International Centre for Equine Thermographic Diagnostics
Been-hoefbalans en ongelijke voeten
Thesis aangeboden door Jacco Snoeks Voor het behalen van het certificaat ‘Thermografisch onderzoek bij paarden’ Promotor : Hans Arendse 1
Datum: juni 2014
2
International Centre for Equine Thermographic Diagnostics
Been-hoefbalans en ongelijke voeten
3
VOORWOORD In 1981 ben ik besmet met het paardenvirus. Ik ben toen begonnen met ponyrijden bij een manege in Haarlem. Later heb ik nog gewerkt bij diverse pension- en privéstallen. In 2000 studeerde ik af als hoefsmid. Maar mijn interesse in paarden gaat verder. Daarom besteed ik veel tijd aan het volgen van bijscholingen en opleidingen. In 2003 heb ik het paard Utah Rider, een harddraver, op de jaarlingenveiling gekocht. Ik heb met haar mijn eigenaar-rijders- en trainersvergunning gehaald voor de drafsport. Ik heb met haar gekoerst, maar moest helaas na lang dokteren besluiten om met haar te stoppen. Wegens vage klachten was zij niet goed genoeg meer voor de sport. Helaas was ik toen nog niet bekend met thermografie! In 2012 attendeerde iemand mij op thermografie. Ik ben toen bij een les aanwezig geweest en vond het een mooie aanvulling op mijn werk als hoefsmid. Ik besloot de opleiding te gaan volgen. Tijdens de opleiding werd mij al snel duidelijk dat veel problemen met elkaar te maken hebben. En dat veel problemen niet ontdekt en dus ook niet behandeld worden. Voor mijn thesis heb ik een onderwerp gekozen dat met mijn werk als hoefsmid te maken heeft. Ik loop namelijk al geruime tijd rond met vragen over ongelijke voet- en beenstanden en wat de uitwerking daarvan is op de rest van het lichaam. In deze thesis probeer ik daar een duidelijker beeld van te krijgen. Voorafgaand aan het schrijven van deze thesis heb ik een aantal paarden onderzocht. Ik wil via deze weg dan ook de eigenaren bedanken voor het ‘mogen gebruiken’ van hun paarden. Daarnaast wil ik Hans Arendse bedanken voor zijn begeleiding bij het maken van deze thesis. Ook wil ik Olga Snoeks bedanken voor de het nakijken en het structuren van deze thesis.
4
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ................................................................................................................................................ 6 1. WAT IS THERMOGRAFIE? .................................................................................................................... 7 2. BEENSTANDEN................................................................................................................................... 11 3. ONGELIJKE HOEVEN........................................................................................................................... 19 4. BEEN - HOEFBALANS.......................................................................................................................... 22 5. HET BEOORDELEN VAN DE BEEN- / HOEFBALANS. ........................................................................... 23 6. De CTO ............................................................................................................................................... 26 7. HET VERRICHTE ONDERZOEK ............................................................................................................ 28 Paard 1................................................................................................................................................... 31 Paard 2................................................................................................................................................... 33 Paard 3................................................................................................................................................... 36 Paard 4................................................................................................................................................... 38 Paard 5................................................................................................................................................... 40 Paard 6................................................................................................................................................... 43 Paard 7................................................................................................................................................... 46 Paard 8................................................................................................................................................... 49 Paard 9................................................................................................................................................... 52 Paard 11................................................................................................................................................. 57 Paard 12................................................................................................................................................. 60 8. CONCLUSIES VAN HET ONDERZOEK ............................................................................................. 63 NAWOORD ............................................................................................................................................ 67 BRONVERMELDING ............................................................................................................................... 68
5
INLEIDING Ik heb mij in deze thesis verdiept om te bestuderen in hoeverre de afwijkende hoefbalans en ongelijke hoeven zich in het paard uiten in de cervicale wervels (de CTO) en in de thoracale wervelkolom. Voor het onderzoek heb ik een willekeurige groep van 12 paarden bestudeerd. Ik begin deze thesis met een beschrijving wat thermografie precies is, gevolgd door een beschrijving van verschillende beenstanden van paarden. In de daarop volgende hoofdstukken beschrijf welke mogelijke been- en hoefafwijkingen er zijn. Gevolgd door de mogelijke oorzaken en de gevolgen van ongelijke hoeven. Ook laat ik zien hoe ik de been- / hoefbalans en de collaterale ligamenten beoordeel. In hoofdstuk 7 & 8 bespreek de afzonderlijke onderzoeken en toon ik ook de opnames die ik gemaakt heb. Tot slot trek ik conclusies uit wat ik onderzocht heb.
6
1. WAT IS THERMOGRAFIE? Thermografie is een onderzoeksmethode waarmee, door middel van een infraroodcamera, de oorzaak van blessures bij paarden in kaart gebracht kan worden. Daardoor wordt de zoektocht naar de plaats van de blessure eenvoudiger. De foto hieronder is een voorbeeld van een thermografische afbeelding.
Afb. 1
Alles met een temperatuur boven het nulpunt (0 Kelvin = 273,15° C) geeft infrarode warmtestraling af. Met behulp van de camera kan deze warmtestraling in beeld gebracht worden. Deze warmtestraling wordt zichtbaar in verschillende kleuren, die het verschil in temperatuur aangeven. Deze kleuren gaan van wit, naar rood, naar geel, naar groen, naar blauw, naar paars, en tot slot zwart. Hierbij is wit het warmst en zwart het koelst. Infrarood betekent letterlijk ‘onder het rood’ omdat de frequentie van de straling lager ligt dan bij zichtbaar rood. Deze warmtestraling is niet met het blote oog zichtbaar voor de mens. Er kan met een infraroodcamera niet in of door paarden heen gekeken worden. Wel geeft het thermische beeld de temperatuurverdeling weer van een bepaald oppervlak van het paard. Zo kunnen blessures opgespoord worden. Het is belangrijk dat niet alleen de blessureplaats gevonden wordt, maar dat ook de oorzaak van een blessure opgespoord wordt.
