Beeldkwaliteitplan Laarsche Velden Noord
Definitief
Gemeente Laarbeek Bouwfonds Ontwikkeling bv Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 27 mei 2010
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01
Verantwoording
Titel
:
Beeldkwaliteitplan Laarsche Velden Noord
Subtitel
:
Projectnummer
:
204366
Referentienummer
:
204366.ehv.213.BKP007
Revisie
:
01
Datum
:
27 mei 2010
Auteur(s)
:
Mariska van Oosterhout, Claudia Terlou
Gecontroleerd door
:
Jack de Graaf
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Martijn Drosten
Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 40 265 12 11 F +31 40 244 37 97
[email protected] www.grontmij.nl
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 2 van 40
Inhoudsopgave
1 1.1
Algemeen ...................................................................................................................... 4 Inleiding......................................................................................................................... 4
2 2.1 2.2
Plangebied .................................................................................................................... 5 Inleiding......................................................................................................................... 5 Plangebied .................................................................................................................... 5
3 3.1 3.2
Stedenbouwkundig plan................................................................................................ 7 Stedenbouwkundig concept.......................................................................................... 7 Stedenbouwkundige opzet............................................................................................ 8
4 4.1 4.1.1 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3 4.1.1.4 4.1.1.5 4.1.1.6 4.1.2 4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
Bebouwing .................................................................................................................... 9 Beeldkwaliteitcriteria ................................................................................................... 10 Beeldkwaliteit westelijk deel........................................................................................ 10 Vrijstaande woningen.................................................................................................. 11 Twee-onder-eenkapwoningen .................................................................................... 13 Geschakelde woningen............................................................................................... 14 Langgevelboerderijen ................................................................................................. 15 Ensemble/erfbebouwing ............................................................................................. 17 Patiobungalows........................................................................................................... 18 Beeldkwaliteit oostelijk plandeel ................................................................................. 21 Vrijstaand .................................................................................................................... 22 Twee-onder-een-kapwoningen ................................................................................... 23 Geschakelde woningen............................................................................................... 23
5 5.1 5.1.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Openbare ruimte ......................................................................................................... 26 Verkeer........................................................................................................................ 26 Parkeren in het openbaar gebied ............................................................................... 28 Bomenstructuur........................................................................................................... 29 Spelen ......................................................................................................................... 31 Duurzaam watersysteem ............................................................................................ 32 Erfafscheidingen ......................................................................................................... 33 Beeldkwaliteit openbare ruimte................................................................................... 35
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 3 van 40
1
Algemeen
1.1 Inleiding Voor u ligt het beeldkwaliteitplan wat behoort bij de ontwikkeling van de nieuwe woonlocatie Laarsche Velden Noord ten noordwesten van de kern Beek en Donk in de gemeente Laarbeek. Als basisproduct van dit beeldkwaliteitplan dient het Masterplan Laarsche Velden Noord d.d. 30 oktober 2007. LSWA architecten heeft het Masterplan op een aantal plekken gewijzigd dat heeft geresulteerd in een definitief stedenbouwkundig plan. De ligging van het plangebied als nieuwe inbreidingslocatie van Beek en Donk, de ligging tegen de beek en het diverse woningbouwprogramma vraagt extra aandacht in de ruimtelijke kwaliteit van het plan. Zorgvuldigheid, behoudendheid en eigenheid passend binnen de kern Beek en Donk zijn kenmerken die horen bij het gewenste ambitieniveau. Om dit ambitieniveau daadwerkelijk te kunnen realiseren is naast het bestemmingsplan het voorliggende beeldkwaliteitplan opgesteld. Voor de woningen en de openbare ruimte worden hierin regels opgenomen om het gewenste eindbeeld te kunnen realiseren. Het beeldkwaliteitplan zal naast de welstandsnota door de gemeenteraad worden vastgesteld en zal fungeren als welstandstoetsingskader voor de bouwvergunningsaanvragen voor deze locatie. Om het gewenste ambitieniveau daadwerkelijk te kunnen realiseren is het van belang dat niet alleen van de gemeente maar ook van de ontwikkelende partijen en particuliere bouwers extra inspanning wordt gevraagd om de beeldkwaliteit te waarborgen.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 4 van 40
Plangebied
2
Plangebied
2.1 Inleiding In Beek en Donk, gemeente Laarbeek, worden agrarische gronden ontwikkeld tot een woningbouwlocatie. Ten behoeve van deze ontwikkeling heeft Rabo Vastgoed (inmiddels Bouwfonds Ontwikkeling) een Masterplan op laten stellen. Het Masterplan Laarsche Velden Noord is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de gemeente Laarbeek en de Ruimte voor Ruimte CV. 2.2 Plangebied Het plangebied betreft een deel van het terrein van een plantenkwekerij, de huispercelen van een melkveehouderij en een strook grond dat in bezit is bij de gemeente. Dit terrein ligt aan de westzijde van de kern Beek en Donk en heeft de Hooge Regt als toponiem. Zie figuur 1.
Ligging plangebied
De grens van het plangebied wordt gevormd door: • Aan de westzijde De Goorloop en enkele agrarische percelen. • Aan de noordzijde een kwekerij. • Aan de noordoostzijde de Pater Becanusstraat en de aangrenzende woonwijk. • Aan de zuidoostzijde de achtertuinen van de woningen (in aanbouw) aan de Klavierstraat.
