BEELDKWALITEITSPLAN BUITENGEBIED
LITTENSERADIEL RUIMTELIJKE KWALITEIT VOOR DORPEN EN DIJKEN, LANGS TERPEN EN VAARTEN
BUITENGEBIED LITTENSERADIEL
BEELDKWALITEITSPLAN
INHOUD KERNKWALITEITEN LITTENSERADIEL 4
INLEIDING AANLEIDING 6 DOEL 7 AMBITIE 7 RUIMTELIJKE KWALITEIT EN DUURZAAMHEID 8 TWEEDIMENSIONAAL EN DRIEDIMENSIONAAL 9 LEESWIJZER 9
RUIMTELIJKE KWALITEIT VOOR DORPEN EN DIJKEN, LANGS TERPEN EN VAARTEN BEELDKWALITEITSPLAN BUITENGEBIED LITTENSERADIEL 572 00 407 Mei 2013
2
WAT IS VAN BELANG? KLEUR- EN MATERIAALGEBRUIK 21 LICHT- EN RECLAMEGEBRUIK 21
WAT SPEELT ER? SCHAALVERGROTING LANDBOUW VERBREDING VAN DE LANDBOUW FUNCTIEVERANDERING DORPSRANDEN EN BEDRIJVENTERREINEN
WAT IS ER? WATER EN RELIËF 10 CULTUURHISTORISCH ERFGOED 12 BESCHERMDE DORPSGEZICHTEN EN DORPSSILHOUETTEN 14 LANDSCHAPPEN 16
18
1 NOORDELIJKE KWELDERWALLEN EN KWELDERVLAKTE UITGANGSPUNTEN VOOR HET LANDSCHAP 23 RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN 25 2 KLEITERPENLANDSCHAP UITGANGSPUNTEN VOOR HET LANDSCHAP 29 RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN 31 3 KWELDERWAL LANGS VOORMALIGE MIDDELZEE UITGANGSPUNTEN VOOR HET LANDSCHAP 35 RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN 37 4 OUDE ZEEPOLDERS UITGANGSPUNTEN VOOR HET LANDSCHAP 41 RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN 43 LITERATUURLIJST 47 3
KERNKWALITEITEN 1. DIJKEN De wegen slingeren over de vaak hoog
2. VAARTEN EN OPVAARTEN
gelegen dijken, met steeds wisselende
De Bolswardertrekvaart, de Franekervaart,
(verge)zichten op en over het landschap.
de Bozumervaart, de Mantgumervaart
De Slachtedyk en de Hegedyk zijn
en de Zwette maken samen met de
waardevol door hun beloop, de hoogte,
opvaarten deel uit van het fijn vertakte
het profiel, het gebruikte bouwmateriaal,
vaarwegenstelsel in de provincie.
de natuurlijke onderdelen en de
Easterlittens ligt als dorp aan het
bekleding.
‘knooppunt’ van het vaarwegen stelsel van deze gemeente. De vaarten vormen de belevingsaders van het landschap.
4. VOORMALIG MIDDELZEEGEBIED De weidsheid van de voormalige Middelzee als groot aaneengesloten vrijwel onbebouwd en onbeplant gebied biedt een fraai contrast met het naastgelegen gebied waar een reeks van dorpen en woningen met Bolswardertrekvaart bij Easterlittens
erfbeplanting elkaar afwisselen.
5. NATTE (NATUUR)GEBIEDEN (SKRON-SKRINS- LIONSERPOLDER EN EROSIE GEULENSYSTEEM)
De Slachtedyk
De openheid en de relatief lage ligging en hoge grondwaterstand in combinatie met een ‘dichte’ sloten- en greppelstructuur maakt deze gebieden tot een interessante zone. Natte weiden en bolle akkers (kruinigheid/reliëf) bepalen het beeld.
3. FIJNMAZIG SLOTENPATROON De verkaveling wordt gevormd door een fijnmazig slotenpatroon. Dit netwerk van water kent wisselende patronen, welke van cultuurhistorische waarde zijn en aantrekkelijk voor de flora en fauna en de beleving van het landschap als recreatiegebied. De Slachtedyk
4
L I T T E N S E R A D I E L 6. TERPEN Van oorsprong hoger gelegen
8. ERVEN EN ERFBEPLANTING
10. WINDWATER- MOLENS
kunstmatige ruimtes vormen vaak nog
Erfbeplanting bij agrarische erven en
De (Amerikaanse) windwatermolens zijn
de kern van een dorp of bieden ruimte
rond burgerwoningen zorgt voor een
een markant herkenningspunt (bakens)
voor één of enkele boerderijen.
juiste mix van groen en bebouwing.
in het open landschap. Ze zijn in veel
Erfbeplanting maakt door het opgaand
gevallen aangemerkt als Rijksmonument.
karakter deel uit van een aantrekkelijk silhouet van het landschap.
7. DORPEN EN DORRPSSIL- HOUETTEN 29 Dorpen liggen verspreid in het landschap. De wegen en dijken maken een netwerk van dorpen. Steeds weer komt een ander dorpssilhouet in beeld, zorgvuldig ingepast in het landschap, met een juiste mix van groen en bebouwing in de dorpsrand en de kerktoren als baken. Zes dorpen kennen een beschermd historisch dorpsgezicht.
9. KOP-HALS- ROMP- BOERDERIJ De onderdelen van kop-hals-rompboerderij zijn functioneel: wonen in het voorhuis (kop), werken in de ‘hals’ en onder het grote rode dakvlak van de schuur (romp) ligt de oogstopslag en veestalling. De boerderijen liggen als ‘kathedralen’ in het landschap. Zicht op Kubaard
5
BUITENGEBIED LITTENSERADIEL
BEELDKWALITEITSPLAN
INLEIDING AANLEIDING De gemeente Littenseradiel is de meest landelijke gemeente van Nederland (bron: E. Boneschansker, Bureau voor Beleidsonderzoek). De Capitool Reisgids van Friesland omschrijft deze gemeente als een weids landschap met verrassende dorpsgezichten, oude dorskernen, rechte dorpsvaarten, smalle wegen, statige kop-hals-rompboerderijen en slingerende oude binnendijken die ooit het zeewater keerden. Deze gemeente heeft een landschap om trots op te zijn! Dat en de wettelijke verplichting een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf op te stellen vormt de aanleiding om op basis van de kernkwaliteiten en identiteit van het landschap, voor het buitengebied een beeldkwaliteitsplan op te stellen. Zo wordt de ruimtelijke Lystewierum
Gemeente Littenseradiel
6
kwaliteit van het landschap zichtbaar gemaakt en voor de toekomst gewaarborgd.
INLEIDING
DOEL
AMBITIE
Het beeldkwaliteitsplan heeft als doel om
In de Structuurvisie 2030 worden de
Het gaat erom het landschap ook in de
het behoud en de ontwikkeling van de
ruimtelijke ontwikkelingen voor de pe-
toekomst, met de ruimtelijk-economische
ruimtelijke kwaliteit actief te betrekken bij
riode 2010-2030 omschreven. Zelfstan-
ontwikkelingen in het vizier, een eigen
(nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen. In het
digheid, eigenheid en kwaliteit staan
identiteit te geven zodat het karakte-
bestemmingsplan Buitengebied komen
centraal in deze visie en uiten zich in een
ristieke van de regio ook dan gestalte
de waarden in het landschap terug door
zestal thema’s. Eén daarvan is het thema
krijgt. Een uitwerking van het Land-
middel van zorgvuldig gekozen bestem-
‘landbouw en landschap’. Daarbij komen
schapsontwikkelingsplan (LOP) is het
mingen en aanduidingen die bepalend
de ontwikkeling van de landbouw en de
Handboek voor het landschap (concept,
zijn voor de bouw- en gebruiksmogelijk-
cultuurhistorische waarde van het land-
2012), dat dient als methodiek om het
heden in het buitengebied. Omdat het
schap naar voren. De gemeente kiest
LOP operationeel te maken ten behoeve
bestemmingsplan generiek beleid bevat
voor ondersteuning van de ontwikkeling
van de landschappelijke inpassing van
met zoveel mogelijk objectieve toetsings-
van de landbouw, maar niet ten koste
ruimtelijke plannen in de verschillende
criteria, is maatwerk op het gebied van
van het landschap en de ruimtelijke kwa-
gemeenten.
kwaliteit hierin maar beperkt mogelijk.
liteit. Behoud van de historische waarden
Daarom is het Beeldkwaliteitsplan zo
van het landschap staat voorop.
belangrijk. Dit vormt een meer specifiek toetsingskader voor behoud en versterking van de omgevingskwaliteit. Hiertoe bevat het beeldkwaliteitsplan uitgangspunten en richtlijnen die per deelgebied aangeven hoe de omgevingskwaliteit in de planvorming dient te worden meegenomen.
Structuurvisiekaart 2030
Sloot met open landschap en Slachtedyk
Het beeldkwaliteitsplan sluit aan bij het huidig beleid en borduurt naast de Structuurvisie 2030, voort op het provinciaal beleid (Provinciale Verordening ‘Romte Fryslân’ en ‘Grutsk op ‘e Romte’) en het (inter)gemeentelijk beleid (‘In eigen lûd’, Strategische visie gemeente Littenseradiel 2010-2015 en Structuurvisie Nieuw Stroomland). Tevens is er het Landschapsontwikkelingsplan (2004) waarin voor de Stadsregio Leeuwarden, waaronder ook de gemeente Littenseradiel valt, richting wordt gegeven aan het behoud en de ontwikkeling van de diversiteit van de
HANDBOEK VOOR HET LANDSCHAP richtlijnen voor de uitvoeringspraktijk van het Landschapsontwikkelingsplan voor de Stadsregio Leeuwarden
oktober 2012
landschappen. Grutsk + Handboek voor het landschap
7
BUITENGEBIED LITTENSERADIEL
BEELDKWALITEITSPLAN
Dillesluis nabij Easterwierrum
BLAUW
GRIJS
BELEVINGSADERS (2D)
GROEN
ROOD
BELEVINGSELEMENTEN (3D)
ECOLOGIE IDENTITEIT
8
ECONOMIE PROGRAMMA
INLEIDING
RUIMTELIJKE KWALITEIT EN DUURZAAMHEID Ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door
Belevings-
gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde. Gebruikswaarde zit in de functie van het landschap als gebied voor landbouw
waarde
en natuur en als woon-, recreatie- en werkomgeving. Belevingswaarde zit in de unieke gebiedsspecifieke kenmerken, zoals culturele identiteit en de leesbaarheid van de historie (diversiteit, identiteit en
Toekomst-
Gebruikswaarde
waarde
Gebieds-DNA
Functie
Kansen
wat is er?
Bestemming
Ontwik-
wat zien we?
kelingen
schoonheid). Toekomstwaarde zit in de kansen van het buitengebied om diverse functies, aansluitend bij de specifieke ruimtelijke kenmerken in de toekomst
BORGEN VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT
te blijven ontwikkelen en te exploiteren (duurzaamheid, inpasbaarheid en beheerbaarheid).
TWEEDIMENSIONAAL EN DRIEDIMENSIONAAL De water- en infrastructuur lopen als tweedimensionale belevingsaders door het landschap. Van hieruit wordt het landschap waargenomen en beleefd. Deze elementen zijn een vast gegeven
LEESWIJZER
en vrijwel niet onderhevig aan ontwik-
Het beeldkwaliteitsplan is opgebouwd
kelingen. De groen- en bebouwingsstruc-
uit drie delen. Het hoofdstuk ’Wat is
tuur zijn de driedimensionale elementen
er?‘ bestaat uit een beschrijving van
die via de 2D structuren te beleven zijn.
de gebiedskenmerken en de identiteit
In tegenstelling tot de 2D structuren zijn
(het DNA) van het landschap en de cul-
de 3D structuren constant in ontwikkeling.
tuurhistorische waarden. Het hoofdstuk ’Wat speelt er?‘ geeft een thematisch
De groen- en waterstructuur zijn onder-
beeld van de huidige ruimtelijke
deel van het casco van het landschap en
ontwikkelingen. Het hoofdstuk ‘Wat is
vormen de ecologische dragers. De infra-
van belang’ geeft de uitgangspunten
structuur en bebouwing vormen primair
voor het landschap en richtlijnen voor
de economische dragers in het gebied.
nieuwe ontwikkelingen aan.
9
W AT I S E R ?
WAT IS ER? Het landschap van Littenseradiel bestaat uit het oude kleilandschap en het jonge kleilandschap. Het oude kleilandschap kent vele compacte dorpen en kleine buurtschappen die door slingerde dijken aaneen worden geregen. Het jonge kleilandschap herbergt één van de oudste gebieden; de voormalige Middelzee die wordt gekenmerkt door een grote aaneengesloten open ruimte. Deze kenmerken vormen de identiteit en leggen de basis voor het beeldkwaliteitsplan.
