilijkere jongeren' binnen gemeenschapsinstellingen. Binnen deze moeilijkere doelgroep blijkt er een 'restgroep' te ontstaan die geen perspectief vindt binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Dit meestal omdat ze ook raakvlakken hebben met psychiatrie en VAPH. In 2011 willen we een denktank oprichten met als doel na te gaan wat onze mogelijkheden zijn rond deze specifieke doelgroep.
42
6.5
DE DIENST TIJDSBESTEDING
De dienst Tijdsbesteding (DTB) is verantwoordelijk voor het ondersteunen van het zoek- en begeleidingsproces naar een zinvolle en groeibevorderende tijdsbesteding, gekaderd binnen een individueel begeleidingstraject van de jongere. Nadruk wordt gelegd op de integratie van de jongeren in het reguliere school- en werkaanbod. Het is vooral een ondersteunende, bemiddelende functie in samenwerking met diverse actoren (jongeren, begeleiders, externe actoren zoals scholen, CLB's, werkgevers, vormingsinitiatieven ...).
6.5.1 Actieplanning 2010 -
Participatie aan ontwikkeling van project WA. Mogelijke invloed van het veranderingsproces op DTB. Time-outhantering in overleg met STUT. Reorganisatie van de kerntaken, samen met alle actoren n.a.v. verschuiving van 50% functie-invulling. Organisatieontwikkeling: zelfsturend team, medebetrokkenheid in ruimere organisatieontwikkeling (zelfsturend team, wisseling coördinatie, ...). Evaluatie procedures in januari 2010. Vorming specifieke competenties DTB (arbeidsbemiddeling, jobcoaching).
6.5.2 Evolutie / evaluatie actieplanning 2010 Participatie aan ontwikkeling van project WA. Mogelijke invloed van het veranderingsproces op DTB. De zoektocht naar innovatieve ideeën betreffende het WA werd vanuit DTB intensief ondersteund. Naast deelname aan een interne denktank, deelname aan het gestructureerde overleg nam DTB ook deel aan het onderzoeken van het marktaanbod (Risas, Oranjehuis en Arktos). Momenteel pakt het werkatelier uit met een nieuw project (project A) dat zich richt tot afhakers. Time-outhantering in overleg met STUT. De afstemming met STUT, maar ook met PEL vond plaats in 2010. Momenteel heerst er een duidelijk onderscheid in het takenpakket. Het onderhouden van de contacten met time-outplaatsen alsook de administratieve taken die hierbij komen kijken, behoren tot de bevoegdheid van het STUT-team. Er werd ook gekozen om de samenwerking met PEL of time-outboeren niet te vermengen met woon-werkboeren. Reorganisatie van de kerntaken, samen met alle actoren n.a.v. de verschuiving van 50% functie-invulling. Dit proces werd gestart in 2010. Er werd gewerkt rond de thema’s overdruk, stress en het verfijnen van de opdrachtsovereenkomst. In 2011 wordt dit proces verdergezet. Gedurende het jaar 2011 zal het contract van onbepaalde duur voor 38% tijdelijk verhoogd worden met 12%. Binnen dit proces wordt de huisstijl van DTB onder de loep genomen en in een nieuw kleedje gestoken. Organisatieontwikkeling: zelfsturend team, medebetrokkenheid in ruimere organisatieontwikkeling (zelfsturend team, wisseling coördinatie, …). Begin 2010 deed een nieuwe coördinator haar intrede bij de dienst Tijdsbesteding. Op vlak van organisatieontwikkeling werden beperkte stappen gezet die aangestuurd werden vanuit de groep van coördinatoren en directieleden betreffende de gehele vzw. Zo vond er ten gepaste tijde een terugkoppeling plaats vanuit dit overleg en nam DTB deel aan de algemene personeelsvergadering van oktober. 43
Evaluatie procedures in januari 2010. Tijdens het voorjaar van 2010 werden de bestaande procedures kritisch bekeken en aangepast waar noodzakelijk. De introductiemap met procedures is tevens een praktisch werkinstrument dat gebruikt wordt bij de inwerking van stagiaires of nieuwe collega’s bij de dienst Tijdsbesteding. Vorming specifieke competenties DTB (arbeidsbemiddeling, jobcoaching). Afgelopen jaar werd er intensief gezocht naar een geschikt vormingsaanbod. Het is echter niet eenvoudig om specifieke vorming betreffende arbeidsbemiddeling of jobcoaching te vinden. De vorming LSCI betekent zeker een meerwaarde voor de dienst. In 2011 gaan we onze zoektocht over een ander boeg gooien. We gaan onze contacten met het CLB aanscherpen en de weg inzake loopbaanbegeleiding exploreren.
6.5.3 Actieplanning 2011 -
Contacten met o.a. CLB aanscherpen en de weg inzake loopbaanbegeleiding verder exploreren. Onze blik verruimen en eventueel een netwerk opstarten om de samenwerking met externe partners te vergroten. De gehele huisstijl van de dienst Tijdsbesteding in een vernieuwd kleedje steken naast de ontwikkeling van een folder woon-werk en folder DTB. Reorganisatie en implementatie van het vernieuwde takenpakket van de dienst Tijdsbesteding.
6.5.4 Samenwerkingsverbanden -
Ook in 2010 hebben we weer met verschillende onderwijs- (bv. CDO's, voltijds onderwijs, Syntra,...) en vormingsinstellingen (bv. Arktos, Athetys,...) samengewerkt.
-
In het kader van brugprojecten werken wij samen met volgende organisaties: Open Atelier Lommel (bv. kringwinkel Lommel) en Welzijnszorg (ziekenhuis Geel).
-
In het kader van (alternatief) vrijwilligerswerk werd met volgende organisaties samengewerkt: dierenasiel (St-Truiden), vogel- en zoogdierenopvangcentrum (HeusdenZolder), Johan Peusens (Maaseik), sportcentrum Genk, woon- en zorgcentrum de Bekelaar (Lommel), Akindo (Lommel), boer Bart Breemans (Bree).
-
In het kader van woonwerkbegeleiding werd er samengewerkt met Groene Zorg en met volgende individuele woonwerkplaatsen: landbouw: familie Vermeulen (Wiekevorst), hoeve de Waterkant (Herk-de-Stad), familie Nouwen (Balen). Kermis: Steve Stappers (Genk), Gerda Caers, Sandy en Fonzie Slootmaekers (Tienen), Brigitte Greiff (Lanaken) Andere: Rien en Jonna Hartmann (Büllingen), hoeve het Gehucht (Overpelt)
-
In het kader van werkbegeleiding werd met volgende werkgevers nauw samengewerkt: algemene bouwonderneming VINC (Genk), Schenker NV (Mechelen), Belle Vue (Lommel), Geelse Pizza (Geel), taverne de Flore (Geel), Jezet Seating (Overpelt), Montech (Beringen), Industria (Houthalen), taverne de Patio (Genk), Stadscafé (Genk), Egbert Stamps (Tongeren), recreatieoord Hengelhoef (Houthalen-Helchteren), restaurant de Genaerdse watermolen (Helchteren), scholengemeenschap gemeenschapsonderwijs (Herentals), taverne De Post (Geel), eikenmeubelenstad (Herderen), OVAM (Mechelen), Poolhall (Turnhout), carrosserie Verdonck (Lommel), taverne de Gusting (Geel), MPLE Bouwprojecten bvba (Berbroek), IKO Sales (Tessenderlo), Kingslize Pizza (Mechelen), Bokrijks Gasthof (Genk), Duffel Foods bvba (Lommel), Alma GB (Mol), carrosserie Beukers (Lommel), WDP (Genk), DHL (Genk), fruit Gijbels (Geel) 44
6.5.5 Studiedagen en vorming 2010 -
14-06: debatlunch Open Atelier, WA en DTB: Iene Jaspers, Valerie Teuwen 15/08, 01/09, 02/09, 06/09 + 14/09: 5-daagse LSCI-opleiding: Iene Jaspers, Katrien Thues 30/09: infonamiddag VDAB: 'uitstelgedrag bij schoolgaande jongeren': Iene Jaspers, Claudia Geens, Katrien Thues 05/10: infovoormiddag welwijs: 'een boekentas vol zorgen...': Iene Jaspers, Katrien Thues 07/10: APV (algemene personeelsvergadering): Iene Jaspers, Claudia Geens, Katrien Thues 11/10: bezoek Reisburo: volledig team 25/10 + 30/11: Rots en Water: Iene Jaspers 22/11 + 23/11: Rots en Water: Claudia Geens 29/11 + 30/11: Rots en Water: Wendy Ceustermans, Katrien Thues
6.5.6 Stuurgroepen 2010 -
Overleg WA-DTB-LG: Valerie Teuwen, Claudia Geens Welzijnsoverleg: Katrien Thues Werkgroep project WA: Katrien Thues, Claudia Geens
45
6.6
HET STUT-TEAM
De opdracht van het ‘STUT-team’wordt geconcretiseerd in vijf kernopdrachten: -
-
Time-out: inventariseren van time-outaanbod; ontwikkelen van time-outmethodieken in samenwerking met andere diensten; uitvoeren van een intern georganiseerde time-out; opgedane kennis delen met collega's; eindverantwoordelijkheid rond de administratie bij dit aspect. Sociale vaardigheidstraining (SOVA): inventariseren van SOVA-technieken; uitvoeren van intern georganiseerde SOVA; opgedane kennis delen met collega's. Groene begeleiding: vanuit laagdrempeligheid structureel mee openstaan voor klachten van onze jongeren over de organisatie en deze signaleren en kanaliseren. Vrijetijdsbesteding: inventariseren, stimuleren en evalueren van vakantie- en vrijetijdsaanbod. Ondersteuning leergroep: bijspringen bij (wekelijkse) groepsactiviteiten; thematische ondersteuning van de bewonersvergadering.
Bij elke nieuwe opname wordt het STUT-aanbod tijdens de startdagen aan de betrokken jongere voorgesteld.
6.6.1 Actieplanning 2010 -
Evaluatie time-out. Samenwerking STUT- en leergroepteam: afstemmen van kerntaken, onderlinge samenwerking en communicatie. Doorlichting van de kerntaken van het STUT-team.
6.6.2 Evolutie/ evaluatie van de actieplanning 2010 Evaluatie time-out. Vanuit STUT werd doorheen 2010 het gehele time-outaanbod onder de loep genomen. Aangezien er binnen STUT een nieuwe begeleider werkzaam is, was het nodig om ons time-outaanbod te verkennen. Vroegere contacten werden opnieuw aangescherpt en het aanbod werd verruimd. Dit behoort tevens tot een doelstelling waar jaarlijks aan gewerkt dient te worden. Samenwerking STUT- en leergroepteam: afstemmen van kerntaken, onderlinge samenwerking en communicatie. Aangezien het samenspel tussen STUT en het leergroepteam van belang is voor het optimaliseren van het kwaliteitsvol begeleiden van onze doelgroep werd er in 2010 intensief gewerkt met dit actiepunt. De STUT-begeleider heeft door een tijdelijke verschuiving van de job de mogelijkheid gekregen om de competenties van een leergroepbegeleider in de vingers te krijgen. Dit werkt bevorderend op de samenwerking die momenteel succesvol verloopt. STUT en leergroep weten elkaar te vinden bij moeilijke momenten. Eenmaal per maand vindt er samen met een begeleider van de leergroep een bewonersvergadering plaats die in 2011 verder uitgewerkt zal worden en meer vorm zal krijgen. De STUT-begeleider neemt deel aan de gastenteams van de leergroep die tweemaal per maand plaatsvinden om elkaars expertise te delen en de communicatie te bevorderen.
46
Doorlichting van de kerntaken van het STUT-team. Door de inwerking van een nieuwe STUT-begeleider werd het gehele takenpakket opnieuw doorgelicht. Dit is een item dat doorheen de jaren steeds getoetst zal worden aan innovatieve ideeën. Zo is er dit jaar een vast begeleid fitnessmoment en de mogelijkheid om begeleid te boksen bijgekomen. Ook is de implementatie van nieuwe methodieken zoals Rots en Water, omgaan met weerstand en agressie, een thema waarop we in 2011 verder zullen bouwen.
6.6.3 Actieplanning 2011 -
Verder uitbouwen van de bewonersvergadering binnen de residentiële groep met een knipoog naar participatief werken. Vernieuwing van het STUT-lokaal door en voor de jongeren om de locatie aantrekkelijker en meer toegankelijk te maken. SOVA verder uitbouwen: verdieping in het methodisch werken binnen de sociale vaardigheden.
