Bedrijfsbezetting of macht en onmacht in de sociale strijd Georges Anthoon Rudi Ruelens
INLEIDING «L'entreprise, par exemple, a mauvaise presse. Symbole du c~pitalisme bonni, paravent de puissances mysterieuses, sans cesse accusee d'exploiter les travailleurs, monarcbiquement et obscurement gouvemee, lieu quotidien, ineluctable, d'une vie marquee par Ia dependance, elle a tout pour ne pas plaire ... » ( 1) Sedert 1968 boort men bij berbaling spreken over een ontregeld arbeidsbestel. Wilde stakingen, bedrijfsbezettingen, ovemame in eigen bebeer: bet lijken allemaal zeer moderne begrippen waarmee we in de kranten en vakbladen regelmatig geconfronteerd worden. In werkelijkbeid is dit niet zo. De bezetting van bedrijven is geen nieuw fenomeen. Een bistoriscbe reflectie bieromtrent is te vinden bij Van de Kerckbove : bedrijfsbezetting door de arbejders is vooral tijden~ de Russiscbe revolutie op de voorgrond gekomen. Sindsdien werd bet in verscbillende Ianden meermalen gebruikt met wisselend succes. (2) De bezetting verscbeen als actievorm in Italie in de jaren twintig en in Frankrijk tijdens de stakingen van 1936. (3) In betzelfde jaar badden ook in Belgie verscbillende bedrijfsbezettingen plaats. (4) In de periode tussen 1918 en 1936 was bedrijfsbezetting een belangrijk middel om de werkgevers te beletten, tijdens de staking, nieuwe arbeidskracbten aan te werven uit bet grote aantal werklozen. De gewone staking was in dez~ omstandigbeden geen adequaat drukkingsmiddel.
(1) A. PEYREFITIE, Le Mal Fran~ais, biz. 480. (2) L. DESCHRIJVER,R. W., 29januari 1977,1347 ;zieook: J. PIRON, Deiaiegitimitede certains moyens de pression dans Ies conflits sociaux, J.T.T., 15 juni 1976, 193. (3) J. VAN DE KERCKHOVE, Stakingen en bedrijfsbezettingen in het kader van de Beigische arbeidsverhoudingen, Inst. voor ArbR., Bull. nr. 5, 1974, biz. 115. (4) CH.PIRET & B. HERTOGS, Bedenking omtrent stakingen en bezettingen in de periode 1975, De gids op maatschappelijk gebied, 1976, biz. 277.
9
Tussen 1936 en 1968 werd dit wapen slechts zelden gebruikt, vooral omdat het aantal werklozen niet meer dezelfde dimensies aannam als in 1936. (5) De gebeurtenissen van mei '68 en het groeiende inzicht dat de. kapitalistische maatschappij een crisis doormaakt, hebben dan de slagkracht en de contestatie op het sociale vlak zo verhoogd, dat de werknemers gingen teruggrijpen naar harde drukkingsmiddelen, zoals bedrijfsbezettingen. De problematiek daarrond zette ons aan tot een onderzoek, waarvan onderhavig artikel een synthese uitmaakt. HOOFDSTUK I : PROEVE TOT DEFINITIE De bezetting doet zich voor onder de meest verschillende vormen. Alvorens de juridische en statistische studie aan te vatten, was hetnodig een duidelij~e begripsomschrijving te geven van het fenomeen. . Na de tientallen bezettingen die we grondig analyseerden en na.een onderzoek van de rechtsleer (7), bleek het moeilijk een juridisch sluitende definitie te geven. Aile bedrijfsbezettingen verschillen van elkaar, zowel wat de motieven als wat de modaliteiten betreft. In de,' verschillende artikels. over «bezetting» wordt door de meeste auteurs een eerder strakke omlijning van het fenomeen naar voor gebracht. . Zo definieert L. De Schrijver, bedrijfsbezetting als volgt : «Men kan van. bezetting spreken wanneer de werknemers gedutende een langere tijd (minstens een dag een nacht) de afdeling, de fabrieksgebouwen of de ganse fabriek werkelijk in handen nemen m.a.w. bezetten. Wanneer dit gebeurt zonder voortzetting van de produktie spreekt men in het Engels van een sit-in. · In verband met de wetgeving op de vrijheid van arbeid en het eigendomsrecht is het belangrijk te weten of men de werkplaatsen, de refter of de hele fabriek bezet. Wanneer de bezetting gepaard gaat met een gehele of gedeeltelijke voortzetting van de produktie, spreekt men van een work-in, in het Nederlands, van een tijdelijke ovemame in eigen beheer. » J. Van de Kerckhove zegt het anders : «Met bedrijfsbezetting is bedoeld het collectief actiemiddel-al of niet met medewerking van de vakbonden- waarbij een groep werknemers van een zelfde bedrijf, met het oog op het bereiken van bepaalde doelstellingen of minstens het betonen ervan, Ianger dan voor hun normale arbeidsprestatie vereist, bezit nemen van een of meer lokalen, een afdeling of een volledige
(5) J. VAN DE KERKCKHOVE, o.c., biz. 116-116. (6) Zie ook :G. LEFRANC, Essais sur les problemes socialistes et syndicaux, Payot, Paris, 1970, blz.128. (7) L. DE SCHRIJVER, o.c., 1346; J. VAN DE KERCKHOVE, o.c., biz. 114.
