ONDERZOEK
Bedrijfsarts in beeld, gezondheid en werk Kare n Ni e u we n h u i j s e n, J u d i t h K . S l u i te r
Vanuit een professioneel oogpunt houden bedrijfsartsen zich bezig met de gezondheid en het werk van werknemers. Het herkennen van gezondheidsrisico’s in het werk en het beoordelen van gevolgen van gezondheidsproblemen voor het werk zijn kerntaken. Echter, het uitvoeren van het beroep bedrijfsarts vrijwaart hen niet van werkgerelateerde gezondheidsrisico’s en problemen. Integendeel, er zijn aanwijzingen dat artsen in hoge mate blootstaan aan psychosociale risico’s. Risicofactoren in het werk van artsen zijn onder meer emotionele belasting, werkdruk en werkpatronen met lange werkweken, de toenemende nadruk op financiële belangen, (dreigende) agressie en de negatieve gevolgen van het maken van fouten.1 Deze risico’s in het werk van artsen hebben negatieve gevolgen voor hun psychische gezondheid. Uit internationale studies blijkt dat een derde van de artsen een stressniveau ervaart dat boven de geldende norm uitkomt.2 Een verminderde psychische gezondheid, zoals een verhoogd stressniveau of depressieve klachten, kan weer tot gevolg hebben dat artsen minder goed functioneren op hun werk, waardoor hun patiëntenzorg negatief wordt beïnvloed.3
S A M E N VAT T I N G
Het werk van bedrijfsartsen kenmerkt zich niet door extreem lange werkwerken zoals bij de kli-
nische specialisaties vaak het geval is. Het is echter voorstelbaar dat andere psychosociale risicofactoren wel van toepassing zijn. Bedrijfsartsen hebben bijvoorbeeld veelvuldig contact met zieke werknemers en dat kan een bron van emotionele belasting zijn. Daarbij geven bedrijfsartsen aan dat het werken bij commerciële arbodiensten maakt dat hun positie en functioneren als onafhankelijke professional onder druk komen te staan.4 Of deze en andere risicofactoren samenhangen met een minder goede gezondheid is niet bekend. Uit een studie naar stressgerelateerde klachten onder een groep bedrijfsartsen bleek dat zij gemiddeld niet meer burn-outklachten hadden dan andere werknemers in de gezondheidszorg.5 Echter, de vraag blijft hoeveel bedrijfsartsen een minder goede gezondheid hebben in vergelijking met bestaande normen en of er een relatie bestaat tussen hun gezondheidstoestand en hun werkvermogen. Daarom werd een studie opgezet om de volgende onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden:
Dr. K. Nieuwenhuijsen is werkzaam als senior onderzoeker bij het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam en als consulent arbeidsgebonden psychische aandoeningen bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, onderdeel van het Coronel Instituut. Dr. J.K. Sluiter is werkzaam als universitair hoofd docent en principal investigator bij het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. CORRESPONDENTIEADRES E-mail:
[email protected].
T BV 18 / nr 7 / september 2010
Doel: Doel van deze studie is om de gezondheidstoestand van bedrijfsartsen, hun blootstelling aan psychosociale risico’s en hun werkvermogen in kaart te brengen. Methode: Een cross-sectionele observationele studie met een onlinevragenlijst. Resultaten: Een aanzienlijk deel van de 98 onderzochte bedrijfsartsen heeft gezondheidsklachten, met name veel herstelbehoefte na het werk (23%), veel stressklachten (24%), een hoog risico op alcoholmisbruik (32%) en chronische aandoeningen (59%). Het spanningsveld tussen de zorg voor werknemer en de belangen van de klant, hoge werkdruk en gebrek aan steun van de leidinggevende zijn de belangrijkste psychosociale risicofactoren. De twee laatstgenoemde risicofactoren zijn significant gerelateerd aan een hoge herstelbehoefte na het werk. Veel stressklachten of meer herstelbehoefte na het werk is gerelateerd aan een lagere inschatting van het werkvermogen, een mindere mate van bevlogenheid en verminderd functioneren op het werk. Aanwezigheid van één of meer chronische aandoeningen hangt samen met een lagere inschatting van het werkvermogen. Conclusie: Veel stressklachten of een hoge herstelbehoefte na het werk hebben mogelijk negatieve gevolgen voor het werk van bedrijfsartsen. Leidinggevenden van bedrijfsartsen moeten alert zijn op signalen van (mentale) gezondheidsklachten. De mogelijke oorzaken in het werk en de gevolgen voor het werkvermogen verdient meer aandacht.