WATER EN RELIËF
Natte natuurgebieden (Skrok-Skrins-Lionserpolder) In deze gebieden heeft geen ruilverkaveling plaatsgevonden waardoor de percelen een unieke vorm bezitten. Het zijn relatief kleine percelen met vaak een gerende vorm. De relatief lage ligging en hoge grondwaterstand in combinatie met een ‘dichte’ sloten- en greppelstructuur maakt dit een interessant gebied voor de flora en fauna. Een deel van de natuurgebieden (Skrinserpolder) ligt in een ingepolderde geul van de voormalige Middelzee. Het gebied bestaat daar uit natte weiden en bolle akkers (kruinigheid/reliëf) Hier komt nog zoutig water aan de oppervlakte, welke bijzondere planten voedt.
Erosiegeulensysteem en reliëf Het gebied tussen Jorwerd en Winsum bestaan uit fijn vertakt erosiegeulensysteem. Het is ontstaan doordat een groot deel van het knipkleigebied vanuit de Middelzee is weggeslagen. Het is een van de meest representatieve voorbeelden van een erosiesysteem in het knipkleigebied. Plaatselijk komt in lage gebieden zoute kwel voor.
10
W AT E R E N R E L I Ë F
Kwelderwallen en -vlakte In het noordelijk deel van de gemeente liggen de kwelderwallen en –vlaktes. De kwelderwallen liggen parallel aan elkaar en liggen iets hoger ten opzichte van het omringende landschap. Van oorsprong zijn dit opgeslibde buitendijkse gronden die alleen bij de hoogste vloeden werden overstroomd. Daar kwam dan ook bewoning. Tegenwoordig concentreert in dit gebied de bebouwing zich nog steeds voornamelijk op de kwelderwallen en zijn de kweldervlaktes nagenoeg onbebouwd.
Vaarten en opvaarten De vaarwegen vormen van oudsher een belangrijke categorie voor de economische (recreatie) en sociale ontwikkeling van Fryslân. In Littenseradiel zijn de Bolswardertrekvaart, de Franekervaart, de Bozumervaart, de Mantgumervaart en de Zwette de meest belangrijke vaarten. Vrijwel alle dorpen of kernen zijn over het water bereikbaar, soms rechtstreeks, maar meestal via een opvaart. Zij maken deel uit van het fijn vertakte vaarwegenstelsel in de provincie. Vaak hebben de opvaarten ook weer aftakkingen naar andere dorpen of boerderijen.
Gebieds-DNA Littenseradiel
Voormalige Middelzee De voormalige Middelzee is een ingepolderde zeearm die, gelegen tussen twee kwelderwallen, binnen het terpengebied ligt. De oostwest gelegen dwarsdijken en verschillende verkavelingstructuren maken de fasering van inpoldering herkenbaar. Het oudste gedeelte van de Middelzee loopt ver landinwaarts en eindigt tussen Sneek en Bolsward. De voormalige Middelzee onderscheidt zich van het aangrenzende terpengebied (Oude kleilandschap) door de relatief lage ligging, de zeer schaarse bebouwing, een overwegend regelmatige blokverkaveling en een grootschalige openheid waarin slechts ondergeschikte verdichting aanwezig is.
11
W AT I S E R ?
CULTUURHISTORISCH ERFGOED Dijken
Vanuit deze moederpolders werd
Eén van de meest opvallende cultuur-
meer land ingedijkt. Deze dijken sloten
historische structuren van het kleiwei-
haaks aan op de oudere dijken van de
degebied is het dijkenstelsel. In eerste
moederpolders. Door het uitbreidende
instantie werden lage dijkjes aangelegd
netwerk van dijken verloren veel zee-
om een boerderij of enkele akkers te
werende dijken hun functie en werden
beschermen tegen de zee. In de 10e
slaperdijk.
eeuw omsloten ringdijken steeds grotere
De Slachtedyk en Hegedyk vormen net
gebieden, dit zijn de ‘memmepolders’,
als de terpen, een antwoord op de be-
de moederpolders, waarvan de polder
dreiging van de (voormalige) Middelzee.
tussen Easterein en Lytsewierrum er één
De uiterlijke kenmerken van de dijken
van is. Daarmee is het hier één van de
zoals het beloop, de hoogte, het profiel,
oudste polderlandschappen van Fryslân.
het gebruikte bouwmateriaal, de natuur-
Aan de kronkelende loop van sommige
lijke onderdelen en de bekleding zijn
sloten en vaarten is nu nog te zien dat
waardevol voor de omgeving. De interne
dat voormalige wadgeulen en -prielen
opbouw vormt tevens een archeologisch
zijn. Wie van Reahûs naar Lytsewierrum
archief. De dijken vormen een fraai
gaat, rijdt over de Sánleansterdijk. Dat
netwerk die met name voor bewoners en
is nog een onderdeel van de originele
recreanten aantrekkelijk is door de hoge
ringdijk om de moederpolder.
belevingswaarde.
Terpen De meest karakteristieke nederzettingsvorm in het kleiweidegebied is het terpdorp. De terp zelf is een door de mens opgeworpen heuvel om destijds bij hoog water een droge woonomgeving te hebben. Kleine terpen waren geschikt voor één of enkele boerderijen. Op de grotere terpen werd een heel dorp gebouwd. De herkenbare hoogtes ten opzichte van de omgeving zijn in de loop van de tijd echter grotendeels verloren gegaan door afgraving. Na de bedijking van dit gebied was bewoning namelijk niet meer afhankelijk van de hoger gelegen terpen. De plekken waar de hoogteverschillen nog zichtbaar zijn moeten worden gekoesterd.
Cultuurhistorisch erfgoed Littenseradiel
12
C U LT U U R H I S TO R I S C H E R F G O E D
Jaag- en kerkepaden De Zwette en de Bolswardertrekvaart zijn voorzien van een pad op de noordelijke oevers. Op deze trekweg liepen in het verleden de paarden, die de trekschuiten voorttrokken. Daarom was de noordelijke oever van deze vaart destijds onbeplant. De trekwegen zijn tegenwoordig een fraaie route door het landschap en langs het water. De kerkepaden zijn ontstaan omdat men flinke afstanden moest overbruggen om bij een kerk te komen. Rechtstreekse wegen bestonden niet, dus ging men binnendoor: over weilanden, langs slootjes, over bruggetjes. Hierbij liep men noodgedwongen over particuliere grond. Zo is een netwerk van kerkepaden ontstaan. Met de ruilverkaveling in de periode rond 1970 verdwenen veel kerkenpaden. Een aantal paden zijn of worden weer hersteld, zoals tussen Beers en Jorwerd.
Bebouwing De boerderijen zijn door hun solitaire ligging en de hoge nok (kop-halsrompboerderij en stelpboerderij) beeldbepalend in het buitengebied en hebben een sterke invloed op de beleving van het landschap. De erven hebben van oudsher een herkenbare opbouw met een voorerf waar de sier- en/of nutstuinen liggen. De kop-hals-rompboerderijen van voor 1850 zijn als Rijksmonumenten benoemd. De boerderijen en burgerwoningen hebben over het algemeen een traditionele architectuur uit de 19e en 20e eeuw.
Windwatermolens Door de zeespiegelrijzing voldeed in de Nederlandse kustgebieden de natuurlijke uitwatering via sluisjes niet langer. Bij eb liep het water niet meer voldoende weg. In de loop van de 15e eeuw werd daarom de windwatermolen ontwikkeld. Deze kon het water mechanisch uitslaan. Die molentechniek verspreidde zich naar het noorden. Volgens de archieven is de eerste watermolen van Fryslân in de 16e eeuw bij Lytsewierrum gebouwd 13
W AT I S E R ?
I
BESCHERMDE DORPSGEZICHTEN EN DORPSSILHOUETTEN
<1970
II
Bakens
>1970
Zones
Religieuze bakens (<1900)
Stads- en dorpsrandzone (>1970)
Kerken
Bedrijventerreinen, nieuwbouwwijken
Compact: herkenbaar silhouet
Dorpsrandzone: niet meer één silhouet
Littenseradiel kent zes van rijkswege beschermde dorpsgezichten: Easterein, Húns, Lytsewierrum, Mant-
Ambachtelijke bakens (1950-1970)
gum, Rien en Weidum. Als het gaat om beleving van
Molens, fabrieken, watertorens
Geen direct locatiebelang aan het water, maar bereikbaarheid via de weg is vaak bepalend voor de locatie van de uitbrei-
het landschap is de dorpsrand wel degelijk onder-
dingen in deze periode. De woonkernen
deel van het buitengebied. Ingrepen ín het bescherm-
Locatiegericht aan het water en vormt
zijn met groen omringd, terwijl de bedrij-
de dorpsgezicht moeten volgens de welstandscriteria
de eerste coöperatieve uitbreidingsschil
venterreinen vaak open en bloot in het
dichtbij de dorpskern
landschap liggen.
zorgvuldig worden afgewogen. Dat geldt ook voor
Cultureel/erfgoed
de ingrepen in de nabijheid van het beschermd
Identiteit
Anonimiteit
dorpsgezicht. In beide gevallen leidt iedere ingreep – zowel ín als in de nabijheid van het dorp – tot een verandering in het dorpssilhouet. Een goede balans in het ensemble van groen, water en woningen vergroten de belevingswaarde en (recreatieve) aantrek-
Wjelsryp
kingskracht van het dorp en de omgeving.
Baaium
Daarnaast bepaalt het dorpssilhouet ook het
Húns
ruimtelijk beeld van het landelijke en open gebied. De karakteristiek van het gebied wordt gekenmerkt
Leo
Winsum
door het zicht over open velden met vaak een kerk Spannum
als oriëntatiepunt, omzoomd door de gebiedseigen
Baard
groenstructuur. Deze dorpssilhouetten zijn onderdeel Easterlittens
van het cultureel erfgoed van Fryslân.
Iens Kubaard Hinnaard Waaksens
Britswert
Wommels Itens Rien
Easterein
Lytsewierrum Hidaard Reahus
Easterein
14
Húns
Lytsewierrum
BESCHERMDE DORPSGEZICHTEN EN DORPSSILHOUETTEN
TYPOLOGIE VAN DE 29 DORPEN Littenseradiel kent 29 dorpen, te verdelen in drie verschillende dorpstypen: terpdorpen, vaartdorpen en een lintdorp.
Terpdorpen
aan weerszijden van de weg ruime door-
De kleinste terpdorpen bestaan uit een
zichten naar het landschap. Het behoud
terp met een kerk, toren of klokkenstoel,
van deze doorzichten is van belang voor
omringd door verspreid liggende boer-
de ruimtelijke kwaliteit en de beleving
derijen. Grotere terpdorpen hebben een
van het buitengebied. Het bijzondere aan
duidelijke komontwikkeling met de kerk
Jellum is de ligging in het landschap.
op een centrale positie. Na de bedijking
De doorgaande weg (Hegedyk) grenst
heeft de bewoning zich buiten de terp
enerzijds aan de voormalige Middelzee
uitgebreid, vaak naar een nabijgelegen
en anderzijds aan de kwelderwal.
waterloop, dijk of doorgaande weg. Ieder terpdorp heeft hierdoor een individuele verschijningsvorm. Veel terpdorpen kennen nog open dorpsweides en veldjes. Deze zijn vaak in gebruik als weidegrond, sportveld (kaatsveld), of ijsbaan. De bebouwing bevindt zich vaak rondom die veldjes, waardoor een omsloten dorpsruimte ontstaat of juist met zicht op Hilaard Jellum Bears
ons Jorwert
Weidum Mantgum
het landschap. Het groene silhouet, de doorkijkjes naar het landschap, de open veldjes, de dorpsweides en het reliëf
Vaartdorpen
geven de terpdorpen hun kenmerkende
In deze dorpen vormt de vaart van
groene en open structuur. De kerktorens
oorsprong de aanleiding voor dorpsont-
steken boven het groen uit en maken het
wikkeling. Vaak is de bebouwing naar
dorpssilhouet herkenbaar.
het water gericht, met openbare kades en oevers. De woningen vormen een lint langs de (vaar)wegen met een regelmatig bebouwingspatroon. Komvorming komt vrijwel alleen voor bij een kruispunt van wegen of vaarwegen.
Wiuwert
Easterwierrum
terpdorp
Boazum
vaartdorp lintdorp
Lintdorpen Jellum is in deze gemeente het enige
beschermd
lintdorp. Het wordt gekenmerkt door een
dorpsgezicht
lint van boerderijen en individuele burgerwoningen, verspreid gelegen langs de doorgaande weg. Regelmatig zijn er
Mantgum
Rien
Weidum
15
W AT I S E R ?
1. NOORDELIJKE KWELDERWALLEN EN KWELDERVLAKTE OUDE KLEILANDSCHAP Aan de westzijde van het Middelzeegebied ligt Westergo. Het noordelijk deel van dit gebied wordt gekenmerkt door een stelsel van rugvormige kwelderwallen met daartussen langwerpige laaggelegen kweldervlaktes. Blokvormige verkavelingen en min of meer rechte wegen vormen de structuur. Ook de dorpsplattegronden zijn hierop geënt.