6.6.4 Studiedagen en vormingen 2010 -
Weerstand (september-oktober 2010): Joeri Noels APV (oktober 2010): Joeri Noels, Claudia Geens Rots en Water (oktober-november 2010): Joeri Noels, Claudia Geens
47
6.7
DE PROJECTWERKINGEN
In de onderstaande paragrafen gaan we dieper in op diverse projecten die onder de noemer van het begeleidingstehuis Pieter Simenon vallen. Vooreerst behandelen we het project Werkatelier. Vervolgens verkennen we het project Ervaringsleren. De projecten Werkatelier en Ervaringsleren maken beiden deel uit van het begeleidingsdomein dagprogrammatie. Ten slotte bespreken we het project GKRB, dat het begeleidingstehuis voorziet van extra middelen om meer jongens vanuit een gemeenschapsinstelling op te nemen.
6.7.1 Het project Werkatelier 2010 was een jaar van verandering voor het Project Werkatelier. Na 13 jaar zetten we op 30 juni een punt achter ons brugproject. Op 1 september 2010 sloegen we een nieuwe richting in en startten we Project A op. In het jaarverslag 2009 informeerden we over een interne doorlichting en een evaluatiecontact met het Agentschap Jongerenwelzijn. Door regelmatig overleg in een werkgroep gingen we op zoek naar een zinvol vervolg voor ons project. Na een aantal bezoeken aan interessante initiatieven en veel overleg met alle betrokkenen kwamen we eind februari tot volgende conclusies: “Het Werkatelier blijft opkomen voor het segment zwakkere brugprojectjongeren in NoordLimburg. De volgende maanden zullen we een actieve rol spelen in het zoeken naar een vorm waarbij binnen onze regio er een aanbod gegarandeerd wordt dat de hele waaier van de brugprojectdoelgroep bedient en waar voldoende begeleidingsstijlen aanwezig zijn. Begeleidingstehuis Pieter Simenon /Project Werkatelier wil de eigen expertise van geïndividualiseerd maatwerk voor afhakers ten dienste stellen van een ruimere doelgroep in de BJB.” 6.7.1.1 Stopzetting brugproject. In 1997 verkreeg het Werkatelier een erkenning als brugprojectpromotor van het Departement Onderwijs, Dienst Beroepsopleiding. Tussen de bestaande, eerder industriële, brugprojecten waren wij de eerste jaren een buitenbeentje: we kozen resoluut voor een individuele, vraaggestuurde aanpak, op maat van de jongeren van Begeleidingstehuis Pieter Simenon. Doorheen de jaren groeiden de brugprojecten meer naar elkaar toe: methodieken werden overgenomen, doelgroepen werden verruimd. In Noord-Limburg waren er vanaf 1997 twee brugprojectpromotoren: Open Atelier Noord-Limburg vzw en Werkatelier Pieter Simenon vzw. Elk met eigen doelgroep, visie en aanbod. Beide promotoren opereerden naast elkaar door, er was weinig overleg, we waren eerder concurrenten. Het Werkatelier heeft de voorbije jaren een samenwerkingsakkoord afgesloten, eerst met vzw Arktos, de laatste twee jaren met vzw Biehal STC met als basis het werken met gelijksoortige doelgroepen. Om de brugprojectformule geënt op onze doelgroep te bestendigen, dachten we in eerste instantie aan een overdracht van ons brugproject naar vzw Biehal STC. Deze piste werd ons echter afgeraden door de Dienst Beroepsopleiding: - Nieuwe promotoren creëren op een moment dat meer brugprojecten samen gaan, bleek niet verstandig. - We kregen de raad om in de regio Noord-Limburg samen met Open Atelier voor een sterk gezamenlijk brugproject te gaan. 48
Van april tot eind juni was er veelvuldig overleg tussen ons en de mensen van Open Atelier. Ook de Dienst Beroepsopleiding en vzw Biehal STC werden betrokken. Na een moeizame start, werd voor alle partijen duidelijk dat een nauwere samenwerking aan iedereen voordelen zou bieden. Eind juni werd een samenwerkingsakkoord opgesteld, waarin alle partijen hun engagement naar de toekomst toe verwoordden. Brugproject Werkatelier werd opgeheven, de brugproject-uren werden overgeheveld naar Noord-Limburgs Open Atelier vzw. Op 30 juni hebben we ons brugproject in schoonheid afgesloten: na een uitermate druk voorjaar hadden we het toegestane contingent van 1800 uren met 764 uren ruimschoots overschreden. Vanaf 1 september 2010 loopt de samenwerking tussen Open Atelier en Begeleidingstehuis rond brugprojecten rechtstreeks tussen de medewerkers van onze dienst tijdsbesteding (DTB) en de trajectbegeleider van het Open Atelier. Onze jongens kunnen zowel in de eigen ateliers van Open Atelier, als in de kringwinkels van vzw Biehal STC, als in externe vzw's tewerkgesteld worden. Op deze manier blijft voor hen een divers aanbod gegarandeerd. Daarnaast blijven we de mogelijkheid behouden dat ook de jongeren die in hun context verblijven via Open Atelier in een vzw in hun omgeving in brugproject kunnen stappen. 6.7.1.2 Werken met afhakers – opstart Project A Terwijl we het brugproject afbouwden, waren we tegelijk intensief bezig met brainstormen rond en vormgeven van het nieuwe project voor afhakers. Vanuit de bezoeken aan interessante initiatieven was gebleken dat er in verschillende sectoren problemen waren met afhakers, jongeren die blokkeren, die niet (meer) functioneren in een regulier aanbod. Binnen de Bijzondere Jeugdbijstand (Begeleidingstehuis Pieter Simenon vzw, maar ook andere voorzieningen), binnen het vormingswerk (vzw Arktos Limburg, POT), en binnen onderwijs (Secundaire Scholen St.-Ferdinand Lummen) bleek een groep jongeren voortdurend uit de boot te vallen. Met drie partners gingen we aan de slag: Arktos, St.-Ferdinand en wijzelf. Project A werd de werknaam. A staat hierbij voor afhakers, maar ook voor actie en voor anders. Onze gezamenlijke droom: een project voor afhakers, met kleinschalige afdelingen op locaties over heel Limburg verspreid. Ons voorstel: in 2010-2011 starten met een experimenteel jaar met drie kleine afdelingen in Lommel, Beringen en Lummen (dus in de eigen locaties van de drie partners). Half juni legden we ons eerste voorstel voor aan het Agentschap Jongerenwelzijn. Het werd positief onthaald, maar we kregen ook de (terechte) opdracht mee dat onze projectmiddelen enkel konden ingezet worden voor jongeren die onder een actieve maatregel van BJB vallen. Onder die voorwaarden kregen we de officieuze toestemming een experimenteel jaar aan te vatten. Op 1 september ging Project A in de lokalen van het Werkatelier van start. Een heroriëntering van deze omvang kan echter niet zonder meer doorgevoerd worden. Vanaf 1 september werd ingezet op volgende zaken: a. intern in Project A, locatie Werkatelier - De technische begeleiders konden genieten van talrijke opleidingen: LSCI (Life Space Crisis Intervention), creatieve technieken, omgaan met weerstand, Rots en Water en creatieve therapie. - Voor het eerst gingen we in de boot met een stagiaire van VSPW, richting graduaat orthopedagogie. Door haar verhoogde onze expertise en de mogelijkheid om meer jongeren tegelijk te begeleiden. 49
-
De wekelijkse teamvergaderingen werden momenten van intervisie, waarbij we uitgebreid stil stonden bij problemen, beleving van de begeleiders, afspraken maken, regels opstellen, ervaringen uitwisselen.
b. extern, samen met de andere partners van Project A - Begin september gingen we met begeleiders en coördinatoren kennis maken bij de partnerorganisaties. - Uitwisseling van de begeleiders: onze begeleiders gingen een dag meedraaien bij Arktos en bij Maatwerk van St.-Ferdinand. De verschillen in cultuur zorgden voor afwegingen, nieuwe inzichten. - Werkgroep B (de werkgroep van de begeleiders van de 3 partners) ging op zoek naar gezamenlijke regels, afspraken, hantering, methodieken voor Project A. Tegelijkertijd gingen er overkoepelende contacten door: - Er groeide interesse vanuit de sector BJB: we gingen Project A voorstellen in vzw De Oever en op het LPJ (Limburgs Platform Jeugdzorg). - We gingen ons project voorstellen bij de Gouverneur van Limburg, Herman Reynders en eind december bij de Minister van armoedebestrijding, Ingrid Lieten. - Werkgroep C (de werkgroep van de coördinatoren en directies van Project A) werkte een samenwerkingsakkoord uit. Naar 2011 toe stellen we onszelf volgende doelen: -
-
Verdere uitbouw van het eigen Project A. Schooljaar 2010-2011 is voor ons een overgangsjaar. We gaan de twee volgende trimesters het project verder vorm geven. Naast onze wekelijke intervisiemomenten hebben we tweemaandelijks een dag vorming met Jürgen Peeters van de Onderstroom vastgelegd teneinde onze expertise verder te verhogen. Het werken met stagiairs continueren en eventueel uitbreiden met vrijwilligers. Project A/Werkatelier experimenteel openstellen voor jongeren uit andere voorzieningen. Met de partners verder samenwerken aan een gezamenlijke hantering, inhoud van Project A. Met het samenwerkingsverband op zoek gaan naar mogelijkheden en middelen om volgend schooljaar Project A uit te breiden overheen Limburg. In januari gaan we ons project voorstellen aan Eric Berx, regioverantwoordelijke.
6.7.1.3 Projectendienst Limburg Het Werkatelier is sedert 2002 erkend als project door het Agentschap Jongerenwelzijn. Tijdens de contacten met Geert Michiels en David Debrouwere van het Agentschap werd duidelijk dat zij de volgende jaren anders willen omgaan met de projecten. Enerzijds kan een project niet langer exclusief verbonden zijn aan één voorziening, maar moet het project zich openstellen voor de sector BJB. Anderzijds wordt er gewerkt aan een formule waarbij per regio één vzw fungeert als projectendienst, een centrale aansturing voor alle projecten voor die regio. In Limburg zijn er slechts een paar projecten: het time-outproject van De Steiger vzw, het Werkatelier en PEL (dit laatste slechts gedeeltelijk, want PEL is een gedeeld project van vzw De Wissel, vzw Cirkant en vzw Jongerenwerking Pieter Simenon). We namen eind 2010 contact op met De Steiger vzw en hebben in januari 2011 een contact gepland met regioverantwoordelijke Eric Berx om tijdig te anticiperen op deze evoluties. In 2011 wordt de uitbouw van een Limburgse projectendienst een op te volgen item.
50
6.7.2 Het project Ervaringsleren Vanuit Jongerenwerking Pieter Simenon is er al jaren een grensoverschrijdende Vlaams-Nederlandse samenwerking op en rond de werkvloer in achtereenvolgende projecten. Vanaf 1995 is er de actieve samenwerking met de Stichting Xonar in Heerlen/Maastricht in functie van het initiatief rond driemaandelijkse woon-werkprojecten. Vanaf 1998 wordt deze samenwerking uitgebreid met twee Vlaamse partners, nl. Cirkant in Turnhout en Centrum De Wissel in Leuven. 2001 was een moeilijk overbruggingsjaar. Enerzijds eindigt de lopende Europese betoelaging op 01/02/2001. Anderzijds wordt de vraag naar Europese middelen binnen het vernieuwde project Leer-Werkcentrum La Gileppe pas goedgekeurd vanaf 23/05/2002 voor een periode van 3 jaar. Voorzien op 23/05/2005, maar uitgebreid tot 31/08/2005, eindigt de Europese Interreg-subsidiëring voor het Leer-Werkcentrum La Gileppe en dus ook het residentieel verblijf op de camping. We werken binnen de Vlaamse projectmiddelen verder samen met onze twee Vlaamse partners. Het project richt zich op de methodiekontwikkeling van het ervaringsleren, desgewenst aangevuld met andere innoverende en alternatieve doe-gerichte methodieken, en dit specifiek toegespitst op de moeilijk begeleidbare jongeren binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Bedoeling is de uitzichtloze situatie van de doelgroep te doorbreken en de maatschappelijke integratie van de jongeren te bevorderen. Elk project loopt maximum 14 weken, in concreto vaak 11 weken. Sinds het vertrek op de camping in Jalhay worden projecten georganiseerd op individuele projectplaatsen (meestal zorgboerderijen) en dit in combinatie met reflectiemomenten in groep. Het project heeft steeds meer aandacht voor de contextuele achtergrond van de jongere. Via het werken naar een haalbaar perspectief resulteert het project in een vervolgtraject dat gericht is op het afsluiten van de residentiële begeleiding, een aanbod naar zelfstandig wonen of een mogelijke heroriëntering naar het thuismilieu. De Vlaamse capaciteit wordt op jaarbasis vastgelegd op 21 jongeren, van wie negen voor Pieter Simenon. Onderlinge verschuivingen zijn mogelijk.