Het plangebied wordt doorsneden door de Molenweg. Een oude landbouwweg die ook in de stedenbouwkundige structuur van het dorp is opgenomen.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 5 van 40
Plangebied
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 6 van 40
Stedenbouwkundig plan
3
Stedenbouwkundig plan
3.1
Stedenbouwkundig concept
De geomorfologie en uiterlijke verschijningsvorm van het landschap zijn leidraad geweest voor het concept van het Masterplan. De Molenweg is een ontsluitingsroute die min of meer op de overgang van de hogere enkeerdgronden naar het lagere beekdal ligt. Daardoor splitst de Molenweg het plangebied in een oostelijk en een westelijk plandeel. De weg straalt een agrarische sfeer uit. Brede grasbermen, forse bomen, greppels en boerderijtypen bepalen de sfeer. In het Masterplan zal het karakter van deze weg zoveel mogelijk behouden blijven. Het oostelijk deel van de ontwikkeling ligt op de hogere enkeerdgronden. Deze gronden zijn, van oudsher, onregelmatig verkaveld. De bebouwing werd op deze gronden gesitueerd langs bochtig verlopende wegen. Het plandeel grenst aan de oostzijde aan een bestaande wijk. Deze wijk wordt ook ontsloten door een bochtig stratenverloop. Hierdoor ontstaan steeds openbare pleinvormige of groene ruimtes. De opeenvolging van de openbare ruimtes wordt doorgezet in dit plandeel. Er ontstaat een intern gerichte structuur rondom een groen hart. Het westelijk deel van het plangebied ligt in de laagte van het beekdal. Van oudsher staat de ontginningsrichting min of meer haaks op de beek. Dit had te maken met de ontwatering van de natte gronden. Enkele elzensingels die deze richting volgen, zijn nog in het gebied aanwezig. Deze richting wordt opgepakt in de stedenbouwkundige-, ontsluitings- en groenstructuur. Zoals omschreven liggen de twee plandelen op verschillende grondslagen. Dit betekend ook dat er in deze gebieden anders wordt omgegaan met hemelwaterretentie. De hogere enkeerdgronden ten oosten van de Molenweg zijn geschikt voor infiltratie van regenwater. Het westelijk deel ligt veel lager tegen het beekdal. De grondwaterstand staat hier hoog. Hemelwater moet hier gebufferd worden. Deze twee verschillende uitgangspunten van een duurzaam watersysteem zijn een aanleiding om de twee deelgebieden anders in te richten en te verkavelen.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 7 van 40
Stedenbouwkundig plan
3.2
Stedenbouwkundige opzet
Masterplan
Het stedenbouwkundig plan richt zich op een samenhangende kwalitatief hoogwaardige inbreiding van Beek en Donk en vormt vanuit westelijke richting samen met de beek de nieuwe dorpsrand.
Stedenbouwkundig plan
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 8 van 40
Bebouwing
4
Bebouwing
Het plan is verdeeld in een westelijk en een oostelijk deel. In totaal bestaat het plan uit ongeveer 220 woningen. Het westelijk deel bestaat uit ongeveer 160 grondgebonden woningen. De woningen zijn onderverdeeld in verschillende woningtypes: • 12 Ruimte voor Ruimte woningen. • Circa 20 goedkope koopwoningen. • Circa 15 goedkope huurwoningen. • Circa 100 vrije sector koopwoningen, waarvan 10 patiowoningen (vanaf ± 200 m²) en 8 patiowoningen (vanaf ± 300 m²). • Circa 15 vrije sector zelfbouwkavels. Het oostelijke deel bestaat uit ongeveer 60 woningen. De woningen zijn onderverdeeld in verschillende woningtypes: • Circa 20 goedkope huurwoningen. • Circa 30 vrije sector koopwoningen. • Circa 10 vrije sector zelfbouwkavels.
Woningtypologie zoals verwerkt in stedenbouwkundig plan
Binnen het Masterplan is een zekere mate van flexibiliteit opgenomen voor het woonprogramma. 204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 9 van 40
Bebouwing
4.1 Beeldkwaliteitcriteria Het plangebied is verdeeld in een tweetal plandelen, het westelijke deel dat overgaat van het karakter langs de Molenweg naar de Goorloop en het landelijke gebied en het oostelijke deel dat aansluit op de uitbreidingen van het dorp. Kenmerkend voor beide delen is dat de nieuwe beoogde sfeer aansluit op een dorps woonmilieu, qua maat en schaal, maar ook qua verschijningsvorm. De sfeer die in het westelijk deel voorgesteld wordt is dorps in aansluiting op de aangrenzende wijken en landelijk als overgang naar het landelijk gebied.