7
THERMOREGULATIE VAN HET PAARD Thermoregulatie is het vermogen van een organisme om de lichaamstempratuur te handhaven. Sommige organismen doen dit direct door zelf warmte te produceren of af te geven. Andere organismen doen dit indirect door op te warmen in de zon en af te koelen in de schaduw. Ieder organisme heeft een ideale tempratuur en een onder- en bovengrens. Als het organisme deze grenzen overschrijdt kunnen de vitale lichaamsfuncties afnemen. De normale tempratuur van een paard is tussen de 37,4 en 38 graden Celsius. Bij een tempratuur van 37,5 °C werken de meeste organen optimaal en kunnen de biochemische processen van het lichaam optimaal functioneren. Het constant houden van deze lichaamstemperatuur is voor de homeostase van het lichaam belangrijk. De homeostase is het in evenwicht zijn van alle functies in het lichaam, zoals de temperatuur, de zuurtegraad, de bloeddruk, ademhaling en het vermogen van het lichaam om dit evenwicht te behouden, ondanks de omgevingsinvloeden. Energie verlaat het lichaam in de vorm warmte. Bij een lichaam in rust eindigt vrijwel elke energieomzetting bij de stofwisseling uiteindelijk in warmte. Deze warmte-afgifte vindt hoofdzakelijk plaats via de huid. Maar een klein deel van de warmte wordt via de bovenste luchtwegen en de slijmvliezen afgegeven. Bij het opnemen van voer en water zal de lichaamstemperatuur stijgen of dalen. Dit is mede afhankelijk van de temperatuur van het opgenomen voedsel. Men onderscheidt een kern en een schil in een paardenlichaam. Bij een hogere omgevingstempratuur of lichamelijke inspanning is deze schildikte gering en de huidtempratuur relatief hoog. Bij een gematigd klimaat is de huidtemperatuur vrijwel altijd lager dan de kerntemperatuur van het paard.
Afb. 2
8
Het warmtetransport van de kern naar de schil is afhankelijk van verschillende factoren:
De stofwisselingsactiviteit van de individuele weefsels en organen
De afstand die moet worden afgelegd
Het warmte geleidende vermogen van de weefsels die deze warmte moet passeren. Vet heeft bijvoorbeeld een mindere geleiding dan vocht, het onderhuids vetweefsel is dus een natuurlijke barrière.
Bij een warme omgevingstempratuur treedt vasodilatatie, het verwijden van de bloedvaten, op. Warmte-uitwisseling met de omgeving vindt op de vier manieren plaats: 1. Radiatie: Radiatie is warmte-uitwisseling door middel van straling. Infraroodstraling wordt door elk voorwerp met een tempratuur boven de -273 °C afgegeven. De hoeveelheid warmte die afgegeven wordt is afhankelijk van de grootte van het oppervlak en het temperatuurverschil tussen het huidoppervlak en de omgeving. 2. Convectie: Convectie is de warmte-uitstraling door stroming zoals wind en tocht. Net boven het huidoppervlak bevindt zich een dunne grenslaag van lucht waarin door geleiding en verdamping warmtetransport plaatsvindt. Wanneer deze lucht in beweging komt, wordt de isolatielaag uiterst dun. Convectie is bij dieren van weinig belang omdat ze een isolerende haar laag hebben. Wanneer er wind of tocht is kunnen de haren uit elkaar gaan staan en vindt er alleen warmteverlies door stroming plaats. 3. Conductie: Conductie is warmtetransport door middel van geleiding. Door conductie geeft de huid warmte af aan een vaste stof waarmee het lichaam in directe aanraking is. Een voorbeeld hiervan is het aanraken van een koude vloer of muur. De hoeveelheid afgegeven warmte is voornamelijk afhankelijk van de grootte van het huidoppervlak dat in contact staat met de vaste stof en het verschil in temperatuur tussen de huid en de vaste stof.
9
4. Evaporatie: Evaporatie is warmtetransport door middel van verdamping. Dit gebeurt zowel via de huid als via de luchtwegen (bijv. hijgen & zweten). Het is de enige manier om in een warme omgeving of bij een flinke lichamelijke inspanning de lichaamstemperatuur op peil te houden. Bij paarden met een dikke vacht wordt de meeste verdampingswarmte opgenomen in de luchtlaag tussen de huid en het haar. Hierdoor wordt het koelende effect van de verdamping gereduceerd.
Afb. 3
10
2. BEENSTANDEN Wat zijn beenstanden De beenstand van een paard heeft invloed op de manier waarop het paard beweegt. Het zegt iets over de soepelheid en het gemak en de ruimte die het paard nodig heeft om te bewegen. De ideale stand van de benen van een paard wordt eigenlijk zelden of nooit aangetroffen. Het is slechts een beeld om een vergelijking mogelijk te kunnen maken. Het is wel zo dat bij een afwijkende been- en/of hoefstand de pezen en banden plaatselijk extra belast worden en dat de gewrichten in ongelijke mate aan slijtage onderhevig zijn. Zo kan het paard in een later stadium toch last krijgen van de afwijking.
Het beoordelen van de been - voetstand van het paard Om de been - voetstand van het paard te beoordelen, moet het paard vierkant staan, het liefst op een vlakke harde ondergrond . Het plaatje hieronder toont een paard dat vierkant staat.
Afb. 4: Paard dat vierkant staat
11
Wanneer je voor het paard staat, trek je een denkbeeldige loodlijn door het midden van het been naar beneden. Deze denkbeeldige lijn gaat dan ook door het midden van het voorbeen en ook door het midden van de hoef. Vergelijkend met ‘de ideale stand van de benen’ kun je dus vaststellen hoe de beenstand afwijkt (zie afb 5)
Afbeelding 5: afwijkende beenstanden
Verschillende beenstanden van de voorbenen
1. Normale stand (meest gewenst) Bij een ideale beenstand loopt de loodlijn vanuit het midden van de boeg naar beneden en door het midden van het voorbeen en de hoef. De afstand tussen de beide hoeven moet minimaal één hoef breed zijn (zie afb. 6)
2.
Nauwe stand
Afb. 6
De benen staan wel evenwijdig naast elkaar maar te dicht bij elkaar. Bij deze paarden is de borst meestal te smal. (zie afb. 7)
Afb. 7
12
3.
Wijde stand
Ook bij deze stand staan de benen evenwijdig aan elkaar, maar hier staan ze te ver uit elkaar. Deze paarden zijn te breed in de borst. Deze stand komt ook voor bij paarden waarvan de ellebogen (ulna) naar buiten gedraaid zijn en waarvan ze vanaf dat punt weer evenwijdig staan (zie afb. 8) Afb. 8
4.