MENTALE GEZONDHEID, WERK FUNCTIONEREN, MENTALE BELASTING, PSYCHISCHE KLACHTEN, BEVLOGENHEID
293
1. Hoe gezond zijn bedrijfsartsen ten opzichte van bestaande normen (stressklachten, depressie, alcoholgebruik, herstelbehoefte, chronische aandoeningen)? 2. Wat zien bedrijfsartsen als psychosociale risicofactoren in hun werk en in hoeverre ondervinden ze hinder van deze factoren? 3. Welke samenhang bestaat er tussen de psychosociale risicofactoren van de bedrijfsartsen en hun gezondheidstoestand? 4. In hoeverre hangt de gezondheidstoestand van bedrijfsartsen samen met hun werkvermogen? M AT E R I A A L E N M E T H O D E Populatie
Voorafgaand aan een lezing voor bedrijfsartsen (Heijermans lezing) op 19 december 2008 in Amsterdam werden de bezoekers schriftelijk gevraagd deel te nemen aan een vragenlijstonderzoek. Honderdachtenveertig bezoekers tekenden een toestemmingsformulier en noteerde daarop hun e-mailadres. Deze groep bezoekers kreeg via de e-mail een verzoek om een online-vragenlijst in te vullen.
aandoeningen, werkvermogen, functioneren op het werk en bevlogenheid. Psychosociale risicofac to re n
Psychosociale risicofactoren werden in kaart gebracht door een open vraag naar de belangrijkste psychosociale risicofactoren in het werk van bedrijfsartsen (maximaal drie antwoorden mogelijk). Vervolgens werd van de volgende risicofactoren door middel van gesloten vragen in kaart gebracht of deze wel of niet in hoge mate van toepassing waren in hun werk en of ze wel of niet vaak hinder van de factor ondervonden in hun werk: hoge werkdruk, weinig autonomie, gebrekkige steun van collega’s, gebrekkige steun van leidinggevende, verbale agressie, fysieke agressie, spanningsveld tussen de zorg voor de werknemer en de belangen van de klant. Gezondheidstoestand
Stressklachten Stress werd gemeten met behulp van de distresssubschaal (16 items) van de vierdimensionele klachtenlijst (4-DKL). Voor het onderscheid tussen weinig en veel distressklachten werd het afkappunt van >10 gehanteerd.6
D es i g n
Een cross-sectioneel, observationeel onderzoek werd uitgevoerd met behulp van een online-vragenlijst, waarvoor uitnodigingen via e-mail werden verstuurd. Een week na de eerste uitnodiging tot het invullen van de vragenlijst werd een herinnering gestuurd.
Herstelbehoefte Herstelbehoefte wordt gemeten met de 11 dichotome items van de ‘herstelbehoefte na het werk’schaal van de Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid (VBBA).7 Het afkappunt van >5 werd gebruikt om onderscheid te maken tussen lage en hoge herstelbehoefte.8
VRAGENLIJST
De vragenlijst werd voor meerdere onderzoeken gebruikt. Voor het beantwoorden van onze onderzoeksvragen bevatte de vragenlijst vragen over: demografische gegevens van deelnemers, werkervaring als bedrijfsarts, werkuren per week, psychosociale risicofactoren in het werk van de deelnemers, disstressklachten, herstelbehoefte, depressie, alcoholgebruik, chronische
| Een aanzienlijk deel van de bedrijfsartsen heeft gezondheidsklachten. | Het spanningsveld tussen de zorg voor werknemer en de belangen van de klant, hoge werkdruk en gebrek aan steun van de leidinggevende zijn de vaakst gerapporteerde psychosociale risicofactoren. | Veel stressklachten of een hoge herstelbehoefte na het werk hebben mogelijke negatieve gevolgen voor het werkvermogen van bedrijfsartsen.