10
exploitatiezetel van een bedrijf en er voor waken dat de produktiemiddelen in hun be zit niet van hun be stemming worden afgewend. » Hoewel omnis definitio dubia out ambigua est, weerhielden we volgende omschrijving : bedrijfsbezetting is o.i. een wapen gebruikt in de sociale strijd, meestal aangewen~ in tewerkstellingsconflicten, in de overgrote meerderheid voorbereid en georganiseerd door de vakbond(en) en waarbij minstens een dag en een nacht (8) de ganse werkplaats of slechts een dee/ ervan door de werknemers bezet wordt. HOOFDSTUK II : JURIDISCHE BENADERING VAN HET VERSCIDJNSEL 'BEDRIJFSBEZETTING' In dit hoofdstuk (9) zal getracht worden een overzicht te geven van de verschenen rechtspraak en rechtsleer omtrent bedrijfsbezetting. Topicsgewijze zal een schets gemaakt worden van de voornaamste rechten die daarbij in conflict komen. N adien wordt deze rechtspraak kritisch bekeken en volgen enkele beschouwingen de lege ferenda. A. BEDRUFSBEZETTING EN DE VRIJHEID VAN ARBEID Klassieke opvatting 1. Rechtspraak «Attendu que le droit de greve ne saurait faire obstacle au droit aIa liberte de travail. .. » (10)
(8) Een bezetting die van korte duur is (la greve sur le tas), zonder noemenswaardige strubbelingen en waarbij de werknemers hun werk niet wensen te verlaten, valt niet onder ooze hypothese. . (9) Zie ook : B. ANTOINE, Fabrieksbezettingen zijn ongeoorloofd, Maandschrift Fabrimental, 1975, nr. 8, }?lz. 40 e.v. ; G. DESOL~E, Stakin_g en bedrijfsbezetting in het Belgisch arbeidsrecht, de recentste evolutie, Instituut voor Arbeidsrecht, Bulletin 5, 1974, blz. 89 e.v. ; J. GEUNEN, A propos des occupations d'usine, Bulletin Fondation Andre Renard, jan. 1976, blz. 19 ; Les magistrats et la greve, Bulletin Fondation Andre Renard, febr. 1976, blz. 17 ; J. PIRON, De la legitimite de certains moyens de pression dans les conflits sociaux, J.T.T., 1976, blz. 193 e.v. ; M. TAQUET & WANTIEZ, Occupation d'entreprises et droit social,Le Soir, 7 en 8 maart 1976 ; De laliceite de !'occupation d'usine, J.T.T., 15juni 1977, blz. 185 e.v. ; W. VANGERVEN, Bedrijfsbezettingen verkoopineigen beheer door de werknemers, R.W., 1976-77, blz. 65 e.v.; F. VAN NESTE, Onbehagen omtrent de eigendom, R. W., 1976-77, 2601. (10) Brussel, 5 febr. 1973, J.T., 1973, 125 ; in dezelfde zin : Brussel, 12 febr. 1973, Rev. Dr. Soc., 294 ; Nijvel, 27 febr. 1976, J.T. 1976, 368 en Brusse127 mei 1975, J.T., 480. Vgl. met de Franse rechtspraak : T.G.I. Versailles, 4 nov. 1975, D., 1976, 190 ; T.G.I. Bayonne, 10juin 1975,J.C.P., II, 18145 etnote ; Amiens, 29janv. 1975,D., 1975,49 ; T.G.I. Caen, 2 mars 1974, Gaz. Pal., 25 avri11974, 307 ; T.G.I. Paris, 12 mars 1974, D., 785 ; Paris, 30juin 1970,D., 550; T.G.I. Briey, 19avril1967,D.O., 1969, 127; T.G.I. Grenoble, 3juill. 1957, D., 1958, 16 ; Lyon, 21 oct. 1950, Gaz. Pal., 1951, I, 23 et note.
11
2. Rechtsleer
«Ainsi en cas de greve s' opposent le droit des grevistes qui veulent arreter le travail, et celui des non-grevistes, qui eux desirent continuer_ a travailler. Or chacun de ces droits do it s' exprimer dans Ia limite et le respect des autres. Ainsi : les grevistes peuvent arreter le travail, mais ils ne peuvent contraindre ceux qui desirent travailler a se mettre en greve, de meme que les non-grevistes, meme s'ils sont en majorite, ne peuvent contraindre leurs camarades en greve areprendre le travail.» (11) Deze rechtspraak en rechtsleer is dus de mening toegedaan dat ingeval van staking (en a fortiori bij bezetting) de individuele vrijheid van arbeid prevaleert op het.collectief recht van staking. · Zij ziet de vrijheid van arbeid als een individueel recht dat ten aanzien van iedere werknemer afzonderlijk beschermd moet worden, zonder dat de stakende meerderheid de werkwillige minderheid kan dwingen· het werk neer te leggen. Nieuwe doctrine. (12)
Deze doctrine gaat ervan uit dat bedrijfsbezetting niet noodzakelijk een aanslag of inbreuk betekent op de vrijheid van arbeid. Vooreerst, omdat bezetting niet altijd gepaard gaat met zgn. «intimidatie-manoeu.vres» ten aanzien van niet-stakers, hoewel, dit dient gezegd, bezettingert zeer zelden anders verlopen. Maar zelfs wanneer er «intimidatie-matioeuvres» zijn, dient de individuele vrijheid van arbeid heden ten dage anders bekeken te worden. Hierbij is het nuttig de inhoud van de vrijheid van arbeid te analyseren en daama de collectieve dim{msie van deze vrijheid aan te duiden. 1. lnhoud van de vrijheid van arbeid
Deze vrijheid houdt twee aspecten in zich : enerzijds betekeht het dat niemand gedwongen kan worden te werken ; anderzijds beef( ieder het recht te werken waar, wanneer, hoe en bij wie hij wil, m.a.w . .de «onbelemmerde» uitoefening van de vrij gekozen arbeid door de werknemer. Het eerste aspect (de negatieve vrijheid van arbeid) is vastgelegd in art. 7 van de Grondwet en in art. 4 van de Conventie van de Recht(m van de Mens van 20 maart 1952.
(11) P. ROUX, L'occupation des lieux de travail et Ia sequestration de personnes,Dr. Soc., juli-aug. 75,361 ; in dezelfde zin: B. ANTOINE, o.c. biz. 40; LATOURNERIE, Le droit franrais de Ia greve, biz. 200. (12) M. CHOISEZ, La greve avec occupation des lieux de travail devant le juge des referes, Dr. Soc., juli-aug. 1975, biz. 370; M. TAQUET & WANTIEZ, o.c., 189-191. (13) R. BLANPAIN, Cursus Arbeidsrecht, biz. 39.