Bodemnauwe stand
De onderarm (radius) en de pijp (metacarpaal 3) liggen in elkaars verlengde. De lijn door de radius en metacarpaal 3 getrokken is dan wel recht, maar loopt van boven naar beneden naar elkaar toe. De afstand tussen de beide hoeven is kleiner dan tussen de beide boeggewrichten. De voet-as is recht. Deze paarden hebben een beperkt bewegingsvermogen. Het
Afb. 9
kan samengaan met hoge oprichting.
5.
Bodemwijde stand
Ook bij deze stand is de denkbeeldige lijn die door onderarm en pijp getrokken wordt wel recht, maar loopt van boven naar beneden uiteenlopend. De afstand tussen de beide hoeven is groter dan tussen de beide boeggewrichten. De voet-as is recht. Deze paarden hebben last van een slechte balans (zie afb. 10) Afb. 10
13
6.
X-benige stand (nauw in de carpus)
De lijn die door de opperarm en pijp getrokken wordt, is niet recht, maar naar binnen toe getrokken in de carpus. De afstand tussen de beide carpus is kleiner dan tussen de boeggewrichten tussen de hoeven. De voet-as kan recht zijn (zie afb. 11).
Afb. 11
7.
De O-benige stand (wijd in de carpus)
De lijn door onderarm en pijp getrokken is naar buiten gebroken op de hoogte van de carpus. De afstand tussen
de
carpus
is
groter
dan
tussen
de
boeggewrichten en tussen de hoeven. De voet-as kan recht zijn (zie afb. 12). Afb. 12
8.
De Franse stand
De benen staan evenwijdig naast elkaar tot en met de kogel. Vanaf de kogel wijken de voeten uit elkaar. De afstand tussen de hoeven is groter dan de afstand tussen de kogels. Soms begint dit al vanaf de carpus. De voetas kan recht zijn. Deze paarden hebben een beperking in sportieve prestaties (zie afb. 13). Afb. 13
De toontredersstand (De Vlaamse stand) De benen staan evenwijdig naast elkaar tot en met de kogel. Vanaf de kogel zijn de voeten naar elkaar toegericht. De afstand tussen de hoeven is kleiner dan tussen de kogels. De voet-as kan recht zijn. Deze paarden zijn in hun atletisch vermogen beperkt (zie afb. 14). Afb. 14
14
HET PAARD VANAF DE ZIJKANT GEZIEN (LATERAAL)
9.
Normale stand (meeste gewenste)
Bij een ideale beenstand begint de loodlijn bij het bovenste 2/3 gedeelte van het schouderblad (spina scapula) en loopt dan loodrecht naar beneden door de onderarm (radius) en het pijpbeen (metacarpaal 3) en eindigt aan de achterkant van de hoef (zie afb. 15).
Afb. 15
10.
Gestrekte stand
De loodlijn die vanuit de elleboog getrokken wordt valt ver achter de hoef. Soms wordt de gestrekte stand al gevormd vanuit van schouder en bovenarm. Hiermee wordt niet de houding bedoeld waarbij paarden gestrekt worden neergezet op keuringen. Deze houding is aangeleerd, een gestrekte stand niet (zie afb. 16) Afb. 16
11.
Onderstandige stand
De voorbenen staan te veel onder het paard. De loodlijn vanuit de elleboog valt voor de hoef. De voorbenen zullen daarbij een groter gedeelte van het lichaamsgewicht dragen dan normaal goed voor hen is. Het onderstandig staan kan al in de schouder (scapula) en de bovenarm (humerus) beginnen. Bijna alle paarden (90%) staan onderstandig. Het is een typische onevenwichtigheid. Dit kan nervositeit of verzet tot gevolg hebben. Afb. 17
15
12.
Bokbenige stand
De lijn vanaf de elleboog door onderarm (ulna) en pijpbeen (metacarpaal 3) is naar voren gebroken in de carpus. Het kan aangeboren of verkregen zijn. Dat laatste wil zeggen dat de afwijking zich ontwikkeld heeft na de geboorte. Het komt onder andere voor bij paarden die op jeugdige leeftijd te zwaar hebben moeten werken (bijvoorbeeld bij volbloeds en dravers die vaak zeer jong getraind worden) (zie afb. 18) Afb. 18
Een bokbenig paard struikelt vaak. Spanning in de benen schouder (scapula) en rug kunnen het resultaat zijn van deze afwijking.
13.
Hol in de carpus
Deze stand wordt ook wel ‘hol in de knieën’ genoemd. De lijn vanaf de elleboog door de onderarm (ulna) en het pijpbeen (metacarpaal 3) is naar achteren gebroken in de carpus. Deze stand kan net zo als bij de bokbenige stand aangeboren of verkregen zijn (zie afb. 19).
Afb. 19
Voor beide standen (bokbenige stand en hol in de carpus) zijn er aanwijzingen voor een zwakke gezondheidstoestand van het paard. Ze veroorzaken beiden een abnormale gewichtsverdeling van het carpaal gewricht en een slechte belasting van de strek- en buigpezen. ‘Hol in de carpus’ heeft vaak ernstigere gevolgen voor het goed functioneren van de voorbenen dan de bokbenige stand.
14.
Steil in de scapula
Wanneer we een lijn door het midden van het schouderblad trekken, maakt de horizontale lijn een grotere hoek dan normaal (meer dan 50 graden). Deze stand is pas goed zichtbaar bij een hoek groter dan 60 graden. Het gaat vaak samen met een steile stand van het kootgewricht (zie hierna).
16
15.
Steile kootstand
De voet-as is recht, maar maakt met de horizontale lijn een grotere hoek dan normaal (45 50 graden). Net als bij de steile schouder (scapula) valt de afwijkende stand pas op bij een hoek die groter is dan 60 graden. Dit gaat vaak samen met een korte koot.
16.
Zwak tot zeer zwak gekoot
Bij deze stand is de voet-as eveneens recht, maar maakt hij met de horizontale lijn een kleinere hoek dan 45 graden. Dit gaat vaak samen met een lange koot.
Beide gevallen kunnen leiden tot gevoeligheid en pijn in de rug. En het kan dan weer verzet en/of een vermindering van het prestatievermogen tot gevolg hebben.
17.
Beervoetige stand
Dit is een combinatie van een gebroken voet-as naar voren met weke kootstand.
Afb. 20
De drie laatste, afwijkende standen (de steile-, de weke- en de beervoetige stand), hebben alle drie heel duidelijk gevolgen voor de hoef vorm (zie afb. 20).
17
18.