294
Depressie Voor het meten van depressie werden drie screenende vragen gesteld.9 Als de respondent op een van de twee eerste vragen (naar hinder door depressieve gevoelens of hopeloosheid of naar hinder door weinig interesse of plezier) en op de derde vraag (of de respondent daar hulp voor zou willen krijgen) ja antwoordde, dan gold de respondent als depressief. Alcoholgebruik Hoog risico op alcoholmisbruik werd in kaart gebracht met de drie vragen van de Alcohol Use Disorder Test Consumption (AUDIT-C). Het afkappunt voor hoog risico werd gelegd bij een score van 4 of hoger voor vrouwen en een score van 5 of hoger voor mannen.9;10 Chronische aandoeningen Aan de deelnemende bedrijfsartsen werd gevraagd naar de aanwezigheid van chronische
T BV 18 / nr 7 / september 2010
aandoeningen: RA/artrose, overige aandoeningen aan het bewegingsapparaat, onverklaarde spierpijnen, migraine/hoofdpijnaanvallen, hoge bloeddruk, diabetes mellitus, hartinfarct, angina pectoris, tumor(en), darmziekte/-aandoening, depressie, angststoornis, overspanning/burn-out, luchtwegaandoening, huidaandoening, neurologische aandoening, gehoorstoornis. We rkve rmo g e n
Zelfrapportage werkvermogen Het werkvermogen van de deelnemers werd in kaart gebracht met de eerste vraag van de Work Ability Index: ‘Stel, uw werkvermogen in de beste periode van uw leven heeft een waarde van 10 punten. Welk cijfer geeft u dan uw eigen, huidige werkvermogen?’10 De antwoordmogelijkheden zijn 0-10, waarbij 0 betekent dat iemand niet in staat is te werken. Bevlogenheid De totaalschaal van de Utrechtse Bevlogenheidsschaal (UBES) werd gebruikt om de bevlogenheid van de bedrijfsartsen te meten.11 Deze schaal bevat 17 items en de mogelijke scores lopen van 0 tot 6. Functioneren op het werk Het functioneren op het werk werd gemeten met behulp van de Nederlandse versie van de Endicott Work Productivity Scale.12 Deze schaal omvat 25 vragen over aspecten van het functioneren op het werk dat negatief beïnvloed kan worden door een gezondheidsprobleem. A N A LY S E
Voor het beantwoorden van de vraag hoe gezond bedrijfsartsen zijn, werden de frequenties en percentages van deelnemers met gezondheidsklachten weergegeven. Voor het beantwoorden van de vraag welke risicofactoren bedrijfsartsen ervaren in hun werk, werden de antwoorden van de deelnemers op de open vraag gecategoriseerd. Vervolgens werden de antwoorden op de vraag naar aanwezigheid en hinder van enkele bekende risicofactoren weergegeven in frequenties en percentages van deelnemers. Voor het beantwoorden van de vraag naar de samenhang tussen psychosociale risicofactoren en de gezondheidstoestand werden de drie meest voorkomende risicofactoren geselecteerd. Getoetst werd of het ervaren van hinder door die factor samenhing met de aanwezigheid van een gezondheidsprobleem door middel van chikwadraattoetsen. Voor het beantwoorden van de vraag naar de samenhang tussen gezondheidstoestand en werkvermogen
T BV 18 / nr 7 / september 2010
S U M M A RY
Introduction: Occupational physicians (OPs) are not exempt from workrelated health risks such as psychosocial pressures. These may have a negative impact on their functioning at work. Objective: To examine the (mental) health condition of occupational physicians in relation to their exposure to psychosocial risk factors at work, work ability, work engagement, and work functioning. Methods: A cross-sectional observational design, with an online questionnaire completed by 98 out of the 148 OPs agreeing to participate. Topics were the demographic data of the participants, work experience, work hours per week, perceived psychosocial risk factors at work and self-assessed distress, recovery need, depression, alcohol use, chronic disorders, work ability, work functioning and work engagement. Results: A considerable number of the 98 OPs experienced health complaints. 23% reported a high need for recovery after work, 24% a high stress level, 32% a high risk of alcohol abuse, and 59% reported one or more chronic medical conditions (which agrees with the norm for the general population in the same age group). The main psychosocial risk factors in the OPs’ work are the conflicting interests of workers and employers, high work load, and a lack of support by supervisors. The latter two are significantly related to a high need for recovery. High stress levels or the need for recovery are significantly related to a lower self-assessed work ability, lower work engagement, and decreased work functioning. Chronic conditions only show a significant relation to lower work ability. This study, however, does not present the direction of causality. Conclusion: High stress levels and a high need for recovery could have a negative impact on the occupational physicians’ work. Supervisors of OPs should pay attention to (mental) health complaints. Risk evaluations within occupational health and safety services should include the risk factors of work load, conflicting interests of workers and empoyers, and the support by supervisors. The next step to acquire an insight into the relation between psychosocial risks and OPs’ (mental) health would be a longitudinal study or monitoring by preventive medical examinations, with the inclusion of the risk factors identified by the OPs.
