Bedrijfsafvalstoffen Cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer
Documentbeschrijving
1. Titel publicatie
Bedrijfsafvalstoffen. cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer 2. Uitgever
Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest 3. Publicatienummer
6.
Aantal blz.
315
7.
Aantal tabellen en figuren
8.
Datum publicatie
D/2003/5024/13 4. Publicatiereeks
Achtergronddocument
juni 2003
9. Prijs* bedrijfsafval - productie – verwerking - melding – invoer – uitvoer - 12,50 euro gegevens - statistiek
5. Trefwoorden
10.
Samenvatting
Deze publicatie geeft een overzicht van de hoeveelheden afval die vanaf 1992 tot en met 2000 geproduceerd werden in Vlaandere gegroepeerd per bedrijfssector, afvalsoort en per verwerkingswijze. Tevens bevat de publicatie indicatieve cijfers over specifieke grens- en gewestgrens-overschrijdende afvalstromen, en exacte cijfers over import en export van gevaarlijk afval. Trends worden aangegeven en waar mogelijk summier verklaard. De vermelde hoeveelheden zijn het resultaat van een extrapolatie op basis van meldingsgegevens, en van administratieve data verzameld via de verordening 259/93. De gebruikte statistische methoden worden kort toegelicht. 11. Begeleidingsgroep
OVAM: Koen Smeets, 015/284.304 Luk Umans, 015/284.281 Mike Van Acoleyen, 015/284.315 afdeling afvalstoffenbeheer, dienst ADC 12. Contactperso(o)n(en)
OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen, Tel. 015/28.42.84, Fax. 015/28.41.64 13. Andere titels over dit onderwerp
Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen op de OVAM-website : http://www.ovam.be Deze rapporten kan u ook schriftelijk of per fax bestellen bij de OVAM, Stationsstraat 110, B-2800 Mechelen. U dient wel de titel van de publicatie te vermelden. Voor meer informatie kunt u steeds terecht bij de Verkoop- en uitleendienst van de OVAM, Stationsstraat 110, B-2800 Mechelen Tel. 015/ 284 145 Fax 015/ 20 32 75. * Prijswijziging voorbehouden.
Voorwoord
Juiste cijfers vormen een essentiële basis om een gezond afvalstoffenbeleid op te baseren. Juiste cijfers zijn een noodzakelijke voorwaarde om een verantwoorde planning te voeren, en om de effecten van het beleid te toetsen. Sinds 1983 wordt door de OVAM een aanzienlijke inspanning geleverd om betrouwbare indicatoren te berekenen over de evoluties binnen de bedrijfsafvalstoffen, met de hulp van duizenden Vlaamse bedrijven die elk jaar opnieuw hun jaarlijkse afvalproductie aan de OVAM melden. Het resultaat van deze inspanning kan teruggevonden worden in deze publicatie. Het produceren van cijfers die een globaal beeld geven van de wereld van de bedrijfsafvalstoffen is geen sinecure. Het is een heel complexe en gedifferentieerde wereld met kleine en grote bedrijven, met bedrijven met typische afvalstoffen en bedrijven met algemeen voorkomende afvalstoffen, die gesorteerd worden of niet, die ter plaatse verwerkt worden, afgevoerd worden door ophalers, gebruikt worden als secundaire grondstof, verbrand, gestort of gerecycleerd worden, geëxporteerd worden naar het buitenland of naar andere gewesten, ... De cijfers die OVAM verzamelt en berekent dienen verschillende doelen. Het eigen beleid en de eigen projectwerking doet er zijn voordeel mee, bijvoorbeeld om de prioriteit van verschillenden afvalstromen te bepalen, maar ook het internationale of Europese beleid via verschillende rapporteerplichten. Daarnaast gebruiken vele studiebureaus de cijfers voor onderzoek zowel ter ondersteuning van het beleid, of in het kader van marktverkenningen. Wetenschappelijke instellingen en thesisstudenten vormen tenslotte de derde grote groep van gebruikers van onze statistieken. De belangrijkste aanleiding voor de gepresenteerde dataset vormen de berekeningen in het kader van de tweejaarlijkse OESO/EUROSTAT joint questionnaire over afvalstoffen, de diverse MIRA rapporten met de Vlaamse leefmilieu-inventarisatie, en de jaarlijkse rapporten over in- en uitvoer in het kader van de Basel-conventie. Met deze publicatie willen we vooral de cijfers aanbieden, te samen met de gebruikte methodologie. Telkens werd aangegeven in hoeverre de cijfers betrouwbaar zijn en aangevuld met de nodige meta-informatie. Het trekken van conclusies laten we echter over aan de lezers en gebruikers van deze basisinformatie. We hopen dat dit document een wetenschappelijke basis kan bieden voor verder onderzoek naar het hoe en waarom van de cijfers.
ir. Frank Parent administrateur-generaal
2
Inhoudstafel
Voorwoord ...................................................................................................... 2 Inhoudstafel .................................................................................................... 3 Samenvatting en conclusies........................................................................... 9 1
Statistische methode ...............................................................................21 1.1 Bedrijfsafvalstoffen via de jaarlijkse melding ..........................................22 1.1.1 Gegevensbron ; jaarlijkse meldingsplicht ............................................22 1.1.2 Extrapolatiemethode ........................................................................23 1.1.3 Verdere methoden............................................................................26 1.2 Invoer en uitvoer van afvalstoffen ..........................................................27 1.2.1 Statistische methode .......................................................................28 1.2.2 In- en uitvoer vanuit de melding..........................................................29
2
3
4
Productie van bedrijfsafvalstoffen...........................................................30 2.1
Totale afvalstoffenproductie in Vlaanderen.............................................30
2.2
Evolutie van de gemiddelde hoeveelheid bedrijfsafvalstoffen per bedrijf ....31
2.3
Evolutie van de totale productie van bedrijfsafvalstoffen in Vlaanderen .....31
Verwerking van bedrijfsafvalstoffen........................................................33 3.1
Verwerkingswijze van de Vlaamse bedrijfsafvalstoffen ............................33
3.2
Evolutie van de verwerkingswijze van Vlaamse bedrijfsafvalstoffen ..........35
Afvalstofproductie per bedrijfssector .......................................................36 4.1 Afvalverwerkende industrie ...................................................................36 4.1.1 Definitie primair en secundair afval .....................................................36 4.1.2 Totale hoeveelheid primair en secundair bedrijfsafval in Vlaanderen .......37 4.1.3 Verwerking van secundaire bedrijfsafvalstoffen.....................................38 4.1.4 Belangrijkste secundaire afvalstromen in 2000 ....................................39 4.1.5 Trends ............................................................................................40 4.2
Administratieve sector .........................................................................40
4.3
Apothekers .........................................................................................43
4.4
Groot- en kleinhandel van autotoebehoren .............................................45
4.5
Bank- en verzekeringsinstellingen.........................................................46
4.6
Benzinestations en brandstoffenhandel .................................................48
4.7
Afwerking van gebouwen......................................................................50
4.8
Installatiewerken in gebouwen ..............................................................52
4.9
Bouwsector.........................................................................................53
4.10
Chemie...............................................................................................55
3
4.11
Cultuur, sport en recreatie ....................................................................58
4.12
Drinkwatervoorziening ..........................................................................60
4.13
Drukkerijen.........................................................................................61
4.14
Energiesector......................................................................................63
4.15
Productie van ferro-metalen..................................................................65
4.16
Fotografie en fotolaboratoria.................................................................67
4.17
Garages .............................................................................................69
4.18
Goederenvervoer over het land..............................................................70
4.19
Groothandel ........................................................................................72
4.20
Horeca ...............................................................................................75
4.21
Houtverwerkende bedrijven...................................................................76
4.22
Immobiliën en verhuur van gebouwen ....................................................78
4.23
Kleinhandel en reparatiebedrijven..........................................................80
4.24
Laboratoria .........................................................................................82
4.25
Landbouw...........................................................................................84
4.26
Lichaamsverzorging.............................................................................86
4.27
Luchtvaart...........................................................................................87
4.28
Maatschappelijke dienstverlening..........................................................89
4.29
Medische praktijken ............................................................................90
4.30
Metaalverwerkende bedrijven (algemeen) ...............................................92
4.31
Metaalbewerkende bedrijven (productie van juwelen)...............................95
4.32
Metaalbewerkende bedrijven (productie van meubelen) ...........................97
4.33
Metaalbewerkende bedrijven (productie van transportmiddelen)................98
4.34
Mijnbouw .......................................................................................... 100
4.35
Productie van minerale producten (cement, beton, gips) ....................... 102
4.36
Productie van minerale producten (glas) .............................................. 104
4.37
Productie van minerale producten (keramische producten) .................... 106
4.38
Film en multimedia ............................................................................ 108
4.39
Productie van non ferro-metalen.......................................................... 110
4.40
Verstrekken van onderwijs ................................................................. 112
4.41
Op- en overslagbedrijven.................................................................... 114
4.42
Overige bedrijven............................................................................... 116
4.43
Papierproductie ................................................................................. 118
4.44
Personenvervoer over land.................................................................. 120
4.45
Postbedeling..................................................................................... 121
4
5
4.46
Raffinaderijen.................................................................................... 123
4.47
Rubberproductie en -verwerking.......................................................... 125
4.48
Rioolwaterzuivering ............................................................................ 126
4.49
Scheepvaart...................................................................................... 128
4.50
Schoonmaakbedrijven ....................................................................... 130
4.51
Spoorwegen ...................................................................................... 131
4.52
Supermarkten ................................................................................... 133
4.53
Telecommunicatie ............................................................................. 134
4.54
Textielsector ..................................................................................... 136
4.55
Toerisme .......................................................................................... 138
4.56
Verhuurbedrijven ............................................................................... 139
4.57
Productie en verwerking van vlees....................................................... 141
4.58
Voedingssector ................................................................................. 143
4.59
Wasserijen en droogkuiserijen............................................................ 145
4.60
Ziekenhuizen en rusthuizen................................................................ 146
Afvalstofproductie per type afvalstof ..................................................... 149 5.1
Agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen............................ 149
5.2
Accu's .............................................................................................. 150
5.3
Andere chemische afvalstoffen........................................................... 152
5.4
Asbestafval ...................................................................................... 154
5.5
Baggerspecie.................................................................................... 155
5.6
Rubberbanden .................................................................................. 156
5.7
Afgedankte batterijen ........................................................................ 158
5.8
Afval van de bereiding van maaltijden.................................................. 160
5.9
Bouw- en sloopafval........................................................................... 161
5.10
Afgewerkte chemische katalysatoren .................................................. 163
5.11
Cyaniden en cyanaten........................................................................ 165
5.12
Dierlijk afval (niet onder besluit dierlijk)............................................... 167
5.13
Dierlijk afval (volgens besluit dierlijk)................................................... 168
5.14
Divers mineraal afval.......................................................................... 170
5.15
Afval van elektrische centrales ........................................................... 172
5.16
Ongebruikte springstoffen.................................................................. 174
5.17
Ferrometaalafval en -schroot .............................................................. 175
5.18
Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen........................................... 177
5.19
Producten van fotolaboratoria ............................................................. 179 5
5.20
Gemengd en ongedifferentieerd afval................................................... 181
5.21
Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie (niet verder gespecificeerd).................................................................................. 183
5.22
Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval ........................................... 185
5.23
Gevaarlijke afvalstoffen, niet-gespecificeerd ........................................ 186
5.24
Gipsafval .......................................................................................... 188
5.25
Glasafval .......................................................................................... 190
5.26
Groenafval ........................................................................................ 192
5.27
Houtafval .......................................................................................... 193
5.28
Slib van industriële waterzuivering....................................................... 195
5.29
Kunststofafval................................................................................... 197
5.30
Laboratoriumafval.............................................................................. 199
5.31
Leerlooierijafval ................................................................................. 200
5.32
Metallurgische slakken ...................................................................... 202
5.33
Afval van natuurlijke delfstoffen .......................................................... 203
5.34
Non-ferrometaalafval en -schroot......................................................... 205
5.35
Olieslib en slib van olie/water emulsies ............................................... 206
5.36
Afgewerkte olie ................................................................................. 208
5.37
Afgewerkte oplosmiddelen.................................................................. 209
5.38
Papier- en kartonafval........................................................................ 211
5.39
PCB houdend afval............................................................................ 212
5.40
Plantaardige en dierlijke oliën en vetten............................................... 214
5.41
Productiegebonden industriële slibs.................................................... 216
5.42
Residuen van chemische reacties ....................................................... 218
5.43
Rubberafval ...................................................................................... 220
5.44
Scheidingsresiduen ........................................................................... 221
5.45
Inhoud van septische tanks................................................................ 223
5.46
Metaalhoudende slibs afkomstig van ferro en non-ferrometallurgie ......... 225
5.47
Slib van de behandeling van openbaar afvalwater ................................. 227
5.48
Bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater................ 229
5.49
Sloopauto’s ....................................................................................... 231
5.50
Slibs van oppervlaktebehandeling van metalen .................................... 233
5.51
Slib van de reiniging van drink- en proceswater .................................... 234
5.52
Teer en koolstofhoudend afval............................................................ 236
5.53
Textielafval ....................................................................................... 237
5.54
Verbrandingsafval van rookgasreiniging............................................... 239 6
6
5.55
Slakken en as van thermische behandeling en verbranding................... 241
5.56
Afval van verf, lak, inkt en lijm............................................................ 242
5.57
Verontreinigde grond.......................................................................... 244
5.58
Verpakkingen ................................................................................... 245
5.59
Verzorgingsafval................................................................................ 248
5.60
Afval van voedingsbedrijven, niet gespecificeerd .................................. 249
5.61
Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie .................................. 251
5.62
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten en grote huishoudelijke apparaten ......................................................................................... 253
5.63
Zeepafvalstoffen................................................................................ 255
5.64
Zouten.............................................................................................. 256
5.65
Zuren en basen................................................................................. 258
Afvalstofproductie per gevaren-categorie ............................................. 261 6.1
Totale productie en verwerking van gevaarlijk afval ............................... 261
6.2
Gevaarlijk ziekenhuisafval (Y1)........................................................... 261
6.3
Afvalstoffen uit de productie van farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y2)................................................................... 262
6.4
Farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y3) ..... 263
6.5
Biociden en fytofarmaceutische producten (Y4).................................... 264
6.6
Residuen van producten die als oplosmiddel zijn gebruikt (Y6) .............. 265
6.7
Cyaniden voor harding (Y7)................................................................. 265
6.8
Minerale oliën (Y8)............................................................................. 265
6.9
Emulsies van minerale oliën en vetten (Y9).......................................... 266
6.10
PCB’s en PCT’s (Y10)........................................................................ 266
6.11
Teerhoudende producten (Y11) ........................................................... 267
6.12
Inkt, kleurstof, pigmenten, verf, lak en vernis (Y12).............................. 268
6.13
Harsen, latex, lijm en plastificeermiddelen. (Y13).................................. 269
6.14
Chemische afvalstoffen afkomstig uit onderzoek en ontwikkeling (Y14) . 270
6.15
Vuurwerk en andere ontplofbare stoffen (Y15)...................................... 270
6.16
Producten van fotolaboratoria (Y16) .................................................... 270
6.17
Afval afkomstig van de oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen (Y17)............................................................................. 271
6.18
Afval afkomstig uit de verwerking van industrieel afval (Y18) ................. 272
6.19
Andere gevaarlijke afvalstoffen ........................................................... 273
7
7
invoer en uitvoer van afvalstoffen......................................................... 275 7.1
bestemmingen van Vlaams afval, conform de jaarlijkse melding............ 275
7.2 Data uit de verordening 259/93............................................................ 279 7.2.1 Methode........................................................................................ 279 7.2.2 Invoer versus uitvoer ....................................................................... 280 7.2.3 In- en uitvoer per afvalstoffencode..................................................... 282 7.2.4 In en uitvoer per land ...................................................................... 285 7.2.5 In en uitvoer per sector ................................................................... 289 7.2.6 Invoer en uitvoer route en transportkenmerken................................... 291 7.2.7 invoer en uitvoer grensovergangen.................................................... 297 7.2.8 Invoer en uitvoer: wijze van vervoer ................................................... 300 8
9
Samenvatting van de belangrijkste cijfergegevens............................... 303 8.1
Productie van bedrijfsafvalstoffen in 2000, gesorteerd op totale productie303
8.2
Productie van bedrijfsafvalstoffen in 2000, opgesplitst per sector........... 305
8.3
Verwerkingswijzen van bedrijfsafval..................................................... 306
Bijlagen................................................................................................. 307 9.1
Bijlage 1: dimensies .......................................................................... 307
9.2
Bijlage 2 : Afkortingen en begrippen.................................................... 308
9.3
Bijlage 3 : Literatuurlijst...................................................................... 312
8
Samenvatting en conclusies
Aan de hand van een aantal specifieke statistische methoden worden statistieken berekend over de productie en de verwerking van bedrijfsafvalstoffen, gebaseerd op de jaarlijkse meldingsplicht. De totale productie van bedrijfsafval wordt ingeschat, maar ook verder uitgesplitst volgens bedrijfssector en volgens afvalsoort. Aandacht wordt besteed aan de bestemming van de afvalstoffen, via een opsplitsing in storten, verbranden, recycleren of voorbehandeling. Ook het aanwenden van afvalstoffen als secundaire grondstof of het tijdelijk opslaan van afvalstoffen wordt niet vergeten. Met de aard van de afvalstoffen wordt vooral rekening gehouden door de opsplitsing in gevaarlijk en niet gevaarlijk afval, en binnen de categorie gevaarlijk met de verdere verdeling volgens gevarencategorie. De plaats van bestemming wordt in kaart gebracht door te analyseren hoeveel Vlaams afval in Vlaanderen zelf verwerkt wordt, hoeveel ervan geëxporteerd wordt naar de andere gewesten of naar het buitenland. Gevaarlijke afvalstoffen die gevat worden door verordening 259/93 over in- en uitvoer van afval worden mee in rekening genomen. Hiervoor baseren we ons niet op de meldingsgegevens, maar wel op de administratieve gegevens uit de transportformulieren zoals ze voor en na elk transport aan OVAM doorgezonden worden. Zo veel als mogelijk wordt gewerkt met tijdsreeksen, waaruit de evolutie doorheen de jaren kan gevolgd worden. Het eerste jaar waarvan we cijfers opnemen is 1992, het laatste jaar is 2000. Het is echter ons opzet deze publicatie als eerste in een reeks te beschouwen, waardoor de tijdsreeksen verder kunnen groeien van zodra de statistieken verzameld, berekend, gekeurd, betrouwbaar en stabiel bevonden zijn. Het is niet het opzet van deze publicatie om meer analyse te geven dan nodig is om de cijfers te begrijpen. De verklaringen of duidingen die verderop kunnen gevonden worden, dienen enkel als ‘meta-data’ bij de cijfers en de grafieken. Toch kan een blik op de cijfers tot enkele opvallende conclusies leiden ;
Eerste vaststelling ; Er wordt jaarlijks ongeveer 25 miljoen ton bedrijfsafval geproduceerd. De laatste jaren schijnt de totale productie van bedrijfsafvalstoffen te schommelen rond de 25 miljoen ton per jaar. Ook het officieuze, nog te bevestigen cijfer voor de productie van bedrijfsafvalstoffen in 2001 spreekt van 27 miljoen ton met een coëfficient van variatie van 6.07. Toch zijn de verschillen jaar per jaar te klein om van een statistisch relevante stijging te kunnen spreken. In vergelijking met de eerste betrouwbare cijfers waarover OVAM beschikt, van 1992, kunnen we toch spreken van een toename van 11 miljoen ton op 9 jaar tijd. Een stijging van de totale afvalstoffenproductie hoeft niet steeds geïnterpreteerd worden als een éénduidige indicator voor een erger wordend afvalstoffenprobleem. Daarvoor is het nodig ook rekening te houden met de hoeveelheid afvalstoffen uit de primaire productie of consumptie van goederen of grondstoffen afkomstig is (primair afval), en hoeveel afval afkomstig is uit de verwerking van afvalstoffen (secundair
9
afval). Als een afvalstof een aantal keer van aard en samenstelling verandert door een reeks voorbehandelingsstappen vooraleer het definitief gerecycleerd wordt, dan kan dit een meerwaarde voor het milieu leveren. De totale afvalproductie neemt toe, maar de afvalstoffen worden deels gerecycleerd in plaats van integraal gestort. Om het cijfer goed te begrijpen moet men een analyse maken van de gemiddelde productie per bedrijf, de relatie met de economische groei, en de verdeling tussen primair en secundair afval.
gemiddelde productie per bedrijf bedrijven 20-49 werknemers en bedrijven >49 werknemers
3500 3000
kg
2500 2000 1500 1000 500 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
VRIND 2002
Tweede vaststelling ; de kleine bedrijven produceren samen meer dan de grote De gekende 80-20 regel gaat niet op voor de productie van bedrijfsafvalstoffen. Vaak wordt gezegd dat 20 % van de bedrijven (de grootste) instaan voor 80% van de hinder. Voor de productie van bedrijfsafvalstoffen geldt echter dat 60% tot 70% van de totale productie veroorzaakt wordt door bedrijven met minder dan 50 werknemers. Dit zijn bedrijven die onder toepassing van bepaalde definities als KMO kunnen omschreven worden. De KKMO bedrijven, dus de hele kleine met minder dan 10 werknemers, staan in voor toch nog steeds 40 % van de totale productie. Dit is beduidend meer dan de totale productie van de bedrijven met 500 of meer werknemers. Uiteraard heeft dit zijn betekenis voor het beleid, en blijkt ook uit de afvalstoffenproductie dat Vlaanderen een KMO-land is. De aard van de afvalstoffen speelt ook een rol, zoals het onderscheid tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk afval, of het aandeel van de zuivere fracties versus het ongesorteerd bedrijfsafval.
10
spreiding afvalproductie over bedrijfsgroottes 100% 90%
dimensie 9 dimensie 8 dimensie 7 dimensie 6 dimensie 5 dimensie 4 dimensie 3 dimensie 2 dimensie 1
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1992
1993
1994
(1995) (1996)
1997
1998
1999
2000
Derde vaststelling ; ongeveer 4 % van het bedrijfsafval is gevaarlijk afval Doorheen de jaren schommelt het percentage gevaarlijk afval tussen de 3.5% en 4.5% van de totale productie van bedrijfsafvalstoffen. Dit komt neer op een productie in 2000 van 1.095 ton ( ± 109 ton, 95 % BI). Toch geldt hier, nog meer dan voor andere karakteristieken, dat de kwalitatieve aspecten zoals de gevaarseigenschappen en de risico's voor mens en omgeving zwaarder kunnen doorwegen dan de louter kwantitatieve aspecten. Met ruime voorsprong produceert de afvalverwerkende industrie der grootste hoeveelheid gevaarlijk afval, met name bijna 500.000 ton. Op de tweede plaats komt met 122.000 ton de chemische industrie, verder van op respectabele afstand gevolgd door de ziekenhuizen, de groothandel, scheepvaart en ferro industrie. In relatieve verhoudingen (% gevaarlijk in relatie tot de totale productie) wordt het meeste gevaarlijk afval veroorzaakt door de fotografen en fotolaboratoria, de medische praktijken, de scheepvaart, de wasserijen, de ziekenhuizen en de raffinaderijen.
Vierde vaststelling ; de handel en diensten zijn goed voor 13.3 % van het bedrijfsafval In het kader van de MIRA rapportering verfijnde OVAM zijn statistische methode voor de handel en de diensten. Dit werd mogelijk door een service die de ophalers van afvalstoffen voor hun klanten invoerden. Ongeveer vanaf 1999 begonnen de meeste grote ophaalbedrijven hun klanten te voorzien van voor-ingevulde meldingsformulieren. Hierdoor steeg de meldingsrespons, onder meer in de tertiaire en primaire sector die voorheen minder door de melding bereikt werd, waardoor ook voor deze sectoren een relevant cijfer kon berekend worden.
11
afvalproductie in industrie en handel/diensten 6000
1000 ton
5000 4000 handel en diensten industrie
3000 2000 1000
DI M 1 DI M 2 DI M 3 DI M 4 DI M 5 DI M 6 DI M 7 DI M 8 DI M 9
0
Vijfde vaststelling ; bedrijfsafval wordt meer en meer geconditioneerd en gerecycleerd De bestemming van bedrijfsafval verschuift meer en meer naar conditioneren. Onder deze term begrijpen we alle voorbereidende handelingen die op een afvalstof uitgevoerd worden vooraleer ze aan een verdere behandeling wordt onderworpen.
verwerkingswijze 1992
storten 34%
verbranden 4%
tijdelijk in opslag 2%
conditioneren 23%
recycleren 37%
12
verwerkingswijze 2000
storten verbranden 11% 4%
tijdelijk in opslag 2%
conditioneren 28%
gebruik sec. grondstof 23% recycleren 32%
In 1992 omvatte de categorie “recycleren” ook alle verwerking die later als “gebruik als secundaire grondstof” zal worden aangeduid. In hoofdzaak gaat het hier om gebruik van afvalstoffen in de landbouw of in de bouw. Het recycleren en het conditioneren van afvalstoffen nemen doorheen de jaren toe ten nadele van het storten. Het verbranden van afval blijft procentueel schommelen rond de 4% toch neemt de absolute hoeveelheid bedrijfsafval dat verbrand wordt toe, omdat ook de totale productie van bedrijfsafval toeneemt. De keten tussen de oorspronkelijke productie van afvalstoffen en de uiteindelijke verwerking ervan wordt steeds langer. Wellicht is dit één van de redenen waarom we steeds meer afval meten. Afvalstoffen worden meer dan eenmaal gemeten via de melding. We meten dus geen massabalans maar we meten het aantal keren dat afval in de keten opduikt en bewerking ondergaat. Het is namelijk dit laatste cijfer dat we nodig hebben als we willen praten over de berekening van de benodigde capaciteit, een beeld van de afvalmarkt, de problematiek van de ruimtelijke inplanting en het nimby-effect, algemeen de hinderproblematiek en de impact op het leefmilieu… In MIRA-S 2000 werd rond deze problematiek volgend verduidelijkend schema opgenomen
13
Bedrijf A Bedrijf B
Bedrijf B Bedrijf B
Bedrijf C Bedrijf D Bedrijf E
1000 ton afval
Sorteren in bedrijf B -> 200 ton metaal, 400 ton inert; 400 overige 200 ton metaal Recycleren in metaalproductiebedrijf C -> 10 ton recyclageresidu 400 inert materiaal Recycleren in vermaalinstallatie D -> 20 ton recyclageresidu 400 ton overige Verbranden in verbrandingsinstallatie E -> 50 ton verbrandingsassen 10 ton recyclageresidu Storten op stortplaats F 20 ton recyclageresidu Storten op stortplaats F 50 ton assen Storten op stortplaats F
Massabalans : 80 ton gestort 190 ton gerecycleerd tot metaal 380 ton gerecycleerd tot bouwmateriaal 350 ton verbrand 1000 ton initieel afval balans naar capaciteit : 1000 ton te sorteren B 200 ton te recycleren metaal C 400 ton te recycleren inert afval D 400 ton te verbranden overige E 10 ton te storten recyclageresidu’s van metaal F 20 ton te storten recyclageresidu’s van inert materiaal F 50 ton te storten restafval van verbranden F 2080 ton afval naar verwerkingscapaciteit, verspreid over 5 bedrijven
Er is maar 1000 kg afval, toch moet het beleid rekening houden met 2080 kg afval Dezelfde trend naar meer en meer voorbehandeling of een langere behandelingsketen voor bedrijfsafvalstoffen kan ook vastgesteld worden als we een onderscheid maken tussen ‘primair’ afval en ‘secundair’ afval. Procentueel neemt de hoeveelheid secundair afval doorheen de jaren toe.
14
percentage secundair afval 35,0 30,0
%
25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 1992
1993
1994 (1995) (1996)
1997
1998
1999
2000
Zesde vaststelling ; er is veel meer bedrijfsafval dan huishoudelijk afval.
huishoudelijk versus bedrijfsafval
30.000 25.000 20.000 1000 ton 15.000 10.000 5.000
huishoudelijk afval
2000
1999
1998
1996
1997
1995
1994
1993
1991
1992
0
bedrijfsafval
De huishoudens produceren ongeveer 12 % van de totale hoeveelheid afval die in Vlaanderen wordt veroorzaakt. Indien in deze vergelijking ook de tertiaire sector betrokken wordt produceren de huishoudens slechts 10 % van de totale afvalberg. Toch is deze verhouding niet steeds terug te vinden in het belang dat aan huishoudelijk afval gegeven wordt, zowel in het beleid als in de publieke opinie. Huishoudelijk afval is meestal vrij ongevaarlijk en binnen het gehele plaatje slechts relatief belangrijk, het blijft wel afval waar iedereen mee geconfronteerd wordt, dat zeer zichtbaar wekelijks langs de kant van de weg gezet wordt, en waarvoor een grote doelgroep moet voor worden aangesproken. Bedrijfsafval komt in veel grotere
15
hoeveelheden vrij, maar bevat ook aanzienlijke fracties homogeen en zuiver materiaal, waarvoor eenvoudiger recyclagebestemmingen traditioneel reeds lang bestaan of te bedenken zijn. Dit uit zich onder meer ook in de cijfers over de bestemming die aan het afval gegeven wordt. Huishoudens Conditioneren Verbranden en recyclage 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
21,06 23,37 26,66 29,79 38,72 48,11 56,69 62,54 63,53
35,98 31,34 29,92 28,15 24,96 25,29 22,12 21,62 23,67
storten 42,96 45,29 43,41 42,05 36,32 26,60 21,19 15,84 12,80
bedrijven Conditioneren Verbranden en recyclage
storten
62,19 71,57 70,40
3,84 3,37 4,13
33,97 25,07 25,47
80,73 87,00 82,64 84,18
4,24 2,92 4,31 4,39
15,03 10,08 13,05 11,43
Cijfers vergelijken is een moeilijke opdracht. De cijfers voor verwerking van huishoudelijk afval worden traditioneel verdeeld over de noemers hergebruik, recyclage, composteren, verbranden en storten. Daarbij wordt niet de handeling zelf bedoeld, maar de aanduiding dat afval ingezameld wordt met het doel te hergebruiken of te recycleren … Cijfers voor verwerking van bedrijfsafvalstoffen worden ingedeeld in tijdelijk in opslag, voorbehandeling, gebruik als secundaire grondstof, recycleren, verbranden en storten. In feite zijn alleen de categorieën verbranden, storten en “overige” goed vergelijkbaar. Toch blijkt ook daaruit dat de finale verwijdering als bestemming bij bedrijfsafval steeds minder belangrijk gebleven is dan bij huishoudelijk afval, maar dat bij deze laatste een ernstige inhaalbeweging te merken is. Verbranden is bij bedrijfsafval, in tegenstelling tot huishoudelijk afval, steeds in relatieve zin een marginale verwerkingswijze gebleven.
16
percent
relatief belang verwerkingswijzen 100,00 90,00 80,00 70,00 60,00 50,00 40,00 30,00 20,00 10,00 0,00 1992 1993
1994 1995
1996 1997
overig huishoudens storten huishoudens verbranden bedrijfs
1998
1999 2000
verbranden huishoudens overig bedrijfs storten bedrijfs
Zevende vaststelling ; er wordt veel afval vervoerd over de gewestgrenzen
Vlaanderen
Kton Verwerkt in… (percentages) Wallonië Brussel Buitenland
TOTAAL
29.769,50
88,9
3,7
1,8
5,5
Gevaarlijk afval Niet gevaarlijk afval
1.094,80 28.662,20
78,3 89,4
8,6 3,4
0,2 1,9
12,9 5,2
primair afval secundair afval
22.168,50 7.588,50
90,3 85,3
3,3 4,7
2 1,4
4,4 8,6
Bijna 90 % van het in Vlaanderen geproduceerd afval blijft voor zijn verwerking ook in Vlaanderen. Opvallend is echter dat gevaarlijk afval gemakkelijker een bestemming kan krijgen buiten het eigen gewest dan niet gevaarlijk afval, en ook dat afval van de afvalverwerkingssector sneller de gewestgrenzen zal overschrijden dan primair afval. In absolute cijfers wordt echter 1,1 miljoen ton Vlaams bedrijfsafval, met inbegrip van afval van de dienstensector, naar Wallonië gebracht voor verwerking, en 0.7 miljoen ton vindt een bestemming in het Brussels gewest. De cijfers wisselen nogal sterk naargelang de aard van de afvalstof. Wallonië is in absolute cijfers sterk in trek voor divers mineraal afval, gemengd afval, scheidingsresiduen, industrieel waterzuiveringsslib, houtafval en verhard of verglaasd afval. Brussel is sterk intrek voor bouw- en sloopafval, gemengd afval en schroot.
17
De redenen voor deze gewestgrensoverschrijdende transfers kunnen zeer divers zijn. Toch zal zeker ook de verwerkingskost mede een bepalende factor zijn. Een mechanisme waar onder meer binnen het kader van het samenwerkingsprotocol tussen de gewestministers van leefmilieu de nodige aandacht aan is besteed, heeft betrekking op de afvalstoffenheffingen. Traditioneel werden afvalheffingen gevestigd op afvalstoffen die gestort of verbrand werden, of op afvalstoffen die opgehaald werden met het doel ze te storten of te verbranden buiten het gewest. Heffingen werden echter niet gevestigd op afvalstoffen die opgehaald werden met het oog op conditioneren of voorbehandelen, ook al is de verdere behandeling eventueel storten of verbranden. Veel gemengd bedrijfsafval wordt daarom naar Wallonië gebracht voor conditionering, waarna het Waals afval werd en verder zonder heffingen verbrand of gestort kon worden. In 1999 bedroeg de uitvoer van ongesorteerd Vlaams bedrijfsafval voor conditionering in Wallonië 302 447 ton. Intussen werd de wetgeving aangepast en kan ook heffing gevestigd worden op afval dat buiten het gewest geconditioneerd wordt en verder gestort of verbrand wordt.
Achtste vaststelling ; Vlaanderen exporteert en importeert veel afval Tot voorheen luidde deze stelling ; Vlaanderen exporteert meer afval dan het importeert. Deze trend is echter omgebogen en export en import van afval houden elkaar intussen in evenwicht. Meer opvallend dan deze stelling is echter de aangehouden groei van zowel import als export. Op jaarbasis lijkt de uitvoer van afvalstoffen sinds 2000 enigszins te stabiliseren, waar de invoer nog steeds lineair toeneemt met zowat 30% per jaar. Verklaringen zijn moeilijker te vinden. Ze kunnen liggen in een voortschrijdende mondialisering van de afvalmarkt, een groeiend succes van Vlaamse afvalverwerkers die zich op een internationale of een wereldmarkt richten, zoals Umicore of Campine, een groeiend belang van specifieke stromen zoals grond uit saneringswerken of dierlijk afval, aanzienlijke schommelingen als gevolg van de opeenvolgende voedselcrises, …
invoer en uitvoer in kiloton 600 500 400 invoer (kton)
300
uitvoer (kton)
200 100 0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
18
De grootste stromen zijn terug te vinden bij de afvalverwerkende industrie, de houtnijverheid, de chemische sector, de metallurgie en de intercommunales die GFT exporteren… De meest verscheepte afvalstoffen zijn de non ferro afvalstoffen, de afgewerkte olie, de solventen, het rioolslib, het GFT, de verbrandingsassen … Afval wordt vooral ingevoerd voor recyclage, terwijl de export een meer gedifferentieerd beeld geeft waarbij naast recyclage ook voorbehandeling en verbranding een belangrijke rol spelen.
INVOER ; verwerking in 2002
ST VB 2% 3%
CD 6%
RC 89%
UITVOER ; verwerking in 2002
ST 0%
VB 20%
CD 13%
RC 67%
Negende vaststelling ; productie van afvalstoffen in Vlaanderen, top sectoren De cijfers in de publicatie staan toe diverse top-tiens op te maken van grootste producent, grootste producent van gevaarlijk afval, grootste productie per afvalsoort… De waarde van dergelijke top-tiens is uiteraard relatief, want ze moet geconfronteerd worden met vele andere factoren die elk op zich een effect hebben op de milieuimpact. De volledige tabellen zijn te vinden achteraan deze publicatie.
19
Sector afvalverwerkende industrie Bouwsector Voedingssector Groothandel Rioolwaterzuivering Chemie Energiesector Administratieve sector Productie van ferro-metalen Productie en verwerking van vlees
kton 7.588,5 5.203,1 1.883,5 1.337,4 1.252,8 1.208,9 1.157,9 1.038,0 745,9 679,3
De grootste producenten van gevaarlijke afvalstoffen Sector Afvalverwerkende industrie Chemie Ziekenhuizen en rusthuizen Groothandel Scheepvaart Productie van ferro-metalen Metaalverwerkende bedrijven (algemeen) Raffinaderijen Productie van non ferro-metalen Metaalbewerkende bedrijven (productie van transportmiddelen)
Kton 498,9 122,3 58,9 52,4 46,2 39,0 29,8 23,9 23,2 22,8
Tiende vaststelling ; productie van afvalstoffen in Vlaanderen, top afvalstoffen Afvalsoort Bouw- en sloopafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Divers mineraal afval Papier- en kartonafval Ferrometaalafval en –schroot Slib van de behandeling van openbaar afvalwater productieafval van voedingsbedrijven Houtafval Afval van elektrische centrales Dierlijk afval (volgens besluit dierlijk) Scheidingsresiduen Metallurgische slakken Gipsafval Slib van industriële waterzuivering Verontreinigde grond
Kton 6.890,40 3.136,50 2.092,20 1.985,70 1.610,00 1.375,00 1.352,80 1.283,40 1.135,50 892,6 776,4 766 528,8 498,2 453,4 20
1
Statistische methode
OVAM gebruikt een set van verschillende gegevensbronnen en methoden om een beeld te krijgen van de werkelijke afvalproductie en –verwerking in Vlaanderen. Alle methoden gaan echter uit van de premisse dat de exacte hoeveelheden nooit gekend zullen zijn. Steeds zullen we gebruik moeten maken van schatters die de waarheid zo dicht mogelijk benaderen. Voor bedrijfsafvalstoffen moeten we bijvoorbeeld in 2000 rekening houden met een totaal van ongeveer 150.000 bedrijven, grote bedrijven zowel als KMO’s, zelfstandigen of vrije beroepen, met 21.648 meldingsdossiers, 2631 verschillende gekende ophalers en 2997 verschillende gekende verwerkers van afvalstoffen. Overal kunnen fouten of interpretatievergissingen gebeuren, en een totale respons van alle bestaande bedrijven is nooit haalbaar gebleken. Voor huishoudelijk afval hoeven we maar naar 308 gemeenten te kijken, waarvoor we van allemaal cijfers hebben, wat echter niet wil zeggen dat de cijfers voor huishoudelijk afval geen schattingen zijn. Onzekerheidsfactoren die hier spelen zitten in schattingen over productie per gemeente in gemeentegrensoverschrijdende ophaalronden, gewichten op basis van de volumes en ophaalfrequentie van recipiënten, onzekerheid over huishoudelijk afval dat niet via de gemeente opgehaald wordt, en vooral het onbekende percentage bedrijfsafval dat tussen de huishoudelijk afval terecht komt. Cijfers over verwerking van afval vertonen nogal eens vertekening doordat er in de markt zeker geen open kaart wordt gespeeld. Ophalers willen niet graag dat de producent weet wie de uiteindelijke verwerker van de afvalstoffen is. Verwerkingswijzen worden nogal eens verbloemd, en voor finale verwijdering speelt vaak ook de afvalstoffenheffing een rol in de rapportage… Cijfers voor in- en uitvoer van afvalstoffen zijn vrij goed gekend, tenminste voor die afvalstoffen die onder de Europese verordening terzake (259/93) vallen, dus vooral ‘gevaarlijk’ afval en afval bestemd voor verwijdering. Illegale stromen worden uiteraard niet bekend gemaakt, maar ook voor de legale stromen wordt vaak de rapporteerplicht voor of na elk transport niet volledig vervuld. Uitvoer naar andere gewesten kunnen we afleiden uit de meldingsstatistieken, maar voor invoer vanuit andere gewesten is ons geen enkele gegevensbron beschikbaar. Hetzelfde geldt voor internationaal transport van groene lijst afval (ongevaarlijk afval) voor recycling. En toch, ondanks alle beperkingen, slaagt OVAM er in zeer betrouwbare statistieken te berekenen voor al deze afvalstromen, vooral door een performant rapporteersysteem en een ver doorgedreven statistisch instrumentarium.
21
1.1
Bedrijfsafvalstoffen via de jaarlijkse melding
1.1.1
Gegevensbron ; jaarlijkse meldingsplicht
In het afvalstoffendecreet werd een jaarlijkse verplichting opgenomen voor de bedrijven om jaarlijks hun afvalstoffenproductie te melden : art 14 § 8. De natuurlijke personen of rechtspersonen die een activiteit als bedoeld in § 1, § 2 of § 6 uitoefenen, zijn verplicht de door de Vlaamse regering bepaalde gegevens met betrekking tot de ingezamelde, opgehaalde, verwijderde of nuttig toegepaste afvalstoffen te melden aan de OVAM.
22
De bedoeling van de wetgever was om via een verplichting alle gegevens van alle bedrijven bijeen te krijgen, met andere woorden een exhaustief beeld te krijgen van de volledige afvalstoffenproductie. Dit is na 20 jaar proberen nog niet gelukt. Alle bedrijven bereiken blijkt een utopie ; we kennen immers niet alle bedrijven, en we kunnen de verplichting niet voldoen hard maken. De parketten hechten weinig belang aan een overtreding van de meldingsplicht. Verder is zo’n mammoetoperatie organisatorisch, logistiek en qua handhaving niet haalbaar voor pakweg de 150.000 of meer bedrijven in Vlaanderen. Daarbovenop komt nog dat zo’n operatie niet echt nodig is om goede cijfers te kunnen genereren. De respons van de melding 2001 kwam van 21.648 bedrijven. Daarvan werden 6.455 bedrijven of 48.429 meldingsformulieren in detail onderzocht wat een representatieve steekproef opleverde voor de bedrijfsafvalproductie in Vlaanderen. De verzamelde gegevens werden geëxtrapoleerd ten opzichte het aantal bedrijven gekend in de referentiedatabanken, voornamelijk de RSZ databank. Uit onze poule van 21.648 bedrijven worden sector per sector en dimensie per dimensie bedrijven geselecteerd tot per deelpopulatie een optimale steekproefomvang wordt bereikt. Sectoren met veel variabiliteit vereisen een grotere steekproef dan homogenere sectoren. Meer inputten dan de optimale steekproefomvang vereist levert slechts een minimale verbetering op van het eindcijfer. Een gespecialiseerd bureau ontwikkelde voor ons de geschikte extrapolatiemethodologie, en specifieke software werd ontwikkeld om het extrapoleren te versnellen. Daarnaast werd ook methodologie en software ontwikkeld voor het uitvoeren van regressies en trendanalyse op de tijdsreeksen.
1.1.2
Extrapolatiemethode De schatting van de hoeveelheid afvalstof (eventueel van een bepaald type en volgens een bepaalde verwerkingswijze) gebeurt steeds voor iedere sector/dimensie. Totale hoeveelheden worden bekomen door deze hoeveelheden samen te tellen en de standaardfout op gepaste wijze aan te passen zoals wordt gedetailleerd in dit hoofdstuk. De schatting voor één sector/dimensie gebeurt als volgt: Aan iedere sector is een lijst van meldingsrelevante NACEBEL codes verbonden, hetgeen toelaat om op basis van de RSZ gegevens het totaal aantal producenten te bepalen. We noemen: N = aantal producenten Hierbij valt op te merken dat wanneer het aantal ontvangen dossiers voor die sector/dimensie groter is dan N, dan wordt N gelijkgesteld aan deze laatste waarde. Aan iedere sector is eveneens een lijst van NACEBEL codes toegekend, hetgeen toelaat om de producenten (eventueel binnen een bepaalde regio) te klasseren volgens de sector. In iedere sector/dimensie wordt dan voor iedere meldende producent de totale hoeveelheid afvalstof X, van het type en de verwerkingscode waarvoor de extrapolatie gebeurt, berekend. Wanneer een producent geen enkele melding maakt van een afvalstof van het onderzochte type en verwerkingscode, dan wordt X gelijkgesteld aan 0. Anderzijds kan het gebeuren dat de onderzochte afvalstof en verwerkingscode wordt vermeld in verschillende formulieren voor dezelfde producent en in dit geval worden deze hoeveelheden samengevoegd.