12
Het tweede aspect ligt besloten in art. 7 van bet decreet d 'Allarde van 2 en 17 mei 1791, dat in Belgie nog steeds van toepassing is. (13) Dit art. 7luidt als volgt : «A compter du 1er avril prochain, il sera libre a toute personne de faire tel ou tel negoce ou d'exercer telle profession, tel art ou metier qu'elle trouvera bon ... »De nieuwe doctrine is de meningtoegedaan dat een bezetting niet strijdig is met deze tekst. Want bet gaat bier niet om bet verbod aan een niet-staker zich bij een werkgever te Iaten aanwerven, maar wei hem 'aan te raden' tijdelijk zijn bestaand contract niet uit te voeren. (14) Ook de stratbepalingen van de wet van 24 mei 1921 (bescherining syndikale vrijheid) zijn terzake niet afdoend. Immers, een bezetting heeft in se niet tot doel de niet-stakers te dwingen zich aan te sluiten bij een vakorganisatie. 2 •. Collectieve dimensie van de vrijheid van arbeid
De nieuwe doctrine gaat er van uit dat de vrijheid van arbeid een nieuwe collectieve dimensie heeft gekregen waar deze vrijheid vroeger strict individueel werd gezien. Net zoals de notie «goede zeden» een fluctuerend begrip is, is ook de inhoud van deze vrijheid steeds wisselend onder invloed van de sociale en economische omstandigheden. Ee.n van die gewijzigde omstandigheden is bet feit dat voortaan in bet arbeidsrecht de gelijkheid van contractpartners een fictie is geworden : de werknemer kan zich slechts in groep opstellen tegenover de werkgever. Hierdoor vermindert bet individueel aspect van de vrijheid van arbeid ; zij wordt een recht voor een groep (en niet voor een individu) om betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Marianne Choisez schrijft : (15) «Laliberte du travail ne se pose pas en termes d'individus ; il s'agit d'une question posee a l'ensemble des travailleurs (... ) Laliberte du travail entendue comme liberte des non-grevistes a une fonction negative : elle signifie Ia peur de Ia coalition, Ia peur de I' action collective (... )» Uit bet collectief karakter van de vrijheid van arbeid leidt dez~ doctrine dan af dat de bedrijfsbezetting niet noodzakelij)c een inbreuk maakt op deze vrijheid vanafhet moment dat deze bezetting gewild is door de groep. «Laliberte des travailleurs ne parait etre que collective. D'oirla necessaire transformation du concept par Ia subordination de la liberte indivi-
(14) HORION, Nouveau precis de droit social beige, nr. 2 (15) M. CHOISEZ, o.c. blz. 370; in dezelfde zin: Y. SAINT-JOURS, L'occupation des lieux de travail accessoirement ala greve, D., 1974, 136. .
13
duelle aIa liberte collective, le probleme juridique consistant adeterminer le seuil a partir duquel les imperatifs de ( ... ) 1' efficacite de Ia greve deviennent incompatibles avec Ia liberte des non-grevistes». (16) Deze theorie vindt reeds steun in een paar Franse arresten. (17) Beoordeling. Persoonlijk menen wij dat de individuele vrijheid van arbeid in. sommige gevallen moet wijken voor de belangen van de groep ; met name wanneer via een democratische stemming de meerderheid (meer dan 50 %) van de werknemers zich uitspreekt voor een bezetting. B. BEDRUFSBEZETTING EN DE VRIJHEID VAN ONDERNEMEN Klassieke opvatting. «Le but de !'occupation est d'arreter completement le fonctionnement de l'entreprise ou d'y apporter de graves perturbations et il arriv.e souvent que l'acces de l'entreprise soit interdit a l'employeur ou a ses representants et que l'activite directoriale ne puisse plus continuer a s·.~exercer. 11 y a dans ce cas atteinte a Ia liberte du travail de !'entrepreneur luimeme». (18) In deze opvatting schendt een bedrijfsbezetting de individuele vrijheid van ondememen. Nieuwe doctrine. De aanhanger van deze doctrine gaan er van uit dat een bezetting niet steeds de bedoeling heeft de produktie van de ondememing definitief te verhinderen, maar wei ze tijdelijk «lam te leggen», meer zelfs, soms de produktie te verzekeren a\s de werkgever ze wil stopzetten. ·
(16) M. CHOISEZ, o.c., blz. 370. (17) Certaines decisions revelent indirectement cette opinion lorsqu'elles refusent !'expulsion en invoquant notamment : - « .. .le proces-verbal de la consultation (du personnel) ... duquel il res sort que le personnel ... aregulierement vote Ia prolongation de lagreve» (T.G.I. Pontoise, 16juin 1968,D.O., 276 ; in dezelfde zin, T.G.I. Fontainebleau, 20 nov. 1972, D.O., 1973, 281) ; - le fait «que le principe de la greve avec maintien sur les lieux du travail a ete admis par 80 % du personnel» (T.G.I. Toulouse, 22 nov. 1975, D.O., 1976, 186). A rebours, d'autres decisions concluent a l'illiceite de !'occupation en relevant que : - «... une grande partie du personnel est en desaccord ... sur les modalites d'application de cell-ci (la greve) et, notamment, surle principe del' occupation ... » (T .G .I. Orleans, 17 mars 1975, J.C.P., 28 mai 1975, no. 18053 et note G. Routel). - «... un nombre important de travailleurs ... desirent reprendre leur activite ... » (T.G.I. Versailles, 4 nov. 1975, D.O., 1976, 190). (18) P. ROUX, o.c., blz. 361-362 ; in dezelfde zin: B. ANTOINE, o.c., blz. 40 ; R. LATOURNERIE, Le droit fran~ais de Ia greve, Sirey, 1972, blz. 194.
14
Bovendien wordt door hen aangenomen dat, hoewel de vrijhejd van ondernemen aanvaard moet blijven als algemeen beginsel, deze vrijhei<\ toch haar absoluut karakter heeft verloren. De grens van deze vrijheid ligt volgens hen bij de staking, die hoewel niet ·: de jure vastgelegd, toch wordt aanvaard in Belgie. (19) Hieruit besluiten zij dat de vrijheid van ondememen in haar nieuwe minder absolute dimensie niet kan ingeroepen worden om bezetting te veroordelen of te verbieden. «L'atteinte ala liberte d'entreprise ne pourra done, a notre avis, etre une objection juridiquement valable que si l'on considere que I' occupation n' est pas une manifestation de la 'greve' ou qu' elle en est une .manifestation abusive.» (20) Beoordeling Ook wij pleiten voor deze nieuwe opvatting, daar het absolute karakter van deze vrijheid van ondernemen mettertijd is uitgehold. Eett evolutie zoals ze zich voorgedaan heeft met betrekking tot de stakingsvrijheid, is dus denkbaar (en wenselijk ?) ten aanzien van bezettingen. C. BEDRIJFSBEZETTING EN HET EIGENDOMSRECHT Klassieke opvatting 1. Rechtspraak «Occupation des lieux de travail porte une atteinte grave au droit de propriete ( ... )» (21) «Le droit de propriete de 1' employeur n' est nullement suspendu ·par le tait de greve ( ... ) Lorsque le proprietaire ( ... ) interdit l'acces ( ... )a tous ceux qui n'auraient rien a y faire, ceux-la meme qui passent outre a cette interdiction portent atteinte au droit de propriete dont un des elements est Ie pouvoir pour celui a qui appartient le droit de reglementer comme il l'entend l'acces de la chose ( ... )» (22).