2. KLEITERPENLANDSCHAP OUDE KLEILANDSCHAP
In het zuidelijke deel van Westergo ligt een uitgestrekt kleiterpengebied waar vele voormalige kreken, vaarten en verspreid liggende terpdorpen het karakter bepalen. Toen de Middelzee achter de dijken bedwongen was, is meer verspreide bewoning van losse boerderijen tot ontwikkeling gekomen. In dit kleiterpenlandschap komen onregelmatige blokvormige en mozaïekachtige verkavelingen voor met plaatselijk straalvormige verkavelingen rond terpen. De wegen zijn hier veelal kronkelig.
16
LANDSCHAPPEN
LANDSCHAPPEN Het landschap van Littenseradiel kent verschillende landschapstypen. Ieder landschapstype kent een eigen ontstaansgeschiedenis waardoor de uiterlijke kenmerken uniek en divers zijn.
3. KWELDERWAL LANGS VOORMALIGE MIDDELZEE OUDE KLEILANDSCHAP Deze kwelderwal begrensd de voormalige Middelzee. Het ritme van dorpen als afzonderlijke eenheden met daartussen de openheid maakt deze kwelderwal herkenbaar. Uniek is de ligging: enerzijds naast het open landschap van de voormalige Middelzee en anderzijds grenzend aan het kleiterpengebied.
4. OUDE ZEEPOLDERS JONGE KLEILANDSCHAP
De oude zeepolders (voormalige Middelzee) onderscheidt zich van het aangrenzende terpengebied door de relatief lage ligging, de zeer schaarse bebouwing, een overwegend regelmatige blokverkaveling en een grootschalige openheid waarin slechts ondergeschikte verdichting aanwezig is.
17
W AT S P E E LT E R ?
WAT SPEELT ER? Het buitengebied is een overwegend agrarisch gebied waar verspreid liggende dorpen en erven in een open landschap het ruimtelijk beeld vormen. In het buitengebied van Littenseradiel is de landbouwontwikkeling van grote invloed op de beleving van het landschap. De laatste jaren is er in de ontwikkeling van de landbouwsector een driedeling te zien; a) een deel van de agrariërs richt zich op de productietak om tot een goed bedrijfsvoering te komen, b) steeds meer agrariërs zijn op zoek naar nevenfuncties (verbrede landbouw) en c) een aantal agrariërs beëindigen het bedrijf. Deze driedeling is van invloed op de ontwikkeling van het landschap. Volgens de begrenzing van het buitengebied vallen de dorpen hierbuiten. Maar als het gaat om beleving van het landschap hebben de dorpen daar wel degelijk een aandeel in. Het beeldkwaliteitsplan beperkt zich tot de dorpsranden, die de overgang van dorp en landschap vormen.
SCHAALVERGROTING IN DE LANDBOUW
bouwpercelen
Grondgebonden veehouderij, en dan met
De gebouwen in het buitengebied be-
name de melkveehouderij, is het meest
palen in belangrijke mate de uitstraling
voorkomende type agrarische bedrijfs-
in het landschap. Het landschap is hier
type in de gemeente. Schaalvergroting is
relatief open en de agrarische erven lig-
in deze sector een onmiskenbare trend.
gen als ‘eilandjes’ in de ruimte, vaak om-
Het vrijgeven van de melkquota in 2014
zoomd door erfbeplanting. Het maximaal
werkt deze trend verder in de hand. Wel
uitbreiden van de agrarische bebouwing
bestaat er een zeker spanningsveld tus-
leidt er vaak toe dat er onvoldoende
sen schaalvergroting en de landschap-
plaats is voor passende erfbeplanting.
pelijke kwaliteiten in het gebied. Om
De erfbeplanting is juist waardevol
bedrijven ook in de toekomst goed te
vanwege het grote aandeel dat zij heb-
laten functioneren, worden alle bedrijven
ben bij het vormen van de silhouetten
binnen de provinciale en gemeente-
in het landschap. De boerderijen staan
lijke kaders ruimte geboden voor deze
als ‘kathedralen’ in het landschap, deels
schaalvergroting. Om rekening te kunnen
omzoomd door opgaande en streekei-
houden met de specifieke ruimtelijke si-
gen beplanting.
tuatie, is de vorm en de omvang van het bouwperceel afgestemd op de huidige bebouwing en de landschappelijke context. In een agrarische gebiedsbestemming worden bouwvlakken opgenomen met een omvang van maximaal 1,5 ha, tenzij bestaande bedrijven al groter zijn dan deze omvang. De vraag naar vestigingsruimte voor nieuwe agrarische bedrijven zal naar verwachting beperkt zijn. Uitgangspunt is om, vanwege de impact op het open landschap, terughoudend om te gaan met nieuwe agrarische bouwblokken. In eerste instantie moet bij een aanvraag voor vestiging gezocht worden naar mogelijkheden op eerder vrijgekomen agrarische bouwpercelen. 18
Landschappelijke inpassing
RUIMTELIJKE KWALITEIT EN DUURZA A MHEID
Vergroten van (historische) agrarische erven Bij bestaande waardevolle ensembles van karakteristieke bebouwing en meer recente erven is het vanuit ruimtelijk oogpunt wenselijk dat een bestaande stal niet keer op keer wordt uitgebouwd. De ruimtelijke kwaliteit van het landschap en de waardevolle hiërarchie van (historische) bebouwing op het erf kan door het op maat vastleggen van het bouwperceel, de bouwmogelijkheden en de bouwrichting worden beschermd.
VERBREDING VAN DE LANDBOUW Naast schaalvergroting speelt ook verbreding van de landbouw een rol in dit gebied. Voorzieningen zoals "klein kamperen" zijn vaak enkele maanden beschikbaar, maar hebben een relatief grote impact op de beleving van het landschap. Sanitaire voorzieningen en overnachtingeenheden (bijvoorbeeld trek-
gebied. Hiertegenover staat echter een toenemende vlucht naar het platteland. Men is niet langer afhankelijk van de nabijheid van werk, winkels, vrienden en vervoer die men in de stad heeft. Functieverandering leidt in sommige gevallen tot niet passende villa’s of nieuwe nietagrarische bedrijven zoals bijvoorbeeld een autohandel.
kershutten) worden vaak niet in de nabijheid van de woonfunctie gebouwd. De bijgebouwen staan daardoor op zichzelf, ze voegen zich niet in de hiërarchie van bebouwing. Tevens speelt kleur in het landschap een rol. De vaak witte caravans springen in dit open landschap al op ruime afstand in het oog. Een goede landschappelijke
Opslag bij agrarische erven
inpassing – die óók buiten het seizoen
Silo’s zijn onderdeel van een moderne
een natuurlijke aanblik geeft - is
bedrijfsvoering. In de gemeente komen
essentieel.
nog relatief weinig voer- en mestsilo’s worden in sommige gevallen buiten het
DORPSRANDEN EN BEDRIJVENTERREINEN
erf geplaatst. Vanwege de ontsluiting
Op de overgang van de bebouwde om-
liggen de sleufsilo’s of mestplaten in
geving en het omliggende landschap lig-
de nabijheid van de openbare weg.
gen de dorpsranden, welke beeldbepa-
Het levert een rommelig beeld op, ten
lend zijn voor het landschap. Zij vormen
koste van de heldere opbouw van het
de rand en de entree van het landschap
landschap.
en het dorp. Een welkome entree en een
voor. De sleufsilo’s en mestplaten
goede overgang van landschap naar Verlichting en kleurgebruik bij
bebouwde omgeving draagt bij aan de
agrarische erven
waardebeleving van het gebied. Door
Een groeiende groep melkveehouders
ontwikkeling van bedrijventerreinen of
kiest ervoor haar melkvee met krachtige
grotere nieuwbouwprojecten ontstaan
kunstverlichting extra te belichten tijdens
FUNCTIEVERANDERING
seizoenen met een kortere zonlichtpe-
Meerdere oorzaken leiden landbouwers
riode. Vaak vindt deze belichting plaats
er steeds vaker toe, te stoppen met hun
in combinatie met een open stal, een
bedrijfsvoering. Negatieve toekomst-
vrij nieuw staltype met deels geopende
perspectieven op vlak van rendabiliteit
gevels of ‘open’ nokstukken om de
van het bedrijf, te weinig uitbreidings-
natuurlijke belichting en beluchting van
mogelijkheden en de steeds strengere
het vee te optimaliseren. De combinatie
regelgeving, zorgen ervoor dat veel
van kunstmatige belichting en open
landbouwers geen opvolger meer vinden
gevels leidt tot onnodige lichtuitstraling.
en besluiten hun bedrijf stop te zetten.
Onnodige lichtuitstraling in het vrijwel
Gevolg is dat stallen leegstaan, ten koste
onverlichte buitengebied gedurende de
van kwaliteit. Deze ‘verrommeling’ van
donkere seizoenen is schadelijk voor de
het landschap leidt vaak tot een minder
fauna en ongewenst voor de mens.
aangenaam beeld van het landelijke
nieuwe zones in de dorpsrand.
19
W AT I S VA N B E L A N G ?
WAT IS VAN BELANG? Op de overgang van de bebouwde omgeving en het omliggende landschap liggen de dorpsranden, welke beeldbepalend zijn voor het landschap. Zij vormen de rand en de entree van het landschap en het dorp. Een welkome entree en een goede overgang van landschap naar bebouwde omgeving draagt bij aan de waardebeleving van het gebied. Door ontwikkeling van bedrijventerreinen of grotere nieuwbouwprojecten ontstaan nieuwe zones in de dorpsrand. De zones sluiten in vele gevallen niet of nauwelijks aan bij de bestaande dorpsrand. Een zoektocht naar de juiste balans van ‘groen en rood’ is hier van belang!
WAARDEVOLLE LANDSCHAPPELIJKE EENHEDEN
WAARDEVOLLE LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN
De dijken en de verkavelingstructuur
De dorpsranden maken deel uit van de
maken in de voormalige Middelzee de
beleving van het landschap. Nieuwbouw
fasering van inpoldering herkenbaar;
of bedrijventerreinen maken deel uit van
regelmatige opstrekkende verkaveling
het dorpssilhouet. Zicht op de kerk en de
en oostwest gelegen dwarsdijken. De
kern maken de dorpsrand interessant.
kwelderwal aan de westzijde omkadert
Het ensemble van dorpen, water en
De historische dijken (in het bijzonder de
de voormalige Middelzee, daar grensde
woningen maakt het dorp aantrekkelijk
Slachtedyk en Hegedyk) liggen als ‘vrijlig-
het water aan het land. De voormalige
om te wonen en te recreëren.
gend’ en doorgaande, samenhangende
Middelzee is een relatief jong landschap
De terpen – al dan niet afgegraven
structuur in het landschap. De hoge
en kent daardoor vrijwel geen bebou-
– hebben een unieke vorm door hun
ligging zorgt voor een unieke kijk op het
wing en relatief weinig beplanting.
water- en groen structuur. In de terp-
landschap.
De Skrok-Skrins-Lionserpolder is bijzonder
dorpen wordt de terpstructuur nog eens
Vanaf de Bolswardertrekvaart, Franeker-
door de omvang van de ruimte: relatief
benadrukt door de richting en oriëntatie
vaart, Bozumervaart, Mantgumervaart
groot en aaneengeschakeld. De vele
van de bebouwing.
en de Zwette is het landschap op een
sloten en de kruinige greppels in het
Verspreid in het landschap liggen de
geheel andere wijze te beleven. De
perceel leiden tot een aantrekkelijke vari-
waardevolle bouwwerken: bruggen,
waterbreedte met mogelijkheden voor de
atie in reliëf. Ook de vorm varieert; relatief
vooroorlogse gemalen, trafostations en
recreatie en het profiel met de vaak ruige
kleine percelen met een vaak gerende
woonhuizen. Een groot aantal gemeen-
oevers dragen bij aan deze krachtige
vorm. Het gebied bestaat daar uit natte
telijke en rijksmonumenten liggen als
structuur door de gemeente. De opvaar-
weiden en bolle akkers. Hier komt nog
‘parels’ in het landschap. De mate van
ten verbinden de dorpen of agrarische
zoutig water aan de oppervlakte, dat
detaillering, de hoogte en het kleur-
erven aan het recreatieve waternetwerk.
bijzondere planten voedt.
gebruik zijn door de ‘vrije ligging’ sterk
Naast het waternetwerk is er een
Het erosiegeulensysteem is een open
beeldbepalend.
netwerk van jaag- en kerkepaden, een
gebied met een uniek systeem ontstaan
verbindende structuur tussen dorpen en
door weggeslagen gronden in de peri-
Op de volgende pagina’s worden voor
buurtschappen. Het zicht op de kerk en
ode van de Middelzee. Plaatselijk komt
ieder deelgebied of landschapstype
de beleving van het water naast jaag- en
in lage gebieden zoute kwel voor. Het
worden richtlijnen gegeven. De uit-
kerkepaden biedt een bijzondere blik op
reliëf is waardevol voor de beleving van
gangspunten voor het kleur- en materi-
het landschap.
dit systeem.
aalgebruik en licht- en reclamegebruik
WAARDEVOLLE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUREN
zijn niet aan een deelgebied gebonden, maar gelden voor het gehele buitengebied.
