Begeleidingscomité FOD WASO Verslag onderzoek naart interventietypologieën inzake de preventie van musculoskeletale aandoeningen (MSA) en psychosociale risico’s (PSR) 21/08/2013 Nicole DERY (HUA), Frank DEHASQUE (HUA), Ginette MUTUNKU TOTA (HUA), Véronique CRUTZEN (HUA), Alain PIETTE (HUT), Mélanie Aanwezig STRAETMANS (HUT), Tilman RUESS (TWW), Thierry VANMOL (Essencia), Jan VAN PETEGHEM (Idewe), John COLIN (BBvAG), Miet LAMBERTS (HIVA-KUL), Geert DE SMET (Coprev), François LEPOUTRE (CSC) Stéphane, Günther MATTHEUSSENS (SPP IS), Bruno LOUIS (TWW), JeanPhilippe DEMARET (PREVENT), Nathalie COCK (CESI), Bergie VANDENBOSSCHE , Frédéric GAVRAY (PREVENT), Nicolas SCHKODA (Ulb), Agnes ABTS (FBZ), Vincent Vanderhaegen (ACLVB), Willy Desmet, Geexcuseerd Luc Pisane, Maxime Coopmans, Francis Cornillie, Ludo Dirix, Philippe Mairiaux, Lieve Danneels, Françoise Goffinet, Michel Pasteels, Jilali Laaouej, Jean Marie Leonard, Caroline Verdoot (FGTB), Benoit Rousseau, Bart Curvers, Geert De Prez, Jan Vanthuyne, Christian Deneve 1/ Presentatie van J. VAN PETEGHEM (Idewe) : 1.1. Samenvatting lastenboek « Interventietypologieën MSA-PSR »
Oplijsten van het soort preventie-interventies die door de preventiediensten (interne en externe) en andere diensverleners worden toegepast : inventarisatie en omschrijving Onderverdelen van deze interventies in categorieën Een oordeel bevragen m.b.t. de impact en de doeltreffendheid van de verschillende interventies (op basis van de beschikbare informatie, objectief en/of subjectief Een oordeel bevragen over de redenen voor de mislukking of het slagen van deze interventies (hindernissen en begunstigende factoren) 1.2. Verschillende onderzoeksfasen
Onderzoeksfase 0 (timing : december 2012 – januari 2013) : Literatuurstudie Overzicht van interventies inzake PSR en effectiviteitsstudies : op basis van praktijkdocumenten opgesteld door externe preventiediensten en reviews in academische tijdschriften Overzicht van interventies inzake MSA en effectiviteitsstudies : idem
Onderzoeksfase (timing : eind december 2012 – begin februari 2013) : Diepte-interviews met externe preventiediensten (10 gecontacteerde diensten + EMPREVA) Gegevens van activiteiten overheen 2010-2012 Kort gesprek met de verantwoordelijke van de afdeling Risicobeheersing, daarna twee interviews met (verantwoordelijke) preventieadviseur Ergonomie en Psychosociale Aspecten
Suggesties voor mogelijke cases in het kader van Fase 3
Onderzoeksfase 2 (timing : maart 2013 – juni 2013) : Inventariserende survey in ondernemingen (toegangskanaal : interne preventiediensten) Gesloten vragenlijst, geamendeerd in de vergadering van het Begeleidingscomité van 31 maart II Verdubbeling (tegenover originele onderzoeksopzet) van het aantal aan te schrijven ondernemingen - 1260 ondernemingen en organisaties gespreid onderverdeeld in drie categorieën van bedrijfsgrootte - Bijkomende stratificatie : ondernemingen per cel
50
%
Nederlandstalige
over
en
vier
50
sectoren
%
en
Franstalige
Respons : 142 organisaties, een vertegenwoordiging van alle groottecategorieën en alle sectoren Deze bevraging beoogde niet om representatief te zijn voor de totale Belgische economie. Wel is het van belang dat verschillende types van organisaties vertegenwoordigd zijn in de respons. Waar relevant kunnen verschillen naar sector of grootteklasse geanalyseerd worden.