(19) R. BLANPAIN, Cursus Arbeidsrecht, biz. 198 : «We kennen dus in ons land de VRIJHEID van werkstaking ; er is echter geen stakingsRECHT. » ; in dezelfde zin : J. PIRON & P. DENIS, Le droit des relations collectives du travail en Belgique, biz. 110. (20) M. TAQUET & WANTIEZ, o.c., biz. 191 ; in dezelfde zin : M. CHOISEZ, o.c., biz. 370. (21) Corr. Nijvel, 27 febr. 1976, J.T., 1976, 368. (22) Vergelijk met de Franse rechtspraak : C.T. Bruxelles, 5 fevr. 1973, J.T., 125 ; in dezelfde zin, C.T. Bruxelles, 12fevr. 1973,R.D.S., 294 ; Liege, 4e ch., 26juin 1975, inediten cause de Hungs c. Spichers ; Corr. Nivelles, 27 fevr. 1976, J.T., 368 ; T.G.I. Bayonne, 10 juin 1975,J.C.P., 18052 et note Groutel ; T.G.I. Orleans, 17 mars 1975, J.C.P., II, no 18053 ; T.G.I. Briey, 19 avril 1967, D.O., 1969, 127 ; Amiens, 24 janv. 1975, D., 1975, som. 49 ; T.G.I. Nevers, 21 mars 1975, D.O., 1976, 311.
15
De rechtspraak opteert dus voor de opvatting dat de werkplaatsen en werkmiddelen eigendom zijn van de werkgever en dat hij de toeg~ng tot de werkplaatsen verleent of ontzegt aan wie hij wil. Hij die tegen de wil van de werkgever deze werkplaatsen binnentreedt en bezet, schendt bet eigendomsrecht (art. 544 B. W.). 2. Rechtsleer «De werkgever is immers eigenaar van de bedrijfsgebouwen en produktiemiddelen, wat hem bet recht van gebruik toekent en inzonderheid bet recht om de toegang tot bet bedrijf te verlenen of te ontzeggeri.» (23) «lndependamment des principes constitutionnels rappeles plus haut, I' article 544 du Code Civil recom1ait a tout individu 'le droit de jouir et de disposer de ses biens de Ia fa~on Ia plus absolue pourvu qu' on n' en fasse pas un usage pro hi be par Ia loi ou par les reglements'. » «II ne peut etre serieusement conteste que l'occupation des lieux contre Ia volonte de l'employeur constitue une atteinte grave ace droit dit 'imprescriptible et sacre'. » (24) Deze twee auteurs zien in bezetting dus een ongeoorloofde aantasting van bet eigendomsrecht. Belangrijk is te vermelden dat deze twee auteurs tegen elke vorm van bezetting zijn, dit in tegenstelling met Taquet uWantiez, die bezettingen · niet a priori afkeuren als onrechtmatig. «L'affirmation du principe de Ia liceite des occupations n'empeche pas que, a premiere vue·, elle puisse etre une violation du droit de .propriete consacre par I' article 544 du Code Civil.» (25) Nieuwe doctrine Deze doctrine gaat uit van een geevalueerde inhoud van bet eigepdomsbegrip, of zoals Van Neste bet uitdrukt: een «onbehagen omtrent eigendom». Het privaat eigendomsrecht heeft in de modeme maatschappij een sociale dimensie verworven. In hoeverre die nieuwe sociale dimensie de juridische inhoud van bet eigendomsrecht komt ondermijnen, is heden ten dage een felle twistvraag. Bezetting is in dit opzicht een goede «test-case». Sommigen grijpen terug naar de traditionele draagwijdte van eigendom om een bedrijfsbezetting te veroordelen. (26) Anderen vinden in bet verschijnsel van bedrijfsbezetting de aanleiding om te gaan nadenken over de geevolueerde inhoud van bet eigendomsrecht. We Iaten drie van deze «progressieven» aan h¢t woord. (23) B. ANTOINE, o.c., 40 (Belgische rechtsleer) ; in dezelfde zin: PIRON & DENIS, Droit des relations collectives de travail, 115. (24) P. ROUX, o.c., 361 (Franse rechtsleer); in dezelfde zin: LATOURNERIE, o.c., 196-198. noot onder cass. fr., 11 febr. 1960, D., 603. (25) WANTIEZ & TAQUET, o.c., 192. (26) ROUX, LATOURNERIE, ANTOINE : (zie supra)
16
1. F. Van Neste (27) : Een andere eigendomsordening
Van Neste wil de eigendom niet beperkt zien tot zijn privaatrechtelijke betekenis, maar beschouwt het als een universele gegevenheid, waardoor de mens macht krijgt over de Umwelt, waarvan hij de bestemm1ng grondig kan veranderen (bv. van een bosterrein bouwgrond maken). .. . Alleen de eigenaar kan dit alles : huurders, pachters, vruchtgebruikers, werknemers zijn tot de hierboven vermelde fundamentele wijzigingen van de U mwelt ip beginsel niet. ·gemachtigd. De rechtsordening omtrent de heerschappij over de U mwelt of eigendomsondememing is dan. de juridische vormgeving die aan dit zo belangrijk aspect van de menselijke activiteit wordt gegeven. Maar de wil om tot menswaardige eigendomsordeningen te komen wordt telkens weer verlamd door de veel·sterkere wil om rijk en oppermachtig te worden in de economische wereld. Elke rechtsordening, en qus ook de eigendomsordening·, moet voorde Naturder Sache oog-hebben·:en vooral voor de evolutie van deze Natur der Sache. Wat de eigendom betreft, is dit volgens Van Neste te weinig gebeurd. Een van. de voorbeelden die hij hier geeft is de evolutie inzake de onderDeming eri de organisatie van· de arbeid en het produktieproces. «De eigendom van een modeme. ondememing onderlijnen en achterhalen is bijna onbegonnen werk. De eigendom van de ondememing, in de betekenis van heerschappij of macht om wijzigingen in de U mwelt t~ brengen, zoals de produktie opdrijven of verminderen, meer geld investeren, naar andere techniekeli overschakelen, fusioneren met andere ondememingen, zich laten opslorpen door machtige multinationals of uiteindelijk de ondememing sluiten, berust bij een kleine groep mensen van wie de meesten helemaal niet betrokken zijn in het eigenlijke produktieproces: Dit schept diepe frustraties bij diegenen die dan wel deel uit~aken van deze arbeidsgemeenschap en niets te zeggen hebben. » (28) _· En Van Neste besluit : «De eigendomsordening zal dus noodiakelijkerwijze moeten worden gecorrigeerd door wettelijke beperkingen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke aard, bv. ruimtelijke ordening, erfdienstbaarheden van openbaar nut, rechtsbescherming van de~ huurder, van de pachter, wettelijk gewaarborgde tewerkstelling. In de:· onderneming, waar dan toch het zwaartepunt ligt van de economische macht, valt de privaateigendom weliswaar niet meer samen met de ecop.omische macht, maar de privaateigendom als beginsel maakt in ieder geval nog altijd de feitelijke economische macht van enkelen mogelijk.·:Dit is de reden waarom het onbehagen omtrent de eigendom vragen oproept omtrent de macht in de ondememing : de privaateigendom wotdt ·medeplichtig geacht voor een gebrek aan evenwicht in de macht om.trent het (27) De bier geschetste samenvatting is beperkt gehouden. Voor nadere informatie wordt verwezen naar: Onbehagen omtrent eigendom, R.W., 1976-77, 2601-2612. (29) F. VAN NESTE, o.c., 2609-2610.