werden T-tests uitgevoerd. Verschillen in gemiddelden op deze maten tussen deelnemers met en zonder gezondheidsproblemen werden getoetst, waarbij een p-waarde lager dan 0,05 werd gehanteerd als grenswaarde voor statistisch significant. R E S U LTAT E N Populatie
Van de 148 bezoekers die uitgenodigd werden tot het invullen van de vragenlijst, vulden er 103 daadwerkelijk (een deel van) de vragenlijst in (70%). Vijf vragenlijsten zijn daarna nog geëxcludeerd omdat uit hun antwoorden bleek dat zij niet als bedrijfsarts werkten. Onderstaande resultaten zijn dus gebaseerd op de antwoorden van
295
Psychosociale risicofac to ren
Tabel 1 Kenmerken van de deelnemende bedrijfsartsen Kenmerk Geslacht mannen vrouwen Functie bedrijfsarts bij arbodienst/in loondienst zelfstandig bedrijfsarts Geregistreerd als bedrijfsarts wel niet Leeftijd Jaren geregistreerd indien van toepassing Werkuren, inclusief reistijd
n
(%)
62 34
65 35
84 14
86 14
92 6 gemiddelde 51 12 36
94 6 (SD) 7 8 11
Tabel 2 Gezondheidstoestand van de deelnemende bedrijfsartsen Aspect van gezondheid Gemiddelde (SD) Stressklachten 6,2 5,5 Herstelbehoefte 3,0 3,0 Depressie Risico alcoholmisbruik* Chronische aandoeningen, 1 of meer * door n=84 ingevuld.
Boven norm n (%) 23 24 22 23 3 3 27 32 56 59
98 bedrijfsartsen. In tabel 1 worden kenmerken van de bedrijfsartsen weergegeven. Gezondheidstoestand
In tabel 2 staan de scores van de bedrijfsartsen weergegeven met daarachter het aantal deelnemers dat boven een bestaande norm scoorde. Een kwart van de bedrijfsartsen ervaart veel stressklachten (24%) of een hoge herstelbehoefte (23%) en een derde (32%) heeft een hoog risico op alcoholmisbruik. Drie bedrijfsartsen scoorden positief op de depressiescreener. Van de bedrijfsartsen geeft 59% aan dat zij één of meer chronische aandoeningen hebben. Aandoeningen aan het bewegingsapparaat anders dan reumatoïde artritis worden het vaakst gerapporteerd (32%), gevolgd door luchtwegaandoeningen (17%) en hoge bloeddruk (13%).