4.1.1
Beeldkwaliteit westelijk deel
Het westelijke plandeel
Het westelijk deel vormt een overgangsgebied tussen de Molenweg met haar lintbebouwing en het dorp en het landelijk gebied aan de andere zijde, waar de Goorloop een onderdeel van is. Terughoudendheid in dit plandeel is essentieel, immers dit deel vormt straks de nieuwe dorpsrand. Het karakter van dit deel is dorps, waarbij traditionele architectuur leidend is (met uitzondering van de patiowoningen). Geschakelde woningen kunnen hier refereren naar het traditionele langgevelboerderijtype (zoals beschreven in 4.6.2). Hoekverdraaiingen, verspringingen van rooilijnen en verscheidenheid in kapvormen zorgen voor verfijningen in dit plandeel. Voor dit plandeel gelden de volgende specifieke beeldkwaliteitscriteria: • Architectuur woning: traditionele architectuur; in een dorpse schaal, accentvorming mogelijk door middel van erkers, schoorstenen, kapverdraaiingen, hoekverdraaiingen met een traditionele dorpse uitstraling. • Woningtype: geschakelde, vrijstaande en halfvrijstaande grondgebonden woningen. • Kap: er dient een zadeldak te worden toegepast, samengestelde dakvlakken behoren tot de mogelijkheden. • Materiaal- en kleurgebruik gevels: Als basismateriaal voor de gevels wordt baksteen voorgeschreven in aardetinten in de kleur bruin tot rood; Als accent in het straatbeeld behoren stucwerk in een grijstint en wit gekeimd metselwerk tot de mogelijkheden. Toepassing van witte of gele steen is niet toegestaan. • Materiaalgebruik gevelopeningen: voor de gevelopeningen dient te worden uitgegaan van de toepassing van hout voor kozijnen en deuren. • Materiaal en kleur daken: voor de daken worden keramische dakpannen voorgeschreven in een rode kleur. Glanzende pannen zijn niet toegestaan. 204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 10 van 40
Bebouwing
• •
•
• • • •
Hoekwoningen: bij hoekwoningen geldt dat een tweezijdige oriëntatie verplicht is, blinde gevels zijn uitgesloten. Ook kan een samengesteld dak voor een accent zorgen op de hoeken. Bij schakelingen geldt dat het individuele karakter van de woning extra wordt benadrukt, samengestelde dakvlakken, variatie in de gevelindeling, variatie in goothoogte, verspringingen in de gevel dragen bij aan deze variatie. Detaillering: een zorgvuldige hedendaagse detaillering draagt bij aan een hoogwaardige architectuur en wordt aanbevolen. Luiken, erkers, metselverbanden, schoorstenen, dakranden etc. kunnen een meerwaarde geven aan de uitstraling van het gebouw. Dakkapellen worden toegestaan mits in harmonie met het gebouw. De goothoogte is maximaal 6,5 meter. De bouwhoogte is maximaal 11 meter. Perceelsafscheiding: voorgesteld wordt om rondom het perceel groene erfafscheidingen toe te passen.
4.1.1.1 Vrijstaande woningen De vrijstaande woningen in het westelijk plandeel bestaan uit een drietal woningtypologieën: vrijstaand, twee-onder-eenkapwoningen en geschakelde woningen. De volgende pagina’s laten door middel van beeldmateriaal de verschillen zien tussen deze voorgestelde types.
Vrijstaande woningen westelijke plandeel
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 11 van 40
Bebouwing
Sfeerbeelden architectuur vrijstaande woningen westelijke deel, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 12 van 40
Bebouwing
4.1.1.2
Twee-onder-eenkapwoningen
Twee-onder-eenkapwoningen en vrijstaand geschakelde woningen westelijk plandeel
Sfeerbeelden architectuur geschakelde woningen westelijke deel, let op voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 13 van 40
Bebouwing
4.1.1.3
Geschakelde woningen
Geschakelde woningen westelijk plandeel
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 14 van 40
Bebouwing
4.1.1.4
Langgevelboerderijen
Langgevelboerderijen
In het westelijk plandeel zijn vijf Ruimte voor Ruimte woningen rondom de boerderij langs de Molenweg gegroepeerd. Ten noorden van deze locatie is voorgesteld om bij een bestaande boerderij door middel van een gemeenschappelijk erf een nieuwe boerderij toe te voegen. In aansluiting op veel voorkomende langgevelboerderijen in de omgeving en de boerderijen langs de Molenweg wordt voor de architectuur voorgesteld om aan te sluiten op een langgevelboerderij. De vormentaal van dit type sluit aan op het oorspronkelijke type. Hierbij wordt vooral de verhouding tussen dakvlak en gevel van belang geacht voor de verschijningsvorm van de woningen. Ook het erf speelt een belangrijke rol bij deze typologie. Siertuinen, fruitbomen, hagen en leilindes vormen een geheel met de woningen. Voor dit plandeel gelden de volgende specifieke beeldkwaliteitscriteria: • Architectuur woning: langgevelboerderijen met een traditionele landelijke uitstraling. Moderne architectonische accenten zijn mogelijk. • Woningtype: vrijstaande woningen. • Kap: Er dient een zadeldak te worden toegepast. Hierbij is de toepassing van wolfseinden mogelijk. De nokrichting is in de lengterichting (evenwijdig aan de hoofdontsluiting) van het hoofdgebouw; • Materiaal- en kleurgebruik gevels: Als basismateriaal voor de gevels wordt baksteen al dan niet in combinatie met hout voorgeschreven in aardetinten in de kleur bruin tot rood. Tevens behoren stucwerk in een grijstint en wit gekeimd metselwerk tot de