Onderzoeksfase 3 (timing : mei 2013 – juni 2013) : Case-studies
Per case : interviews met :
- De betrokken preventieadviseurs/deskundigen (60 min.) - Afgevaardigden van het management – niet alle gevallen (30 min.) - Enkele rechtstreeks betrokken werknemers en eventueel een afgevaardigde – niet alle gevallen (30 min.) Meestal gekoppeld aan een kort bezoek aan de betrokken afdeling Praktische werkwijze - Selectie van interventietypes - Opstellen van een ontwerp van analyseschema. Basis : Nielsen K. et Randall R., « Opening the black box : presenting a model for evaluating organizational-level interventions », Eur. J. Woek an Organiz. Psychol., 2012, DOI : 10.1080/1359432X.2012.690556 - Selectie van 2 x 12 ondernemingen, maximaal gespreid volgens grootte, locatie, activiteitssector en aard van de interventie - 7 weigeringen voor de MSA-problematiek, 9 weigeringen voor wat betreft interventies inzake PSR
- Op basis van de ervaringen, opstellen van een voorstel van analyseschema ter beoordeling van interventies op het vlak van MSA en PSR (N/F) – zie bijlage 6 van het Eindrapport 1.3. Eindrapport (beschikbaar op http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=38038)
het
site
Hoofdstuk 1 : Onderzoeksopzet en -methodiek Hoofdstuk 2 : Interventievategorieën met betrekking tot psychosociale risico’s Hoodfstuk 3 : Interventiecategorieën met betrekking tot muskoloskeletale aandoeningen Hoofdstuk 4 : De bevraging van de externe diensten voor preventie en bescherming Hoofdstuk 5 : De bevraging van de interne diensten voor preventie en bescherming Hoofdstuk 6 : Het onderzoek van de gevallenstuedies Hoofdstuk 7 : Algemene besluiten en beleidsvoorstellen 6 bijlagen en managerial abstract (N/F) 1.4. Onderzoeksresultaten : de grote lijnen 1.4.1. Onderverdeling in interventiecategorieën van acties ter bestrijding van MSA en PSR. Uitgesloten werden :
Het uitvoeren van een risicoanalyse op zich Curatieve ingrepen (vb : psychotherapie, kinesitherapie, individuele klachtenbehandeling m.b.t. pesten of ongewenst seksueel gedrag, …) Het periodiek gezondheidstoezicht en de individuele advisering in dit verband Specifieke interventies : het reducteren van de cognitieve belasting (PSR) of de blootstelling aan trillingen (MSA) Rand-interventies : acties waarvan de eerste doelstelling niet het beperken van MSA en PSR is (cursussen over persoonlijke efficiëntie, acties in het kader van algemene gezondheidspromotie, selectieprocedures voor nieuwe personeelsleden, …) 1.4.2. Weerhouden interventiecategorieën MSA
Op de arbeidsorganisatie gerichte interventies : Acties inwerkend op de arbeidsomstandigheden Acties inwerkend op de arbeidsorganisaties
Op de arbeidspost gerichte interventies : Acties inwerkend op de vormgeving van de arbeidsposten Het inzetten van externe hulpmiddelen Het aanbieden van hulpmiddelen voor houdingsondersteuning
Op het individu gerichte interventies :
Sensibilisering/bewustmaking Relaxatietechnieken Cognitief-gedragsmatige behandeling Het aanleren van spierversterkende oefeningen
Het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen Re-integratieprocedures Opleidingen inzake het gebruik van technieken 1.4.3. Weerhouden interventiecategorieën PSR
Op de organisatie gerichte interventies
Acties inwerkend op de arbeidsomstandigheden Acties inwerkend op de arbeidsvoorwaarden Acties inwerkend op de arbeidsverhoudingen Acties inwerkend op de arbeidsinhoud Procedurele acties
Op het individu gerichte interventies
Sensibilisering/bewustmaking Relaxatietechnieken Cognitief-gedragsmatige behandeling Voorkomen van PTSS Re-integratieprocedures Opleidingen (kennisoverdracht, aanleren van vaardigheden) Benaderingen voor specifieke doelgroepen