23
Noemen we nu: M = aantal ingevoerde producenten,
X = het steekproefgemiddelde van de totale hoeveelheid afvalstof per producent, s X = de steekproefstandaarddeviatie van de totale hoeveelheid afvalstof per producent. De totale hoeveelheid afvalstof T voor de sector/dimensie onder beschouwing wordt dan berekend als
T= X N
(1)
Deze schatting is slechts een benadering omdat voor (N-M) producenten de juiste hoeveelheden niet gekend zijn en deze gelijk worden verondersteld aan het steekproefgemiddelde, dat het werkelijk ongekende gemiddelde voor de overige (N-M) producenten slechts benadert. De standaardfout σT van de schatting T kan dan berekend worden als:
σT =
( N − M)
2
s2X + (N − M ) s2X M
(2)
De eerste term onder de vierkantswortel stelt de onzekerheid op het geschatte gemiddelde voor, terwijl de tweede term rekening houdt met de onafhankelijke variaties van de hoeveelheden ten opzichte van dit gemiddelde. Wanneer M
T ± tα /2,M− 1σ T
(3)
waarbij tα/2,M-1 de kwantielwaarde voorstelt van een t-verdeling met M-1 vrijheidsgraden die met kans α/2 wordt overschreden. Voorgaand betrouwbaarheidsinterval is zodanig dat, bij toepassing van de formule voor onafhankelijke steekproeven, het interval in 100(1-α)% van de gevallen het werkelijk totaal OT omvat. Wanneer X niet normaal verdeeld is, dan is dit slechts bij benadering het geval. Naarmate M stijgt wordt deze benadering echter meer exact, zelfs voor een niet-normaal verdeelde X, omdat het steekproefgemiddelde in elk geval naar een normaalverdeling convergeert, vermits het gaat om het gemiddelde van een groot aantal toevalsvariabelen. Vergelijkingen (1) tot en met (3) kunnen gebruikt worden om de totale hoeveelheid afvalstof, de standaardfout en het betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor iedere sector/dimensie. Totalen voor een groep van sectoren en/of dimensies worden berekend als volgt:
24
Tgroep =
∑
i∈groep
Ti
(4)
waarbij i verwijst naar een index toegekend aan elke sector/dimensie die tot de groep behoort en Ti overeenkomt met de schatting voor de i’de sector/dimensie. De standaardfout voor zulk een gegroepeerde totale afvalstof schatting komt overeen met:
σTgroep =
∑
i∈groep
σ2T,i
(5)
waarbij σT,i verwijst naar de standaardfout van de schatting voor de i’de sector/dimensie in de groep. Voor het opstellen van het betrouwbaarheidsinterval van een gegroepeerde schatting dient opnieuw de kansverdeling gekend te zijn. Hiervoor bestaat in dit geval, zelfs onder de veronderstelling van een normaal verdeelde afvalstofhoeveelheid X in iedere sector/dimensie, geen exact resultaat. Benaderend kan men echter opnieuw veronderstellen dat de gestandaardiseerde fout (Tgroep-OTgroep)/σTgroep normaal verdeeld is, met een aangepast aantal vrijheidsgraden ν dat wordt bepaald als:
ν=
σ4T,groep σ ∑ M T,i+ 1 i∈groep i 4
−2
(6)
waarbij Mi verwijst naar het aantal ingevoerde producenten voor de i’de sector/dimensie van de groep. Deze formule is een veralgemening van de benaderende formule die wordt gebruikt bij het opstellen van een betrouwbaarheidsinterval voor het verschil tussen twee populatiegemiddelden, wanneer de standaarddeviaties van beide populaties niet gekend zijn. Merk op dat wanneer σT,i nul is behalve voor één van de (sector/dimensie)’s, het aantal vrijheidsgraden gelijk is aan het aantal ingevoerde producenten in deze sector/dimensie verminderd met één. Dit komt overeen met de werkwijze voor de extrapolatie in één sector/dimensie. Indien anderzijds alle σT,i en ook alle Mi gelijk zijn, dan is het aantal vrijheidsgraden gelijk aan de som van het aantal melders in de verschillende sector/dimensies plus het aantal (sector/dimensie)’s in de groep verminderd met twee. Dit komt vrij goed overeen met het aantal vrijheidsgraden dat men zou gebruiken wanneer men de standaarddeviaties in de verschillende sector/dimensies gelijk veronderstelt. Het 95% betrouwbaarheidsinterval voor de totale afvalstofhoeveelheid geproduceerd door de groep van (sector/dimensie)’s komt nu overeen met:
Tgroep ± tα /2,νσTgroep
(7)
25
Voorgaande extrapolatieformules zijn algemeen van toepassing zowel voor de schatting van niet-gespecifieerde afvalstoffen als voor de schatting van specifieke afvalstoffen (bijvoorbeeld een specifieke AKO code). Door het gebruik van de t-verdeling, houden voorgaande betrouwbaarheidsintervallen zowel rekening met de onzekerheid op het geschatte gemiddelde als met de onzekerheid op de geschatte standaarddeviatie. Voor een zelfde schatting van het steekproefgemiddelde en de steekproefstandaarddeviatie vindt men dus intervallen van verschillende breedte naargelang het aantal ingevoerde dossiers dat gebruikt wordt bij de extrapolatie.
1.1.3
Verdere methoden Naast de hierboven beschreven centrale methode voor het extrapoleren van bedrijfsafvalstoffen uit de jaarlijkse melding, worden nog een aantal bijkomende methoden gehanteerd ; De steekproefname Een iteratieve methode werd ontwikkeld om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare meldingsgegevens. Een kosten-baten analyse heeft immers uitgewezen dat niet alle beschikbare meldingsdossiers nodig zijn om tot de gewenste kwaliteit van statistieken te komen. Met 8200 dossiers kan dezelfde kwaliteit bekomen worden als met het totaal van ongeveer 30.000 dossiers. Op voorwaarde echter dat de benodigde dossiers oordeelkundig gekozen worden. De hiervoor gebruikte statistische methode bepaalt eerst hoeveel dossiers er per stratum in een eerste fase moeten geselecteerd worden. Dit blijkt 32 te zijn. Een stratum is een combinatie van bedrijfssector met bedrijfsdimensie. Aan de hand van deze eerste selectie wordt uitgemaakt welke strata eerder homogeen zijn, en welke strata een grote variabiliteit hebben. Voor deze laatste wordt er bij-gesampeld totdat de gewenste hoeveelheid bekomen is om betrouwbare cijfers te geven, of totdat de beschikbare dossiers allemaal gebruikt zijn. De regressie Aan de hand van de jaarreeksen kunnen trendlijnen berekend worden, en deze kunnen doorgetrokken worden naar de toekomst om op deze manier voorspellingen te maken voor de nabije toekomst. De regressietechniek die hierbij gebruikt wordt hecht echter niet evenveel gewicht aan de cijfers van de verschillende jaren. Cijfers met een hoge betrouwbaarheid wegen meer door dan cijfers met een lagere betrouwbaarheid. De gepaarde waarneming De regressies kunnen nog betrouwbaarder berekend worden indien een bepaalde fractie van de gemonitorde bedrijven in twee opeenvolgende jaren weerkeren. Dit heet de techniek van de gepaarde waarneming. Om dit voordeel te kunnen benutten wordt er voor gezorgd dat in de steekproef van een bepaald jaar steeds de helft van de bedrijven ook het vorig jaar voorkwamen, en de helft steeds nieuw zijn ten opzichte van de steekproef van het vorige jaar. Hierdoor wordt een rotatie op gang gebracht waarin zowel de gepaarde waarneming mogelijk blijft, als ook waarbij niet steeds bij dezelfde steekproef van bedrijven aangeklopt wordt.
26
1.2
Invoer en uitvoer van afvalstoffen Invoer en uitvoer van afvalstoffen tussen het Vlaamse Gewest en het buitenland worden geregeld door verordening 259/93. Gevaarlijke afvalstoffen, ongeacht de toepassing, en niet gevaarlijke afvalstoffen bestemd voor storten of verbranden, vallen onder deze regeling. Niet gevaarlijke stoffen voor nuttige toepassing worden niet gevat, enkele uitzonderingen niet te nauw gesproken. Een stroom is slechts toegestaan nadat een toelating bekomen is van alle betrokken landen onder een strikte procedure. Voorafgaand aan elke vracht moet de verzender een voormelding doen, na aankomst moet de ontvanger een namelding doen. Aan de hand van deze documenten kunnen betrouwbare en volledige cijfers opgeteld worden voor de totale, legale, in en uitvoer van afvalstoffen. Statistische methoden en software verrekenen de cijfers in geval van onvolledige voormelding of namelding. Uiteraard kunnen op deze manier enkel cijfers bekomen worden voor de afvalstoffen die onder de verordening vallen, en dus niet voor in- of uitvoer tussen de gewesten of voor in- of uitvoer van niet gevaarlijk afval voor recyclage.
27
1.2.1
Statistische methode Bepalen van het feitelijk aantal transporten Aan de hand van de voor- en nameldingen van een stroom wordt bepaald hoeveel transporten er in realiteit hebben plaatsgevonden. Dit is steeds veel minder dan het aantal transporten die voor een bepaalde stroom vergund zijn. Transporten zonder voormelding of namelding worden niet geteld, ook al zijn bijvoorbeeld de transportdocumenten betaald en afgeleverd aan de kennisgevers. Transporten die voorgemeld zijn of die nagemeld zijn worden geteld Transporten die voorgemeld zijn maar nadien door de kennisgever ge-annuleerd werden, komen niet in aanmerking, tenzij er onverhoopt voor dit transport toch nog een namelding opduikt. Schatten van de getransporteerde hoeveelheid De geschatte hoeveelheid is steeds de geschatte gemiddelde hoeveelheid voor één transport vermenigvuldigd met het totaal aantal getelde transporten. Het gemiddelde gewicht wordt op volgende wijzen geschat : In een stroom waarvan het gemiddeld nagemeld gewicht kan berekend worden, dit wil zeggen in een stroom met minstens één beschikbare namelding, wordt het gemiddelde gewicht van het transport berekend aan het gemelde gewicht bij aankomst door de ontvanger of door de verwerker. Indien er keuze is, wordt het gewicht bij de verwerker (vak 24 van het formulier) voorgenomen ten opzichte van het gewicht bij de ontvanger.(vak 23) In sommige stromen kan enkel het gemiddeld voorgemeld gewicht berekend worden, bij gebrek aan valabele nameldingen. Dit is een nadeel aangezien de voorgemelde gewichten eerder een schatting zijn, terwijl de nagemelde gewichten genoteerd worden als de vracht over de weegbrug gaat. In sommige stromen, met onvolledig ingevulde voor- of nameldingen, kunnen geen gemiddelden berekend worden. Hier wordt de getransporteerde hoeveelheid van de stroom als volgt geschat: feitelijk aantal transporten * (toegestaan gewicht / toegestaan aantal transporten) De verordening 259/93 vereist dat elk transport voor- en nagemeld wordt. In feite kan de statistiek dus neerkomen op een éénvoudige som van de gemelde hoeveelheden. De boven beschreven methode van inschatten die dus enkel om in de gevallen dat de wetgeving niet exact gevolgd wordt, toch nog redelijke cijfers te bekomen.
28
1.2.2
In- en uitvoer vanuit de melding De melding, de jaarlijkse rapportering over hoeveel geproduceerd werd en waar het verwerkt werd, is een veel minder nauwkeurig instrument voor geografische analyse. Het gaat niet over het meten en wegen van individuele gewichten, maar over het rapporteren van jaartotalen bijvoorbeeld op basis van facturen. Toch blijkt deze gegevensbron haar nut te bewijzen voor uitvoer van afvalstoffen. Verordening 259/93 laat immers een hele klasse afvalstromen onbesproken, namelijk de stromen van ongevaarlijk afval (groene lijst afvalstoffen) met recyclage als bestemming. De melding kan dit gat in de gegevens deels opvullen door de locatie van de verwerkingsplaatsen in rekening te brengen. Uiteraard geldt dit enkel voor uitvoer uit Vlaanderen omdat de meldingsplicht enkel geldt voor Vlaamse bedrijven.
29
2
Productie van bedrijfsafvalstoffen
2.1
Totale afvalstoffenproductie in Vlaanderen
TOTAAL Ondergrens Bovengrens DIM 1 Ondergrens Bovengrens DIM 2 Ondergrens Bovengrens DIM 3 Ondergrens Bovengrens DIM 4 Ondergrens Bovengrens DIM 5 Ondergrens Bovengrens DIM 6 Ondergrens Bovengrens DIM 7 Ondergrens Bovengrens DIM 8 Ondergrens Bovengrens DIM 9 Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 15.983,3 14.654,4 17.312,2 2.946,2 2.086,9 3.805,5 1.576,4 1.266,7 1.886,2 1.860,8 1.214,6 2.507,0 2.016,5 1.673,1 2.360,0 1.831,5 1.301,7 2.361,4 2.090,1 1.906,2 2.273,9 1.944,5 1.830,7 2.058,3 720,6 666,3 774,9 996,7 789,1 1.249,4 15.320,6 13.997,8 16.643,5 662,7 608,6 713,7
1993 15.985,3 14.060,3 17.730,2 3.371,2 2.030,5 4.712,0 1.991,1 1.136,8 2.845,3 1.726,7 1.253,0 2.200,5 2.152,6 1.745,5 2.559,7 1.531,8 1.328,4 1.735,1 1.964,8 1.819,0 2.110,5 1.248,4 1.172,1 1.324,6 697,5 657,1 752,4 1.211,2 995,5 1.552,6 15.254,8 13.426,3 17.083,4 640,4 591,0 689,8
1994 19.912,0 17.021,4 22.802,6 5.717,2 3.200,2 8.234,2 2.271,5 1.656,3 2.886,7 2.022,4 1.073,8 2.971,0 2.782,4 2.251,4 3.313,4 1.641,7 1.369,5 1.914,0 2.072,6 1.933,8 2.211,3 1.368,7 1.296,7 1.440,6 643,5 612,9 676,5 1.392,0 1.044,4 1.897,7 19.273,4 16.383,8 22.162,9 638,6 602,5 674,8
1997 20.232,3 17.598,0 22.866,7 3.292,4 1.946,7 4.638,1 2.185,5 1.337,6 3.033,5 3.000,8 1.369,4 4.632,3 4.150,2 2.966,1 5.334,3 1.809,7 1.696,9 1.962,4 2.051,2 1.951,1 2.151,3 1.444,7 1.249,6 1.658,2 685,4 649,0 721,9 1.612,4 1.368,8 2.008,2 19.302,3 16.667,5 21.937,2 920,3 721,6 1.118,9
1998 26.273,0 18.676,0 33.870,0 2.722,6 1.760,1 3.685,0 3.644,3 1.948,5 5.340,2 4.312,2 578,3 8.046,0 7.422,4 1.472,5 13.372,2 2.077,4 1.018,1 3.136,8 2.733,3 2.510,6 2.955,9 1.550,3 1.363,9 1.736,6 669,5 656,9 682,1 1.141,1 914,7 1.440,0 25.378,0 17.781,9 32.974,2 895,0 777,0 1.012,9
1999 24.610,5 21.679,8 27.541,1 5.044,7 3.574,8 6.514,6 3.566,6 2.161,9 4.971,2 3.220,6 2.218,0 4.223,1 3.511,4 2.379,1 4.643,7 2.807,0 1.800,1 3.813,9 2.273,5 1.799,8 2.679,3 2.303,4 1.353,0 3.253,9 672,2 548,4 796,0 1.211,1 1.011,4 1.464,4 23.745,6 20.817,9 26.673,2 863,9 788,0 940,1
2000 25.813,0 22.716,8 28.884,1 3.337,2 2.705,9 3.968,4 3.272,3 2.439,1 4.105,4 4.156,2 2.136,2 6.176,1 4.845,6 3.061,4 6.629,8 2.758,8 2.174,3 3.343,4 3.558,0 2.809,0 4.307,0 1.755,6 1.434,4 2.076,7 760,8 633,1 888,4 1.368,6 1.078,6 1.667,4 24.834,7 21.752,4 27.918,9 965,8 903,2 1.028,3
2000e 29.769,5 26.572,8 32.941,2 4.285,9 3.593,4 4.978,4 3.997,3 3.075,8 4.918,8 4.862,4 2.791,0 6.933,7 5.507,2 3.699,5 7.314,9 3.109,3 2.479,7 3.738,8 3.868,5 3.084,4 4.652,6 1.930,1 1.605,0 2.255,2 777,6 650,1 905,0 1.431,3 1.128,7 1.734,0 28.662,2 25.481,2 31.843,2 1.094,8 986,2 1.203,3
30
2.2
Evolutie van de gemiddelde hoeveelheid bedrijfsafvalstoffen per bedrijf gemiddelde hoeveelheid afval per bedrijf
3500
3000
2000
1500
1000
500
0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
jaar gemiddelde 20-49 werknemers
2.3
regressie 20-49 werknemers
gemiddelde >49 werknemers
regressie >49 werknemers
Evolutie van de totale productie van bedrijfsafvalstoffen in Vlaanderen evolutie totaal bedrijfsafval 1992-2000
40.000.000
35.000.000
30.000.000
hoeveelheid (ton)
ton afval per bedrijf
2500
25.000.000 extrapolatie gewogen regr. 95%BI
20.000.000
15.000.000
10.000.000
5.000.000
0 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
jaar
31
evolutie primair bedrijfsafval 1992-2000
35.000.000
30.000.000
hoeveelheid (ton)
25.000.000
20.000.000
extrapolatie gewogen regr. 95%BI
15.000.000
10.000.000
5.000.000
0 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
jaar
evolutie secundair bedrijfsafval 1992-2000
10.000.000 9.000.000 8.000.000
hoeveelheid (ton)
7.000.000 6.000.000 extrapolatie gewogen regr. 95%BI
5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
jaar
32
3
Verwerking van bedrijfsafvalstoffen
3.1
Verwerkingswijze van de Vlaamse bedrijfsafvalstoffen
CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
1992 3.600,6 2.864,8 4.336,4 6.004,8 4.997,9 7.011,6 613,6 479,1 748,1 5.430,3 5.020,2 5.840,4
1993 5.026,9 3.450,6 6.603,2 5.681,4 4.689,0 6.673,8 535,6 414,6 656,5 3.984,2 3.724,9 4.243,6
1994 4.646,7 3.895,4 5.398,1 8.760,0 6.831,3 10.688,7 822,6 474,1 1.175,6 5.071,8 3.268,6 6.875,0
1997 4.024,6 3.379,8 4.669,3 11.392,9 9.456,4 13.329,3 857,3 729.5 985,2 3.040,2 1.890,9 4.671,4
1998 4.026,1 3.365,0 4.687,3 18.483,4 10.947,9 26.040,4 767,1 644,8 889,5 2.649,5 2.225,5 3.073,5
334,1 222,2 445,9
667,2 456,5 1.055,6
610,9 388,3 1.467,4
913,1 298,0 1.554,0
346,9 111,3 582,5
1999 7.346,9 6.195,7 8.498,0 7.766,5 6.363,4 9.169,6 1.060,8 927,0 1.194,5 3.211,7 2.636,2 3.835,3 4.918,5 3.060,5 6.776,5 306,2 148,5 511,5
2000 7.327,6 6.720,9 7.934,2 7.969,6 6.304,6 9.634,6 1.133,7 970,7 1.296,8 2.947,9 2.522,3 3.373,5 5.861,2 3.969,9 7.752,6 560,4 175,1 1.238,5
2000e 9.681,2 8.826,4 10.536,0 8.922,6 7.222,4 10.622,8 1.328,5 1.141,3 1.515,6 3.179,1 2.744,3 3.613,9 6.066,9 4.167,0 7.966,8 578,7 176,9 1257,3
Een correcte definitie van wat begrepen wordt onder de begrippen CD conditioneren, RC recycleren, VB verbranden, ST storten en SG gebruik als secundaire grondstof laat toe deze cijfers in hun context te situeren. VB omvat alle verbrandingsprocessen, ongeacht of ze gepaard gaan met energierecuperatie of niet. ST is storten. KD is elke voorbereidende handeling voorafgaand aan een verdere verwerking en vormt steeds een avalstof om in een andere afvalstof. RC is echte recyclage, dit wil zeggen het proces waarin een afvalstof wordt omgevormd tot een niet-afvalstof, een product dat dadelijk inzetbaar is als gebruiksvoorwerp of als grondstof. Het sorteren van afvalstoffen in homogene fracties is dus geen recyclageactiviteit ook al bestaat er ernstige druk vanuit de bedrijfslobby om dit als recyclage te bestempelen. Een schrootboer doet niet aan recyclage van metaal, want hun eindproduct is nog steeds afval (weliswaar met andere karakteristieken). Een hoogoven daarentegen doet wel aan recyclage van metaal, want hun eindproduct plaatstaal is geen afvalstof meer. Er treedt een ernstige aantasting op van begrippen vanuit een vaak commercieel ingestelde zucht van bedrijven in de afvalbranche om met het modieuze en sympathieke begrip recyclage geassocieerd te worden, of om helemaal niet met afval geassocieerd te worden. Dit is niet alleen om commerciële redenen, maar ook om de normen van een milieuvergunning rubriek twee te vermijden. Een ander begrip dat aan deze taalerosie onderhevig is, is het begrip ‘secundaire grondstof’ SG. Door deze term te gebruiken wil men doen vergeten dat men over afval praat. Niet iedere afvalstof die als grondstof wordt gebruikt is een ‘secundaire grondstof’. Het gebruiken van een afvalstof als grondstof is vaak een zeer gewenste vorm van recyclage, maar daarom niet minder onderworpen aan de afvalstoffenregelgeving. De indruk mag niet gewekt worden dat afvalstoffen, door het
33
feit dat ze als grondstof kunnen dienen of een economisch nut of waarde hebben, daardoor geen afvalstoffen meer zouden zijn. een secundaire grondstof is een stof die specifiek op de lijst in VLAREA voorkomt, van een specifieke oorsprong, en bestemd voor een specifiek, dispers, gebruik. De afvalstof verliest in die gelimiteerde gevallen zijn label ‘afvalstof’ op het moment van gebruik. Daarom zijn de totalen terug te vinden in de taartdiagrammen. Op het ogenblik dat zij geproduceerd worden, zijn ze nog geen ‘secundaire grondstof’ en moeten ze als afvalstof geteld worden. Een schema kan duidelijkheid scheppen over de grens tussen afval en niet-afval (grondstof-product) en de daarmee verbonden termen zoals recyclage of secundaire grondstof.
34
3.2
Evolutie van de verwerkingswijze van Vlaamse bedrijfsafvalstoffen Figuur geeft de gewogen evolutie weer van de verschillende verwerkingswijzen van het totaal (zowel primair als secundair) afval in Vlaanderen weer. Het toenemend belang van recyclage is duidelijk, terwijl het storten van afval verminderd. Conditioneren neemt toe, onder andere door het verlengen van de verwerkingsketen. Verbranden van afval neemt licht toe.
1992-2000
hoeveelheid totaal bedrijfsafval (kton)
16000 14000 12000 recyclage
10000
storten
8000
conditioneren verbranden
6000
tijdelijke opslag
4000 2000 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
35
4
Afvalstofproductie per bedrijfssector
4.1
Afvalverwerkende industrie
4.1.1
Definitie primair en secundair afval Doorheen de ondervermelde grafieken en tabellen is er vaak sprake van ‘primair afval’ en ‘secundair afval’. In de conclusies wordt dieper ingegaan op het verschijnsel van het stijgend belang van secundair afval en de verlenging van de keten van de afvalverwerking. Met secundair afval wordt bedoeld alle afval die voorkomt uit de verwerking van afval, met andere woorden afval dat van aard en samenstelling is veranderd door één of andere voorbehandelingswijze. In het afvalstoffendecreet wordt de producent, en daaruit afgeleid de productie, van afval omschreven als Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens activiteit afvalstoffen heeft voortgebracht, en/of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen heeft verricht die leiden tot wijziging in de aard of de samenstelling van die afvalstoffen. Zowel de productie van primair als van secundair afval wordt hierdoor gevat. Ook de aard of de samenstelling van een afvalstof veranderen, of het produceren van secundair afval, wordt beschouwd als afvalstoffenproductie en moet hier meegeteld worden. Toch is het voor het beleid nuttig te weten welke fractie van de afvalstoffenproductie primair of secundair is, bijvoorbeeld in het meten van preventie van bedrijfsafvalstoffen. De OESO/EUROSTAT joint questionnaire 2002 voor afval maakt gewag van volgende definitie voor secundair afval Waste from secondary sources, i.e. waste generated in a process that is known as a waste treatment operation. Includes residual materials originating from recovery and disposal operations, such as incineration and composting residues. N.B.: In accordance with the definition of waste, waste from sewage treatment (i.e. sewage sludge) is considered as primary waste. Om praktische redenen werd hier de definitie gebruikt dat secundair afval alle afval is dat afkomstig is van sectoren voor de verwerking van afvalstoffen. Hierbij worden fouten gemaakt. Sommige sectoren verwerken veel of soms uitsluitend afvalstoffen, zonder dat ze ingedeeld worden in de sector van de afvalverwerkende industrie. Bijvoorbeeld de non ferro metallurgie die veelvuldig gebruik maakt van schroot, slakken en diverse andere metaalhoudende afvalstoffen, of de kartonnijverheid die gebruik maakt van oud papier, of de beendermeelindustrie of gelatine-industrie die gebruik maakt van bepaalde fracties van het slachtafval. Daarnaast worden ook door afvalverwerkende industrie afvalstoffen gegenereerd die niet afkomstig zijn van de verwerking van afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld hun eigen productieafval zoals afvalolie van de machines, kantoorafval van hun administratie… Bij bepaalde sectoren zoals bijvoorbeeld de grondrecyclagesector is het onderscheid tussen primair afval en secundair afval soms moeilijk te maken. 36
4.1.2
Totale hoeveelheid primair en secundair bedrijfsafval in Vlaanderen
TOTAAL Ondergrens Bovengrens PRIMAIR AFVAL Ondergrens Bovengrens SECUNDAIR AFVAL Ondergrens Bovengrens
1992 15.983,3 14.654,4 17.312,2 12.790,9 11.537,2 14.044,7 3.192,4 2.744,9 3.639,9
1993 15.895,3 14.060,3 17.730,2 12.173,0 10.529,6 13.816,5 3.722,2 2.819,7 4.624,7
1994 19.912,0 17.021,4 22.802,6 15.751,4 12.947,2 18.555,5 4.160,6 3.441,7 4.879,4
1997 20.228,1 17.598,0 22.866,7 16.382,0 13.924,9 18.828,2 3.846,0 2.851,0 4.841,1
1998 26.273,0 18.676,0 33.870,0 21.220,5 13.762,9 28.678,0 5.052,5 3.520,7 6.584,3
1999 24.610,5 21.679,8 27.541,1 17.741,3 15.376,4 20.106,2 6.869,2 5.096,9 8.641,5
2000 25.800,5 22.716,8 28.884,1 18.212,0 15.317,5 21.106,5 7.588,5 6.511,4 8.665,6
2000e 29.757,0 26.572,8 32.941,2 22.168.5 19.167,5 25.169,4 7.588,5 6.511,4 8.665,6
De verwerkingstrend voor 1992-2000 voor primair afval op basis van gewogen jaarresultaten wordt weergegeven in onderstaande figuur.
hoeveelheid primair bedrijfsafval (kton)
verwerkingstrend 1992-2000 12000 10000 Recyclage
8000
Conditioneren 6000
Storten Verbranden
4000
Tijdelijke opslag
2000 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
37
De verwerkingstrend 1992-2000 voor het afval uit de afvalverwerkende industrie wordt weergegeven in onderstaande figuur.
verwerkingstrend 1992-2000
hoeveelheid secundair geproduceerd bedrijfsafval (kton)
4000 3500 3000 storten
2500
recuperatie conditioneren
2000
tijdelijke opslag
1500
verbranden
1000 500 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
4.1.3
Verwerking van secundaire bedrijfsafvalstoffen
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 3.192,4 2.744,9 3.639,9 830,5 620,8 1.040,2 911,7 646,3 1.177,0 171,2 93,3 296,9 1.128,9 842,9 1.414,8
1993 3.722,2 2.819,7 4.624,7 1.031,8 817,0 1.246,7 1.389,6 811,1 2.245,5 28,0 23,2 36,0 981,1 812,3 1.149,8
1994 4.160,6 3.441,7 4.879,4 1.177,8 949,8 1.405,8 1.572,3 954,1 2.215,0 53,1 38,9 77,4 1.211,1 967,8 1.455,5
1997 3.846,0 2.851,0 4.841,1 958,8 423,4 1.494,1 1.760,1 1.003,1 2.517,2 176,5 67,3 299,8 739,5 614,5 864,6
1998 5.052,5 3.520,7 6.584,3 505,8 282,5 807,1 3.487,5 1.997,1 4.977,8 113,1 70,6 160,8 871,0 671,9 1.070,0
150,1 81,5 252,8 2.885,8 2.438,2 3.333,3 306,6
291,8 188,4 437,1 3.419,9 2.517,4 4.322,5 302,3
146,2 94,5 269,8 3.842,9 3.123,6 4.562,2 317,7
211,1 28,1 639,2 3.287,6 2.286,0 4.289,3 558,4
75,2 32,2 178,0 4.531,3 2.997,9 6.064,8 521,2
1999 6.869,2 5.096,9 8.641,5 1.640,3 1.302,8 1.977,8 1.597,9 779,6 2.541,1 263,7 169,0 358,4 1.460,6 986,0 1.935,1 1.811,1 743,3 3.200,1 95,7 47,8 178,0 6.415,5 4.642,0 8.189,1 453,7
2000 7.588,5 6.511,4 8.665,6 1.971,5 1.702,3 2.240,7 2.209,6 1.849,9 2.569,2 257,0 186,3 349,9 1.178,9 929,3 1.428,6 1.855,2 1.138,5 2.706,3 116,3 95,5 150,0 7.089,6 6.011,9 8.167,3 498,9
2000e 7.588,5 6.511,4 8.665,6 1.971,5 1.702,3 2.240,7 2.209,6 1.849,9 2.569,2 257,0 186,3 349,9 1.178,9 929,3 1.428,6 1.855,2 1.138,5 2.706,3 116,3 95,5 150,0 7.089,6 6.011,9 8.167,3 498,9
38
De hoeveelheid afval van de afvalverwerkende sector is duidelijk gestegen in de jaren negentig. Dit heeft te maken met een betere melding van het afval, de oprichting van sorteerinstallaties, de betere en meer verwerking van het afval en de toename van “voorbehandelen” (een of meerdere malen) als verwerkingswijze van afval vooraleer het finaal verwerkt (gerecycleerd, verbrand of gestort) wordt. De toename in 1998 van de hoeveelheid recyclage heeft eerder te maken met het feit dat verschillende voorbehandelingsprocessen toen als recyclage werden aanzien, terwijl deze de andere jaren onder conditioneren ingedeeld zijn.
4.1.4
Belangrijkste secundaire afvalstromen in 2000
2%
9%
2% 2% 28%
2% 2% 3% 3%
4% 5% 10% 8% 9%
Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Ferrometaalafval en -schroot Scheidingsresiduen Gemengd en ongedifferentieerd afval Divers mineraal afval Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie Slakken en assen van afvalverbranding Houtafval Non-ferrometaalafvalen -schroot Slib van zuivering van rioolwater Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval Inhoud van septic tanks Baggerspecie Overige afvalstoffen
11%
Bouw- en sloopafval is vooral afkomstig van grote aannemers van bouw-, sloop- of wegeniswerken. Vaak houden deze bedrijven zich ook bezig met het breken van puin tot materialen die terug aangewend kunnen worden in constructie. Het enorm aandeel papier- en kartonafval is afkomstig van maatschappijen die zorgen voor het verzamelen van papier, zuiveren, compacteren, opbulken om het daarna naar de papierfabrieken af te voeren om gerecyleerd te worden. Veel van het schrootafval (zowel ferro als non-ferro) treft men aan bij de schroothandelaars. Zij halen dit op, sorteren en/of verkleinen dit, slaan het eventueel nog tijdelijk op en voeren het af naar de metaalproducerende industrie waar het in de productie kan ingezet worden. Vaak worden bepaalde (al dan niet gemengd) afvalstoffen afgevoerd naar een sorteerinrichting. Veel van de kwaliteit en kwantiteit van de fracties na sortering hangt af van de kwaliteit van het primair afval zelf. Indien dit ernstig vervuild is, heeft dit als gevolg dat bijvoorbeeld het aandeel van de recycleerbare fractie laag zal zijn en dat bijgevolg het aandeel van de scheidingsresidu’s hoog kan zijn. De uitgesorteerde fracties wordt meestal onder de specifieke AKO-afvalstoffencode gemeld ofwel als uitgesorteerde fractie. Onder divers mineraal afval treffen we voornamelijk niet-verontreinigde grond van grondverzet en rioolslib aan. Typische afvalstoffen voor de afvalverwerkende industrie (en met name voor de afvalverbranding) zijn de slakken en assen van afvalverbranding. Deze ontstaan bij de verbranding van zowel bedrijfs- als huishoudelijk afval.
39
4.1.5
Trends evolutie verwerkingswijze primair afval
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
verbranden tijdelijke opslag storten secundaire grondstof recyclage conditioneren
1992
1993
1994
1997
1998
1999
2000
De verhoudingen voor 1998 worden niet opgenomen, omdat door een outlier een overschatting van het cijfer voor recyclage bekomen werd, waardoor de verhoudingen vervormd werden. In absolute cijfers geeft 1998 echter een beeld vergelijkbaar met 1997.
4.2
Administratieve sector Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
72.100
Computeradviesbureaus
72.200
Realisatie van programma's en gebruiksklare systemen
72.300
Gegevensverwerking
72.400
Databanken
72.500
Onderhoud en reparatie van computers en van kantoormachines
72.600
Overige activiteiten in verband met computers
73.200
Speur- en ontwikkelingswerk i.v.m. sociale en geesteswetenschappen
74.111
Advocatenkantoor en juridische adviseurs
74.112
Notariskantoor
74.113
Deurwaarderskantoor
74.114
Overige rechtskundige dienstverlening
74.121
Boekhouders
74.122
Accountants
74.123
Bedrijfsrevisoren
74.124
Belastingconsulenten
40
NACEBEL
Beschrijving
74.131
Marktonderzoekbureaus
74.132
Organisatie van opiniepeilingen
74.141
Public relations-bureaus
74.142
Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering en beheer
74.151
Managementactiviteiten van holdings
74.152
Coördinatiecentra
74.201
Architecten
74.202
Landmeters
74.203
Technische studie- en ingenieursactiviteiten
74.301
Automobielinspectie en overige diagnosecentra voor auto's
74.401
Publiciteitsagentschappen
74.402
Beheer van publiciteitsdragers
74.403
Etaleurs en dergelijke
74.501
Personeelsselectie en plaatsing
74.502
Interimkantoren en tijdelijke tewerkstelling
74.503
Agentschappen voor fotomodellen, mannequins, hostessen en dergelijke
74.601
Bewakingsbedrijven en beveiligingsdiensten
74.602
Opsporingsdiensten en detectivebureaus
74.831
Secretariaten
74.832
Vertaaldiensten en tolken
74.834
Sociale secretariaten
74.835
Overige activiteiten i.v.m. administratie, n.e.g.
74.841
Veilingwezen
74.842
Organisatie van salons, tentoonstellingen en beurzen
74.843
Incassobureaus en onderzoek naar de kredietwaardigheid
74.844
Binnenhuisarchitecten
74.845
Bedrijvencentra
74.846
Activiteiten i.v.m. waardebonnen, korting- en premiezegels
74.847
Ontwerpen van textielpatronen, kleding, juwelen, meubels en decoratieartikelen
74.848
Impressariaten en theateragentschappen
74.849
Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g.
75.111
Centrale overheid
75.112
Overheden van gemeenschappen en gewesten
75.113
Provinciale overheid
75.114
Gemeentelijke overheid, exclusief O.C.M.W.
75.115
O.C.M.W's
75.116
Intercommunales van algemeen bestuur
75.120
Activiteiten van openbare instellingen m.b.t. gezondheidszorg, milieu, onderwijs, cultuur en andere
75.130
Activiteiten van openbare instellingen m.b.t. economische aangelegenheden
75.140
Ondersteunende activiteiten voor overheidsbesturen
75.210
Buitenlandse zaken
75.220
Defensie
75.231
Rechtbanken
75.232
Gevangenissen en andere strafinrichtingen
75.233
Overige activiteiten i.v.m. justitie
75.241
Veiligheidsdiensten
41
NACEBEL
Beschrijving
75.242
Rijkswacht
75.243
Politie
75.250
Civiele bescherming
75.301
Verplichte sociale verzekering, exclusief ziekenfondsen
75.302
Ziekenfondsen
91.110
Bedrijfs- en werkgeversorganisaties
91.120
Beroepsorganisaties
91.200
Vakverenigingen
91.310
Religieuze organisaties
91.320
Politieke organisaties
91.330
Overige verenigingen, n.e.g.
92.400
Persagentschappen
92.510
Bibliotheken en openbare archieven
93.051
Huwelijksagentschappen, contactbemiddeling, escortdiensten en dergelijke
93.052
Grafologen, astrologen, helderzienden, wichelaars en dergelijke
93.053
Overige diensten aan personen, n.e.g.
4.2.1
Bedrijfsafvalstoffen van de administratieve sector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 1.038,0 517,3 1.558,6 573,1 199,6 946,5 382,3 82,4 682,3 31,8 7,4 56,1 44,5 1,0 96,8 5,3 0,3 16,1 1,0 0 2,3 1.016,8 502,2 1.531,3 21,2 6,0 36,4
42
4.2.2
Belangrijkste afvalstromen van de administratieve sector in 2000
2%
7%
2% 23%
4% 4% 4%
6%
17%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Divers mineraal afval Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Verontreinigde grond Dierlijk afval (overig) Groen afval Houtafval Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
15%
16%
Divers mineraal afval is voornamelijk rioolslib of slib van kolkenzuigers, dat gemeld wordt door lokale overheden.
4.3
Apothekers Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 52.310
beschrijving Apotheken
43
4.3.1
Bedrijfsafvalstoffen van de apothekers (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 1,9 0,1 3,8 1,8 0,1 3,7 0,1 0 0,3
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.3.2
1,6 0,1 3,5 0,3 0,2 0,4
Belangrijkste afvalstromen van de apothekers in 2000
6% 10%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Agrochemisch en geneesmiddelenafval Laboratoriumafval
27%
57%
44
Het papier- en kartonafval van apothekers is afkomstig van verpakking en administratie. Agrochemisch en geneesmiddelenafval en laboratoriumafval zijn vervallen geneesmiddelen en afvalstoffen van klinische activiteiten.
4.4
Groot- en kleinhandel van autotoebehoren Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
50.301
Groothandel in onderdelen en accessoires van auto's
50.302
Kleinhandel in onderdelen en accessoires van auto's
4.4.1
Bedrijfsafvalstoffen van de groot- en kleinhandel in autotoebehoren (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 34,1 22,3 46,0 14,3 7,1 21,5 13,3 5,3 21,2 0,1 0 0,4 1,8 0,3 3,7
1993 35,2 17,7 52,7 20,9 5,0 36,8 9,5 2,5 16,5 0,1 0 0,3 1,5 0,3 2,9
1994 32,4 19,3 45,4 13,8 4,5 19,1 7,4 3,5 11,3 8,2 1,5 19,6 1,6 0,3 3,0
1997 35,0 18,8 51,1 3,9 1,4 6,4 30,6 14,3 46,9 0,4 0,1 0,6 0,1 0 0,3
1998 18,3 1,0 45,2 1,1 0,2 2,1 15,7 0,9 41,7 1,5
1999 73,6 29,6 117,7 55,2 12,9 97,6 16,9 6,6 27,3 0,4 0 1,0 1,1 0,1 2,9
2000 89,5 29,5 149,6 57,0 8,3 105,6 32,0 1,8 65,6 0,5 0 1,4 0,1 0 0,2
2000e 89,5 29,5 149,6 57,0 8,3 105,6 32,0 1,8 65,6 0,5 0 1,4 0,1 0 0,2
4,6 0,5 10,2 33,5 21,6 45,4 0,6 0,4 0,8
3,2 0,6 5,8 34,6 17,1 52,1 0,6 0,4 0,8
1,4 0,3 3,9 31,9 18,9 45,0 0,4 0,2 0,6
34,8 18,6 51,0 0,2 0 0,5
18,3 1,0 45,1
73,3 29,3 117,4 0,3 0 0,8
89,1 29,0 149,2 0,5 0 1,3
89,1 29,0 149,2 0,5 0 1,3
45
4.4.2
Belangrijkste afvalstromen van de groot- en kleinhandel in autotoebehoren in 2000
3%
3% 2%
3%
Rubberbanden Accu's Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
89%
Vermits deze sector voornamelijk uit bandencentrales bestaat, is de overgrote hoeveelheid van het afval rubberbanden (90%). Hier komen ook een deel van de afvalaccu’s vrij.
4.5
Bank- en verzekeringsinstellingen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
65.110
Centrale banken
65.121
Banken
65.122
Prive-spaarbanken
65.123
Openbare kredietinstellingen
65.124
Bestuur der Postcheques
65.210
Financiële leasing
65.221
Verbruikskrediet
65.222
Overige kredietverstrekking
65.231
Financiële holdings
65.232
Factoring
65.233
Beursvennootschappen
65.234
Portefeuillemaatschappijen
65.235
Gemeenschappelijke beleggingsfondsen
46
NACEBEL
beschrijving
65.236
Overige financiële instellingen, n.e.g.
66.011
Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen leven
66.012
Aangenomen herverzekeringen leven
66.013
Gemengde verzekeringsondernemingen, overwegend leven
66.020
Pensioenfondsen
66.031
Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen niet-leven
66.032
Aangenomen herverzekeringen niet-leven
66.033
Gemengde verzekeringsondernemingen, overwegend niet-leven
67.110
Beheer van financiële beurzen
67.120
Commissionairs in effecten, beleggingsadvies en vermogensbeheer
67.130
Overige hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen
67.201
Verzekeringsmakelaars en -agenten
67.202
Schade- en risico-experten
67.203
Overige hulpbedrijven i.v.m. het verzekeringswezen
4.5.1
Bedrijfsafvalstoffen van de bank- en verzekeringsinstellingen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 37,1 24,6 49,6 13,0 2,6 25,2 23,9 21,0 26,7 0,2 0 0,4
37,1 24,6 49,6 0 0 0
47
4.5.2
Belangrijkste afvalstromen van de bank- en verzekeringsinstellingen in 2000
11%
1%
18% Papier- en kartonafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Verpakkingen Overige afvalstoffen
70%
“Financiële instellingen” is een typische sector uit handel en diensten met veel administratieve activiteiten: vandaar de typische afvalstof papier en kartonafval (70,5 %)
4.6
Benzinestations en brandstoffenhandel Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
50.500
Kleinhandel in motorbrandstoffen
51.510
Groothandel in brandstoffen
48
4.6.1
Bedrijfsafvalstoffen van de benzinestations en brandstoffenhandel (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.6.2
2000e 32,1 8,6 55,7 22,0 3,7 45,0 9,0 4,5 13,5 0,1 0,1 0,2 1,0 0,1 2,3
0 0 0 26,6 5,9 49,8 5,6 2,4 9,0
Belangrijkste afvalstromen van de benzinestations en brandstoffenhandel in 2000
2% 2%
7%
2% 2% 3% 4%
39%
5%
11%
11%
12%
Verontreinigde grond Gemengd en ongedifferentieerd afval Ferrometaalafval en -schroot Olieslib en slib van olie/water emulsies Papier- en kartonafval Slib van industriele waterzuivering Afgewerkte olie Teer en koolstofhoudend afval Verpakkingen Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen Afgewerkte oplosmiddelen Overige afvalstoffen
Verontreiniging van bodems bij tankstations kan ontstaan door het lekken of het overlopen bij afvullen van tanks of door calamiteiten. Met het invoege treden van het bodemsaneringsdecreet van 1995 (en de daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten van 1996) zijn er sedert 1997-1998 meer en meer saneringen van tankstations van start gegaan, hetgeen niet wil zeggen dat er in de voorafgaande periode niets gebeurde. Sommige grotere maatschappijen voerden immers voor deze datum reeds jaarlijks de sanering van een aantal filialen uit. Andere maatschappijen maakten bij de bouw of verbouwing van de stations gebruik om een saneringsoplossing voor verontreinigde gronden te zoeken. Momenteel is er aandacht om een saneringsfonds op te richten om de overige (vaak kleinere en zelfstandige) stations te saneren op een termijn van 10 jaar. Op deze manier hoopt men deze verontreiniging tot het verleden te laten behoren. Verontreiniging als gevolg van calamiteiten zijn echter nooit uit te sluiten.
4.7
Afwerking van gebouwen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
45.410
Stukadoorswerk
45.421
Schrijnwerk van hout of van kunststof
45.422
Metaalschrijnwerk
45.431
Plaatsen van vloer- en wandtegels
45.432
Plaatsen van vloerbedekking van hout of andere materialen
45.433
Plaatsen van behang
45.441
Schilderen
45.442
Glaszetten
45.450
Overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen
50
4.7.1
Bedrijfsafvalstoffen van de afwerking van gebouwen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 182,3 136,3 228,3 111,0 75,0 147,1 46,7 24,7 68,7 13,7 5,2 22,2 8,9 0,8 20,6
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.7.2
1,9 0,1 5,1 176,6 132,2 221,0 5,7 0,3 13,8
Belangrijkste afvalstromen van de afwerking van gebouwen in 2000
2% 2%
2%
4%
3% 3% 32% Bouw- en sloopafval Houtafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Divers mineraal afval Papier- en kartonafval Afgewerkte oplosmiddelen Slib van industriele waterzuivering Kunststofafval Overige afvalstoffen
25%
27%
51
Bij schilderwerken, binnenhuisschrijnwerkerij (zoals installaties van keukens), stucadoorwerkzaamheden, het plaatsen van tegels en dergelijke komen bouw- en sloopafval en houtafval vrij. Het mineraal afval is voornamelijk straalgrit, afkomstig van het zandstralen van gevels. In mindere mate komen ook kunststofafval en afgewerkte oplosmiddelen voor.
4.8
Installatiewerken in gebouwen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
45.310
Elektrische installatie
45.320
Isolatiewerkzaamheden
45.331
Installatie van verwarming, klimaatregeling en ventilatie
45.332
Overig loodgieterswerk
45.340
Overige bouwinstallatie
4.8.1
Bedrijfsafvalstoffen van installatiewerken in gebouwen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 48,3 27,8 68,8 37,1 18,4 55,7 7,2 4,3 10,0 0 0 0 4,1 0,8 7,3
47,6 27,1 68,0 0,7 0,5 1,1
52
4.8.2
Belangrijkste afvalstromen van installatiewerken in gebouwen in 2000
3%
2%
6%
3% 8% 44%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Ferrometaalafval en -schroot Verpakkingen Houtafval Overige afvalstoffen
34%
Bouw- en sloopafval en metaalafval komen bijvoorbeeld vrij bij de installatie van leidingen (water, verwarming) of de plaatsing van isolatie.
4.9
Bouwsector Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
45.111
Slopen van gebouwen
45.112
Grondverzet
45.120
Proefboren en boren
45.211
Bouwen van individuele huizen
45.212
Optrekken van andere residentiele gebouwen en van kantoorgebouwen
45.213
Optrekken van gebouwen voor industrieel of commercieel gebruik, voor landbouwdoeleinden, enz.