6.7.2.1 Actieplanning 2010 -
Opvolgen van de algemene doelstellingen van de overeenkomst (negen begeleidingen op jaarbasis, aanbod geïndividualiseerde ervaringsprojecten gericht op werk, gerichte contextbegeleiding en aanbod vervolgtraject). Het organiseren en integreren van vorming binnen de methodiek van het ervaringsleren. Uitbouw projectplaatsen naar diversiteit. Globale evaluatie van PEL.
51
6.7.2.2 Evolutie / evaluatie actieplanning 2010 Ook in 2010 wordt de methodiek van het ervaringsleren verder uitgebouwd. Net zoals in het werkjaar 2009 zijn er echter steeds minder groepsmomenten. Enerzijds is er een geringere instroom van meisjes. Anderzijds wordt het steeds moeilijker (vooral voor de meisjes) te kanaliseren naar een vast startmoment. In 2010 zijn er dan ook meer individuele start- en toonmomenten. In een aantal begeleidingen gebeurden deze momenten samen met de contextbegeleider en de context van de jongeren. Daarnaast verblijven de jongeren tijdens de week individueel op een projectplaats waar ze meewerken op de boerderij, manege of in de fruitteelt. Afhankelijk van de vraag van de jongeren en hun perspectief, leven ze mee in het gezin of verblijven ze bijvoorbeeld in een caravan. Ook dit jaar werden er gesprekken gevoerd met potentiële nieuwe projectplaatsen en gingen we ter plaatse om mensen te informeren over het project. Dit resulteerde ondermeer in een nieuwe projectplaats in Butchenbach. De projectbegeleider werkt wekelijks een dag mee op de projectplaats. Dit meewerken en mee ervaren blijft de belangrijkste methodische invalshoek. De contextbegeleider van de voorziening heeft wekelijks contact met de jongere en zijn context. De context wordt door hen geïnformeerd over het verloop van het project. De weekends worden voorbereid en geëvalueerd. Het vervolgtraject wordt uitgewerkt met alle betrokkenen. De concept - en kadernota, waarvan voorbereidend evaluatief onderzoek reeds in 2009 gebeurde, ligt momenteel nog steeds ter bespreking. De verdere uitwerking van deze nota zal ook in 2011 een agendapunt zijn in de intervisiemomenten en PEL-vergaderingen. Wegens zwangerschap en bevalling van de PEL-begeleidster lagen vormingsinitiatieven binnen PEL tijdelijk stil. Dit wordt terug opgenomen als doelstelling voor 2011. Globaal kan gesteld dat voor de jongens het huidige projectaanbod een ‘schot in de roos’ blijft. Er is nog steeds voldoende instroom. We slagen er in om meestal drie jongens te selecteren binnen vier startmomenten op jaarbasis. 90% van de jongens wordt opgenomen vanuit een gemeenschapsvoorziening. Slechts een beperkt aantal van de jongens haakt vroegtijdig af. Het vervolgtraject situeert zich vooral richting verdere begeleiding binnen de context of BZW (begeleid zelfstandig wonen). Een verdere residentiële begeleiding is eerder uitzondering. We geven graag nog enkele concrete cijfers wat betreft 2010. Tussen 01/01/2010 en 31/12/2010 is er in 12 dossiers gewerkt. Drie jongens waren reeds opgenomen op 01/01/2010. Twee anderen zijn nog lopende op 31/12/2010. We zitten dus op schema wat betreft het richtcijfer aangegeven in de overeenkomst (negen begeleidingen op jaarbasis). We hebben ook dit jaar de doelstelling gerealiseerd van vier startmomenten. Eén jongere werd de eerste dag van het PEL teruggekoppeld naar de gemeenschapsinstelling na agressie jegens de PELbegeleidster. Hij wordt niet meegenomen in bovenstaande telling. Herkomst: de 12 jongens waarmee gewerkt wordt in deze periode zijn allen toegewezen vanuit de jeugdrechtbank. De meerderheid van hen verbleef voorheen in een gemeenschapsinstelling. Onderwijs: 8 jongens zijn (worden) administratief ingeschreven in het deeltijds onderwijs, drie binnen voltijds onderwijs en één jongere ging in ontvluchting nog voor er enige actie rond school kon ondernomen worden. Problematiek: meestal hebben de jongeren een zwaar instellingsverleden met doorzendingen o.w.v. gedragsmoeilijkheden, druggebruik of strafbare feiten.
52
Vervolgtraject: voor twee jongens is het project nog lopende op 31/12/2010. Van de 10 afgesloten dossiers verlaat er één vroegtijdig het project na ontvluchting. Twee jongeren maken zelf de keuze het project vroegtijdig te verlaten en konden uiteindelijk terecht in de leergroep of context. De zeven anderen beëindigen met succes het project. Eén jongen wordt verder opgevangen binnen de context, vier jongeren worden verder begeleid binnen BZW (begeleid zelfstandig wonen), één jongen werd residentieel verder begeleid en één jongen kon terecht in ons studiosysteem als voorbereiding op een BZW.
6.7.2.3 Actieplanning 2011 -
Opvolgen van de algemene doelstellingen van de overeenkomst (negen begeleidingen op jaarbasis, aanbod geïndividualiseerde ervaringsprojecten gericht op werk, gerichte contextbegeleiding en aanbod vervolgtraject). Opvolgen van de vernieuwde uitdagingen (cfr. kadernota). Het organiseren en integreren van vorming binnen de methodiek van het ervaringsleren. Uitbouw projectplaatsen naar diversiteit.
6.7.3 Het project GKRB GKRB (Gestructureerde Kortdurende Residentiële Begeleiding) staat voor een gestructureerd en geïndividualiseerd hulpaanbod aan minderjarigen die rechtstreeks vanuit een gemeenschapsinstelling in de voorziening geplaatst worden. Het GKRB-project, gestart op 1 juli 2002, voorziet voor ons extra middelen om meer jongens uit een gemeenschapsinstelling op te nemen en te begeleiden. De overeenkomst bepaalt dat wij jaarlijks 25 jongens vanuit een gemeenschapsinstelling opnemen. Dit zijn er op jaarbasis 14 meer dan voorheen. Het hulpaanbod is geïndividualiseerd, gericht op reïntegratie in hun leef- en netwerkomgeving. In die zin sluit het zeer sterk aan op onze CANO-methodieken. Tijdens het werkjaar 2005 werd een kort halfjaarlijks project goedgekeurd dat liep van 01-07-2005 tot 31-12-2005 om vanaf begin 2006 de looptijd van het GKRB-project op een kalenderjaar te brengen. Het projectjaar 2010 liep van 01-01-2010 t/m 31-12-2010. Ook in 2010 engageerden wij ons om zeven capaciteitsplaatsen (14 jongens op jaarbasis) naast 11 reguliere opnames uit een gemeenschapsinstelling te realiseren voor het GKRB-project. Het doel is deze jongens te reïntegreren in hun leef- en netwerkomgeving en er in ieder geval voor te zorgen dat ze niet terug naar een gemeenschapsinstelling stromen. Het GKRB-werken We geloven in 'onze' jongens, en vanuit dit geloof geven we kansen om doorheen een zeer intensieve contextuele begeleiding hen terug de ruimte te geven hun eigen krachten en mogelijkheden te tonen, samen met hun ouders en andere partners in de leefomgeving. We merken dat een dergelijk traject vaak met vallen en opstaan gaat en de 'bluts en de buil' erbij horen. Deze jongens zijn niet de modale brave schooljongens, ze kennen soms meer van drugs dan goed voor hen is en ook een (delinquente) 'stommiteit' hoort er al eens bij. Hen hierin responsabiliseren, naast er 'zijn' voor hen als persoon en als mens op een standvastige, aanhoudende wijze levert resultaat op. Ook dit jaar stellen we vast dat jongens doorheen een traject met Pieter Simenon, vanuit de gemeenschapsinstelling, erin slagen terug aansluiting te vinden bij hun eigen leefomgeving en op eigen kracht of mits enige ondersteuning, verder samen met anderen hun leven oppakken. Halfjaarlijks hebben wij een overleg met de gemeenschapsinstelling De Kempen, vzw Sporen en het Van Celsthuis op staf- en directieniveau, naast vrijwel wekelijkse samenwerkingscontacten op 53
niveau van de sociale dienst en begeleiders in functie van lopende begeleidingen en opnames. De samenwerking met deze partners wordt van onze zijde als uitermate positief en constructief ervaren. We merkten dit jaar opnieuw dat de doorstroming niet evident was. We zien hier twee bewegingen in die invloed hebben. De centrale wachtlijst maakt het zeer moeilijk zicht te geven op de termijnen van opname en dit is voor de toeleiding vanuit de gemeenschapsinstelling zeer moeilijk. Zij willen de jongeren perspectief kunnen geven in de tijd. Daarnaast wordt er veel strikter omgegaan met de termijnen van opname in de gemeenschapsinstelling, waardoor de jongens soms op de wachtlijst staan en reeds weg zijn uit de gemeenschapsinstelling als ze aan de beurt zijn. Deze punten worden meegenomen in ons gezamenlijk overleg, we hopen doorheen een doorgedreven samenwerking hierin oplossingen te creëren.
6.7.3.1 Actieplanning 2011 2010 was meteen ook het laatste jaar GKRB in projectvorm. Vanaf 01/01/2011 wordt het GKRBproject geregulariseerd. In 2011 verbinden we er ons opnieuw toe minimaal 24 jongens vanuit een gemeenschapsinstelling op te nemen. Concreet betekent dit dat 16 capaciteitseenheden prioritair voorbehouden zijn voor jongeren die uit een gemeenschapsinstelling komen (24 jongens op jaarbasis). Verder wordt in de overeenkomst ook gesteld dat vanaf de datum van opname, afhankelijk van de beschikbaarheid, voor de jongere die doorstroomt uit een gemeenschapsinstelling, gedurende een periode van acht maanden beroep gedaan kan worden op de time-outmogelijkheid binnen de gemeenschapsinstelling. De looptijd van een GKRB werd dus uitgebreid van 6 tot 8 maanden, hetgeen meer aanleunt tegen de realiteit van de laatste jaren. We vinden deze regularisering alleszins een positieve aanzet om ons nog meer verdiepend met deze doelgroep bezig te houden. Uiteraard zorgt dit regulariseringstraject voor een aantal aandachts- en actiepunten in 2011. Zo zal bijvoorbeeld de samenwerking met de gemeenschapsinstellingen en de Centrale Wachtlijst op regelmatige tijdstippen geëvalueerd moeten worden om een goede instroomen uitstroompolitiek te waarborgen. De regularisatie van het projectmatig aanbod van de GKRB heeft voor een bijkomende erkenning en/of uitbreiding gezorgd voor een aantal voorzieningen die reeds met GKRB werkten, maar tezelfdertijd zijn er ook een aantal nieuwe spelers op de markt gekomen. Als voorziening analyseren we eventuele verschuivingen en tendensen in regio, toeleiding en doelgroep.