Overkoot
Dit is een sterk afwijkende stand. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen overkoot staan en overkoot gaan. Een zeer steile kootstand waarbij het pijpbeen (metacarpaal 3) en de hoefas praktisch in elkaars verlengde lopen geeft bij belasting meestal een naar voren doorknikken van de kogel (overkoot gaan). Wanneer ook in stilstand de kogel naar voren doorknikt spreken we van
Afb. 21
overkoot staan. Het kan aangeboren of verkregen zijn. Deze stand heeft zeer ongunstige gevolgen voor het paard en is daardoor meestal ongeschikt voor gebruik. De hoef-as kan bij de overkote stand naar achteren gebroken zijn (zie afb. 21).
18
3. ONGELIJKE HOEVEN Ongelijke hoeven bij paarden is een veel besproken onderwerp dat veel mensen bezig houdt in de fokkerij, in de sport (trainers), bij behandelaars, bij hoefsmeden en bij dierenartsen. We spreken van ongelijke hoeven wanneer de ene voorhoef steiler of platter is dan de andere voorhoef. Deze afwijking komt vrijwel niet aan de achterbenen voor. Ongelijke hoeven zorgen voor een ongelijke belasting en een ongelijke paslengte. Paarden die rechts een steile voet hebben, lopen doorgaans linksom beter dan rechtsom (linksgebogen). Paarden die links een steile hoef hebben lopen rechtsom beter (rechtsgebogen). Wat hierboven uitgelegd is, kan vergeleken worden met mensen die aan de ene voet een schoen aan hebben en aan de andere voet geen schoen. Zij zullen dan de neiging hebben om meer de kant op te gaan van de voet zonder schoen. In Nederland wordt er in de draf- en rensport altijd linksom gekoerst. Aan paarden is dan te merken dat paarden die links een steile voet hebben minder goed presteren dan paarden met links een platte voet.
Afbeelding 21 A
19
DE OORZAKEN EN GEVOLGEN
De steile hoef zorgt ervoor dat alle gewrichten in het been hoger komen te staan dan in het been van de platte hoef tot aan het hoogste punt van de schouder (scapula). De scapula hangt in een spierkorset. Dit houdt in dat alleen de spieren onder en op het schouderblad ervoor zorgen dat de schouders op hun plaats blijven zitten. Paarden hebben geen sleutelbeen. Hierdoor komt het gehele been met schouder (scapula) aan de kant van de steile hoef hoger te staan. Daardoor wordt meer trekkracht op het spierkorset uitgeoefend.
Afb. 22 A Afb. 22 B
De volgende spieren spelen hierin een belangrijke rol: 1. M. Serratus Ventralis 2. M. Subscapularis 3. M. Subclavius 4. M. Trapezius 5. M. Romboideus 6. M. Latissimus dorsi 7. M. Pectoralis Descendens 8. M. Pectoralis transversus
20
Bij ongelijke hoeven zijn niet alleen de hoeven ongelijk maar ook de carpers (voorknie/pols) en de scapula (schouder). Bespiering die asymmetrisch is, zie je vaak bij paarden met ongelijke hoeven. Er zijn veel mogelijke oorzaken: Veulens met een te korte hals en te lange benen die moeilijk van de grond kunnen eten. Zij zetten dan een been naar achteren. Dit been wordt dan de steilere (fokkerij).
Het kan een spierprobleem zijn van de scapula (schouder) of een probleem in de halswervels (CTO) waardoor het paard een voorkeursbeen ontwikkelt en het zo een been naar achteren zet en steil wordt.
Het kan ook door een verkeerde belasting in de training veroorzaakt worden. Meer paarden hebben linksvoor een plattere hoef dan rechtsvoor. Dit kan te maken hebben met het feit dat we de paarden meer linksom trainen (draverijen en rennen zijn ook altijd linksom). Het opstijgen gebeurt ook vaak links.
Door kreupelheid kan er een verschil in voeten ontstaan. Chronisch kreupele paarden hebben vaak aan de kant van hun kreupele been een kleinere, steilere hoef als gevolg van het ontlasten van het been. De steile hoef heeft een kleiner oppervlak en de straal ligt vaak dieper. Daardoor kan de straal niet mee dragen op de grond. Bij de platte hoef is er een grotere drukverdeling en daar wil het paard liever op leunen. Ongelijke hoeven maken het lastig voor het paard om een symmetrische gang te ontwikkelen. Een ongelijk bewegingspatroon van beide voorbenen kan mogelijk op latere leeftijd problemen veroorzaken. Een logisch gevolg bij een afwijking in een ideaal bewegingspatroon zal vaak een compensatie geven in het lichaam.
21
Afb. 23
4. BEEN - HOEFBALANS Dit is de lijn die getrokken kan worden door de lengte-as van het been en de hoef. Van voren gezien moet deze lijn precies in elkaars verlengde lopen en in beweging moet de voet in een keer plat op de grond terecht komen (zie afb. 24 & 25).
Afb. 25
Afb. 24
Door een verkeerde been - hoefbalans is de hoef wat scheef komen te staan. Dit is meestal met het blote oog niet waarneembaar door mogelijk behang aan de onderbenen. Bij ernstige gevallen is dit wel met het blote oog waarneembaar.
Afb. 26
Met thermografie komt deze afwijking wel degelijk in beeld doordat we de warmtepatronen in beeld krijgen. Door een disbalans komt er een overbelasting op de gewrichten (collaterale ligamenten) en mogelijk ook elders in het lichaam.
22
5. HET BEOORDELEN VAN DE BEEN- / HOEFBALANS. Om de been hoef balans te controleren worden er opnames van de benen gemaakt. Hieronder zijn enkele opnames te zien (afbeeldingen 28 A & B). Er worden ook opnames gemaakt van de rug en de CTO en het paard lateraal. Het is belangrijk om de rug, de CTO en de laterale opnames te maken om een goed beeld te krijgen van waar het probleem vandaan komt.
Dit is een AP opname van de voorbenen (vooraf genomen). Op deze opname is te zien dat er een lichte breuk is in de linker been-as rond de kogel. Rechts is licht gedraaid. Door de temperatuur wat op te voeren, wordt in beeld gebracht waar de druk het
Afb. 27A
hoogst is. Dat is in dit geval het meest mediaal (binnenkant). We kunnen daaruit concluderen dat de hoef lateraal wat te lang is. (afb. 27A & B)
Afb. 27 B
Op afbeelding 27 C zijn de uitprojecties van het been te zien.