45.214
Bouw van tunnels, bruggen, viaducten en dergelijke
45.215
Aanleg van pijpleidingen, telecommunicatieleidingen en hoogspanningsleidingen
45.220
Dakbedekking en bouw van dakconstructies
45.230
Aanleg van spoorwegen, wegen, straten, vliegvelden en sportaccomodaties
45.241
Baggerwerken
45.242
Overige waterbouw
45.250
Overige werkzaamheden in de bouw
53
4.9.1
Bedrijfsafvalstoffen van de bouwsector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.9.2
1992 2.513,8 1.697,4 3.330,1 647,6 230,2 1.065,0 1.141,6 456,1 1.827,1 24,5 11,0 38,0 695,5 500,1 891,0
1993 2.528,0 1.689,7 3.366,3 989,8 339,9 1.639,8 1.045,7 597,9 1.493,5 78,2 3,2 193,8 413,9 311,3 516,5
1994 4.826,5 2.467,9 7.185,1 1.190,7 540,1 1.841,3 2.056,3 886,0 3.226,7 11,5 5,0 17,9 1.567,1 87,9 3.349,8
1997 3.547,3 1.915,3 5.179,4 667,7 335,9 1.000,0 2.478,1 1.119,3 3.836,9 10,1 2,8 17,3 134,4 73,5 195,3
1998 4.717,9 2.246,8 7.189,1 715,8 211,2 1.220,4 3.659,3 1.310,6 6.008,0 14,5 3,1 25,8 246,9 79,9 414,0
4,5 0,6 12,4 2.500,2 1.684,0 3.316,3 13,6 7,0 20,2
0,4 0,3 0,8 2.518,6 1.680,2 3.357,0 9,5 5,0 14,0
0,8 0,1 1,9 4.816,3 2.457,6 7.175,0 10,2 4,8 15,7
257,0 9,4 719,4 3.534,8 1.902,6 5.167,1 12,5 3,8 21,1
81,4 1,0 215,1 4.705,1 2.233,4 7.176,8 12,8 3,2 22,4
1999 5.502,7 3.496,8 7.508,7 1.642,2 634,8 2.649,6 2.247,8 1.272,2 3.223,4 17,0 9,0 28,1 385,1 133,0 637,2 1.205,6 166,6 2.244,7 5,0 0,3 13,2 5.475,0 3.470,7 7.479,2 27,8 10,9 44,6
2000 5.203,1 2.666,0 7.740,3 1.205,2 728,3 1.682,0 2.172,0 592,6 3.751,5 19,0 9,8 28,1 461,7 189,9 733,5 1.002,5 191,2 2.138,5 342,7 15,2 1.019,2 5.186,6 2.650,1 7.723,2 16,5 4,1 28,9
2000e 5.203,1 2.666,0 7.740,3 1.205,2 728,3 1.682,0 2.172,0 592,6 3.751,5 19,0 9,8 28,1 461,7 189,9 733,5 1.002,5 191,2 2.138,5 342,7 15,2 1.019,2 5.186,6 2.650,1 7.723,2 16,5 4,1 28,9
Belangrijkste afvalstromen van de bouwsector in 2000
3%
2%
5%
4%
Bouw- en sloopafval Divers mineraal afval Ferrometaalafval en -schroot Gemengd en ongedifferentieerd afval Houtafval
18%
Overige afvalstoffen
68%
54
Het grootste deel van het afval van de bouwsector is bouw- en sloopafval wat over het algemeen gerecupereerd wordt in de mate van het mogelijke. Een gedeelte hiervan is echter niet geschikt voor recyclage en wordt gestort op klasse III stortplaatsen. In 1999 daalt de hoeveelheid te recycleren afval. Dit is feitelijk een administratieve verschuiving van “recycleren” naar “gebruik als secundaire grondstof”. Met de goedkeuring van VLAREA in 1997 (BS 10/04/1998) konden bepaalde afvalstoffen als secundaire grondstof aangewend worden. In het geval van de bouwsector betreft het vooral bouw- en sloopafval, bijvoorbeeld uitgesorteerd en gebroken niet-verontreinigde beton- en/of metselwerkpuin afkomstig van de bouw, de afbraak, de herstelling en het onderhoud van gebouwen, wegen, constructie en kunstwerken, dat bovendien onderworpen is aan de COPRO-keuring (of een gelijkwaardige kwaliteitscontrole). Voor gebroken asfaltpuin is bovendien ook een gebruikscertificaat verplicht. Metaalafval en schroot is voornamelijk afkomstig van de sloopactiveit in deze sector. Bij de afbraak van –vooral grotere - gebouwen komt veel metaal vrij dat verwerkt was in de beton. Dit wordt meestal afgevoerd naar een schroothandelaar waar het gesorteerd en verkleind wordt, waarna het afgevoerd wordt naar shredders of tussenopslagplaatsen om dan naar de metaalproducerende industrie gevoerd te worden. De te verbranden fractie is voornamelijk dat deel van het houtafval wat niet meer voor recuperatie in aanmerking komt.
4.10
Chemie Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
24.110
Vervaardiging van industriële gassen
24.120
Vervaardiging van kleurstoffen en pigmenten
24.130
Vervaardiging van overige anorganische chemische basisproducten
24.140
Vervaardiging van overige organische chemische basisproducten
24.151
Vervaardiging van kunstmeststoffen
24.152
Vervaardiging van aan de kunstmeststoffen verwante stikstofverbindingen
24.160
Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen
24.170
Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen
24.200
Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en van chemische producten voor de landbouw
24.300
Vervaardiging van verf, vernis en drukinkt
24.410
Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen
24.421
Vervaardiging van geneesmiddelen
24.422
Vervaardiging van overige farmaceutische preparaten
24.511
Vervaardiging van zeep en wasmiddelen
24.512
Vervaardiging van poets- en onderhoudsmiddelen
24.520
Vervaardiging van parfums en cosmetische artikelen
24.610
Vervaardiging van kruit en springstoffen
24.620
Vervaardiging van lijm en gelatine
24.630
Vervaardiging van etherische oliën
24.640
Vervaardiging van fotochemische producten
24.660
Vervaardiging van diverse chemische producten
24.700
Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels
55
4.10.1
Bedrijfsafvalstoffen van de chemische sector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 1.564,4 1.450,1 1.678,7 174,1 142,0 206,3 66,0 53,8 78,2 54,4 44,5 64,3 1.267,2 1.190,2 1.368,0
1993 1.091,7 997,7 1.185,7 164,1 138,2 190,1 64,8 51,1 78,5 37,3 31,3 43,2 822,7 759,0 906,7
1994 1.094,4 980,8 1.208,1 175,3 132,1 218,5 102,6 60,6 156,4 47,6 39,8 55,7 765,9 734,0 829,9
1997 1.098,9 1.036,3 1.161,5 158,3 134,3 182,3 106,1 91,2 121,0 102,8 86,5 119,2 723,3 701,4 776,6
1998 1.080,7 995,4 1.168,9 157,3 113,9 212,0 129,3 114,8 143,9 114,2 95,7 136,1 678,7 649,8 738,4
2,6 2,1 3,6 1.461,7 1.348,4 1.574,9 102,7 81,2 125,4
2,8 2,2 3,7 999,7 906,7 1.092,8 91,9 74,3 112,1
3,0 2,4 4,1 999,7 888,3 1.111,1 94,7 77,9 111,9
8,4 7,7 13,1 995,7 934,3 1.057,2 103,1 85,6 120,7
1,1 0,8 1,9 982,8 900,0 1.065,6 97,9 80,1 115,6
1999 1.137,0 1.008,8 1.265,3 259,9 202,5 317,4 92,9 68,2 117,5 141,7 103,9 179,5 638,9 600,0 739,9 3,0 2,1 5,3 0,6 0,3 1,0 1.040,4 915,1 1.165,7 96,6 74,3 118,9
2000 1.208,9 1.098,1 1.319,6 207,0 186,2 227,9 99,3 86,1 112,6 142,6 120,9 168,4 649,2 609,3 756.6 109,4 99,3 137,7 1,3 1,0 2,1 1.086,6 976,4 1.196,8 122,3 91,1 153,6
2000e 1.208,9 1.098,1 1.319,6 207,0 186,2 227,9 99,3 86,1 112,6 142,6 120,9 168,4 649,2 609,3 756,6 109,4 99,3 137,7 1,3 1,0 2,1 1.086,6 976,4 1.196,8 122,3 91,1 153,6
Er is in 1993 een sterke vermindering van het afval van de chemie ten opzichte van 1992. Dit is volledig te wijten aan het feit dat in 1992 de laatste (mono)stortplaats van Prayon-Rupel (een voormalige kleiput) volgestort was. Hun aanvraag tot uitbreiding van stortplaats werd in 1993 geweigerd waardoor zij verplicht waren om de fosforzuurbereiding via het hemihydraat-dihydraatproces stop te zetten, vermits hierbij enorme hoeveelheden gips vrijkomen (400.000 à 500.000 Ton/jaar). Prayon-Rupel produceert sinds 1992 enkel nog ruw fosforzuur via een voorbehandeling van het ruw fosforzuur, gekoppeld aan een zuurzuivering. De afvalproductie van gips bij PrayonRupel is hierdoor zeer sterk gereduceerd (enkele tientallen tonnen per jaar). Onder secundaire grondstof vindt men voornamelijk slibs afkomstig uit de productie van gelatine terug en neergeslagen dubbelzout van kaliumsulfaat of calciumsulfaat bij de industriële citroenzuurproductie. Deze afvalstoffen kunnen aan gewend worden als meststof of bodemverbeterend middel. Een andere toepassing als secundaire grondstof is bijvoorbeeld kalimoederloog dat vrijkomt bij de methionine-productie. Dit wordt verwerkt als kaliumbron bij agricompost.
56
4.10.2
Belangrijkste afvalstromen van de chemische sector in 2000
12%
2% 2% 2% 2% 2%
43%
2%
3% 4% 4%
Gipsafval Slib van industriele waterzuivering Zouten Afgewerkte oplosmiddelen Bouw- en sloopafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Metaalhoudende slibs uit de metallurgie Verontreinigde grond Kunststofafval Zuren, basen Ferrometaalafval en -schroot Andere chemische afvalstoffen Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
6% 6%
10%
Het grootste aandeel van het afval is gips dat ontstaat bij Rhodia Chemie bij de fosforzuurbereiding. Men behandelt er fosfaaterts met zwavelzuur waardoor er fosforzuur en gipsafval ontstaat. Het fosforzuur wordt aangewend bij de synthese van technische fosfaten of meststoffen of wordt verkocht als geconcentreerd fosforzuur. Het gipsafval wordt gestort. Bouw- en sloopafval ontstaat bij het aanpassen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen. De zouten bestaan voornamelijk uit calciumfluorideslib, ontstaan bij Tessenderlo chemie, bij de productie van dicalciumfosfaat door middel van zoutzuur waarbij calciumzouten ontstaan die na een bezinking ontwaterd worden en als calciumfluorideslib gestort worden. Afgewerkte oplosmiddelen en afval van zuren en basen zijn typische afvalstoffen die vrijkomen bij de chemische bereiding van producten. Andere chemische afvalstoffen bevat onder andere afval van de spoeling bij reinigingsactiviteiten en uitgewerkte ionenwisselaars. Kunststoffenafval is afval dat vrijkomt bij de bereiding van polymeren (polypropyleen, polyurethaan, polyester, polyethyleen,…) of ionenwisselaarsharsafval. Onder metaalhoudende slibs uit metallurgie valt voornamelijk ijzerhydroxydeslib dat ontstaat bij de bereiding van titaandioxide via het chlorideproces. Hierbij worden de niet-opgeloste stoffen samen met de chloriden gescheiden van de titaanproductie waarvan de voornaamste fractie ijzerdichloride is. Vroeger werd dit ijzerchloride verkocht als uitvlokkingsmiddel aan de waterzuiveringsindustrie. Deze afzet is echter gedaald waardoor het ijzerchloride met kalk behandeld zodat het ijzerchloride neerslaat dat dan gecontroleerd gestort wordt. (MIRA achtergronddocument A chemie-sector 1997)
57
4.11
Cultuur, sport en recreatie Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
92.312
Productie van kunstmanifestaties en voorstellingen door artistieke ensembles
92.313
Diensten verwant aan de scheppende en uitvoerende kunst
92.321
Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke
92.322
Beheer en exploitatie van culturele centra
92.331
Kermisattracties
92.332
Pretparken
92.340
Overig amusement, n.e.g.
92.520
Musea en monumentenzorg
92.530
Botanische tuinen, dierentuinen en natuurreservaten
92.611
Beheer en exploitatie van sportcentra
92.612
Exploitatie van fitness-centra en gymnastiekzalen
92.613
Exploitatie van overige sportinstallaties en -accomodaties
92.621
Activiteiten van sportclubs en -bonden
92.622
Zelfstandig werkende sportbeoefenaars, -instructeurs en -begeleiders
92.623
Overige activiteiten i.v.m. de sportbeoefening
92.710
Kansspelen
92.721
Exploitatie van snooker- en biljartzalen
92.722
Exploitatie van recreatieparken, lunaparken en dergelijke
92.723
Exploitatie van strandfaciliteiten, fietsen, waterfietsen, poney's en dergelijke
92.724
Overige activiteiten i.v.m. recreatie
58
4.11.1
Bedrijfsafvalstoffen van cultuur, sport en recreatie (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 71,7 47,7 95,7 37,5 24,0 51,0 8,0 2,7 13,2 6,0 0,5 14,3 20,2 0,7 39,7 0,1 0 0,3
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens bovengrens
4.11.2
71,3 47,3 95,3 0,4 0,1 0,8
Belangrijkste afvalstromen van cultuur, sport en recreatie in 2000
4%
2% 2%
3%
5%
8%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Bouw- en sloopafval Groen afval Inhoud van septic tanks Glasafval Overige afvalstoffen
76%
59
Bouw- en sloopafval is afkomstig van verbouwingen en onderhoud van de gebouwen (bijvoorbeeld van musea, sportcentra en pretparken. Groen- en plantsoenafval komt vrij in parken, sport- en speelterreinen (zoals voetbal of golf).
4.12
Drinkwatervoorziening Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 41.000
4.12.1
beschrijving Winning, zuivering en distributie van water
Bedrijfsafvalstoffen van de drinkwatervoorziening (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 113,0 65,2 160,9 5,7 1,1 10,3 16,9 16,0 17,7 0,1 0 0,6 90,4 42,5 138,2
112,9 65,1 160,8 0,1 0 0,4
1993 177,7 150,4 205,0 115,5 98,6 132,5 9,8 6,5 53,9 0 0 0,2 52,4 28,5 76,2
177,6 150,3 204,9 0 0 0,1
1994 0 0 0,2 0 0 0,2
0 0 0 0 0 0,2
1997 59,5 57,0 62,9 3,9 3,4 4,5 4,7 4,4 5,2 13,8
32,6 31,4 35,2
1998 49,6 39,8 61,9 7,2 5,3 10,7 3,4 3,0 3,9 12,7 8,8 24,7 22,5 19,0 28,8
1999 44,8 35,6 54,0 9,7 7,1 12,4 15,9 9,8 24,6 7,9 6,1 12,4 7,6 6,3 10,8 0,1
2000 61,9 46,7 77,2 15,0 11,1 20,9 19,3 13,7 25,9 4,8 4,1 5,7 14,1 10,4 23,8
2000e 61,9 46,7 77,2 15,0 11,1 20,9 19,3 13,7 25,9 4,8 4,1 5,7 14,1 10,4 23,8
4,5 4,4 4,6 59,4 57,0 62,8 0,1 0,1 0,1
3,9 3,7 4,3 49,5 39,7 61,8 0,1 0,1 0,1
3,5 2,6 6,1 44,8 35,6 54,0 0,1 0,1 0,1
8,7 5,8 14,6 61,9 46,6 77,1 0,1 0 0,1
8,7 5,8 14,6 61,9 46,6 77,1 0,1 0 0,1
60
4.12.2
Belangrijkste afvalstromen van de drinkwatervoorziening in 2000
2% 2%
Slib van de reiniging van drink- en proceswater Bouw- en sloopafval Gemengd en ongedifferentieerd afval 51%
45%
4.13
Overige afvalstoffen
Drukkerijen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
NACEBEL_B
22.110
Uitgeverijen van boeken
22.120
Uitgeverijen van kranten
22.130
Uitgeverijen van tijdschriften
22.150
Overige uitgeverijen
22.210
Dagbladdrukkerijen
22.220
Overige drukkerijen
22.230
Boekbinden en afwerking
22.240
Zetwerk en fotogravure
22.250
Overige activiteiten verwant aan de drukkerijen
61
4.13.1
Bedrijfsafvalstoffen van drukkerijen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.13.2
1992 85,1 78,0 92,2 9,0 7,5 10,6 63,6 56,7 70,5 2,5 2,1 2,8 10,0 7,3 14,6
1993 96,1 88,7 103,6 11,9 10,3 13,6 76,5 69,4 83,6 1,4 1,1 1,8 6,1 4,8 7,4
1994 99,3 89,2 109,3 12,2 10,4 14,1 80,0 71,3 88,8 1,3 1,0 1,7 5,5 4,1 6,9
1997 120,0 109,8 130,3 22,7 18,6 26,8 95,1 85,8 104,3 0,7 0,5 1,1 1,5 1,2 1,9
1998 159,1 117,1 201,2 27,8 12,7 43,0 130,0 93,9 166,1 0,1 0,1 0,3 0,8 0,7 1,4
1999 142,9 124,7 161,0 31,8 22,4 41,2 107,9 91,8 124,1 0,3 0,1 0,5 2,6 1,0 4,4
2000 158,4 133,8 183,0 32,5 21,8 43,1 122,9 100,0 145,8 1,1 0,6 1,7 0,7 0,3 1,2
2000e 158,4 133,8 183,0 32,5 21,8 43,1 122,9 100,0 145,8 1,1 0,6 107 0,7 0,3 1,2
0,1 0 0,1 82,6 75,6 89,6 2,5 2,0 3,0
0,2 0,1 0,2 92,2 84,8 99,7 3,9 2,9 4,9
0,2 0,2 0,4 94,7 84,6 104,7 4,6 3,2 6,0
0,1 0 0,1 114,0 104,0 124,0 6,1 4,7 7,5
0,3 0 1,1 154,9 113,4 196,3 4,3 2,4 6,1
0,3 0,1 0,5 138,0 120,0 155,9 4,9 4,2 5,6
1,3 0,1 3,4 152,4 128,0 176,8 6,1 3,9 8,2
1,3 0,1 3,4 152,4 128,0 176,8 6,1 3,9 8,2
Belangrijkste afvalstromen van drukkerijen in 2000
2% 2%
5%
7%
Papier- en kartonafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Kunststofafval Producten van fotolaboratoria Overige afvalstoffen
84%
62
Het verloop van de afvalproductie stijgt tussen 1992 en 1998 met daarna een stabilisatie rond 150 kton. De voornaamste fractie van het afval is papier- en kartonafval. Dit wordt gerecycleerd door papierfabrieken waarbij oud papier ingezet wordt voor de vervaardiging van nieuw papier. De grootste fractie wordt echter geconditioneerd. Dit wil zeggen dat het oud papier door (gespecialiseerde) inzamelaars opgehaald wordt en vervolgens in hun inrichting gesorteerd (per oud papiersoort), in balen geperst en vermarkt wordt. Het papier- en kartonafval bestaat voornamelijk uit snijresten, voorloop en naloop van de rol, de kartonnen hulzen van de rol, restanten van het drukwerk… In de grafische sector is weinig papier- en kartonafval van verpakking- of bureelactiviteiten. Bovendien zijn de papier- en kartonafvalstromen vrij zuiver en is niet vergelijkbaar met het huis aan huis ingezameld bont papierafval. Vermits het papierafval uit de grafische sector hoogwaardige afvalstoffen zijn, worden deze vrij nauwkeurig gewogen en “verkocht”. Afvalproducten uit fotolaboratoria bevat bleekfixeer (voor kleurenfotografie), filmontwikkelaar én plaatontwikkelaar (voor ontwikkelen van drukplaten), ontwikkelaar op solventbasis (komt nog zelden voor) en film. Bij dit laatste maakt men nog een onderscheid tussen negatief film (met veel zwart en dus sterk zilverhoudend) en positieve film (thans in de grafische sector volop in gebruik - met weinig zwart en dus zwak zilverhoudend). Onder overige afvalstoffen treft men ook nog non-ferroschroot aan. Dit is hoofdzakelijk het (gecoat) aluminium van de offsetplaten. Af en toe kunnen ook koperrollen van de ouderwets geworden kopergravures voorkomen en occasioneel gebeurt het ook wel dat letterlood van de kleine dorpsdrukker / letterzetter gemeld wordt. Door 'computer to plate' technieken is de filmtussenstap overbodig geworden, en dus ook de ontwikkeling ervan met de bijhorende afvalbaden. Hierbij maakt men nog steeds een pagina-schikking op via de computer maar moet hiervan geen film meer worden gemaakt, er wordt door de computer direct een drukplaat gegenereerd. Deze nieuwe techniek is eerder duur en bijgevolg enkel betaalbaar voor de grote drukkerijen (bijvoorbeeld van kranten). Momenteel is het zo dat deze kostprijs niet gecompenseerd wordt door het jaarlijks wegvallen van enkele duizenden liter afgewerkt fotobaden. Te verwachten is dat de kostprijs voor deze high tech zal dalen en dus binnen het bereik zal komen van meer (ook middelgrote) drukkerijen.
4.14
Energiesector Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
40.100
Productie en distributie van elektriciteit
40.200
Productie en distributie van gas
40.300
"Distributie van stoom en warm water; vervaardiging van ijs, niet bestemd voor consumptie"
63
4.14.1
Bedrijfsafvalstoffen van de energiesector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.14.2
1992 951,4 711,2 1.486,7 27,6 19,0 38,0 828,4 623,8 1.319,4 2,5 2,1 2,8 10,0 7,3 14,6
1993 715,0 664,4 840,7 123,1 107,6 160,3 492,6 468,3 573,1 18,4 17,4 23,4 80,7 70,9 110,0
0,1 0 0,1 949,3 709,9 1.484,5 2,2 1,2 3,5
0,2 0,1 1,9 713,4 663,1 839,1 1,6 1,3 2,1
1994 725,0 676,7 843,1 37,0 28,9 50,1 674,1 636,2 790,5 2,2 1,4 3,9 11,7 10,1 13,7
1997 730,4 720,3 748,7 44,2 37,1 54,3 534,6 531,7 550,7 0,5 0,5 0,6 27,2 27,0 27,5
1998 873,0 590,5 1.570,8 63,7 42,6 84,8 791,5 535,0 1.476,6 0,7 0,2 1,1 17,1 14,6 22,7
722,9 675,2 841,0 2,1 1,5 2,9
124,0 124,0 124,0 727,6 717,7 746,3 2,8 2,6 3,1
867,4 588,9 1.565,2 5,6 3,3 7,9
1999 937,3 463,5 1.449,8 152,3 108,8 195,9 182,2 96,5 401,0 0,3 0,2 0,5 56,6 17,4 152,5 539,0 298,2 1.003,3 6,9 3,4 18,3 928,9 461,3 1.441,4 8,4 5,5 11,3
2000 1.157,9 564,6 2.081,3 55,9 31,1 80,7 50,8 20,4 98,3 0,9 0,3 2,3 2,4 1,1 3,7 1.019,0 490,1 1.911,7 28,9
2000e 1.157,9 564,6 2.081,3 55,9 31,1 80,7 50,8 20,4 98,3 0,9 0,3 2,3 2,4 1,1 3,7 1.019,0 490,1 1.911,7 28,9
1.152,6 562,1 2.076,0 5,3 2,5 8,4
1.152,6 562,1 2.076,0 5,3 2,5 8,4
Belangrijkste afvalstromen van de energiesector in 2000
2%
4%
Afval van electrische centrales Bouw- en sloopafval Overige afvalstoffen
94%
64
Onder afval van elektrische centrales worden vooral vlieg- en bodemassen verstaan. Vliegassen worden gestort of kunnen toegevoegd worden in de cementindustrie als secundaire grondstof bij betonproductie. Bodemassen worden over het algemeen ook aangewend als secundaire grondstof voor de betonproductie voor de wegenbouw.
4.15
Productie van ferro-metalen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
27.100
Vervaardiging van ijzer en staal en van ferro-legeringen
27.210
Vervaardiging van gietijzeren buizen
27.220
Vervaardiging van stalen buizen
27.310
Koudtrekken
27.320
Koudwalsen van bandstaal
27.330
Koudvervormen en koudfelsen
27.340
Draadtrekken
27.350
"Overige eerste verwerking van staal; productie van niet-EGKS-ferrolegeringen"
27.510
Gieten van ijzer
27.520
Gieten van staal
4.15.1
Bedrijfsafvalstoffen van de productie van ferro-metalen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 532,4 520,1 548,5 65,1 61,3 70,5 31,9 31,5 32,4 6,2 6,2 6,3 410,8 402,8 428,6
1993 530,0 516,3 550,5 61,3 57,7 64,9 20,5 20,1 21,0 4,9 4,8 4,9 406,1 396,7 429,2
1994 473,3 468,0 478,6 58,6 55,5 61,9 37,4 37,3 37,4 3,5 3,5 3,5 371,8 369,3 376,6
1997 741,0 737,8 745,4 285,9 284,3 289,3 279,4 278,1 280,8 1,4 1,4 1,4 169,7 169,3 170,8
1998 635,2 505,2 1.218,4 44,9 22,6 187,6 407,4 311,2 974,5 1,8 1,4 2,6 175,2 164,1 202,1
18,3
37,3 37,1 37,7 510,7 497,1 531,2 19,4 19,1 19,7
2,1
4,8 4,8 4,8 729,2 726,0 733,3 11,9 11,7 12,1
6,0
513,8 501,8 529,8 18,6 18,3 19,1
453,0 447,9 458,1 20,3 19,9 20,8
618,9 490,9 1.205,4 16,3 14,3 19,7
1999 590,0 569,5 610,5 101,0 87,1 116,1 39,3 35,5 45,1 1,7 1,6 1,8 169,0 163,2 177,7 278,9 268,6 298,5 0 0 0 571,4 549,5 593,3 18,6 16,6 25,6
2000 745,9 618,2 1.245,1 105,1 89,5 163,4 114,7 90,6 179,3 1,5 1,4 1,9 190,2 178,8 221,0 334,3 257,7 807,3 0 0 0 706,9 586,6 1.219,1 39,0 31,6 76,4
2000e 745,9 618,2 1.245,1 105,1 89,5 163,4 114,7 90,6 179,3 1,5 1,4 1,9 190,2 178,8 221,0 334,3 257,7 807,3 0 0 0 706,9 586,6 1.219,1 39,0 31,6 76,4 65
In Vlaanderen wordt staal geproduceerd uitgaande van twee verschillende productieprocessen. Enerzijds het klassieke procédé hoogoven-convertor waarbij de input voornamelijk bestaat uit ertsen en het schroot enkel wordt toegevoegd tijdens de raffinage om de smelt te koelen; anderzijds via een elektrische vlamboogoven waarbij schroot de volledige input vormt. In de metallurgie worden steeds meer metaalafval gerecycleerd ter vervanging van primaire ertsen. Een stijging in het gebruik van ijzerschroot kan het gebruik van cokes verminderen door met elektrische vlamboogovens te werken waardoor cokesfabrieken, sinterfabrieken, hoogovens overbodig worden. Tot op heden is de kwaliteit van het bekomen staal met vlamboogovens onvoldoende om vlak staalplaat te produceren wegens de aanwezigheid van legeringselementen. Met de hoogoventechnologie is nog steeds 500 kg kool nodig voor de productie van 1 ton staal. Hierbij wordt koolstof geoxideerd tot CO en verder tot CO2 hetgeen geëmitteerd wordt. De productie van staal via vlamboogovens kan met slechts 40% van de energie nodig voor de staalproductie met het klassieke systeem (MIRA T 2002 achtergronddocument – industrie). Momenteel bestaat het aandeel storten voornamelijk uit metaalhoudende slibs. In de jaren 90 is het aandeel te storten afval verminderd bij ALZ omdat de slakken die ontstaan bij het smelten van metalen sinds 1997 niet meer gestort worden, maar naar een installatie gevoerd worden waar ze gebroken worden om er de nog resterende metaalfractie uit af te scheiden die dan gerecycleerd kan worden terwijl de steenfractie wordt gebruikt in beton. Aanvankelijk werd dit gemeld onder "recyclage", sinds 1999 onder "gebruik als secundaire grondstof".. De slakken van Sidmar worden al langer gerecycleerd: hoogovenslak in bouwtoepassingen; convertorslak als bouwstof en als kalkmeststof Naast deze slakken van het smelten van metalen wordt eveneens gieterijzand als secundaire grondstof gemeld. Het feit dat de recyclagegraad stijgt, is te wijten aan een aberratie in de sectortoekenning van de bedrijven. Het blijkt namelijk dat enkele bedrijven uit de non-ferro onder de ferro ferro-industrie ingedeeld zijn. Deze toename in recyclage is dan ook te verklaren door de toenemende recyclage-activiteiten in de nonferrobedrijven.
66
4.15.2
Belangrijkste afvalstromen van de productie van ferro-metalen in 2000
6% 2%
2%
3% 3% Metallurgische slakken
4%
Metaalhoudende slibs uit de metallurgie 45% 5%
Ferrometaalafval en -schroot Bouw- en sloopafval Divers mineraal afval Afval van natuurlijke delfstoffen
6%
Productiegebonden industriële slibs Non-ferrometaalafvalen -schroot 6%
18%
Metallurgische slakken ontstaan tijdens het proces van metaal smelten en raffineren. Metaalhoudende slibs betreft afvalwaterzuiveringsslib dat bijvoorbeeld ontstaat bij het behandelen van spoelwaters, baden gebruikt bij oppervlaktebehandeling, hydrometallurgie, …. Metaalafval kan ontstaan op verschillende plaatsen bij de productie, bijvoorbeeld bij het walsen , slijpen. Onder divers mineraal afval wordt voornamelijk gietijzerzand verstaan.
4.16
Fotografie en fotolaboratoria Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
74.811
Fotostudio's en overige fotografische activiteiten
74.812
Fotolaboratoria
67
4.16.1
Bedrijfsafvalstoffen van fotografen en fotolaboratoria (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.16.2
7,0 6,3 7,7 4,2 3,3 5,1 2,7 2,5 2,8 0 0 0,1 0,1
2,2 1,3 3,0 4,8 4,7 5,0
Belangrijkste afvalstromen van fotografen en fotolaboratoria in 2000
6%
3%
9%
Producten van fotolaboratoria Papier- en kartonafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval
13%
Overige afvalstoffen
69%
68
Het afval van fotografen bestaat meestal uit afgewerkte producten van fotolaboratoria. De ontwikkelingsvloeistoffen worden gescheiden opgeslagen en kunnen opgewerkt worden tot de NOX vloeistof om (in combinatie met ureum of ammoniak) als inspuitvloeistof bij cementovens gebruikt te worden. De zwavelhoudende componenten worden dan in een volgende fase bij de gaswassing dan door kalk gecapteerd. Het filmmateriaal zelf wordt versnipperd en in een speciaal wasproces van zilver ontdaan. Waarna het gewassen filmmateriaal wordt hergebruikt in bijvoorbeeld kunststof PET of als alternatieve brandstof. Het (terug) te winnen zilver wordt door middel van een elektrolytisch, ultrafiltratie of chemisch neerslag proces in metallisch zilver omgezet. Terugwinnen van zilver is ook mogelijk via sulfide- of kalkmelkprecipitatie, gevolgd door pyrolyse, waarna een verglazingsproces tussen de assen en siliciumhoudende toeslagstoffen uitgevoerd wordt, waarbij een metaalfractie (met zilver) en synthetische obsidiaan ontstaan.
4.17
Garages Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
50.103
Kleinhandel in motorvoertuigen
50.200
Onderhoud en reparatie van auto's
4.17.1
Bedrijfsafvalstoffen van garages (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 77,7 67,2 88,3 48,1 37,7 58,5 10,9 10,3 11,4 5,7 5,1 6,3 12,7 11,2 14,2
1993 96,0 67,6 124,5 49,4 40,9 58,0 31,8 16,9 59,0 4,8 4,4 5,3 9,7 8,7 10,7
1994 84,4 67,5 101,4 55,3 38,9 71,6 9,6 8,7 10,5 4,5 3,7 5,3 14,9 11,7 18,2
1997 71,5 55,0 87,9 25,2 20,1 30,4 38,9 23,5 54,2 1,7 1,0 2,4 4,6 1,2 8,0
1998 205,6 11,9 401,3 150,1 8,2 341,8 45,6 17,4 73,8 3,4 1,4 5,5 5,5 2,7 8,3
1999 186,8 45,3 328,2 154,3 16,2 292,3 13,1 10,7 15,4 1,6 0,4 2,8 4,6 1,7 7,4
2000 198,5 57,3 339,8 168,8 28,1 309,6 22,5 14,9 30,1 2,9 1,3 4,4 3,8 1,8 5,9
2000e 198,5 54,3 339,8 168,8 28,1 309,6 22,5 14,9 30,1 2,9 1,3 4,4 3,8 1,8 2,9
0,3 0,2 0,5 63,5 53,0 74,0 14,2 13,6 14,8
0,2 0,2 0,3 81,1 52,6 109,5 15,0 14,3 15,7
0,1 0,1 0,2 66,8 50,6 83,1 17,6 13,3 21,9
1,0 0,6 1,5 51,0 38,3 63,6 20,5 18,4 22,6
1,0 0,2 1,7 187,9 10,9 380,5 17,7 8,4 27,0
13,2 0,4 38,1 171,9 32,0 311,9 14,8 12,2 17,5
0,5 0,1 1,0 182,6 43,8 321,4 15,9 11,6 20,2
0,5 0,1 1,0 182,6 43,8 321,4 15,9 11,6 20,2 69
4.17.2
Belangrijkste afvalstromen van garages in 2000
2% 2%
5%
5% 5%
33%
6%
8%
Andere chemische afvalstoffen Slib van industriele waterzuivering Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Ferrometaalafval en -schroot Sloopauto’s Afgewerkte olie Rubberbanden Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen Accu's Overige afvalstoffen
8% 15% 11%
4.18
Goederenvervoer over het land Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
60.241
Verhuisdiensten
60.242
Goederenvervoer over de weg
60.243
Verhuur van vrachtwagens met bestuurder
63.210
Ondersteunende activiteiten i.v.m. het vervoer te land
70
4.18.1
Bedrijfsafvalstoffen van het goederenvervoer over het land (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.18.2
1992 532,9 49,4 1.078,4 318,4 33,3 835,6 92,9 9,3 192,2 10,8 0,8 26,4 110,8 6,0 229,1
1993 260,5 30,3 490,6 150,9 17,6 361,5 55,3 5,9 104,8 1,7 0,6 2,8 52,5 4,9 121,6
1994 114,3 29,5 199,0 32,5 9,6 55,4 70,5 8,7 152,3 2,1 0,6 3,6 9,1 1,8 16,3
1997 725,4 21,4 2.420,3 28,8 16,4 41,2 52,5 4,6 134,0 1,2 0,3 2,0 638,6 9,3 2.252,9
1998 303,4 12,4 604,5 55,6 4,9 114,8 166,6 5,5 450,9 3,6 0,4 7,8 0,6 0,1 1,4
0 0 0,1 521,9 48,0 1.059,5 11,0 2,5 19,5
0,1 0 0,1 248,4 27,2 469,7 12,0 2,2 21,9
0,1 0 0,2 108,4 23,7 193,1 5,8 4,5 7,2
4,3 0,1 13,0 716,1 20,2 2.411,9 9,2 4,9 13,6
76,9 1,6 207,2 287,4 11,7 588,2 15,9 0,7 38,5
1999 204,9 37,9 371,9 79,9 35,5 124,4 22,6 5,9 39,3 3,0 0,2 7,0 11,6 0,5 32,6 83,6 3,8 245,9 4,1 0,1 11,2 194,3 27,7 360,8 10,7 0,6 20,9
2000 208,3 102,6 314,1 129,1 55,2 203,1 63,1 15,3 111,0 5,6 0,8 12,0 2,5 0,1 5,1 5,0 0,2 13,6 3,0 0,1 8,0 197,6 92,3 303,0 10,7 1,6 19,8
2000e 208,3 102,6 314,1 129,1 55,2 203,1 63,1 15,3 111,0 5,6 0,8 12,0 2,5 0,1 5,1 5,0 0,2 13,6 3,0 0,1 8,0 197,6 92,3 303,0 10,7 1,6 19,8
Belangrijkste afvalstromen van het goederenvervoer over het land in 2000
2%
6%
2%
3% 3% 3% 39% 5%
8%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval Verontreinigde grond Ferrometaalafval en -schroot Papier- en kartonafval Divers mineraal afval Slib van industriele waterzuivering Olieslib en slib van olie/water emulsies Kunststofafval Voedingsmiddelen,ongeschikt voor consumptie Afgewerkte olie Overige afvalstoffen
8% 9%
12%
71
4.19
Groothandel Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
50.101
Groothandel in motorvoertuigen
50.102
Handelsbemiddeling in motorvoertuigen
51.120
Handelsbemiddeling in landbouwproducten, levende dieren, textielgrondstoffen en aanverwante halffabr Handelsbemiddeling in brandstoffen, ertsen, metalen en chemische producten
51.130
Handelsbemiddeling in hout en bouwmaterialen
51.140
Handelsbemiddeling in machines en uitrusting voor handel en nijverheid en in schepen en luchtvaartui
51.150
Handelsbemiddeling in meubels, huishoudelijke artikelen en ijzerwaren
51.160
Handelsbemiddeling in textiel, kleding, schoeisel en artikelen van leer
51.170
Handelsbemiddeling in voedings- en genotmiddelen
51.180
Handelsbemiddeling gespecialiseerd in overige goederen, n.e.g.
51.190
Niet-gespecialiseerde handelsbemiddeling
51.210
Groothandel in granen, zaden en diervoeders
51.220
Groothandel in bloemen en planten
51.230
Groothandel in levende dieren
51.240
Groothandel in huiden, vellen en leer
51.250
Groothandel in ruwe tabak
51.310
Groothandel in groenten en fruit
51.321
Groothandel in vlees en vleeswaren, exclusief vlees van gevogelte en van wild
51.322
Groothandel in vlees van wild en van gevogelte
51.331
Groothandel in zuivelproducten en eieren
51.332
Groothandel in spijsoliën en -vetten
51.340
Groothandel in dranken
51.350
Groothandel in tabaksproducten
51.360
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
51.370
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
51.381
Groothandel in vis, schaal- en schelpdieren
51.382
Groothandel in aardappelproducten
51.383
Groothandel in voeder voor huisdieren
51.384
Overige gespecialiseerde groothandel in voedingswaren
51.391
Groothandel in diepvriesproducten
51.392
Overige niet-gespecialiseerde groothandel in voedings- en genotmiddelen
51.410
Groothandel in textiel
51.421
Groothandel in kleding, kledingaccessoires en bontartikelen
51.422
Groothandel in schoeisel
51.430
Groothandel in elektrische huishoudelijke apparaten en audio- en videoapparatuur
51.441
Groothandel in vaat- en glaswerk
51.442
Groothandel in behang en onderhoudsproducten
51.450
Groothandel in parfums en cosmetica
51.460
Groothandel in farmaceutische producten
51.471
Groothandel in meubels, niet-elektrische huishoudapparaten
51.110
72
NACEBEL
beschrijving
51.472
Groothandel in kranten, boeken en tijdschriften
51.473
Groothandel in fotografische en cinematografische apparaten en in overige optische artikelen
51.474
Groothandel in horloges en uurwerken, artikelen van edele metalen en sieraden
51.475
Groothandel in papierwaren, kantoor- en schoolbehoeften
51.476
Groothandel in sport- en kampeerartikelen, fietsen, spellen en speelgoed
51.477
Groothandel in lederwaren en reisartikelen
51.478
Overige groothandel in consumentenartikelen, n.e.g.
51.520
Groothandel in metalen en metaalertsen
51.531
Groothandel in hout
51.532
Groothandel in verf, vernis en bouwmaterialen, inclusief sanitair
51.541
Groothandel in ijzerwaren
51.542
Groothandel in loodgietersmateriaal en verwarmingsinstallaties
51.550
Groothandel in chemische producten
51.561
Groothandel in diamant
51.562
Groothandel in overige intermediaire producten, n.e.g.
51.610
Groothandel in gereedschapswerktuigen
51.620
Groothandel in machines voor de bouwnijverheid
51.630
Groothandel in machines voor de textielindustrie en in naai- en breimachines
51.640
Groothandel in kantoormachines en kantoormaterieel
51.651
Groothandel in elektrisch en elektronisch materiaal, inclusief installatiemateriaal
51.652
Groothandel in diverse machines en uitrusting voor de nijverheid, n.e.g.
51.653
Groothandel in diverse machines en uitrusting voor handel en dienstverlening, n.e.g.
51.660
Groothandel in machines, tractoren, werktuigen en toebehoren voor de landbouw
51.700
Overige groothandel
73
4.19.1
Bedrijfsafvalstoffen van de groothandel (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.19.2
1992 1.092,3 829,4 1.355,2 254,3 203,2 305,4 556,9 316,1 797,7 41,7 29,1 54,4 206,3 124,0 288,6
1993 942,2 768,5 1.115,9 276,5 216,9 336,0 456,2 318,2 594,2 38,9 27,8 50,0 141,8 78,5 205,1
1994 1.674,6 916,0 2.433,2 275,2 223,2 327,2 1.073,5 401,8 1.745,1 211,3 14,1 560,3 80,2 61,6 98,7
1997 2.007,0 1.074,1 2.939,9 294,9 221,4 368,4 1.517,2 609,3 2.425,0 43,3 20,9 65,8 122,5 41,8 203,1
1998 4.368,3 241,6 10.272,9 280,3 175,2 385,4 3.851,8 183,4 9.752,4 37,4 11,5 63,4 197,8 14,4 519,2
33,1 10,6 64,4 1.070,1 807,2 1.332,9 22,2 13,6 30,8
28,8 9,8 62,8 916,8 744,1 1.089,4 25,4 16,7 34,1
34,5 8,6 74,9 1.654,7 896,1 2.413,4 19,9 12,8 27,0
29,1 24,3 45,8 1.976,2 1.043,2 2.909,3 30,7 19,9 41,6
1,0 0 2,5 4.352,3 234,6 10.257,0 16,0 8,2 23,7
1999 1.508,8 905,3 2.112,4 371,0 253,8 488,2 998,8 415,9 1.581,7 20,9 9,9 31,9 36,2 18,9 53,5 81,1 12,9 157,9 0,8 0 1,9 1.476,4 873,1 2.079,6 31,5 13,4 49,6
2000 1.337,4 1.045,2 1.629,5 439,5 346,5 532,4 637,9 419,2 856,6 89,1 8,8 195,5 30,8 8,7 52,8 137,4 30,6 256,4 2,7 2,3 3,1 1.285,0 995,8 1.574,2 52,4 25,6 79,1
2000e 1.337,4 1.045,2 1.629,5 439,5 346,5 532,4 637,9 419,2 856,6 89,1 8,8 195,5 30,8 8,7 52,8 137,4 30,6 256,4 2,7 2,3 3,1 1.285,0 995,8 1.574,2 52,4 25,6 79,1
Belangrijkste afvalstromen van de groothandel in 2000
10%
2% 2%
20% Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95)
2% 2%
Gemengd en ongedifferentieerd afval
4%
Houtafval Afval van voedingsbedrijven, niet gespecifieerd Papier- en kartonafval
4%
Dierlijk afval (overig) 4%
12%
Ferrometaalafval en -schroot Divers mineraal afval
5%
Metallurgische slakken Bioafbreekbaar slib afvalwaterbehandeling
5%
Verpakkingen 12%
8% 8%
74
4.20
Horeca Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
55.110
Hotels en motels, met restaurant
55.120
Hotels en motels, zonder restaurant
55.210
Jeugdherbergen en berghutten
55.220
Kampeerterreinen
55.231
Vakantiecentra en vakantiedorpen
55.232
Verschaffen van overig logies voor kortstondig verblijf
55.233
Verschaffen van collectief logies, exclusief logies voor toeristen
55.301
Restaurants van het traditionele type
55.302
Fast food-zaken, snackbars, frituren en dergelijke
55.401
Cafes
55.402
Discotheken, dancings en dergelijke
55.510
Kantines
55.521
Catering
55.522
Uitzendkoks en verzorgen van feesten en recepties
4.20.1
Bedrijfsafvalstoffen van de horeca (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 631,4 175,1 1.087,6 506,4 77,4 935,3 27,7 2,8 52,5 46,9 1,3 105,3 32,2 11,1 53,2 15,4 1,9 38,0 2,9 0,5 8,8 618,8 164,9 1.072,7 12,6 0,1 38,7 75
4.20.2
Belangrijkste afvalstromen van de horeca in 2000
4%
2% 2% 2%
4%
10% Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Glasafval Inhoud van septic tanks Bouw- en sloopafval Verzorgingsafval Overige afvalstoffen
76%
Het voornaamste deel van het afval is gemengd en ongedifferentieerd afval. Dit is voornamelijk keukenafval. Glas komt voornamelijk voor als verpakkingsafval voor (drankflessen) Het verzorgingsafval is afval afkomstig van de verzorging van patiënten bij rustoorden.