In antwoord op de open vraag naar de belangrijkste psychosociale risicofactoren noemen de bedrijfsartsen hoge werkdruk (30%) en het spanningsveld tussen de belangen van de werknemer en de klant (25%) het vaakst. In tabel 3 worden de antwoorden op de gesloten vragen naar het vaak voorkomen en hinder van enkele bekende risicofactoren weergegeven. Bedrijfsartsen rapporteren dat zij vaak hinder ondervinden in hun werk door het spanningsveld tussen de zorg voor de werknemer en belangen van de klant (37%), de hoge werkdruk (38%) en door de gebrekkige steun van hun leidinggevende (33%), gevolgd door het gebrek aan autonomie (12%) en verbale agressie (11%). Samenhang tussen psychosociale r is icof ac to ren en gez ond h eid s toes ta n d
Tabel 4 geeft weer hoeveel van de deelnemers die hinder ondervinden van het spanningsveld tussen de zorg voor de werknemer en de belangen van de klant, de hoge werkdruk en van de gebrekkige steun van hun leidinggevende ook een (mentale) gezondheidsklacht hebben. Aangezien er drie bedrijfsartsen een mogelijke depressie hadden, is depressie niet meegenomen in de analyse. Uit de chikwadraattoetsen blijkt dat de relatie tussen hoge werkdruk en gebrek aan steun van de leidinggevende enerzijds en herstelbehoefte anderzijds statistisch significant is (p=0,001 voor werkdruk en p=0,005 voor gebrek aan steun leidinggevende). Dit betekent dat hinder ondervinden van deze risicofactoren samenhangt met meer herstelbehoefte na het werk. Samenhang tussen gezondheidstoestand e n we r k ve r m o g e n
In tabel 5 wordt voor elke gezondheidstoestand de score voor de groep zonder en met die gezondheidsklacht weergegeven. Bedrijfsartsen die een hoog niveau van stressklachten of een hoge herstelbehoefte ervaren hebben een significant lager zelfgerapporteerd werkvermogen (beide p<0,00),
Tabel 3 Vóórkomen en hinder van psychosociale risicofactoren in het werk van bedrijfsartsen Psychosociale risicofactor Aanwezig Waarvan hinder n (%) n (%) Hoge werkdruk 56 60 35 63 Weinig autonomie 17 18 11 65 Gebrekkige steun van collega’s 12 13 6 50 Gebrekkige steun van leidinggevende 45 46 31 69 Verbale agressie patiënten 11 12 10 91 Fysieke agressie patiënten 3 3 2 67 Spanningsveld tussen zorg voor de werknemer en de belangen van de klant 61 65 35 57
296
(% totaal) 38 12 6 33 11 2 37
T BV 18 / nr 7 / september 2010
Tabel 4 Gezondheidstoestand in relatie tot het ervaren van hinder van psychosociale Spanningsveld werknemer en klant Ja Nee p Stressklachten Boven norm 12 11 Niet boven norm 23 46 0,11 Herstelbehoefte Boven norm 9 13 Niet boven norm 26 43 0,79 Alcoholmisbruik Hoog risico 8 18 Geen hoog risico 23 33 0,37 Chronische aandoeningen 1 of meer 24 31 Geen 11 27 0,15 * p-waarde lager dan 0,05.
risicofactoren en p-waarde behorend bij chikwadraattoetssamenhang Hoge werkdruk Gebrek steun leidinggevende Ja Nee p Ja Nee p 12 22
11 47
0,08
11 20
12 48
0,11
15 20
7 49
<0,00*
13 18
9 50
<0,00*
10 19
16 37
0,07
13 15
14 39
0,07
25 10
31 27
0,09
22 9
33 28
0,12
Tabel 5 Gezondheidstoestand in relatie tot zelfgerapporteerd werkvermogen, bevlogenheid en functioneren op het werk. p-waarde behorend bij T-toetssamenhang Werkvermogen Bevlogenheid Functioneren op het werk Gemiddelde (SD) p Gemiddelde (SD) p Gemiddelde (SD) p Stressklachten Boven norm 7,0 1,0 3,6 0,8 26,1 11,5 Niet boven norm 8,3 1,0 <0,00* 4,4 0,8 <0,00* 16,3 9,0 <0,00* Herstelbehoefte Boven norm 6,9 1,2 3,9 0,8 27,4 10,9 Niet boven norm 8,3 0,9 <0,00* 4,4 0,8 0,01* 16,3 9,2 <0,00* Alcoholmisbruik Hoog risico 8,1 1,3 4,2 0,8 21,1 12,5 Geen hoog risico 8,0 1,0 0,94 4,3 0,9 0,68 17,7 9,6 0,17 Chronische aandoeningen 1 of meer 7,8 1,2 4,2 0,9 19,4 10,0 Geen 8,4 0,7 <0,00* 4,4 0,7 0,23 17,2 11,0 0,32 * p-waarde lager dan 0,05
zijn minder bevlogen (respectievelijk p<0,00 en p=0,01) en ervaren meer negatieve invloed op hun functioneren in het werk dan collega’s met minder klachten (beide p<0,00). Bedrijfsartsen met een of meerdere chronische aandoeningen rapporteren ook een significant lager werkvermogen (p<0,00). DISCUSSIE