54
7
STATISTISCHE GEGEVENS VAN DE BEGELEIDINGEN
7.1
TOEWIJZINGEN 2010
______________________________
7.1.1 Aantal toewijzingen, al dan niet resulterend in een gestarte begeleiding en opgesplitst naar verwijzende instantie 2010 Verwijzende
2009
2008
Totaal
Totaal
Totaal
niet gestarte
gestarte
begeleiding
begeleiding
JRB Hasselt
0
11
11
12
6
JRB Tongeren
4
17
21
12
14
JRB Antwerpen
0
7
7
21
27
JRB Brussel
0
0
0
1
0
JRB Leuven
1
2
3
1
1
JRB Mechelen
0
5
5
2
4
JRB Turnhout
2
4
6
5
12
Totaal JRB
7
46
53
54
64
CBJ Hasselt
0
1
1
0
0
CBJ Tongeren
0
0
0
1
2
CBJ Maaseik
0
3
3
1
0
CBJ Mechelen
0
0
0
0
0
CBJ Turnhout
0
2
2
1
4
Totaal CBJ
0
6
6
3
6
Integrale JHV'ing
0
0
0
0
0
Geen verwijzer
0
1
1
0
0
Verwijzer onbekend
0
0
0
0
0
Totaal anderen
0
1
1
0
0
TOTAAL 2010
7
53
60
instantie
Totaal 2009
57
Totaal 2008 70 * 2 gestarte begeleidingen werden reeds aangemeld in 2009 * 7 jongeren werden heropgenomen na een TO – zij worden niet opnieuw toegewezen, maar staan wel genoteerd bij de opgestarte begeleidingen * 2 jongeren werden aangemeld in 2010 en worden opgenomen in 2011
55
7.1.2 Reden van niet starten begeleiding reden Volzet Samenstelling van de groep Aanvraag afgezegd verwijzende instantie Andere hulpvorm meer aangewezen Ouders of jongere niet akkoord Geen verwijzende instantie Voorziening niet bevoegd Verwikkelingen vragen nieuwe aanpak Leeftijd TOTAAL
2010 0 0 1 2 3 0 0 1 0 7
2009 0 0 0 1 1 0 1 3 0 6
2008 0 0 4 2 3 0 0 0 1 10
7.1.3 Verdeling niet gestarte begeleidingen naar leeftijd en nationaliteit 2010
2009
2008
Onbek.
Totaal
totaal
totaal
0
0
0
0
4
0
0
0
3
2
3
0
0
0
1
4
3
3
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
0
0
0
0
0
1
7
TOTAAL 2009
4
0
0
0
1
0
1
TOTAAL 2008
6
0
0
0
1
1
2
Leeftijd
Belg
Mrk.
Angol.
Bosn.
Joegos. Andere
15 jaar
0
0
0
0
0
16 jaar
3
0
0
0
17 jaar
3
0
0
18 jaar
0
0
+ 18 jaar
0
0
Niet gekend
0
TOTAAL 2010
56
6 10
7.1.4 Commentaar bij de toewijzingen 2010 -
-
-
-
In 2010 kregen we 60 toewijzingen waarvan twee jongens op 31/12/2010 nog in onderzoek zijn: zij worden opgenomen in 2011. Bijna negen op tien (88%, n=53) van deze toewijzingen resulteerden in de start van een begeleiding. Het aantal niet-opgestarte begeleidingen (12%, n=7) ligt dus in de lijn van vorig jaar (2009: 10%). We hebben hierdoor de indruk dat verwijzers onze werking steeds beter leren kennen. Hierdoor kunnen ze op een meer efficiënte en gerichte manier jongeren toeleiden naar de voorziening. Redenen voor niet-opname (n=7): - Gezien het lagere algemene bezettingscijfer (zie tabel 7.5) werd capaciteit (i.c. overtal) dit jaar niet als reden tot niet-opname vermeld. - Net zoals in 2009 werd ook in 2010 geen enkele jongere toegewezen die niet aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet (+ 15,5j). Ook hier zal de ruimere bekendheid van het opnamebeleid meespelen. - De toewijzing van 1 jongere werd geannuleerd door de verwijzende instantie. Een verdere toelichting hierbij ontbreekt echter. - Bij 2 jongeren werd geoordeeld dat een andere hulpvorm meer aangewezen was. Eén jongere ging uiteindelijk naar een begeleidingstehuis in zijn eigen omgeving. Eén jongere ging eigenlijk naar een andere GKRB-voorziening binnen de eigen regio, maar werd uiteindelijk later wel opgenomen. - In drie gevallen gingen de ouders of jongere niet akkoord met de hulpvorm. Bij één toewijzing ontbrak enige motivatie bij de jongere en moeder. Eén jongere koos uitdrukkelijk niet voor een Project Ervaringsleren. Eén jongere ging in ontvluchting voor de intake. - Eén jongere kon uiteindelijk niet terecht omwille van het ontbreken van het GKRBstatuut. Op gebied van nationaliteit zien we dat 6 van de 7 niet-opgestarte begeleidingen over de Belgische nationaliteit beschikken. Bij één jongere was de nationaliteit bij toewijzing niet gekend. De naam doet echter vermoeden dat hij mogelijk een vreemde nationaliteit heeft of minstens een andere etniciteit heeft. In 2010 zien we toch een aantal opmerkelijke verschillen naar verwijzende instanties toe: - Waar jeugdrechtbank Antwerpen de voorbije jaren verantwoordelijk was voor de toeleiding van ruim vier op tien jongeren vanuit de jeugdrechtbanken, zien we dat in 2010 slechts één jongere op tien (13%) toegewezen werd vanuit de Antwerpse jeugdrechtbank. - De grootste toewijzers vanuit de jeugdrechtbank kwamen in 2010 uit de provincie Limburg (60%). Jeugdrechtbank Tongeren maakte de grootste sprong: zij waren in 2010 verantwoordelijk voor 40% van de toewijzingen vanuit de jeugdrechtbanken. Ten opzichte van 2009 (22%) betekent dit bijna een verdubbeling.
57
7.2
GESTARTE BEGELEIDINGEN 2010
____________________________________________
7.2.1 Aantal gestarte begeleidingen naar verwijzende instantie Sedert vorig jaar hebben we er voor gekozen om de crisisdepannages niet meer in de tabellen op te nemen. Dit omdat hun gegevens geen realistisch beeld geven van onze CANO-werking. Crisisdepannages zijn van nature kort van aard en deze jongeren krijgen over het algemeen enkel een 'bed-bad-brood' aangeboden. Om een juist beeld te geven van het aantal opnames en uitschrijvingen worden deze jongeren weergegeven bij het aantal opnames per verwijzer (tabel 2.1) en bij het aantal uitschrijvingen per verwijzer (4.1).
reguliere opnames Verwijzende
opnames in het kader van een crisisdepannage
2010
2009
2008
2010
2009
2008
JRB Hasselt
9
9
6
2
2
0
JRB Tongeren
15
11
13
2
1
0
JRB Antwerpen
6
12
13
1
7
9
JRB Brussel
0
1
0
0
0
0
JRB Gent
0
0
0
0
0
0
JRB Ieper
0
0
0
0
0
0
JRB Leuven
2
0
1
0
0
0
JRB Mechelen
5
2
2
0
0
1
JRB Turnhout
4
3
9
0
1
0
Totaal JRB
41
38
44
5
11
10
CBJ Hasselt
1
0
0
0
0
0
CBJ Tongeren
0
1
1
0
0
1
CBJ Maaseik
3
0
0
0
0
0
CBJ Antwerpen
0
0
0
0
0
0
CBJ Leuven
0
0
0
0
0
0
CBJ Turnhout
2
0
3
0
1
1
Totaal CBJ
6
1
4
0
1
2
geen verwijzer
0
0
0
1
0
0
Subtotaal
47
39
48
6
12
12
instantie
TOTAAL REGULIERE OPNAMES EN CRISISDEPANNAGES
TOTAAL
2010
2009
2008
53
51
60
58
7.2.2 Verdeling gestarte begeleidingen naar leeftijd en nationaliteit Leeftijd 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar + 18 jaar TOTAAL 2010 TOTAAL 2009 TOTAAL 2008
Belg 2 12 23 2 2 41 32 54
Mrk. 0 0 0 0 0 0 3 2
2010 Nederl. Joego. Congol. 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 1 0 1 0 1 0
Pool 0 0 0 0 0 0 1 0
And. 0 1 2 0 1 4 1 3
Onbek. Totaal 0 2 0 14 0 26 0 2 0 3 0 47 0 0
2009 totaal 4 15 17 3 0
2008 totaal 13 15 31 1 0
39 60
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
7.2.3 Verdeling gestarte begeleidingen naar POS - MOF* verwijzende instantie JRB Hasselt JRB Tongeren JRB Antwerpen JRB Brussel JRB Gent JRB Ieper JRB Leuven JRB Mechelen JRB Turnhout TOTAAL JRB CBJ Antwerpen CBJ Hasselt CBJ Leuven CBJ Maaseik CBJ Tongeren CBJ Turnhout TOTAAL CBJ TOTAAL
2010 POS 9 9 1 0 0 0 1 2 1 23 0 1 0 3 0 2 6 29
2009 MOF 1 5 5 0 0 0 1 3 3 18 0 0 0 0 0 0 0 18
POS 8 9 2 1 0 0 0 0 0 20 0 0 0 0 1 0 1 21
2008 MOF 1 2 10 0 0 0 0 2 3 18 0 0 0 0 0 0 0 18
* POS: problematische opvoedingssituatie * MOF: als misdrijf omschreven feit
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
59
POS 4 9 12 0 0 0 0 1 0 26 0 0 0 0 2 4 6 32
MOF 2 4 11 0 0 0 1 1 9 28 0 0 0 0 0 0 0 28
7.2.4 Verdeling gestarte begeleidingen naar domiciliëringsgemeente bij de start Domiciliëringsgemeente
2010 2009 Arrondissement Hasselt Beverlo 2 0 Diepenbeek 0 0 Genk 4 5 Hasselt 1 2 Ham 1 1 Leopoldsburg 0 1 Lummen 1 1 Paal 0 0 Sint-Truiden 2 1 Zonhoven 0 0 Zutendaal 0 0 TOTAAL Hasselt 11 11 Arrondissement Maaseik Bree 2 0 Dilsen-Stokkem 3 0 Hechtel-Eksel 0 1 Houthalen-Helchteren 0 1 Kinrooi 0 0 Lommel 2 0 Maaseik 1 0 Meeuwen-Gruitrode 0 0 Neerpelt 0 0 Overpelt 2 1 TOTAAL Maaseik 10 3 Arrondissement Tongeren Beverst 0 0 Bilzen 0 0 Borgloon 0 0 Hoeselt 1 2 Lanaken 0 2 Maasmechelen 1 0 Riemst 1 2 Tongeren 3 1 Vliermaalroot 0 0 TOTAAL Tongeren 6 7 Arrondissement Antwerpen 7 12 Arrondissement Mechelen 5 2 Arrondissement Turnhout 5 3 TOTAAL provincie Antwerpen 17 17 Provincie Vlaams-Brabant 1 0 Brussels Hoofdstedelijk gewest 0 1 Provincie Oost-Vlaanderen 2 0 TOTAAL 47 39
2008
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
60
0 2 7 1 0 0 0 1 0 0 2 13 0 1 0 0 0 1 0 1 1 0 4 0 3 0 0 0 1 0 0 0 4
38 1 0 0 60
7.2.5 Verdeling gestarte begeleidingen naar onderwijssituatie en leeftijd op moment van de start 2010
2009
2008 totaal 0
Onderwijssituatie Voltijds onderwijs: A.S.O.
Effectief 0
Administrat. 0
Totaal 0
totaal 0
Voltijds onderwijs: T.S.O.
0
0
0
3
4
Voltijds onderwijs: B.S.O.
2
3
5
6
10
Voltijds onderwijs: K.S.O.
0
0
0
0
1
Voltijds onderwijs: B.U.S.O. Deeltijds onderwijs + deeltijds werken
2 2
1 0
3 2
6 2
5 6
Deeltijds onderwijs + werkzoekend
6
8
14
5
10
Deeltijds onderwijs + SVP
0
0
0
7
0
Deeltijds onderwijs + leertraject
2
0
2
3
0
deeltijds onderwijs + SAP
0
0
0
0
0
Leercontract
4
0
4
0
1
Niet in regel met leerplicht Einde leerplicht: werkend
10 0
0 0
10 0
4 1
8 0
6
0
6
2
3
Onbekend
werkzoekend
1
0
1
0
12
TOTAAL 2010
35
12
47
TOTAAL 2009
23
16
TOTAAL 2008
44
16
39 60
SVP = schoolvervangend programma SAP = schoolaanvullend programma Leertraject = een schoolvervangend of schoolaanvullend programma, georganiseerd vanuit de scholen
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
61
7.2.6 Situatie herkomst van de gestarte begeleidingen op het moment van de start Situatie herkomst Ouders leven samen Eenoudergezin moeder Eenoudergezin vader Nieuw samengesteld gezin: moeder Nieuw samengesteld gezin: vader Ruimere leefomgeving adoptiegezin pleeggezin alleen wonen/BZW Gemeenschapsinstelling K-dienst/psychiatrie OBC Residentiële voorziening OOOC Jeugdrechtbank / politie Asielcentrum Drughulpverlening Andere TOTAAL
2010 2 3 1 1 0 1 0 0 1 35 1 0 1 0 0 0 0 1 47
2009 0 1 0 1 0 1 0 0 0 31 2 0 1 1 0 0 0 1 39
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
62
2008 3 11 1 1 0 4 0 0 0 33 0 0 3 2 0 0 0 2 60
7.2.7 Commentaar bij de gestarte begeleidingen -
In 2010 hebben we in totaal 53 jongeren opgenomen. Dit komt grosso modo overeen met het algemeen opnamegetal van andere jaren (uitgez. 2008; n=60). Dit jaar hebben we wel minder opnames in het kader van crisisdepannages gedaan (n=6). Omgekeerd betekent dit dat we dus meer reguliere opnames gedaan hebben (n=47). Waar de voorbije jaren de opnames in het kader van crisisdepannages nog één vierde van de opnames uitmaakten, hadden we in het voorbije jaar slechts 13% crisisdepannages.