4.21
Houtverwerkende bedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
20.101
Zagen en schaven van hout
20.102
Impregneren van hout
20.200
Vervaardiging van panelen en platen van hout
20.300
Vervaardiging van schrijn- en timmerwerk
20.400
Vervaardiging van houten emballage
20.510
Vervaardiging van overige artikelen van hout
20.520
Vervaardiging van artikelen van kurk en riet en van vlechtwerk
76
4.21.1
Bedrijfsafvalstoffen van de houtverwerkende bedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.21.2
1992 423,7 277,8 569,5 30,7 16,9 44,6 277,0 145,4 408,5 53,6 35,0 75,1 16,4 12,2 20,6
1993 454,7 318,4 590,9 75,3 55,8 94,8 278,7 171,9 385,5 75,4 45,1 105,7 13,9 9,5 18,4
1994 526,9 399,6 654,2 32,3 17,7 46,9 333,6 237,6 429,7 137,3 94,5 180,1 13,6 9,7 17,5
1997 401,1 232,6 569,6 12,3 8,4 16,7 318,7 149,7 487,6 64,6 50,9 78,2 4,7 3,9 5,6
1998 299,7 95,7 815,1 20,6 16,3 44,0 199,7 182,2 217,2 72,4 30,1 552,7 6,7 6,6 8,3
46,0 32,0 78,0 422,9 277,1 568,7 0,8 0,6 2,8
11,3 3,6 26,5 453,3 317,1 589,5 1,4 1,3 1,5
10,1 6,6 15,3 526,3 399,1 653,5 0,6 0,4 1,2
0,8 0,2 2,3 398,3 229,8 566,8 2,8 1,7 5,2
0,3 0,1 3,5 298,1 94,3 813,0 1,6 1,4 2,6
1999 492,9 306,8 679,0 40,3 17,4 64,1 325,4 175,0 475,8 115,3 53,4 186,2 7,5 5,2 13,0 0,5 0,2 1,2 4,0 0,7 11,3 490,2 304,0 676,4 2,7 1,7 3,7
2000 456,4 296,6 616,2 80,7 42,9 118,6 253,1 157,1 349,1 86,3 50,2 149,0 8,7 6,6 12,1 15,0 1,1 45,7 12,5 8,9 19,7 453,0 293,1 613,0 3,3 1,9 4,8
2000e 456,4 296,6 616,2 80,7 42,9 118,6 253,1 157,1 349,1 86,3 50,2 149,0 8,7 6,6 12,1 15,0 1,1 45,7 12,5 8,9 19,7 453,0 293,1 613,0 3,3 1,9 4,8
Belangrijkste afvalstromen van de houtverwerkende bedrijven in 2000
3%
2%
6%
Houtafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
89%
77
Een belangrijk deel van het houtafval wordt intern (of in mindere mate extern) verbrand, zeker in de spaanplaatproductie waar een grote energiebehoefte is. Het grootste deel van het houtafval wordt echter gerecycleerd, zowel intern als extern. Een deel van de schorsafval van de plaatindustrie bijvoorbeeld wordt extern afgevoerd naar composteringsinstallaties of tuincentra, waar het bij deze laatste als bodembedekker wordt verkocht. Schaafsel wordt vaak geleverd aan pluimveebedrijven of andere veeteelt. Er zijn een aantal redenen waarom houtverwerkende bedrijven hun houtafval extern laten verwerken: Ten eerste omwille van de kwaliteit: bepaalde houtafvalsoorten kunnen niet intern gerecycleerd worden omdat ze niet de vereiste fysische eigenschappen hebben. Zo kan bijvoorbeeld een spaanplaat maar tot een bepaald percentage toegevoegd worden aan de grondstoffen voor de nieuwe spaanplaat. Ten tweede omwille van de periode van het vrijkomen van het houtafval: in de zomer hebben veel bedrijven minder warmte nodig, en voeren het houtafval dan extern af. Ten derde omwille van emissies: de verbranding van fijn houtafval (stof, zagemeel) vereist immers aangepaste installaties, die qua investeringskost te hoog liggen voor kleine bedrijven. Zij voeren deze fractie dan ook af. Een ander voorbeeld betreft de strenge reglementering rond verbranden van gemelamineerd hout. Veel bedrijven kiezen ervoor dit af te voeren in plaats van geconfronteerd te worden met de strenge meet- en controleverplichtingen.
4.22
Immobiliën en verhuur van gebouwen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
70.111
Projectontwikkeling voor woningbouw
70.112
Projectontwikkeling voor kantoorbouw
70.113
Projectontwikkeling voor infrastructuurwerken
70.120
Handel in onroerend goed voor eigen rekening
70.201
Verhuur van woningen, exclusief sociale woningen
70.202
Verhuur van sociale woningen
70.203
Verhuur van niet-residentiële gebouwen
70.204
Verhuur van terreinen
70.311
Bemiddeling bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed
70.312
Schatten en evalueren van onroerend goed
70.321
Beheer van residentiele gebouwen
70.322
Beheer van overig onroerend goed
78
4.22.1
Bedrijfsafvalstoffen van immobiliën en verhuur van gebouwen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 132,2 35,4 229,0 125,7 27,9 223,5 1,3 0,3 2,6 5,1 0,1 14,1 0,1 0,1 0,2
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.22.2
131,5 34,7 228,3 0,7 0,7 0,7
Belangrijkste afvalstromen van immobiliën en verhuur van gebouwen in 2000
3%
2%
20%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Bouw- en sloopafval Overige afvalstoffen
75%
79
4.23
Kleinhandel en reparatiebedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
50.104
Handel in aanhangwagens, opleggers, caravans en dergelijke
50.400
Handel in en reparatie van motorrijwielen
52.111
Niet-gespecialiseerde kleinhandel in diepvriesproducten
52.112
Niet-gespecialiseerde kleinhandel in algemene voedingsmiddelen (verkoopsopp. minder dan 100 m2)
52.116
Overige niet-gespecialiseerde kleinhandel in winkels in overwegend voedings- en genotmiddelen
52.122
"Overige niet-gespecialiseerde kleinhandel in winkels(overwegend niet-voeding ; opp < 2500 m2)"
52.210
Kleinhandel in groenten en fruit
52.220
Kleinhandel in vlees en vleeswaren
52.230
Kleinhandel in vis
52.240
Kleinhandel in brood, banketbakkerswerk en suikerwerk
52.250
Kleinhandel in dranken
52.260
Kleinhandel in tabaksproducten
52.271
Kleinhandel in zuivelproducten en eieren
52.272
Overige kleinhandel in voedings- en genotmiddelen in gespecialiseerde winkels, n.e.g.
52.320
Kleinhandel in medische en orthopedische artikelen
52.330
Kleinhandel in reukwerk en cosmetica
52.410
Kleinhandel in textiel
52.421
Kleinhandel in bovenkleding voor heren, dames en kinderen (algemeen assortiment)
52.422
Kleinhandel in bovenkleding voor heren
52.423
Kleinhandel in bovenkleding voor dames
52.424
Kleinhandel in baby- en kinderkleding
52.425
Kleinhandel in onderkleding, lingerie, strand- en badkleding
52.426
Kleinhandel in kledingaccessoires
52.431
Kleinhandel in schoeisel
52.432
Kleinhandel in lederwaren en reisartikelen
52.441
Kleinhandel in meubels
52.442
Kleinhandel in artikelen voor verlichting en woninginrichting
52.450
Kleinhandel in elektrische huishoudapparaten en in audio- en videoapparatuur
52.461
Kleinhandel in ijzerwaren, verf en bouwmaterialen(incl. doe-het-zelf) opp.<400 m2
52.462
Kleinhandel in ijzerwaren, verf en bouwmaterialen(incl. doe-het-zelf) opp.>400 m2
52.470
Kleinhandel in boeken, kranten, tijdschriften en kantoorbehoeften
52.481
Kleinhandel in vaste en vloeibare brandstoffen
52.482
Kleinhandel in sport- en kampeerartikelen
52.483
Kleinhandel in bloemen en planten
52.484
Kleinhandel in horloges en sieraden
52.485
Kleinhandel in optische en fotografische artikelen
52.486
Kleinhandel in wand- en vloerbekleding
52.487
Kleinhandel in kantooruitrusting en computers
52.488
Kleinhandel in drogisterijartikelen en onderhoudsproducten
52.489
Kleinhandel in spellen en speelgoed
80
NACEBEL
beschrijving
52.491
Kleinhandel in wapens en munitie
52.492
Kleinhandel in fietsen
52.493
Kleinhandel in kinderwagens
52.494
Kleinhandel in naai- en breimachines
52.495
Kleinhandel in postzegels en munten
52.496
Kleinhandel in huisdieren en benodigdheden daarvoor
52.497
Kleinhandel in souvenirs, ambachtelijke producten en religieuze artikelen
52.498
Overige gespecialiseerde kleinhandel in winkels, n.e.g.
52.501
Kleinhandel in antiquiteiten
52.502
Kleinhandel in tweedehandsgoederen
52.610
Postorderbedrijven
52.621
Markt- en straathandel in voedingsmiddelen
52.622
Markt- en straathandel in kleding en textielwaren
52.623
Overige markt- en straathandel
52.630
Overige kleinhandel, niet in winkels
52.710
Reparatie van schoenen en artikelen van leer
52.720
Reparatie van elektrische huishoudapparaten
52.730
Reparatie van uurwerken, horloges en sieraden
74.820
Verpakkingsbedrijven
4.23.1
Bedrijfsafvalstoffen van kleinhandel en reparatiebedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
2000e 414,2 249,2 579,2 250,3 118,9 381,7 85,4 19,6 151,1 35,3 1,0 102,0 43,1 0,3 96,7
0,2 0,1 0,6 407,8 244,0 571,6 6,4 2,2 10,7
81
4.23.2
Belangrijkste afvalstromen van kleinhandel en reparatiebedrijven in 2000
4%
3%
4%
5% 35%
7%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Verontreinigde grond Papier- en kartonafval Houtafval Divers mineraal afval Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Verpakkingen Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
7%
16% 19%
Verontreinigde grond komt hier voor bij de opslag van bijvoorbeeld brandstof. Deze verontreiniging kan zowel bij bovengrondse als bij ondergrondse opslag voorkomen en kan ontstaan als gevolg van het lekken van de tanks of bij het morsen tijdens het vullen of ledigen. Papier en kartonafval komt veel voor in deze sector, bijvoorbeeld onder de vorm van verpakkingsafval, administratieve aangelegenheden of folders. Onder verpakkingsafval wordt hier dat verpakkingsafval verstaan dat niet onder papier-, glas-, metaal-, hout- of kunststof(verpakkingen)afval valt. Dit ontstaat zowel bij de verpakkingsbedrijven tijdens het verpakken, maar ook (en vooral) bij de kleinhandel zelf waar de goederen ontpakt worden. Dierlijk afval is slachtafval, beenderen of afval dat ontstaat bij de vleesbereiding bij beenhouwers of vleesbereidende bedrijven.
4.24
Laboratoria Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
73.100
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
74.302
Overige technische testen en analyses
85.141
Medische laboratoria
82
4.24.1
Bedrijfsafvalstoffen van laboratoria (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.24.2
2000e 27,3 13,9 40,7 9,3 6,8 11,8 12,7 6,1 24,3 4,4 2,2 6,9 0,9 0,4 3,1
0 0 0 24,4 12,1 37,7 2,9 1,8 4,0
Belangrijkste afvalstromen van laboratoria in 2000
9% 2% 2% 2% 6% 47%
14%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Laboratoriumafval Verzorgingsafval Zuren, basen Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
18%
83
Het bouw- en sloopafval is ontstaat bij de bouw van nieuwe of aanpassingswerken bij reeds bestaande laboratoria. Verzorgingsafval komt voor bij medische laboratoria bij de verzorging van patiënten of proefdieren. Afgewerkte zuren, basen en laboratoriumafval zijn typische stromen die eigen zijn aan de specifieke activiteiten van labo’s.
4.25
Landbouw Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
01.110
Teelt van granen en andere akkerbouwgewassen
01.121
Groenteteelt
01.122
Bloementeelt
01.123
Boomkwekerijen
01.130
Fruitteelt
01.210
Rundveehouderij
01.220
Schapen-, geiten- en overige hoefdierenhouderij
01.231
Fokvarkenshouderij
01.232
Varkensvetmesterijen
01.241
Kippenkwekerijen
01.242
Productie van eieren
01.243
Overige pluimveehouderijen
01.250
Overige dierenfokkerijen
01.300
Gemengd bedrijf
01.410
Diensten verwant aan de landbouw
01.420
Diensten verwant aan de veeteelt
84
4.25.1
Bedrijfsafvalstoffen van de landbouwsector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 332,7 113,2 552,3 54,9 17,1 92,6 125,8 21,3 279,3 11,7 0,2 27,8 25,6 5,5 67,5 102,5 9,0 244,4 12,1 1,1 36,5 332,0 112,5 551,5 0,8 0,3 1,3
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.25.2
Belangrijkste afvalstromen van landbouwsector in 2000
2% 2%
4%
4% 31% 14% Gemengd en ongedifferentieerd afval Dierlijk afval (Besl.Vl. Reg 24/5/95) Divers mineraal afval Bouw- en sloopafval Groen afval Afval van voedingsbedrijven, niet gespecifieerd Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
20% 23%
85
Volgens de melding van bedrijfsafvalstoffen van 2000 is er ongeveer 75 kton dierlijk afval (gedefinieerd volgens het besluit van de Vlaamse regering van 24/05/1995) geproduceerd in de landbouwsector. Dit komt overeen met een klein miljoen krengen van dode dieren van de Vlaamse veestapel, wat bevestigd wordt door gegevens van de enige vergunde ophaler in Vlaanderen. Divers mineraal afval is voornamelijk niet verontreinigde grond, afkomstig van bedrijven die actief zijn bij groenaanplantingen of grondverzet. Bouw- en sloopafval is ook overwegend afkomstig van deze laatste categorie bedrijven. Dit zijn voornamelijk beton of asfalt afkomstig bij het opbreken van wegen.
4.26
Lichaamsverzorging Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
93.021
Kapsalons
93.022
Schoonheidszorg
93.031
Begrafenisondernemingen
93.032
Beheer van kerkhoven en crematoria
93.040
Lichaamsverzorging
4.26.1
Bedrijfsafvalstoffen van de lichaamsverzorgingsector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
2000e 14,3 3,5 25,0 9,6 0,1 20,3 0,1 0 0,2 0,1 0 0,3 4,6 1,9 7,2
0 0 0 14,1 3,4 24,8 0,2 0 0,4 86
4.26.2
Belangrijkste afvalstromen van de lichaamsverzorgingsector in 2000
2% 1% 14%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Houtafval Overige afvalstoffen
83%
4.27
Luchtvaart Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
62.100
Luchtvaart volgens dienstregeling
62.200
Luchtvaart zonder dienstregeling
63.230
Ondersteunende activiteiten i.v.m. de luchtvaart
87
4.27.1
Bedrijfsafvalstoffen van de luchtvaart (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.27.2
1992 10,0
1993 14,6
1994 18,9
1997 0,6
1998 12,7
1999 24,4
0,2
7,8
11,6
0,5
5,5
5,8
0,5
0,8
2,7
0,1
1,2
5,8
8,4
6,1
4,6
5,0
12,7
0,9
0
1,1
0
2000 32,8 19,8 227,8 28,6 16,4 212,6 2,7 2,4 6,7 1,2 0,9 5,5 0,3 0,1 2,9
2000e 32,8 19,8 227,8 28,6 16,4 212,6 2,7 2,4 6,7 1,2 0,9 5,5 0,3 0,1 2,9
0
0
0
9,8
14,1
18,5
0,4
12,3
23,7
32,5
32,5
0,2
0,5
0,4
0,1
0,4
0,7
0,3
0,3
Belangrijkste afvalstromen van de luchtvaart in 2000
3%
2% 2%
4%
5%
9% 49%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Verontreinigde grond Papier- en kartonafval Slib van industriele waterzuivering Houtafval Rubberbanden Inhoud van septic tanks Overige afvalstoffen
26%
88
De verontreinigde grond voor 2000 betreft een kleine verontreiniging als gevolg van een calamiteit, waarbij brandstof in de bodem terecht gekomen is als gevolg van een lek of bij het overvullen van een kerosinevat. Rubberbandenafval zijn afkomstig van vliegtuigen, wagens, bussen, en dergelijke op de luchtvaartterreinen. Banden van vliegtuigen dienen regelmatig vervangen te worden om ongevallen te voorkomen. Zo bedraagt de gemiddelde levensduur van banden van bijvoorbeeld Concorde-vliegtuigen 30 tot 50 landingen.
4.28
Maatschappelijke dienstverlening Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
85.311
Instituten voor gehandicapte minderjarigen
85.312
Weeshuizen
85.313
Instituten voor probleemkinderen
85.314
Instituten voor gehandicapte volwassenen
85.316
Overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting, n.e.g.
85.321
Kinderkribben, onthaalmoeders en overige kinderopvang
85.322
Beschutte werkplaatsen
85.323
Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting, n.e.g.
4.28.1
Bedrijfsafvalstoffen van maatschappelijke dienstverlening (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 183,4 108,3 258,5 104,7 43,9 165,5 50,8 8,2 93,4 18,4 3,0 35,3 9,4 0,6 20,8
0,1 0 0,2 181,2 106,2 256,2 2,2 0,3 4,5 89
4.28.2
Belangrijkste afvalstromen van maatschappelijke dienstverlening in 2000
4%
5%
5% 35%
6%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Houtafval Inhoud van septic tanks Ferrometaalafval en -schroot Verpakkingen Overige afvalstoffen
15%
30%
Onder deze sector treft men bijvoorbeeld OCMW’s aan (veel kantooractiviteit en daarmee gepaard kantoorafval zoals papierafval) en beschutte werkplaatsen (met bijvoorbeeld activiteiten zoals houtbewerking waarbij houtafval ontstaat).
4.29
Medische praktijken Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
85.120
Medische praktijken
85.130
Tandartspraktijken
85.143
Paramedische activiteiten, exclusief kinesitherapeuten
85.144
Kinesitherapeuten (fysiotherapeuten)
85.200
Veterinaire diensten
90
4.29.1
Bedrijfsafvalstoffen van de medische praktijken (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.29.2
4,1 0,2 8,1 2,3 0,1 5,8 0,2 0,1 1,9 0,5 0,1 0,9 1,1 0,1 3,1
1,7 0,2 3,9 2,5 0,1 6,0
Belangrijkste afvalstromen van de medische praktijken in 2000
3% 3%
0%
9%
10% 47%
Verzorgingsafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Producten van fotolaboratoria Laboratoriumafval Verpakkingen Overige afvalstoffen
28%
91
Verschillende van deze afvalstoffen zijn verwant met deze die vrijkomen bij de ziekenhuizen (zie ook hoofdstuk 4.59 Ziekenhuizen en rusthuizen). Verzorgingsafval betreft hier voornamelijk naalden, gebruikte spuiten, verbanden e.d. Fotografisch afval zoals afval van fixeerbaden of celluloidafval ontstaat vaak in kleine hoeveelheden bij tandartsen. Onder laboratoriumafval vallen bijvoorbeeld kleine hoeveelheden geneesmiddelen of ontsmettingsmiddelen.
4.30
Metaalverwerkende bedrijven (algemeen) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
28.110
Vervaardiging van metalen constructiewerken
28.120
Vervaardiging van metalen ramen, deuren, wanden, enz.
28.210
Vervaardiging van metalen tanks, reservoirs en overige recipiënten
28.220
Vervaardiging van radiatoren en ketels voor centrale verwarming
28.300
Vervaardiging van stoomketels
28.401
Smeden van metaal
28.402
Persen, stampen en profielwalsen van metaal
28.403
Poedermetallurgie
28.510
Oppervlaktebehandeling en bekleding van metaal
28.520
Algemene metaalbewerking
28.610
Vervaardiging van scharen, messen, bestekken, enz.
28.620
Vervaardiging van gereedschap
28.630
Vervaardiging van hang- en sluitwerk
28.710
Vervaardiging van stalen vaten en dergelijke
28.720
Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van licht metaal
28.730
Vervaardiging van artikelen van draad
28.741
Vervaardiging van bouten, schroeven en moeren
28.742
Vervaardiging van kettingen
28.743
Vervaardiging van veren
28.751
Vervaardiging van huishoudartikelen
28.752
Vervaardiging van sanitaire artikelen
28.753
Vervaardiging van brandkasten
28.754
Vervaardiging van kleine artikelen van metaal
28.755
Vervaardiging van overige artikelen van metaal, n.e.g.
29.110
Vervaardiging van motoren en turbines, exclusief motoren voor luchtvaartuigen en motorvoertuigen
29.120
Vervaardiging van pompen en compressoren
29.130
Vervaardiging van afsluitkranen en dergelijke artikelen
29.141
Vervaardiging van rollagers, kogellagers en dergelijke
29.142
Vervaardiging van mechanische drijfwerkelementen
29.210
Vervaardiging van industriële ovens en branders, inclusief elektrische
29.220
Vervaardiging van hijs-, hef- en transportwerktuigen
29.230
Vervaardiging van uitrusting voor de koeltechniek en klimaatregeling, voor niet huishoudelijk gebruik
29.241
Vervaardiging van verpakkingsmachines
92
NACEBEL
Beschrijving
29.242
Vervaardiging van weegtoestellen
29.243
Vervaardiging van spuittoestellen, inclusief blusapparaten
29.244
Vervaardiging van verkoopautomaten
29.245
Vervaardiging van filtreertoestellen
29.246
Vervaardiging van hogedrukreinigers, zandstraalapparaten en dergelijk reinigingsmaterieel
29.247
Vervaardiging van overige machines voor algemeen gebruik, n.e.g.
29.322
Herstelling van landbouwmachines
29.401
Vervaardiging van gereedschapswerktuigen voor de metaalbewerking
29.402
Vervaardiging van toestellen voor het lassen en solderen
29.403
Vervaardiging van gereedschapswerktuigen voor de houtbewerking
29.404
Vervaardiging van door een ingebouwde motor of pneumatisch aangedreven handgereedschap
29.405
Vervaardiging van overige gereedschapswerktuigen
29.510
Vervaardiging van machines voor de metallurgie
29.520
Vervaardiging van machines voor de delfstoffenwinning en voor de bouw
29.530
Vervaardiging van machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen
29.540
Vervaardiging van machines voor de textiel-, kleding- en leernijverheid
29.550
Vervaardiging van machines voor de papier- of kartonnijverheid
29.561
Vervaardiging van drukkerijmachines
29.562
Vervaardiging van machines voor de rubber- en kunststofnijverheid
29.563
Vervaardiging van vormkasten en gietvormen
29.564
Vervaardiging van overige machines voor specifieke industrieën
29.601
Vervaardiging van zware wapens en oorlogswapens
29.602
Vervaardiging van lichte wapens en sportwapens
29.710
Vervaardiging van elektrische huishoudapparaten
29.720
Vervaardiging van niet-elektrische huishoudapparaten
30.010
Vervaardiging van kantoormachines
30.020
Vervaardiging van computers en apparatuur voor de verwerking van informatie
31.100
Vervaardiging van elektromotoren en van elektrische generatoren en transformatoren
31.200
Vervaardiging van schakel- en verdeelinrichtingen
31.300
Vervaardiging van geïsoleerde kabels en draad
31.400
Vervaardiging van accumulatoren en elektrische batterijen
31.501
Vervaardiging van lampen
31.502
Vervaardiging van verlichtingsapparaten
31.610
Vervaardiging van elektrische benodigdheden voor motoren en voertuigen
31.621
Vervaardiging van elektrische signaal- en alarmtoestellen
31.622
Vervaardiging van elektromagnetisch materiaal voor industriële doeleinden
31.623
Vervaardiging van overige elektrische benodigdheden, n.e.g.
32.100
Vervaardiging van elektronische onderdelen
32.201
Vervaardiging van zend- en transmissieapparatuur
32.202
Vervaardiging van telefonieapparatuur
32.300
Vervaardiging audio- en videoapparatuur
33.101
Vervaardiging van elektrische apparaten voor geneeskunde, tandheelkunde, veeartsenijkunde
33.102 33.103 33.201
Vervaardiging van niet-elektrische apparaten en instrumenten voor geneeskunde, tandheelkunde, veeartsenijkunde Vervaardiging van orthopedische artikelen en prothesen Vervaardiging van elektrische meet-, regel- en controleapparatuur en van elektrische navigatieapparatuur 93
NACEBEL
Beschrijving
33.202
Vervaardiging van niet-elektrische meet-, regel- en controle- en navigatieapparatuur
33.300
Vervaardiging van controleapparatuur van industriële processen
33.401
Vervaardiging van brillen
33.402
Vervaardiging van optische instrumenten en fotografische apparatuur
33.500
Vervaardiging van uurwerken
36.210
Slaan van munten en medailles
36.300
Vervaardiging van muziekinstrumenten
36.400
Vervaardiging van sportartikelen
36.500
Vervaardiging van spellen en speelgoed
36.620
Vervaardiging van borstelwaren
36.630
Overige industrie, n.e.g.
4.30.1
Bedrijfsafvalstoffen van de algemene metaalverwerkingsector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 328,2 286,7 369,7 230,1 194,1 266,0 31,0 24,6 37,3 14,1 8,1 20,0 48,6 42,8 54,4
1993 297,4 260,2 334,5 219,2 184,2 254,1 23,8 20,5 27,1 9,1 7,9 10,4 44,1 35,9 52,4
1994 304,2 263,0 345,5 230,7 191,3 270,1 21,9 18,9 25,0 11,9 10,4 13,5 38,1 32,4 43,9
1997 429,7 321,8 537,6 120,9 92,5 149,2 253,6 167,4 339,7 9,6 5,2 14,0 36,4 27,3 45,5
1998 409,1 283,5 534,6 168,9 52,1 292,2 188,2 152,7 223,7 4,8 2,7 7,1 46,4 22,7 70,1
4,5 3,3 6,2 307,2 266,7 347,6 21,0 17,1 25,0
1,1 0,9 1,5 276,6 241,4 311,7 20,8 16,7 24,9
1,5 1,2 1,9 285,4 245,6 325,2 18,8 15,4 22,2
9,3 5,0 18,8 399,6 297,7 501,5 30,1 17,5 43,1
0,8 0,2 1,7 394,7 269,2 520,2 14,4 12,2 16,5
1999 374,6 319,6 429,7 294,3 243,0 345,6 44,0 32,1 55,9 11,1 6,4 15,8 17,5 9,7 25,3 0,1 0 0,1 7,8 0,4 16,4 351,0 298,3 403,7 23,6 15,0 32,3
2000 506,0 389,4 622,6 366,5 276,7 456,3 69,1 52,4 85,9 6,4 4,3 8,6 34,7 10,0 59,4 10,3 5,7 24,3 18,9 2,8 42,6 476,2 360,4 591,9 29,8 19,5 40,1
2000e 506,0 389,4 622,6 366,5 276,7 456,3 69,1 52,4 85,9 6,4 4,3 8,6 34,7 10,0 59,4 10,3 5,7 24,3 18,9 2,8 42,6 476,2 360,4 591,9 29,8 19,5 40,1
De sprongen 1994-1997 en 1998-1999 in de hoeveelheid gerecycleerd of geconditioneerd afval zijn artefacten als gevolg van een in-efficiënte definiëring van de verwerkingswijzen. Onder secundaire grondstof treft men voornamelijk bouw- en sloopafval aan dat als bouwstof of houtafval dat als brandstof kan aangewend worden.
94
4.30.2
Belangrijkste afvalstromen van de algemene metaalverwerkingsector in 2000
10% 2% 2% 3%
32%
3% 3%
4%
6%
7%
Ferrometaalafval en -schroot Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Non-ferrometaalafvalen -schroot Bouw- en sloopafval Divers mineraal afval Slib van industriele waterzuivering Kunststofafval Houtafval Zuren, basen Slibs van oppervlaktebehandeling van metalen Verpakkingen Overige afvalstoffen
13% 7%
8%
De typische afvalstof uit deze sector is zonder twijfel metaalafval (zowel ferro als non-ferro). Vermits in deze sectoren ook veel gewerkt wordt met combinaties van metaal en andere materialen komen hier ook hout- en kunststofafval vrij. Het houten kunststofafval kan ook afkomstig zijn van verpakkingsdoeleinden. Oplossingen van zuren of basen kunnen vrijkomen bij de oppervlaktebehandeling van metalen, als ook slibs van oppervlaktebehandeling van metalen
4.31
Metaalbewerkende bedrijven (productie van juwelen) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
36.221
Bewerking van diamant
36.222
Bewerking van overige edelstenen en van halfedelstenen
36.223
Vervaardiging van juwelen en sieraden
36.224
Vervaardiging van edelsmeedwerk
36.610
Vervaardiging van imitatiesieraden
95
4.31.1
Bedrijfsafvalstoffen van juwelenproducenten (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.31.2
1992 0,7 0,3 6,1 0,4 0,2 3,0 0,1 0,1 0,1
1993 0,6 0,4 4,7 0,4 0,2 3,0 0 0 0
1994 1,2 1,1 1,4 1,0 0,9 1,2 0 0 0
1997 0,2 0,2 0,3 0,2 0,2 0,3 0 0 0
0,3 0,2 3,0
0,2 0,1 1,7
0,2 0,2 0,2
0 0 0
1998 0
0
1999 0,4 0,2 0,8 0,2 0,2 0,4 0,1 0 0,4
0,6 0,4 4,5 0,1 0 0,1
1,0 0,9 1,2 0,2 0,2 0,3
2000e 1,3 0,2 2,8 1,1 0,2 2,7 0,2 0 1,0 0 0 0,2
0 0 0 1,3 0,2 2,8 0 0 0,2
0 0 0 1,3 0,2 2,8 0 0 0,2
0 0 0,1
0
0,6 0,3 6,0 0,1 0,1 0,2
2000 1,3 0,2 2,8 1,1 0,2 2,7 0,2 0 1,0 0 0 0,2
0,2 0,2 0,3 0
0
0
0,3 0,2 0,4 0,1 0 0,4
Belangrijkste afvalstromen van juwelenproducenten in 2000
4%
3%
1%
5% 5%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Verpakkingen Zuren, basen Ferrometaalafval en -schroot Cyaniden cyanaten Overige afvalstoffen
15%
67%
96
4.32
Metaalbewerkende bedrijven (productie van meubelen) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
36.111
Vervaardiging van stoelen en zitmeubels voor woningen en kantoren
36.112
Vervaardiging van stoelen en zetels voor theaters, bioscopen ed., voertuigen, transportmiddelen
36.121
Vervaardiging van kantoor-, winkel- en ateliermeubels, overwegend van metaal
36.122
Vervaardiging van kantoor-, winkel- en ateliermeubels, overwegend van andere materialen dan metaal
36.130
Vervaardiging van keukenmeubels
36.141
Vervaardiging van eetkamer-, zitkamer- en slaapkamermeubels
36.142
Vervaardiging van tuin- en terrasmeubels
36.150
Vervaardiging van matrassen
4.32.1
Bedrijfsafvalstoffen van de meubelindustrie (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
1992 125,1 107,0 143,2 25,1 16,2 34,0 46,0 36,3 55,6 34,9 21,8 48,1 18,4 15,2 21,5
1993 130,7 117,0 144,4 23,1 17,5 28,6 42,2 34,0 50,4 47,1 36,7 57,5 17,6 14,2 21,1
1994 133,5 117,5 149,5 28,5 19,0 38,0 42,1 34,7 49,5 46,8 35,5 58,0 15,7 12,4 18,9
1997 144,5 114,0 174,9 22,1 16,4 27,9 63,3 29,3 97,9 42,8 28,7 56,9 10,7 4,2 22,0
1998 141,3 58,9 223,7 66,3 8,0 128,0 56,4 25,7 157,6 15,9 12,9 18,9 2,3 1,7 4,0
0,8 0,5 1,6 123,3 105,2 141,3 1,9 1,4 2,3
0,8 0,5 1,3 128,8 115,2 142,5 1,9 1,5 2,3
0,4 0,3 0,8 131,7 115,8 147,5 1,8 1,4 2,3
5,5 0,1 20,5 143,0 112,5 173,4 1,5 1,2 1,9
0,3 0,3 0,3 140,7 58,3 223,1 0,6
1999 108,7 93,2 124,2 30,5 24,7 36,4 43,6 32,5 54,6 30,7 19,2 42,2 2,6 1,1 4,1 1,1 0,1 2,5 0,3 0,1 0,4 107,4 91,9 122,8 1,3 1,0 1,7
2000 110,7 95,8 125,6 38,3 32,5 44,2 40,7 28,8 52,6 27,0 17,9 36,0 3,2 1,5 5,0 1,4 1,3 1,5 0,1 0,0 0,2 108,9 94,1 123,7 1,8 1,4 2,2
2000e 110,7 95,8 125,6 38,3 32,5 44,2 40,7 28,8 52,6 27,0 17,9 36,0 3,2 1,5 5,0 1,4 1,3 1,5 0,1 0,0 0,2 108,9 94,1 123,7 1,8 1,4 2,2
De hoeveelheid afval van de meubelindustrie is in 2000 gedaald ten opzichte van 1992. Op basis van gegevens van het RSZ is een (gedeeltelijke) verklaring hiervoor te vinden in het feit dat het aantal bedrijven over deze periode ook gedaald is met ongeveer 25%. Het aandeel van storten van afval uit de meubelindustrie als verwerkingswijze is duidelijk gedaald. Sinds 1997 lijkt het aandeel voor verbranden ook te dalen. 97
4.32.2
Belangrijkste afvalstromen van de meubelindustrie in 2000
2% 2%
5%
3% 7%
Houtafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Ferrometaalafval en -schroot Papier- en kartonafval Kunststofafval Verpakkingen Overige afvalstoffen
12%
69%
Bij de meubelproductie wordt uitgegaan van hout, metaal of kunststoffen als basismateriaal. Deze materialen kunnen apart of gecombineerd gebruikt worden. Houtafval is de voornaamste afvalstof en komst voor onder de vorm van snijresten of zagemeel. Het houtafval dat voor recyclage in aanmerking komt, vindt (rechtstreeks of na uitzuivering) toepassing in de spaanderplaatindustrie. Metaalafval (onder de vorm van snijresten) of kunststofresten komen in kleinere hoeveelheden voor.
4.33
Metaalbewerkende bedrijven (productie van transportmiddelen) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
29.310
Vervaardiging van landbouwtractoren
29.321
Vervaardiging van overige machines voor de landbouw en de bosbouw
34.100
Vervaardiging en assemblage van auto's
34.201
Vervaardiging van carrosserieën en aanhangwagens
34.202
Vervaardiging van caravans en dergelijke
34.300
Vervaardiging van onderdelen en accessoires voor motorvoertuigen en motoren daarvan
35.110
Bouw en reparatie van schepen
35.120
Bouw en reparatie van plezier- en sportvaartuigen
35.200
Vervaardiging van rollend materieel voor spoor- en tramwegen
35.300
Vervaardiging van lucht- en ruimtevaartuigen 98
NACEBEL
beschrijving
35.410
Vervaardiging van motorrijwielen
35.420
Vervaardiging van rijwielen
35.430
Vervaardiging van invalidenwagens
35.500
Vervaardiging van overige transportmiddelen, n.e.g.
4.33.1
Bedrijfsafvalstoffen van de producenten van transportmiddelen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 357,7 218,4 651,3 286,7 166,1 567,2 35,7 28,1 45,3 8,8 6,9 11,0 26,3 17,3 37,3
1993 338,9 263,4 556,3 284,1 218,5 494,7 21,9 18,6 28,3 5,7 4,8 6,8 24,8 19,2 31,2
1994 442,5 265,1 837,8 349,6 208,1 691,8 33,8 20,8 54,5 8,0 5,6 10,9 26,2 16,4 39,6
1997 355,8 263,6 554,1 69,5 44,3 97,0 265,3 202,8 439,7 6,2 5,2 7,4 14,5 11,2 21,9
1998 217,1 169,4 264,7 76,0 54,0 98,0 118,0 90,9 148,6 6,4 5,2 8,7 16,0 11,6 23,8
0,2 0,1 0,4 334,5 204,7 621,8 23,2 13,8 37,4
2,4 2,3 2,5 320,9 248,8 534,6 17,9 14,5 25,1
25,0 14,3 63,5 417,4 249,1 803,7 25,2 15,9 38,2
0,4 0,2 0,9 338,1 249,7 532,6 17,7 13,9 22,4
0,6 0,4 1,2 198,1 153,1 243,1 19,0 14,8 23,7
1999 255,2 199,7 310,7 171,8 129,9 213,6 52,2 27,4 77,0 14,3 6,5 33,0 14,7 8,5 23,0 2,2 1,6 4,9 0,1 0 0,1 233,8 180,2 287,3 21,4 15,6 27,1
2000 252,4 195,1 309,7 165,9 119,0 212,8 71,3 41,7 109,7 3,0 1,8 4,2 11,9 8,3 20,1
2000e 252,4 195,1 309,7 165,9 119,0 212,8 71,3 41,7 109,7 3,0 1,8 4,2 11,9 8,3 20,1
0,3 0,1 0,6 229,6 174,9 284,2 22,8 17,1 28,5
0,3 0,1 0,6 229,6 174,9 284,2 22,8 17,1 28,5
De lage hoeveelheid in 1998 ten opzichte van het voorgaande jaar ligt aan het feit dat een grote autoconstructeur geen volledig meldingsdossier had samengesteld, waardoor er een onderschatting van de hoeveelheid afval uit deze sector is. De sprongen in 1994-1997 en 1998-1999 in de hoeveelheid gerecycleerd of geconditioneerd afval zijn artefacten als gevolg van een in-efficiënte definiëring van de verwerkingswijzen van metaalafval.
99
4.33.2
Belangrijkste afvalstromen van de producenten van transportmiddelen in 2000
2%
8%
2% 2% 2% 2%
37%
3% 5%
6%
6% 7%
Ferrometaalafval en -schroot Gemengd en ongedifferentieerd afval Textielafval Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Verontreinigde grond Houtafval Olieslib en slib van olie/water emulsies Afgewerkte oplosmiddelen Slib van industriele waterzuivering Kunststofafval Afval van verf, lak, inkt, lijm Andere chemische afvalstoffen Overige afvalstoffen
10% 8%
Metaalafval en schroot komen typisch voor in grote hoeveelheden bij het persen van onderdelen of bij de koetswerkopbouw. Textielafval komt dan weer vrij bij de binnenbekleding van voertuigen, akoestische isolatie of matten. Poetsdoeken en stofresten komen ook (weliswaar in mindere mate) voor. Bouw- en sloopafval ontstaat bij het aanpassen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen. Verontreinigde grond werd afgevoerd als gevolg van ondergrondse tanks. Houtafval is voor een groot deel afkomstig van paletten. Olie/wateremulsies en olieslib kunnen vrijkomen bij onderhoud van machines, walsen of persen. Afval van verf, lak en lijm ontstaat onder andere bij oppervlaktebehandeling (bijvoorbeeld in spuitcabines) van wielen, het koetswerk of bumpers of bij de montage van cabines. Naast verpakkingsafvalstoffen (zoals folies) zijn geëxpandeerd polystyreen, schuim van zetelkussen, resten van kunststofonderdelen (bijvoorbeeld bumpers) typische kunststofafvalstoffen.
4.34
Mijnbouw Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
10.100
Winning van steenkool en vervaardiging van steenkoolagglomeraten
13.200
Winning van non-ferro metaalertsen
14.211
Winning van zand
14.212
Winning van grind
14.220
Winning van klei en kaolien
14.300
Winning van mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie
14.500
Overige winning van delfstoffen, n.e.g. 100
4.34.1
Bedrijfsafvalstoffen van de mijnbouw (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 494,9 419,3 629,7 4,3 4,2 4,5 116,4 116,3 116,5 7,0
1993 244,4 182,5 355,0 81,6 81,6 81,7 0,2 0,1 0,3 0
1994 398,7 319,4 536,6 196,4 196,4 196,4 12,0 12,0 12,0 1,0
1997 126,2 54,8 323,3 1,5 1,1 2,5 4,1 4,0 4,2
367,3 291,8 502,2
159,7 97,8 270,3
189,2 109,9 327,1
0,7 0,3 2,6
2,9
0,2
243,9 182,1 354,6 0,5 0,3 1,1
397,5 318,4 535,5 1,3 1,0 2,0
120,0 50,0 317,1 126,0 54,6 323,0 0,3 0,3 0,3
494,5 419,0 629,3 0,5 0,3 1,0
1998 94,0 55,6 201,8 0,7 0,3 1,1 1,5 0,4 3,2 0 0 0 91,8 55,1 199,6
1999 152,6 43,9 428,8 1,9 0,8 9,9 0,1 0 0,3 0 0 0 150,5 43,0 427,2
2000 152,2 60,0 389,5 1,7 1,3 2,1 9,0 8,9 9,1 0 0 0 141,5 50,0 379,0
2000e 152,2 60,0 389,5 1,7 1,3 2,1 9,0 8,9 9,1 0 0 0 141,5 50,0 379,0
93,7 55,5 201,5 0,3 0,1 1,4
0 0 0,3 152,3 43,8 428,6 0,3 0,1 1,4
151,7 59,6 389,0 0,5 0,4 0,6
151,7 59,6 389,0 0,5 0,4 0,6
Toen de Kempische Steenkoolmijnen nog actief waren bestond het afval uit de mijnbouw in Vlaanderen voor een groot deel uit slib van de steenkoolwassing. Enkele andere belangrijke afvalstoffen waren vliegassen en bodemassen afkomstig van de elektriciteitscentrales van de KS. In 1992 sloten de mijnen van Beringen en Zolder en daarmee viel ook finaal het doek over de Kempische Steenkoolmijnen. Na de sluiting werd de elektriciteitscentrale van Beringen overigens overgedragen aan Electrabel. Eind jaren negentig vond er nog een kleine vorm van steenkoolwinning in Limburg plaats. Tijdens de sanering van de oude terrils van Winterslag en Zwartberg kon namelijk uit het gestorte puin nog een bepaalde hoeveelheid steenkool gerecupereerd worden. De andere, jongere terrils bevatten minder steenkool omdat het proces van steenkoolwassing verbeterd was. Hierdoor bleef minder steenkool in het puin achter. De vrijgekomen steenkool van de twee hoger vermelde terrils werd aangewend bij de elektriciteitsinstallaties. Ondanks de sluiting van de Kempische Steenkoolmijnen in 1992, meldden zij de eerste helft van de jaren negentig nog afval, vandaar dat de hoeveel afval van deze sector in bovenstaande tabel pas zakt na 1994.
101
In deze sector treffen we momenteel nog enkele zand- en kiezelwinningsbedrijven en (verkeerdelijk) ook enkele producenten van onder andere talkpoeder en geëxpandeerd perliet. De hoge hoeveelheid in 1997 voor tijdelijke opslag is voornamelijk zandslib dat in 1997 onder tijdelijke opslag gemeld werd. In de daarop volgende jaren meldden de betreffende bedrijven hetzelfde afval met als verwerkingswijze storten.
4.34.2
Belangrijkste afvalstromen van de mijnbouw in 2000
2%
Divers mineraal afval Overige afvalstoffen
98%
In 2000 bestond het mineraal afval voornamelijk uit zandslib, dit is de leemachtige substantie die ontstaat bij het wassen van kiezel en zand. Deze kan gebruikt worden op het ontgonnen terrein terug aan te leggen na exploitatie.
4.35
Productie van minerale producten (cement, beton, gips) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
26.510
Vervaardiging van cement
26.520
Vervaardiging van kalk
26.530
Vervaardiging van gips
26.610
Vervaardiging van artikelen van beton voor de bouw
26.620
Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw
26.630
Vervaardiging van stortklare beton
26.640
Vervaardiging van mortel
26.650
Vervaardiging van vezelcement en van artikelen van vezelcement
26.660
Vervaardiging van overige artikelen van beton en gips 102
4.35.1
Bedrijfsafvalstoffen van de producenten van cement, beton en gips (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 254,6 178,8 330,3 45,9 21,1 101,1 80,3 45,8 115,6 0,6 0,4 0,9 127,7 108,1 147,4
0 0 0,1 253,5 178,0 329,0 1,1 0,7 1,5
1993 245,4 180,8 310,1 53,5 28,5 90,0 91,5 59,6 126,8 1,7 1,3 2,2 98,8 85,8 111,7
1994 189,7 147,0 232,3 20,5 11,1 29,9 66,0 30,5 101,5 0,6 0,2 1,9 102,0 74,7 129,4
1997 380,6 182,6 869,9 21,0 16,9 25,0 194,4 145,9 242,9 3,0 2,2 3,8 69,0 36,2 199,4
1998 263,8 87,4 567,0 17,1 6,5 27,7 231,1 67,6 536,4 0,4 0,3 0,6 15,2 14,6 16,8
244,4 179,7 309,1 1,0 0,8 1,6
0,5 0,3 1,1 188,3 145,8 230,8 1,4 0,7 2,5
93,3 11,9 451,8 379,3 181,5 868,6 1,4 1,1 1,6
0 0 0,1 262,8 86,8 566,4 1,0 0,6 1,3
1999 411,8 268,0 555,6 53,7 27,3 80,1 242,5 144,1 340,9 0,3 0,2 0,4 13,0 7,5 19,6 67,5 22,9 141,4 34,8 8,4 99,1 410,6 266,7 554,5 1,2 0,7 2,2
2000 326,8 236,8 416,8 53,2 37,9 68,4 207,6 132,1 283,1 0,8 0,5 1,2 10,3 9,3 11,5 49,8 23,6 103,3 5,2 2,9 13,1 325,9 236,0 415,9 0,9 0,6 1,2
2000e 326,8 236,8 416,8 53,2 37,9 68,4 207,6 132,1 283,1 0,8 0,5 1,2 10,3 9,3 11,5 49,8 23,6 103,3 5,2 2,9 13,1 325,9 236,0 415,9 0,9 0,6 1,2
Begin jaren negentig werd een redelijk deel van het afval van deze sector (wat voornamelijk uit cement en beton bestaat) gestort. In de tweede helft van de jaren negentig is het aandeel dat naar recyclage kan gaan duidelijk toegenomen. Bovendien kan sinds 1999 een aandeel van het beton- of cementafval tevens als secundaire grondstof (eventueel na COPRO keuring) aangewend worden in of als bouwstof. De voornaamste redenen hiervoor zijn zowel van economische als van milieuhygiënische aard: de toegenomen kennis over de kenmerken van de puingranulaten, beton- en cementafval en de mogelijkheden om deze te bepalen; het feit dat de prijs van nieuwe materialen (grint en dergelijke) vaak hoger ligt dan deze van puingranulaten; de mogelijkheid om puingranulaten in de wegenbouw aan te wenden, terwijl vroeger volgens de bestekken hiervoor enkel nieuwe materialen aangewend konden worden; de trend dat meer en meer materialen aan de eisen voor COPRO- (of een gelijkwaardige) keuring voldoen en aldus ook een keuringsattest krijgen.
103
4.35.2
Belangrijkste afvalstromen van de producenten van cement, beton en gips in 2000
2% 2%
4%
3% 5%
8%
Bouw- en sloopafval Divers mineraal afval Afval van natuurlijke delfstoffen Verontreinigde grond Ferrometaalafval en -schroot Gemengd en ongedifferentieerd afval Overige afvalstoffen
76%
Betonafval, cementspecie en betonspecie (hier onder bouw- en sloopafval opgenomen) zijn de voornaamste afvalfracties die door deze sector gemeld worden. Het zijn onder andere resten van stortklare beton, beschadigde voorgegoten elementen,… Onder divers mineraal afval wordt veel slib van de bewerking van beton, natuursteen, leem en cement gemeld. Afval van natuurlijke delfstoffen is gruis of stof van minerale oorsprong (onder andere van asbest- of gipsproducenten).