Afb. 27 C
23
Het beoordelen van de collaterale ligamenten. De collaterale ligamenten of wel de gewrichtsbanden kunnen door een slechte been- / hoefbalans opspelen. Deze banden houden de gewrichten bij elkaar (afb 27, 28,29). Het opspelen van de gewrichtsbanden zien we ook Afb. 27 D
met thermografie.
Afb. 27 E
Afb. 27 F
Afb. 27 G
24
Het onderstaande paard heeft rechtsvoor (het been wat naar voren staat) een platte voet. We zien daar dan ook veel reactie in de collaterale ligamenten (afb. 28a). Het been met de platte voet staat in afbeelding 28B naar achteren.
Afb. 28 A
Afb. 28 B
25
6. De CTO CTO staat voor Cervicale Thoracale Overgang. Dit is een belangrijk gebied omdat hier veel spieren, zenuwen en bloedvaten lopen. Daardoor kunnen op deze plek veel problemen ontstaan. Als er een blokkade aan de CTO is, kan dit het hele paard minder goed laten functioneren. Een reden hiervoor is dat spieren uit deze regio naar elders in het lichaam gaan (M.Latissimus Dorsi) en dat daardoor op een andere plaats dan weer problemen ontstaan.
Afb. 29
De CTO-blokkade gaat gepaard met veel spierreactie nl.: M.Seratus Ventralis. M.Subnscapularis. M.Subclavius . M.Trapezius. M.Pectoralis Descendes. M.Pectoralis Transversus.
Vaak wordt er niet naar de CTO gekeken en blijft het paard met problemen zitten. Door middel van thermografie kunnen problemen in deze regio ook weer goed zichtbaar worden. De spieren die hier een belangrijke rol spelen zijn:
Afb. 30
Afb. 30 - M.Scalenus medius (Orgio C7)(Insertie Costa (Rib) 1) 26
Afb. 31
Afb. 31 - M.Scalenus ventralis. (Orgio C4-5-6 ) (Insertie Costa (Rib) 1) Deze bovengenoemde spieren hebben invloed op de beenstanden. De spieren in het bovenbeen bepalen de stand van het been en kunnen zo dus ook de been-hoefbalans beïnvloeden. Het kan ook andersom. Door de ongelijke stand van de benen kunnen ook de spieren beïnvloed worden. Om dit tegen te gaan is het belangrijk het paard regelmatig te laten behandelen. In onderstaande afbeeldingen worden de CTO blokkades getoond.
Afbeelding 32A
Afbeelding 32B
Afbeelding 32C
27
7. Het verrichte onderzoek Voor dit onderzoek heb ik een willekeurige groep van 12 paarden gebruikt. Ik heb gekeken in hoeverre de been- / hoefbalans zich uit in de thoracale wervels en in de CTO gebied. Ook heb ik gekeken naar wat de invloed van ongelijke voeten is het paard. Het protocol dat ik gebruikt heb bekijkt de volgende 4 opnames: 1. De rugopnames Op onderstaande rugopnames kunnen we de thoracale wervels, de thoracale-lumbaleovergang, de lumbale wervels en het sacrum beoordelen.
28
2. De laterale opnames Met deze opnames beoordeel ik de cervicale wervels, de spierreactie in de hals en de ribreactie.
3. De CTO opnames
Met deze opnames worden de CTO regio en de eerste ribboog beoordeeld.
4. De beenopnames Met de beenopnames kunnen de been- / hoefbalans en de collateraalbanden beoordeeld worden. Bij de beenopnames wordt de tempratuur op verhoogd om de contouren in het been zichtbaar te maken. Het is dus niet zo dat er in de wit gekleurde gebieden ook per definitie een probleem is. Er wordt eerder gekeken naar de verschillen in de benen. Op deze opnames kan ook beoordeeld worden of er sprake is van ongelijke voeten (zie foto’s op de volgende pagina).
29
30
Paard 1
1. De rugopnames
Op bovenstaande afbeeldingen is een blokkade aan de thoracale wervels zichtbaar.
2. Laterale opnames (links en rechts) Links: Dit paard heeft links een blokkade in de cervicale wervels. Er is eveneens een blokkade in de rib achter het voorbeen. Er is ook spierreactie in de schouder (scapula).
31
Rechts Aan de rechterkant heeft dit paard een blokkade in de cervicale wervels. Hij heeft eveneens een blokkade in de rib achter het voorbeen.
3. 3. CTO opname
Er is sprake van een blokkade in de CTO en bij de eerste ribboog aan beide kanten.
4. Beenopnames:
Op bovenstaande opnames is te zien dat er geen goede hoef balans is. Rechtsvoor heeft dit paard twee breuken. Een in de been-as linksvoor en een breuk in de been-as aan de rechter kant. Lateraal is de voet te lang. Daardoor is er mediaal meer belasting. Links heeft dit paard een platte voet en rechts een steile voet.
32
In onderstaande opnames de reactie te zien van de collaterale ligamenten.
33
Paard 2
1. Rugopnames
In bovenstaande afbeeldingen zijn blokkades te zien in de thoracale wervels. Er is ook sprake van een blokkade thoracale-lumbale-overgang en een blokkade lumbale wervels en in het linker SI - gewricht.
2. laterale opname (links en rechts) Op de foto hieronder zijn blokkades in de cervicale wervels te zien. Daarnaast is er spierreactie in de schouder(scapula). Er is een lichte reactie in de rib achter het voorbeen met een uitwerking van andere kant.
34
Op deze foto zijn blokkades in de cervicale wervels te zien. Er is veel spierreactie in de schouder(scapula). Ook is er sprake van een blokkade in de rib achter het voorbeen. Er is veel spierreactie in de schouder (hals).
3. CTO opname
Er is een blokkade in de CTO, daarnaast is er ook een blokkade in de eerste ribboog links en rechts.
4. Beenopnames
Op bovenstaande foto’s is te zien dat er zowel links als rechts een breuk in de been-as is. Ook zien we hier duidelijk reactie in de collaterale ligamenten aan de mediale zijde van het linker been.
35
Paard 3 1. Rugopnames
Op bovenstaande foto’s zijn blokkades te zien in de thoracale wervels, thoracale-lumbaleovergang en de lumbale wervels. Er is eveneens een blokkade in het linker SI-gewricht.
2. laterale opname (links en rechts) Er is op de foto hiernaast sprake van spierreactie in de hals (schouder). Er is eveneens een blokkade in de rib achter het voorbeen.