mogelijkheden. Toepassing van witte of gele steen is niet toegestaan. • Materiaalgebruik gevelopeningen: voor de gevelopeningen geldt de toepassing van hout voor kozijnen en deuren. • Materiaal en kleur daken: voor de daken geldt de toepassing van dakpannen in een donkere kleur of riet dan wel een combinatie van beiden. Andere moderne materialen, of een combinatie met dakpannen of riet, behoren tot de mogelijkheid, mits deze geen afbreuk doen aan het totaalbeeld. Glanzende pannen en kunst riet zijn niet toegestaan. • Detaillering: een zorgvuldig detaillering draagt bij aan een hoogwaardige architectuur en wordt dan ook aanbevolen. Gedacht kan worden aan toepassen van bovenlichten, vorstpannen, roedeverdelingen, stootranden/spatranden, muurankers, hanenkammen, muizentanden, balkenstructuren, etc. Bij de algehele uitstraling hoort niet alleen de 'uiterlijke' verschijningsvorm van een woning maar ook de verhoudingen. Het hoofdgebouw moet in verhouding zijn (langgevel) en de elementen van het gebouw moeten in verhouding zijn zoals schoorstenen en gevelopeningen. • Dakkapellen worden toegestaan mits in harmonie met het gebouw. • De maximale bouwhoogte is 9 meter. • Perceelsafscheiding: om aan te sluiten bij het landelijke karakter dienen er groene erfafscheidingen toegepast te worden.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 15 van 40
Bebouwing
Sfeerbeelden langgevelboerderijen, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 16 van 40
Bebouwing
4.1.1.5
Ensemble/erfbebouwing
Erfbebouwing Aan de noordwestzijde van de Molenweg ligt het perceel aan de Molenweg 45. Deze wordt middels een erftoegangsweg ontsloten. Het kenmerkt zich door open akkerland waarbinnen het erf gelegen is. Dit erf bestaat uit een hoofdgebouw en een drietal bijgebouwen, omsloten door opgaande beplanting, welke tezamen een ensemble vormen. De traditionele ervenstructuur is nog steeds heel herkenbaar en vormt een parel naar het buitengebied. Indien dit ensemble aangevuld wordt met een bouwvolume dient dit met grote zorgvuldigheid te gebeuren. Het bouwvolume manifesteert zich als één van de bijgebouwen. Essentieel is het ervenprincipe door te zetten en waar mogelijk deze te versterken met (inheemse) beplanting, hagen en de open ruimtes rondom te behouden. De nieuwe bebouwing sluit aan bij de omliggende bebouwing. Verhoudingen en materiaalgebruik sluiten aan bij het ensemble, de architectuur sluit qua maat en schaal aan bij het erf, traditionele verhoudingen zijn verplicht. Een eigentijdse, moderne variant behoort tot de mogelijkheden. Samenvattend leidt dit tot de volgende specifieke beeldkwaliteitscriteria: • Architectuur woning: Traditionele verhoudingen aansluitend op omliggende bijgebouwen, een moderne variant behoort tot de mogelijkheid. • Woningtype: Vrijstaande woning • Kap: Er dient een geknikt zadeldak toegepast te worden. • Materiaal- en kleurgebruik gevels: Donkere bakstenen en het gebruik van (donker) hout. • Materiaal- en kleurgebruik dak: rode dakpannen, het gebruik van glanzende pannen is uitgesloten. • Materiaalgebruik gevelopeningen: voor de gevelopeningen dient bij voorkeur te worden uitgegaan van de toepassing van hout voor kozijnen en deuren. • De maximale bouwhoogte is 6,5 meter. • De maximale goothoogte is 3 meter
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 17 van 40
Bebouwing
4.1.1.6
Patiobungalows
Patiobungalows
De patiobungalows vormen een eigenzinnig accent in het plangebied. Gelegen tegen de groene begrenzing met de beek, vormt dit deel een introvert woonmilieu. De massa is beperkt door de toepassing van maximaal twee bouwlagen. De architectuur is modern, waarbij aansluiting gezocht wordt in het materiaalgebruik met de overige woningen. Eigenzinnigheid is mogelijk door middel van het toepassen van afwijkende materialen, zoals houttoepassingen, natuursteen, etc. Aan de zijde van de beek openen de woningen zich en speelt glas een belangrijke rol in de gevels. Samenvattend leidt dit tot de volgende specifieke beeldkwaliteitscriteria: 204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 18 van 40
Bebouwing
• • •
•
• • •
Architectuur woning: moderne architectuur. Woningtype: geschakelde grondgebonden woningen. Kap: Er dient een plat dak toegepast te worden. Traditionele dakvormen zijn niet wenselijk De woningen worden gerealiseerd met ofwel een plat dak, ofwel één hellend dakvlak met een dakhelling van maximaal 30°, ofwel een combinatie van beide; Materiaal- en kleurgebruik gevels: Als basismateriaal voor de gevels wordt stucwerk voorgesteld in een witte kleur, waarbij ook keimwerk (speciale muurverf) tot de mogelijkheden behoort. Tevens bestaat de mogelijkheid een bruine of grijze tint of een combinatie hiervan toe te passen. Ook het gebruik van metselwerk in deze tinten is toegestaan. Voor het leggen van accenten in de gevel kunnen materialen zoals (natuur)steen, hout worden toegepast. Materiaalgebruik gevelopeningen: voor de gevelopeningen dient bij voorkeur te worden uitgegaan van de toepassing van hout voor kozijnen en deuren. De maximale bouwhoogte is 7 meter. Perceelsafscheiding: bouwkundige erfafscheidingen verdienen de voorkeur, waarbij de erfafscheiding een onderdeel is van de architectuur van het hoofdgebouw.