4.36
Productie van minerale producten (glas) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
26.110
Vervaardiging van vlakglas
26.120
Vormen en bewerken van vlakglas
26.130
Vervaardiging van holglas
26.140
Vervaardiging van glasvezels
26.150
Vervaardiging en bewerking van overig glas
104
4.36.1
Bedrijfsafvalstoffen van de producenten van glas (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.36.2
1992 139,9 65,1 1.010,8 7,7 6,2 10,5 99,6 30,1 969,6 0,9 0,9 1,0 28,6 25,1 38,1
1993 116,2 57,7 341,1 3,9 3,4 4,8 80,0 27,0 304,6 1,0 0,8 1,7 19,6 17,0 22,4
1994 188,7 64,1 1.413,5 22,7 13,9 52,5 111,9 16,8 1.331,2 2,6 0,7 28,7 35,4 29,5 41,3
1997 73,3 53,7 95,0 8,8 7,0 10,6 47,2 35,2 68,7 0,2 0,2 0,3 17,1 11,6 31,0
1998 75,1 60,9 89,3 9,3 6,7 15,6 53,1 45,4 60,8 0,2
3,0 2,7 3,9 139,3 64,5 1.010,2 0,6 0,6 0,8
11,7 9,5 19,2 115,8 57,3 340,6 0,4 0,4 0,5
16,1 9,3 35,5 188,1 63,5 1.412,9 0,6 0,6 0,7
0 0 0 72,4 53,0 94,1 0,9 0,7 1,4
0
12,5 10,2 20,0
74,3 60,1 88,5 0,8 0,7 0,9
1999 75,9 68,1 83,7 17,8 15,3 20,2 46,1 38,3 53,8 0,2 0,2 0,2 9,5 9,1 10,3 2,4
2000 88,6 73,5 105,6 21,6 18,1 25,9 56,4 45,0 70,5 0,1 0,1 0,1 10,4 10,2 11,3
2000e 88,6 73,5 105,6 21,6 18,1 25,9 56,4 45,0 70,5 0,1 0,1 0,1 10,4 10,2 11,3
0 0 0,1 74,9 67,0 82,8 1,0 0,9 1,1
0,1 0,1 0,1 87,5 72,5 104,4 1,1 1,0 1,2
0,1 0,1 0,1 87,5 72,5 104,4 1,1 1,0 1,2
Belangrijkste afvalstromen van de producenten van glas in 2000
2%
6%
5% 6%
Glasafval Divers mineraal afval Zouten Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
9%
72%
105
Glas is de voornaamste afvalstof in deze sector. Dit kan ontstaan door breuk tijdens de productie of stockage, slechte samenstelling van het product, snijresten bij het op maat snijden, … Onder deze afvalstof is ook afval van glaspoeder opgenomen. Dit komt vrij bij het verslijpen van bijvoorbeeld floamplaten (isolatiemateriaal op basis van glas). Omwille van technische redenen wordt bij bepaalde glasproducten eens om de twaalf à dertien jaar de oven afgebroken en de installatie heropgebouwd. Hierdoor is er in 2000 meer divers mineraal afval (voornamelijk ovenpuin) in vergelijking met voorgaande jaren. Glaswolafval wordt ook gemeld onder divers mineraal afval. Onder zouten moet men stoffen zoals calciumfluorideslib verstaan. Tijdens bewerkingen zoals het etsen van glas wordt waterstoffluoride gebruikt, dit moet in een later moment in het proces geneutraliseerd worden (met kalk) waardoor calciumfluorideslib ontstaat.
4.37
Productie van minerale producten (keramische producten) Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL 26.211
beschrijving Vervaardiging van huishoudelijke artikelen en sierkeramiek van porselein
26.220
Vervaardiging van huishoudelijke artikelen en siervoorwerpen van andere keramische stoffen dan porselein Vervaardiging van sanitaire apparaten van keramische stoffen
26.230
Vervaardiging van isolatoren en isolatiemateriaal van keramische stoffen
26.240
Vervaardiging van keramische producten voor technisch gebruik
26.250
Vervaardiging van overige keramische producten, exclusief tegels, dakpannen en bakstenen
26.260
Vervaardiging van vuurvaste keramische producten
26.300
Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen
26.401
Vervaardiging van dakpannen
26.402
Vervaardiging van bakstenen
26.403
Vervaardiging van overige producten voor de bouw van gebakken klei
26.700
Bewerken van natuursteen
26.810
Vervaardiging van schuur-, slijp- en polijstmiddelen
26.820
Vervaardiging van niet- metaalhoudende minerale producten, n.e.g.
26.212
106
4.37.1
Bedrijfsafvalstoffen van de producenten van keramische producten (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 1992 88,0 70,2 105,7 16,4 10,2 22,7 36,4 21,2 51,6 3,4 3,3 3,5 31,7 21,9 41,5
TOTAAL Ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.37.2
0 0 0,1 87,9 70,1 105,7 0,1 0 0,1
1993 69,4 53,0 85,8 11,6 6,7 16,4 29,4 16,4 42,4 1,5 1,4 1,5 27,0 16,8 37,2
1994 45,8 32,9 58,7 5,7 3,5 7,8 11,8 6,9 17,4 0,1 0 0,1 27,4 13,2 44,1
1997 61,0 45,0 77,0 6,0 1,5 14,8 43,2 22,1 64,3 0,2 0,2 0,3 9,9 6,1 14,9
1998 37,1 8,1 200,6 2,2 1,2 9,5 25,5 1,6 184,1 0,7
69,4 52,9 85,8 0,1 0 0,1
0,8 0 3,1 45,5 32,6 58,5 0,3 0,2 0,3
1,6 0,6 4,1 60,8 44,8 76,8 0,1 0,1 0,2
3,3 2,4 14,7 35,8 7,8 198,3 1,4 0,2 8,6
5,4 5,1 5,7
1999 95,6 32,2 159,1 19,2 15,4 23,0 25,4 10,8 40,0 0,1 0 0,3 18,7 6,1 36,1 30,7 5,7 82,5 1,5 0,3 3,1 95,3 31,8 158,8 0,3 0,2 0,4
2000 102,9 62,4 143,4 25,8 14,1 37,5 38,2 27,3 49,1 0,1 0,1 0,2 9,3 4,8 16,5 14,5 5,8 29,8 15,1 10,0 42,6 102,8 62,2 143,3 0,2 0,1 0,2
2000e 102,9 62,4 143,4 25,8 14,1 37,5 38,2 27,3 49,1 0,1 0,1 0,2 9,3 4,8 16,5 14,5 5,8 29,8 15,1 10,0 42,6 102,8 62,2 143,3 0,2 0,1 0,2
Belangrijkste afvalstromen van de producenten van keramische producten in 2000
2%
2%
4%
9%
Divers mineraal afval Bouw- en sloopafval Ferrometaalafval en -schroot Gemengd en ongedifferentieerd afval Overige afvalstoffen
83%
107
Bij het zagen, polijsten, flammeren en boucharderen van natuursteen ontstaan stof, fijne fracties of grotere stukken onbruikbaar natuursteen en slib afkomstig van de bewerking van natuursteen. Indien dit slib voldoet aan de normen uit het VLAREA (artikel 4.2.1.1) kan dit aangewend worden als secundaire grondstof in of als meststof of bodemverbeterend middel. Bij de productie van bakstenen, dakpannen, gresbuizen, tegels, porselein en andere keramische producten kunnen verschillende vormen van keramiekafval of vormkleiafval ontstaan.
4.38
Film en multimedia Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
22.140
Uitgeverijen van geluidsopnamen
22.310
Reproductie van geluidsopnamen
22.320
Reproductie van video-opnamen
22.330
Reproductie van computermedia
24.650
Vervaardiging van ongebruikte informatiedragers
92.111
Productie van bioscoopfilms
92.112
Productie van televisiefilms
92.113
Productie van overige films
92.114
Diensten verwant aan de filmproductie
92.120
Distributie van films
92.130
Vertoning van films
92.201
Productie en uitzending van radioprogramma's
92.202
Productie van televisieprogramma's
92.203
Uitzending van televisieprogramma's
108
4.38.1
Bedrijfsafvalstoffen van de film- en multimediasector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 11,6 4,0 19,2 8,4 0,9 15,9 1,6 0,4 2,7 0,3 0,1 2,4 1,3 0,4 3,5
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.38.2
11,5 3,9 19,0 0,1 0 0,3
Belangrijkste afvalstromen van de film- en multimediasector in 2000
3%
2%
32% Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Kunststofafval Overige afvalstoffen
63%
109
4.39
Productie van non ferro-metalen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
27.410
Productie van edele metalen
27.421
Productie van aluminium
27.422
Eerste verwerking van aluminium
27.431
Productie van lood, tin en zink
27.432
Eerste verwerking van lood, tin en zink
27.441
Productie van koper
27.442
Eerste verwerking van koper
27.451
Productie van overige non-ferro metalen
27.452
Eerste verwerking van overige non-ferro metalen
27.530
Gieten van lichte metalen
27.540
Gieten van overige non-ferro metalen
4.39.1
Bedrijfsafvalstoffen van de productie van non ferro-metalen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 286,1 216,0 812,9 86,4 60,7 441,0 13,5 7,7 112,4 0,9 0,8 1,1 169,9 143,9 196,0
1993 474,9 369,4 2.271,8 66,7 50,0 340,8 42,1 41,8 42,6 2,9 2,8 3,3 138,3 117,6 170,4
1994 576,8 429,1 2.992,8 48,7 31,7 163,9 47,8 47,4 53,7 4,8 3,3 37,0 139,7 118,9 190,2
1997 669,0 475,2 1.518,8 33,5 19,3 62,6 565,5 409,5 1.168,4 0,5 0,2 1,9 44,5 29,6 187,0
1998 447,0 338,0 699,9 120,4 83,7 911,2 270,6 211,3 542,5 0,1 0,1 0,2 54,4 41,4 119,1
15,3 15,3 15,5 258,2 200,0 582,4 27,8 16,1 230,8
224,9 157,2 1.715,9 444,2 347,9 2.045,9 30,6 21,6 225,9
335,8 227,7 2.714,1 562,1 418,3 2.896,7 14,7 10,8 96,1
24,9 16,6 207,5 649,5 462,5 1.258,6 19,5 12,6 52,1
1,5
427,0 324,2 669,1 19,9 13,8 128,2
1999 681,0 388,9 1.414,8 48,3 27,7 96,8 23,7 12,9 35,7 0,8 0,5 1,7 59,6 57,4 61,8 436,7 233,9 1.506,8 112,0 74,6 933,3 643,6 364,5 1.461,7 37,4 24,4 272,4
2000 523,3 358,2 915,7 61,0 42,6 240,0 179,0 120,8 1.120,6 15,0 8,9 32,8 48,1 39,1 196,6 220,3 146,8 585,8 0 0 0,1 500,2 342,8 882,7 23,2 15,5 123,8
2000e 523,3 358,2 915,7 61,0 42,6 240,0 179,0 120,8 1.120,6 15,0 8,9 32,8 48,1 39,1 196,6 220,3 146,8 585,8 0 0 0,1 500,2 342,8 882,7 23,2 15,5 123,8
110
4.39.2
Belangrijkste afvalstromen van de productie van non ferro-metalen in 2000
2%
8%
2% 4% 4% Metallurgische slakken Ferrometaalafval en -schroot Metaalhoudende slibs uit de metallurgie Gevaarlijke afvalstoffen niet-gespecifieerd Bouw- en sloopafval Productiegebonden industriële slibs Overige afvalstoffen
6%
74%
Bij de productie van non-ferro materialen wordt vaak uitgegaan van metaalafval. De samenstelling hiervan kan heterogeen zijn. Daarom worden tijdens het smelten bij non-ferro materialen vaak componenten toegevoegd (zoals Si) om verontreinigingen uit het basismateriaal op te nemen. Deze metallurgische slakken hebben het bijkomend voordeel dat ze normaal op het vloeibaar metaal drijven en het aldus afschermen van de lucht om (vroegtijdig) oxideren tegen te gaan. Metallurgische slakken kunnen ook ontstaan bij gieterijen, wanneer het metaal opnieuw gesmolten worden vooraleer het gegoten kan worden. In 2000 is de hoeveelheid ijzerschroot hoger dan in 1999. Dit komt omdat bij een bedrijf oude gebouwen werden afgebroken waarbij veel metaalafval van de constructies vrijkwam. Het bouw- en sloopafval dat bij deze afbraak ontstond, werd op het terrein na breken opnieuw aangewend als constructiemateriaal. Andere ferro metaalafvalstoffen zijn bijvoorbeeld spoorstaven die vervangen moesten worden of metalen vaten. Neutralisatieslib ontstaat bij de waterzuivering of bijvoorbeeld als residu bij de zwavelzuurproductie (Umicore Hoboken) dit bevat CaSO4, maar ook in mindere mate zware metalen. Bepaalde non-ferro bedrijven bezitten gebruikscertificaten om metallurgische slakken aan te wenden als secundaire grondstof in vormgegeven bouwstoffen). In 1993, 1994 werden metaalhoudende slakken bij bepaalde non-ferrobedrijven tijdelijk opgeslagen. Dit kwam doordat de productiecapaciteit aan slakken groter was dan de afzet. Momenteel wordt er wel nog onderzocht naar mogelijke oplossingen hiervoor.
111
4.40
Verstrekken van onderwijs Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
80.101
Basisonderwijs ingericht door de Gemeenschappen
80.102
Provinciaal basisonderwijs
80.103
Gemeentelijk basisonderwijs
80.104
Vrij gesubsidieerd basisonderwijs
80.105
Internationaal basisonderwijs
80.211
Algemeen voortgezet onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
80.212
Provinciaal algemeen voortgezet onderwijs
80.213
Gemeentelijk algemeen voortgezet onderwijs
80.214
Vrij gesubsidieerd algemeen voortgezet onderwijs
80.215
Internationaal algemeen voortgezet onderwijs
80.216
Algemeen voortgezet onderwijs ingericht door de gewapende machten
80.221
Voortgezet technisch en beroepsonderwijs ingericht door de Gemeenschappen
80.222
Provinciaal voortgezet technisch en beroepsonderwijs
80.223
Gemeentelijk voortgezet technisch en beroepsonderwijs
80.224
Vrij gesubsidieerd voortgezet technisch en beroepsonderwijs
80.225
Internationaal voortgezet technisch en beroepsonderwijs
80.226
Voortgezet technisch en beroepsonderwijs ingericht door de gewapende machten
80.301
Hoger onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
80.302
Provinciaal hoger onderwijs
80.303
Gemeentelijk hoger onderwijs
80.304
Vrij gesubsidieerd hoger onderwijs
80.305
Internationaal hoger onderwijs
80.306
Hoger onderwijs ingericht door de gewapende machten
80.411
Autorijscholen
80.412
Vlieg- en vaaronderricht
80.421
Volwassenenvorming
80.422
Kunstonderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld
80.423
Schriftelijk onderwijs
80.424
Overige vormen van onderwijs, n.e.g.
112
4.40.1
Bedrijfsafvalstoffen van het verstrekken van onderwijs (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 157,9 73,9 241,9 125,2 52,8 197,5 17,5 1,1 36,9 12,5 0,2 32,0 2,7 0,7 4,8
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.40.2
0 0 0 153,5 68,8 238,1 4,4 0,6 8,3
Belangrijkste afvalstromen van het verstrekken van onderwijs in 2000
2% 2%
6%
3% 3% 4%
10%
58%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Inhoud van septic tanks Bouw- en sloopafval Ferrometaalafval en -schroot Groen afval Houtafval Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Overige afvalstoffen
12%
113
Bouw- en sloopafval is afkomstig van bouw- of herstellingsactiviteiten van scholen (nieuwe leslokalen, laboratoria, sporthallen, …) Dierlijk afval is afkomstig van laboratoria aan universiteiten bijvoorbeeld bij de faculteiten diergeneeskunde, landbouwkunde, geneeskunde…
4.41
Op- en overslagbedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
63.111
Vrachtbehandeling in zeehavens
63.112
Overige vrachtbehandeling
63.121
Opslag in koelpakhuizen
63.122
Overige opslag
63.401
Expeditiekantoren
63.402
Bevrachting
63.403
Scheepsagenturen
63.404
Douaneagentschappen
63.405
Vervoersbemiddeling
63.406
Overige activiteiten i.v.m. de organisatie van het vrachtvervoer
4.41.1
Bedrijfsafvalstoffen van op- en overslagbedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 288,9 89,6 477,1 244,2 44,6 443,7 35,3 22,0 48,5 2,5 1,0 4,2 6,9 0,8 15,0
0 0 0 284,1 85,2 483,3 4,7 2,1 8,3 114
4.41.2
Belangrijkste afvalstromen van op- en overslagbedrijven in 2000
2% 2%
5%
2% 5% 39%
6%
7%
Verontreinigde grond Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Houtafval Afval van voedingsbedrijven, niet gespecifieerd Slib van industriele waterzuivering Ferrometaalafval en -schroot Andere chemische afvalstoffen Overige afvalstoffen
8%
24%
Tijdens het laden en lossen van vracht, is het mogelijk dat er als gevolg van calamiteiten gemorst wordt met vloeistoffen (chemicaliën, petroleumproducten,…). Als gevolg hiervan kan bodemverontreiniging optreden. Het bouw- en sloopafval betreft onder andere beschadigde of gebroken betonnen T of L fragmenten die dienen om boxen af te schermen of als tussenschot. Afval van voedingsbedrijven is hier als naam voor de afvalstoffencategorie misschien wat ongelukkig gekozen, omdat het niet van voedingsbedrijven afkomstig is, maar binnen deze sector over afval van groeten en fruit gaat dat wegens slechte bewaarcondities bedorven is. Verschillende van de bedrijven uit deze sector zijn in- en exportbedrijven, met als gevolg dat het mogelijk is dat er na transport van bijvoorbeeld tropisch fruit bepaalde partijen bedorven blijken te zijn bij aankomst. Slib van industriële waterzuivering bevat vaak de zwaardere fracties die in een tank bezonken zijn en die bij de tankcleaning verwijderd moeten worden. Ook onder andere chemische afvalstoffen kunnen afvalproducten uit tanks zijn die verwijderd worden na het cleanen van de tanks. Papier- en kartonafval (dozen) en houtafval (kisten of paletten) zijn vaak verpakkingsmaterialen. Bij het lossen van bijvoorbeeld schepen en dergelijke, gebeurt het vaak dat ladingen (in grote pakketten samengesteld) herverdeeld moeten worden bij de opslag of bij het laden op vrachtwagens. Hierbij kunnen metalen verdeelelementen vrijkomen zoals spanbanden om ladingen samen te houden.
115
4.42
Overige bedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
01.500
Jacht
02.011
Bosbouw
02.012
Bosexploitatie
02.020
Diensten verwant aan de bosbouw en de bosexploitatie
05.010
Visserij
05.020
Kweken van vis en van schaal- en schelpdieren
10.200
Winning van bruinkool en vervaardiging van bruinkoolagglomeraten
10.300
Winning van turf en vervaardiging van turfagglomeraten
11.100
Winning van aardolie en aardgas
11.200
Diensten verwant aan de aardolie- en aardgaswinning
12.000
Winning van uranium- en thoriumerts
13.100
Winning van ijzererts
14.110
Winning van steen voor de bouw
14.121
Winning van cementsteen
14.122
Winning van kalksteen, gips en krijt
14.130
Winning van leisteen
14.400
Productie van zout
60.300
Vervoer via pijpleidingen
62.300
Ruimtevaart
85.142
Ziekenvervoer
85.145
Bloedbanken, organenbanken en dergelijke
85.146
Overige activiteiten i.v.m. gezondheidszorg, n.e.g.
92.311
Zelfstandig werkende kunstenaars en artiesten
99.000
Extraterritoriale organisaties en lichamen
116
4.42.1
Bedrijfsafvalstoffen van overige bedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 19,9 3,9 37,8 10,3 2,1 24,8 8,2 0,7 20,2 0,3 0,1 0,7 1,1 1,0 1,3
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.42.2
0 0 0 17,6 3,5 35,4 2,4 0,3 6,2
Belangrijkste afvalstromen van overige bedrijven in 2000
3%
3%
2% 2%
3%
3%
29%
3% 5%
9%
Ferrometaalafval en -schroot Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Houtafval Afgewerkte olie Gemengd en ongedifferentieerd afval Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie Groen afval Papier- en kartonafval Verpakkingen Afval van natuurlijke delfstoffen Bouw- en sloopafval Scheidingsresiduen Overige afvalstoffen
10% 18% 10%
117
4.43
Papierproductie Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
21.110
Vervaardiging van papierpulp
21.121
Vervaardiging van papier
21.122
Vervaardiging van karton
21.210
Vervaardiging van golfkarton en van verpakkingsmateriaal van papier en karton
21.220
Vervaardiging van huishoudelijke en sanitaire papierwaren
21.230
Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier
21.240
Vervaardiging van behangselpapier
21.250
Vervaardiging van overige artikelen van papier en karton
4.43.1
Bedrijfsafvalstoffen van de papierproductie (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 265,3 240,2 290,4 24,8 17,4 36,2 145,5 129,2 161,8 1,4 0,7 2,4 64,6 58,4 79,5
1993 226,8 213,8 239,8 18,9 16,5 21,7 127,5 117,0 138,0 1,3 0,8 2,1 55,2 52,4 62,2
1994 257,7 222,2 293,2 23,7 16,2 31,3 149,0 126,1 171,9 0,6 0,4 0,9 79,2 70,1 97,8
1997 282,4 254,0 310,9 32,1 22,9 41,4 192,4 166,4 218,5 15,6 15,0 16,6 42,3 38,7 46,9
1998 289,4 254,4 324,4 75,3 60,7 111,0 162,9 139,1 186,7 12,4 11,8 13,2 33,4 24,3 57,6
29,0 27,6 33,6 263,5 238,4 288,6 1,8 1,1 3,1
23,9 23,9 24,0 225,8 212,8 238,8 1,0 0,8 1,2
5,1 2,7 11,6 256,1 220,5 291,6 1,6 1,1 2,2
0 0 0 277,3 249,1 305,4 5,2 2,1 35,1
5,4 4,3 10,5 285,2 250,3 320,1 4,1 3,3 5,0
1999 316,1 208,2 446,3 193,7 130,1 280,2 93,0 57,2 142,0 3,2 2,0 4,7 20,4 14,8 42,0 5,7 4,2 12,3 0,1 0,1 1,0 312,8 206,1 443,2 3,3 2,4 4,2
2000 364,1 218,3 522,9 140,8 84,7 196,9 86,6 55,2 118,1 36,1 21,0 83,2 4,4 2,6 10,0 97,1 62,9 283,8 0,1 0,1 0,4 360,8 216,4 519,7 3,3 2,2 4,4
2000e 364,1 218,3 522,9 140,8 84,7 196,9 86,6 55,2 118,1 35,1 21,0 83,2 4,4 2,6 10,0 97,1 62,9 283,8 0,1 0,1 0,4 360,8 216,4 519,7 3,3 2,2 4,4
De opvallende sprongen in de verwerkingswijzen in 1998-1999 en 1999-2000 zijn te wijten aan een verschillende interpretatie van het begrip verwerkingswijze door een meldende bedrijf. Het betreft immers filterkoeken uit de papierbereiding die naar een recyclagebedrijf worden afgevoerd, waarna ze als bodemverbeterend middel in de landbouw kunnen ingezet worden. Tot 1998 werd door de melder het recyclerend 118
bedrijf als verwerker opgegeven, terwijl dit in 1999 de tussenliggende voorbehandelaar is. In 2000 vinden we ditzelfde afval terwijl het dan als secundaire grondstof gemeld wordt. Deze verandering in verwerkingswijze ligt volledig aan een gewijzigde interpretatie van de verwerkingswijze, terwijl het afval in wezen gedurende de verschillende jaren op dezelfde wijze verwerkt wordt.
4.43.2
Belangrijkste afvalstromen van de papierproductie in 2000
4%
2% 3%
7%
37% Papier- en kartonafval Productiegebonden industriële slibs Scheidingsresiduen Houtafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Kunststofafval Overige afvalstoffen
20%
27%
De grootste hoeveelheden afval van deze sector is net papier- en kartonafval. Dit kunnen belangrijke hoeveelheden uitval tijdens de productie zijn of papier en karton dat niet aan de vereiste kwaliteit voldoet of mandrins (kernen van papierrollen). Tevens kunnen ook bij het stansen en snijden van papier en karton voor verpakkingen snijresten van papier en karton en dergelijke vrijkomen. Deze afvalstoffen worden meestal opnieuw aangewend bij de productie van papier of karton. Tijdens de productie ontstaan ook slibs (papierslibs of houtslibs). Deze kunnen als secundaire grondstof aangewend worden als bodemverbeteraar (omwille van het hoog gehalte aan organisch materiaal. Scheidingsresidu’s zijn afvalstoffen die vrijkwamen bij de recyclageinrichtingen voor papier. Een bedrijf meldde hieronder ook zijn ontinktingsslib. Dit vond toepassingen als brandstof in de cementindustrie of de steenbakkerijen. Houtafval komt voor bij de productie van papier onder de vorm van bast of zagemeel. Beide kunnen gerecycleerd worden in de spaanplaatindustrie. Verder kan zagemeel kan als secundaire grondstof aangewend worden als brandstof of als strooisellaag in stallen of bij vervoer van vee. Houtafval kan ook voorkomen onder de vorm van paletten; kunststofafval kan gebruikte krimp- of rekfolies zijn. Onder overige afvalstoffen vindt men resten van inkten (bijvoorbeeld afkomstig van het bedrukken van kartonnen verpakkingsmateriaal) en lijmafval (bijvoorbeeld ontstaan bij het produceren van ribkarton of meer-lagen-karton).
119
4.44
Personenvervoer over land Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
Beschrijving
60.211
Stedelijk en voorstedelijk personenvervoer
60.212
Overig personenvervoer volgens een dienstregeling
60.220
Exploitatie van taxi's
60.230
Overig vervoer van personen te land
4.44.1
Bedrijfsafvalstoffen van het personenvervoer over het land (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 12,9 7,1 18,7 4,6 2,6 6,5 5,2 2,0 10,6 0,6 0,1 1,3 2,5 1,6 3,9
1993 10,1 6,2 13,9 6,9 3,8 10,7 1,2 0,9 1,5 0,3 0,1 0,5 1,6 1,4 1,9
1994 10,1 7,3 12,9 6,1 3,5 8,8 1,4 0,3 2,5 0,4 0,2 0,6 2,1 1,5 2,9
1997 14,0 9,8 18,2 9,3 6,6 12,1 3,8 2,2 5,4 0 0 0,1 0,8 0,2 1,6
1998 10,4 6,5 14,3 6,6 2,8 10,5 3,0 2,4 3,7 0,1 0 0,2 0,5 0,3 0,8
1999 11,9 5,6 18,2 10,0 4,2 15,7 1,6 0,7 2,4 0,1 0 0,3 0,1 0,1 0,3
2000 34,5 11,6 57,3 30,8 9,6 53,6 2,2 1,8 2,5 0,1 0 0,2 1,4 0,8 2,0
2000e 34,5 11,6 57,3 30,8 9,6 53,6 2,2 1,8 2,5 0,1 0 0,2 1,4 0,8 2,0
0
0
10,7 5,0 16,4 2,2 0,5 3,9
8,6 5,1 12,5 1,4 1,1 1,7
0 0 0,1 8,4 5,7 11,2 1,7 0,6 2,8
0,1 0 0,2 11,9 8,3 16,0 2,2 0,9 3,5
0,1 0 0,2 8,6 4,7 12,4 1,8 0,7 2,9
0,1 0 0,3 10,0 4,2 15,8 1,9 0,8 3,0
0 0 0,1 32,4 11,0 54,4 2,1 1,2 3,0
0 0 0,1 32,4 11,0 54,4 2,1 1,2 3,0
In 2000 is er meer afval geproduceerd in vergelijking met de voorgaande jaren. Dit is te verklaren door de afvalstoffen die te wijten zijn aan de uitvoering van een bodemsanering.
120
4.44.2
Belangrijkste afvalstromen van het personenvervoer over het land in 2000
3%
2%
5%
3% 3% 4% 4% 50%
8%
Verontreinigde grond Gemengd en ongedifferentieerd afval Andere chemische afvalstoffen Divers mineraal afval Afgewerkte olie Papier- en kartonafval Sloopauto’s Ferrometaalafval en -schroot Bouw- en sloopafval Overige afvalstoffen
18%
Een belangrijk deel van de vervuilde grond kwam vrij bij de afbraak van een stookplaats van De Lijn. Gelijktijdig met deze afbraak werd van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een sanering van de bodem uit te voeren. Het bouw- en sloopafval werd niet apart gemeld, maar dit zit ook in dit cijfer. Andere chemische afvalstoffen zijn voornamelijk afvalstoffen van de spoeling van reinigingsactiviteiten van tanks en leidingen. Mineraal afval is voornamelijk niet-verontreinigde grond, die vrijkomt bij grondverzet.
4.45
Postbedeling Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
64.110
Nationale posterijen
64.120
Koerierdiensten
74.833
Behandeling van post
121
4.45.1
Bedrijfsafvalstoffen van de postbedelingssector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 39,3 2,0 123,7 15,8 1,0 34,0 14,3 0,8 53,1 1,1 0,1 2,6 8,1 0,2 33,6
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.45.2
0 0 0 39,3 2,0 123,6 0 0 0,1
Belangrijkste afvalstromen van de postbedelingssector in 2000
2% 4%
2%
0%
52% 40%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Houtafval Kunststofafval Inhoud van septic tanks Overige afvalstoffen
122
Een aanzienlijk deel van het afval dat bij De Post of koerierbedrijven vrijkomt, is gebruikt verpakkingsmateriaal (papier en karton, houten paletten, plastic folies, …).
4.46
Raffinaderijen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
23.100
Vervaardiging van cokesovenproducten
23.200
Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten
23.300
Bewerking van splijt- en kweekstoffen
4.46.1
Bedrijfsafvalstoffen van de raffinaderijen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 95,6 86,8 104,5 28,5 22,5 34,4 5,2 4,2 6,6 24,2 21,0 27,5 37,6 32,7 42,5
1993 100,4 88,5 112,4 50,6 38,6 62,6 10,1 9,1 11,2 20,6 17,9 23,3 18,4 15,1 21,6
1994 72,6 67,3 77,8 29,4 28,4 30,4 14,5 14,3 14,7 10,7 10,7 10,7 17,9 13,3 22,6
1997 37,6
1998 55,6
12,4
14,5
11,5
24,9
11,0
9,0
2,4
7,2
0,1
0,7
0
0,2
0
62,0 56,8 67,2 33,6 26,5 40,8
66,5 62,4 70,5 34,0 23,7 44,2
56,5 55,5 57,4 16,1 11,8 21,9
29,7
44,7
7,9
10,9
1999 70,7 62,4 79,0 41,1 35,4 46,8 14,0 12,6 15,5 8,3 4,9 13,8 2,7 2,6 2,9
4,6 4,1 5,0 56,8 51,3 62,2 13,9 9,0 18,8
2000 70,8
2000e 70,8
36,5
36,5
21,9
21,9
10,9
10,9
1,6
1,6
46,9
46,9
23,9
23,9
123
4.46.2
Belangrijkste afvalstromen van de raffinaderijen in 2000
2%
8%
3%
24%
3% 5%
6%
6% 12%
Olieslib en slib van olie/water emulsies Slib van industriele waterzuivering Verontreinigde grond Afgewerkte katalysatoren Bouw- en sloopafval Ferrometaalafval en -schroot Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen Gemengd en ongedifferentieerd afval Andere chemische afvalstoffen Afgewerkte oplosmiddelen Divers mineraal afval Overige afvalstoffen
9%
10%
12%
Olieslib is olie van de afvalwaterzuivering of komt als tankbodemslib vrij bij onderhoudswerken aan tanks. De olie kan eventueel worden teruggewonnen via de waterzuivering of via uitsmeltinstallaties. Slib van industriële waterzuivering kan voorbezinkingsslib of bezinksel uit oliehoudende procesriolen zijn. Dit wordt ingedikt en, na toevoeging van de polyelectrolytoplossing, steekvast gemaakt door toevoeging van zagemeel en vervolgens extern verwerkt. Verontreinigde grond met olie kan vrijkomen bij de afbraak van tanks. Anderzijds kunnen verontreinigingen ook ontstaan als gevolg van calamiteiten (gebroken leidingen e.d.) waardoor de bodem afgegraven moet worden en fysico-chemisch of biologisch gereinigd moet worden. Indien de verontreiniging niet meer te behandelen is, wordt de grond gestort. In het andere geval kan deze na het reiniging eventueel terug aangewend worden. Afgewerkte katalysatoren zijn typische afvalstoffen uit de petrochemie en komen onder andere vrij bij het kraken, het reformeren, de isomerisatie, de alkylatie of de polymerisatie… Bouw- en sloopafval (voornamelijk beton en puin) komt vrij bij onderhoudsactiviteiten of slopen van bestaande gebouwen of tanks of bij de bouw van nieuwe gebouwen of installaties. Ferro-schroot ontstaat onder andere bij de afbraak van gebouwen of bepaalde productie-eenheden. Zo heeft een raffinaderij een bepaalde productieeenheid volledig afgebroken om een volledig nieuwe productielijn op te bouwen. Hierdoor komt er metaalafval vrij zoals leidingen, buizen, productietorens en dergelijke… Afgewerkt filtratiematerialen uit de raffinage zijn bijvoorbeeld filter- en granulaatafval afkomstig van moleculaire zeven die onder andere gebruikt worden bij drogingsprocessen. Bij eventuele lekken of overlopen van olietanks moet de olie of andere vloeistoffen geabsorbeerd worden door materialen zoals zagemeel, klei, zand e.d. Ander chemisch afval is onder andere zwavelafval van olieraffinage of spoelingsafval van reinigingsactiviteiten van tanks en leidingen. Onder divers mineraal afval treft men afgewerkt straalmiddelen (ontstaan bij het stralen van de opslagtanks) en ovenpuin van ovenafbraak aan.
124
4.47
Rubberproductie en -verwerking Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
25.110
Vervaardiging van binnen- en buitenbanden van rubber
25.120
Loopvlakvernieuwing
25.130
Vervaardiging van overige producten van rubber
25.210
Vervaardiging van platen, vellen, buizen en profielen van kunststof
25.220
Vervaardiging van verpakkingsmateriaal van kunststof
25.230
Vervaardiging van kunststofelementen voor de bouw
25.240
Vervaardiging van overige producten van kunststof
4.47.1
Bedrijfsafvalstoffen van de rubberproductie en -verwerking (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 105,8 95,0 116,6 24,0 20,0 27,7 25,9 20,7 31,2 3,8 2,7 5,0 47,7 40,8 54,5
1993 96,7 87,1 106,3 35,5 28,8 42,1 21,4 17,2 25,6 4,2 3,2 5,1 31,3 26,8 35,7
1994 97,1 85,7 108,5 40,3 33,2 47,4 20,2 15,8 24,7 5,3 3,9 7,2 27,4 23,0 31,9
1997 160,1 109,8 261,4 56,7 36,8 97,7 70,5 45,2 122,9 5,3 3,5 7,7 27,5 25,3 29,8
1998 163,5 125,9 201,1 60,7 34,8 86,6 78,7 55,8 101,6 3,7 3,3 4,3 20,3 17,7 25,1
1999 140,0 120,3 159,8 48,4 40,7 56,1 66,0 50,5 81,4 5,6 3,5 7,9 17,1 12,9 21,4
2000 171,8 147,1 196,6 75,2 54,0 96,4 74,2 61,2 87,2 6,4 4,6 12,7 15,9 12,5 19,3
2000e 171,8 147,1 196,6 75,2 54,0 96,4 74,2 61,2 87,2 6,4 4,6 12,7 15,9 12,5 19,3
4,4 3,5 6,6 97,9 88,0 107,7 7,9 6,9 10,4
4,4 3,5 7,0 88,4 79,4 97,5 8,3 7,6 10,3
3,8 2,9 6,7 86,1 76,6 95,7 11,0 8,9 15,1
0 0 0,1 146,0 96,2 247,0 14,1 13,8 14,4
0,1 0 0,4 152,5 115,3 189,7 11,0 8,5 13,4
3,0 2,1 6,4 132,1 112,9 151,3 7,9 5,1 12,1
0,1 0 0,1 164,8 140,2 189,4 7,0 6,1 7,9
0,1 0 0,1 164,8 140,2 189,4 7,0 6,1 7,9
125
4.47.2
Belangrijkste afvalstromen van de rubberproductie en -verwerking in 2000
10% 2% 2% 3% 3%
37%
3% 3%
3% 6%
Kunststofafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Andere chemische afvalstoffen Rubberafval Houtafval Verontreinigde grond Verpakkingen Slib van industriele waterzuivering Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
28%
Tijdens de productie ontstaan typische afvalstromen zoals kunststof- of rubberafval. Deze kunnen ontstaan als gevolg van slechte kwaliteit, uitval of productieresten. Onder andere chemische afvalstoffen treffen we voornamelijk afval van de spoeling van reinigingsactiviteiten van leidingen en tanks of andere concentraten aan.
4.48
Rioolwaterzuivering Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 90.001
beschrijving Afvalwaterverzameling en -zuivering
126
4.48.1
Bedrijfsafvalstoffen van de rioolwaterzuivering (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 411,9
1993 403,3
1994 581,2
1997 1.177,9
1998 1.056,3
1999 1.258,3
2000 1.252,8
2000e 1.252,8
90,9
63,3
174,6
445,4
617,5
881,7
865,9
865,9
180,0
185,3
165,7
390,3
168,9
9,9
18,9
18,9
26,0
70,7
166,0
280,0
239,0
270,0
320,5
320,5
115,0
84,0
74,9
62,3
30,8
27,0
47,5
47,5
69,7
411,7
403,3
581,2
1.177,8
1.056,1
1.258,1
1.252,7
1.252,7
0,2
0
0
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
In 1990 werd Aquafin opgericht met als belangrijkste doel een duurzaam waterbeheer te ontwikkelen. In de jaren negentig bouwde Aquafin bijkomende afvalwaterzuiveringsinstallaties (van 107 gemelde installaties in 1992 naar 327 gemelde installaties in 2000). Dit heeft een verbetering van het oppervlaktewater als effect gehad, maar eveneens het ontstaan van een toegenomen hoeveelheid rioolwaterzuiveringsslib, wat dan ook overduidelijk de voornaamste fractie van het afval is. Met de invoering van het VLAREA kreeg ook secundaire grondstof een wettelijke basis. De hoeveelheid die in 1999 als secundaire grondstof verwerkt werd, werd in de landbouw aangewend als bodemverbeteraar of verbrand. Nog volgens het VLAREA (art.4.2.1.2) is het sinds 1 december 1999 verboden om rioolwaterzuiveringsslib nog langer in de landbouw aan te wenden. Hierdoor wordt het momenteel voornamelijk verbrand (eventueel na voorafgaandelijk drogen) bij Aquafin in Brugge of Indaver of als cobrandstof aangewend bij steenkool- of bruinkoolcentrales. Het overig deel van het slib wordt gestort.
127
4.48.2
Belangrijkste afvalstromen van de rioolwaterzuivering in 2000
2% 1%
Slib van zuivering van rioolwater Divers mineraal afval Overige afvalstoffen
97%
4.49
Scheepvaart Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
61.100
Zee- en kustvaart
61.200
Binnenvaart
63.220
Ondersteunende activiteiten i.v.m. het vervoer over water
128
4.49.1
Bedrijfsafvalstoffen van de scheepvaart (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 83,3 21,4 221,3 57,6 12,4 205,3 20,5 5,1 71,0 2,9 2,4 5,7 2,2 1,4 4,0
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.49.2
0 0 0,1 37,2 13,5 102,1 46,2 7,8 199,8
Belangrijkste afvalstromen van de scheepvaart in 2000
3%
2%
6%
3% 4% 5%
53%
Olieslib en slib van olie/water emulsies Gemengd en ongedifferentieerd afval Bouw- en sloopafval Verontreinigde grond Ferrometaalafval en -schroot Divers mineraal afval Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
24%
129
4.50
Schoonmaakbedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 74.700
4.50.1
beschrijving Industriële reiniging
Bedrijfsafvalstoffen van de schoonmaakbedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 270,1 6,8 858,3 45,4 2,8 98,4 213,2 3,5 791,4 2,8 0,2 28,7 8,8 0,3 19,5
1993 186,1 3,7 651,4 171,4 2,9 639,7 4,6 0,3 13,7 2,4 0,2 28,0 7,5 0,2 17,4
260,3 6,2 847,7 9,8 0,6 25,9
0,5 0 2,5 22,9 20,7 25,0 0,8 0,8 0,2
1994 627,8 8,0 2.473,4 16,4 2,7 30,1 575,4 6,2 2.362,0 5,9 0,4 15,5 30,1 0,6 91,5
1997 109,6 7,2 218,9 79,2 5,4 177,9 26,5 6,9 46,1 0,3 0 1,6 3,3 0,3 9,8
1998 149,0 5,8 418,9 93,6 4,2 223,4 27,9 0,9 292,6 0,5 0 1,5 4,4 0 53,2
1999 591,5 9,4 1.375,5 409,5 6,6 874,0 166,9 2,5 481,6 12,3 6,1 18,4 2,4 0,1 5,3
2000 223,5 12,0 452,3 125,7 35,1 216,4 91,8 3,4 269,3 5,1 0,7 12,4 0,5 0,1 1,0
2000e 223,5 12,0 452,3 125,7 35,1 216,4 91,8 3,4 269,3 5,1 0,7 12,4 0,5 0,1 1,0
610,5 7,1 2.460,0 17,3 0,9 37,5
0,4 0 1,2 94,4 6,1 189,3 15,2 1,2 37,3
22,6 0,6 296,5 103,0 4,1 280,5 46,0 1,7 140,1
0,4 0,2 0,6 555,1 8,8 1.340,2 36,4 29,0 43,8
0,3 0 0,7 218,8 11,4 447,1 4,7 1,1 8,2
0,3 0 0,7 218,8 11,4 447,1 4,7 1,1 8,2
130
4.50.2
Belangrijkste afvalstromen van de schoonmaakbedrijven in 2000
2% 2% 2%
4%
3% 4%
32%
5%
9%
11%
Bouw- en sloopafval Zouten Gemengd en ongedifferentieerd afval Inhoud van septic tanks Slib van industriele waterzuivering Zuren, basen Andere chemische afvalstoffen Groen afval Houtafval Divers mineraal afval Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
13% 13%
Bij tankreiniging wordt enerzijds de inhoud van de bijvoorbeeld septische tanks verwijderd en worden anderzijds zouten, zuren en basen geproduceerd bij het het ontvetten, beitsen, passiveren, ontkalken, ontroesten van leidingen, stoomketels, warmtewisselaars, tanks, distillatiekolommen, het piggen van leidingen … Onder slib van industriële waterzuivering wordt naast het effectieve slib van waterzuivering ook tankreinigingsslib gemeld. Verschillende van de bedrijven uit deze sector houden zich naast cleaning ook bezig met het ophalen en sorteren van afval en melden vandaar bouw- en sloopafval, groenafval, houtafval en schroot.
4.51
Spoorwegen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 60.100
beschrijving Vervoer per spoor
131
4.51.1
Bedrijfsafvalstoffen van de spoorwegen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 1992 7,1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.51.2
0,7
7,2 6,8 7,5
1994 253,4 251,2 255,6 58,3 56,7 60,0 187,1 186,6 187,5 0,1 0,1 0,4 3,0 2,6 3,4
0,2
0,6
4,9
6,8
173,4 3,0 638,7 12,7 0,7 37,8
252,9 250,8 255,0 0,5 0,4 0,6
5,3
0,9
0
0,3
1993 23,7 21,5 25,9 14,2 12,3 16,1 1,7 1,5 1,8 0
1997 28,3 18,7 45,4 4,4 3,2 5,7 14,5 9,9 22,2 0,2 0,1 1,2 9,2 6,3 18,9
1998 12,9 10,8 15,0 5,3 2,9 8,0 6,8 6,1 7,6 0
1999 15,4 9,8 21,1 11,6 6,5 17,5 1,2 1,0 1,4 0,1
2000 18,2 16,6 19,8 10,0 8,6 11,4 4,0 3,6 5,0 0,3
2000e 18,2 16,6 19,8 10,0 8,6 11,4 4,0 3,6 5,0 0,3
0,1
1,3 1,2 1,4 2,3
1,3 1,2 1,4 2,3
0 0 0 27,6 18,2 44,7 0,7 0,4 1,1
0,6 0,2 6,3 12,3 10,2 14,4 0,6 0,6 0,7
2,5 1,2 3,8 0 0 0 0 0 0,1 14,8 9,4 20,2 0,6 0,4 0,8
0,4
0,4
17,6 15,9 19,2 0,7 0,6 0,9
17,6 15,9 19,2 0,7 0,6 0,9
Belangrijkste afvalstromen van de spoorwegen in 2000
9% 6% 36%
Ferrometaalafval en -schroot Bouw- en sloopafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Houtafval Overige afvalstoffen
19%
30%
132
Bouw en sloopafval van de spoorwegen betreft voornamelijk ballast voor het egaliseren en funderen van spoorbeddingen, gebroken overweg-dals of beschadigde dwarsliggers. Ferroafval en -schroot ontstaan bij het herstellen van wagons (snijresten en ijzerkrullen bij kleinere herstellingen, wielen en plaatwerk bij grotere herstellingen) of bij het herstellen of vernieuwen van spoorstaven of wissels. Houtafval ontstaat bij het herstellen van de rijtuigen of bij het vernieuwen van dwarsliggers. In de toekomst zal deze laatste hoeveelheid verminderen omdat de houten dwarsliggers bij de sporen van NMBS vervangen worden door betonnen dwarsliggers, omwille van de langere levensduur.