Een aanzienlijk deel van de bedrijfsartsen ervaart veel stressklachten (24%) of veel herstelbehoefte na het werk (23%). Daarbij heeft een derde een verhoogd risico op alcoholmisbruik. Van de bedrijfsartsen gaf twee derde aan dat zij één of meer chronische aandoeningen hebben. Een hoge werkdruk, het spanningsveld tussen de zorg voor de werknemer en de belangen van de klant en de gebrekkige steun van de leidinggevende zijn belangrijke psychosociale risicofactoren in het werk van deze bedrijfsartsen. Het ervaren van hinder van een hoge werkdruk of gebrek aan steun van de leidinggevende is gerelateerd aan
T BV 18 / nr 7 / september 2010
hoge herstelbehoefte van bedrijfsartsen. Hinder van psychosociale risicofactoren blijkt niet significant gerelateerd aan veel stressklachten of een hoog risico op alcoholmisbruik. De gezondheidstoestand hangt samen met een aantal aspecten van het werkvermogen. Veel stressklachten of veel herstelbehoefte zijn significant gerelateerd aan een lager zelfgerapporteerd werkvermogen, een mindere mate van bevlogenheid en verminderd functioneren op het werk. Het hebben van één of meer chronische aandoeningen hangt samen met een lager zelfgerapporteerd werkvermogen. Een hoog risico op alcoholmisbruik is niet significant gerelateerd aan werkvermogen, bevlogenheid of functioneren op het werk. Een sterk aspect van deze studie is dat het niet alleen psychosociale risico’s en de gezondheidstoestand bestudeerde, maar ook de relatie van de gezondheid met het werkvermogen. Dit is belangrijk omdat daarmee inzicht wordt gegeven in de mate waarin het boven de norm uitkomen op
297
een klachtenschaal ook tot uitdrukking komt in meer functionele maten zoals de werkuitvoering. Daarbij is ervoor gekozen om over de psychosociale risico’s ook open vragen te stellen. Het herkennen van onder meer psychosociale risico’s in arbeid raakt de kerntaken van de bedrijfsartsen. Daarom is het juist interessant om te exploreren wat deze experts als belangrijkste psychosociale risico’s in hun eigen werk zien. Twee kenmerken van deze studie verdienen een nadere kritische beschouwing. Ten eerste is deze studie cross-sectioneel van aard. Voor het vaststellen van de psychosociale risico’s in het werk van bedrijfsartsen of van de gezondheidstoestand is het onderzoeksdesign adequaat. Echter, de gevonden relaties tussen risico’s, gezondheid en mogelijke gevolgen voor het werkvermogen (zelfrapportage werkvermogen, bevlogenheid en functioneren op het werk) geven geen inzicht in de richting en causaliteit van de relaties. Zeker bij psychische klachten is het goed voorstelbaar dat het hebben van psychische klachten bijdraagt aan meer negatieve evaluatie van de werkomstandigheden. Zo kan het dus lijken alsof hoge werkdruk bijdraagt aan meer herstelbehoefte, maar het kan andersom ook betekenen dat een bedrijfsarts met veel herstelbehoefte eerder een hoge werkdruk ervaart. Ten tweede dient aandacht te worden besteed aan de steekproefselectie. Dit onderzoek betrof bezoekers aan een lezing voor bedrijfsartsen. Dit betekent dat we voorzichtig moeten zijn bij het generaliseren van de uitkomsten van dit onderzoek naar de totale bedrijfsartsenpopulatie. Selectieve respons, bijvoorbeeld het verschijnsel dat juist bedrijfsartsen met een verminderde gezondheid zouden ingaan op het verzoek tot deelname, ligt bij deze studie minder voor de hand. Aangezien de vragenlijst meerdere onderwerpen omvatte en dit ook bij het verzoek om deelname werd vermeld, is het niet waarschijnlijk dat de vragenlijst juist bedrijfsartsen met een slechte gezondheid heeft aangesproken. Het aandeel bedrijfsartsen dat in deze studie een chronische aandoening heeft, is vergelijkbaar met het aandeel mensen in de algemene bevolking in de leeftijdsklasse 45 tot 64 jaar die een chronische aandoening rapporteren (61%).13 Ten aanzien van psychische gezondheid geldt dat er wel een reden tot zorg is. Een studie onder bedrijfsartsen uitgevoerd in 2007 concludeerde op basis van onder andere de gemiddelde herstelbehoeftescore dat bedrijfsartsen niet meer her-