Hieronder volgen de sfeerbeelden voor dit plandeel.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 19 van 40
Bebouwing
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 20 van 40
Bebouwing
4.1.2
Beeldkwaliteit oostelijk plandeel
Het oostelijke plandeel
Dit plandeel is geïnspireerd op de andere uitbreidingen in het dorp, een pleinvormige ruimte waar de woningen omheen staan. Aangesloten wordt op een “tuindorp”-achtige sfeer. Kenmerkend voor deze sfeer is de differentiatie aan verschijningsvormen van de architectuur, waarbij het geheel tot 1 familie behoort. In dit plandeel komen de meeste aaneengeschakelde woonblokken voor, om ook hier een dorps karakter te realiseren, wordt extra aandacht gevraagd in de afwisseling binnen deze blokken. Waar accenten wenselijk zijn in de openbare ruimte reageert de bebouwing hierop in de vorm van hoekverdraaiingen, kapverdraaiingen, het toepassen van dakkapellen, het toepassen van erkers en het toepassen van accenten in de vorm van schoorstenen en raampartijen. Voor dit plandeel gelden de volgende specifieke beeldkwaliteitscriteria: • Architectuur woning: traditionele architectuur; in een dorpse schaal, accentvorming mogelijk door middel van erkers, schoorstenen, kapverdraaiingen, hoekverdraaiingen met een traditionele dorpse uitstraling. • Woningtype: geschakelde, vrijstaande en halfvrijstaande grondgebonden woningen. • Kap: Er dient een zadeldak te worden toegepast, samengestelde dakvlakken behoren tot de mogelijkheden. • Materiaal- en kleurgebruik gevels: Als basismateriaal voor de gevels wordt baksteen voorgeschreven in aardetinten in de kleur bruin tot rood. • Materiaalgebruik gevelopeningen: voor de gevelopeningen dient hout toegepast te worden voor kozijnen en deuren. • Materiaal en kleur daken: voor de daken worden keramische dakpannen voorgesteld in een donkere kleur. Glanzende pannen zijn niet toegestaan. • De gevels hebben een uitgesproken karakter door toepassing van erkers, daklijsten, glas in lood, uitgesproken schoorstenen, etc.. • Detaillering: een zorgvuldige hedendaagse detaillering draagt bij aan een hoogwaardige architectuur en wordt aanbevolen. Luiken, erkers, metselverbanden, schoorstenen, dakranden etc. kunnen een meerwaarde geven aan de uitstraling van het gebouw. • Hoekwoningen: bij hoekwoningen geldt dat een tweezijdige oriëntatie verplicht is, blinde gevels zijn uitgesloten. Ook kan een samengesteld dak voor een accent zorgen op de hoeken. • Bij schakelingen geldt dat het individuele karakter van de woning extra wordt benadrukt, samengestelde dakvlakken, variatie in de gevelindeling, variatie in goothoogte, verspringingen in de gevel dragen bij aan deze variatie. Beide hoeken van de geschakelde woningen bestaan uit een bijzondere eindwoning. • Dakkapellen worden toegestaan mits in harmonie met het gebouw. • De maximale goothoogte is 6,5 meter. • De maximale nokhoogte is 11 meter. • Perceelsafscheiding: voorgesteld wordt om rondom het perceel groene erfafscheidingen toe te passen, andere erfafscheidingen dienen mee ontworpen te worden als onderdeel van de architectuur van de woningen. Op de volgende pagina’s volgen de sfeerbeelden van de woningen voor dit plandeel.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 21 van 40
Bebouwing
4.1.2.1
Vrijstaand
Vrijstaande woningen oostelijk plandeel
Sfeerbeelden vrijstaande woningen, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 22 van 40
Bebouwing
4.1.2.2
Twee-onder-een-kapwoningen
Twee-onder-een-kapwoningen oostelijk plandeel
Sfeerbeelden twee-onder-een-kapwoningen, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
4.1.2.3
Geschakelde woningen
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 23 van 40
Bebouwing
Geschakelde woningen oostelijk plandeel
Sfeerbeelden geschakelde woningen, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 24 van 40
Bebouwing
Sfeerbeelden geschakelde woningen, let op: voor het kleur- en materiaalgebruik van de woningen wordt verwezen naar de desbetreffende beeldkwaliteitscriteria
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 25 van 40
5
Openbare ruimte
5.1
Verkeer
Figuur Verkeersstructuur
De Molenweg doet dienst als een wijkontsluitingsroute. Het is een weg met een agrarische uitstraling met brede grasbermen waarin forse bomen staan. Aan beide zijden wordt dit agrarische profiel opgeslo204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 26 van 40
Openbare ruimte