17
produktieproc.es. Het onbehagen omtrent de privaateigendom wordt dan de aanleiding tot de vraag omtrent de participatie d.w.z. de vraag naar een rechtvaardiger machtsevenwicht en machtsverdeling in de ondememing. » 2. W. Van Gerven (2) : Eigendom als doelgebonden recht
Deze auteur ziet eigendom als een doelgebonden recht, he( ondernemingsvermogen als een doelgebonden vermogen (Zweckvermogen) ; d. w .z. een vermogen met een bepaalde bestemming of met een bepaald belang. Dit laatste is de resultante van bet belang van de aandeethouders, de bedrijfsleiders en de werknemers. «Aanvaardt men deze idee,-dan volgt daaruit dat zij die over dit vermogen zijn aangesteld en daar~ver zeggenschap hebben, dit vermogen dienen te gebruiken niet in bet groepsbelang, maar in bet belang van de onderneming.» ·· Ten aanzien van deze rechten (29), geldt de leer van de bevoegdheidsafwending. Sluiting van een winstgevende ondememing houdt bijgevolg een afwending van bevoegdheid in (beslissing genomen in eigen belang, met miskenning van bet belang van de ondememing in ruime zin)~. Kan hetzelfde gezegd worden van stakings- en bezettingsrecht ? Van Gerven vindt van niet, want : «Deze rechten zijn geen subjecti"eve rechten, maar wei zijn bet door de rechtsorde gebillijkte wapens van sociale actie die door de werknemers worden gebruikt om dnik uit te oefenen op de ondememingsleiding. » Dit heeft tot gevolg dat bet geen doelgebonden rechten zijn. Ten aanzien van deze subjectieve rechten geldt d~ leer van bet rechtsmisbruik. (30) Op de achtergrond van deze nieuwe visie op bet eigendomsrechf, kan men uit van Gervens beschouwingen afleiden dat bedrijfsbezetting· niet in se een inbreuk uitmaakt op bet eigendomsrecht: «Deze rechten (3.1) mogen worden gebruikt, in de veronderstelling dat zij niet worden g~bruikt in strijd met wettelijke of contractuele bepalingen betreffende de uitoefening daarvan, indien bet voordeel voor de houder van bet recht aanzienlijk groter is dan bet nadeel dat uit de uitoefening ervan voortspruit voor derden, inclusief de ondememing. Zulke toelaatbare rechtsuitoefening zal gemakkelijker voorkomen bij staking dan bij bezetting omdat in het laatste geval de schade die aan de ondememing wordt toegebracht doorgaans veel groter zal zijn. Toch kan bezetting verantwoord zijn, m.n. pree:ies in bet geval van een beslissing tot onmiddellijke sluiting van een (riog) winstgevend bedrijf, omdat staking dan geen of een veel minder efficient actiemiddel is door bet eigen groepsbelang van de· eigenaars of de aandeelhouders van de ondememing. (29) Bedoeld worden : stemrecht van de aandeelhouders, het beheersrecht van de bedrijfsleider en het medezeggingsrecht van de werknemers. (30) Misbruik van recht betekent zijn subjectief recht z6 uit oefenen, dat er voor de houder van het recht slechts een gering voordeel uit voortspruit, terwijl aan een derde een niet gering nadeel wordt berokkend. (31) Bedoeld worden : bezettingsrecht en stakingsrecht
18
Een bezetting zal daarentegen onverantwoord zijn indien het nagestreefde voordeel ook wel door middel van een voor de ondememing minder schadelijk wapen, zoals staking, kan worden verkregen, zij het wellicht minder gemakkelijk of minder snel (maar dit laatste weegt mj, niet op tegen de grotere schade voor de ondememing), of indien de ondememing duidelijk verlieslatend is en elke voortzetting van de bedrijfs·~ctiviteit, tenzij in het kader van een gerechtelijke bijstands-, concordaats.,. offaillissementsprocedure, de verliezen voor aandeelhouders en schuldeisers verder opstapelt (32), ofnog indien zij wordt ingegeven door motieven die met de verbetering van de werkvoorwaarden in de onderneming geen · uitstaans hebben. » 3. L. De Schrijver (33): Eigendomsrecht t.a.v .. de onderneming als harmoniemodel
Hij vertrekt van de stelling dat de onderneming een dubbele funcfie heeft : a. een economische functie : in de ondememing speelt er zich een economisch proces af (met schaarse middelen goederen of diensten produce·: ren of distribueren) ; b. een sociale functie : dit economisch proces is niet het uiteindelijke doel, wel het middel waardoor het individu zich binnen de onderrieming als mens (d.w.z. sociaal) kan realiseren. Vervolgens verklaart L. De Schrijver dat het civielrechterlijk 'eigendomsrecht' eenvoudig tekortschiet om de ondememing te bevatten in haar dubbele functie. En hij vervolgt : «Het eigendosmrecht van kapitaal, gebouwen en materieel, houdt op een werkelijk eigendomsrecht te zijn, zodra dit kapitaal, deze gebouwen en dit materieel, samen met de arbeidsprestaties van anderen, ingeschakeld worden in een economisch pr~ces dat op de eerste plaats een maatschappelijke sociale functie heeft. In zoverre de verschaffers van kapitaal, gebouwen en materieel op de verschaffers van geestelijke en materjele arbeidsprestaties een .aanspraak kunnen laten gelden, kunnen de verschaffers van de arbeids.prestaties eveneens en met evenveel recht aanspraken laten gelden op de .materiele middelen die hun voor het economisch proces ter beschikking gesteld worden. M.a. w. juist omdat werkgevers en wer~nemers wederzijds voor elkaar in het kader van de ondememing door het economisch proces een sociale taak vervullen, worden hun rechten in functie van dit sociaal engagement gewijzigd :er ontstaan nieuwe rechten en plichteri die naar hun aard totaal verschillend zijn van die welke in hoofde van de i.ndividuen bestonden v66r zij in de ondememing gingen samenwerken.» (34) Deze rechten (o.a. het recht op arbeid) moeten voor beide erkend en beschermci worden. Hieruit volgt dat «het beschikkingsrecht van de zelfstandige werkgever over de bedrijfsgoederen niet zodanig mag worden (32) W. VAN GERVEN, o.c., 74-75. (33) L. DE SCHRIJVER, o.c., 1345-1370. (34) L. DE SCHRIJVER, o.c., 1364.