1.4.4. Websurvey
30,4 % (n=42) van de organisaties gaf aan dat MSA niet of nauwelijks (meer) voorkomt ; slechts 15,9 % (n=18) vond dit voor PSR. Nochtans werden er meer acties ter voorkoming van MSA gevoerd dan ter voorkoming van PSR Beroep op externen bij nagenoeg de helft van de acties m.b.t. MSA, bij nagenoeg 2/3 van de acties m.b.t. PSR Het effect van acties ter bestrijding van MSA wordt enigszins positiever beoordeeld dan dit van acties ter bestrijding van PSR Aard van gevoerde acties m.b.t. MSA (afnemende volgorde van voorkomen)
Aanbieden van hulpmiddelen voor houdingsondersteuning Sensibilisering/bewustmaking Aanpassing van de arbeidspost Opleidingen (vb : toepassen van tiltechnieken)
Aard van de gevoerde acties m.b.t. MSA (afnemende volgorde van voorkomen) :
Opleidingen Sensibilisering/bewustmaking Voorkomen van PTSS Benaderingen voor specifieke doelgroepen
1.4.5. Caveat !
Zelden beperkt een interventie zich tot één enkele categorie
Het begrip interventie draagt voor de betrokkenen een reactieve connotatie De grote meerderheid van de door ondernemingen geciteerde interventies behoren tot de secundaire/tertiaire aanpak : het reageren op een incident of een onwenselijke toestand 1.4.6. Effectiviteit van de interventies
Nagenoeg zonder uitzondering : niet-negatieve evaluatie Weinig of geen verschil in ervaren tussen de verschillende interventiecategorieën (uit websurvey : ingrijpen op arbeidsorganisatie/werkpost effectiever dan persoongerichten benaderingen) Succes-bevorderende factoren : Engagement van bedrijfsleiding Betrokkenheid van werknemers (participatieve benadering) Aansturing/omkadering (de mate waarin de interventie kadert in het globale personeels- of welzijnsbeleid, de inbreng van deskundigheid) Voldoende middelen (financiën, tijd) 1.4.7. Diversen
Het initiatief van de meeste interventies gaat uit van de bedrijfsleiding/het hoger kader (incl. HRM-dienst), en in tweede instantie van de interne preventiedienst (vooral voor MSA) Aansturing van de eigenlijke interventie gebeurt meestal door de interne preventiedienst (voor PSR is dit in een aantal gevallen de HRM-dienst) Grote waardering voor de inbreng van externe expertise (de facto de preventieadviseurergonomie of –psychosociale aspecten), die niet altijd omvangrijk hoeft te zijn in termen van tijdsbesteding Beperkte betrokkenheid bij het concept en de uitvoering van de interventie vanwege arbeidsgeesheer, CPBW en TWW). Wel informatie-uitwisseling Beperkte invloed van een algemene risicoanalyse, zelf indien deze specifiek geaxeerd werd op MSA of PSR. Daartegen : groot belang van een specifieke risicoanalyse, geaxeerd op de welomschreven problematiek, die niet noodzakelijke van kwantitatieve aard moet zijn 1.4.8. Een blauwdruk van een geslaagde interventie
Stap 1 : probleemdetectie Belang van een concreet startpunt : een reëel aangevoelde nood vanwege werknemers en hunt verantwoordelijken (de wens tot conformiteit met het reglementair kader speelt geen hoofdrol) Verzamelen van evidentie waarom een interventie zich opdringt en definitie van de parameters die na het beëindigen van de interventie kunnen gebruikt worden ter evaluatie van de effectiviteit Aanduiden van een persoon/dienst die « eigenaar » is van de interventie, en bij voorkeur van de problematiek (ergonomie, psychosociale aspecten) in zijn geheel Samenstelling van een werk- of stuurgroep waarin een of enkele betrokken werknemers een stem hebben