298
stelbehoefte hebben dan andere werkenden.5 Hoewel in onze studie voor herstelbehoefte een vergelijkbare gemiddelde score werd gevonden als in genoemde studie, laat vergelijking met normgegevens zien dat 23% van de bedrijfsartsen boven de geldende norm uitkomt. Bovendien is in onze studie een verhoogde mate van herstelbehoefte gerelateerd aan het werkvermogen. Het werkvermogen van bedrijfsartsen met veel stressklachten of een hoge herstelbehoefte is met respectievelijk 7,0 en 6,9 aanzienlijk lager dan dat van de artsen zonder die klachten (8,3). Ten aanzien van de bevlogenheid kan gesteld worden dat de gemiddelde score van bedrijfsartsen in de groep met veel stressklachten of hoge herstelbehoefte nog altijd hoger is dan de gemiddelde bevlogenheid van 655 artsen (gemiddelde 3,1; SD 0,87) die deel uitmaakten van een steekproef onder verschillende beroepsgroepen.11 Artsen hadden overigens in deze steekproef de laagste bevlogenheidsscore van alle onderzochte beroepsgroepen. De bedrijfsartsen in onze studie die minder last van stressklachten of hoge herstelbehoefte hebben, zijn echter meer bevlogen dan de meest bevlogen beroepsgroep (de boeren met een score van 4,2; SD 1,0).11 Bedrijfsartsen met meer stressklachten of een hoge herstelbehoefte ervaren duidelijk meer problemen met functioneren op hun werk dan een steekproef uit de algemene bevolking (gemiddelde score 22,3; SD 12,9), maar minder dan een groep depressieve patiënten (gemiddelde score 39,4; SD 17,6). CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
Een aanzienlijk deel van de onderzochte bedrijfsartsen rapporteert gezondheidsklachten, met name hoge herstelbehoefte na het werk, veel stressklachten en een hoog risico op alcoholmisbruik. Hoewel met deze studie de oorzaak hiervan niet vastgesteld kan worden, is de gevonden relatie van herstelbehoefte met hoge werkdruk en gebrekkige steun van de leidinggevende een aanknopingspunt. De gezondheidstoestand van bedrijfsartsen heeft mogelijk zijn weerslag op hun werkvermogen. In hoeverre die gevonden effecten op het werk een hoge kwaliteit van de dienstverlening of de duurzame inzetbaarheid van de bedrijfsarts bedreigen, dient nader te worden onderzocht. Leidinggevenden van bedrijfsartsen zouden alert moeten zijn op signalen van (mentale) gezondheidsklachten. Aanbevolen wordt om bij risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) in arbodiensten voor de bedrijfsartsen in ieder geval de risi-
T BV 18 / nr 7 / september 2010
cofactoren werkdruk, het spanningsveld tussen zorg voor de werknemer en de belangen van de klant en gebrekkige steun van de leidinggevende te onderzoeken. Om inzicht te krijgen in de relatie tussen psychosociale risico’s in het werk van bedrijfsartsen en hun (mentale) gezondheid is een studie met longitudinale opzet of uitvoering van monitoring door middel van preventief medisch onderzoek (PMO) een volgende stap. Aanbevolen wordt om bij een dergelijke studie de risicofactoren die de bedrijfsartsen in deze studie als hinderlijk classificeren, zoals het spanningsveld tussen de zorg voor de werknemer en de belangen van de klant, te betrekken. Ook de mate waarin sociale steun van de leidinggevende een rol speelt bij de ervaring van werkdruk en spanningsveld, zou dan onderzocht kunnen worden. Ten slotte verdient het de aanbeveling om de mate waarin de gezondheidsklachten het werkvermogen op de korte en lange termijn belemmeren te onderzoeken.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
D A N K WO O R D
Dank aan alle bedrijfsartsen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Wij danken ook het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten voor de geboden medewerking.