20
BALANS GROEN EN ROOD
KLEUR- EN MATERIAALGEBRUIK
-
Kies voor een vastgesteld palet aan
-
Kies voor een vastgesteld palet aan
mogelijkheden voor kleurgebruik
mogelijkheden voor
Kleur is essentieel in een open en
in het buitengebied, voor kap en
materiaalgebruik in het
agrarisch landschap, waar accenten van
gevel; overwegend gedekte tinten,
buitengebied; (bij voorkeur)
bebouwing van ver zichtbaar zijn. Voor
passend bij het traditioneel kleur
duurzame materialen zoals steen,
zowel de dorpsrand grenzend aan het
gebruik in het buitengebied (rood,
beton, hout en staal;
landschap als in het open landschap,
bruin, blauw-grijs, groen);
-
Bij gebruik van metalen platen in de
speelt kleur een grote rol bij de identiteit
-
Kies voor een gevel in onopvallende
gevels deze een gedekte tint geven;
van het gebied. Vanuit het verleden
gedekte tinten, aansluitend bij de
-
Maak bewuste keuzes in
is er qua materiaal- en kleurgebruik
kleuren van het landschap: voorkom
gebieden/zones waarin extra
een evenwicht tussen het gebouw en
te lichte kleuren in de gevel; geen
aandacht is voor materiaal; bij
het landschap. Echter, in de afgelopen
kleuren zoals wit, lichtgrijs of
ontwikkeling aan de dorpsrand en
decennia is door het toepassen van ge-
lichtblauw in de gevels;
gekoppeld aan openbaar
biedsvreemde materialen en kleuren het
-
Kies voor een kap in traditionele,
toegankelijke (vaar)wegen en bij
gebouw meer en meer gaan opvallen en
onopvallende gedekte rode of
ontwikkelingen aan monumentale
zich gaan losmaken van haar omge-
blauwgrijze tinten; voorkom te
panden in het buitengebied;
ving. Herstel van het evenwicht tussen
contrasterend kleurgebruik in de kap;
-
Zorg voor een rustig ogende en
kleur van het gebouw en landschap is
geen felle rode of wittinten of te
ritmische verdeling van lichtven
essentieel.
lichte grijstinten;
sters in de kap; voorkom
-
Geen witte windveren; kies voor
‘onrustige’ aanzichten vanuit het
gedekte tinten, passend bij kleur
landschap.
gevel en kap;
-
Kies voor een vastgesteld palet
aan mogelijkheden (2 à 3 typen) voor
Licht wordt vaak geassocieerd met veilig-
verlichtingsarmaturen (2 à 3 typen)
heid. De laatste jaren wordt duisternis
in het buitengebied; gedekte tinten
‘herontdekt’ als kwaliteit die, net als rust
en onopvallende architectuur;
en stilte, beschermd dient te worden.
-
Maak bewuste keuzes in donkere en
Daarnaast groeit het bewustzijn dat licht
verlichte gebieden; verlichting
niet altijd en overal gewenst is. Kunstlicht
rondom de dorpen, buitengebied
in de nacht heeft een verstorende wer-
voornamelijk niet verlichten, met
king op mensen, dieren en planten. Bo-
uitzondering van plekken die van
vendien kost het veel energie. Gevolgen
wege verkeersveiligheid verlicht
van deze verstoring kunnen onder meer
moeten worden (kruisingen met
zijn: ontregeling van biologische ritmes,
provinciale wegen);
desoriëntatie en verandering van de
-
Voorkom onnodige ‘uitstraling’; ga
habitatkwaliteit. In Littenseradiel vormen
gericht aanschijnen;
met name de lichtreclames en verlichting
-
Voorkom (te) felle lichtkleur bij
in open stallen ‘s avonds een hinderlijk
reclameverlichting;
beeld in het landschap. Bewust omgaan
- Voorkom (te) felle lichtkleur bij open
met de kleur verlichting, de wijze van
uitstraling en de grootte van reclamebor-
nokstukken.
LICHT- EN RECLAMEGEBRUIK
stallen en/of ‘doorschijnende’
Een aantal bouwwerken kunnen vergunningvrij zijn, als ze op het achtererf staan
den biedt perspectief voor de beleving
en voldoen aan de eisen in het Besluit
van het landschap en de leefomgeving
omgevingsrecht. Zie voor de volledige
van flora en fauna.
lijst op de gemeentelijke website, loket Bouwen en Wonen. (www.littenseradiel.nl) 21
W AT I S VA N B E L A N G ?
1. NOORDELIJKE KWELDERWALLEN EN KWELDERVLAKTE OUDE KLEILANDSCHAP
2. KLEITERPENLANDSCHAP OUDE KLEILANDSCHAP
3. KWELDERWAL LANGS VOORMALIGE MIDDELZEE OUDE KLEILANDSCHAP
4. OUDE ZEEPOLDERS JONGE KLEILANDSCHAP
22
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P In de volgende hoofdstukken worden
Een deel van de richtlijnen zijn identiek
per deelgebied de landschappelijke
voor alle 4 deelgebieden. Deze richtlijnen
uitgangspunten voor de water, groen,
zijn cursief gedrukt.
wegen en paden en nieuwe rode ontwikkelingen (bebouwing) weergegeven.
Voor ontwikkeling van een (extra) bedrijfs-
De vier onderdelen vormen samen de
woning of een nieuwe bedrijfswoning bij
basis voor een samenhangende struc-
een bestaand agrarisch bedrijf gelden
tuur (2D en 3D, zie ook pagina 9).
de uitgangspunten zoals omschreven
De richtlijnen geven sturing aan het
voor uitbreiding onder bedrijfsgebouw en
behoud en de ontwikkeling van de diver-
bedrijfswoning (1. agrarische gebouwen).
siteit van de landschappen. Voor iedere ontwikkeling is een gedeOp basis van de actuele ontwikkelingen
tailleerd (erf)inrichtingsplan vereist, ter
worden in relatie tot dat wat van belang
bevordering van de landschappelijke
is richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen
inpassing.
gegeven voor: 1. agrarische gebouwen
a.
bedrijfsgebouw en
bedrijfswoning;
b.
stallen en loodsen.
2. agrarische bouwwerken a. mestvergistingsinstallaties;
b.
mest- en voersilo’s;
c. sleufsilo’s; d. paardrijbakken. 3. woningen in voormalige boerderij; 4. burgerwoningen (nieuwe of
vervangende woningen);
5. niet-agrarische bedrijfsgebouwen; 6. recreatieve bebouwing of klein kamperen; 7. dorpsranden (wonen en bedrijventerreinen).
23
W AT I S VA N B E L A N G ?
De noordelijke kwelderwallen en kweldervlakte worden gekenmerkt door een stelsel van rugvormige kwelderwallen en langwerpige laaggelegen kweldervlaktes daartussen. De kwelderwal is een hoger gelegen deel van de kwelder veelal relatief smal. De kwelderwallen zijn goed te herkennen doordat hierop de dorpen ontstonden. De kwelderwallen worden verder gekenmerkt door akkerbouw omdat de grond lichter (zandiger) is dan de overige kweldergronden. De kweldervlakte ligt lager. Het systeem van kwelderwallen en kweldervlakten is nog zichtbaar in het huidige landschap door o.a. de hoogteverschillen en de dorpen gelegen op de hogere delen.
24
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P
NOORDELIJKE KWELDERWALLEN EN KWELDERVLAKTE
D E E LG E B I E D 1
(OUDE KLEILANDSCHAP) WATER
GROEN
- Vasthouden van de huidige
- Zorg voor behoud van het relatief
waterbreedte van de Franekervaart,
open karakter van de kweldervlaktes:
ten behoeve van de beleving
houd wegen in de kweldervlaktes
als hoofdwatergang. Eventuele
vrijwel onbeplant, op enkele kleine
ontwikkelingen van oevers toepassen
boomgroepen verspreid langs de weg
buiten insteek talud.
na.
- Vasthouden aan het karakteristieke
- Zorg voor behoud van het relatief dicht
- De belangrijke nevenwegen liggen
slotenpatroon; regelmatige
beplante karakter van de kwelderwal:
op de kwelderwal, of in het
blokverkaveling. Rechthoekig tot bijna
beplanting langs doorgaande
verlengde daarvan. Wegen haaks op
vierkante patronen op de kwelderwal
(hoofd)wegen in de dorpen. Tussen
de kwelderwallen, die de verbinding
en relatief lange en smalle
de dorpen en langs de weg is
WEGEN EN PADEN
tussen de kwelderwallen vormen,
rechthoekige patronen op de
wegbeplanting met een transparant
worden niet benadrukt d.m.v.
kweldervlakte (oriëntatie haaks op de
karakter passend.
beplanting; de (neven)wegen in de
kwelderwal).
- Zorg dat er voldoende ruimte tussen
kweldervlakte zijn vrijwel onbeplant.-
- Aanlegmogelijkheden koppelen aan
de dorpen blijft, voorkom het aan
- Behoud de karakteristieke
recreatieve voorzieningen, langs een
elkaar ‘klonteren’ door bouwen of
wegprofielen in dit gebied; relatief
lage beschoeiing of langs
overmatig groengebruik.
smalle wegbreedte met aan
aanlegsteiger.
- (Agrarische) erven zijn beplant, zowel
weerszijden een berm en sloot, af en
- Kies voor natuurlijke oeverbeschoeiing
op kwelderwal als kweldervlakte.
toe enkele boomgroepen.
(grastalud met lage beschoeiing, max.
- Kies voor inheemse erfbeplanting op
- De provinciale weg en bijbehorende
0,25 cm. boven de waterspiegel).
de kweldervlakte, aansluitend op de
kruispunten zijn onbeplant; geen
- Behoud zicht op het landschap; kies
grondsoort (zware zeeklei,
accentuering van deze relatief jonge
voor optimale beleving van de
laaggelegen gronden). Inheems
‘lijn’ door het landschap.
omgeving en voorkom rietkragen langs
opgaand assortiment: es, esdoorn,
de oevers.
lijsterbes. Assortiment inheemse onderbegroeiing: tweestijlige meidoorn, liguster, vlier. - Kies voor inheemse erfbeplanting op de kwelderwal, aansluitend op de grondsoort (zandige zeeklei). Inheems opgaand assortiment: es, esdoorn, eik, kastanje. Assortiment inheemse onderbegroeiing: liguster, veldesdoorn, es, tweestijlige meidoorn. - Geen laanbeplanting langs oprijlaan naar erven.
Franekervaart ter hoogte van Wjelsryp
(Agrarische) erven zijn beplant
Kleasterwei (onbeplant) op kwelderwal tussen Winsum en Baaium
25
W AT I S VA N B E L A N G ?
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN ALGEMEEN
1. AGRARISCHE GEBOUWEN Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Stallen en loodsen
- Sta op de kwelderwal uitbreiding
- Bedrijfswoning met voorgevel
toe, mits de dorpen en/of buurten
evenwijdig aan de weg: stallen en
niet aan elkaar groeien; houd een
loodsen liggen achter de achtergevel
Bij vergroting bouwvlak vasthouden
ruime afstand tussen de dorpen/
van de bedrijfswoning.
aan een rechthoekige tot bijna
buurten op de kwelderwal.
- Bedrijfswoning met voorgevel haaks
vierkante erfopzet (regelmatige blok-
op de weg: stallen en loodsen liggen
verkaveling) op de kwelderwal en
Beeldkwaliteit op erfniveau:
achter de achtergevel (een langsgevel)
relatief lange en smalle rechthoe-
- Bij uitbreiding vasthouden aan
van het bedrijfswoning.
kige erven parallel aan de weg.
een rechthoekige tot bijna vierkante
- Vasthouden aan de bestaande
erfopzet (regelmatige blokverkaveling)
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
op de kwelderwal en relatief lange en
- Grootte en volume van de nieuwe
smalle rechthoekige erven haaks op
stal of loods sluit aan bij de maat en
de kweldervlakte.
schaal van het erf. Naarmate de stal of
- De situering (bouwrichting) van nieuw
loods groter is, is een groter erf
toe te voegen bebouwing sluit aan
rondom wenselijk.
bij de hoofdrichting van het erf en
Vormentaal
bij voorkeur ook bij de richting van het
- Nieuwe bebouwing is bij voorkeur
landschap
rechthoekig en eenvoudig van vorm.
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Nieuwe bebouwing bestaat uit
Kwelderwal: rechthoekige tot vierkante erfopzet
aansluiting bij en/of herstel van de
een laag met kap. De kapvorm sluit
verkavelingstructuur, passend bij de
bij voorkeur aan bij de bestaande
richting en de dichtheid.
bebouwing.
- Streven naar een ruimtelijke scheiding
- Goothoogte en nokhoogte traditioneel.
tussen woonerf en bedrijfserf d.m.v.