Opstellen van een stappenplan, omvattende een eerste indicatie van mogelijke interventies, tijdsduur en een eventueel beroep op externe expertise
Stap 2 : de rugdekking Verwerven van expliciete steun vanwege directie/hoger management voor de interventie (incl. Engagement voor het vrijstellen van middelen : aankopen van materieel, inhuren van externe expertise, vergader- en overlegtijd) Informeren van het CPBW over de geplande interventie : inwinnen van advies, waar mogelijk rekenig houdend met de geformuleerd bijsturingen Expliciteren van dit engagement ten aanzien van alle betrokkenen, in de eerste plaats de eerste-lijnsverantwoordelijken
Stap 3 : de uitvoering Een participatieve aanpak is essentieel, zowel op het vlak van risicoanalyse, prioriteitsstelling als inhoud van de interventie De betrokkenheid van de eerste-lijnsleidinggevenden moet worden ingebouwd van bij het begin van de interventie Stapsgewijze benadering : getrapte implementatie van de verschillende interventiecategorieën, inbouwen van rustpauzen die een evenwichtige evaluatie toelaten, bijsturing in functie van de ervaringen (in de eerste plaats deze van de betrokken werknemers) en overgang naar een volgende actie in onderdeling overleg. Tussentijdse risicoanalyses zijn vaak nuttig Regelmatige communicatie over de vooruitgang van de interventie met directie/hoger management en CPBW
Stap 4 : de afsluiting Een formele afsluiting van de interventie is noodzakelijk, nadat de benadering verankerd werd in de organisatie van de onderneming De afsluiting gaat best gepaard met een inschatting van tijdsinvestering en gemaakte kosten. Dit wordt voorgelegd aan directie/hoger management en aan het CPBW Voorstelling van de interventie aan de ganse ondernemingsgemeenschap Opvolging van de indicatoren die geleid hebben tot het initiatief nadrukkelijk rekening houden met onvoorziene (positieve of negatieve) neveneffecten 1.4.9. Beleidsvoorstellen
Basisredenering MSA en PSR maken een belangrijke welzijnsproblematiek uit, met een grote impact op onderneming en maatschappij (ziekteverzuim, werkbaarheid, beroepsziekten&arbeidsongevallen) Slechts een relatief beperkte fractie van de aandacht van interne en externe preventiediensten gaat naar interventies ter bestrijding van MSA en PSR. Nochtans is hun inbreng essentieel : - Inzake MSA is de interne preventiedienst de « beheerder » van de interventie (inzake PSR kan het ook de personeelsdienst zijn)
- De expertise van de externe preventiedienst wordt als belangrijk beoordeeld Interventies hebben een overwegend positief effect, mits goed aangestuurd De optimale aanpak van MSA en PSR ligt in dezelfde lijn als deze van andere welzijnsrisico’s : belang van continuïteit (opvolging van de verschillende interventies conform de Deming-cirkel), diversiteit en afwisseling in het hanteren van de verschillende interventiecategorieën, een aansturende entiteit die de problematiek tot haar verantwoordelijkheid rekent, de inbreng van externe expertise waar nutting, inspraak en participatie (in de eerste plaats vanwege de rechtstreeks betrokkenen) Quid KMO’s ?
Situeren zich op diversen vlakken Vergroten van de aandacht van ondernemingen voor MSA en PSR (sensibilisatie/informatie ten aanzien van werkgevers, een grotere responsabilisering van ondernemingen, verduidelijking reglementair kader inzake MSA) Doorbreken van de huidige focus interne preventieadviseurs die hoofszakelijk gericht is op de arbeidsveiligheid (o.m. een evenwichtiger aandacht voor de verschillende welzijnsdomeinen tijdens de aanvullende opleiding) Bevorderen van een grotere muldisciplinariteit bij de externe preventiediensten