12.
13. LITERATUUR 1. Arnetz BB. Psychosocial challenges facing physicians of today. Soc Sci Med 2001; 52(2): 203-213. 2. Firth-Cozens J. Doctors, their wellbeing, and their stress. BMJ 2003; 326(7391): 670-671.
Firth-Cozens J. Interventions to improve physicians’ well-being and patient care. Soc Sci Med 2001; 52(2): 215-222. Noordam & De Vries. Contouren worden zichtbaar: positioneringsonderzoek NVAB. Amsterdam: Noordam & De Vries: Adviesbureau voor organisatie en onderzoek, 2002. Stommen N, Attekum A van, Kant IJ. De bedrijfsarts als zelfstandig ondernemer: lust of last? Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2007; 15(4): 149-155. Rhenen W van, Dijk FJ van, Schaufeli WB, Blonk RW. Distress or no distress, that’s the question: A cutoff point for distress in a working population. J Occup Med Toxicol 2008; 3: 3. Veldhoven MJPM van, Meijman TF. Het meten van psychosociale arbeidsbelasting met en vragenlijst: Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid (VBBA). Amsterdam: NIA, 1994. Broersen JP, Fortuin RJ, Dijkstra L, et al. Monitor Arboconvenanten: kengetallen en grenswaarden. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2004; 12(4): 100-104. Mitchell AJ, Coyne JC. Do ultra-short screening instruments accurately detect depression in primary care? A pooled analysis and meta-analysis of 22 studies. Br J Gen Pract 2007; 57(535): 144-151. Tuomi K, lmarinen J, Ahkola A, et al. Work Ability Index. Helsinki: Finnish Institute of Occupational Health, 1997. Schaufeli W, Bakker A. Utrechtse Bevlogenheidsschaal: Voorlopige handleiding. Utrecht: Sectie Psychologie van Arbeid, Gezondheid en Organisatie, Universiteit Utrecht, 2003. Endicott J, Nee J. Endicott Work Productivity Scale (EWPS): a new measure to assess treatment effects. Psychopharmacol Bull 1997; 33(1): 13-16. Bruggink JW. Gezondheid en zorg in cijfers 2009, ziektes komen vaak niet alleen (hfst 5). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009.
Er zijn geen belangenconflicten of financiële ondersteuning te melden.
PRAKTIJKPERIKEL
Geen partij voor de mediator Mevrouw V heeft een tijdelijk arbeidscontract. Er speelt een klein meningsverschil met haar werkgever, dat wel een keer uitgepraat moet worden. Ze wil dat uitpraten, maar voor het zover komt, valt ze uit met fors depressieve klachten, acht maanden voor de einddatum van haar arbeidscontract. In de probleemanalyse tekent de bedrijfsarts op dat mevrouw V nog niet arbeidsgeschikt is. Hij maakt melding van het meningsverschil en adviseert dit te bespreken zodra het beter met mevrouw V gaat. Nu kan ze dit nog niet aan. De werkgever schakelt een mediator in. Deze zet mevrouw V flink onder druk. Uiteindelijk tekent zij een overeenkomst waarmee werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden het arbeidscontract over twee maanden beëindigen.
T BV 18 / nr 7 / september 2010
Mevrouw V wordt hersteld verklaard en krijgt nog twee maanden betaald. Enige tijd later belt zij de bedrijfsarts. Die hoort dan voor het eerst dat ze uit dienst is. Mevrouw V meldt dat het UWV moeilijk doet. Zij krijgt geen uitkering omdat zij nog ziek is en recht heeft op loondoorbetaling van haar werkgever. Zij had geen ontslag mogen nemen. De werkgever trekt aan het langste eind. Hij heeft zes maanden loonbetaling uitgespaard en is een lastige werknemer kwijt. Mevrouw V zit met de gebakken peren. Zij krijgt geen uitkering en is nog steeds fors depressief. Zij was letterlijk ‘geen partij’ voor de mediator, die immers door de werkgever wordt betaald. Ria Sandbrink
299