36
Op bovenstaande foto is er spierreactie aan de rechterkant van de hals (schouder), maar minder dan links. Er is een blokkade in de rib achter voorbeen.
3. CTO opname
Op de foto hiernaast is een blokkade in de CTO te zien, evenals een blokkade bij de eerste ribboog zowel links als rechts.
4. Beenopnames
Bovenstaande opnames tonen een breuk in de linker been-as. Het paard staat links lateraal te lang. Hij heeft eveneens een platte voet linksvoor.
37
Paard 4 1. Rugopnames
Bovenstaande foto’s tonen een blokkade aan de thoracale wervels, aan de thoracalelumbale-overgang, aan de lumbale wervels en aan het linker SI-gewricht.
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: Er is sprake van spierreactie in de schouder en een blokkade van de rib achter het voorbeen .
38
Links: Er is veel spierreactie in de schouder. Er is eveneens een blokkade laag cervicaal. Er is een lichte blokkade zichtbaar aan de rib achter het voorbeen .
3. CTO opname Er is een blokkade zichtbaar aan de CTO en de eerste ribboog zowel links als rechts.
4. Beenopnames
Uit bovenstaande opnames blijkt dat dit paard niet in balans staat. Rechtsvoor heeft hij twee breuken en linksvoor 3 breuken in de been-as.
We zien in alle opnames veel reactie in de collaterale ligamenten. 39
Paard 5 1. Rugopnames
Op bovenstaande opnames is te zien dat er sprake is van een blokkade in de thoracale wervels, in de thoracale-lumbale-overgang, de lumbale wervels en een sacrumblokkade.
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: Er is sprake van spierreactie in de schouder, en van een blokkade van het rib achter het voorbeen.
40
Links: De opname toont spierreactie in de schouder en een lichte blokkade van het rib achter het voorbeen (mogelijk reactie van rechts).
3. CTO opname
Bovenstaande foto toont een blokkade CTO en een blokkade aan de eerste ribboog links en rechts.
4. Beenopnames
Op bovenstaande foto’s is te zien dat het paard niet in balans staat. Rechtsvoor heeft hij twee breuken in de been-as Linksvoor heeft hij drie 3 breuken in de been-as.
41
Er is ook reactie te zien in de colaterale ligamenten.
42
Paard 6
1. Rugopnames
Er is sprake van een blokkade aan de thoracale wervels, aan de thoracale-lumbale-overgang, aan de lumbale wervels. Er is een lichte blokkade aan het sacrum en de SI-gewrichten (meer rechts dan links).
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: Er is spierreactie in de schouder te zien. Daarnaast is er ook een blokkade aan de cervicale wervels en een blokkade van het rib achter het voorbeen.
43
Links: Er is spierreactie in de linkerschouder (minder dan rechts). Daarnaast is er een blokkade aan de linker cervicale wervels (minder dan rechts). Eveneens is er een blokkade van het rib achter het voorbeen .
3. CTO opname Er is een CTO blokkade en een blokkade van de eerste linker ribboog.
4. Beenopnames
Dit paard staat niet in balans. Hij heeft drie breuken in de rechter been-as en 2 breuken in de linker been-as.
44
Ook is op bovenstaande beelden te zien dat er reactie is in de collaterale ligamenten.
45
Paard 7
1. Rugopnames
Bovenstaande foto’s wijzen op een blokkade in de thoracale wervels, in de thoracalelumbale-overgang, in de lumbale wervels. Eveneens is er een blokkade in het sacrum.
2. laterale opname (links en rechts)
Rechts: Er is spierreactie in de hals (schouder), een blokkade in de cervicale wervels, en een blokkade in het rib achter het voorbeen .
46
Links: Er is spierreactie in de hals (schouder), een blokkade in de cervicale wervels en een blokkade bij de rib achter het voorbeen.
3. CTO opname
Er is een blokkade in de CTO en in de eerste rechter ribboog.
4. Beenopnames
Het paard staat niet in balans, er is een breuk in rechter been-as en er zijn 3 breuken in linker been-as.
47
Ook is er op bovenstaande afbeeldingen een reactie in de colaterale ligamenten te zien.
48
Paard 8
1. Rugopnames
Er is een blokkade in de thoracale wervels en de thoracale-lumbale-overgang. Eveneens is er een blokkade in de lumbale wervels en een blokkade in het sacrum.
2. laterale opname (links en rechts) Links: Er is spierreactie in de hals (schouder). Er is een lichte reactie in de rib achter het voorbeen (mogelijk afkomstig van de rechterkant.)
49
Rechts: Er is een spierreactie in de schouder en een blokkade rib achter het voorbeen.
3. CTO opname
Er is een CTO blokkade en een blokkade aan de linker en rechter eerste ribboog.
4. Beenopnames
Bovenstaande foto’s tonen dat het paard staat niet in balans staat. Rechts heeft hij 2 breuken en links heeft hij een breuk in de been-as. Dit paard heeft rechts een platte voet en 50
links een stijle voet. Eveneens is er een reactie in de colaterale ligamenten te zien (zie onder).
51
Paard 9
1. Rugopnames
Er is een blokkade aan de thoracale wervels en de thoracale-lumbale-overgang. Daarnaast is ook een blokkade aan de lumbale wervels en het sacrum te zien.
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: Er is spierreactie te zien in de hals (schouder)
52
Links: Ook aan de linkerkant is spierreactie in de hals (schouder) te zien. Er is eveneens een blokkade in het rib achter het voorbeen waarneembaar.
3. CTO opname
Op de CTO opname is een blokkade CTO en een blokkade in de eerste ribboog links en rechts waarneembaar.
4. Beenopnames
Uit bovenstaande opnames blijkt dat dit paard niet in balans staat. Rechtsvoor heeft hij twee breuken en linksvoor heeft hij een breuk in de been-as.
53
Op bovenstaande afbeeldingen is een reactie in de colaterale ligamenten te zien.
54
Paard 10 1. Rugopnames
Op bovenstaande afbeeldingen is een blokkade in de thoracale wervels, in de thoracalelumbale-overgang, in de lumbale wervels, en een blokkade in het sacrum waarneembaar.
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: Er is spierreactie waarneembaar in de hals (schouder). Daarnaast heeft dit paard een blokkade in de cervicale wervels en een blokkade in het rib achter het voorbeen.
55
Links: Ook links is er spierreactie in de hals (schouder) waarneembaar. Net zoals aan de rechterkant heeft dit paard een blokkade in de cervicale wervels en een blokkade in het rib achter het voorbeen .