19
ingekort dat het recht op arbeid van de werkgever minder gewaarborgd zou zijn dan dat van de werknemers». (35) Quid nu met bedrijfsbezetting en produktie in eigen beheer ? «Bedrijfsbezetting en produktie in eigen beheer zijn zoals we hebben gezien actiemiddelen. Welnu, deze actiemiddelen zullen door de werknemers aangewend worden als de feitelijke uitoefening van de sociale rechien die ze krachtens hun arbeidsovereenkomst hebben verworven ernstig_ bedreigd worden. Zeer concreet betekent dit dat bedrijfsgebouwen, produktiemiddelen, voorraden, klantenfiches enz., door de werknemers kunnen worden opgeeist of verder doelgericht aangewend, wanneer zij door de werkgever van hun sociaal doel worden afgewend of eraan onttrokken. Nochtans zijn bedrijfsbezetting en produktie in eigen beheer slechts verantwoord zo ook deze middelen niet in strijd met het sociaal-economisch doel van de ondememing worden aangewend. Dit houdt in dat een rechterlijke eontrolenoodzakelijk~is-; » {36) Beoordeling
Deze paragraaf mag dan wat uitgesponnen lijken, ons inziens was hij nodig, al was het maar om de complexiteit van het probleem aan te duiden. Want dat moet nu toch duidelijk zijn : een 'ja' of 'nee' antwootd kan bier niet gegeven worden. «Aanslag op het eigendomsrecht», zeggen de klassieken ; waarop de progressieven replikeren dat het eigendomsrecht een nieuwe inhoud heeft gekregen en dat de rechter daar rekening moet mee houden. · Van Gerven (37) : «Het is, zo meen ik, de eigen taak van de rechter het recht geleidelijk aan te passen aan het veranderde maatschappijbeeld. » Waarop de klassieken dan weer antwoorden : «En consequence, il est inexact d'affirmer que les salaries ont sur l'entreprise des droits de meme nature que les actionnaires. En droit beige, ceux-ci ont seuls le pouvoir de disposer des biens sociaux, sous Ia reserve qu'il n'en soit pas fait un usage abusif ou contraire aux lois et reglements (dans ce sens : Piron et Denis, o.c., 61). L'idee de propriete sociale est seduisante, mais elle ne peut etre formulee que de lege ferenda.» (38) U ziet, een kwestie van water en vuur vereiligen. Persoonlijk zagen wij liefst een wetgevend ingrijpen (argument van rechtszekerheid), waarmee wij echter de 'rechtsaanpassende' rol van de rechter niet willen uitsluiten. Waarmee bedoeld wordt dat de rechter de bezetting niet mag veroordelen aileen op basis van schending van art. 544, maar hij, gezien de evolutie omtrent het eigendomsrecht, met andere elementen in zijn beoordeling van een bedrijfsbezetting moet rekening houden. (35) (36) (37) (38)
20
L. DE SCHRIJVER, o.c., 1367. L. DE SCHRIJVER, o.c., 1368. W. VAN GERVEN, o.c., 68. M. TAQUET & CL. WANTIEZ, o.c., 194.
HOOFDSTUK III : BEDRIJFSBEZETTINGEN: EEN STATISTISCHE BENAI)ERING
Om het fenomeen bedrijfsbezetting in zijnjuiste dimensie te taxeren is een statistische analyse nodig. Maar dit bleek niet zo'n gemakke1ijke opgave, ·· daar de documentatiebronnen eerder rudimentair zijn. Immers, nergens kan een globaal overzicht van statistiscbe gegevens omtrent bedrijfsbezettingen worden geraadpleegd. Deze gegevens bestaan (o.a. de rapporten van de gendarmerie aan de gouverneurs en aan het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling (Model 5), waarin. duur, aantal betrokken werknemers, motieven en uitslag van het conflict·worden vermeld), maar ze zijn vertrouwelijk en we mochten ze dan ook niet inkijken. Voor het overige zijn er de gegevens van het NIS (gebaseetd op door de ondernemingshoofden ingevulde lijsten), de gegevens van de Algemene Directie van de Algemene Economische Inspectie (op basis van de wekelijkse rapporten van haar gewestelijke bureaus) en de gegevens van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling (op basis van verslagen van de sociale bemiddelaars en op basis van krantenknipsels). Doc'h deze bronnen hebben als nadeel dat zij geen differentiatie maken tusseri·stakingen en bezettingen, en dusdanig waren ze voor onze analyse van geen enkel nut. Voor onderstaande analyse hebben we dan beroep gedaan :op de bevindingen van Beatrice Hertogs en Christian Piret (39) en· op eigen op· zoekingswerk. A. HISTORISCHE GEGEVENS
Dat bezettingen geen nieuw fenomeen zijn, werd reeds in het historisch overzicht duidelijk gemaakt. Toch kan niet ontkend worden:dat dit actiemiddel sinds de crisis meer en meer gebruikt wordt bij sociale conflicten, vooral bij tewerkstellingsproblemen (40) die sinds het ontstaan van de crisis een sterk stijgende trend vertoonden. Tabel 1 : Bedrijfsbezettingen tussen 1966 en 1976. (41) 1966 : 1967 : 1968 : 1969:
1 6 1 4
1970: 1971 : 1972: 1973 :
11 16 9 12
1974 : 17 1975 : 34 197.6 : 46
(39) Ambtenaren van het ACV, die op basis van krantenknipsels (De Standaard, Het Yolk, La Cite, Le Drapeau Rouge en Rood) een statistische analyse maakten, en die we bij dezer danken voor de geboden hulp_. (40) In 1975 op 34 bezettingen 23 omwille van tewerkstellingsproblemen. (41) Bron voor cijfers van 1966 tot 1973 : Kultuurleven, dec. 74.
21
B. ANALYSE VAN DE ACTIEVORMEN Om bedrijfsbezetting als actievorm in het sociaal conflict te situeren, moeten in de statistische analyse de cijfers van de andere actievormen opgenomen worden. Om redenen van vereenvoudiging, werden deze diverse actievormen herleid tot drie categorieen : - arbeidsonderbrekingen van zeer korte duur (42) - stakingen van meer dan 1 dag - bezettingen. 1. Globale kwantitatieve gegevens Tabel 2 : K wantitatieve gegevens over de actievormen.