- Afwijkende nieuwe bouwwerken
erfbeplanting.
(boogstallen, serrestallen) zijn
- Vormgeven van goede overgangen
enkelvoudig van vorm; één bouwlaag
van erf naar de omgeving middels
met duidelijke hoofdvorm.
streekeigen erfbeplanting. Erfgrenzen worden voorzien van minimaal 60 % opgaande beplanting; bij voorkeur solitairen op het voorerf en op het achtererf houtsingels of rijenbomen met een losse haag als onderbeplanting. - Geen laanbeplanting langs oprijlanen.
Kweldervlakte: relatief lang en smal rechthoekig erf
bebouwingsrichting in de diepte
voorgevel
bebouwingsrichting in de breedte
Bebouwingsrichting
26
Voor- en achtererf; woonzone en bedrijfserf
Uitbreiding op bestaand erf: nieuwe stal en verplaatsen silo's uit woonzone
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN
2. AGRARISCHE BOUWWERKEN Mestvergistingsinstallaties
Mest- en voersilo’s
Paardrijbakken
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
Algemeen
het zicht vanaf de openbare weg.
het zicht vanaf de openbare weg.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Elementen dienen indien mogelijk
- Elementen dienen indien mogelijk
het zicht vanaf de openbare weg.
geclusterd te worden.
geclusterd te worden.
- Elementen dienen indien mogelijk
- De mestvergister ligt achter de
- De silo’s liggen achter de
geclusterd te worden.
achtergevelrooilijn van het
achtergevelrooilijn van het
- Paardrijbak ligt achter de
hoofdgebouw.
hoofdgebouw.
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- Vasthouden aan de bestaande
- Positionering zoveel mogelijk aan de
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
kopgevels van de stallen of loodsen.
- Grootte en volume mestvergister sluit
- Vasthouden aan de bestaande
aan bij de maat en schaal van het erf
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
en de omgeving. Naarmate de
Vormentaal
vergister groter is, is een groter erf
- De hoogte is lager dan de hoogte van
rondom wenselijk.
het hoofdgebouw.
Vormentaal - De bouwhoogte is bij voorkeur lager
Sleufsilo’s
dan de hoogte van het hoofdgebouw.
Algemeen - Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare weg. - Elementen dienen indien mogelijk geclusterd te worden. - De sleufsilo’s liggen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
Uitbreiding erf: verplaatsen silo's uit woon-
Uitbreiding erf: verplaatsen silo's uit woon-
zone, nieuwe stal, paardenbak, vergister en
zone, nieuwe stal, paardenbak, vergister en
sleufsilo. Toevoegen erfbeplanting
sleufsilo. Toevoegen erfbeplanting
27
W AT I S VA N B E L A N G ?
3. WONINGEN IN VOORMALIGE BOERDERIJ
4. BURGERWONINGEN (NIEUWE OF VER VANGENDE WONINGEN)
5. NIET-AGRARISCHE BEDRIJFSGEBOUWEN
Beeldkwaliteit op erfniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Voorwaarde bij hergebruik van
- Bij gebruik van de sloopregeling of het
- Sta op de kwelderwal uitbreiding
vrijkomende agrarische bebouwing is
hergebruiken van vrijkomende (bedrijfs)
toe, mits de dorpen en buurten
‘ontstening’ van niet-cultuurhistorisch
gebouwen kunnen op bestaande
niet aan elkaar groeien; behoud een
waardevolle of niet-beeldbepalende
erven nieuwe woningen worden
ruime afstand tussen de dorpen op de
bebouwing of verharding op het erf en
toegestaan. Voorwaarde voor
kwelderwal.
behoud van waardevolle zichtlijnen.
de plaatsing is ‘ontstening’ van
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Behoud het karakteristieke bestaande
niet cultuurhistorisch waardevolle
aansluiting bij en/of herstel van
bouwvolume en de beeldbepalende
of beeldbepalende bebouwing of
de verkavelingstructuur, passend
bouwvorm.
verharding en behoud van
bij de richting en de dichtheid van de
- Parkeergelegenheid op eigen erf,
waardevolle zichtlijnen.
kavelsloten.
Beeldkwaliteit op erfniveau:
Beeldkwaliteit op erfniveau:
ingepast door middel van opgaand groen (losse of geschoren haag).
- Bouwrichting van nieuw toe te voegen
- Erfbeplanting: zorg voor een duidelijk
Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau:
bebouwing sluit aan bij de
markering (opgaande beplanting) van
- Bij aanpassing van een voormalig
hoofdrichting op het erf, of haaks
de ‘kop’ en de ‘staart’ van het erf.
boerderijpand met woonbestemming
daarop.
- Erfgrenzen worden voorzien
wordt maximaal 10% van het dakvlak
- Nieuw toe te voegen bebouwing
van minimaal 50% beplanting.
in glas uitgevoerd.
(rood-voor-rood woningen) dienen
- Behoud het karakteristieke kleur- en
direct achter of naast de agrarische
materiaalgebruik.
bedrijfswoning te worden gebouwd. - Erfbeplanting: plaats minimaal 1 opgaande solitaire boom (1e orde) op het (voor)erf. Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - De karakteristiek (vorm, volume, kleur, materiaal) van de nieuwe of vervangende woning sluit aan bij de bebouwing in de directe omgeving. - Nieuwe of vervangende woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn, aansluitend bij de veel voorkomende goothoogtes in de omgeving.
woonzone voorerf bedrijfszone
Huidige situatie
28
achtererf
Gewenste situatie bij functieverandering:
Gewenste situatie bij functieverandering: wo-
nieuwe woning, bijgebouw, centrale mid-
nen in voormalige boerderij, behoud voor- en
denruimte (parkeerruimte)
achtererf, verwijderen bedrijfsgebouwen
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN
6. RECREATIEVE BEBOUWING OF KLEIN KAMPEREN
7. DORPSRANDEN (WONEN EN BEDRIJVENTERREINEN)
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Behoud van het open landschap,
- Behoud de ritmiek van het ‘lint’
zorg voor compacte
van dorpen op de kwelderwal, met
bebouwing op de erven.
daartussen openheid.
- Eventuele bijbehorende gebouwen
- Houd bij ontwikkelingen zicht op de
dienen zo dicht mogelijk achter
(cultuurhistorisch) waardevolle bakens
de bestaande bebouwing te worden
of oriëntatiepunten vanuit het dorp
geplaatst zodat deze het doorzicht
(de hogere bebouwing, waaronder
naar het achterland niet blokkeren.
kerktorens); zorg voor een herkenbaar
Aandachtspunt: kleur, erfbeplanting, maat
en uniek dorpssilhouet. Beeldkwaliteit op erfniveau:
- Verbind nieuwe ontwikkelingen
- De voorzieningen bij kleinschalig
(wonen en bedrijvigheid) in de
kamperen dienen bij voorkeur
bestaande dorpsrand aan het
inpandig te worden gerealiseerd.
dorpssilhouet; zorg voor één geheel en
- De bebouwingsrichting sluit aan bij de
voorkom ‘nieuwe zones’ in de
richting van het landschap.
dorpsrand.
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Kies voor opgaand groen in
aansluiting bij en/of herstel van
dorpsranden, als onderdeel van
de verkavelingstructuur, passend
het dorpssilhouet. Zorg voor een juiste
bij de richting en de dichtheid van de
verhouding tussen opgaand groen en
kavelsloten.
bebouwing:
- Parkeergelegenheid op eigen erf,
- dorpsrand aan het water: 60%
ingepast door middel van opgaand
groen (hagen, heesters of houtsingel)
- dorpsrand aan de weg: 30%
- Erfbeplanting: zorg voor een markering
(opgaande beplanting) van de ‘kop’
- Behoud de open veldjes en weides
en de ‘staart’ van het erf of kies voor
in en rondom de dorpskern waardoor
een boomgaardbeplanting.
het contact tussen dorp en landschap
- Dichtheid erfbeplanting: dun tot
blijft bestaan. Koester ‘monumentale
eenvoudig beplant.
ontmoetingen’ tussen dorp en
Aandachtspunt: kleur en erfbeplanting
bebouwing, 40% opgaand groen; bebouwing, 70% opgaand groen.
Gedekte tinten en erfbeplanting
landschap.
Beeldkwaliteit op erfniveau:
- Zorg altijd voor aansluiting bij en/
- Laat het gebied of terrein door
of herstel van de verkavelingstructuur,
middel van de vorm, kleur en
passend bij de richting en de dichtheid
materiaal aansluiten bij de
van de kavelsloten.
(bebouwde) omgeving en als onderdeel van het dorpssilhouet. - Kies voor opgaande beplanting in de vorm van singelbeplanting of enkele solitaire bomen.
Recreatie: ruimte voor (gebouwde) voorzieningen
Recreatie: erfbeplanting
Recreatie: erfbeplanting
29
W AT I S VA N B E L A N G ?
Het kleiterpenlandschap kent een aaneenschakeling van hoogtes en laagtes in het landschap. Ogenschijnlijk een uniform gebied, maar de soms relatief kleine verschillen in het reliëf maken dit kleiterpenlandschap een gevarieerd landschap; terpen, dijken, erosiegeulen, brede vaarten, een fijnmazig netwerk van sloten met bolle, kruinige akkers.
30
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P
KLEITERPENLANDSCHAP
D E E LG E B I E D 2
(OUDE KLEILANDSCHAP)
WATER
GROEN
- Vasthouden van de huidige
- Behoud in de bestaande
waterbreedte van de
natuurgebieden het reliëf en de mate
Bolswardertrekvaart en Franekervaart,
van beplanting; open landschap en
ten behoeve van de beleving
alleen rondom (agrarische) erven
als hoofdwatergang. Eventuele
gering opgaande beplanting.
ontwikkelingen van oevers toepassen
- Behoud de structuur en het reliëf
buiten insteek talud.
van de sterk slingerende (voormalige)
- Behoud de karakteristieke
- Vasthouden aan het karakteristieke
erosiegeulen.
wegprofielen en het reliëf van de
slotenpatroon; onregelmatige
- Behoud van middenschalig open
cultuurhistorisch waardevolle dijken
blokverkaveling (met vaak gerende
landschap; kies voor puntsgewijze
(met name Slachtedyk en Hegedyk);
‘belijning’).
opgaande beplanting bij dorpen en
zeer smalle wegbreedte met aan
- Behoud de waterbreedte van de
agrarische erven.
weerszijden een smalle berm en een
dorpsvaarten/opvaarten; houd de
- Behoud van het relatief open
sloot.
dorpsvaarten/opvaarten toegankelijk.
landschap; wegen zijn veelal
- Behoud van de wegenstructuur; sterk
- Behoud in de bestaande
onbeplant, op een enkele uitzondering
kronkelend, willekeurig patroon van
natuurgebieden de
na; kies spaarzaam voor beplanting
wegen en paden.
oeveropbouw, de greppelstructuur en
langs wegen.
- Behoud in de bestaande
het verkavelingspatroon; sta demping
- Houd oevers tussen jaagpad en
natuurgebieden de huidige dichtheid
of verplaatsing niet toe.
watergang (trekvaart) onbeplant.
van wegen en paden; geen
- Behoud de structuur van de sterk
- Kies voor inheemse erfbeplanting,
verdichting van het wegennetwerk,
slingerende (voormalige) erosiegeulen.
aansluitend op de grondsoort (zware
omwille van de natuurwaarden voor
- Aanlegmogelijkheden koppelen aan
kalkarme zeeklei). Inheems opgaand
flora en fauna.
recreatieve voorzieningen, langs een
assortiment: es, iep, beuk, esdoorn,
- Behoud jaag- en kerkepaden;
lage beschoeiing of langs
veldesdoorn, eik. Assortiment
geen wijzigingen van beloop, behoud
aanlegsteiger.
inheemse onderbegroeiing: vlier,
openbaarheid of recht van overpad.
- Kies voor natuurlijke oeverbeschoeiing
veldesdoorn, tweestijlige meidoorn.
- Aansluiten op het regionaal
(grastalud met lage beschoeiing, max.
- Geen laanbeplanting langs oprijlaan
netwerk van wandel- en fietspaden.
0,25 cm. boven de waterspiegel).
naar erven.
- Behoud zicht op het landschap; kies
- Geen opgaande beplanting tussen
voor optimale beleving van de
watergang en jaagpad.
omgeving en voorkom rietkragen
- Kies voor een eenduidig (maai)beheer.
WEGEN EN PADEN
langs de oevers.
Dorpsvaart naar Jorwert
Onbeplante oevers met jaagpaden; beplanting bij dorpen en agrarische erven
Kronkelende Slachtedyk
31
W AT I S VA N B E L A N G ?