3. CTO opname
Op de foto hiernaast is een blokkade CTO waarneembaar, alsmede een blokkade in de eerste rechter ribboog.
4. Beenopnames
Bovenstaande opnamen tonen dat dit paard redelijk in balans is. Linksvoor heeft het een breuk in de been-as (kogel). 56
Paard 11
1. Rugopnames
Er is op bovenstaande afbeeldingen een blokkade aan de thoracale wervels te zien, alsmede een blokkade aan de thoracale-lumbale-overgang, aan de lumbale wervelsen aan het sacrum. Er is eveneens een blokkade aan het linker SI-gewricht.
2. laterale opname (links en rechts)
Rechts: Er is rechts een blokkade aan de cervicale wervels te zien en een spierreactie in de hals (schouder).
57
Links: Op de foto aan de linkerkant is een blokkade aan de cervicale wervels en bij de rib achter het voorbeente zien. Daarnaast is er ook sprake van spierreactie in de hals (schouder).
3. CTO opname
Er
is
op
de
opname
een
blokkade
CTO
waarneembaar. Daarnaast is er een blokkade aan de eerste ribboog, zowel links als rechts.
4. Beenopnames
58
De beenopnames tonen dat het paard redelijk in balans is. Linksvoor heet het een breuk in de been-as (kogel). Daarnaast heeft dit paard linksvoor een platte voet.
59
Paard 12
1. Rugopnames
De rugopnames tonen een blokkade in de thoracale wervels en in de lumbale wervels. Daarnaast is er een blokkade in zowel het linker als rechter SI-gewricht.
2. laterale opname (links en rechts) Rechts: De laterale opname rechts toont spierreactie in de hals (schouder). Daarnaast zijn er blokkades in de cervicale wervels en in het rib achter het voorbeen
60
Links: De laterale opname links toont een spierreactie in de hals (schouder). Daarnaast is er zowel een blokkade aan de cervicale wervels als bij de rib achter het voorbeen .
3. CTO opname
De CTO opname toont een blokkade aan de CTO, en aan de eerste ribboog, zowel links als rechts.
4. Beenopnames
De beenopnames tonen dat dit paard niet in balansstaat. Rechtsvoor heeft het een breuk in been-as ter hoogte van de carpus. Daarnaast heeft dit paard rechtsvoor een platte voet en links een steile voet.
61
Op bovenstaande beenopnames is veel reactie in de collaterale ligamenten waarneembaar.
62
8. CONCLUSIES VAN HET ONDERZOEK In de onderstaande tabel worden de bevindingen uit het onderzoek samengevat.
ONDERZOEKNUMMER CERVICALE BLOKKADES CTO BLOKKADE BLOKKADE 1e RIB BOOG LI BLOKKADE 1e RIB BOOG RE THOR BLOKKADES TLO BLOKKADE LUMBALE BLOKKADES SACRUM BLOKKADE BLOKKADE SI LINKS BLOKKADE SI RECHTS SPIEREN SCHOUDER LINKS SPIEREN SCHOUDER RECHTS RIB ACHTER HET VOOR BEEN LI RIB ACHTER HET VOOR BEEN RE
OPNAMESOORT LATERAAL CTO OPNAME CTO OPNAME CTO OPNAME PAMO APMO APMO PAMO / APMO APMO APMO LATERAAL LATERAAL LATERAAL LATERAAL
1 X X X X X # # # # # X # X X
2 X X X X X X X # X # X X X #
3 # X X X X X X # X # X # X X
4 # X X X X X X # X # X X X X
63
5 # X # # X X X X # # X X X X
6 X X X # X X X X X X X # X X
7 X X # X X X X X # # X X X X
8 # X X X X X X X X # # # # X
9 # X X X X X X X # # X X X #
10 X X # X X X X X # # X X X X
11 X X X X X X X X X # X X X #
12 X X X X X X X # X X X X X X
ONDERZOEKNUMMER BEENSTAND NAUW/WIJD BEENAS LV (BALANS) BEENAS RV (BALANS) AANTAL BREUKEN BEEN AS LV AANTAL BREUKEN BEEN AS RV REACTIE COLL LIGAMENTEN LV REACTIE COLL LIGAMENTEN RV HOEF LINKS PLAT HOEF RECHTS PLAT
OPNAMESOORT AP AP AP AP AP LATERAAL LATERAAL LATERAAL LATERAAL
1 1 S S 1 2 X X X #
2 0 S S 1 1 # X # #
3 0 S G 1 0 X # X #
4 -1 S S 2 3 X X # #
X = AANWEZIG # = NIET AANWEZIG G = GOED S = SLECHT BEENSTAND -1 = NAUW/ 0 = NORMAAL/ 1 = WIJD
64
5 1 S S 3 2 X X # #
6 -1 S S 3 0 X X # X
7 0 S S 3 1 X X X #
8 -1 G S 0 2 # X # X
9 -1 S S 1 2 X X # #
10 0 G G 1 0 X # # #
11 0 G G 1 0 # # X #
12 -1 S S 0 1 X X # X
Wat uit bovenstaand onderzoek naar voren komt, is dat wanneer een paard een slechte been- / hoefbalans heeft hij blokkades krijgt in de CTO en de thoracale wervels. We zien ook dat paarden met ongelijke hoeven compenserend gedrag vertonen. Daardoor kunnen ook blokkades ontstaan in de CTO en de thoracale wervels. We zien reactie in de collateraal ligamenten bij paarden met breuken in de beenas en bij paarden met behoorlijke ongelijke hoeven.
CTO BLOKKADES:
Wat als eerste opvalt in het gedane onderzoek is dat alle 12 paarden een CTO – blokkade hadden. Van deze 12 paarden hadden er 9 een blokkade aan de linker eerste ribboog, 10 paarden hadden een blokkade aan de rechterribboog. Acht paarden hadden een blokkade aan zowel de linker als de rechterribboog. CTO BLOKKADE BLOKKADE 1e RIB BOOG LI BLOKKADE 1e RIB BOOG RE
CTO OPNAME CTO OPNAME CTO OPNAME
X X X
X X X
X X X
X X X
X # #
X X #
X # X
X X X
X X X
X # X
X X X
X X X
ONGELIJKE VOETEN
Zeven van de twaalf paarden hadden ongelijke voeten. 4 paarden hadden links een platte voet en 3 hadden rechts een platte voet. HOEF LINKS PLAT HOEF RECHTS PLAT
LATERAAL LATERAAL
X #
# #
X #
# #
# #
# X
X #
# X
# #
# #
X #
# X
Er is mij het volgende opgevallen:
De paarden met ongelijke hoeven aan het been van de platte voet hebben op een paard na een breuk in de been-as ter hoogte van de carpus.