4.52
Supermarkten Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
52.113
Superettes (verkoopsopp. tussen 100 m2 en 400 m2)
52.114
Supermarkten (verkoopsopp. tussen 400 m2 en 2500 m2)
52.115
Hypermarkten (verkoopsopp. groter dan 2500 m2)
52.121
Grootwarenhuizen (overwegend niet-voedingsmiddelen opp.>2500 m2)
4.52.1
Bedrijfsafvalstoffen van de supermarkten (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 69,6 64,9 74,2 28,1 24,8 31,3 18,4 16,1 20,8 5,7 4,6 6,7 17,3 13,0 21,6
1993 675,5 87,0 2.481,5 614,5 42,4 2.421,0 25,5 22,4 28,7 9,4 7,9 10,8 26,1 16,7 42,8
1994 103,0 94,1 111,9 45,4 37,4 53,3 27,2 24,6 29,7 12,6 10,1 15,2 17,9 13,4 22,3
1997 118,6 99,0 138,2 54,5 45,3 63,8 44,6 35,7 53,6 9,4 8,0 16,4 10,0 5,6 14,7
1998 202,5 157,3 247,6 82,8 65,4 100,2 91,1 73,8 108,4 8,4 7,8 9,6 20,2 3,1 44,0
1999 125,4 98,7 152,0 54,0 39,4 68,7 43,4 28,4 58,4 17,7 11,0 26,2 10,2 5,5 15,0
2000 134,5 111,9 157,1 83,3 62,3 104,2 42,1 32,0 52,2 0,8 0,1 1,8 8,3 2,5 14,1
2000e 134,5 111,9 157,1 83,3 62,3 104,2 42,1 32,0 52,2 0,8 0,1 1,8 8,3 2,5 14,1
102,7 93,7 111,6 0,3 0 0,8
0 0 0,1 118,5 98,8 138,1 0,1 0 0,4
200,3 153,9 246,7 2,2 1,0 4,7
122,2 95,3 149,1 3,2 0,3 6,3
134,1 111,6 156,7 0,3 0,2 0,8
134,1 111,6 156,7 0,3 0,2 0,8
0,1
69,6 64,9 74,2 0 0 0,1
675,4 87,0 2.481,4 0,1 0 0,2
133
4.52.2
Belangrijkste afvalstromen van de supermarkten in 2000
3%
2%
4%
3% 4% 5%
Gemengd en ongedifferentieerd afval 46%
Papier- en kartonafval Verpakkingen Voedingsmiddelen,ongeschikt voor consumptie Kunststofafval Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95)
33%
Papier- en kartonafval (onder de vorm van dozen of zakken) en kunststofafval (onder de vorm van folies, zakken, polyuretaan schaaltjes voor vleeswaren) zijn voornamelijk verpakkingsmateriaal. Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie zijn bedorven eetwaren of verlopen voedingsproducten. Dierlijk afval kan ontstaan bij de beenhouwerij-, charcuterie- of visafdeling van een supermarkt bijvoorbeeld als snijresten of verlopen producten.
4.53
Telecommunicatie Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-code.
NACEBEL 64.200
beschrijving Telecommunicatie
134
4.53.1
Bedrijfsafvalstoffen van de telecommunicatiesector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.53.2
1992 4,1 1,1 18,2 3,9 1,1 18,1 0 0 0,1
1993 4,9 2,6 9,1 3,5 1,6 7,9 0,7 0,7 0,8
1994 8,8 6,9 10,7 6,1 4,3 7,8 0,8 0,4 2,3
0,1
0,6 0,3 1,3
1,9 1,2 3,7
4,9 2,6 9,1 0 0 0
8,8 6,9 10,7 0 0 0,1
1997 1,1 0,9 1,3 0,2 0,1 0,4 0,9 0,7 1,1
1998 21,2 10,6 31,9 8,3 3,7 12,9 11,4 2,4 21,9 0,1
1999 20,6 16,7 24,5 17,2 13,8 20,7 2,1 1,3 2,9 0,1
1,2 0,4 1,9
2000 24,3 15,1 33,4 18,2 10,4 26,1 5,5 2,5 8,5 0,1 0 0,3 0,4 0,1 0,8
2000e 24,3 15,1 33,4 18,2 10,4 26,1 5,5 2,5 8,5 0,1 0 0,3 0,4 0,1 0,8
1,4 0,6 3,0
20,4 9,7 31,2 0,8 0,3 1,3
20,5 16,6 24,4 0,1 0,1 0,2
24,0 15,0 33,0 0,2 0,1 0,5
24,0 15,0 33,0 0,2 0,1 0,5
0
4,0 1,1 18,2 0 0 0
1,1 0,9 1,3 0
Belangrijkste afvalstromen van de telecommunicatiesector in 2000
5% 11%
43% Bouw- en sloopafval Papier- en kartonafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Verontreinigde grond Overige afvalstoffen
20%
21%
135
4.54
Textielsector Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
17.110
Bewerken en spinnen van katoen- of katoenachtige vezels
17.120
Bewerken en spinnen van kaardwol- of kaardwolachtige vezels
17.130
Bewerken en spinnen van kamwol- of kamwolachtige vezels
17.140
Bewerken en spinnen van vlas- of vlasachtige vezels
17.150
Twijnen, voorbewerken en spinnen van zijde en textureren van synthetisch of kunstmatig vezelgaren
17.160
Vervaardiging van naaigarens
17.170
Bewerken en spinnen van overige textielvezels
17.210
Vervaardiging van katoenen of katoenachtige weefsels
17.220
Vervaardiging van kaardwollen of kaardwolachtige weefsels
17.230
Vervaardiging van kamwollen of kamwolachtige weefsels
17.240
Vervaardiging van zijden of zijdeachtige weefsels
17.250
Vervaardiging van overige weefsels
17.300
Textielveredeling
17.401
Confectie van beddegoed, tafellinnen en textielwaren voor huishoudelijk gebruik
17.402
Confectie van overige textielartikelen
17.510
Vervaardiging van vloerkleden en tapijt
17.520
Vervaardiging van koord, bindgaren, touw en netten
17.530
Vervaardiging van gebonden textielvlies
17.540
Vervaardiging van overige textielproducten, n.e.g.
17.600
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen
17.710
Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken
17.720
Vervaardiging van gebreide en gehaakte pullovers en dergelijke artikelen
18.100
Vervaardiging van kleding van leer
18.210
Vervaardiging van werkkleding
18.221
Confectie van bovenkleding voor heren, dames en kinderen
18.222
Vervaardiging van maatkleding
18.230
Vervaardiging van onderkleding
18.241
Vervaardiging van babykleding
18.242
Vervaardiging van sportkleding
18.243
Vervaardiging van hoeden en petten
18.244
Vervaardiging van overige kleding en kledingaccessoires, n.e.g.
18.300
Bontnijverheid
19.100
Looien en bereiden van leer
19.200
Vervaardiging van koffers, tassen en dergelijke en van overige artikelen van leer
19.301
Vervaardiging van schoeisel, exclusief schoeisel van rubber
19.302
Vervaardiging van schoeisel van rubber
136
4.54.1
Bedrijfsafvalstoffen van de textielsector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.54.2
1992 240,3 198,2 282,5 47,1 40,7 53,5 53,3 32,1 74,5 36,1 7,6 67,5 96,5 78,3 114,7
1993 257,6 216,8 298,4 69,2 49,8 88,5 92,7 58,2 127,2 10,0 7,9 12,1 78,5 66,8 90,3
1994 240,1 198,7 281,5 84,9 53,9 115,9 64,8 42,1 87,5 7,6 5,7 9,5 75,6 62,6 88,6
1997 229,3 136,3 395,6 143,1 71,7 302,8 60,6 51,8 69,5 6,0 4,3 7,8 19,0 15,8 22,3
1998 2.419,5 126,3 10.233,5 201,4 59,6 394,4 2.171,4 56,2 9.974,7 38,9 4,0 109,8 7,7 6,4 12,1
7,3 4,9 9,7 239,4 197,2 281,5 1,0 0,7 1,3
7,2 5,2 9,3 256,5 215,7 297,3 1,1 0,8 1,4
7,2 4,6 10,0 237,2 195,9 278,5 2,9 1,7 5,4
0,6 0,4 1,2 224,8 133,5 387,0 4,5 2,7 7,5
0,2 0,2 0,2 2.413,2 122,4 10.227,4 6,3 3,9 12,2
1999 242,4 179,3 305,5 114,2 86,9 141,4 61,9 38,4 85,3 54,5 4,4 104,6 9,5 4,3 15,8 1,9 0,4 4,7 0,5 0,1 0,9 239,3 176,2 302,4 3,1 2,2 4,1
2000 251,8 184,8 318,7 134,9 112,3 157,6 90,0 35,7 147,6 20,2 2,2 47,3 5,0 2,1 7,9 1,4 0,2 3,9 0,2 0,0 0,4 246,7 180,0 313,5 5,0 3,5 6,5
2000e 251,8 184,8 318,7 134,9 112,3 157,6 90,0 35,7 147,6 20,2 2,2 47,3 5,0 2,1 7,9 1,4 0,2 3,9 0,2 0,0 0,4 246,7 180,0 313,5 5,0 3,5 6,5
Belangrijkste afvalstromen van de textielsector in 2000
2% 2%
6%
2% 6%
6% 47%
10%
Textielafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Kunststofafval Slib van industriele waterzuivering Houtafval Ferrometaalafval en -schroot Andere chemische afvalstoffen Overige afvalstoffen
19%
137
Textielafval ontstaat bijvoorbeeld bij de productie (granulatie, texturatie, twijnen) van synthetisch garen of vezels, stofresten van natuurlijke oorsprong, het tuften, weven, spinnen, sterken, latexeren, stansen, verven van textiel, als snijresten van kleding of tapijten, resten van bobijnen, linten, boorden, scheerstof bij de productie van tapijten of vilt, juteafval, (afvalmatrassen of kussens), … Het kunststofafval ontstaat bijvoorbeeld bij de spinnerij van kunststofgaren of kunststofvezels, naaldviltafval, kunststofbobijnen, verpakkingsmaterialen; polyurethaanschuim bij de productie van matrassen, … Het papier- en kartonafval is afkomstig van kantooractiviteiten of van kartonnen hulzen, buizen, dozen, verpakking, … Het houtafval is voornamelijk paletten. Het slib kan ontstaan bij het verven, wassen, behandelen, latexeren…Zo ontstaat bij de productie van gelatexeerde textielproducten het zogenaamde kalkslib: na het latexeren wordt het afvalwater met kalk behandeld waardoor kalkachtige filterkoeken ontstaan. Het ferrometaalafval zijn onder andere metalen vaten, metalen banden gebruikt bij het vervoeren van de grondstoffen of oud ijzer van onderhoud.
4.55
Toerisme Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
63.301
Reisbureaus
63.302
Touroperators
63.303
Reisgidsen, toeristische informatiediensten en dergelijke
4.55.1
Bedrijfsafvalstoffen van de toeristische sector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
2000e 11,7 0,3 26,1 11,1 0,2 25,7 0,6 0 1,7 0 0 0,5 0 0 0,4
11,6 0,3 25,9 0,1 0 0,3 138
4.55.2
Belangrijkste afvalstromen van de toeristische sector in 2000
9%
1%
15%
Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Bouw- en sloopafval Overige afvalstoffen
75%
4.56
Verhuurbedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
45.500
Verhuur van machines voor de bouwnijverheid met bedieningspersoneel
71.100
Verhuur van personenwagens en lichte bestelwagens (max. 3,5t)
71.210
Verhuur van overige transportmiddelen voor vervoer te land
71.220
Verhuur van schepen
71.230
Verhuur van vliegtuigen
71.310
Verhuur van landbouwmachines en -werktuigen
71.320
Verhuur van machines en installaties voor de bouwnijverheid
71.330
Verhuur van kantoormachines en computers
71.340
Verhuur van overige machines en werktuigen
71.401
Verhuur van gereedschapswerktuigen en doe-het-zelfmaterieel
71.402
Verhuur van videocassettes en -banden
71.403
Verhuur van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur
71.404
Verhuur van vaat- en glaswerk, keuken- en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten, enz.
71.405
Verhuur van textiel, kleding en schoeisel
71.406
Verhuur van sport- en kampeerartikelen
71.407
Verhuur van medisch en paramedisch materieel
71.408
Verhuur van overige roerende goederen voor persoonlijk of huishoudelijk gebruik, n.e.g.
139
4.56.1
Bedrijfsafvalstoffen van de verhuurbedrijven (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 2000e 185,8 73,0 468,2 18,2 6,9 29,6 71,3 28,7 187,0 0,8 0 2,0 13,1 5,1 33,6 82,3 33,4 218,5
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.56.2
181,9 71,8 461,1 3,9 1,1 7,3
Belangrijkste afvalstromen van de verhuurbedrijven in 2000
3%
2%
5%
6%
47%
Bouw- en sloopafval Houtafval Scheidingsresiduen Gemengd en ongedifferentieerd afval Ferrometaalafval en -schroot Overige afvalstoffen
37%
140
Sommige bedrijven die containers verhuren en vervoeren, zijn daarnaast nog gespecialiseerd in sorteer- (houtafval) of breekinstallatie (voor bouw- en sloopafval). Indien de zuiverheid van dit bouw- en sloopafval voldoende is, wordt het na breken als secundaire grondstof aangewend. Het houtafval wordt versnipperd en kan als chips in de vezelplaatindustrie aangewend worden. De scheidingsresidu’s worden gestort.
4.57
Productie en verwerking van vlees Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
15.111
Productie van vers vlees
15.112
Productie van diepgevroren vlees
15.121
Productie van vers vlees van gevogelte
15.122
Productie van diepgevroren vlees van gevogelte
15.131
Productie van verse vleeswaren en van vleesconserven
15.132
Productie van diepgevroren vleeswaren
4.57.1
Bedrijfsafvalstoffen van de productie en verwerking van vlees (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1992 321,9 271,1 372,8 9,6 7,4 11,9 297,7 247,2 348,2 1,3 0,9 1,8 10,4 7,9 13,9
1993 398,6 330,0 467,1 11,6 8,8 14,4 375,5 307,1 443,8 1,5 1,0 2,0 9,0 6,7 11,6
1994 551,4 459,7 643,0 14,1 11,4 16,8 522,7 431,7 613,6 2,2 1,7 2,6 8,0 6,8 9,2
1997 816,0 417,1 1.214,9 50,1 28,5 72,9 756,5 355,8 1.157,2 4,9 1,3 11,6 3,3 2,3 4,3
1998 652,5 385,8 919,1 39,0 22,6 55,5 546,3 328,4 764,2 1,0 0,3 2,2 2,0 1,1 3,2
2,9 1,8 5,2 321,8 270,9 372,7 0,1 0,1 0,2
0,9 1,0 2,0 398,5 329,9 467,0 0,1 0,1 0,2
4,4 2,8 6,7 551,1 459,5 642,7 0,3 0,2 0,4
0,2
64,1 13,0 184,8 652,3 385,6 918,9 0,2 0,1 0,2
815,9 417,0 1.214,8 0,1 0,1 0,2
1999 660,7 523,0 798,5 68,6 49,1 88,1 579,0 448,5 709,5 4,3 2,4 6,1 4,8 3,2 7,2 3,7 2,0 5,9 0,4 0,2 0,7 660,6 522,9 798,4 0,1 0,1 0,2
2000 679,3 546,0 812,6 88,3 69,3 107,4 553,6 437,6 669,5 2,0 1,1 2,9 22,9 13,1 36,7 11,4 4,8 18,4 1,1 0,5 2,4 679,1 545,7 812,4 0,2 0,1 0,3
2000e 679,3 546,0 812,6 88,3 69,3 107,4 553,6 437,6 669,5 2,0 1,1 2,9 22,9 13,1 36,7 11,4 4,8 18,4 1,1 0,5 2,4 679,1 545,7 812,4 0,2 0,1 0,3
141
4.57.2
Belangrijkste afvalstromen van de productie en verwerking van vlees in 2000
3%
2% 2%
11%
53%
Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Dierlijk afval (overig) Bioafbreekbaar slib afvalwaterbehandeling Gemengd en ongedifferentieerd afval Slib van industriele waterzuivering Overige afvalstoffen
29%
Diermeel wordt verbrand of aangewend als meststof of gebruikt in de petfoodindustrie (maar niet meer voor voeding van dieren die voor menselijke consumptie bestemd zijn. Dit om te voorkomen dat dierlijke eiwitten via de voeding terug in de voedselkringloop terecht komen. Deze maatregel is ontstaan als gevolg van BSEcrisis van 2000-2001. Beenderen kunnen gebruikt worden bij de gelatineproductie. Dierlijke vetten : het hoogrisico materiaal (HRM) wordt verbrand of vindt toepassing in de oleochemie, laagrisico materiaal (LRM) wordt aangewend in de dierenvoeding of petfoodindustrie; gespecifieerd risicomateriaal (GRM) moet verbrand worden. Bloed kan gebruikt worden in de bloedverwerkende industrie (als kleurstof voor worsten) of als bloedmeel, wat op zijn beurt als meststof kan gebruikt worden of verbrand moet worden. Haren kunnen verwerkt worden tot haarmeel (wat verbrand wordt) of mest. Horens en hoeven worden verwerkt tot meel. Huiden gaan naar leerlooierijen en pluimen worden gezuiverd om als pluimen gebruikt te worden of gehydrolyseerd tot pluimmeel. Visafval wordt afgevoerd naar Frankrijk waar er vismeel van gemaakt wordt of in Nederland verwerkt met kippenafval tot een gemengd dierlijk meel dat aangewend kan worden in de voeding van bijvoorbeeld nertsen Biologisch afbreekbare slibs uit deze sector worden verbrand.
142
4.58
Voedingssector Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
15.201
Verwerking en conservering van vis en vervaardiging van verse visproducten
15.202
Productie van diepgevroren vis en visproducten
15.311
Verwerking en conservering van aardappelen
15.312
Productie van diepgevroren aardappelbereidingen
15.320
Vervaardiging van groente- en fruitsappen
15.331
Verwerking en conservering van groenten
15.332
Productie van diepgevroren groenten
15.333
Verwerking en conservering van fruit
15.411
Vervaardiging van ruwe plantaardige oliën
15.412
Vervaardiging van ruwe dierlijke oliën en vetten
15.420
Raffinage van plantaardige oliën en vetten
15.430
Vervaardiging van margarine
15.510
Zuivelfabrieken en kaasmakerijen
15.520
Vervaardiging van consumptie-ijs
15.610
Maalderijen
15.620
Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten
15.710
Vervaardiging van veevoeders
15.720
Vervaardiging van voeders voor huisdieren
15.811
Industriële bakkerijen
15.812
Artisanale brood- en banketbakkerijen
15.820
Vervaardiging van beschuit en koekjes
15.830
Vervaardiging van suiker
15.840
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk
15.850
Vervaardiging van deegwaren
15.860
Verwerking van koffie en thee
15.870
Vervaardiging van specerijen, sausen en kruiderijen
15.880
Vervaardiging van gehomogeniseerde voedingspreparaten en dieetvoeding
15.890
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen, n.e.g.
15.910
Vervaardiging van gedistilleerde alcoholische dranken
15.920
Productie van ethylalcohol door gisting
15.930
Vervaardiging van wijn
15.940
Vervaardiging van cider en van andere vruchtenwijn
15.950
Vervaardiging van andere niet-gedistilleerde gegiste dranken
15.960
Brouwerijen
15.970
Mouterijen
15.980
Productie van mineraalwater en frisdranken
16.000
Vervaardiging van tabaksproducten
143
4.58.1
Bedrijfsafvalstoffen van de voedingssector (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
4.58.2
1992 899,8 773,0 1.026,6 139,8 80,1 199,5 583,9 504,0 663,8 25,9 15,8 36,0 148,1 95,2 201,0
1993 851,8 767,2 936,4 121,7 110,4 133,1 566,1 495,9 636,2 21,5 15,5 27,5 133,7 90,6 176,7
1994 898,8 831,2 966,4 131,8 119,8 143,8 656,4 591,8 721,0 22,3 16,8 27,7 81,9 68,5 95,4
1997 1.496,3 979,8 2.077,0 275,4 214,5 336,4 1.157,7 759,0 1.737,4 8,3 4,9 13,2 44,3 34,7 54,0
1998 1.654,2 724,8 2.597,3 250,9 107,6 394,2 1.344,4 600,9 2.265,5 15,6 7,3 27,1 43,2 16,8 74,5
2,1 1,3 3,9 898,2 771,6 1.024,7 1,6 1,0 2,2
8,9 6,9 12,2 850,7 766,2 935,3 1,1 0,8 1,4
6,5 4,7 11,4 896,7 829,1 964,3 2,2 1,5 2,9
10,5 9,0 14,0 1.495,2 978,8 2.075,9 1,2 1,0 1,3
0,1 0 0,2 1.652,7 723,6 2.595,8 1,5 1,3 1,7
1999 1.166,0 835,9 1.496,1 243,0 209,3 276,7 573,3 343,9 802,7 10,4 5,5 15,4 38,9 16,5 61,2 293,9 126,4 471,8 6,5 4,0 12,7 1.164,2 834,1 1.494,3 1,9 0,7 3,1
2000 1.883,5 836,0 2.931,1 392,6 303,1 482,1 487,5 310,9 664,1 9,4 4,5 14,4 18,5 5,5 31,5 975,0 326,4 2.007,6 0,5 0 1,5 1.880,0 832,6 2.927,5 3,5 1,7 6,1
2000e 1.883,5 836,0 2.931,1 392,6 303,1 482,1 487,5 310,9 664,1 9,4 4,5 14,4 18,5 5,5 31,5 975,0 326,4 2.007,6 0,5 0 1,5 1.880,0 832,6 2.927,5 3,5 1,7 6,1
Belangrijkste afvalstromen van de voedingssector in 2000
9% 2% 2% 4% Afval van voedingsbedrijven, niet gespecifieerd Slib van industriele waterzuivering Bioafbreekbaar slib afvalwaterbehandeling Gemengd en ongedifferentieerd afval Dierlijk afval (Besl.Vl.Reg 24/5/95) Divers mineraal afval Papier- en kartonafval Overige afvalstoffen
5%
7%
7%
64%
144
Niet gespecificeerd afval van voedingsbedrijven betreft een uitgebreid gamma van afvalstoffen die vaak nog nuttig aangewend kunnen worden, hetzij als meststof, hetzij als materiaal voor de veevoeding. Enkele voorbeelden: resten van oliezaden voor de bereiding van oliën, margarines en vetten kunnen aangewend worden als secundaire grondstof als meststof; draf van gerst, hop en mout bij brouwerijen kan gebruikt worden in de veevoeding, afval van groenten en fruit ontstaat bij het voorbereiden voor conservering of het bereiden van gerechten … Slib van industriële waterzuivering en bioafbreekbaar slib van afvalwaterbehandeling zijn twee codes die door elkaar gebruikt worden. Deze slibs kunnen aangewend worden als secundaire grondstof in de landbouw. Onder het in de figuur opgenomen dierlijk afval treft men dierlijke afvalstoffen uit de petfood-industrie aan. Het grootste deel van het mineraal afval bestaat uit schuimaarde van landbouwgewassen zoals bieten of aardappelen en kan als secundaire grondstof aangewend worden. Onder overige afvalstoffen treft men o.a. vetten van de productie van frituurvetten of de sausen- of gerechtenbereiding.
4.59
Wasserijen en droogkuiserijen Deze sector bestaat uit bedrijven met volgende hoofdactiviteiten.
NACEBEL
Beschrijving
93.011
Industriële wasserijen, ververijen en dergelijke
93.012
Wasserettes, behandeling van was en reiniging van kleding ten behoeve van particulieren
93.013
Depothouders voor de behandeling van was en de reiniging van kleding
4.59.1
Bedrijfsafvalstoffen van de wasserijen en droogkuiserijen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze) 1992
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens ONGEVAARLIJK ondergrens bovengrens GEVAARLIJK ondergrens bovengrens
1993 1,7 0 4,5 0,5 0 2,8 1,2 0 6,3
1994 5,2 4,6 5,8 1,4 0,9 1,9 3,3 3,2 3,5 0,1
0,4 0,3 0,4
1,1 0 7,2 0,6 0 3,9
4,6 4,0 5,1 0,7 0,4 0,9
1997 3,4 3,0 3,9 1,7 1,4 2,0 0,9 0,7 1,1 0,3 0,3 0,5 0,5 0,4 0,9
2,9 2,5 3,4 0,5 0,4 0,7
1998 4,3 3,6 5,0 1,7 1,1 2,3 2,1 1,9 2,4 0,2 0,2 0,4 0,3 0,1 0,4
3,7 3,1 4,4 0,6 0,3 0,9
1999 3,7 2,9 4,4 1,6 1,0 2,2 1,7 1,6 1,8 0,2 0,1 0,8 0,1 0 0,2
3,0 2,3 3,8 0,6 0,4 0,8
2000 8,4 3,9 15,8 3,1 2,4 3,8 5,0 1,6 12,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,1 0,3 0
2000e 8,4 3,9 15,8 3,1 2,4 3,8 5,0 1,6 12,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,1 0,3 0
0 0 0 3,8 3,1 4,6 4,6 1,1 12,0
0 0 0 3,8 3,1 4,6 4,6 1,1 12,0 145
4.59.2
Belangrijkste afvalstromen van de wasserijen en droogkuiserijen in 2000
3%
3% 2%
3%
5%
7%
53%
Afgewerkte oplosmiddelen Gemengd en ongedifferentieerd afval Slib van industriele waterzuivering Papier- en kartonafval Textielafval Verpakkingen Kunststofafval Overige afvalstoffen
24%
Afgewerkte oplosmiddelen van de reiniging van kleding is vaak perchloorethyleen of trichloorethyleen. Veel kuisinstallaties zijn uitgerust om de oplosmiddelen te herdistilleren, waardoor de oplosmiddelen verschillende keren gebruikt kunnen worden. Wanneer ze tenslotte afval worden, worden ze afgevoerd voor regeneratie.
4.60
Ziekenhuizen en rusthuizen Deze sector bestaat uit bedrijven waarvan de hoofdactiviteit wordt ingedeeld in de volgende NACEBEL-codes.
NACEBEL
beschrijving
85.110
Ziekenhuizen
85.315
Rust- en verzorgingstehuizen
146
4.60.1
Bedrijfsafvalstoffen van de ziekenhuizen en rusthuizen (geproduceerde hoeveelheden en verwerkingswijze)
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens ONGEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens GEVAARLIJK Ondergrens Bovengrens
4.60.2
1992 80,5 60,7 100,3 19,9 8,0 31,8 5,0 3,8 6,3 34,3 29,9 38,7 21,0 10,8 31,3
1993 76,2 67,5 84,9 22,9 17,1 28,7 5,1 4,6 5,7 29,6 25,5 33,6 18,6 12,1 25,1
1994 92,9 82,0 103,9 38,0 30,0 46,1 4,1 3,7 4,5 25,8 24,6 27,2 24,9 15,7 34,0
1997 129,2 110,7 147,8 69,5 52,2 86,8 9,4 8,0 10,8 36,7 32,5 40,9 13,6 8,7 18,5
1998 121,3 64,2 178,5 71,6 20,8 126,1 10,1 7,6 13,9 29,7 27,4 32,0 9,9 4,6 16,9
1999 116,5 98,1 135,0 70,8 53,3 88,3 8,4 6,4 10,4 30,0 24,4 35,7 7,3 4,1 10,5
2000 171,4 145,4 197,4 91,2 75,1 107,4 14,9 8,7 21,2 57,8 43,5 72,2 7,4 1,9 12,8
2000e 171,4 145,4 197,4 91,2 75,1 107,4 14,9 8,7 21,2 57,8 43,5 72,2 7,4 1,9 12,8
0,2 0,2 0,2 48,1 34,2 62,1 32,3 24,9 39,8
0 0 0 53,8 45,9 61,6 22,4 19,9 24,9
0 0 0 67,5 56,9 78,1 25,4 22,3 28,4
0 0 0 85,2 67,3 103,0 44,1 38,8 49,4
0 0 0 79,5 48,1 110,8 41,9 19,9 69,1
0 0 0 83,1 67,1 99,2 33,4 27,1 39,7
0 0 0 112,5 95,3 129,7 58,9 42,9 74,8
0 0 0 112,5 95,3 129,7 58,9 42,9 74,8
Belangrijkste afvalstromen van de ziekenhuizen en rusthuizen in 2000
8% 6% 31%
7%
Verzorgingsafval Gemengd en ongedifferentieerd afval Papier- en kartonafval Bouw- en sloopafval Inhoud van septic tanks Afval van bereiding van maaltijden Overige afvalstoffen
8%
8%
32%
147
Afval van verzorging van patiënten en bejaarden is de belangrijkste fractie; om hygiënische redenen wordt deze voornamelijk verbrand. Onder overige afvalstoffen vallen onder andere het fotografisch afval. Momenteel zou er veel minder fotochemie verbruikt wordt in de medische sector, dit ondanks het feit dat de apparatuur dezelfde blijft. De beelden worden digitaal opslagen en 'bekijken', zonder dat er een röntgenfoto van moet worden gemaakt.
148
5
Afvalstofproductie per type afvalstof
5.1
Agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
014
Pesticiden of fytofarmaceutische prod. uit lijsten v/d bijl.ii kb 5/6/75
017
Afval chemische operaties v farmaceutische,fytofarmaceutische,onderzoekslabo
035
Biociden en fytofarmaceutica
037
Farmaceutische verbindingen
641
Oude cosmetica,cosmeticaresten
642
Afval van cosmeticabereiding
5.1.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen 1992 26,0 20,4 39,3 6,2 3,6 12,9 8,0 7,2 13,1 11,0 9,0 16,2 0,7 0,6 1,3
1993 19,3 15,3 29,8 11,5 8,7 18,0 6,0 5,1 10,6 1,1 1,0 1,2 0,3 0,2 0,6
0,4 0,3 0,8
1994 21,0 17,7 29,9 11,1 8,7 17,0 9,0 8,3 14,0 0,8 0,7 1,0 0 0 0
1997 13,1 10,6 18,0 1,4 0,9 2,0 0,1 0,1 0,2 11,6 9,6 16,4 0 0 0,1
1998 9,3 8,4 10,6 2,2 1,7 2,9 0 0 0 7,0 6,7 7,9
1999 19,4 13,9 30,0 3,4 1,6 5,7 1,5 1,2 3,0 14,4 11,1 23,5 0 0 0
2000 11,6 8,0 17,9 6,7 4,2 12,9
2000e 12,3 8,1 18,6 7,4 4,3 13,6
4,8 3,8 6,2
4,8 3,8 6,2
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
De fractie ongebruikte geneesmiddelen wordt volledig verbrand.
149
5.1.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen
12
10 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
8
6
4
2
0 primair afval
secundair afval
De fractie secundair afval ontstaat vooral in bedrijven die deze afvalstoffen herverpakken.
5.2
Accu's In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
186
Loodaccumulatoren
187
Nikkel-cadmiumaccumulatoren
150
5.2.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van accu’s
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
1992 7,0 4,0 10,0 5,0 3,7 6,2 2,0 1,4 4,2
1994 6,0 4,9 7,1 5,1 4,0 6,1 0,3 0,2 0,5 0 0 0 0 0 0
1997 18,8 10,1 27,6 4,1 2,5 5,8 14,5 6,0 23,1 0 0 0
1998 15,6 9,9 21,3 4,2 2,4 6,1 11,4 5,9 16,8
1999 19,7 13,5 26,0 12,2 8,2 16,3 7,5 3,8 11,8 0 0 0
2000 29,3 20,5 38,1 15,4 10,7 20,0 13,8 7,4 21,1 0 0 0
2000e 30,3 21,5 39,2 16,2 11,5 20,9 14,0 7,4 21,3 0 0 0
0 0 0
1993 8,5 6,3 10,8 7,9 5,6 10,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0
0,6 0,5 0,7
0,7 0,4 1,3
0,2 0,1 0,3
0 0 0
0 0 0,1
0,1 0 0,2
0,1 0 0,2
Loodaccu’s maken de grootste hoeveelheid van deze afvalstroom uit. Ze worden vooral ingezameld bij garages en transportbedrijven. Het conditioneren bestaat vooral uit de opslag van de accu’s in bijvoorbeeld schroot- of shredderbedrijven. De primair geconditioneerde loodbatterijen worden achteraf volledig gerecycleerd waarbij de batterijen gebroken worden met opvang van het zwavelzuur dat terug opgezuiverd wordt. Het loodhoudend karkas wordt meestal aangeboden aan een hoogoven voor de recyclage van het lood.
5.2.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Accu's
20 18 16 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
14 12 10 8 6 4 2 0 primair afval
secundair afval
151
Het primair accu-afval bestaat vooral uit accu’s die in garages uit de voertuigen verwijderd worden, terwijl de stroom van secundair accu-afval vooral afkomstig is van autoslopers (schrootbedrijven) en uit de tijdelijke opslag (conditionering) van het primaire accu-afval. Op basis van de extrapolatie van meldingsgegevens (zie figuur) wordt geschat dat er in 2000 ongeveer 9.732 ton primaire afvalaccu’s werden geproduceerd. Ter vergelijking met andere gegevensbronnen kunnen we vergelijken met de op de markt gebrachte accu’s. De hoeveelheid accu’s die in de vervangmarkt op de markt werden gebracht (cijfer voor België omgerekend naar Vlaanderen rekening houdend met aandeel Vlaamse huishoudens op het totaal aantal huishoudens in België) bedraagt 6.424 ton (t.o.v. 9.732 ton op basis van de extrapolatie van meldingsgegevens). Deze discrepantie zou kunnen te wijten zijn aan het feit dat garagehouders de loodaccu’s uit de wagens kunnen verwijderen vooraleer ze afgevoerd worden naar slopersbedrijven. Er wordt voor deze accu’s dus geen vervangaccu geplaatst.
5.3
Andere chemische afvalstoffen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
205
Ionenwisselaar belast met anorganische chemische afvalstoffen
221
Chloorkalk
263
Additievenbezinksel
307
Zwavelhoudende baden
309
Andere anorganische concentraten
405
Fenolhoudend afval
407
Zwavelafval van olieraffinage
409
Anthraceenafval,naftaleenafval
456
Ionenwisselaars,onvolledig gepolymeriseerd
457
Spoeling van reinigingsactiviteiten van tanks en leidingen
506
Glycerineafval
507
Furfuralafval
566
Resten van pvc-weekmakers
652
Afvalgas onder druk
653
Afval van brandblusmiddelen onder druk
661
Resten van brandblusmiddelen
699
Andere organische concentraten
969
a.s.-en van reiniging van vaten en tanks dr vergunde inrichting
152
5.3.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van andere chemische afvalstoffen
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
5.3.2
1992 335,0 60,6 852,0 308,6 47,0 825,2 4,4 2,3 9,6 6,6 2,7 12,4 15,6 8,8 113,9
1993 158,7 40,5 362,6 146,1 31,6 349,9 0,8 0,5 1,3 2,2 1,9 2,9 9,5 6,5 47,7
1994 52,9 25,6 80,1 41,0 16,1 67,9 0,6 0,3 1,6 2,2 1,6 3,1 9,0 6,2 14,4
1997 99,9 36,5 170,9 89,7 30,4 165,6 2,6 1,2 6,6 4,8 2,9 7,2 2,3 1,9 21,5
1998 183,2 30,2 382,6 141,7 18,4 335,7 5,4 2,2 15,3 3,2 2,5 5,0 10,5 6,3 25,2
0 0 0
0 0 0,1
0,1 0,1 0,3
0,1 0,1 0,2
22,3 0,8 296,1
1999 189,8 48,4 331,1 161,5 31,2 302,4 9,4 4,4 18,8 12,4 10,1 14,7 5,6 3,6 39,9 0,3 0,3 0,7 0,5 0,3 0,7
2000 188,3 72,0 322,9 160,6 55,2 294,6 6,7 2,3 47,6 4,9 3,3 6,6 7,9 5,3 16,4 8,0 5,8 14,3 0,2 0,1 0,3
2000e 197,5 73,9 332,1 166,1 56,4 300,1 10,0 2,7 21,2 5,3 3,6 7,0 7,9 5,3 16,4 8,0 5,8 14,3 0,2 0,1 0,3
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Andere chemische afvalstoffen
160 140
(x 1000 ton)
120
VB TO ST SG RC CD
100 80 60 40 20 0 primair afval
secundair afval
153
5.4
Asbestafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
042
Asbest (stof en vezel)
117
Asbestcementafval en asbestcementstof
5.4.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van asbestafval 1992 35,4 32,6 40,2 1,2 0,7 2,1
1993 29,5 26,1 38,2 4,0 1,9 34,0
0 0 0 34,2 31,9 38,9
25,5 24,1 28,2
0 0 0
0 0 0
1994 42,8 30,9 60,9 4,9 2,5 39,5 0 0 0 0 0 0 37,9 28,4 55,2
1997 18,6 17,3 20,6 0,8 0,4 1,3 0,2 0,1 0,4 0,2 0,1 0,4 17,4 16,7 19,3
1998 18,2 13,1 27,2 0,4 0,3 0,5 0 0 0 0 0 0 17,8 12,7 26,8
0
0 0 0
1999 21,4 8,2 36,6 3,4 1,0 6,0 0,3 0,1 0,5 0,1 0,1 0,2 17,6 7,0 32,6
2000 12,2 9,1 15,3 5,7 3,1 8,3 0,6 0,2 1,1 0
2000e 15,1 10,8 19,4 6,2 3,4 9,0 0,6 0,2 1,1 0
6,0 4,5 7,5
8,3 5,6 11,6
0 0 0
0 0 0
Afval met vrije asbestvezels komen meestal vrij bij het ontmantelen van gebouwen waarin asbesthoudende isolatie- of brandpreventiematerialen werden gebruikt. De conditionering van dit afval bestaat uit het cementeren om te vermijden dat de asbestvezels vrijkomen. Het gebonden asbest wordt nadien gestort op een categorie3 stortplaats. Het percentage recyclage moet in feite nul zijn aangezien het recycleren van asbest niet is toegestaan. Dit zou echter te wijten kunnen zijn aan het feit dat een gedeelte van het asbest naar verglazingsovens (vezels worden vernietigd) in Frankrijk wordt afgevoerd. Na verglazing kan het residu nog in de wegenbouw gebruikt worden.
154
5.4.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Asbestafval
12
10 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
8
6
4
2
0 primair afval
secundair afval
De hoeveelheid secundair asbestafval bestaat vooral uit primair asbestafval dat eerst geconditioneerd (gecementeerd) werd en nadien wordt afgevoerd naar een stortplaats.
5.5
Baggerspecie In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-code
AKO nr 981
5.5.1
AKO beschrijving Baggerspecie
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van baggerspecie Via de melding van bedrijfsafvalstoffen kunnen op dit moment geen betrouwbare gegevens over de productie van baggerspecie bekomen worden. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat slechts een klein gedeelte van de geproduceerde baggerspecie wordt gemeld aan OVAM en dat de baggerspecieproductie door een beperkt aantal bedrijven gebeurd. Dit laatste heeft voor gevolg dat niet elk jaar alle baggerspecieproducerende bedrijven in de steekproef van inhoudelijk te behandelen meldingsdossiers worden ingedeeld en dat de geschatte hoeveelheid baggerspecie van jaar tot jaar sterk kan variëren. Het feit dat slechts een klein gedeelte van de geproduceerde baggerspecie wordt gemeld kan te wijten zijn aan het feit dat veel baggerspecie ontstaat in de openbare sector en aan het feit dat baggerspecie vaak teruggestort wordt nabij de plaats van ontstaan. Het is dan niet altijd even duidelijk dat ook deze baggerspecie moet gemeld worden in het kader van de jaarlijkse meldingsplicht van bedrijfsafvalstoffen. 155
Momenteel wordt het uitvoeringsplan voor Baggerspecie afgewerkt. Om dit plan op te stellen is men via verschillende kanalen op zoek gegaan naar informatie over de hoeveelheid baggerspecie die elk jaar ontstaat. Hieruit blijkt dat het om zeer grote hoeveelheden gaat. Er zou in 2000 ongeveer 470.000 ton baggerspecie gestort zijn op vergunde stortplaatsen. Deze baggerspecie heeft gemiddeld een droge stofgehalte van ongeveer 65 tot 70%. De hoeveelheden baggerspecie die onder water teruggestort worden of die in onderwatercellen gestort worden e.d. zijn niet in deze hoeveelheid opgenomen. Naast het storten wordt ook een hoeveelheid baggerspecie aangewend als secundaire grondstof. Slib van kleine waterlopen kan aangewend worden als bodem op de oevers van de waterlopen, terwijl de ruimingsspecie van grotere waterlopen vaak aangewend wordt als bouwstof voor een dijklichaam. Bovendien moet steeds rekening gehouden worden met de grote discrepantie tussen de hoeveelheid die gebaggerd zou moeten worden tijdens een jaar en de hoeveelheid die daadwerkelijk gebaggerd wordt. Indien ook nog de hoeveelheid baggerspecie zou meegenomen worden die jaarlijks wordt afgezet in de waterlopen, maar die niet geruimd wordt, komt men een nog veel grotere hoeveelheid uit die enkele miljoenen ton baggerspecie per jaar kan bedragen. De volledige set van gegevens zal vermeld worden in het uitvoeringsplan baggerspecie.
5.6
Rubberbanden In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
583
Autobanden
979
Banden van inrichting voor opslag van autobanden
5.6.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van rubberbanden 1992 54,4 33,3 75,5 12,9 8,8 17,1 35,6 15,4 55,7 0,3 0,1 0,6 0,1 0 0,1
1993 63,4 33,5 93,3 14,5 9,9 19,0 44,5 17,6 74,0 0,3 0,1 0,4 0,8 0,6 1,5
1994 31,3 23,0 39,5 12,9 8,5 17,2 15,8 9,5 22,1 0,4 0,1 0,6 0,1 0 0,3
1997 47,1 27,3 67,0 2,7 1,5 3,9 43,4 23,7 63,2 0,5 0,3 0,8 0 0 0
1998 36,9 14,2 59,5 2,6 1,7 3,5 33,7 11,1 56,4 0,4 0,3 0,7 0,1 0 0,1
1999 129,2 68,0 190,3 58,1 35,1 81,2 45,5 21,1 70,0 11,5 4,0 29,3 0,9 0,1 2,7
2000 149,9 70,8 229,0 76,5 25,4 127,5 56,9 20,8 93,0 15,9 7,0 38,4 0,5 0,2 1,2
2000e 153,1 73,9 232,3 76,9 25,9 127,9 59,6 23,3 95,9 15,9 7,0 38,4 0,5 0,2 1,2
5,5 1,1 11,1
3,3 0,7 6,0
2,1 0,7 4,6
0,5 0,1 0,8
0,1 0 0,3
13,0 0,4 37,8
0,2 0 0,4
0,2 0 0,4
156
Gebruikte rubberbanden worden opgehaald door erkende ophalers/sorteerders. Daarna worden ze visueel uitgesorteerd in karkassen en schrotbanden. Karkassen komen in aanmerking voor hergebruik of rechappage. Schrotbanden gaan naar erkende bandenverwerkers voor recyclage of thermische valorisatie. In het "Evaluatierapport over de milieubeleidsovereenkomst afvalbanden" (gegevens 2000) wordt gesteld dat er 51.563 ton afvalbanden werden geproduceerd. Het gaat hier wel enkel om gegevens van afvalbanden die werden opgehaald door ophalers die gehomologeerd zijn door Recytyre. Aangezien Recytyre nog niet volledig operationeel was zijn dit dus slechts gedeeltelijke hoeveelheden. Volgens dit rapport komen ongeveer 55% van ingezamelde banden in aanmerking voor loopvlakhernieuwing of hergebruik (karkassen); 45% voor materiaalrecyclage of thermische valorisatie (schrotbanden). Volgens de Beroepsfederatie voor gebruikte banden wordt de reële eindverwerking van afvalbanden voor België als volgt geschat: • 60-70% verbranding • 15% materiaalrecyclage • 10-15% rechappage • 5-10% hergebruik
5.6.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Rubberbanden
120
100 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
80
60
40
20
0 primair afval
secundair afval
Primaire afvalbanden zijn meestal afkomstig van garages en bandencentrales, terwijl de secundaire afvalbanden afkomstig kunnen zijn van autoslopers of van de eerste verwerking van primaire banden (opslag + sorteren of shredderen) Het conditioneren van primaire afvalbanden behelst meestal de opslag en het sorteren van de banden. Secundaire banden kunnen na sorteren ook naar een shredder afgevoerd worden; dit de conditionering van secundaire afvalbanden.
157
Recyclage van primaire afvalbanden bestaat vooral uit rechapperen, terwijl de recyclage van secundaire banden vooral zal bestaan uit materiaalhergebruik (vershredderen, uitsorteren, opzuiveren en fijnmalen) De verbranding van afvalbanden heeft vooral plaats in cementovens.
5.7
Afgedankte batterijen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
188
Kwik-zilverbatterijen
189
Droge batterijen
5.7.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgedankte batterijen 1992 0,6 0,4 1,0 0,6 0,4 1,0 0 0 0
1993 0,8 0,5 1,3 0,6 0,4 1,1
1994 1,1 0,7 2,1 1,1 0,6 2,0
0
0
0 0 0
0,2 0,1 0,2
0,1 0,1 0,1
0 0 0
0 0 0
1997 0,9 0,7 1,3 0,2 0,1 0,4 0,2 0,1 0,2
1998 1,1 0,6 1,6 0,6 0,5 0,7 0,4 0,1 1,0
1999 2,6 1,6 3,8 1,5 0,6 2,6 0,5 0,3 0,6
0,5 0,5 0,9
0,1 0,1 0,2
0 0 0
0 0 0
2000
2000e
0,7 0,7 0,7
1,9 1,4 3,0 0 0 0 0,5 0,5 0,5
2,0 1,4 3,2 0 0 0 0,5 0,5 0,5
0 0 0
0 0 0
0 0 0
De gegevens betreffende de totale productie van afvalbatterijtjes in 2000 werd weggelaten omdat hiervoor geen betrouwbare schatting kon gemaakt worden op basis van de aanwezige meldingsgegevens. De reden hiervoor is een artefact in de meldingsgegevens van de afvalverwerkende sector (aard = batterijen en verwerkingswijze = recycleren). De verwerkingsketen voor afvalbatterijtjes bestaat meestal uit verschillende stappen. Na de inzameling en opslag wordt het kwik uit de knoopcellen herwonnen in een kwikdestillatie, terwijl het staalresidu verder wordt afgevoerd naar de metaalproducerende en -verwerkende nijverheid. Uit de nikkel cadmium batterijen wordt na inzameling en opslag de cadmium herwonnen door een cadmiumdestillatie, waarna het nikkelrijke residu verder wordt afgevoerd naar de roestvrijstaalsector. 158
De verwerking van zink- koolstof- en alkalinebatterijen bestaat uit de recyclage van de ferro-metalen en de zink- en mangaanfracties. De kunststof wordt thermisch gevaloriseerd, terwijl de restfractie gestort wordt.