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN ALGEMEEN Bij vergroting bouwvlak vasthouden
1. AGRARISCHE GEBOUWEN Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Stallen en loodsen
- In de natuurgebieden is behoud
- Bedrijfswoning met voorgevel
van de bestaande openheid van
evenwijdig aan de weg: stallen en
belang; sta geen uitbreiding
loodsen liggen achter de achtergevel
of verdichting van de
van de bedrijfswoning.
aan een onregelmatige, gevarieerde
bebouwingsstructuur toe, omwille van
- Bedrijfswoning met voorgevel haaks
erfopzet (vaak gerende lijnen).
de natuurwaarden voor flora en fauna.
op de weg: stallen en loodsen liggen achter de achtergevel (een langsgevel)
Beeldkwaliteit op erfniveau:
van het bedrijfswoning.
- Bij uitbreiding vasthouden aan een
- Vasthouden aan de bestaande
onregelmatige, gevarieerde erfopzet
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
(vaak gerende lijnen).
- Grootte en volume van de nieuwe
- De situering (bouwrichting) van nieuw
stal of loods sluit aan bij de maat en
toe te voegen bebouwing sluit aan
schaal van het erf. Naarmate de stal of
bij de hoofdrichting van het erf en
loods groter is, is een groter erf
bij voorkeur ook bij de richting van het
rondom wenselijk.
landschap.
Vormentaal
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Nieuwe bebouwing is bij voorkeur
aansluiting bij en/of herstel van de
rechthoekig en eenvoudig van vorm.
verkavelingstructuur, passend bij de
- Nieuwe bebouwing bestaat uit
richting en het ritme (dichtheid) van de
een laag met kap. De kapvorm sluit
kavelsloten.
bij voorkeur aan bij de bestaande
- Streven naar een ruimtelijke scheiding
bebouwing.
tussen woonerf en bedrijfserf d.m.v.
- Goothoogte en nokhoogte traditioneel.
erfbeplanting.
- Afwijkende nieuwe bouwwerken
- Vormgeven van goede overgangen
(boogstallen, serrestallen) zijn
van erf naar de omgeving middels
enkelvoudig van vorm; één bouwlaag
streekeigen erfbeplanting. Erfgrenzen
met duidelijke hoofdvorm.
worden voorzien van minimaal 40% opgaande beplanting; bij voorkeur enkele boomgroepen op het voorerf en op het achtererf transparante houtsingels of rijenbomen met een losse haag als onderbeplanting.
Onregelmatige, gevarieerde erfopzet
woonzone
bedrijfs -erf
voorgevel
Bebouwingsrichting variërend
32
Voor- en achtererf; woonzone en bedrijfserf
Uitbreiding op bestaand erf: nieuwe stal en erfbeplanting rondom bedrijfserf
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN
2. AGRARISCHE BOUWWERKEN Mestvergistingsinstallaties
Mest- en voersilo’s
Paardrijbakken
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
Algemeen
het zicht vanaf de openbare weg.
het zicht vanaf de openbare weg.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Elementen dienen indien mogelijk
- Elementen dienen indien mogelijk
het zicht vanaf de openbare weg.
geclusterd te worden.
geclusterd te worden.
- Elementen dienen indien mogelijk
- De mestvergister ligt achter de
- De silo’s liggen achter de
geclusterd te worden.
achtergevelrooilijn van het
achtergevelrooilijn van het
- Paardrijbak ligt achter de
hoofdgebouw.
hoofdgebouw.
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- Vasthouden aan de bestaande
- Positionering zoveel mogelijk aan de
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
kopgevels van de stallen of loodsen.
- Grootte en volume mestvergister sluit
- Vasthouden aan de bestaande
aan bij de maat en schaal van het erf
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
en de omgeving. Naarmate de
Vormentaal
vergister groter is, is een groter erf
- De hoogte is lager dan de hoogte van
rondom wenselijk.
het hoofdgebouw.
Vormentaal - De bouwhoogte is bij voorkeur lager
Sleufsilo’s
dan de hoogte van het hoofdgebouw/
Algemeen
bedrijfswoning.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare weg. - Elementen dienen indien mogelijk geclusterd te worden. - De sleufsilo’s liggen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
Uitbreiding erf: paardenbak, opnemen in
Uitbreiding erf: nieuwbouw stal, verplaatsen
erfbeplanting
vergister en sleufsilo, afbraak schuur woonzone, erfbeplanting rondom bedrijfserf
33
W AT I S VA N B E L A N G ?
3. WONINGEN IN VOORMALIGE BOERDERIJ
4. BURGERWONINGEN (NIEUWE OF VER VANGENDE WONINGEN)
5. NIET-AGRARISCHE BEDRIJFSGEBOUWEN
Beeldkwaliteit op erfniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau: - Bij gebruik van de sloopregeling of het hergebruiken van vrijkomende (bedrijfs) gebouwen kunnen op bestaande erven nieuwe woningen worden toegestaan. Voorwaarde voor de plaatsing is ‘ontstening’ van niet cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende bebouwing of verharding en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Behoud in de bestaande natuurgebieden de huidige dichtheid van bebouwing; sta geen uitbreiding of verdichting van de bebouwingsstructuur toe, omwille van de natuurwaarden voor flora en fauna.
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Voorwaarde bij hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing is ‘ontstening’ van niet-cultuurhistorisch waardevolle of niet-beeldbepalende bebouwing of verharding op het erf en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Behoud het karakteristieke bestaande bouwvolume en de beeldbepalende bouwvorm. - Parkeergelegenheid op eigen erf, ingepast door middel van opgaand groen (losse of geschoren haag). Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - Bij aanpassing van een voormalig
- Behoud het karakteristieke kleur- en
Beeldkwaliteit op erfniveau: - Bouwrichting van nieuw toe te voegen bebouwing sluit aan bij de hoofdrichting op het erf, of haaks daarop.
materiaalgebruik.
- Nieuw toe te voegen bebouwing
boerderijpand met woonbestemming wordt maximaal 10% van het dakvlak in glas uitgevoerd.
(rood-voor-rood woningen) dienen direct achter of naast de agrarische -
bedrijfswoning te worden gebouwd. Erfbeplanting: plaats minimaal 1 opgaande solitaire boom (1e orde) op het (voor)erf.
Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - De karakteristiek (vorm, volume, kleur, materiaal) van de nieuwe of vervangende woning sluit aan bij de bebouwing in de directe omgeving. - Nieuwe of vervangende woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn, aansluitend bij de veel voorkomende goothoogtes in de omgeving. - Een gedetailleerd (erf)inrichtingsplan is vereist.
Huidige situatie
34
Gewenste situatie bij functieverandering: onderscheid boerderij/bijgebouwen, centrale middenruimte, samenhang tussen bebouwing
- Zorg bij uitbreiding altijd voor aansluiting bij en/of herstel van de verkavelingstructuur, passend bij de richting en de dichtheid van de kavelsloten Beeldkwaliteit op erfniveau: - Erfbeplanting: zorg voor een duidelijk markering (opgaande beplanting) van de ‘kop’ en de ‘staart’ van het erf. - Erfgrenzen worden voorzien van minimaal 50% beplanting.
6. RECREATIEVE BEBOUWING OF KLEIN KAMPEREN
7. DORPSRANDEN (WONEN EN BEDRIJVENTERREINEN)
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Sta op kleine schaal recreatieterreinen
- Wees terughoudend in toevoegen van
toe (m.u.v. de natuurgebieden), mits de
nieuwe bebouwing in de dorpsrand;
kavel van een passende erfbeplanting
houd de dorpen compact.
wordt voorzien (landschappelijk
- Houd bij ontwikkelingen zicht op de
inpassing).
(cultuurhistorisch) waardevolle bakens
- Eventuele aanvullende gebouwen
of oriëntatiepunten vanuit het dorp
dienen zo dicht mogelijk achter
(de hogere bebouwing, waaronder
de bestaande bebouwing te worden
kerktorens); zorg voor een herkenbaar
geplaatst zodat deze het doorzicht
en uniek dorpssilhouet.
naar het achterland niet blokkeren.
- Verbind nieuwe ontwikkelingen
Dorpsrand aan de weg (Jorwert)
(wonen en bedrijvigheid) in de Beeldkwaliteit op erfniveau:
bestaande dorpsrand aan het
- De voorzieningen bij kleinschalig
dorpssilhouet; zorg voor één geheel en
kamperen dienen bij voorkeur
voorkom ‘nieuwe zones’ in de
inpandig te worden gerealiseerd.
dorpsrand.
- De bebouwingsrichting sluit aan bij de
- Kies voor opgaand groen in
richting van het landschap.
dorpsranden, als onderdeel van
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
het dorpssilhouet. Zorg voor een juiste
aansluiting bij en/of herstel van
verhouding tussen opgaand groen en
de verkavelingstructuur, passend
bebouwing:
bij de richting en de dichtheid van de
- dorpsrand aan het water: 60%
kavelsloten.
- Parkeergelegenheid op eigen erf,
- dorpsrand aan de weg: 30%
ingepast door middel van opgaand
groen (hagen, heesters of houtsingel)
- Behoud de open veldjes en weides
- Erfbeplanting: zorg voor een markering
in en rondom de dorpskern waardoor
(opgaande beplanting) van de ‘kop’
het contact tussen dorp en landschap
en de ‘staart’ van het erf of kies voor
blijft bestaan. Koester ‘monumentale
een boomgaardbeplanting.
ontmoetingen’ tussen dorp en
- Dichtheid erfbeplanting: dun tot
landschap.
Beeldkwaliteit op erfniveau:
eenvoudig beplant.
- Zorg altijd voor aansluiting bij en/
- Laat het gebied of terrein door
of herstel van de verkavelingstructuur,
middel van de vorm, kleur en
passend bij de richting en de dichtheid
materiaal aansluiten bij de
van de kavelsloten
(bebouwde) omgeving, en als
Dorpsrand aan de weg (Wommels)
bebouwing, 40% opgaand groen bebouwing, 70% opgaand groen
Dorpsrand aan het water (Easterlittens)
onderdeel van het dorpssilhouet. - Kies voor opgaande beplanting in de vorm van singelbeplanting of enkele solitaire bomen.
Recreatie: ruimte voor (gebouwde) voorzieningen
Recreatie: erfbeplanting
Recreatie: erfbeplanting
35
W AT I S VA N B E L A N G ?
De kwelderwal die de voormalige Middelzee begrenst is herkenbaar door de reeks van verdichtingen in de vorm van terpen en terpdorpen met kerken en boerderijerven met groene context. Tussen de dorpen en erven is zicht op het landschap. De kwelderwal staat in contrast met het open landschap van de laag gelegen voormalige Middelzee.
36
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P
KWELDERWAL LANGS VOORMALIGE MIDDELZEE
D E E LG E B I E D 3
(OUDE KLEILANDSCHAP) WATER
GROEN
- Vasthouden van de huidige
- Behouden en beschermen van het
waterbreedte van de opvaarten die
reliëf van de kwelderwal (kreken en
haaks op de richting van de
slenken, dijken en terpen).
kwelderwal liggen. Eventuele
- Zorg voor behoud van het relatief dicht
ontwikkelingen van oevers toepassen
beplantte karakter van de kwelderwal:
buiten insteek talud.
wegbeplanting in de dorpen.
- Vasthouden aan het karakteristieke
Tussen de dorpen en langs de weg
- De belangrijke nevenwegen liggen
slotenpatroon; onregelmatige
is wegbeplanting met een transparant
haaks op de richting van de
blokverkaveling op de kwelderwal.
karakter passend.
kwelderwal.
- Aanlegmogelijkheden koppelen aan
- Zorg dat er voldoende ruimte tussen
- Behoud vanwege historische waarden
recreatieve voorzieningen, langs een
de dorpenreeks blijft, voorkom het
de karakteristieke wegprofielen
lage beschoeiing of langs
aan elkaar ‘klonteren’ door bouwen of
en het reliëf van de cultuurhistorisch
aanlegsteiger.
overmatig groengebruik.
waardevolle Slachtedyk en de
- Kies voor natuurlijke oeverbeschoeiing
- (Agrarische) erven zijn beplant.
Hegedyk.
(grastalud met lage beschoeiing, max.
- Kies voor inheemse erfbeplanting
- De provinciale weg en bijbehorende
0,25 cm. boven de waterspiegel).
op de kwelderwal, aansluitend op de
kunstwerken/kruispunten zijn
- Behoud zicht op het landschap; kies
grondsoort (zandige zeeklei). Inheems
onbeplant; geen accentuering
voor optimale beleving van de
opgaand assortiment: es, esdoorn,
van deze relatief jonge ‘lijn’ door het
omgeving en voorkom rietkragen langs
eik, kastanje. Assortiment inheemse
landschap.
de oevers.
onderbegroeiing: liguster, veldesdoorn,
WEGEN EN PADEN
es, tweestijlige meidoorn. - Geen laanbeplanting langs oprijlaan naar erven.
Opvaart naar Mantgum,
Transparante beplanting langs wegen
Hegedyk; zeer smal wegprofiel met aan
natuurlijke oever (grastalud)
tussen de dorpen
weerszijden een smalle berm en een sloot
37
W AT I S VA N B E L A N G ?