We hanteren in de bespreking hieronder de opdeling reguliere opnames en crisisdepannages. REGULIERE OPNAMES -
87% van het aantal opnames worden verwezen door de jeugdrechtbanken, de resterende 13% vanuit de Comités Bijzondere Jeugdzorg. Relatief gezien betekent dit een verviervoudiging (2009: 3%; 2010: 12%) van het aantal opnames vanuit een verwijzend CBJ.
-
De provincie Limburg blijft de grootste verwijzer (54%). Wij beantwoorden hiermee aan een van de belangrijke pijlers van het opnamebeleid nl. regionalisering.
-
We zien we hier een opmerkelijke stijging van verwijzingen door de jeugdrechtbanken van Tongeren, Mechelen en Turnhout in 2010. We stellen ook vast dat in de voorbije jaren één derde van de opgenomen jongeren verwezen werd door jeugdrechtbank Antwerpen. In 2010 kentert deze trend echter. In 2010 werd slechts 13% (n=6) van onze jongens in begeleiding verwezen door jeugdrechtbank Antwerpen. Jeugdrechtbank Antwerpen blijft binnen de provincie Antwerpen wel de koploper, met Mechelen (n=5) en Turnhout (n=4) dicht volgend. Jeugdrechtbank Leuven verwees 2 jongeren.
-
Waar de Comités van Hasselt en Maaseik de voorbije jaren geen opgenomen jongens verwezen, zorgen zij samen nu ook voor 9% van de opnames.
-
Naar leeftijdsverdeling van de opgenomen jongens zien we een oververtegenwoordiging van 16- en 17-jarigen. Wel zien we in 2010 een lichte stijging van 17-jarigen (55%) ten opzichte van 2009 (44%). Opvallend is dat vijf jongens bij opname de leeftijd van 18 jaar of ouder bereikt hadden. Deze jongeren werden ofwel binnen een eerste opname opgenomen, ofwel via heropname vanuit de gemeenschapsinstelling of via de spijtprocedure.
-
Een kleine negen op tien jongens (87%) hebben de Belgische nationaliteit. We hebben zes jongeren met een andere nationaliteit opgenomen. Verder hebben we 10 jongeren opgenomen met de Belgische nationaliteit, maar een andere etniciteit: Marokkaan, Turk, Bosniër, Portugees e.a.
-
Er werden dit jaar iets meer jongeren binnen een POS opgenomen dan in 2009. Dit verschil wordt echter uitgezuiverd wanneer we de jongeren verwezen door de CBJ's (die per definitie enkel POS-dossiers behandelen) buiten beschouwing laten. De vaststelling dat vanuit Limburg meer POS-dossiers worden toegewezen, terwijl Antwerpen meer MOF-dossiers toewijst, blijft ook dit jaar overeind.
-
57% van de jongens heeft een domicilie-adres in Limburg, 36% heeft zijn domicilie in Antwerpen. Deze verhouding is logisch gezien het aantal opnames vanuit deze verwijzers. De lichte discrepantie wordt verklaard doordat één jongere over een domicilie-adres beschikt in de provincie Oost-Vlaanderen, maar een verwijzer heeft uit de provincie Limburg.
-
Van de 47 regulier opgenomen jongeren zijn er 6 jongeren niet meer leerplichtig. Al deze jongeren zijn op moment van de start werkzoekend. We zien wel een forse stijging van het 63
aantal jongeren dat niet in regel is met de leerplicht (2009: 10%; 2010: 21%). Rekening houdende met het belang van school en werk in de trajecten van onze doelgroep, beschouwen wij dit uiteraard als een negatieve evolutie. -
De overige jongeren (n=30) zijn wel in orde met de leerplicht. Van 1 jongere is de onderwijssituatie niet gekend bij de start. 8 jongeren volgen voltijds onderwijs, waarvan de helft effectief. 18 jongeren volgen deeltijds onderwijs: 8 jongens in deeltijds onderwijs zijn administratief ingeschreven.
-
In 2010 hebben we 35 jongens vanuit de gemeenschapsinstelling opgenomen. Dit is bijna 75% van het totale aantal opnames. De jongeren die buiten de ruimere leefomgeving opgenomen werden in het begeleidingstehuis kunnen we als volgt verklaren: één jongere werd na 11 dagen ontvluchting terug opgenomen. Eén jongere kwam bij ons terecht als een opname in het kader van een crisisdepannage, maar werd aansluitend hierop residentieel opgenomen. Eén jongere opteerde voor de spijtprocedure en ging van een alleenwonen richting verblijf in de context.
OPNAMES IN KADER VAN CRISISDEPANNAGES -
In 2010 namen we 6 jongeren (11%) op in het kader van een crisisdepannage. In 2009 bestond de groep crisisdepannages nog uit één vierde van de totale groep opnames (24%).
-
Vijf van deze jongeren werden verwezen vanuit een jeugdrechtbank. De jongeren werden verwezen door de jeugdrechtbanken van Hasselt (n=2), Tongeren (n=2) en Antwerpen (n=1).
64
7.3
LOPENDE BEGELEIDINGEN OP 31/12/2010
_____________________________________________________
7.3.1 Verdeling lopende begeleidingen naar verwijzende instantie Verwijzende
31/12/10
31/12/09
31/12/08
JRB Hasselt
7
6
4
JRB Tongeren
4
7
8
JRB Antwerpen
2
4
8
JRB Leuven
1
0
1
JRB Mechelen
1
1
1
JRB Turnhout
3
1
5
Totaal JRB
18
19
27
CBJ Antwerpen
1
2
0
CBJ Hasselt
3
3
0
CBJ Leuven
0
0
0
CBJ Maaseik
3
0
0
CBJ Mechelen
0
1
0
CBJ Tongeren
0
1
1
CBJ Turnhout
2
2
2
Totaal CBJ
9
9
3
TOTAAL
27
28
30
instantie
7.3.2 Verdeling lopende begeleidingen naar leeftijd en nationaliteit 2010 Leeftijd
Belg
Mrk.
Nigeriaan Seneg.
-16 jaar
1
0
0
16 jaar
3
0
0
17 jaar
13
0
18 jaar
2
+ 18 jaar
2009
2008
Pool
Portug.
And.
Totaal
Totaal
Totaal
0
0
0
0
1
1
1
0
0
0
0
3
6
5
0
0
0
1
1
15
12
21
1
0
0
0
0
0
3
8
3
4
0
0
0
0
0
1
5
1
0
TOTAAL 2010
23
1
0
0
0
1
2
27
TOTAAL 2009
25
1
1
0
1
0
0
TOTAAL 2008
28
0
0
1
0
0
1
65
28 30
7.3.3 Verdeling lopende begeleidingen naar onderwijssituatie
onderwijssituatie
2010
2009
Effectief
Administratief
Totaal
Totaal
Voltijds onderwijs: A.S.O.
0
0
0
0
Voltijds onderwijs: T.S.O. Voltijds onderwijs: B.S.O.
0 3
0 3
0 6
3 5
Voltijds onderwijs: K.S.O.
0
0
0
0
Voltijds onderwijs: B.U.S.O.
0
0
0
1
Deeltijds onderwijs + deeltijds werken
3
0
3
3
Deeltijds onderwijs + werkzoekend
2
1
3
5
Deeltijds onderwijs + SVP
0
1
1
2
Deeltijds onderwijs + SAP Leercontract
6 1
0 0
6 1
1 0
Niet in regel met leerplicht
0
0
0
1
Einde leerplicht: werkend
1
0
1
0
6
0
6
5
andere
0
0
0
2
TOTAAL 2010
22
5
27
28
werkzoekend
SVP = schoolvervangend programma (POT + PEL) SAP = schoolaanvullend programma
66
7.3.4 Verdeling lopende begeleidingen naar domicilie Domiciliëringsgemeente
31/12/10 31/12/09 Arrondissement Hasselt Beringen 2 0 Diepenbeek 0 0 Genk 2 5 Hasselt 0 2 Ham 1 1 Leopoldsburg 1 1 Lummen 0 0 Zonhoven 0 0 Zutendaal 0 0 TOTAAL Hasselt 6 9 Arrondissement Maaseik Bree 2 0 Dilsen-Stokkem 2 0 Hechtel-Eksel 1 1 Houthalen-Helchteren 0 1 Lommel 2 0 Maaseik 1 0 Meeuwen-Gruitrode 0 0 Overpelt 2 1 TOTAAL Maaseik 10 3 Arrondissement Tongeren Beverst 0 0 Bilzen 0 0 Borgloon 0 0 Hoeselt 0 1 Lanaken 0 2 Maasmechelen 1 0 Riemst 0 1 Tongeren 0 1 Vliermaalroot 0 0 TOTAAL Tongeren 1 5 Arrondissement Antwerpen 5 6 Arrondissement Mechelen 1 2 Arrondissement Turnhout 3 3 TOTAAL provincie Antwerpen 9 11 Provincie Vlaams-Brabant 0 0 provincie Oost-Vlaanderen 1 0 TOTAAL 27 28
67
31/12/08 1 1 4 1 0 0 1 0 2 10 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 3 0 0 0 0 0 0 0 3
15 1 0 30
7.3.5 Verdeling lopende begeleidingen naar verblijfsduur verblijfsduur
2010
2009
2008
1 dag
0
0
0
< 6 dgn
1
1
0
6 dgn < 14 dgn
1
1
0
14 < 31 dgn
2
3
3
1 mdn < 2 mdn
2
2
3
2mdn < 6 mdn
11
11
16
6 mdn < 9 mdn
2
2
2
9 mdn < 1 jaar
2
2
4
1 jaar < 1,5 jaar
3
4
1
1,5 jaar < 2 jaar
2
1
1
2 jaar < 3 jaar
1
1
0
TOTAAL
27
28
30
7.3.6 Situatie herkomst lopende begeleidingen vóór de start situatie herkomst
2010
2009
2008
Ouders leven samen
1
1
3
Eenoudergezin moeder
3
1
3
Eenoudergezin vader
0
0
1
Nieuw samengesteld gezin: moeder
1
0
0
Nieuw samengesteld gezin: vader
0
0
0
Pleeggezin
0
0
0
Adoptiegezin
0
0
0
Ruimere leefomgeving
1
1
2
alleen wonen/BZW
1
0
0
18
20
20
K-dienst/psychiatrie
1
2
0
OBC-behandelingstehuis
0
0
0
Residentiële voorziening
1
1
1
OOOC
0
1
0
Asielcentrum
0
0
0
Drughulpverlening
0
0
0
Andere
0
1
0
27
28
30
Gemeenschapsinstelling
TOTAAL
68
7.3.7 Commentaar bij de lopende begeleidingen op 31/12/2010 − −
− − −
−
− −
−
Op 31/12/2010 waren er 27 jongens in begeleiding van begeleidingstehuis Pieter Simenon, dit op een capaciteit van 30 jongeren. In de verhouding JRB en CBJ zien we opnieuw een verschuiving naar de comités: 9 jongeren hebben binnen de begeleiding geoordeeld dat ze verdere begeleiding nodig hebben, en deden een aanvraag tot voortgezette hulpverlening (VGHV). De jeugdrechtbanken en comités van de provincie Limburg nemen samen de verwijzing van 63% van de lopende begeleidingen voor hun rekening. Meer dan de helft van de jongeren is op het moment van de jaarwisseling 17 jaar jong. Een bijkomende acht jongeren zijn 18 jaar of ouder. Zij zijn in begeleiding onder het statuut VGHV. De overgrote meerderheid van de jongens hebben de Belgische nationaliteit (n=23). Ook is er op 31/12/2010 een Marokkaan, een Portugees, een Bosniër en een Joegoslaaf in begeleiding. Op 31/12/2010 hebben we 6 jongens opgenomen met de Belgische nationaliteit, maar een andere etniciteit: Marokkaan (3), Turk (1) en onbekend (2). Van de 27 begeleide jongeren zijn er op 31/12/2010 7 niet meer leerplichtig. 6 van hen zijn werkzoekend, 1 jongere heeft inmiddels werk gevonden. De jongeren die nog leerplichtig zijn, zijn op 31/12/2010 allemaal in regel met de leerplicht. Vijf jongeren zijn enkel administratief ingeschreven. Van de lopende begeleidingen is 63% (n=17) gedomicilieerd in Limburg. De overigen komen uit de provincie Antwerpen (n=9) en Oost-Vlaanderen (n=1). Naar verblijfsduur toe zien we dat de meerderheid van de jongeren in begeleiding op 31/12/2010 langer dan 2 maanden in begeleiding is. 41% is tussen de 2 en 6 maanden in begeleiding. 6 van de 27 jongeren zijn met de jaarwisseling al meer dan een jaar in begeleiding (2008: n=2). De trend lijkt te zijn dat er steeds meer jongeren behoefte hebben aan een langerdurende begeleiding. 66% van de jongens zijn afkomstig van een gemeenschapsinstelling (n=18).