5.7.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgedankte batterijen
1,6 1,4
(x 1000 ton)
1,2
VB TO ST SG RC CD
1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 primair afval
De cijfers voor de totale productie aan afvalbatterijen in 2000 werd uit bovenstaande grafiek weggelaten omdat er voor 2000 op basis van de ontvangen meldingsdossiers geen betrouwbare schattingen kunnen gemaakt worden van de totale productie. Voor de productie van primaire afvalbatterijen is dit echter wel mogelijk. In 2000 werden er in totaal 1.298 ton primaire afvalbatterijen geproduceerd. Hiervan werd 48% geconditioneerd, 13% gerecycleerd en 39% gestort. De geschatte hoeveelheid primair geproduceerde afvalbatterijen komt vrij goed overeen met de gegevens van de inzamelgegevens van BEBAT (1.460 ton in 2002). Het onderscheid tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval is hier immers moeilijk te maken, aangezien huishoudelijk afval na inzameling door een bedrijf bedrijfsafval wordt. De scholen en bedrijven die een BEBAT-inzamelpunt zijn melden deze batterijen vaak als bedrijfsafval. Deze batterijen kunnen dus zowel in het huishoudelijk als in het bedrijfsafval meegerekend worden. De afvalbatterijen die in een bedrijf ingezameld worden onafhankelijk van BEBAT zijn puur bedrijfsafval. Dit kan verklaren waarom de schatting op basis van de meldingsgegevens licht hoger is dan de BEBAT-inzamelgegevens.
159
5.8
Afval van de bereiding van maaltijden In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
903
Afval v/d verdeling en bereiding v maaltijden,niet dr gemeente opgehaald
904
Afval onder pasteuze vorm,afkomstig v/d voedselbereiding en verdeling
922
Keukenafval van ziekenhuizen
923
Afval van maaltijden in ziekenhuizen
5.8.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afval van de bereiding van maaltijden 1992 12,6 9,7 15,5 3,7 2,0 6,1 2,6 1,6 3,8 3,1 2,0 4,2 3,2 2,0 4,6
1993 10,3 9,0 11,6 3,0 2,1 3,9 2,1 1,5 2,6 2,2 1,8 2,6 3,1 2,6 3,9
1994 9,8 8,3 11,3 3,5 2,3 4,8 1,7 1,3 2,1 1,7 1,5 2,0 2,8 2,3 3,6
1997 15,7 12,5 19,0 8,8 5,8 11,9 2,0 1,4 2,6 3,4 2,0 4,7 1,5 1,2 2,0
1998 19,0 7,6 31,2 11,0 3,1 22,4 4,4 2,9 7,2 1,5 1,2 1,9 2,1 0,5 6,2
1999 16,2 8,8 23,6 7,5 1,9 13,5 7,0 2,4 11,5 1,3 0,6 1,9 0,5 0,2 1,1
2000 17,5 11,1 23,8 9,5 4,1 14,9 5,0 2,4 8,1 2,3 0,9 3,7 0,6 0,2 1,2
2000e 23,7 13,8 33,7 13,3 4,9 21,8 7,4 2,5 12,9 2,4 1,0 3,8 0,6 0,2 1,2
0
Tot 2001 werd het grootste deel van het keukenafval uit de grootkeukens na eventuele conditionering als veevoeder afgevoerd naar de varkensboeren. De conditioneerstap bestaat vooral uit het opmengen van verschillende fracties. Bovendien moet het keukenafval eerst verwarmd worden als het ook dierlijk afval bevat. Vanaf 1 november 2002 is dit echter verboden. In de toekomst kan dus een verschuiving in de verwerkingswijzen verwacht worden (waarschijnlijk rechtstreeks naar compostering of biologische behandeling). In het kader van het plan organisch-biologisch afval wordt geschat dat er ongeveer 140.000 ton keukenafval vrijkomt uit de grootkeukens. Dit is meer dan we op basis van de meldingsgegevens bekomen aangezien een groot gedeelte van het keukenafval als gemengd afval van restaurants wordt gemeld aan OVAM. De kleine hoeveelheid keukenafval die gestort of verbrand wordt is waarschijnlijk een fractie die te sterk vervuild is met niet selectief ingezameld afval. 160
5.8.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afval van bereiding van maaltijden
25
(x 1000 ton)
20 VB TO ST SG RC CD
15
10
5
0 primair afval
secundair afval
Keukenafval uit de bereiding van maaltijden is op basis van de meldingsgegevens een afvalstroom enkel bestaat uit primaire afvalstoffen. Dit kan mogelijk zijn indien de menging van het keukenafval bij de varkensboer gebeurt. Andere redenen kunnen zijn dat de bedrijven die specifiek keukenafval conditioneren bij toeval niet werden opgenomen in de steekproef van inhoudelijk te behandelen meldingsdossiers, of dat het afval na conditionering niet meer het label ‘keukenafval’ krijgt opgespeld.
5.9
Bouw- en sloopafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
101
bouw- en sloopafval
102
wegenbouwafbraak,beton-en asfaltbrokken
103
betonafval,cementspecie,betonspecie
161
5.9.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van bouw- en sloopafval 1992 2.779,5 2.104,8 3.454,3 510,0 295,5 724,3 1.336,1 719,3 1.953,0 4,6 1,6 7,9 924,8 695,6 1.154,0
4,0 0,2 11,9
1993 3.165,8 2.044,5 4.287,0 883,8 308,9 1.458,8 1.693,9 769,4 2.618,5 3,3 1,5 6,1 584,7 462,2 707,2
1994 5.164,1 3.289,3 7.038,9 1.053,8 476,8 1.630,7 3.389,8 1.652,3 5.127,3 8,4 4,2 16,4 710,8 422,1 999,5
1997 3.968,1 2.401,3 5.534,8 570,2 184,9 955,4 2.789,2 1.383,2 4.195,3 0,1 0,1 0,3 256,5 137,9 375,1
1998 8.751,7 2.421,7 15.081,7 475,0 281,2 668,8 7.817,6 1.506,0 14.129,2 3,1 0,5 9,0 344,9 59,3 678,2
1,3 0,3 2,9
352,0 21,4 842,5
111,2 2,2 244,7
1999 7.091,6 5.004,9 9.178,3 1.374,5 408,1 2.340,8 2.911,9 1.915,7 3.908,2 0
405,6 152,5 658,7 2.344,3 958,6 3.730,0 55,3 13,5 121,6
2000 6.449,1 4.118,0 8.780,2 943,9 552,6 1.335,1 2.861,8 1.274,4 4.449,1 3,6 1,9 7,7 141,2 63,2 219,2 2.487,2 1.131,7 3.866,3 11,6 5,1 18,6
2000e 6.890,4 4.546,0 9.234,7 1.027,8 634,6 1.421,0 3.086,5 1.486,6 4.686,3 3,6 1,9 7,7 150,4 71,6 229,1 2.607,7 1.222,5 3.992,9 14,5 5,7 23,3
De verwerkingsketen van bouw- en sloopafval is vrij goed gekend. Na het slopen van de gebouwen wordt de heterogene massa op de site reeds gesorteerd in plastiek, papier, gips, metaal en hout. Deze uitgesorteerde stromen wordzen zo veel mogelijk gerecycleerd, maar vallen buiten het bouw- en sloopafval. De steenachtige restfractie (bouw- en sloopafval) zou voor 100 % gerecycleerd moeten worden. Een groot gedeelte wordt aangewend als secundaire bouwstof. Een klein aandeel van het bouw- en sloopafval is grond (zand, klei, enz.) en wordt gestort op cat. III stortplaatsen. De totale hoeveelheid bouw- en sloopafval die we berekenen op basis van de jaarlijkse meldingsgegevens zouden een lichte onderschatting kunnen inhouden omdat de hoeveelheden afval die op de plaats van de werf vrijkomen en verwerkt worden (mobiele installaties) soms, ten onrechte, niet gemeld worden.
162
5.9.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Bouw- en sloopafval
5000 4500 4000 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 primair afval
secundair afval
Ongeveer 30 % van het bouw- en sloopafval is secundair afval dat gemeld wordt door de sorteerders en puinbrekers. Zowel van het secundair als van het primair afval wordt het grootste gedeelte gerecycleerd of aangewend als secundaire grondstof.
5.10
Afgewerkte chemische katalysatoren In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
402
Catalysatorafvalstoffen
455
Catalysatorafval,andere dan van petrochemie
163
5.10.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgewerkte chemische katalysatoren 1992 7,2 6,0 8,4 2,3 1,9 3,0 1,6 1,5 1,7 0,1 0,1 0,1 3,0 2,6 4,0
1993 4,7 4,1 5,4 2,5 2,2 3,2 0,7 0,6 0,8 0,1 0,1 0,1 0,6 0,5 0,7
1994 5,2 4,4 6,1 3,0 2,5 3,9 0,3 0,3 0,3 0
0,2 0,1 0,3
0,7 0,7 0,7
0,3 0,3 0,5
1,5 1,5 1,5
1997 4,0 3,8 4,3 2,6 2,5 2,8 1,0 0,9 1,2 0,1 0,1 0,3 0,3 0,2 0,3
1998 10,5 9,6 11,4 7,6 7,1 8,0 2,4 2,2 3,1 0,1 0,1 0,2 0,4 0,3 0,7
1999 9,4 7,2 11,9 6,9 5,6 9,4 1,8 1,3 2,7 0,1 0,1 0,2 0,5 0,4 0,6
2000 19,7 13,4 34,4 7,8 7,4 8,6 11,5 5,6 26,1 0,4 0,4 0,5 0,1 0,1 0,1
2000e 19,7 13,4 34,4 7,8 7,4 8,6 11,5 5,6 26,1 0,4 0,4 0,5 0,1 0,1 0,1
0,2 0,1 0,4
Catalysatorafval is vooral afkomstig uit chemische en petrochemische processen. Voorts komt ook katalysatorafval vrij bij het slopen van voertuigen en uit rookgasreinigingsinstallaties. De afval catalysator wordt normaal gezien terug opgewerkt voor hergebruik. Hierbij wordt door een behandeling bij hoge temperatuur of door een chemisch proces (‘roosten’) de vervuiling verwijderd van de catalysator. Indien een catalysator zeer sterk vervuild is zal hij afgevoerd worden naar afvalverbranding. De voorbehandeling van catalysatorafval bestaat dus uit de verbranding in een specifieke oven om de vervuiling eraf te halen. De eindverwerking die hierop kan volgen bestaat vooral uit materiaalrecuperatie van de metaalfracties zoals ijzer, nikkel, platina en paladium. De catalysatoren afkomstig uit de depollutiecentra voor afgedankte voertuigen worden integraal gerecycleerd qua metaalinhoud.
164
5.10.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgewerkte chemische katalysatoren
20 18 16 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
14 12 10 8 6 4 2 0 primair afval
5.11
secundair afval
Cyaniden en cyanaten In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
003
Afval hoofdzakelijk uit methylisocyanaat en tolueen di-isocyanaten
004
Meer dan 250 mg zouten v cyaanwaterstof uitzondering ferro-ferricyaniden(cn
029
Cyaniden,organische en anorganische
031
Isocyanaten
165
5.11.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van cyaniden en cyanaten
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 0,3 0,1 0,4 0,3 0,1 0,4 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1993 1,3 1,2 1,3 1,2 1,2 1,2 0 0 0 0,1 0,1 0,1 0 0 0
1994 1,1 0,8 1,6 0,9 0,7 1,5
0,1 0 0,3
1997 6,1 4,2 9,1 3,7 2,3 6,1 0 0 0 2,4 1,9 4,8
1998 4,4 4,0 6,0 2,2 2,1 2,3 0 0 0,1 2,2 1,9 3,8
1999 4,3 3,4 6,2 2,2 2,1 2,2 0 0 0 2,1 1,4 4,0
2000 2,9 2,6 3,3 0,2 0,2 0,3 0 0 0 0,6 0,4 0,9 2,1
2000e 3,0 2,7 3,3 0,2 0,2 0,3 0 0 0 0,6 0,4 1,0 2,1
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
De verwerking van cyanide-houdende koperbaden worden vaak intern teruggewonnen via vacuümverdamping of elektrodialyse. Externe verwerking houdt meestal in dat het cyanide ontgiftigd wordt door oxidatie tot CO2, stikstof en metaal (koper, zink, …). De sprong in de hoeveelheid tussen 1994 en 1997 is te wijten aan het feit dat voor 1996 enkel de geconcentreerde stromen gemeld werden. Vanaf 1996 worden ook de cyanidehoudende spoelwaters en verdunde oplossingen als cyanidehoudend afval gemeld.
5.11.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Cyaniden en cyanaten
3
2,5 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
2
1,5
1
0,5
0 primair afval
secundair afval
166
5.12
Dierlijk afval (niet onder besluit dierlijk) In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
704
afval van visverwerkingsbedrijven
729
gelatineafval
786
vetafval
807
pluimen en haren
808
onbewerkte huiden en vellen
812
bloed
5.12.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van dierlijk afval (niet onder het besluit dierlijk) 1992 178,4 133,6 223,2 18,9 1,5 58,3 158,2 125,2 191,2 0 0 0 1,3 0,5 2,4
0 0 0
1993 214,5 142,9 286,1 1,4 0,9 2,5 211,2 140,1 282,3 0 0 0 0,5 0,3 1,3
1,3 0,3 3,2
1994 237,2 195,0 279,4 1,8 1,0 3,4 226,9 188,8 265,0
1997 306,2 196,8 415,6 26,4 3,4 67,4 279,3 176,2 382,4 0,5 0,3 0,9
1998 225,9 143,5 308,3 11,7 3,8 20,8 214,3 133,2 295,4
1999 287,6 221,5 353,7 14,7 5,3 24,0 272,9 209,3 336,4 0 0 0,1
2000 277,5 217,0 338,0 16,8 8,7 26,9 260,0 201,8 318,2
2000e 319,6 216,7 422,5 23,8 8,9 40,7 295,2 204,9 385,5
0,6 0,3 1,3
0,6 0,3 1,3
0,4 0,3 0,9
8,1 1,5 17,0
0 0 0
0 0 0
Voor de bespreking zie volgende afvalstofcategorie.
167
5.12.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Dierlijk afval (niet onder besluit dierlijk)
350
300 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
250
200
150
100 50
0 primair afval
5.13
secundair afval
Dierlijk afval (volgens besluit dierlijk) In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
703
Afval van vleesverwerkingsbedrijven
731
Afval van darmen en vleesafvalverwerking
801
Slachtafval van runderen,paarden,varkens
802
Slachtafval van kleinvee(schapen,geiten,konijnen,...)
803
Slachtafval van pluimvee
804
Afval van vis
805
Slachtafval georganiseerd opgehaald door vilbeluiken
806
Afval van vilbeluiken
809
Beenderen
168
5.13.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van dierlijk afval (volgens besluit dierlijk) 1992 342,9 240,3 445,4 0,3 0,2 0,6 333,3 235,2 431,4 0,5 0,5 0,6 0,3 0,2 0,6
1993 360,9 270,7 451,2
8,4 2,2 19,2
0,5 0,3 1,1
359,8 269,5 450,1 0,6 0,5 0,6 0 0 0
1994 775,6 251,1 1.313,9 0,1 0 0,3 772,5 249,0 1.310,8 0,5
1997 847,0 247,9 1.446,0 3,6 1,7 7,5 842,5 243,4 1.441,6 0,9 0,4 2,0
1998 1.146,6 231,1 2.062,2 1,3 0,2 3,7 1.070,9 163,4 1.978,4 10,3 6,2 23,4
1999 975,5 406,8 1.538,1 20,9 3,8 48,7 950,3 385,3 1.515,3 0,7 0,5 1,2 0,6 0,3 1,3
64,1 13,0 184,8
0,1 0,1 0,2
0 0 0
2,4 1,6 3,8
2000 731,4 499,2 963,5 24,5 18,4 30,6 706,7 474,9 938,5 0,2 0,1 0,4
2000e 892,6 596,6 1.188,6 25,7 19,2 32,1 866,7 571,1 1.162,4 0,2 0,1 0,4
We bespreken hier de verwerking van enkele typische stromen van dierlijk afval. Slachtafval van slagers wordt soms ook behandeld als hoog-risico materiaal (HRM), omdat sommige delen van het rund BSE kunnen overdragen. In dit geval wordt alle dit afval, na omvorming tot meel (vilbeluik), verbrand in de cementindustrie. Bloedafval wordt op de plaats van ontstaan verzameld in opslagtank en gekoeld tot 10°C. Nadien wordt het opgehaald met gekoelde tankwagen. Bloedafval wordt nadien uitgekookt tot bloedmeel, dat als meststof (secundaire grondstof) wordt toegepast. Visafval van de visverwerkende industrie wordt verwerkt als laag risico materiaal (LRM). Het onderscheid tussen de verwerking van LRM en HRM is dat de 2 verwerkingsstappen van LRM over 2 verschillende bedrijven gesplitst mogen worden, terwijl de verwerking van HRM steeds in 1 bedrijf moet gebeuren. Het visafval van vismijnen daarentegen is HRM omdat het niet gekoeld is en wordt meestal uitgevoerd naar frankrijk om verwerkt te worden zoals hoger beschreven. Pluimen en haren kunnen indien ze apart opgehaald worden gebruikt worden voor de productie van kussens voor de export. In dit geval worden de pluimen en haren niet als afvalstof beschouwd. Pluimenafval en haarafval kan ook in een warmtebehandeling bij hoge druk omgezet worden in meel, dat nadien als meststof kan ingezet worden. Huiden en vellen worden afgevoerd naar de leder- en zeemvelindustrie en worden niet als "afvalstof" beschouwd. Gemengde dierlijke vetten worden meestal afgevoerd naar een vetsmelterij en nadien ingezet als meststof. Proper (wit) vet wordt apart gehouden in slachthuis en komt in het circuit voor menselijke consumptie terecht. Dit vet wordt gesmolten en wordt nadien aangewend als grondstof voor frituurvet. Het eiwit dat hierbij vrij komt wordt als halffabrikaat afgevoerd naar de petfoodindustrie. 169
Gelatineafval van kalkoenbotjes en van varkenszwoerd krijgt dezelfde voorverwarming als slachtafval. Het mengsel wordt vervolgens in zuur bad behandeld om de vetten eruit te verwijderen en de eerste kwaliteit gelatine eruit te halen. Vervolgens wordt de bewerking herhaald in een nog warmer en nog zuurder bad. Wat nadien overblijft is halffabrikaat voor de cementindustrie. Het vet gaat naar de veevoederindustrie, het water naar een waterzuiveringsinstallatie
5.13.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Dierlijk afval (volgens besluit dierlijk)
900 800 700 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
600 500 400 300 200 100 0 primair afval
5.14
secundair afval
Divers mineraal afval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
107
Keramiekafval,vormkleiafval
108
Marmerafval
112
Glaswolafval,glasvezelafval
113
Ovenpuin,ovenafbraak
114
Ketelsteen
128
Afvalstoffen van straalgrint
129
Gietijzerzand
131
Grond (niet verontreinigd)
141
Marmerslijpsel
143
slib v/d bewerking v beton,natuursteen,leem,cement
144
Zandslib 170
AKO nr
AKO beschrijving
145
Perlietafval,afval van expansie van vulkanisch gesteente
278
Bentonietslib
751
Schuimaarde van landbouwgewassen(bieten,aardappelen,...)
942
Uitgeputte substaten van land- en tuinbouw
982
slib van zandvang en roosters
985
Rioolslib,slib van kolkenzuigers
986
slib van pompstations op riolering
988
slib van straatkolken
5.14.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van divers mineraal afval 1992 415,1 308,6 521,7 46,6 21,1 80,4 92,3 72,1 112,5 5,3 3,1 7,5 270,2 188,6 375,6
1993 325,4 218,2 432,5 32,6 24,4 40,8 49,4 35,1 63,7 2,9 2,8 2,9 240,5 158,5 347,8
1994 293,9 183,9 427,8 20,2 16,0 24,4 29,3 18,9 44,8 2,8 2,5 3,4 241,5 148,1 374,5
1997 382,5 168,0 597,0 79,6 25,8 153,0 104,6 38,1 137,8 0,5 0,3 0,9 70,5 41,9 108,2
1998 400,3 181,5 700,0 213,5 70,6 479,6 39,0 19,5 231,1 0,8 0,7 1,4 139,5 85,0 246,4
0,8 0,6 1,1
0 0 0,1
0,1 0,1 0,4
127,3 54,9 324,4
7,5 5,6 10,4
1999 1.032,1 528,3 1.535,8 204,9 58,2 375,7 46,1 25,2 67,0 2,6 1,6 3,6 206,3 74,4 452,0 565,8 192,8 1.004,4 6,3 0,5 14,8
2000 1.806,7 829,2 2.784,3 265,3 144,9 385,6 311,8 189,3 458,5 1,1 1,1 1,1 545,3 216,7 873,8 301,0 119,7 516,0 382,2 34,3 1.059,4
2000e 2.092,2 1.061,3 3.123,2 449,5 93,0 810,4 343,7 192,2 498,2 3,5 1,5 10,3 569,5 238,8 900,3 343,2 123,4 571,9 382,8 34,3 1.060,0
Omwille van de grote heterogeniteit van deze categorie kunnen we niet goed specificeren hoe de verwerkingsketen verloopt. In het algemeen kunnen we wel stellen dat een groot deel van het zand en de schuimaarde, al dan niet na een voorbehandeling, aangewend wordt als secundaire grondstof.
171
5.14.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Divers mineraal afval
1800 1600 1400 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
1200 1000 800 600 400 200 0 primair afval
5.15
secundair afval
Afval van elektrische centrales In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
119
Assen en sintels
122
Vliegas van elektrische centrales
123
Bodemas van elektrische centrales
124
Ketelroet van elektrische centrales
172
5.15.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afval van elektrische centrales 1992 1.137,3 822,8 1.679,6 3,9 3,6 4,4 1.022,3 738,9 1.522,5 0
11,0 80,3 156,4
1993 852,0 764,1 1.021,7 91,8 86,9 127,0 653,8 578,9 796,5 17,6 16,8 22,6 83,3 76,0 112,4
1994 742,3 702,2 860,4 20,2 18,0 26,5 691,5 655,8 807,8 0,1 0,1 0,2 29,6 27,4 33,1
1997 709,0 707,5 712,5 23,9 23,7 24,6 539,1 538,1 542,5 0 0 0 22,0 21,7 22,6
1998 832,4 573,7 1.529,5 28,0 23,3 37,3 784,7 532,7 1.471,6 0,1 0,1 0,1 14,2 13,3 19,6
5,5 5,5 5,6
0,8
124,0
5,3 4,2 10,4
1999 885,6 478,1 1.412,5 54,8 33,0 87,8 151,7 91,0 370,4 0 0 0 24,7 13,7 55,4 647,5 336,9 1.133,2 6,9 3,5 18,4
2000 1.135,5 571,9 2.066,6 1,6 0,7 3,3 60,7 33,4 108,0 0 0 0 10,4 7,9 17,8 1.033,9 501,1 1.926,6 28,9 28,9 28,9
2000e 1.135,5 571,9 2.066,6 1,6 0,7 3,4 60,7 33,4 108,0 0 0 0 10,4 7,9 17,8 1.033,9 501,1 1.926,6 28,9 28,9 28,9
De totale hoeveelheid die berekend wordt op basis van de jaarlijkse meldingsgegevens is sterk overschat omdat er een extrapolatie van de meldingsgegevens gebeurt terwijl we weten dat het overgrote deel van de elektriciteitscentrales in de steekproef van inhoudelijk te behandelen dossiers is opgenomen. Indien we de gemelde hoeveelheden van de bestaande elektrische centrales optellen bekomen we dat er in 2000 ongeveer 462.000 ton vliegassen werden geproduceerd en 71.000 ton bodemassen. Daarnaast wordt er ook ongeveer 42.750 ton rookgasontzwavelingsgips geproduceerd in de Vlaamse elektriciteitscentrales. De vliegassen ontstaan doordat de verstookte steenkool ongeveer 15% onbrandbaar materiaal bevat waarvan het grootste gedeelte als stof wordt meegevoerd met de rookgassen. Dit stof wordt uit de rookgassen gefilterd en wordt vliegas genoemd. Het vliegas wordt bijna volledig aangewend als secundaire grondstof in de beton- en cementnijverheid. De bodemassen worden vooral gerecycleerd in asseblokken, terwijl de rookgasontzwavelingsgips door de gipsindustrie gerecycleerd wordt in gipskartonplaten.
173
5.15.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afval van elektrische centrales
1200
1000 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
800
600
400
200
0 primair afval
5.16
secundair afval
Ongebruikte springstoffen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
671
Springstof
672
Munitieafval
673
Vuurwerkafval
174
5.16.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van gebruikte springstoffen
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
1992 1,2 0,1 3,6 0 0 0
1993 1,1 0,1 3,1 0 0 0
1,2 0,1 3,6
1,1 0,1 3,1
1994 0,5 0 1,5 0,5 0 1,5
1997
1998
1999
2000
2000e
0 0 0 0 0 0
0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Deze afvalcategorie wordt zeer weinig gemeld. De geschatte totale hoeveelheid is beneden de 1.000 ton. Van de explosieve afvalstoffen die in het Vlaams Gewest geproduceerd worden, wordt het grootste gedeelte verbrand.
5.17
Ferrometaalafval en -schroot In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
161
Ijzerstof,ijzergruis,roest
162
Ijzerkrullen,snijresten
163
Ijzerschroot
164
Ijzeren verpakkingen
167
Roestvrij staalschroot
168
Schroot van vertind blik
963
metaalafvalstoffen van een verbrandingsoven voor afvalstoffen
974
ferro-a.s.-en van inrichting vr opslag en recup. oude metalen
977
pakketten afkomstig v breek- of vermaalinrichtingen v wrakken
Het betreft hier een afvalstoffencategorie die op basis van de aard van het afval is ingedeeld en niet op basis van de herkomst. In deze categorie zit dus alle ferrometaal afval dat selectief ingezameld wordt, inclusief metalen verpakkingsafval. Voor meer informatie over de hoeveelheid metalen verpakkingsafval, zie afvalcategorie ‘verpakkingsafval’.
175
5.17.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van ferrometaalafval en schroot 1992 1.333,3 945,8 1.720,8 1.240,4 859,1 1.621,6 33,3 21,4 48,3 1,8 1,1 3,8 4,9 3,2 6,7
1993 2.002,6 811,1 3.663,8 1.863,7 724,7 3.519,5 14,8 11,4 18,1 0,5 0,4 0,8 3,0 1,8 4,2
1994 1.698,6 1.250,3 2.146,9 1.557,3 1.139,0 1.975,6 69,2 45,1 117,5 0 0 0 5,1 2,6 7,6
1997 1.670,3 1.068,0 2.272,6 208,2 115,8 457,1 1.457,6 912,1 2.003,0 0,1 0,1 0,2 3,1 1,9 4,4
1998 1.411,1 984,6 1.837,6 17,7 11,1 25,4 1.344,2 933,4 1.755,0 1,9
53,0 27,8 116,0
120,7 73,7 211,6
67,1 38,1 124,7
1,3 0,2 2,5
45,2 0,4 135,7
2,1 1,3 3,2
1999 1.449,6 1.168,5 1.730,7 1.244,9 1.003,2 1.486,5 201,8 95,8 307,9 0 0 0 0,7 0,3 1,3 0,2 0,1 0,7 1,9 0,4 3,4
2000 1.542,1 1.208,5 1.875,7 1.149,1 863,6 1.434,6 390,8 269,6 512,1 0,1 0 0,3 0,4 0,1 0,9 0,1 0,1 0,2 1,5 0,6 2,8
2000e 1.610,0 1.275,2 1.944,9 1.213,2 926,3 1.500,1 394,7 273,5 515,9 0,1 0 0,3 0,4 0,1 0,9 0,1 0,1 0,2 1,5 0,6 2,8
Na inzameling van het ferroschroot volgt meestal een sortering naar grootte en kwaliteit. Nadien volgt een mechanische voorbehandeling (knippen, snijden of shredderen), waarbij onzuiverheden kunnen verwijderd worden. Tot op dit stadium spreken we nog steeds van conditioneren. Na de conditioneerstap(pen) wordt het hoogwaardig schroot voor materiaalrecuperatie afgevoerd naar de Belgische staalindustrie. In het geval van minderwaardig schroot wordt het uitgevoerd. Ferroschrootafval heeft een snelle omlooptijd. Het kan evenwel na conditionering wel een tijd opgeslagen blijven omwille van de schommelende marktprijzen. Uit andere bronnen van gegevens over de inzameling en verwerking van schroot blijkt dat de schattingen op basis van de meldingsgegevens een goede benadering vormen van de realiteit. * ALZ produceert per jaar ongeveer 1 miljoen ton inox staal dat volledig afkomstig is uit schroot. * Volgens COBEREC (federatie van recyclagebedrijven) wordt er in België jaarlijks tussen 2 en 3 miljoen ton schroot ingezameld.
176
5.17.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Ferrometaalafval en -schroot
900 800 700 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
600 500 400 300 200 100 0 primair afval
secundair afval
Het feit dat het secundair afval opnieuw geconditioneerd kan worden is te wijten aan het feit dat er ook veel schroot wordt geproduceerd door afvalsorteerinstallaties, voertuigdepollutiecentra, etc… Het feit dat er relatief gezien niet veel schrootafval gerecycleerd wordt kan te wijten zijn aan een onvolledige melding van de schrootsector. In feite moeten deze schrootboeren en shredderinstallaties ook melden hoeveel schroot ze jaarlijks afvoeren naar materiaalrecuperatie. Vaak denkt men dat inzamelen en scheiden recyclage is en dat het uitgesorteerd schroot gerecycleerd product is. Het schroot blijft echter afval tot het omgevormd is tot nieuw staal.
5.18
Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
115
Anorganisch filtermateriaal
116
Actieve kool,grafietafval
203
Filtermateriaal belast met zouten
391
Absorbentia,klei,zand,zaagmeel...doordrenkt met olie of vet
392
Reinigings-en verpakkingsmateriaal doordrenkt met olie of vet
401
Oliehoudende bleekaarde,filtreeraarde,zandslurry
453
Filtercellen met organische stoffen belast
454
Silikaatfiltermateriaal met organische stoffen belast
458
Verontreinigde poetsdoeken 177
AKO nr
AKO beschrijving
515
Materialen verontreinigd door verf,vernis,lijm,hars,...
517
Absorbentia,klei,zand,zaagmeel...doordrenkt met oplosmiddelen
788
Bleekaarde met olie of vet
5.18.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgewerkte filtratie- en absorptiematerialen 1992 58,3 39,0 77,8 5,9 3,8 8,0 3,8 2,8 5,3 11,9 7,1 17,7 36,7 20,4 54,8
1993 44,0 33,9 54,2 13,4 11,7 15,1 4,2 3,3 6,1 8,7 6,8 11,4 17,4 12,1 26,9
1994 49,7 40,4 59,1 23,0 15,4 30,6 6,6 3,4 12,1 7,3 6,5 8,1 12,6 11,4 14,1
1997 51,4 40,1 62,7 28,1 20,0 36,3 7,8 5,4 10,4 4,0 3,6 5,4 8,0 6,0 13,5
1998 45,9 38,3 53,6 22,0 15,6 28,5 6,3 4,8 8,2 7,5 7,0 8,5 9,9 9,3 11,6
1999 61,3 14,4 110,2 28,1 15,4 40,8 27,6 1,7 74,9 4,2 2,4 6,3 1,3 0,4 2,5
2000 52,6 40,9 64,3 33,8 23,7 43,8 8,9 4,1 15,0 2,7 2,2 3,1 7,2 7,2 7,3
2000e 58,3 44,7 71,9 35,3 25,2 45,4 9,5 4,1 15,7 2,7 2,2 3,1 10,8 7,2 18,3
0 0 0
0,3 0,3 0,4
0,3 0,3 0,3
3,5 3,1 5,8
0,2 0 0,4
0,1 0 0,1
0 0 0
0 0 0,1
Deze categorie bevat zeer verschillende afvalstoffen. Het gemeenschappelijk kenmerk van de afvalstoffen is dat zij in hun vorig leven allemaal als absorbens dienst hebben gedaan. Het kan gaan om oliefilters die naast olie vooral uit metaal bestaan, maar ook om poetsdoeken of zagemeel die verontreinigd zijn met olie of solventen, of om bleekaarde. Afval dat onder AKO-codes 391, 392 of 458 gemeld wordt, komt meestal vrij bij garages en transportbedrijven. Deze afvalstoffen worden samen opgehaald. De oliefilters worden eruit gesorteerd omdat ze volledig recycleerbaar zijn (door een band-scheidingssysteem). De overige afvalstoffen worden vermalen, de metalen eruit gehaald, en de restfractie verbrand. De oliefilters worden gescheiden in een metaalen een oliefractie. Beide fracties worden gerecycleerd.
178
5.18.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen
60
50 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
40
30
20
10
0 primair afval
5.19
secundair afval
Producten van fotolaboratoria In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
305
Fixeerbaden
306
Ontwikkelingsbaden
561
film-en celluloideafval
179
5.19.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens KD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van producten van fotolaboratoria 1992 5,8 4,3 7,8 0,9 0,6 1,2 2,6 1,7 3,8 0,2 0,1 0,3 2,1 1,8 3,6
0 0 0
1993 5,9 5,0 7,4 1,6 1,2 1,9 1,3 1,1 1,4 0,1 0,1 0,1 3,0 2,7 4,4
1994 6,7 5,4 9,3 1,8 1,5 2,2 1,7 1,3 2,1 0 0 0,1 3,1 2,7 5,6
1997 9,3 7,6 11,1 3,5 2,9 4,1 4,0 2,8 5,6 0,3 0,3 0,3 1,4 1,4 1,4
1998 10,0 6,3 14,0 4,3 2,7 6,1 4,6 2,7 8,3 0,1 0,1 0,1 1,0 0,9 1,5
1999 10,3 5,4 15,6 3,9 1,8 6,6 6,4 3,6 10,0 0 0 0,1
2000 21,2 14,7 29,6 5,0 4,2 6,0 15,8 11,0 23,7 0,3 0,1 0,5 0 0 0
2000e 31,9 20,7 43,1 13,0 5,3 21,0 18,5 12,3 26,4 0,3 0,1 0,5 0 0 0
0
0 0 0
0 0 0,4
0,1 0 0,1
0,1 0 0,2
0,1 0 0,2
Afval van de fotografie bestaat vooral uit fixeer, bleekfixeer, ontwikkelaar en fotografische film. Door snelle groei van de digitale fotografie is er een afname van fotografisch afval. Meestal worden fotografische afvalstoffen afgevoerd voor externe verwerking. In een beperkt aantal gevallen wordt er binnen het producerend bedrijf een eerste verwerking van het fotografisch afval gedaan. Dit is meestal beperkt tot een installatie voor online ontzilveren (d.m.v. elektrolyse) van fixeer zodat de fixeervloeistof langer gebruikt kan worden (tot 50% minder afval van fixeer). In afgewerkte toestand bevatten fixeer en bleekfixeer een klein percentage zilver (van 0.1% in bleekfixeer tot maximum 1,5% in zwart-wit fixeer) afkomstig uit de film. Omwille van de hoge waarde van zilver is deze lage concentratie reeds voldoende om het zilver terug te winnen. In dit geval wordt de hele plas fotovloeistof naar recyclage gemeld, terwijl er eigenlijk slechts ca 1% zilver gerecupereerd wordt. Afval van film wordt vaak verbrand. Uit de assen van de verbrande film kan achteraf nog zilver teruggewonnen worden. In sommige gevallen kan uit de onderlaag van de film PET worden teruggewonnen voor laagwaardige toepassingen (vb. voor de onderlagen van tapijt). Deze werkwijze is echter enkel rendabel als er een voldoende grootte afzet voor is en als een constante samenstelling kan gewaarborgd worden. Bedrijfsintern (bij de fabrikanten van fotografische film) kunnen mislukte fabrikaten wel zo goed als integraal hergebruikt worden.
180
5.19.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Producten van fotolaboratoria
25
(x 1000 ton)
20 VB TO ST SG RC CD
15
10
5
0 primair afval
secundair afval
Primair fotografisch afval is vooral afkomstig van de grafische sector (vb. drukvormvoorbereiding), van de medische sector en van fotolaboratoria. Het secundair fotografisch afval wordt afgevoerd door de inzamelaars na opslag of een voorbehandeling.
5.20
Gemengd en ongedifferentieerd afval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
206
opruimafval belast met anorganische chemische afvalstoffen
451
opruimafval met organische stoffen belast
682
industriële bovendrijvende stoffen v rioleringen en afwateringsputten
900
ambachtelijke afvalstoffen, niet door de gemeente opgehaald
902
kantineafval niet door de gemeente opgehaald
905
afval uit dienstverlening en verzorging v passagiers v viegtuigen en schepen
914
andere afvalstoffen ingevolge sanering
921
administratieve en verpakkingsafval van ziekenhuizen
941
landbouwafvalstoffen
955
industriële a.s.-en verwijderd na opslag door specifiek vergunde nr.
989
straat en veegvuil
181
5.20.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens KD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van gemengd en ongedifferentieerd afval 1992 802,8 676,8 928,8 371,3 276,1 466,5 30,7 11,6 55,1 61,5 53,9 69,0 339,3 264,0 414,6
1993 845,2 711,2 979,3 370,3 296,6 444,0 93,1 62,8 177,7 60,5 52,6 68,4 320,8 245,7 395,9
1994 821,3 698,2 944,4 404,0 334,4 473,5 103,8 63,0 200,0 66,4 53,0 79,8 247,0 214,4 279,5
1997 1.081,0 697,4 1.464,7 637,5 348,4 926,6 251,0 149,4 512,5 48,1 33,0 63,2 144,0 129,3 158,6
1998 1.134,0 619,5 1.648,6 586,8 441,9 731,8 360,1 157,0 854,3 71,5 35,1 171,9 115,6 81,6 149,6
0 0 0
0,5 0 2,5
0,2 0,1 0,5
0,5 0,3 1,1
0,2 0,2 0,3
1999 1.180,1 991,6 1.368,7 783,4 631,2 935,5 43,1 14,4 72,7 141,1 93,1 189,2 196,1 132,4 259,8 14,5 8,0 28,8 2,0 1,0 4,1
2000 1.614,8 1.446,7 1.782,9 1.059,0 926,6 1.191,5 76,1 37,9 119,4 85,5 71,4 99,7 366,0 303,4 428,5 8,1 5,0 13,8 20,1 11,6 46,0
2000e 3.136,5 2.624,0 3.649,1 2.224,9 1.759,1 2.690,7 105,4 54,9 155,9 194,8 128,0 261,6 533,2 436,9 629,4 46,1 8,4 122,3 32,2 12,7 66,8
Deze categorie bevat vooral het afval dat door containerbedrijven wordt ingezameld via rolcontainers en zakken. Het gaat meestal om een mengsel van karton, plastiek, isomo, etc. Er wordt nog steeds een groot aandeel van het gemengd afval gestort ondanks het feit dat hier nog een grote fractie brandbaar materiaal in aanwezig is. Het storten gebeurt echter nog vaak omwille van het verlaagde heffingstarief voor recyclageresidu's. Afval opgehaald via rolcontainers en zakken wordt deels uitgesorteerd (op transportband, met magneten etc.). Van de uitgesorteerde fracties wordt het grootste deel gerecycleerd (bv papier en karton, metaal, enz..). Deze fracties worden echter verder afgevoerd als secundair papierafval, of secundair metaalafval. De restfractie van het sorteren van gemengd afval wordt verder afgevoerd als secundair gemengd afval. Deze fractie wordt gestort of verbrand.
182
5.20.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Gemengd en ongedifferentieerd afval
3000
2500 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
2000
1500
1000
500
0 primair afval
secundair afval
Primair gemengd afval wordt gemeld door bedrijven die hun gemengd afval meegeven aan containerbedrijven en ophaalbedrijven. Het secundair afval wordt geproduceerd door containerbedrijven/sorteerinrichtingen. Na uitsorteren, voor recyclage of definitieve verwijdering blijft er een restfractie over die als secundair afval wordt gemeld.
5.21
Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie (niet verder gespecificeerd) In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-code
AKO nr 952
AKO beschrijving Gerecup. a.s.-en afgevoerd dr sorteerinrichting nr recuperatieinrchting
Het gaat hier in feite om zuivere stromen van papier, glas, kunststof, hout en metalen. We weten echter niet welke stroom het hier betreft aangezien de afvalstoffen onder een niet geaggregeerde AKO-code gemeld werden. Voor de verwerking van de zuivere stromen kan men terecht in de specifieke afvalcategorieën.
183
5.21.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
5.21.2
1992 729,4 219,7 1.346,0 15,2 9,0 28,1 588,9 148,6 1.195,6 0,5 0,3 1,0 33,2 9,4 70,2
1993 487,0 295.6 678,4 31,1 15,4 71,4 371,7 201,0 547,8 0,5 0,4 1,0 10,9 6,9 17,7
1994 593,6 354,2 833,0 26,4 18,3 43,3 511,4 284,6 746,5 5,1 3,0 11,2 13,7 9,7 25,8
91,7 52,5 169,6
72,7 48,7 130,5
36,9 25,8 72,0
1997 497,9 193,8 850,1 140,2 37,1 365,0 346,8 170,6 523,1 3,9 0,9 10,3 7,0 3,8 11,9
1998 286,5 150,1 484,0 28,0 22,5 48,8 256,7 126,9 443,4 0,1 0 0,1 1,6 0,6 3,6
1999 290,3 139,5 492,1 43,1 21,8 72,2 118,8 50,1 233,2 0,2 0,2 0,5 1,1 0,6 2,5 127,0 66,8 302,6
2000 316,0 198,4 479,5 107,3 72,7 142,0 207,0 127,8 341,5 0,1 0,1 0,3 1,5 1,0 2,9
2000e 317,0 198,6 480,4 108,3 73,5 143,0 207,0 127,8 341,5 0,1 0,1 0,3 1,5 1,0 2,9
0,1 0 0,2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie (niet verder gespecifieerd)
350
300 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
250 200
150
100 50
0 primair afval
secundair afval
184
5.22
Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr AKO beschrijving 959 steekvaste a.s.-en van inrichting voor steekvast maken van a.s.-e 967 fysico-chemisch behandelde a.s.-en van inr. vr fysico-chemische bhandeling
5.22.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval 1992 113,1 105,3 144,5
1993 134,2 124,2 170,4
1994 150,2 137,1 192,1 8,6 8,3 9,6
4,9
5,0
108,3 100,5 139,7
129,2 119,2 165,4
7,1 6,4 12,4 134,5 122,4 175,2
1997 210,3 161,0 307,1 8,9 6,3 14,9 0,1 0,1 0,1 40,2 29,3 89,9 161,1 125,4 244,8
1998 199,4 181,5 243,2 43,7 43,7 43,7 2,8 2,8 2,8 37,9 30,5 74,5 107,9 101,5 124,7
1999 195,8 176,3 248,1 34,5 32,5 40,6 0,5 0,5 0,5 49,2 37,8 98,6 98,0 98,0 98,0
0 0 0
7,0
13,6 7,5 32,0
2000 140,7 123,5 198,1 30,3 29,6 33,4
2000e 140,7 123,5 198,1 30,3 29,6 33,4
55,6 41,8 112,0 12,9 12,9 12,9 23,3 23,3 23,4 18,5 15,9 29,9
55,6 41,8 112,0 12,9 12,9 12,9 23,3 23,3 23,4 18,5 15,9 29,9
Stabiliseren, verharden of verglazen zijn typische voorbehandelingsactiviteiten voor storten en verbranden. Deze voorbehandeling gaat uitloging na het storten tegen en zorgt voor beter handelbare afvalstoffen bij verbranding.
185
5.22.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval
160 140
(x 1000 ton)
120
VB TO ST SG RC CD
100 80 60 40 20 0 primair afval
5.23
secundair afval
Gevaarlijke afvalstoffen, niet-gespecificeerd In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
001
afval hoofdzakelijk uit chemische stoffen,symbool t(giftig)art.723bis,4 arab
002
afval hoofdzakelijk uit chemische stoffen,met water of zuur giftige gassen
005
meer dan 1000 mg nitrillen
006
meer dan 4000 mg oplosbare fluoriden (f)
007
meer dan 500 mg arseen of oplosbare arseenverbindingen (as)
008
meer dan 100 mg kwik of oplosbare kwikverbindingen (hg)
009
meer dan 100 mg oplosbare thalliumverbindingen (tl)
011
meer dan 500 mg cadmium of oplosbare cadmiumverbindingen (cd)
012
meer dan 250 mg oplosbare berylliumverbindingen (be)
016
afval met per kg droge stof > 1 mg v lijst v/d kankerverwek.stof art.148arab
019
arsenicum;arsenicumverbindingen
021
kwik;kwikverbindingen
022
cadmium;cadmiumverbindingen
023
thallium;thalliumverbindingen
024
beryllium;berylliumverbindingen
025
chroom vi-verbindingen
026
lood;loodverbindingen
027
antimoon;antimoonverbindingen
186
AKO nr
AKO beschrijving
028
fenolen;fenolverbindingen
032
organische halogeenverbindingen uitz.inerte polymeren e.a.v deze lijst e.a.
038
peroxyden,chloraten,perchloraten en aziden
039
ethers
043
selenium;seleniumverbindingen
044
telluur;telluurverbindingen
046
metaalcarbonylen
047
oplosbare koperverbindingen
308
koelvloeistoffen
408
mercaptaanslib
954
kga verwijderd na opslag door specifiek vergunde inrichting
956
giftige a.s.-en verwijderd na opslag door specifiek vergunde inrihting
Dit is een afvalcategorie die in grote mate overeenkomt met de indeling van de giftige afvalstoffen volgens het KB van 1976. Deze afvalstoffen kunnen wel zeer verscheiden van aard zijn. Een gemeenschappelijke manier van verwerking kan dus niet gegeven worden.