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN ALGEMEEN
1. AGRARISCHE GEBOUWEN Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Stallen en loodsen
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Bedrijfswoning met voorgevel
aansluiting bij en/of herstel van de
evenwijdig aan de weg: stallen en
verkavelingstructuur, passend bij de
loodsen liggen achter de achtergevel
Bij vergroting bouwvlak vasthouden
richting en het ritme (dichtheid) van de
van de bedrijfswoning.
aan een rechthoekige tot bijna
kavelsloten.
- Bedrijfswoning met voorgevel haaks
vierkante erfopzet (regelmatige blokverkaveling) van de kwelderwal.
op de weg: stallen en loodsen liggen Beeldkwaliteit op erfniveau:
achter de achtergevel (een langsgevel)
- Bij uitbreiding vasthouden aan een
van het bedrijfswoning.
rechthoekige tot bijna vierkante
- Vasthouden aan de bestaande
erfopzet (regelmatige blokverkaveling)
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
van de kwelderwal.
- Grootte en volume van de nieuwe
- De situering (bouwrichting) van nieuw
stal of loods sluit aan bij de maat en
toe te voegen bebouwing sluit aan
schaal van het erf. Naarmate de stal of
bij de hoofdrichting van het erf en
loods groter is, is een groter erf
bij voorkeur ook bij de richting van het
rondom wenselijk.
landschap.
Vormentaal
- Streven naar een ruimtelijke scheiding
- Nieuwe bebouwing is bij voorkeur
tussen woonerf en bedrijfserf d.m.v.
rechthoekig en eenvoudig van vorm.
erfbeplanting.
- Nieuwe bebouwing bestaat uit
- Vormgeven van goede overgangen
een laag met kap. De kapvorm sluit
van erf naar de omgeving middels
bij voorkeur aan bij de bestaande
streekeigen erfbeplanting. Erfgrenzen
bebouwing.
worden voorzien van minimaal 60%
- Goothoogte en nokhoogte traditioneel.
opgaande beplanting; bij voorkeur
- Afwijkende nieuwe bouwwerken
enkele boomgroepen op het voorerf
(boogstallen, serrestallen) zijn
en op het achtererf transparante
enkelvoudig van vorm; één bouwlaag
houtsingels of rijenbomen met een
met duidelijke hoofdvorm.
losse haag als onderbeplanting.
Rechthoekige tot bijna vierkante erfopzet
voorgevel
Bebouwingsrichting aansluiten bij de
38
hoofdrichting van het erf
Voor- en achtererf; woonzone en bedrijfserf
Uitbreiding op bestaand erf: nieuwe stal en erfbeplanting rondom bedrijfserf
RICHTLIJNEN VOOR ONTWIKKELINGEN
2. AGRARISCHE BOUWWERKEN Mestvergistingsinstallaties
Mest- en voersilo’s
Paardrijbakken
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
Algemeen
het zicht vanaf de openbare weg.
het zicht vanaf de openbare weg.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Elementen dienen indien mogelijk
- Elementen dienen indien mogelijk
het zicht vanaf de openbare weg.
geclusterd te worden.
geclusterd te worden.
- Elementen dienen indien mogelijk
- De mestvergister ligt achter de
- De silo’s liggen achter de
geclusterd te worden.
achtergevelrooilijn van het
achtergevelrooilijn van het
- Paardrijbak ligt achter de
hoofdgebouw.
hoofdgebouw.
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- Vasthouden aan de bestaande
- Positionering zoveel mogelijk aan de
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
kopgevels van de stallen of loodsen.
- Grootte en volume mestvergister sluit
- Vasthouden aan de bestaande
aan bij de maat en schaal van het erf
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
en de omgeving. Naarmate de
Vormentaal
vergister groter is, is een groter erf
- De hoogte is lager dan de hoogte van
rondom wenselijk.
het hoofdgebouw.
Vormentaal - De bouwhoogte is bij voorkeur lager
Sleufsilo’s
dan de hoogte van het hoofdgebouw/
Algemeen
bedrijfswoning.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare weg. - Elementen dienen indien mogelijk geclusterd te worden. - De sleufsilo’s liggen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
Uitbreiding erf: bedrijfstoegang, erfbeplanting, herstel woonzone (afbraak schuur), verplaatsen silo's, aanleg bak, sleufsilo en schuur
39
W AT I S VA N B E L A N G ?
3. WONINGEN IN VOORMALIGE BOERDERIJ
4. BURGERWONINGEN (NIEUWE OF VER VANGENDE WONINGEN)
5. NIET-AGRARISCHE BEDRIJFSGEBOUWEN
Beeldkwaliteit op erfniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau: - Bij gebruik van de sloopregeling of het hergebruiken van vrijkomende (bedrijfs) gebouwen kunnen op bestaande erven nieuwe woningen worden toegestaan. Voorwaarde voor de plaatsing is ‘ontstening’ van niet cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende bebouwing of verharding en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Behoud de ritmiek van dorpen als afzonderlijke eenheden aan de rand van de voormalige Middelzee, met daartussen openheid: buiten de dorpen geen uitbreiding of verdichting van de bebouwing.
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Voorwaarde bij hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing is ‘ontstening’ van niet-cultuurhistorisch waardevolle of niet-beeldbepalende bebouwing of verharding op het erf en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Behoud het karakteristieke bestaande bouwvolume en de beeldbepalende bouwvorm. - Parkeergelegenheid op eigen erf, ingepast door middel van opgaand groen (losse of geschoren haag of singel). Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau:
in glas uitgevoerd.
Beeldkwaliteit op erfniveau: - Bouwrichting van nieuw toe te voegen bebouwing sluit aan bij de hoofdrichting op het erf, of haaks daarop.
- Behoud het karakteristieke kleur- en
- Nieuw toe te voegen bebouwing
materiaalgebruik.
(rood-voor-rood woningen) dienen
- Bij aanpassing van een voormalig boerderijpand met woonbestemming wordt maximaal 10% van het dakvlak
direct achter of naast de agrarische -
bedrijfswoning te worden gebouwd. Erfbeplanting: plaats minimaal 1 opgaande solitaire boom (1e orde) op het (voor)erf.
Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - De karakteristiek (vorm, volume, kleur, materiaal) van de nieuwe of vervangende woning sluit aan bij de bebouwing in de directe omgeving. - Nieuwe of vervangende woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn, aansluitend bij de veel voorkomende goothoogtes in de omgeving.
Huidige situatie
40
Gewenste situatie bij functieverandering: centrale middenruimte, onderscheid boerderij/bijgebouwen, eenheid op erf creeeren (erfbeplanting)
- Sta op bestaande erven uitbreiding toe, mits de dorpen en buurten niet aan elkaar groeien; behoud een ruime afstand tussen de dorpen op de kwelderwal. - Zorg bij uitbreiding altijd voor aansluiting bij en/of herstel van de verkavelingstructuur, passend bij de richting en de dichtheid van de kavelsloten. Beeldkwaliteit op erfniveau: - Erfbeplanting: zorg voor een duidelijk markering (opgaande beplanting) van de ‘kop’ en de ‘staart’ van het erf. - Erfgrenzen worden voorzien van minimaal 50% beplanting. - Sta geen bedrijventerreinen/ bedrijfsgebouwen toe.
RICHTLIJNEN VOOR ONTWIKKELINGEN
6. RECREATIEVE BEBOUWING OF KLEIN KAMPEREN
7. DORPSRANDEN (WONEN EN BEDRIJVENTERREINEN)
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Behoud van het open landschap,
- Behoud de ritmiek van dorpen als
zorg voor compacte
afzonderlijke eenheden aan de rand
bebouwing op de erven.
van de voormalige Middelzee, met
- Eventuele aanvullende gebouwen
daartussen openheid.
dienen zo dicht mogelijk achter
- Houd bij ontwikkelingen zicht op de
de bestaande bebouwing te worden
(cultuurhistorisch) waardevolle bakens
geplaatst zodat deze het doorzicht
of oriëntatiepunten vanuit het dorp
naar het achterland niet blokkeren.
(de hogere bebouwing, waaronder
Aandachtspunt: kleurgebruik en erfbeplanting rondom bedrijventerrein
kerktorens); zorg voor een herkenbaar Beeldkwaliteit op erfniveau:
en uniek dorpssilhouet.
- De voorzieningen bij kleinschalig
- Verbind nieuwe ontwikkelingen
kamperen dienen bij voorkeur
(wonen en bedrijvigheid) in de
inpandig te worden gerealiseerd.
bestaande dorpsrand aan het
- De bebouwingsrichting sluit aan bij de
dorpssilhouet; zorg voor één geheel en
richting van het landschap.
voorkom ‘nieuwe zones’ in de
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
dorpsrand.
aansluiting bij en/of herstel van
- Kies voor opgaand groen in
de verkavelingstructuur, passend
dorpsranden, als onderdeel van
bij de richting en de dichtheid van de
het dorpssilhouet. Zorg voor een juiste
kavelsloten .
verhouding tussen opgaand groen en
- Parkeergelegenheid op eigen erf,
bebouwing:
ingepast door middel van opgaand
- dorpsrand aan het water: 60%
groen (hagen, heesters of houtsingel)
- Erfbeplanting: zorg voor een markering
- dorpsrand aan de weg: 30%
(opgaande beplanting) van de ‘kop’
en de ‘staart’ van het erf of kies voor
- Behoud de open veldjes en weides
een boomgaardbeplanting.
in en rondom de dorpskern waardoor
- Dichtheid erfbeplanting: dun tot
het contact tussen dorp en landschap
eenvoudig beplant.
blijft bestaan. Koester ‘monumentale
Beeldbepalende bebouwing en erfbeplanting
bebouwing, 40% opgaand groen bebouwing, 70% opgaand groen
Aandachtspunt: erfbeplanting
ontmoetingen’ tussen dorp en
Beeldkwaliteit op erfniveau:
landschap.
- Laat het gebied of terrein door
- Zorg altijd voor aansluiting bij en/
middel van de vorm, kleur en
of herstel van de verkavelingstructuur,
materiaal aansluiten bij de
passend bij de richting en de
(bebouwde) omgeving, en als
dichtheid van de kavelsloten
onderdeel van het dorpssilhouet. - Kies voor opgaande beplanting in de vorm van singelbeplanting of enkele solitaire bomen.
Recreatie: ruimte voor (gebouwde) voorzieningen
Recreatie: erfbeplanting
Recreatie: erfbeplanting
41
W AT I S VA N B E L A N G ?
De aanwezigheid van dwarsdijken laat zien dat de voormalige Middelzee in fasen is afgesloten. Het is een grootschalig gebied met een open karakter waar vrijwel geen bebouwing – met name agrarische bebouwing - en hoofdzakelijk alleen erfbeplanting voorkomt. De grootschalige openheid is afgebakend door de verdichtingen op de kwelderwallen.
42
U I TG A N G S P U N T E N VO O R H E T L A N D S C H A P
OUDE ZEEPOLDERS
D E E LG E B I E D 4
(JONGE KLEILANDSCHAP)
WATER
GROEN
- Vasthouden van de huidige
- Behoud van het relatief grootschalig
waterbreedte van de Zwette,
en open karakter van de oude
ten behoeve van de beleving
zeepolder.
als hoofdwatergang. Eventuele
- Beplanting komt alleen voor rondom
ontwikkelingen van oevers toepassen
bestaande erven (wegen zijn
buiten insteek talud.
onbeplant).
- Vasthouden aan het karakteristieke
- Kies voor inheemse erfbeplanting,
- De wegen liggen evenwijdig
slotenpatroon; regelmatige
aansluitend op de grondsoort (zware
aan de dijk/weg op de kwelderwal
blokverkaveling.
zeeklei). Inheems opgaand
of haaks op de richting van de
- Poldervaarten liggen haaks op de
assortiment: es, esdoorn, wilg,
kwelderwal (landbouwwegen, fiets-
richting van de Zwette en vormen
lijsterbes, kastanje. Assortiment
en wandelpaden).
opvaarten naar de dorpen op de
inheemse onderbegroeiing: es,
- Behoud de karakteristieke
kwelderwal; houdt de opvaarten
veldesdoorn, tweestijlige meidoorn,
wegprofielen in dit gebied; relatief
richting de dorpen toegankelijk.
lijsterbes.
smalle wegbreedte met aan
- Aanlegmogelijkheden koppelen aan
- Geen laanbeplanting langs oprijlaan
weerszijden een smalle berm en een
recreatieve voorzieningen, langs een
naar erven.
sloot.
WEGEN EN PADEN
lage beschoeiing of langs
- De wegen in de oude zeepolder
aanlegsteiger.
(voormalige Middelzee) zijn onbeplant.
- Kies voor natuurlijke oeverbeschoeiing (grastalud met lage beschoeiing, max. 0,25 cm. boven de waterspiegel). - Behoud zicht op het landschap; kies voor optimale beleving van de omgeving en voorkom rietkragen langs de oevers.
De Zwette met haaks hierop de opvaart naar Weidum
Beplanting alleen rondom bestaande erven
Onbeplante wegen
43
W AT I S VA N B E L A N G ?