69
7.4
BEËINDIGDE BEGELEIDINGEN 2010
_______________________________________________
7.4.1 Aantal beëindigde begeleidingen naar verwijzende instantie opnames in het kader van een crisisdepannage
reguliere opnames Verwijzende
2010
2009
2008
2010
2009
2008
JRB Hasselt
7
4
5
2
2
0
JRB Tongeren
17
8
13
2
1
0
7
9
instantie
JRB Antwerpen
6
14
7
1
JRB Brussel
0
1
0
0
0
0
JRB Gent
0
0
0
0
0
0
JRB Ieper
0
0
0
0
0
0
JRB Leuven
1
1
2
0
0
0
JRB Mechelen
5
1
0
0
0
1
JRB Turnhout
1
3
7
0
1
0
Totaal JRB
37
32
34
5
11
10
CBJ Hasselt
3
2
0
0
0
0
CBJ Tongeren
1
2
0
0
0
1
CBJ Maaseik
0
1
3
0
0
0
CBJ Antwerpen
0
1
4
0
0
0
CBJ Mechelen
1
0
0
0
0
0
0
0
CBJ Leuven
0
0
0
0
CBJ Turnhout
6
3
2
0
1
1
Totaal CBJ
11
9
9
0
1
2
geen verwijzer
0
0
0
1
0
0
Subtotaal
48
41
43
6
12
12
TOTAAL BEËINDIGING VAN REGULIERE OPNAMES EN CRISISDEPANNAGES
TOTAAL
2010 54
70
2009 53
2008 55
7.4.2 Verdeling beëindigde begeleidingen naar leeftijd en nationaliteit 2010 Leeftijd
Belg
Mrk.
15 jaar
1
0
0
0
16 jaar
7
0
0
17 jaar
21
0
18 jaar
12
0
2
TOTAAL 2010
2008
Irak.
And.
0
0
0
0
1
2
8
0
0
0
1
0
8
10
13
1
0
0
1
0
0
23
9
14
0
0
0
0
1
0
13
20
19
0
0
0
0
0
1
0
3
0
1
43
0
1
0
0
1
3
0
48
TOTAAL 2009
35
2
1
1
0
0
2
0
TOTAAL 2008
49
2
0
0
1
0
3
0
+ 18 jaar
Nederl. Senegal. Joego.
2009
Onbek. Totaal Totaal Totaal
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
7.4.3 Verdeling beëindigde begeleidingen naar verblijfsduur verblijfsduur
2010
2009
2008
1 dag
1
0
0
< 6 dgn
0
0
4
6 dgn < 14 dgn
1
0
2
14 dgn < 31 dgn
5
2
6
1 mdn < 2 mdn
6
3
6
2mdn < 6 mdn
15
16
10
6 mdn < 9 mdn
7
8
12
9 mdn < 1 jaar
4
7
7
1 jaar < 1,5 jaar
5
3
3
1,5 jaar < 2 jaar
1
2
5
2 jaar < 3 jaar
3
0
0
TOTAAL
48
41
55
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
71
41 55
7.4.4 Verdeling beëindigde begeleidingen naar bestemming Bestemming context
2010
2009
2008
11
13
23
context + thuisbegeleidingsdienst
0
2
2
context + dagcentrum pleeggezin
0 0
0 0
1 0
BZW-dienst
0
1
3
alleen (samen) wonen
9
5
4
residentiële voorziening
3
1
5
OOOC
0
0
0
psychiatrie
1
0
1
drughulpverlening jeugdrechtbank / CBJ
0 1
0 0
0 2
21
14
11
ontvluchting
2
1
1
gevangenis
0
2
1
zwervend
0
2
1
TOTAAL
48
41
55
gemeenschapsinstelling
* opgelet: bij 2009 en 2010 komen enkel de reguliere opnames voor
72
7.4.5 Commentaar bij de beëindigde begeleidingen In 2010 werd de begeleiding van 54 jongeren om diverse redenen stopgezet. Dit eindtotaal ligt in de lijn van voorgaande jaren, doch met een belangrijke nuance. Het effect van de halvering van het aantal opnames in het kader van een crisisdepannage (n=6) wordt geneutraliseerd door een stijging van het aantal reguliere opnames. We hadden dit jaar dus iets meer reguliere uitschrijvingen dan andere jaren. REGULIERE UITSCHRIJVINGEN -
-
-
-
-
Van de 48 uitschrijvingen stonden er 37 jongens onder toezicht van een jeugdrechtbank en 11 jongens onder toezicht van een CBJ. Het hoger aantal jongeren binnen een CBJ ten opzichte van de opnames, is te verklaren door het aantal jongeren dat voortgezette hulpverlening (VGHV) vraagt na meerderjarigheid. Bij de leeftijd van de verlaters zien we een groot overwicht aan 17-jarigen (n=21). Van 12 jongens werd de begeleiding stopgezet op 18 jaar. Wat nationaliteit betreft zien we geen opmerkelijke verschillen. Gezien het overwicht aan Belgen binnen de populatie is het ook logisch dat zij een grote groep uitmaken binnen de verlaters. De meerderheid van de verlaters werd tussen twee en zes maanden begeleid (31%; n=15). We kenden dit jaar wel meer korte begeleidingen die stopgezet werden. Daar waar in 2009 slechts vijf jongeren (10%) minder dan twee maanden werd begeleid, groeide dit aantal in 2010 tot 13 (27%). Een deel van deze verlaters werd later heropgenomen. In 2010 werden ook drie langerlopende begeleidingen (> 2 jaar) beëindigd. Wat de bestemming van de jongeren betreft, leren de cijfers ons dat 11 jongens terug naar hun context gingen (23%). We zien ook een lichte stijging t.o.v. 2009 (12%) van het aantal jongeren dat alleen gaat wonen (19%). Drie jongens werden geheroriënteerd naar een andere residentiële voorziening. Twee jongeren werden uitgeschreven na ontvluchting. In 21 van de stopgezette begeleidingen volgde een terugkoppeling naar de gemeenschapsinstelling. In de meerderheid van deze terugkoppelingen werd een heropname door begeleidingstehuis Pieter Simenon onderzocht. In zes van de begeleidingen werd de jongere een eerste maal heropgenomen. Een enkele keer werd een jongere na twee terugkoppelingen naar de gemeenschapsinstelling heropgenomen; een enkele keer werd een jongere driemaal teruggekoppeld, maar werd beslist de jongere niet meer op te nemen. Twee begeleidingen die stopgezet werden in 2010 en waar de jongeren in de gemeenschapsinstelling verblijven, worden heropgepakt begin januari 2011. De cijfers laten zien dat we ook hier aanklampend blijven werken en jongeren kansen bieden.
73
7.4.6 Prestatiemeting beëindigde begeleidingen PRESTATIEMETING 2009 1. VERBLIJFPLAATS VAN DE JONGERE a) Eigen gezin, familiale of ruimere context b) Eigen woonst, BZW c) Gemeenschapsinstelling d) Andere voorziening e) Ontvluchting / gevangenis / zwervend 2. NETWERKSITUATIE VAN DE JONGERE a) Link met gezin Vader Moeder Ruimere familie b) Link met school Geen school Administratief ingeschreven einde leerplicht Voltijds onderwijs
Deeltijds onderwijs
c) Link met werk Heeft geen werk Heeft werk
3. AGRESSIE
4. POLITIECONTACTEN
5. MIDDELENGEBRUIK
Op moment van ankermoment intake
Op moment van uitschrijving
6 0 27 3 0
12 8 12 3 1
24 30 29
24 35 30
8 11 3 7 Houdt zich aan afspraken 4 Heeft moeite met afspraken 3 7 Houdt zich aan afspraken 4 Heeft moeite met afspraken 3
0 4 12 6 Houdt zich aan afspraken 1 Heeft moeite met afspraken 5 14 Houdt zich aan afspraken 5 Heeft moeite met afspraken 9
14 Want voltijds onderwijs 7 3 Houdt zich aan afspraken 3 Heeft moeite met afspraken 0
26 Want voltijds onderwijs 6 6 Houdt zich aan afspraken 4 Heeft moeite met afspraken 2
Geen probleem 13 agressieprobleem 23
Geen probleem 14 probleem is afgenomen 8 Probleem is niet afgenomen 14
Geen pv's 10 Pv's 26
Geen pv's 12 Aantal pv's is afgenomen 9 Aantal pv's is niet afgenomen 15
Geen drugprobleem 19 Drugprobleem 17 Softdrugs 17 Harddrugs 6
Geen drugprobleem 13 Drugprobleem is afgenomen 5 Softdrugs 5 Harddrugs 2 Drugprobleem is niet afgenomen 18 Softdrugs 18 Harddrugs 8 Time-out gebruikt in de begeleiding 10 Volgens plan afgeronde begeleiding 17 Vroegtijdig afgebroken begeleiding 19 Heropname 9
6. TIME-OUT 7. AFRONDING
74
7.5
BEZETTING
____________________
7.5.1 Overzicht toewijzingen, gestarte begeleidingen en beëindigde begeleidingen
Verlaters
Toewijzingen
Gestarte begel.
Verlaters
Toewijzingen
Gestarte begel.
Verlaters
2008
Gestarte begel.
2009
Toewijzingen
2010
januari
5
6
7
7
0
5
5
3
1
februari
2
4
5
2
5
1
12
4
7
maart
7
4
1
4
5
5
5
10
4
april
1
5
7
5
3
2
6
6
7
mei
9
4
7
4
3
6
5
3
5
juni
4
5
1
5
8
6
5
3
3
juli
6
6
8
7
7
9
7
6
7
augustus
2
2
0
4
2
2
6
6
4
september
7
5
5
5
6
5
6
8
8
oktober
2
4
1
3
3
3
5
5
3
november
3
3
8
4
3
4
4
3
4
december
4
4
3
3
6
5
2
3
2
Maand
TOTAAL 52 52 53 53 51 53 68 60 * 2 jongeren werden in 2009 toegewezen, beiden werden opgenomen * 7 jongeren werden heropgenomen zonder toewijzing * 2 jongeren werden toegewezen in 2010, en worden in 2011 opgenomen * 1 jongere werd in januari in crisis opgenomen/uitgeschreven, zonder verwijzer, zonder toewijzing
75
55
7.5.2 Bezettingsgraad per maand
maand
2010
2009
2008
dagen
% bezetting
dagen
% bezetting
dagen
% bezetting
januari
823
88,49
847
91,08
796
85,59
februari
745
88,69
786
93,57
778
89,43
maart
864
92,90
903
97,10
844
90,75
april
830
92,22
872
96,89
891
99,00
mei
784
84,30
887
95,38
875
94,09
juni
815
90,56
869
96,56
816
90,67
juli
830
89,25
887
95,38
870
93,55
augustus
837
90,00
834
89,68
871
93,65
september
851
94,56
826
91,78
853
94,78
oktober
932
100,22
857
92,15
864
92,90
november
795
88,33
809
89,89
858
95,33
december
836
89,89
910
97,85
919
98,82
TOTAAL
9942
90,78
10287
93,94
10235
93,21
76
7.5.3 Overzicht bezettingsgraad vanaf 1991 Jaar 1991 (01-08/91) (09-12/91) 1992 1993 (01-03/93) (04-12/93) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 (01-11/03) (11-12/03) 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Capaciteit
Dagen
Bezettingsgraad
30 24 31
8345
81,00%
7099
92,40%
21 24 24 25 25 25 25 25 25 25 25
7223
85,00%
7362 8265 8534 8360 8207 7761 8396 7903 8304
84,00% 90,60% 93,30% 91,60% 89,90% 85,10% 91,80% 86,60% 90,96%
25 30 30 30 30 30 30 30 30
8561
92,25%
10.098 10.015 10.202 10.332 10.235 10287 9942
91,98% 91,46% 93,17% 94,36% 93,21% 93,94% 90,78%
77
BIJLAGE - Protocol Centra voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning Vzw Binnenstad-Maria Goretti, Vzw Cirkant, Vzw De Wissel, Vzw Hadron, Vzw Oranjehuis, Vzw Jongerenwerking Pieter Simenon, Vzw Sporen-De Pas, Vzw Stappen.