ten door greppels waarin hemelwater gebufferd of geïnfiltreerd kan worden in de ondergrond. Het agrarische karakter van deze weg wordt nog eens versterkt door de boerderijtypes die eraan gelegen zijn. De Molenweg zal zoveel mogelijk het huidige karakter blijven behouden. Wel wordt de rijbaan iets verbreed naar 5 meter. Zoveel mogelijk bomen zullen gehandhaafd blijven aan deze weg. De buurtontsluitingsstructuur van het plangebied wordt aan de oostzijde van de Molenweg anders ingevuld dan de structuur ten westen van de Molenweg. Het oostelijk gebied wordt voor autoverkeer op twee punten ontsloten. Een derde ontsluiting is alleen bestemd voor langzaam verkeer (oranje) en kan dienst doen als calamiteitenroute. Deze drie toegangswegen leiden naar een centraal gelegen middengebied. De stedenbouwkundige- en verkeersstructuur versterken elkaar. In dit oostelijke, intern gerichte plandeel staat een langzaamverbindingsroute in verbinding met de naastgelegen woonwijk. Aan de westzijde van de Molenweg ligt de buurtontsluitingsstructuur als lange lijnen in het landschap, min of meer haaks op de Goorloop. Via deze structuur is het beekdal van deze waterloop vanaf de Molenweg zichtbaar en/of voelbaar. Ook haaks op de wegenstructuur is een informele dorpse achterpadenstructuur aangelegd voor langzaam verkeer. Van noord naar zuid en naar het oostelijke plandeel. Via deze ‘loper’ worden de verschillende straten en speelplekken met elkaar verbonden en worden de achterzijden van de geschakelde woningen ontsloten. Om het dorpse karakter te versterken, worden de wanden van deze route aan één zijde voorzien van hagen. De buurtontsluiting takt niet alleen aan op de Molenweg, maar ook op de woonwijk die ten zuidoosten van deze planontwikkeling ligt. Op een drietal plekken (geel) gaat de ontsluitingsroute over in kleine pleintjes die tevens dienst doen als kavelontsluiting of langzaamverkeerdoorsteek. De pleintjes staan met elkaar in verbinding en bieden zicht op en toegang naar de natuurzone die aan de westzijde wordt ingericht. Deze natuurzone zal ingericht worden als hemelwaterretentiegebied. De waterstand kan hier fluctueren. Plas-dras situaties zullen voorkomen. Door dit gebied wordt in de vorm van een dijkje of ‘vlonderpad’ een recreatieve route aangelegd (groen). In overleg met de gemeente en het waterschap zal bezien worden of een recreatieve langzaamverkeerroute over de Goorloop tot de mogelijkheden behoort. Naast de gele recreatieve route is ook de informele langzaamverkeerroute een belangrijk gegeven voor korte ommetjes in de wijk. Om sluipverkeer te voorkomen worden op enkele plekken paaltjes geplaatst. De route voor langzaam verkeer blijft doorlopen en auto’s kunnen tot het woonhuis komen.
Figuur geen doorsteek voor auto’s
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 27 van 40
Openbare ruimte
5.1.1
Parkeren in het openbaar gebied
Figuur, Parkeren
Het parkeren wordt voor een groot deel opgelost op eigen terrein. Daarnaast is het noodzakelijk om met name voor de rijwoningen en patiowoningen parkeerplekken te realiseren in het openbare gebied. In het plan is hoofdzakelijk uitgegaan van langsparkeren. Aanvullend hierop is op enkele plekken uitgegaan van haaksparkeren. Het aantal benodigde parkeerplekken volgt uit een parkeernorm gerelateerd aan het woningprogramma. Op de tekening is in oranje het parkeren in het openbaar gebied weergegeven. In paars zijn de garages of carports aangegeven. In sommige gevallen zijn geen opritten mogelijk, maar kunnen er wel garages inpandig in het woonhuis worden gecreëerd. Dit betreft met name enkele woningen langs de Molenweg. Opvallend is de oplossing van het parkeren van de woningen langs de Molenweg. De toekomstige bewoners aan de oostzijde van de Molenweg zullen het parkeren volledig moeten oplossen op eigen terrein. De kavelgrootte van deze percelen staat dat ook toe. De garages worden relatief ver naar achteren op het perceel geplaatst waardoor zeer diepe inritten te realiseren zijn. De rijwoningen die aan de zuidwestkant van de Molenweg gerealiseerd worden zullen wel met voorkanten georiënteerd worden naar deze weg. Enkele van deze woningen krijgen garages op eigen terrein. Andere krijgen een garage inpandig in de woning.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 28 van 40
Openbare ruimte
5.2
Bomenstructuur
Figuur, Bomenstructuur
A B C C’ D E F G H
= = = = = = = = =
bomenstructuur op wijkniveau bomenstructuur op buurtniveau bomenstructuur op buurtniveau (langs straten) bomenstructuur op buurtniveau (op kavels) bomenstructuur op straatniveau bomen op bijzondere plekken (pleintjes) bomen in natuurzone bomen op achterterrein erfbeplanting