- arbeidsonderbrekingen : - stakingen : - bezettingen :
1975
1976
14 57 34
28 227 46
Men constateert dater een felle stijging is van de drie actievormen. Op het eerste zicht lijkt dit een logisch gevolg te zijn van de nog steeds voortwoekerende crisis., doch een onderzoek van de krant «Le Monde» wees uit dat een slechte economische situatie juist een dating van het aantal stakingen teweeg brengt : «Dans Ia plupart des pays de I' O.C.D.E., sauf en Belgique et en Italie ( !) , le nombre de journees perdues pour faits de greve, estreste partout inferieur ace qu'il etait avant Ia crise.» (43). Belgie vormt dus op dit punt een uitzondering : de crisis die het aantal tewerk, stellingsproblemen doet stijgen, lijkt verantwoordelijk te ~ijn voor de 'stijging van de stakingen en bezettingen. (44) 2. Gegevens per regio Men stelt vast dat de actiemiddelen gevoelig verschillen volgens de regio (45) : - er zijn bijna twee keer zoveel stakingsacties in Wallonie (64) dan in Vlaanderen (3 5) - het aantal stakingen is gelijk in beide regio' s (26) - er zijn veel meer bezettingen in Wallonie (30) dan in Vlaanderen (4)
(42) Een paar uren, maximum 1 dag. (43) ZieLe Monde, Dossiers et Documents, L'annee economique et sociale 1976: l'espoir deyu, blz. 16. (44) Zie infra. (45) De cijfers dateren van 197 5.
22
Dit is een trend die reeds in de vorige jaren tot uiting was geko,men : van de 60 bezettingen die zich voordeden in de periode tussen 1966 en 1973, betroffen er 55 Waalse ondernemingen en slechts 5 Vlaamse ondernemingen. In 1976 zette deze tendens zich verder: van de 46 bezettingen waren er 37 in Wallonie en 9 in Vlaanderen. Toch lijkt het erop dat bezetting in Vlaanderen meer en meer als actievorm gebruikt wordt :in de periode 1975-76 had men meer bezettingen dan in de periode 1966-73 (nl. 13 tegen 5). 3. Actievorm(m,. oorzaken en eisen Dat er een relatie bestaat tussen de gekozen actievorm en de·· oorzaak van het conflict, stelden we reeds eerder voorop. Hier gaan we:. die per in op deze correlatie. Tabel 3 : Bezettingen van 1974 : oorzaken en eisen oorzaken - eisen ;
sluiting van onderneming
aantal be.zettingen
betrokken werknemers
11
1616 ,.
premiestelsel
1
130
afdanking werknemers
4
320
solidariteit
1
1700
TOTAAL:
17
3766
Het blijkt dus dat de meeste bezettingen voorkwamen bij betwistingen omtrent de sluiting van ondernemingen (11 op 17) en omtrent afdanking van werknemers. We kunnen echter nog verder gaan en de relatie actievorm-oorzaken (en eisen) differentierend onderzoeken, zoals in volgende twee ·tabellen.
23
Tabel4 : Actievormen, oorzaken en eisen (1975). (46) HV (47)
Lonen
arbeidsonderbrekingen
1
stakingen bezettingen TOTAAL: 96
Werkgele~
genheid
Arbeidsvoorwaarden
2
9
0
7
17
17
10
5
4
23
1
13
23
49
11
Uit de tabel kan inen besluiten dat er een relatie bestaat tussen loonconflicten en het gebruik van het actiemiddel «staking» : 17 gevallen op 23, zijnde 73,9 % ; tussen conflicten omtrent arbeidsvoorwaarden en het gebruik van het actiemiddel «Staking» : 10 gevallen op 11, zijnde 90,9% ; tussen problemen van tewerkstelling en het gebruik van het actiemiddel «bezetting» : 23 gevallen op 49, zijnde 46,9 %. · Tabel 5 : Actievormen, oorzaken en eisen (1976). HV
arbeidsonderbrekingen stakingen bezettingen TOTAAL: 301
Lonen
Werkgele~
genheid
Arbeidsvoorwaarden
3
11
12
2
49
118
45
15
4
5
37
-
56
134
94
I
17
Uit deze tabel kunnen we dezelfde gevolgtrekkingen maken als uit de vorige: , - procentueel worden bij werkgelegenheidsproblemen de meeste bezettingen genoteerd (37 van de 46 bezettingen in 1976 betreffen problemen van werkgelegenheid) ; - in de andere gevallen wordt meer het actiemiddel staking_ gebruikt. (46) 9 bezettingen voor «diverse» oorzaken werden niet in de tabel opgenomen. (47) HV = hierarchische verhoudingen~
24
Wanneer we deze 2 tabellen combineren met de gegevens van bezetting per regio, komen we tot volgende vaststellingen : - dat er een licht overwicht is van stakingen in verband met loonproblemen en arbeidsomstandigheden in Vlaanderen en een overwicht van stakingen omtrent tewerkstelling in Wallonie ; - dat wat de oorzaak «hierarchische of arbeidsverhoudingen» betreft, de stakingen wegens willekeurige afdankingen in Vlaanderen.talrijker zijn dan in Wallonie, waar daarentegen stakingen als reactie op een patronale aanval van verworven syndicale rechten, de bovenhand krijgen ; - bezettingen, als actievorm, komen meer voor in Wallonie dan in Vlaanderen : dit is geen verrassing meer. Nu blijkt dat in Wallonie meer tewerkstellingsproblemen zijn, is meteen de verklaring van het hoog aantal bezettingen aldaar gegeven. 4. Actievormen en bedreiging van de werkgelegenheid
Wanneer we de twerkstellingsconflicten even nadet onderzoeken, komen . we tot een andere interessante vaststelling. Tabel6 : Actievormen en bedreiging van de werkgelegenheid. (48) Bedreiging op Onmiddellijke Onmiddellijke lange termijn bedreigingen bedreigingen voor een voor allen (49) groep (49) arbeidsonderberkingen
3
6
-
stakingen
1
io
3
bezettingen
3"
7
12
TOTAAL: 45
7
23
15
Deze tabellaat toe te constateren dat hoe acuter de bedreiging voor de werkgelegenheid is en hoe groter de bedreigde groep is, hoe meer gegrepen wordt naar het actiemiddel bezetting. En omgekeerd, indien de bedreiging zich op lange termijn i'nanifesteert, grijpt men meer naar de «klassieke» actievormen, zoals arbeidsonderbrekingen en stakingen. (48) Cijfers van 1975. (49) Met «onmiddellijke» bedreigingen worden bedoeld de bedreigingen voor de werkgelegenheid ten gevolge van sluiting, faillissement of overdracht van de ondememing.