25.02.2011
1
PROTOCOL CENTRA VOOR ACTIEVE NETWERKONTWIKKELING EN OMGEVINGSONDERSTEUNING 0. Algemeen CANO is een geïntegreerd, multimodaal1 en flexibel totaalconcept voor hulpverlening aan moeilijk begeleidbare adolescenten (met focus tussen 14 en 18 jaar) 2 en hun leefomgeving. CANO biedt antwoorden bij ernstige probleemsituaties die gepaard gaan met verregaand grensoverschrijdend gedrag (agressie, automutilatie, druggebruik, prostitutie, delicten, …). 3 Breuken en kwetsuren op tal van levensdomeinen zorgen daar voor zeer hoge kwetsbaarheid, nieuwe uitsluiting en gebrek aan geëngageerde context. Ambulant, mobiel en residentieel begeleidingswerk vormen een schakelend én synergetisch geheel, dat toelaat snel en efficiënt een intensief traject af te leggen zonder nieuwe breuken. De CANO-initiatieven zijn sterk afgestemd op maatschappelijke evoluties en evoluerende noden van jongeren en contexten. Daardoor en daarom zijn ze verankerd in de samenleving en voortdurend in evolutie. 0.1. Grondwaarden -
Jongeren groeien het best op in hun eigen leefomgeving. Jongeren, ouders en steunfiguren hebben positieve mogelijkheden, oplossingscapaciteiten en krachtbronnen die moeten aangesproken worden om eigen oplossingen te ontwikkelen. De hulpverlening heeft als opdracht inclusie te realiseren en nieuwe uitsluiting van cliëntsystemen uit maatschappelijke structuren te voorkomen.
0.2. Essentiële kenmerken -
-
-
1 2
3
De doelgroep: moeilijk begeleidbare adolescenten en hun leefomgeving in ernstige probleemsituaties. Een verregaande autonome regie: in afstemming met de verwijzer is snel en accuraat agogisch handelen mogelijk, gebaseerd op preventief en proactief denken en handelen. De schakelfunctie: soepele, snelle en naadloze schakeling in eigen beheer van de ene begeleidingsvorm en -plaats naar de andere, op het moment dat er noodzaak of vraag is. De groeikansen voor de jongere en in de context zijn richtsnoer. De maximale bandbreedte zorgt voor maximale continuïteit in de begeleiding. Geen uitsluiting, maar begeleidingsengagement. Elke aanmelding betekent een engagement om antwoorden op maat te zoeken, in structurele samenwerking met professionele partners. De labofunctie: een CANO-voorziening is alert voor maatschappelijke stromingen en nieuwe vormen van kwetsing en stemt haar organisatiestructuur daarop af. Elke CANO-voorziening zoekt permanent naar nieuwe en doeltreffende methodieken voor de benadering van nieuwe problemen bij jongere en context. De werkzaamheid van die nieuwe methodieken wordt per methodiek onderbouwd en gemeten. CANO heeft een initiatiefrecht bij de overheid om (verschuivingen in) maatschappelijke fenomenen en probleemsituaties aan te kaarten en van daar uit nieuwe zorgmodaliteiten voor te stellen.
CANO richt zich op verschillende betrokkenen en omgevingsfactoren tegelijk. De leeftijdsafbakening is sterk richtinggevend, maar niet absoluut afgrenzend. De mogelijkheid tot continuïteit van de begeleiding na de meerderjarigheid is een belangrijk algemeen preventief aspect. CANO staat in voor begeleiding van zowel wie als “POS” of als “MOF” gecatalogeerd is, staat dus ook open voor jongeren die delicten plegen, maar is geen exclusief model voor opvang van MOF’s.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
2
1. Doelgroep De CANO-initiatieven richten zich op adolescenten en hun leefomgeving, die verwezen worden vanuit Jeugdrechtbank of Comité voor Bijzondere Jeugdzorg en die kampen met zeer ernstige problemen op diverse levensdomeinen : persoonlijk, in gezin, familie, vrienden, vrije tijd, opleiding/tewerkstelling, hulpverlening, huisvesting, buurt…. Zowel de adolescenten als hun leefomgeving kennen een cumulatie van kwetsuren en breuken, waardoor ze in uitsluitingsituaties belanden en zich niet meer verankerd voelen in de samenleving. Zowel het persoonlijk, het familiaal als het maatschappelijk weefsel van het doelpubliek is fel aangetast. Het sociaal kapitaal is bij deze jongeren en hun context laag tot zeer laag 4. Deze complexe en ernstige moeilijkheden uiten zich momenteel als volgt: 5 Het grootste deel komt uit gebroken gezinnen met grote opvoedingsproblemen. Een derde kreeg te maken met ernstige mishandeling of verwaarlozing. Een kwart van de gezinnen kent ernstige problemen in het maatschappelijk functioneren. De jongeren hebben school- of leerproblemen (46%) of hebben geen werk. Zeer velen doorliepen een begeleidingstraject met verschillende breuken (72% komt rechtstreeks uit een andere hulpverleningssetting) en vertonen ernstige emotionele (54%) of agressieproblemen (54%), moeilijkheden met vrije tijd (42%) of antisociaal gedrag (45%). Meer dan 1/5 van de instroom kampt met ernstig middelenmisbruik, met psychiatrische problemen en/of een seksuele problematiek. De CANO-initiatieven hanteren geen uitsluitingscriteria, zowel om zelf uitsluiting tegen te gaan als omdat de verschijningsvorm van en de accenten in de problematieken steeds wijzigen. Multiproblematiek die de afbakening van de huidige hulpverleningssectoren overschrijdt en waardoor deze cliëntsystemen overal uit de boot vallen, is de uitdaging om in permanente dialoog te gaan met het cliëntsysteem en de verwijzer en vernieuwing te ontwikkelen, op zoek naar gedeelde verantwoordelijkheid en naar aanknopingspunten. Daartoe ontwikkelt CANO samenwerkingsmodellen over de sectoren heen : jeugdpsychiatrie, drughulpverlening, voorzieningen VAPH. Mits voorafgaande open dialoog met de verwijzer, engageren de CANO-initiatieven zich om jongeren in begeleiding te nemen die uitstromen uit de GBJ of om een CANO-begeleiding te realiseren net vóór een plaatsing in de GBJ aan de orde is. Hetzelfde geldt voor begeleidingsvragen vanuit geestelijke gezondheidszorg en categoriale hulpverlening. Een geregelde afbakening en updating van de CANO-doelgroep in de praktijk is nodig. Dit kan best via een screeninginstrument dat samen met de verwijzers, het Agentschap Jongerenwelzijn en de academische wereld ontwikkeld wordt.
2. Omschrijving van de methodiek. CANO baseert de hulpverlening op de hulpvraag van de jongere en het gezin. De begeleiding begint bij het eerste persoonlijk contact met het cliëntsysteem, dat plaatsvindt binnen de twee weken na de aanmelding/toewijzing of na het engagement tot opstarten van een begeleiding. Dit contact is de start voor het assessment van kansen en bedreigingen, het opsporen van hulpbronnen en het ontwikkelen van het netwerk. Dit assessment gebeurt in eerste instantie met de direct betrokken mensen, maar breidt zich zo snel mogelijk uit naar een bredere steunkring. De hulpverlening gebeurt in principe in de eigen leefomgeving, zet in op de eigen krachten en oplossingsmogelijkheden van het cliëntsysteem en vertrekt vanuit een expliciet gezamenlijk engagement van alle actoren om ontstane breuken te herstellen en nieuwe breuken te voorkomen. Elk ander aanbod (residentiële opvang, alternatieve dagbesteding…) is erop gericht zichzelf weer af te bouwen. 4
Goris, P., Walgrave, L., Van kattenkwaad en erger, Garant, Leuven, 2002, p. 44.
5
Grietens, H. e.a., Initiatie van effect- en effectiviteitsmeting van het private hulpaanbod binnen de bijzondere jeugdzorg, Leuven, 2007, Centrum voor Orthopedagogiek KUL i.s.m. vakgroep Orthopsychologie VUB, p. 29.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
3 De onderhandeling met de jongere, het sociaal netwerk en het professioneel netwerk leidt tot een plan voor zeer intensieve hulpverlening met dagelijkse contacten in functie van situatie en noden. De hieraan gekoppelde acties zijn richtinggevend en niet haarscherp vast te leggen wegens de voortdurende accentverschuivingen/vernieuwingen in problematiek en de daarbij horende benadering. 2.1. De vaste componenten krijgen gestalte via minimaal zes contacten per week, waarvan minstens twee face to face: -
Contextbegeleiding (gezins- en netwerkbegeleiding) is de vaste en eerste component van een CANO-begeleiding. Deze begeleiding is mobiel en omvat face to face contacten, telefoons, brief- en mailverkeer. Zij start van bij het eerste contact. CANO werkt maximaal in en met het gezin en engageert zich om een (in)formeel netwerk te activeren en te responsabiliseren, ook als dat netwerk op het eerste zicht niet aanwezig lijkt. De gezinsbegeleiding is aanklampend en intensief, op basis van een gelijkwaardige en wederkerige relatie. Opvoedingsfiguren regisseren –ondersteund en gecoacht- mee het traject. Acties zijn: interventies in het gezin (o.m. oudergesprekken, gezinsgesprekken, uitklaring gezinsgeschiedenis en –relaties met eco- en genogrammen, pedagogische en praktische steun, psycho-educatie), rechtstreeks op de ouder(s) (gesprek, creatieve technieken, kwaliteitenspel, gevoelswereldspel...) en/of op het netwerk gerichte acties (herstel van verbinding, in kaart brengen van het netwerk, sterkte-zwakte analyses…). De acties gebeuren vaak in of via netwerkcirkels, met het oog op gedeeld engagement, transparante communicatie en gedragen ondersteuning.
-
Individuele begeleiding staat los van de plaats waar de jongere leeft en gebeurt dus zowel mobiel, ambulant als residentieel. Zij start bij de eerste ontmoeting tussen jongere en begeleider. Ze vertrekt vanuit het in relatie plaatsen van de jongere met de leefomgeving en is er dus op gericht de jongere weer aansluiting met zichzelf en met de context te laten vinden. De focus van de individuele begeleiding ligt zowel op items die de jongere aanbrengt als op wat uit het samenspel jongere-context-hulpverlening naar voor komt. De acties vinden plaats in de ontmoeting tussen hulpverlener en jongere: individuele gesprekken, vaardigheidstraining, diverse doe-projecten gebaseerd op ervaringsleren, expressieve technieken, creatief-agogische (samen-werken, samen-klussen…) en/of artistieke technieken/programma’s, tussenkomsten rond vorming, werk en vrije tijd.