A De hoofd groenstructuur op wijkniveau wordt gevormd door de forse bomenrij langs de Molenweg. Ten gevolge van werkzaamheden aan het huidige profiel zullen de huidige bomen verwijderd worden. Daarvoor in de plaats worden bomen aangeplant die passen in een agrarisch cultuurlandschap. Omdat het een hoofd groenstructuur betreft zijn bomen van eerste grootte hier op zijn plaats. B Deze bomen zijn beeldbepalend in het centrale groengebied van deze buurt. De bomen zullen sieraspecten als mooie herfstverkleuring, bloesem of een opvallende kroonvorm krijgen. Het mogen forse bomen zijn met een parkachtige uitstraling in de 2e of 1e grootte.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 29 van 40
Openbare ruimte
C + C’ De singels begeleiden het zicht op het buitengebied. Zij kondigen het landschap van de Goorloop al aan. Daarom zullen de singels bestaan uit inheems plantmateriaal. Ze worden zoveel mogelijk dicht beplant met bomen en boomvormende struiken van 3e of 2e orde. De meest noordelijke singel, aangegeven door C’, ligt op particuliere grond en doet dienst als buffer tussen de woonwijk en de kwekerij ten noorden hiervan. Doordat de singel ook hier stevig en dicht aangeplant wordt, kan het de verneveling bij het spuiten op de kwekerij tegenhouden. Langs de bestaande boerderij aan de Molenweg zal een deel van een bestaande singel behouden blijven. De singels zullen bestaan uit inheems of gebiedseigen plantmateriaal dat past bij het landschap van de Goorloop. Gedacht wordt aan met name elzen. D Deze bomen dragen bij aan het groene karakter van de straten. Ze worden in de parkeerstrook aangeplant. Het mogen bomen van 2e grootte, met een bepaald sierkarakter zijn. Bijvoorbeeld Essen met een fraaie herfstverkleuring. E In het westelijk plandeel ‘kleden’ deze bomen de vier pleinvormige ruimtes aan. Ze staan op de rand van het bebouwde gebied naar het landschap. Ook deze bomen mogen opvallen in kleur en of kroonvorm. In soort en uiterlijke verschijningsvorm zullen ze afwijken van die hierboven beschreven bomen, aangeduid met D. De bomen mogen van 2e of 1e grootte zijn. In het oostelijk plandeel worden deze bomen verspreid over het gebied aangeplant. Het mogen bomen zijn met een sieraspect en zullen kleiner zijn (3e grootte) dan de bomen in het groengebied centraal gelegen in dit plandeel. F Deze bomen worden in de natuurzone aangeplant. Het zijn inheemse soorten die zich voegen naar het natte plas-draszone. Sieraspecten zijn niet noodzakelijk. De bomen mogen van tweede grootte zijn. De zone zelf wordt op een natuurlijke manier ingericht en beheerd. Kruidenrijke vegetaties (gradiënten van droog naar nat) zullen het beeld bepalen. G Deze bomen komen op het achterterrein te staan. De bomen kleden de ruimte aan. Het mogen bomen van 2e grootte zijn met fraaie sieraspecten. H Rondom het perceel zijn bomen van de 1e grootte ( 15-20 m) gewenst die passen bij een erf en het cultuurlandschap. Te denken valt aan bomen als eik, esdoorn en/of linde. Door aanplant van de bomen wordt het zicht op een nieuw gebouw op het perceel verzacht.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 30 van 40
Openbare ruimte
5.3
Spelen
Figuur, locaties speelplekken
Speelruimte is een basisvoorwaarde voor een buurt of wijk. Speelruimte is daarbij niet alleen een speciaal aangelegd speelveldje of speeltuin (formele speelruimte), maar ook bijvoorbeeld een natuurgebied, infiltratiezone, een braakliggend terrein of plantsoen (informele speelruimte). In het Masterplan zijn ruimtes voor diverse doelgroepen en voor verschillende inrichtingen gereserveerd. Voor de verschillende doelgroepen gaan wij uit van de volgende afstanden die de kinderen kunnen afleggen: • kinderen van 0-6 jaar, 100 meter; • kinderen tot 12 jaar, 300 tot 400 meter. Voor kinderen van 0 tot 6 jaar kunnen kleine pleinvormige ruimtes ingericht worden met een enkel speeltoestel of kunnen spelaanleidingen aangebracht worden. Deze plekjes zijn in lichtroze aangegeven op de bijbehorende kaart. In rood zijn voor deze doelgroep enkele ruimtes aangegeven die wat formeler en intensiever ingericht kunnen worden. Hierbij valt te denken aan de groene ruimte in het oostelijk plandeel. Bij veel neerslag kan deze groene ruimte gevuld worden met water. Hoogteverschillen in het maaiveld kunnen er dan voor zorgen dat er eilandjes ontstaan waar kinderen naar toe kunnen springen of waar kinderen met regenlaarsjes doorheen kunnen waden. Zowel voor de jongste kinderen als voor de oudere kinderen voldoet de groene ruimte ten zuiden van het plan. Hier kan een mooie grote speelplek verrijzen waar kinderen uit de hele buurt kunnen komen spelen. De natuurzone aan de westkant is een ideale informele speelruimte. Hier kan lekker gestruind worden. Op zoek naar insecten of mooie kruiden.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 31 van 40
Openbare ruimte
5.4
Duurzaam watersysteem
Figuur, Waterstructuur