25
C. OPPORTUNITEIT VAN DE BEZETTING Om de opportuniteit van een actiemiddel te taxeren, kan men gaan kijken naar de bereikte resultaten. Dit is een manier,. maar toch moet men voorzichtig zijn. Immers, het resultaat van een actie bangt af van vele elementen : de positie van de onderneming, de bardbeid van de betrokken werkgever(s), de syndicalisatiegraad in de onderneming, de aard van de onderneming (multinational of niet), enz. Men moet dus elke situatie apart beoordelen en rekening bouden met de concrete gegevens. Hieruit volgt dan ook dat een glob ale beoordeling van de resu)taten van de bezettingen die zicb voordeden, zeer moeilijk, ja zelfs onmogelijk is. Daarbij komt nog, dat de resultaten zelf moeilijk te taxeren zijn. Inderdaad, wanneer zal men de eisen beoordelen ? In bet begin van bet conflict, of midden in bet conflict (als de eisen werden getemperd of verboogd) ? Of zal men de positie tijdens de onderbandelingen beoordelen ? Op grond van bovenstaande overwegingen bebben wij dan ook besloten geen exhaustieve cijfertabellen omtrent de resultaten afte drukken, omdat teveel basisregels van de statistiek zouden overtreden worden. Wat overblijft, is slecbts een algemene indruk. Een indruk die tijdens onze gesprekken met verantwoordelijken en tijdens ons opzoekingswerk stilaan ontstond en vaste vorm kreeg. Bezetting lijkt als actiemiddel niet zo efficient te zijn als men van sommige zijden laat uitscbijnen. Veelal gebruikt als wapen tegen dreigende afdankingen, blijkt dat, ondanks principiele verklaringen en akkoorden, na de -bezetting toch afvloeiingen plaatsvinden, als de gemoederen wat bedaard zijn. Zekere resultaten kan men altijd vinden en aanduiden (bv. volledig betalen van sluitingspremies en overbeidssubsidies), maar volgens-.onze bevindingen werd al te sporadiscb resultaat geboekt op bet vlak van bet behoud van de tewerkstelling. Hooguit werd deze tewerkstelling een tijdje verlengd, vooral als de bezetting gepaard ging met voortzetting van de productie in eigen bebeer, maar zelden of nooit beeft een bezetting de sluiting van bet bedrijf kunnen verbinderen. (50) SLOTBESCHOUWINGEN Met de verslecbtering van de economiscbe conjunctuur in de jaren na 1974, het toenemend aantal ontslagen en bedrijfssluitingen, is de eis voor werkzekerheid op de voorgrond gekomen. Om deze eis kracht bij te zetten, wordt door de werknemers meer en meer de bedrijfsbezetting als actiemiddel aangewend.
(50) Deze indruk is gebaseerd op eigen field-onderzoek. Uit onze contacten met syndicalisten en met mensen uit de praktijk bleek dat dit de gangbare opinie is omtrent bet fenomeen bezetting.
26
Deze acties Iaten zien dat het in de ongenadige golfslag van d~ vrije markteconomie verkerend arbeidsbestel meer en meer «Ontregeld» is. De· vraag die zich bij dit alles stelt is, hoever men op de rand vim de wettelijkheid kan inspelen op de interactie tussen stugge multionationals en een overheid die beweert bereid te zijn openbare initiatieven te nemen, maar daartoe nog niet gewapend is (voor wanneer de aangekondigde uitbreiding van deNIM?). · Bij dit alles worden we bij het slot van dit artikel geconfronteerd met de vraag die zich al de vorige bladzijden aankondigde : macht en onmacht van de bedrijfsbezetters, in hoeverre ? Een sluitend antwoord geven op deze vraag is niet gemakkelijk. Een ding is toch duidelijk : het enthousiasme van de eerste uren heeft plaats gemaakt voor een meer getemperde en bedaarde houding bij het hanteren van bedrijfsbezetting als middel in de sociale strijd. Of dit een erkenning in houdt van de onmacht van bedrijfsbezetters weten we niet ; zeker is :de syndicaten zullen in de toekomst minder spontaan (omtrent de eventuele resultaten) naar dit strijdmiddel grijpen, daar ook zij bese:ffen volkomen machteloos te staan tegenover een beslissing van een multinationale of nationale onderneming, een productieeenheid of het ganse bedrijf te sluiten. Niettemin is bezetting vaak het enig aangewezen strijdmiddel : het is evident dat bij een aangekondigde bedrijfssluiting een staking in de kaart speelt van de werkgever. Geen staking dus. Maar wat dan wei? Bezetting ? Dit blijkt veelal het laatste redmiddel te zijn tegen het «multinationaal wangedrag» dat hier de jongste jaren door o.a. Prestige, Badger en recent R.B.P. werd vertoond. Het scenario is bekend : eerst met riante overheidssteun het zaakje opzetten of draaiende houden om dan na een paar jaren de boeken te sluiten, soms zelfs zonder betaling van de sluitingspremies of ontslagvergoedingen. (51) Tot het bekomen van deze premies en vergoedingen lijkt bezetting wei aangewezen : door de brave Hendrik uit te hangen, krijgt men geen multinational aan de onderhandelingstafel. Doch op het vlak van behoud van tewerkstelling bleken de resultaten van de bezettingen eerder gering. Die resultaten komen er pas als er een bindende ( !) code voor multinationals komt, maar het is zeer de vraag of men daar in de nabije toekomst zal toe komen. Waarbij de vraag rijst waar het dan wei naartoe moet ? Ons inziens komt men zo tot de kern van de zaak : de quasi absolute macht van de werkgevers om bedrijven op te richten en te sluiten, tegenover de quasi absolute onmacht van de syndicaten en de plaatselijke regeringen zich hiertegen te · verzetten. Of de strijd van David tegen Goliath, op ons eigen Vlaams grondgebied. Een stuk tragedie die ons in de toekomst nog veel 'sociaalleed' zal bezorgen. Want de multinationals, in de jaren '60 naar ons land gehaald met allerlei lokmiddelen (belastingsvrijstellingen, subsidies, enz ... ), zien plots geen brood (lees : dollarwinsten) meer in 'dat lage land bij de Noord27
zee' en verlangen nu te investeren in Ianden waar de arbeider nog voor een hongerloon naar de fabriek trekt. Economisten hebben voor dit fenomeen reeds een naam bedacht: «De nieuwe economische wereldorde». En waar dat moet eindigen, weet niemand ...
28