-
Training en behandeling worden ingevoegd op maat van de situatie en de evolutie bij de jongere en de context. Training is zowel naar het familiaal netwerk als naar de jongere gericht en krijgt gestalte in sociale vaardigheidstraining, communicatietraining, sollicitatietraining, geïndividualiseerde zelfstandigheidtraining (al dan niet gekoppeld aan geïndividualiseerde woonvormen), bewonersoverleg i.f.v. probleemoplossing, participatiewerkgroepen… De behandelfunctie is casusgebonden en variabel gedurende de begeleiding. Ze heeft een zeer brede range. Een (pre)therapeutische invalshoek schept voorwaarden om inzichten te verwerven, gevoelens te verwoorden/te uiten, met nieuwe vaardigheden te oefenen/ experimenteren. Ze voegt alternatieve, innovatieve en ervaringsgerichte methodieken toe om op langere termijn te werken aan inzichten, onderliggende dynamieken, probleemgedrag ... Psychodrama, rollenspelen, werken met audiovisuele middelen, werken met diverse materialen, restoratieve cirkels… zijn mogelijke acties.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
4 2.2. Snel invoegbare componenten in elke begeleiding zijn: -
Residentieel verblijf en residentiële begeleiding worden i.f.v. herstel van bestaande of opbouw van (ver)nieuw(d)e context en, afhankelijk van de situatie, als tijdelijke (doch daarom niet noodzakelijk korte) ondersteuning ingevoegd. De residentiële verblijfsfunctie is een structurerende/ beveiligende maatregel als alternatief bij een te groot appèl op de draagkracht van de context. De residentie is dan tegelijk de plaats waar op een bepaald ogenblik de meeste groeikans aanwezig is. Residentiële begeleiding geeft extra ruimte en tijd om een netwerk te herstellen of een nieuw netwerk op te bouwen. Ze levert voor jongere en context een draagkrachtverhoging op en verschaft de mogelijkheid tot leren samenleven. Ze biedt tegelijk een leeftijdsadequaat kader met genormaliseerd leefritme vanuit een open en participatief, maar ook sturend en gestructureerd pedagogisch kader. De schakelfunctie tussen residentiële opvang, verblijf in leefomgeving, time-out, ontheming, categoriale hulp en (semi-)zelfstandig wonen is essentieel. De residentiële verblijfsfunctie heeft een range van 0 tot 7 dagen op 7, is volcontinu indien ingeschakeld en kan binnen één dagdeel ingevoerd worden. De acties vinden plaats in de residentie, omvatten de basis van voeding en verzorging en voegen daar een pedagogisch kader aan toe. Ze zijn zowel individueel als op een groepsaanbod georiënteerd.
-
Dagprogrammatie is, afhankelijk van situatie en evolutie, een essentieel tijdelijke ondersteuning voor school- en/of werksituatie, gericht op activering en/of reïntegratie in het gewone circuit. Subsidiair doet CANO een beroep op het alternatief circuit of schakelt men tussen de verschillende mogelijkheden. Dagprogrammatie kan uitgroeien tot een volledig geïndividualiseerd vervangprogramma, met persoonlijk groeiperspectief of kansen op vorming/werk als richtingaanwijzer. Sociale vaardigheden, motivering en activering in de brede betekenis zijn essentiële velden. Acties zijn school- of werkoriëntatie, sollicitatietraining, werkbegeleiding, vrijwilligerswerk, al dan niet in combinatie met ervaringsleren en experimenteren met nieuwe vaardigheden. CANO garandeert de mogelijkheid tot snelle inschakeling van 28 uur dagbesteding per week, in eigen beheer indien er geen beroep (meer) kan gedaan worden op derden.
-
Time out kan binnen de 3 dagen ingeschakeld worden.
3. Voorwaarden: 3.1. Voor de organisatie en de operationalisering van de werking Elke verwijzing naar een CANO-voorziening houdt in dat: -
de verwijzer vooraf principieel akkoord gaat dat de CANO-voorziening binnen de continuïteit van het hulpprogramma de volledige bandbreedte van zorgmodaliteiten gebruikt. de CANO-voorziening breuken in de eigen hulpverlening (doorverwijzing) vermijdt en continuïteit in de begeleiding verzekert doorheen het hele traject. er een bevoorrechte samenwerkingsrelatie tussen CANO en de Gemeenschapsinstellingen is, vanuit het gegeven dat de begeleiding van de doelgroep een zorg is voor beide.
De CANO-voorziening geeft voorrang aan begeleidingsvragen vanuit de G.B.J., in afstemming met de centrale wachtlijst.
CANO en de bij de werking betrokken G.B.J. organiseren systematisch (min. jaarlijks) gezamenlijk overleg om de samenwerking te bespreken en te optimaliseren.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
5
-
De CANO-voorziening beschikt over een apart onderhandelingskanaal met de G.B.J met het oog op time-out. Dergelijke time out duurt maximum 14 dagen en houdt de verzekering tot heropname in.
CANO-voorzieningen systematisch op casusniveau overleg plegen met jeugdpsychiatrie, outreaching projecten en CGG’s, drughulpverlening, initiatieven voor herstelrechterlijke afhandeling, onderwijs en voorzieningen van het VAPH.
De zorg voor de voortgang in de dossiers vindt plaats door dagelijkse overdracht op cliëntniveau, tweewekelijks teamoverleg en driewekelijkse cliëntbesprekingen in de vorm van interne supervisie met alle op het systeem betrokken hulpverleners. Een CANO-voorziening zet de medewerkers in op de plaatsen en momenten die het best aansluiten bij de noden van de jongere en de leefomgeving en geeft hen autonomie om snel te organiseren en te beslissen. Dit vereist een zeer uitgesproken geconcretiseerde zorg voor de medewerkers en een proactief veiligheidsbeleid. De voorzieningen geven elk op een geëigende manier vorm aan dit beleid. Continue werkbegeleiding en coaching van de medewerkers in hun persoonlijk functioneren zijn er vaste onderdelen van. De zorg krijgt verder gestalte door een permanent back-upsysteem dat zowel terugvalmogelijkheid biedt als extra inzet mogelijk maakt wanneer de situatie daarom vraagt. Dit gebeurt ook via een individueel ingroeitraject voor nieuwe medewerkers, aangepaste VTO, ondersteuning/opvolging door leidinggevenden die een hoge bereikbaarheid garanderen en via jaarlijkse functionerings- en beoordelingsgesprekken.
3.2. Voor de structuur van het programma -
Een CANO-voorziening is 24u/24 en 7 dagen op 7 bereikbaar voor het cliëntsysteem. De residentie is permanent beschikbaar. De beschikbaarheid voor mobiele interventies is permanent gedurende de kantooruren en steeds gegarandeerd binnen de 24 uur. Voor crisissituaties in lopende begeleidingen is er permanente beschikbaarheid.
-
Een CANO-voorziening heeft een intern sluitend permanentiesysteem en kan daardoor steeds ingaan op vragen naar ondersteuning van de jongeren en hun context, beschikbaarheid in crisissituaties garanderen en de veiligheid voor de medewerkers verhogen.
-
De basistermijn voor een CANO-begeleiding is 12 maanden. Deze kan verlengd worden met periodes van 4 maanden. Elke CANO-begeleiding wordt systematisch om de 4 maanden (of sneller op vraag van één van de actoren) uitdrukkelijk op haar doelstellingen geëvalueerd door alle participanten samen.
-
Elke CANO-voorziening garandeert de participatie van de doelgroep op een meetbare manier. Voor de vertegenwoordiging van de stem van de ouders inspireert ze zich op het ROPPOVmodel.
Bij afsluiten van een begeleiding garandeert een CANO-voorziening in samenspraak met cliëntsysteem en verwijzer een vraaggestuurde nazorg en eventueel vervolghulp. Nazorg omvat een aanbod van 3 face to face contacten binnen de 9 weken na afsluiting en telefonische contacten op initiatief van zowel het cliëntsysteem als van de CANO-voorziening.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
6
3.3. Voor de ruimere opdracht -
De CANO-voorzieningen organiseren minimaal driemaal per jaar structureel overleg en uitwisseling op drie niveaus: directie, staf en begeleiders.
-
De CANO-voorzieningen nemen van meet af aan deel aan het registratieproject BINC. Zij evalueren, naast de ingebouwde evaluaties, de aanwezigheid van voldoende parameters om CANO te vatten en duiden aan waar eventueel verdere registratie nodig is.
-
De CANO-voorzieningen organiseren jaarlijks een uniforme tevredenheidsmeting bij jongeren, ouders, bredere leefomgeving en verwijzers.
-
De CANO-voorzieningen richten voor alle nieuwe medewerkers jaarlijks een aangepaste vierdaagse CANO-vorming in op basis van eigen thema’s, alle gelinkt aan de componenten van het model en de methodiek.
-
De CANO-voorzieningen stemmen continu af met het Agentschap Jongerenwelzijn, om mee antwoorden te formuleren op de zich wijzigende noden die ook vanuit het Agentschap aangegeven worden en om een flexibele en toepasbare regelgeving te blijven beijveren.
-
Het is de opdracht van CANO-organisaties om zich in de samenleving te begeven en de samenleving mee vorm te geven, met het oog op het voorkomen van uitsluiting.
4. Onderzoeksbevindingen CANO is “practice based evidence” door zijn lange voorgeschiedenis in het werken met een doelgroep met ernstig problematische kenmerken.6 Het onderzoek van prof. Grietens7 stelt dat de visie, de transparante werking, de aansluiting bij bestaande werkvormen en de resultaten van de werking met de zeer moeilijk begeleidbare doelgroep samen het bestaan en het voortbestaan van CANO legitimeren. Het onderzoek wijst ook op het verband tussen de visiegebonden werking en de positieve resultaten. Dit onderzoek8 toont verder ook aan dat de beoogde doelgroep en de effectief bereikte groep van CANO overeenstemmen. De ernst van de problemen van de jongeren en contexten in begeleiding in CANO-voorzieningen blijkt bovendien beduidend hoger te liggen als bij wie begeleid wordt in gewone begeleidingstehuizen van Cat.1 bis. Een bevraging van verwijzers door de CANO-voorzieningen bevestigt het in dit protocol weergegeven beeld van de doelgroep9: CANO-voorzieningen worden aangesproken voor problematieken uit het breedst mogelijke veld (jongere/ouders én ruimere context) en bij echt moeilijke en hardnekkige POS, bij multiproblematiek waarin zowel agressie, drugs, prostitutie, criminaliteit en/of een psychiatrische component een plaats vinden. Het vermijden van een klassieke residentiële plaatsing door zeer intensief, aanklampend en doelgericht werk met de brede context is een belangrijke verwijzingsgrond. Dat dit ook gebeurt bij weerstand van de context of bij aanvankelijk gebrek aan sociaal netwerk en bij grensverleggend gedrag is een indicator van groot gewicht. CANO is aangewezen bij (dreigende) breuken op verschillende niveaus en in verschillende levensdomeinen wegens de dynamische aanpak van de begeleiding en het vermijden van nieuwe 6 7 8 9
Beknopte historiek van CANO, eigen document CANO-groep, 2008 Grietens, H., e.a. op. cit., p.27. Grietens, H., e.a. op. cit., p.101-103. Bevraging van 31 consulenten/verwijzers, CANO-voorzieningen, april/mei 2008.
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
7 uitsluiting. Gezinnen met weinig hulpvraag, weinig draagkracht en weinig motivatie blijken geen tegenindicatie. Cliëntsystemen die nood hebben aan een vlotte en naadloze inzet van een breed hulpverleningspalet (residentiële werking, intensieve individuele begeleiding, werken met de leefomgeving en mogelijkheid van begeleiding in de context, opzetten van dagprogrammatie in functie van vraag en mogelijkheden van de jongere en tempo en ritme van het cliëntsysteem, zijn het best gediend met hulpverlening door een CANO-voorziening. De CANO-voorzieningen zijn vragende partij voor verder onderzoek door de academische wereld op vlak van effectiviteit en efficiëntie.
Vzw Binnenstad-Maria Goretti, Vzw Cirkant, Vzw De Wissel, Vzw Hadron, Vzw Oranjehuis, Vzw Pieter Simenon, Vzw Sporen-De Pas, Vzw Stappen. 25.02.2011
Protocol centra voor actieve netwerkontwikkeling en omgevingsondersteuning –februari 2011
Indien U ons financieel wil steunen: PCR BE91 0000 1025 0876 of BNP PARIBAS FORTIS BE51 0112 5010 5062 van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon, Martinus Van Gurplaan 45, 3920 Lommel, met eventuele vermelding van een concreet project of bestemming. De vzw Jongerenwerking Pieter Simenon is door het Ministerie van Financiën erkend als instelling die gemachtigd is attesten inzake belastingvrijstelling voor giften uit te reiken. Bij ontvangen steun vanaf € 40,00 tijdens een kalenderjaar, wordt na dat jaar een fiscaal attest afgeleverd. Met oprechte dank vanwege heel de gemeenschap van de jongerenwerking!