RICHTLIJNEN VOOR NIEUWE ONTWIKKELINGEN ALGEMEEN
1. AGRARISCHE GEBOUWEN Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Stallen en loodsen
- De situering (bouwrichting) van nieuw
- Bedrijfswoning met voorgevel
toe te voegen bebouwing sluit aan
evenwijdig aan de weg: stallen en
bij de hoofdrichting van het erf en
loodsen liggen achter de achtergevel
Bij vergroting bouwvlak vasthouden
bij voorkeur ook bij de richting van het
van de bedrijfswoning.
aan een rechthoekige tot bijna
landschap.
- Bedrijfswoning met voorgevel haaks
vierkante erfopzet (regelmatige blokverkaveling).
op de weg: stallen en loodsen liggen Beeldkwaliteit op erfniveau:
achter de achtergevel (een langsgevel)
- Bij uitbreiding vasthouden aan een
van het bedrijfswoning.
rechthoekige tot bijna vierkante
- Vasthouden aan de bestaande
erfopzet (regelmatige blokverkaveling).
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Grootte en volume van de nieuwe
aansluiting bij en/of herstel van
stal of loods sluit aan bij de maat en
de verkavelingstructuur, passend
schaal van het erf. Naarmate de stal of
bij de richting en de dichtheid van de
loods groter is, is een groter erf
kavelsloten.
rondom wenselijk.
- Streven naar een ruimtelijke scheiding
Vormentaal
tussen woonerf en bedrijfserf d.m.v.
- Nieuwe bebouwing is bij voorkeur
erfbeplanting.
rechthoekig en eenvoudig van vorm.
- Vormgeven van goede overgangen
- Nieuwe bebouwing bestaat uit
van erf naar de omgeving middels
een laag met kap. De kapvorm sluit
streekeigen erfbeplanting. Erfgrenzen
bij voorkeur aan bij de bestaande
worden voorzien van minimaal 30%
bebouwing.
opgaande beplanting; bij voorkeur
- Goothoogte en nokhoogte traditioneel.
enkele boomgroepen op het voorerf
- Afwijkende nieuwe bouwwerken
en op het achtererf rijenbomen of
(boogstallen, serrestallen) zijn
boomgroepen.
enkelvoudig van vorm; één bouwlaag met duidelijke hoofdvorm.
Rechthoekige tot bijna vierkante erfopzet
voorgevel
Bebouwingsrichting
44
Voor- en achtererf; woonzone en bedrijfserf
Uitbreiding erf: nieuwe stal en paardenbak, verplaatsen sleufsilo's en erfbeplanting met open karakter rondom bedrijfserf
RICHTLIJNEN VOOR ONTWIKKELINGEN
2. AGRARISCHE BOUWWERKEN Mestvergistingsinstallatie
Mest- en voersilo’s
Paardrijbakken
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
Algemeen
het zicht vanaf de openbare weg.
het zicht vanaf de openbare weg.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit
- Elementen dienen indien mogelijk
- Elementen dienen indien mogelijk
het zicht vanaf de openbare weg.
geclusterd te worden.
geclusterd te worden.
- Elementen dienen indien mogelijk
- De mestvergister ligt achter de
- De silo’s liggen achter de
geclusterd te worden.
achtergevelrooilijn van het
achtergevelrooilijn van het
- Paardrijbak ligt achter de
hoofdgebouw.
hoofdgebouw.
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- Vasthouden aan de bestaande
- Positionering zoveel mogelijk aan de
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
kopgevels van de stallen of loodsen.
- Grootte en volume mestvergister sluit
- Vasthouden aan de bestaande
aan bij de maat en schaal van het erf
ruimtelijke hiërarchie op het erf.
en de omgeving. Naarmate de
Vormentaal
vergister groter is, is een groter erf
- De hoogte is lager dan de hoogte van
rondom wenselijk.
het hoofdgebouw.
Vormentaal - De bouwhoogte is bij voorkeur lager
Sleufsilo’s
dan de hoogte van het hoofdgebouw/
Algemeen
bedrijfswoning.
- Plaatsing op het erf, zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare weg. - Elementen dienen indien mogelijk geclusterd te worden. - De sleufsilo’s liggen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
45
W AT I S VA N B E L A N G ?
3. WONINGEN IN VOORMALIGE BOERDERIJ
4. BURGERWONINGEN (NIEUWE OF VER VANGENDE WONINGEN)
5. NIET-AGRARISCHE BEDRIJFSGEBOUWEN
Beeldkwaliteit op erfniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau: - Bij gebruik van de sloopregeling of het hergebruiken van vrijkomende (bedrijfs) gebouwen kunnen op bestaande erven nieuwe woningen worden toegestaan. Voorwaarde voor de plaatsing is ‘ontstening’ van niet cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende bebouwing of verharding en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Sta ten behoeve van behoud van de openheid geen nieuwe woongebouwen toe, m.u.v. nieuwbouw of vervangend woongebouw op bestaande erven.
Er zijn geen bedrijventerreinen/
- Voorwaarde bij hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing is ‘ontstening’ van niet-cultuurhistorisch waardevolle of niet-beeldbepalende bebouwing of verharding op het erf en behoud van waardevolle zichtlijnen. - Behoud het karakteristieke bestaande bouwvolume en de beeldbepalende bouwvorm. - Parkeergelegenheid op eigen erf, ingepast door middel van opgaand groen (losse of geschoren haag). Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - Bij aanpassing van een voormalig
Beeldkwaliteit op erfniveau:
in glas uitgevoerd.
- Bouwrichting van nieuw toe te voegen bebouwing sluit aan bij de hoofdrichting op het erf, of haaks daarop.
- Behoud het karakteristieke kleur- en
- Nieuw toe te voegen bebouwing
materiaalgebruik.
(rood-voor-rood woningen) dienen
boerderijpand met woonbestemming wordt maximaal 10% van het dakvlak
direct achter of naast de agrarische -
bedrijfswoning te worden gebouwd. Erfbeplanting: plaats minimaal 1 opgaande solitaire boom (1e orde) op het (voor)erf.
Beeldkwaliteit op bebouwingsniveau: - De karakteristiek (vorm, volume, kleur, materiaal) van de nieuwe of vervangende woning sluit aan bij de bebouwing in de directe omgeving. - Nieuwe of vervangende woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn, aansluitend bij de veel voorkomende goothoogtes in de omgeving.
Huidige situatie
46
Gewenste situatie bij woonbestemming in boerderij: verwijderen bedrijfsschuren en verharding, verwijder erfbeplanting rondom bedrijfserf
bedrijfsgebouwen in dit deelgebied. - Sta geen bedrijventerreinen of bedrijfsgebouwen toe.
RICHTLIJNEN VOOR ONTWIKKELINGEN
6. RECREATIEVE BEBOUWING OF KLEIN KAMPEREN
7. DORPSRANDEN (WONEN EN BEDRIJVENTERREINEN)
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
Beeldkwaliteit op landschapsniveau:
- Behoud van het open landschap,
- Wees terughoudend in toevoegen van
zorg voor compacte
nieuwe bebouwing in de dorpsrand;
bebouwing op de erven.
houd de dorpen compact.
- Eventuele aanvullende gebouwen
- Houd bij ontwikkelingen zicht op de
dienen zo dicht mogelijk achter
(cultuurhistorisch) waardevolle bakens
de bestaande bebouwing te worden
of oriëntatiepunten vanuit het dorp
geplaatst zodat deze het doorzicht
(de hogere bebouwing, waaronder
naar het achterland niet blokkeren.
kerktorens); zorg voor een herkenbaar
Gezicht op Reahûs; balans tussen groen en bebouwing
en uniek dorpssilhouet. Beeldkwaliteit op erfniveau:
- Verbind nieuwe ontwikkelingen
- De voorzieningen bij kleinschalig
(wonen en bedrijvigheid) in de
kamperen dienen bij voorkeur
bestaande dorpsrand aan het
inpandig te worden gerealiseerd.
dorpssilhouet; zorg voor één geheel en
- De bebouwingsrichting sluit aan bij de
voorkom ‘nieuwe zones’ in de
richting van het landschap.
dorpsrand.
- Zorg bij uitbreiding altijd voor
- Kies voor opgaand groen in
aansluiting bij en/of herstel van
dorpsranden, als onderdeel van
de verkavelingstructuur, passend
het dorpssilhouet. Zorg voor een juiste
bij de richting en de dichtheid van de
verhouding tussen opgaand groen en
kavelsloten .
bebouwing:
- Parkeergelegenheid op eigen erf,
- dorpsrand aan het water: 60%
ingepast door middel van opgaand
groen (hagen, heesters of houtsingel)
- dorpsrand aan de weg: 30%
- Erfbeplanting: zorg voor een markering
(opgaande beplanting) van de ‘kop’
- Behoud de open veldjes en weides
en de ‘staart’ van het erf of kies voor
in en rondom de dorpskern waardoor
een boomgaardbeplanting.
het contact tussen dorp en landschap
- Dichtheid erfbeplanting: dun tot
blijft bestaan. Koester ‘monumentale
eenvoudig beplant.
ontmoetingen’ tussen dorp en
Openheid in het Middelzeegebied
bebouwing, 40% opgaand groen bebouwing, 70% opgaand groen
landschap.
Beeldkwaliteit op erfniveau:
- Zorg altijd voor aansluiting bij en/
- Laat het gebied of terrein door
of herstel van de verkavelingstructuur,
middel van de vorm, kleur en
passend bij de richting en de dichtheid
materiaal aansluiten bij de
van de kavelsloten
(bebouwde) omgeving, en als onderdeel van het dorpssilhouet. - Kies voor opgaande beplanting in de vorm van bomenrijen of enkele solitaire bomen.
Recreatie: ruimte voor (gebouwde) voorzieningen
Recreatie: erfbeplanting
Recreatie: erfbeplanting
47
48
L I T E R AT U U R L I J S T ANWB, Topografische Atlas Friesland, 2006 Atelier Fryslân, Nije Pleats in de praktijk, 2010 Atelier Fryslân, Adviesboek Nije Pleats, 2009 Atelier Fryslân, Werkboek Nije Pleats, 2009 Atelier Fryslân, Werkend landschap, 2010 Gedeputeerde Staten van Friesland, Notitie standpuntbepaling grootschalige landbouw in Fryslân, juni 2009 Gemeente Littenseradiel, Beleidsnotitie Paardenhouderij, juni 2010 Gemeente Littenseradiel, Bestemmingsplan buitengebied-oost, november 2001 Gemeente Littenseradiel, Bestemmingsplan buitengebied-west, april 1994 Gemeente Littenseradiel, ‘In eigen lûd’, Strategische visie gemeente Littenseradiel 2010-2015, november 2010 Gemeente Littenseradiel, Intergemeentelijke Structuurvisie Nieuw Stroomland, februari 2011 Gemeente Littenseradiel, Beleidsnotitie schaalvergroting in de landbouw, mei 2012 Gemeente Littenseradiel, Notitie Verblijfsrecreatie, februari 2010 Gemeente Littenseradiel, Structuurvisie 2030, 2011 Gemeente Littenseradiel, Welstandsnota, onderdeel sneltoetscriteria, januari 2007 Provincie Fryslân, Grutsk op ‘e Romte!, Ruimtelijke kwaliteit in Fryslân, 2012 Provincie Fryslân, Ruimtelijke consequenties van de schaalvergroting van de landbouw in Fryslân, juni 2009. Provincie Fryslân, Streekplan Fryslân “Om de kwaliteit van de romte” (structuurvisie), 2007 Provincie Fryslân, Uitwerking van het Streekplan op het landschapsonderdeel, Landschapstypering van Fryslân Provincie Fryslân, Verordening Romte Fryslân, 15 juni 2011 Stadsregio Leeuwarden, Landschapsontwikkelingsplan, Ontwikkelingsvisie voor de Stadsregio Leeuwarden, 2004 Uitgeverij Nieuwland, Historische Atlas Friesland, 1990
49
B U I T E N G E B I E D L I TT E N S E R A D I E L B E E L D K WA L I T E I TS P L A N
LEGENDA Deze legenda is van toepassing op de kaarten: ·
Gebieds-DNA (pag 10-11)
·
Cultuurhistorisch erfgoed (pag 12-13)
LANDSCHAPSTYPEN Oude kleilandschap kwelderwal kweldervlakte kleiterpenlandschap Jonge kleilandschap oude zeepolders
BLAUW hoofdvaarweg dorpsvaart
GROEN natuurgebied bos/bosschage terp lanen Slachtedyk Hegedyk overige dijken (zeepolderdijken, binnendijken)
GRIJS provinciale wegen (N-wegen) overige wegen en paden ruilverkavelingswegen spoorlijn jaagpad kerkepad voetpad
ROOD bebouwing historische dorpskern bedrijventerrein recreatieterrein rijksmonument, industrieel rijksmonument, agrarisch
BAKENS kerk molen schoorsteen