Uitgangspunten In de planvorming wordt uitgegaan van een duurzaam watersysteem. Op hoofdlijnen zijn de uitgangspunten in onderstaand overzicht samengevat: • Volledige afkoppeling van het hemelwater binnen het plangebied; • Uitgaan van de volgorde: infiltreren, bergen, vertraagd afvoeren. • Volledige berging binnen het plangebied. Watersysteem De greppelstructuur langs de Molenweg blijft gehandhaafd en wordt deels verplaatst. De greppels kunnen dienst doen als berging, infiltratie en vertraagde afvoering van hemelwater dat afkomstig is van de daken en verharde oppervlakken. De toe te passen watersystemen zijn in het verdere plangebied afhankelijk van de grondsoorten en hoogteliggingen. Het oostelijk plangebied ligt hoger dan het westelijk deel. Hier treffen we enkeerdgronden aan. In dit gebied wordt het hemelwater naar een centraal gelegen middengebied geleid. Een greppel rondom de groene ruimte vangt het hemelwater op. Hiervandaan kan het hemelwater infiltreren in de ondergrond. Het centraal gelegen, groene middengebied ligt lager dan de rijbaan rondom. Bij hevige regenval kan ook dit groene gebied onderlopen. De verharde oppervlakken komen hierdoor niet blank te staan. Transport van hemelwater kan plaatsvinden via een infiltratietransportriool.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 32 van 40
Openbare ruimte
Het westelijk gelegen plangebied ligt voor een groot deel in het beekdal van de Goorloop. De grond is hier van een zodanige kwaliteit, dat hemelwater niet kan infiltreren in de ondergrond. Het water uit de wijk zal gebufferd worden. Hiervoor worden retentievoorzieningen in het laagste deel gerealiseerd. Een ‘vingerstructuur’ van watergangen verbind de woonwijk met de retentiegebieden. Stedenbouw en landschap worden met elkaar verweven. Het landschap wordt zoveel mogelijk laag gehouden. Het bebouwd gebied komt hoog te liggen en steekt daardoor uit boven het landschap. Een strak talud vormt de overgang van groen naar rood. 5.5
Erfafscheidingen
Figuur, Erfafscheidingen
Op de overgang van de tuinen naar het retentiegebied zullen uniforme erfafscheidingen gerealiseerd worden. De erfafscheidingen bestaan uit schanskorven met daarachter een groen scherm. Op één plek zal deze schanskorf in de openbare ruimte doorlopen. Om het zicht vanuit de straat naar het landschap vrij te houden, wordt hier geen scherm op geplaatst. In het plan wordt een informele routing opgenomen. De randen van deze routing worden gevormd door aan een zijde een muur en aan de andere zijde een groen haag. Voor de achterpaden geldt dat hier een duurzame erfafscheiding wordt beoogd. Nabij het centraal gelegen parkeerterrein wordt een combinatie gemaakt van een voetmuur en groen scherm. Een andere belangrijke langzaamverkeerroute wordt aan weerszijde voorzien van een (boeren)haag.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 33 van 40
Openbare ruimte
Figuur, referentie erfafscheidingen
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 34 van 40
Openbare ruimte
5.6
Beeldkwaliteit openbare ruimte
Voor de openbare ruimte zijn diverse profielen gemaakt. Deze profielen verbeelden de opbouw en de gewenste kwaliteit van het openbaar gebied. Hieronder wordt in tekst en beeld deze kwaliteit beschreven.
Profielaanduiding
Bij de opbouw van de profielen wordt steeds uitgegaan van dezelfde inrichtingsprincipes. Een sober kleurgebruik in verhardingsmaterialen is gewenst. De rijbanen worden steeds opgesloten door schuine, overrijdbare banden. Zowel de parkeervakken als de trottoirs liggen iets verhoogd ten opzichte van de rijbaan. Soms worden de parkeervakken onderbroken door forse bomen en heestervakken. Hierdoor wordt een stenig straatbeeld voorkomen. In de profielen worden de diverse verkeerskundige functies als volgt aangegeven: T = trottoir; R = rijbaan; P = parkeren; L = loopstrook.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 35 van 40
Openbare ruimte
Referentie opbouw profiel; schuine overrijdbare banden en parkeervakken op niveau van trottoir
De materialisering van Laarsche-Velden Noord sluit aan op die van Laarsche-Velden West. Daar zijn betonstraatstenen met een kleurechte toplaag toegepast. Het kleurgebruik zal sober zijn. Overal wordt heidepaars toegepast met uitzondering van de parkeervakken. Deze worden uitgevoerd in antraciet.
Referentiebeeld materialisering. Wat betreft verhardingsmaterialen wordt aangesloten op de toegepaste materialen in Laarsche Velden-West. Betonstraatstenen met een kleurechte toplaag worden toegepast.
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 36 van 40
Openbare ruimte
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 37 van 40
Openbare ruimte
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 38 van 40
Openbare ruimte
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 39 van 40
Openbare ruimte
204366.ehv.213.BKP007, revisie 01 Pagina 40 van 40