Bij 5 van de 7 paarden met ongelijke hoeven is er eveneens sprake van een blokkade in het SI-gewricht. Ik vermoed dat dit vaker voorkomt. Ik wil dit in de toekomst nader bestuderen.
65
BEEN HOEFBALANS
10 van de 12 paarden hadden geen correcte been-/hoefbalans. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er breuken waren in de beenassen. Dit ging altijd gepaard met een CTO blokkade. Zeven van de twaalf paarden hadden zowel links als rechts breuken in de beenassen. Drie paarden hadden slechts aan een zijde een breuk in de beenas, twee paarden hadden geen enkele breuk in de beenas. Er word vaak gezegd dat de problemen met de CTO, de thoracale wervels etc. vanuit de voeten afkomstig zijn. Maar het kan ook andersom, een probleem in de CTO en de thoracale wervels kan ook een probleem te weeg brengen in de voeten. Een oorzaak kan zijn dat slecht passende zadels gebruikt zijn.
BEENAS LV (BALANS) BEENAS RV (BALANS) AANTAL BREUKEN BEEN AS LV AANTAL BREUKEN BEEN AS RV
AP AP AP AP
S S 1 2
S S 1 1
S G 1 0
S S 2 3
S S 3 2
S S 3 0
S S 3 1
G S 0 2
S S 1 2
G G 1 0
G G 1 0
S S 0 1
THORACALE WERVELS
Alle twaalf onderzochte paarden hadden zowel een blokkade in de de thoracale wervels als in de CTO. Het is opvallend dat deze twee blokkades in elk dan de onderzochte paarden voorkwam. Elf van de twaalf paarden had een zowel een lumbale, een TLO als een thoracale blokkade.
CTO BLOKKADE BLOKKADE 1e RIB BOOG LI BLOKKADE 1e RIB BOOG RE THOR BLOKKADES TLO BLOKKADE LUMBALE BLOKKADES SACRUM BLOKKADE
CTO OPNAME CTO OPNAME CTO OPNAME PAMO APMO APMO PAMO / APMO
X X X X # # #
X X X X X X #
X X X X X X #
X X X X X X #
66
X # # X X X X
X X # X X X X
X # X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X
X # X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X #
NAWOORD Door het me eigen maken van de thermografie heb ik een veel beter beeld heb gekregen van de oorzaken van kreupelheid bij paarden. Door met de infraroodcamera te werk te gaan, krijg ik niet alleen in beeld waar het probleem zich situeert, maar meestal ook van waar het probleem vandaan komt. Naast het camera- en analysewerk heb ik me de afgelopen tijd verdiept in de bovengenoemde problemen. Ik ben door dit onderzoek anders gaan kijken naar paarden met ongelijke voeten. Dit onderdeel blijft mij interesseren en ik ben van plan hier verder in door te gaan. Naar aanleiding van de diagnoses die ik gesteld heb, hebben een aantal eigenaars een osteopaat of een chiropractor gecontacteerd voor behandeling. Nadien heb ik deze paarden beslagen met een zooltje onder de platte voet om het lengteverschil en de overbelasting in het been op te vangen. Ik heb helaas hier nog geen beelden van, maar zichtbaar is dat deze paarden beter bewegen onder andere bij het maken van wendingen. Het geeft me veel zin om met de thermografietechnieken op grotere schaal verder te werken.
Jacco Snoeks Juni 2014
67
BRONVERMELDING GERAADPLEEGDE LITERATUUR Gronberg.P (2002) Anatomy Biomechanics Conditioning of the horse. Hermans W.A.(1982) Hoefverzorging en hoefbeslag. Uitgeverij Terra Zutphen. Higgins G. & Martin S. (2012) Anatomie van het sportpaard. Uitgeverij Media Boekserves. Nassau R. van,(2004) Hoefproblemen Uitgeverij Forte. Offereins E. (1994) Paardenbenen Uitgeverij Equi Care . Riegel J.R. & Hakola S.E. (1999) Bild-Tekst-Atlas zur Anatomie und Klink des Pferds. Uitgeverij Schutersche.
GERAADPLEEGDE INTERNETBRONNEN Eijk N. van www.paard&lifestyle.com Herrewijnen B, www.paarden-blaadjes.nl Prior P. www.paulinepr.nl
BRONVERMELDING AFBEELDINGEN Afbeelding 1
Szunyoghy, A. (1996), Tekenlessen in de anatomie Mens en Dier, Uitgeverij Konemann.
Afbeelding 2
Kern en schil, Uit lesstof ICETD.
Afbeelding 3
Gillian Higgins (2012) Anatomie van het sportpaard, uitgeverij Media Boekservices.
Afbeelding 4
Vierkant staand paard. Lesstof paardenkenniscentrum.
68
Afbeelding 5
Offereins E. (1994) Paardenbenen Uitgeverij Equi Care.
Afbeelding 6 – 22
Nassau R. van,(2004) Hoefproblemen Uitgeverij Forte
(met uitzondering van afb. 19 en 20)
Afbeelding 21A
Ongelijke voeten: http://www.avsweb.org/
Afbeelding 22B
Ongelijke voeten. www.bokt.nl
Afbeelding 23
Wending bij paard met ongelijke voeten. lesstof Eerste Nederlandse Particuliere Hoefsmeden Opleiding
Afbeelding 24-25
Hermans W.A.(1982) Hoefverzorging en hoefbeslag. Uitgeverij Terra Zutphen.
Afbeelding 26
Riegel J.R. & Hakola S.E. (1999) Bild-Tekst-Atlas zur Anatomie und Klink des Pferds.
Afbeelding 27
Gronberg.P (2002) Anatomy Biomechanics Conditioning of the horse.
Afbeelding 29
Riegel J.R. & Hakola S.E. (1999) Bild-Tekst-Atlas zur Anatomie und Klink des Pferds.
Afbeelding 30-31
Gronberg.P (2002) Anatomy Biomechanics Conditioning of the horse.
De afbeeldingen die getoond worden bij de verschillende onderzochte paarden heb ik zelf genomen.
69