5.23.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van gevaarlijke afvalstoffen, niet gespecificeerd 1992 46,7 30,0 257,1 37,7 22,7 245,3 2,5 2,2 4,1 3,9 2,7 7,3 2,5 2,4 2,9
0,1 0,1 0,1
1993 51,0 37,9 250,3 44,2 33,7 241,0 0,4 0,3 0,5 4,5 2,7 9,0 2,0 1,1 4,3
1994 40,3 31,2 64,4 34,4 26,6 57,8 0,3 0,3 0,5 4,6 3,3 6,9 1,0 1,0 1,4
1997 49,3 36,8 72,3 26,9 20,2 41,1 8,6 6,7 43,6 12,7 9,2 18,6 0,9 0,6 1,4
1998 36,6 23,2 70,0 17,7 12,4 36,6 9,7 6,2 73,2 2,7 2,3 3,4 6,4 2,3 16,6
0
0,3 0,2 2,4
0,1 0 0,1
1999 61,8 35,5 148,1 14,8 6,6 23,0 4,0 2,7 5,4 10,1 4,5 21,3 26,4 17,6 219,8 0 0 0 6,6 4,4 54,7
2000 44,1 27,6 84,8 18,0 11,1 24,9 4,9 3,7 6,8 17,8 12,9 42,5 1,5 1,0 10,4
2000e 45,1 28,2 85,8 18,5 11,6 25,4 5,4 4,1 7,3 17,8 12,9 42,5 1,5 1,0 10,4
1,9 0,1 4,5
1,9 0,1 4,5
Omdat het hier om een zeer heterogene afvalcategorie gaat, zal de verwerking van enkele specifieke stromen die tot deze categorie behoren, besproken worden. Kwikhoudende afvalstoffen zoals batterijen en TL-buizen worden gerecycleerd. Hieruit wordt het Hg teruggewonnen. Van TL-lampen wordt het kwik gedestilleerd, het glas doet dienst als slakvormer in verbrandingsovens en het metaal wordt gerecycleerd. Andere kwikhoudende stromen waarvoor kwikrecyclage niet de moeite loont worden afgevoerd naar de Duitse zoutmijnen om er gestort te worden (geen emissie naar bodem). 187
Arseenhoudende stromen worden eerst gesolidificeerd om het arseen te immobiliseren en nadien gestort (soms op een monostort onder zoutcelcondities). Stromen met zware metaalverbindingen worden ook vaak verbrand.
5.23.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Gevaarlijke afvalstoffen niet-gespecifieerd
40 35
(x 1000 ton)
30
VB TO ST SG RC CD
25 20 15 10 5 0 primair afval
5.24
secundair afval
Gipsafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
275
gips afkomstig van de fosforzuurbereiding
276
gips afkomstig van de rookgasontzwaveling
188
5.24.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van gipsafval 1992 886,0
1993 478,1 478,1 478,1
1994 495,2 495,2 495,2
1997 493,0 491,6 497,6 2,5 1,6 5,5 3,1 2,7 4,8
1998 448,6 448,6 448,6
1999 459,4 459,1 460,0 0,1 0 0,1 0,4 0,2 1,0
2000 528,8 528,4 529,8
2000e 528,8 528,4 529,8
478,1 478,1 478,1
495,2 495,2 495,2
487,3 487,3 487,3
448,6 448,6 448,6
458,9 458,8 458,9
486,1 485,7 487,1 42,7 42,7 42,7
486,1 485,7 487,1 42,7 42,7 42,7
0,1
885,9 885,9 885,9
Gipsafval is afkomstig uit twee stromen: Ongeveer 500.000 ton gipsafval per jaar is afkomstig uit de fosforzuurbereiding. Hiervan wordt 92 % gestort, 8 % gebruikt als SG (filtratie hulpmiddel voor citroenzuurraffinage of beperkte toeslag in compost voor champignonkweek) Dit gipsafval wordt na de productie onmiddellijk verpompt naar een mono-stortplaats. Nadat er ongeveer 1 meter hoogte in het bekken gepompt is laat men het ontwateren. Het storten gebeurt dus in een gesloten systeem. Het gips uit de fosfaatindustrie komt niet in aanmerking voor nuttige toepassing omwille van problemen met radio-activiteit. Gips uit rookgasontzwaveling wordt in Vlaanderen slechts zeer recentelijk geproduceerd bij elektriciteitsproductie. In het jaar 2000 bestond deze stroom nog niet. In de toekomst zal dit wel een belangrijke stroom worden die kan gerecycleerd worden in de productie van gipskartonplaten.
189
5.24.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000
Gipsafval
600
500 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
400
300
200
100
0 primair afval
5.25
secundair afval
Glasafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
109
glasafval
111
glaspoeder
In deze categorie zit ook het selectief ingezameld glazen verpakkingsmateriaal van bedrijven vervat. Voor meer info over verpakkingsmateriaal, zie de specifieke afvalcategorie
190
5.25.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van glasafval
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 72,2 60,1 84,4 8,9 4,8 13,1 48,2 38,2 59,4 0,5 0,2 0,9 12,0 10,0 22,1
1993 66,8 55,2 78,3 6,6 5,4 7,9 39,8 33,5 48,0 0,9 0,6 1,6 7,6 5,9 10,5
1994 113,8 74,9 154,0 24,6 15,6 55,5 55,8 40,4 88,9 3,5 1,2 12,9 13,8 8,3 23,9
1997 73,3 55,6 96,2 9,2 6,6 11,9 60,7 47,1 83,3 0,5 0,5 0,8 2,8 1,4 5,4
1998 117,2 51,6 183,1 16,6 4,0 30,8 95,8 45,2 164,4 0 0 0 4,7 2,4 9,8
2,6 2,4 3,6
11,8 9,6 19,4
16,2 9,4 35,6
0 0 0
0 0 0,1
1999 189,2 125,8 252,7 59,2 33,8 111,2 105,6 75,3 135,8 1,0 0,1 2,6 8,8 1,3 23,6 14,7 9,2 31,3 0 0 0
2000 119,3 104,1 134,5 24,9 19,4 30,5 90,0 75,6 104,4 0,7 0,6 0,8 3,7 2,8 5,2
2000e 153,6 124,6 182,5 56,9 31,1 82,7 92,3 77,9 106,8 0,7 0,6 0,8 3,7 2,8 5,2
0 0 0
0 0 0
De voorbehandeling van glasafval bestaat uit het wassen, breken en sorteren. Bijna alle glasafval wordt gerecycleerd na een eventuele voorbehandeling.
5.25.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Glasafval
140
120 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40 20
0 primair afval
secundair afval
191
5.26
Groenafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
946
plantsoen- en tuinafval
947
bermmaaisel
5.26.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van groenafval 1992 19,0 4,6 33,5 9,1 2,0 18,0 3,2 0,7 6,7 0 0 0 6,7 0,1 17,8
1993 13,7 5,6 21,8 4,6 0,5 10,6 8,8 3,5 14,4 0 0 0,1 0,2 0,1 0,6
1994 20,5 10,0 30,9 5,6 2,7 9,2 5,5 1,3 10,7 0,5 0,2 0,9 9,0 5,6 16,9
1997 43,1 3,7 102,7 30,6 0,9 89,5 11,4 2,7 21,3 1,0 0 2,9 0,2 0,1 0,3
0 0 0
1998 82,8 6,3 224,0 68,9 1,5 209,0 12,2 3,3 21,9 0,1 0 0,1 1,5 1,5 1,7
1999 82,5 16,1 149,0 14,9 7,1 22,8 59,7 6,7 124,8 0,1 0 0,2 0,2 0 0,4
7,6 3,0 19,0
2000 123,6 88,6 158,6 20,0 13,0 27,0 90,4 58,1 122,8 0,2 0,1 0,5 1,4 0,4 2,9 11,3 6,0 21,5 0,3 0,2 0,6
2000e 190,8 130,7 251,0 35,0 23,0 47,0 135,2 82,4 188,0 0,4 0,1 1,0 8,7 0,8 23,4 11,3 6,0 21,5 0,3 0,2 0,6
Het grootste deel van het groenafval wordt afgevoerd naar composteringsinstallaties. De overschot wordt verhakseld en gebruikt in plantsoenen, tuinaanleg, enz. Volgens het uitvoeringsplan organisch biologisch afval wordt er jaarlijks ongeveer 201.600 ton groenafval geproduceerd. Dit komt zeer goed overeen met de schatting op basis van de jaarlijkse meldingsgegevens.
192
5.26.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Groen afval
120
100 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
80
60
40
20
0 primair afval
5.27
secundair afval
Houtafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
871
Schors
872
Zaagmeel,houtkrullen
873
Houtstof,cellulosestof
874
Afvalhout,bekisting,verpakking,afbraakhout
875
Houtwolafval
878
Kurkafvalstoffen
In de categorie houtafval zit ook een groot deel van het houten verpakkingsmateriaal van de bedrijven. Voor meer specifieke info over verpakkingsmateriaal, zie de afvalcategorie ‘verpakkingsafval’.
193
5.27.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van houtafval 1992 831,2 671,3 991,1 91,6 60,1 123,0 505,5 366,1 644,9 123,7 93,0 154,5 40,6 30,5 50,7
1993 906,6 715,4 1.097,7 126,0 101,6 150,4 501,5 380,0 622,9 204,2 84,5 323,8 31,9 22,5 41,3
1994 928,0 778,9 1.077,1 90,7 61,7 119,7 569,8 457,4 682,2 212,2 166,4 257,9 24,6 18,6 30,6
1997 832,1 657,4 1.006,8 101,6 61,2 142,1 581,7 415,3 748,0 129,0 107,0 151,0 11,9 3,2 23,5
1998 724,6 565,9 883,2 111,3 72,1 150,4 491,7 362,8 620,6 116,0 46,8 285,4 3,1 1,4 5,0
69,8 41,6 112,2
43,1 18,9 79,9
30,8 8,5 70,5
7,9 0,5 22,2
2,4 0,5 4,6
1999 1.118,3 866,1 1.370,5 132,8 91,3 174,2 764,8 546,1 983,6 182,1 104,2 260,1 28,4 4,3 52,5 1,9 0,5 3,5 8,3 2,6 16,5
2000 1.053,7 837,8 1.269,7 232,0 164,3 300,0 572,3 451,1 693,5 211,3 88,4 334,1 6,9 4,4 9,5 20,1 4,9 51,0 11,2 7,2 18,4
2000e 1.283,4 1.037,9 1.528,9 285,3 215,5 355,2 690,5 529,3 851,8 267,3 136,8 397,8 7,0 4,4 9,6 20,1 4,9 51,0 13,1 7,3 20,9
De verwerking van houtafval is vrij goed gekend. Het onbehandeld houtafval wordt gerecycleerd in de spaanplaatindustrie of wordt verbrand in schrijnwerkerijen (gebouwenverwarming). Het niet gevaarlijk behandeld houtafval wordt meestal opgeschoond om nadien te recycleren in de spaanplaatindustrie of te verbranden in houtverbrandingsovens. Het gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand in installaties voor gevaarlijk afval. Een uitzondering hierop vormen de treinbielzen, die worden herbruikt in tuinaanleg als de kwaliteit nog goed genoeg is. In het uitvoeringsplan houtaval worst geschat dat jaarlijks tussen 540.000 en 700.000 ton primair houtafval geproduceerd wordt door bedrijven. Deze hoeveelheid is merkelijk lager dan de hoeveelheid primair houtafval die we schatten op basis van de jaarlijkse meldingsgegevens. De reden hiervoor is te vinden in het feit dat het plan houtafval enkel werd rekening gehouden met de hoeveelheid houtafval die vrijkomt in de hout- en meubelindustrie. Het houtafval (vb verpakkingen of sloophout) uit andere sectoren werd hier niet in rekening gebracht.
194
5.27.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Houtafval
1200
1000 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
800
600
400
200
0 primair afval
secundair afval
Primair houtafval komt vooral vrij uit schrijnwerkerijen, meubelfabrieken, etc… Secundair houtafval kan afkomstig zijn van sortering van gemengde afvalstromen (vb. sloopafval) of van de voorbehandeling van primair houtafval, ….
5.28
Slib van industriële waterzuivering In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
681
Industrieel waterzuiveringsslib
683
Industriële bezinksels v rioleringen en afwateringsputten
689
organisch industrieel waterzuiveringsslib
195
5.28.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van slib van industriële waterzuivering
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 279,7 253,8 305,6 84,1 71,9 96,3 59,8 52,9 70,5 12,6 10,9 15,6 123,2 103,7 142,7
1993 268,0 231,8 304,1 44,7 32,7 56,8 65,0 63,2 68,9 16,5 16,2 17,1 141,8 118,5 175,8
1994 230,2 225,4 256,8 54,7 48,1 61,2 83,1 76,6 94,0 17,1 16,9 17,6 75,4 66,0 84,7
1997 342,9 310,6 375,2 115,1 97,3 132,8 140,5 124,7 163,4 29,3 24,4 41,7 55,5 45,8 67,3
1998 451,0 265,2 636,8 195,4 111,2 279,7 167,5 93,4 361,3 41,9 38,4 49,7 45,3 29,0 62,3
2,6 2,3 4,0
1,0 0,7 1,7
1999 440,2 385,0 495,4 280,7 243,5 317,9 24,1 9,4 42,1 57,1 42,3 76,3 25,4 17,2 39,1 42,0 27,1 59,5 9,8 5,3 14,7
2000 479,7 389,4 567,0 249,2 177,7 320,7 15,3 10,8 22,2 72,0 59,9 100,6 29,1 14,6 51,7 112,7 73,4 152,4 1,4 1,1 2,4
2000e 498,2 406,6 589,9 267,7 194,5 340,9 15,3 10,8 22,2 72,0 60,0 100,7 29,1 14,6 51,7 112,7 73,4 152,4 1,5 1,1 2,5
De waterige slibs van industriële waterzuiveringsinstallaties worden meestal steekvast gemaakt. Nadien worden ze verbranden in cementovens of in afvalverbrandingsovens. Deels worden zij ook gestort of ingezet als secundaire grondstof. Een zeer klein deel van de slibs wordt gerecycleerd. Het gaat meestal om stromen uit de chemische industrie die zo rijk zijn aan bepaalde vervuilende componenten dat ze interessant worden voor materiaalrecyclage van bijvoorbeeld koper of nikkel.
5.28.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Slib van industriele waterzuivering
450 400 350 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
300 250 200 150 100 50 0 primair afval
secundair afval
196
5.29
Kunststofafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
551
polyethyleen-,polypropyleenafval
552
polystyreenafval
553
polyesterafval
554
polyamideafval
555
polyurethaanafval
556
fenolharsafval,melamineharsafval
557
pvc-afval
558
polyvinylacetaat,polyvinylalcohol,polyvinylacetaatafval
559
epoxydeafval
562
fluorhoudende kunststofafval
563
polyacrylafval
564
ionenwisselaarharsafval
565
fabrikatieafval uit kunststofbereiding
567
resten van andere thermoplastische kunststoffen
568
resten van andere thermohardende kunststoffen
569
kunststofvaten,niet verontreinigd
De hoeveelheden die hier worden weergegevens zijn de hoeveelheden kunststofafval die bij de Vlaamse bedrijven selectief werden ingezameld. Ook selectief ingezameld verpakkingsafval zit in deze categorie. De kunststoffractie die niet selectief werd ingezameld, zoals bijvoorbeeld de kunststofverpakkingen die met het gemengd ambachtelijk afval wordt afgevoerd, zit niet in deze categorie maar wel in het gemengd afval. Voor meer informatie over verpakkingsafval, zie de categorie ‘verpakkingsafval’.
5.29.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van kunststofafval 1992 126,6 106,6 146,5 23,8 18,1 29,4 42,7 30,5 54,9 13,9 5,2 24,0 36,7 31,5 41,9
1993 117,6 98,7 136,5 29,6 18,5 41,2 37,0 31,6 42,3 4,7 3,8 5,6 26,1 21,7 30,4
1994 132,0 99,9 164,2 42,8 19,6 66,2 50,1 28,3 71,9 6,0 4,0 6,1 25,4 21,4 29,4
1997 163,3 86,6 240,6 48,8 19,4 78,3 82,3 54,2 137,8 13,9 6,3 21,5 18,0 12,8 23,2
1998 282,5 195,2 369,8 41,4 23,2 59,5 213,1 123,6 302,6 11,4 8,2 16,6 16,5 9,1 23,9
9,5 6,2 13,4
20,2 14,7 33,3
8,6 6,2 12,0
0,2 0 0,5
0,2 0,1 0,4
1999 193,3 139,5 247,0 39,3 29,3 49,4 119,6 83,4 155,8 16,6 8,2 35,2 11,2 4,5 17,8 6,3 2,6 15,7 0,3 0,1 0,6
2000 209,2 182,3 236,1 53,6 38,8 68,3 138,5 117,7 159,3 5,8 4,7 7,0 10,4 6,6 14,2
2000e 236,2 204,6 267,9 71,9 49,9 93,9 146,8 125,5 168,2 6,1 4,9 7,4 10,4 6,6 14,2
1,0 0,1 2,4
1,0 0,1 2,4 197
De inzameling van kunststofafval van bedrijven gebeurt vaak door de gebruikelijke afvalophalers (samen met ander afval). Grote hoeveelheden kunststofafval (van voldoende kwaliteit) worden soms rechtstreeks opgehaald door kunststofrecyclagebedrijven of verwerkers. Hoog kwalitatieve kunststofafvalstromen worden afgevoerd naar volwaardige materiaalrecuperatie. Stromen met een lagere kwaliteit worden vooral opgewerkt tot energiepellets voor het bijstoken in cementovens (shredderen, granuleren en pelletiseren). Gemengde stromen kunststofafval worden eerst uitgesorteerd en gescheiden in monostromen. Monostromen worden in balen geperst die afgevoerd kunnen worden naar materiaalrecyclage. Sterk verontreinigde kunststof wordt gereinigd. Via het wassen kan ook op densiteit gesorteerd worden. Monostromen worden geshredderd, gegranuleerd en gerecycleerd (materiaalhergebruik). De hoogcalorische stromen, waarvan geen materiaalrecyclage mogelijk is, worden gegranuleerd en opgewerkt tot energiepellets voor de cementovens van Wallonië. Bepaalde kunststoffen (vb polystyreen) kunnen ook in de bouw gerecycleerd worden in chappes of isolatieplaten. Het grootste deel van de folies uit land- en tuinbouw wordt, na pelletisering, thermisch verwerkt in de cementindustrie. In bovenstaande tabel valt op dat zeer veel kunststofafval gerecycleerd worden en vrij weinig kunststofafval verbrand wordt. Nochtans wordt er in de praktijk veel kunststofafval verbrand in de cementovens. De reden hiervoor is dat het shredderen en pelletiseren van kunststoffen in de OVAM-databank als recyclage ingedeeld worden en niet als voorbehandeling.
5.29.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Kunststofafval
250
(x 1000 ton)
200 VB TO ST SG RC CD
150
100
50
0 primair afval
secundair afval
198
5.30
Laboratoriumafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
041
niet-identificeerbaar en/of nieuwe chemische laboratoriumafval
691
chemische laboratoriumafvalstoffen
926
laboratoriumafval ziekenhuizen,klinische laboratoria,farmaceutische nijverh.
927
proefdierenkrengen en afval v geneeskundige en farmaceutische laboratoria
928
mest en strooisel van proefdieren
Merk op dat deze afvalcategorie toegespitst is op een bepaald proces, namelijk de laboratoriumactiviteit. Het is echter bijna onmogelijk is om procesgebaseerde indelingen samen met aard-gebaseerde indelingen te gebruiken, zonder een deel van de gezochte informatie te verliezen. Veel laboafval van klinische labo’s die verbonden zijn aan ziekenhuizen zit immers vervat in de categorie ‘medisch afval’. Zuren, basen en zouten zitten vervat in de aardspecifieke stromen en niet in het labo-afval. Er moet dus zeker omzichtig worden omgesprongen met deze cijfers en er moet in ieder geval nagegaan worden welke lading gedekt wordt door deze categorie. In de toekomst zal getracht worden om aard en herkomst meer gescheiden houden zodat je ofwel kan opdelen naar aard, ofwel naar herkomst.
5.30.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens KD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van laboratoriumafval 1992 1,1 1,0 1,2 0,2 0,1 0,2 0,1 0,1 0,2 0,7 0,6 0,7 0,1 0,1 0,2
1993 1,3 1,1 1,6 0,5 0,3 0,7 0,1 0,1 0,1 0,5 0,5 0,5 0,3 0,3 0,3
1994 1,6 1,5 1,9 0,4 0,3 0,6 0,1 0,1 0,1 0,7 0,7 0,8 0,5 0,5 0,5
1997 1,0 0,6 1,5 0,4 0,1 0,9 0,1 0,1 0,2 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,5
1998 0,5 0,5 0,6 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,4 0,3 0,4
1999 0,9 0,6 1,1 0,2 0,1 0,3 0,1 0,1 0,2 0,6 0,4 0,8
2000 2,4 1,3 3,4 0,5 0,3 0,7 0,1 0,1 0,1 1,8 1,0 3,1 0
2000e 6,3 3,1 9,5 1,0 0,7 1,3 0,2 0,2 0,4 5,1 1,9 8,2 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
199
5.30.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Laboratoriumafval
6
5 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
4
3
2
1
0 primair afval
5.31
secundair afval
Leerlooierijafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
853
afval van leerlooierijen
854
afval van het kalken van huiden
855
andere afvalstoffen van huidenverwerking
862
looizuurafval
863
slib van het kalken van huiden
864
slib v/d bewerking v leder en pels,lederpoeder en pelspoeder
200
5.31.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van leerlooierijafval
TOTAAL ondergrens bovengrens KD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
5.31.2
1992 3,0 1,0 5,6 0,6 0,1 1,6 1,4 0,6 2,9
1,1 0,4 2,0
1993 2,6 0,7 5,0 1,3 0,1 3,3 0,6 0,3 1,5
0,6 0,2 1,2
1994 0,8 0,3 1,8 0 0 0 0,4 0,2 0,9
1997 0,1 0 0,2 0,1 0 0,2 0 0 0,1
1998
1999 0,2 0 0,7
2000 0,2 0 0,6
2000e 0,2 0 0,6
0,2 0 0,7
0,2 0 0,6
0,2 0 0,6
0,4 0,1 1,0
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Leerlooierijafval
0,25
(x 1000 ton)
0,2 VB TO ST SG RC CD
0,15
0,1
0,05
0 primair afval
secundair afval
201
5.32
Metallurgische slakken In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
118
metaalhoudende slakken
127
slakken afkomstig van het smelten van metalen
243
zinkoxydeslib,zinkslakken
5.32.1
TOTAAL ondergrens bovengrens KD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van metallurgische slakken 1992 308,1 304,6 320,4 27,5 26,7 28,7 11,5 9,8 20,0 0 0 0 234,1 233,8 234,7
1993 550,1 477,5 2.080,4 12,2 9,6 51,7 39,3 38,7 41,7 0 0 0,1 245,9 245,7 246,3
1994 650,9 537,0 3.029,2 14,3 12,6 15,9 70,9 70,9 71,0
1997 771,8 613,5 1.408,8 15,2 12,1 18,3 700,1 557,4 1.303,9
1998 646,8 494,4 1.012,4 101,2 68,8 813,0 535,2 416,9 897,3
1999 844,2 580,5 1.590,5 0,5 0,3 3,7 34,5 14,3 70,0
2000 766,0 528,8 1.193,7 7,2 4,7 18,4 175,8 115,5 471,6
2000e 766,0 528,8 1.196,7 7,2 4,7 18,4 175,8 115,5 471,6
235,5 234,8 236,4
9,6 8,8 13,8
7,9 6,1 23,3
35,0 34,3 38,7
252,6 183,5 1.743,9
330,3 222,2 2.708,6
46,8 37,8 85,7
2,7
7,8 6,5 10,0 696,0 489,2 1.766,3 105,4 70,3 878,6
17,4 14,3 44,5 565,6 394,3 937,5 0 0 0
17,4 14,3 44,5 565,6 394,3 937,5 0 0 0
Het grootste gedeelte van de slakken uit de metallurgie wordt ingezet als secundaire grondstof (vormgegeven en niet-vormgegeven bouwstof of als kalkmeststof voor LDstaalslakken). Een ander deel van de slakken kan gerecycleerd worden door recuperatie van de nog aanwezige metalen. Conditioneren van de slakken bestaat meestal uit het breken en zeven van de slakken ter voorbereiding voor de toepassing als secundaire grondstof, als toeslagstof in de cementindustrie, of voor het opnieuw inzetten metallurgie Een klein deel van de slakken uit de metallurgie bevat te veel schadelijke stoffen om als secundaire grondstof ingezet te worden, en worden daarom gestort.
202
5.32.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Metallurgische slakken
800 700
(x 1000 ton)
600
VB TO ST SG RC CD
500 400 300 200 100 0 primair afval
5.33
secundair afval
Afval van natuurlijke delfstoffen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
104
afval van steenkoolwinning,kolenstof,mijnbouwafval
105
afval van ertswinning
106
gruis,stof van minerale oorsprong
142
slib van steenkoolwassing
203
5.33.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afval van natuurlijke delfstoffen 1992 390,5 342,9 569,7 7,1 3,9 11,0 122,1 120,0 125,9 6,7
254,6 212,3 433,4
1993 150,7 118,9 219,5 80,9 77,2 85,9 3,1 1,1 7,0 0 0 0,1 63,5 37,6 131,5
1994 262,4 228,4 330,7 197,1 191,9 203,1 3,2 2,8 4,0 0 0 0,1 61,0 33,5 136,2
1997 60,4 51,8 71,0 5,5 2,7 9,5 28,1 26,3 30,8 0,1 0 0,3 18,2 17,6 19,2
1998 54,4 42,9 126,7 3,0 2,9 3,3 41,3 31,6 113,5
1999 44,4 35,0 61,0 31,2 29,4 35,3 1,4 0,9 2,2
2000 78,2 58,8 121,9 27,0 19,0 42,3 40,9 31,1 104,5
2000e 79,5 59,3 123,2 27,9 19,1 43,2 40,9 31,1 104,5
8,2 6,6 10,6
9,5 3,9 28,4 2,2 0,8 5,0
10,1 8,7 12,7
10,6 9,1 13,1
3,1 2,9 3,6
1,1 0,2 3,0
8,5 5,2 17,9
1,9 1,8 2,2
0,2 0 0,7
0,2 0 0,7
Het gaat hier vooral om afval uit de zand- en grintwinning en om afvalstoffen van steenkoolwinning. Tot 1994 was een groot deel van dit afval afkomstig van de steenkoolmijnen in Vlaanderen. Ondanks het feit dat de Kempense steenkoolmijnen hun activiteiten reeds jaren hebben stopgezet, gebeurt er nog steeds een kleine recyclageactiviteit waarbij steenkool wordt teruggewonnen uit oudere terrils.
5.33.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afval van natuurlijke delfstoffen
80 70
(x 1000 ton)
60
VB TO ST SG RC CD
50 40 30 20 10 0 primair afval
secundair afval
204
5.34
Non-ferrometaalafval en -schroot In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
181
non-ferro metaalstof,-gruis
182
non-ferro metaalkrullen,-snijresten
183
non-ferro metaalschroot
184
non-ferro metaalverpakkingen
185
kabelafval,bedradingsafval
199
edel metaalhoudend afval
973
non-ferro-a.s.-en van inrichting vr opslag en recup. oude metalen
Het betreft hier een afvalstoffencategorie die op basis van de aard van het afval is ingedeeld en niet op basis van de herkomst. In deze categorie zit dus alle ferrometaal afval dat selectief ingezameld wordt, inclusief metalen verpakkingsafval.
5.34.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van non-ferrometaalafval en -schroot 1992 186,4 101,1 271,7 136,7 53,6 220,2 33,4 25,6 48,8 0 0 0,1 1,1 0,8 1,9
1993 178,8 138,4 219,3 119,3 83,9 154,7 35,1 25,5 52,7 0 0 0,1 1,3 0,9 1,9
1994 234,7 178,1 291,2 163,8 120,3 207,3 30,3 21,5 49,5 0 0 0 24,5 15,1 53,5
1997 145,1 95,4 194,8 28,4 16,5 62,3 116,2 79,0 153,3 0 0 0 0,3 0,2 0,3
1998 217,7 137,1 298,2 2,3 1,7 3,7 214,1 133,7 294,4 0 0 0 0,2 0,2 0,4
15,1 10,9 21,0
23,1 20,8 27,8
16,1 13,9 20,1
0,2 0,1 0,4
1,0 0 2,8
1999 304,8 214,1 395,6 171,3 120,1 222,5 108,8 50,1 171,8 0 0 0 0 0 0,1 24,1 13,2 56,4 0,6 0 1,1
2000 259,9 187,7 332,2 160,0 105,0 215,0 97,5 59,4 139,3
0,2 0,1 0,3
2000e 264,3 192,0 336,6 163,7 108,6 218,8 97,7 59,5 139,5 0,1 0 0,3 0,2 0,1 0,3
2,3 0,7 4,6
2,7 0,7 5,0
De verwerkingsketen van non-ferrometalen bestaat in eerste instantie uit het shredderen van het metaalafval waarbij de non-ferro-fractie verzameld wordt. De schrootverwerkende bedrijven voeren de uitgesorteerde en de selectief ingezamelde metaalstromen voor materiaalrecyclage af naar de metaalindustrie die de metalen smelten en opzuiveren. Op basis van gegevens van COBEREC (federatie van recyclagebedrijven) zouden er jaarlijks ongeveer 200.000 ton non-ferro metalen gerecycleerd worden, afkomstig van inzameling in België. De hoeveelheid op basis van inzameling in Vlaanderen zal dus lager zijn. Deze gegevens liggen in dezelfde grootteorde als de schattingen van de afvalstoffenproductie basis van de jaarlijkse meldingsgegevens. 205
5.34.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Non-ferrometaalafvalen -schroot
180 160 140 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
120 100 80 60 40 20 0 primair afval
secundair afval
Het secundair non-ferro metaal afval is vooral afkomstig van shredderbedrijven die onzuivere metaalafvalstromen verwerken. Voorts kan het secundair non-ferroafval ook afkomstig zijn uit het sorteren van andere afvalstromen zoals voertuigwrakken, gemengd afval, enz… Dit secundair afval zal, indien het niet onmiddellijk naar de recyclage kan afgevoerd worden, ook eerst een voorbehandeling ondergaan.
5.35
Olieslib en slib van olie/water emulsies In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
358
Afvalolie van tankreiniging
361
Olieslib van tankreiniging
362
Emulsies van minerale of synthetische oliën
363
Olieemulsies van snijden,slijpen,boren en walsen
364
Bitumenemulsies
365
Olieslib van het decanteren
366
Paraffineolieslib
367
slib van ontvettingsbaden
371
Afvalolien afkomstig van de scheepvaart
411
Verontreinigde brandstoffen(stookolie,benzine,keroseen)
412
Tankslib van brandstofopslag
413
slib van olieafscheiders
206
5.35.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van olieslib en slib van olie/water emulsies
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
5.35.2
1992 40,3 27,5 53,1 11,4 6,4 18,7 21,6 11,4 31,8 6,9 5,8 8,0 0,1 0 0,2
1993 41,5 29,0 54,0 16,2 11,0 26,2 24,1 16,3 31,8 0,7 0,5 0,9 0,1 0 0,2
1994 41,5 25,0 58,0 6,2 3,7 8,8 29,0 17,9 40,1 5,6 2,2 11,4 0,5 0,3 1,1
1997 47,8 28,6 66,9 8,7 3,8 17,0 34,9 22,0 47,9 4,1 1,5 9,1 0 0 0
1998 104,3 42,0 166,7 24,8 7,9 50,7 74,7 21,9 133,2 4,4 1,6 11,0 0,4 0,1 1,0
1999 95,0 75,7 114,4 23,5 10,3 36,7 66,2 52,9 79,4 5,3 2,7 10,8
2000 100,7 78,5 122,9 16,5 12,0 20,9 77,7 57,8 97,5 5,1 4,2 7,8
2000e 159,2 73,1 279,5 59,6 15,4 215,1 92,6 71,0 114,2 5,5 4,5 8,2
0,4 0,3 0,7
0,5 0,4 0,8
0,2 0,2 0,2
0 0 0,1
0 0 0,1
0 0 0
1,4 1,1 2,7
1,4 1,1 2,7
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Olieslib en slib van olie/water emulsies
140
120 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40 20
0 primair afval
secundair afval
207
5.36
Afgewerkte olie In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
351
Afgewerkte motorolie uit voertuigen en machines
352
Gebruikte transformatorolie
353
Gebruikte thermische olie
354
Gebruikte hydraulische olie
355
snij-,slijp-,boor- en walsolien
356
Gebruikte paraffineolie
357
Resten van smeermiddelen
381
Mengsels v oliën en oplosmiddelen,niet fluoride-of chloridehoudend
382
Mengsels v oliën en oplosmiddelen,fluoride-of chloridehoudend
5.36.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgewerkte olie 1992 44,6 41,4 47,8 3,5 1,8 5,2 31,7 29,0 34,4 9,0 8,0 10,0
1993 44,5 40,3 48,8 4,1 1,7 6,6 32,2 28,6 35,8 7,6 6,5 8,8 0,1 0,1 0,2
1994 39,8 29,9 49,7 3,7 3,3 4,2 30,8 21,0 40,7 5,2 4,6 5,8 0 0 0,1
0,4 0,4 0,6
0,5 0,4 0,8
0 0 0
1997 -
1998 89,3 23,5 160,8 4,2 2,7 5,6 80,8 21,1 151,2 2,7 1,4 4,0 0 0 0
1999 66,3 34,4 91,8 2,8 2,2 3,5 60,2 28,5 91,8 1,7 0,6 2,8
2000 41,6 36,6 46,5 3,3 2,1 4,4 35,7 31,1 40,3 1,6 0,5 2,8
2000e 51,1 44,4 57,8 4,4 3,1 5,6 44,0 37,6 50,4 1,7 0,5 2,9
1,5 0,8 2,3
1,6 1,1 2,0
0,9 0,5 1,3
1,0 0,6 1,4
De verwerkingsketen van afgewerkte olie in het Vlaamse Gewest is vrij eenvoudig. Er gebeurt geen regeneratie van afgewerkte olie, tenzij voor een kleine hoeveelheid (1000-2000 ton) niet PCB-houdende transformatorolie. De overige olie wordt voorbehandeld met het oog op verdere verwerking. Deze voorbehandeling bestaat uit het afscheiden van water (door verwarmen onder reducerende omstandigheden) en een centrifugatie om de vaste deeltjes te verwijderen. Na deze voorbehandeling wordt de afgewerkte olie vooral verbrand in de cementindustrie of naar het buitenland gevoerd voor regeneratie tot nieuwe smeermiddelen. In 2000 werd er ongeveer 47.000 ton olieafval uitgevoerd naar het buitenland. Daarnaast werd ook een groot gedeelte afgevoerd naar de Waalse cementovens. Voor het jaar 1997 konden er geen betrouwbare schattingen gemaakt worden van de geproduceerde hoeveelheid afvalstoffen in het Vlaamse Gewest. 208
De sterke daling van de geproduceerde hoeveelheden afgewerkte olie tussen 1998 en 2000 is te wijten aan een artefact in de steekproefname. Bij nadere analyse blijkt dat er in 2000 bijna geen secundaire olieproductie geschat wordt, terwijl deze in 1998 en 1999 ongeveer 50% van de totale olieproductie bedroeg. Dit is te wijten aan het feit dat er voor het jaar 2000 per toeval geen olieverwerkende installaties opgenomen zijn in de steekproef van inhoudelijk te behandelen dossiers. De totale hoeveelheid afgewerkte olie voor 2000 is dus sterk onderschat en zal in realiteit bijna het dubbele zijn, aangezien de meeste afgewerkte olie eerst voorbehandeld wordt. De geschatte hoeveelheid afgewerkte olie wordt dus vooral voorbehandeld in plaats van gerecycleerd (zoals vermeld in de tabel).
5.36.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgewerkte olie
50 45 40 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
35 30 25 20 15 10 5 0 primair afval
secundair afval
Het feit dat afgewerkte olie volgens de grafiek vooral uit primair afval bestaat is te wijten aan een artefact bij de steekproefname (zie hoger).
5.37
Afgewerkte oplosmiddelen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
013
meer dan 1000 mg organo-halogeenverbindingen,uitz.v/d gepolimeriseerde stof
015
afvalstoffen die meer dan 10% organische oplosmiddelen bevatten
033
gechloreerde oplosmiddelen
034
organische oplosmiddelen
209
5.37.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgewerkte oplosmiddelen
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 80,8 63,2 98,5 43,2 29,0 57,5 9,8 6,4 13,6 26,8 21,9 31,6 0 0 0
1993 87,3 70,1 104,5 51,1 42,3 60,0 16,3 11,9 23,6 16,8 13,8 19,8 2,2 1,5 3,8
1994 77,2 62,5 92,0 40,4 32,6 48,2 12,9 8,8 17,3 23,2 18,4 30,4 0,6 0,3 1,1
1997 105,3 71,9 138,6 27,8 21,5 34,1 11,1 8,6 13,7 57,1 36,6 89,3 1,0 0,9 1,6
1998 125,9 86,8 165,0 69,2 2,7 5,6 14,6 12,7 16,6 41,4 31,4 55,8 0 0 0
1999 103,7 77,1 129,6 36,9 22,6 51,2 19,0 9,7 29,0 47,2 31,6 62,8 0 0 0
2000 146,3 111,5 181,1 49,5 35,3 63,7 20,8 12,6 29,6 75,8 53,4 102,6
2000e 155,1 119,5 190,7 57,1 41,0 73,2 21,3 12,5 30,1 76,5 53,8 103,3
1,0 0,9 1,8
0,8 0,7 1,6
0,1 0,1 0,1
8,3 7,7 13,1
0,6 0,2 1,0
0,2 0,1 0,3
0,2 0,1 0,3
0,2 0,1 0,3
Het grootste gedeelte van de in Vlaanderen geproduceerde afgewerkte solventen wordt ofwel rechtstreeks verbrand (statische oven met terugwinning van Cl, bijstoken in cementoven,…) ofwel gerecycleerd via destillatie. Vooraleer de solventen geherdistilleerd kunnen worden moeten ze vaak wel een voorbehandeling (opwerking) ondergaan. Het verbranden van solventen
5.37.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgewerkte oplosmiddelen
140
120
VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40
20
0
primair afval
secundair afval
210
Ongeveer 14 % van de afgewerkte oplosmiddelen die in Vlaanderen geproduceerd worden zijn secundaire afvalstoffen. Het gaat hier dan vooral om niet recycleerbare restfracties en de oplosmiddelen die verwijderd worden uit filters, poetsdoeken, enz.
5.38
.
Papier- en kartonafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-code
AKO nr 876
AKO beschrijving Papierafval
Het gaat hier om een afvalcategorie die volledig gebaseerd is op de aard van de afvalstof en niet op basis van de herkomst. Dit heeft voor gevolg dat in deze categorie alle afval van papier en karton begrepen wordt, zowel papieren en kartonnen verpakkingen die apart ingezameld worden, als het papier van kantoren of bureelactiviteiten dat apart ingezameld wordt.
5.38.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van papier- en kartonafval 1992 392,9 319,9 465,9 49,6 38,0 61,3 304,6 232,2 377,0 8,8 6,5 11,0 22,3 17,0 27,6
1993 433,6 335,9 531,2 52,7 42,7 62,6 267,9 246,2 289,6 8,7 6,3 11,0 18,8 9,1 41,4
1994 639,5 296,7 998,1 75,4 62,1 88,6 285,9 254,7 317,0 186,3 9,1 535,1 19,6 13,6 25,7
1997 682,2 309,2 1.111,7 117,6 97,2 137,9 341,8 308,1 375,6 6,4 4,5 8,3 8,2 4,9 11,5
1998 895,3 570,0 1.220,7 176,0 95,9 256,1 642,8 333,6 952,0 4,5 2,0 7,0 5,2 2,5 9,0
7,6 5,9 12,2
85,5 59,1 180,0
72,3 47,6 150,9
208,2 25,8 636,3
66,8 28,6 169,4
1999 1.102,1 490,8 2.014,4 257,8 207,9 307,8 724,0 312,0 3.293,5 3,3 1,5 5,1 4,6 1,6 8,4 55,2 25,5 159,3 57,1 30,0 135,1
2000 1.493,9 1.249,3 1.738,6 606,8 487,4 726,3 881,8 719,9 726,3 3,5 0,2 7,8 1,6 0,7 2,9
2000e 1.985,7
0,1 0 0,3
0,1 0 0,3
863,4
1.116,2
3,7
0,3
Sinds het in werking treden van VLAREA in 1998 dient elk bedrijf selectief papier / karton in te zamelen. Dit kan een reden zijn voor de aanhoudende stijging van de geproduceerde hoeveelheid papier- en kartonafval. De selectieve inzameling van papier en karton bij de bedrijven kan nog beter en zal in de toekomst waarschijnlijk nog stijgen. Op dit moment is er maar een beperkt succes voor kleine containertjes van papierrecuperatoren bij bedrijven. Dit zou deels te wijten kunnen zijn aan ophalers van gemengd afval, die er te weinig op wijzen dat bedrijven papier en karton in een aparte container moeten inzamelen. In theorie kan deze ophaler dan zelf de sortering van de mengfractie doen op papier en karton, maar dit is echter economisch niet rendabel en de kans is bovendien groot dat papier door vermenging met ander bedrijfsafval besmeurd is en niet meer geschikt voor materiaalrecuperatie.
211
Het gaat hier om een grote massa afval waarvan het overgrote deel uiteindelijk gerecycleerd wordt. Na ophaling en eventuele sortering of opslag wordt het papierafval afgevoerd naar de voorbehandeling. Tijdens de voorbehandeling wordt het papier zoveel mogelijk ontdaan van ongerechtigheden (metalen, hout, tapijt...). Naargelang de afkomst van het papierafval maakt deze fractie 3 tot 10% uit. Het papier wordt soort per soort apart gehouden (volgens Europese norm - ca 40 soorten/kwaliteiten oud papier, verdeeld over 4 groepen). Het los ingezamelde papier wordt zo nodig versnipperd en tot balen geperst om gerecycleerd te worden in papierfabrieken in binnen- en buitenland.
5.38.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Papier- en kartonafval
1200
1000 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
800
600
400
200
0 primair afval
secundair afval
De grootste producenten van primair papierafval zijn afkomstig uit de grafische sector (drukkerijen) en papierverwerkende sector. Daarnaast komt afvalpapier ook vrij in elk ander bedrijf, bijvoorbeeld verpakkingen, reclame, bureelpapier Het secundair papierafval is afkomstig van de zogenaamde "sorteercentra" die het papierafval, dat niet rechtstreeks van producent naar eindverwerker gaat, eerst voorbehandelen in een sorteercentrum (scheiding in materiaalfracties).
5.39
PCB houdend afval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-code
AKO nr 049
AKO beschrijving met pcb en pct belaste afvalstoffen
212
In deze categorie vinden we vooral PCB-houdende transformatoren en condensatoren terug. De geschatte hoeveelheid PCB-houdende bedrijfsafvalstoffen hebben dus betrekking op de volledige apparaten en niet op de hoeveelheid PCB’s die aanwezig is deze afvalstoffen.
5.39.1 TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van PCB houdend afval 1992 0,7 0,5 0,9 0,3 0,2 0,4
1993 0,7 0,6 0,8 0,5 0,4 0,6
1994 0,6 0,6 0,7 0,4 0,4 0,4
0,4 0,3 0,6
0,2 0,2 0,3
0,2 0,1 0,2 0 0 0,1
0
1997 1,1 0,8 1,5 1,0 0,6 1,4 0,1 0,1 0,1 0 0 0 0 0 0
1998 2,0 1,0 3,4 2,0 1,0 3,4 0 0 0 0 0 0
1999 7,4 4,6 10,2 7,3 4,5 10,1 0 0 0 0,1 0,1 0,2
2000 8,1 4,7 11,9 5,6 3,0 8,4 0,7 0,4 1,5 1,8 1,2 3,6
2000e 8,6 4,9 12,4 6,1 3,3 8,8 0,7 0,5 1,5 1,9 1,2 3,6
0 0 0
Er bestaat specifiek beleid rond de verwerking van PCB-houdende afvalstoffen (transformatoren, condensatoren, enz.). Deze afvalstoffen worden eerst ontmanteld waarbij de PCB-houdende olie wordt afgelaten. Deze PCB-houdende olie wordt volledig verbrand, terwijl het metalen omhulsel vershredderd wordt en in een verder stadium naar materiaalrecyclage wordt afgevoerd. De geschatte hoeveelheden hebben betrekking op de volledige apparaten. Op basis van gegevens uit de databank over PCB-houdende apparaten kunnen we afleiden dat er tussen 25 juli 2002 en einde 2005 nog ongeveer 11.552 toestellen met PCBhoudende olie moeten verwijderd worden. De nog te verwijderen toestellen zouden nog ongeveer 7.632 ton PCB-vloeistoffen bevatten.
213
5.39.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Pcb houdend afval
4,5 4 3,5 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 primair afval
secundair afval
Het primair afval bestaat vooral uit de PCB-houdende apparaten die bijna volledig naar een voorbehandelingsinstallatie worden afgevoerd. Waarschijnlijk bestaat het secundair afval uit de ontmantelde apparaten waarbij olie wordt verbrand, metalen omhulsel hergebruikt (RC) en waarbij rest naar shredder gaat (CD).
5.40
Plantaardige en dierlijke oliën en vetten In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
781
Plantaardige en dierlijke olieafvalstoffen
782
Onbruikbare resten en overschotten van plantaardige oliën
783
Onbruikbare resten en overschotten van visolien
785
Wasafval
793
Emulsies van olie,was of vet
214
5.40.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van plantaardige en dierlijke oliën en vetten 1992 63,7 46,0 107,6 1,8 1,4 3,0 61,5 44,4 105,4 0 0 0 0,1 0 0,2
1993 71,0 43,7 118,8 0,9 0,8 1,1 68,7 42,5 116,5 0,2 0,2 0,3 0,1 0 0,2
1994 25,4 16,8 35,3 1,1 0,9 1,6 23,4 15,1 33,3 0,2 0,2 0,4 0,1 0 0,1
1997 16,7 13,9 22,0 1,8 1,3 2,5 15,0 15,6 20,2
1998 34,0 7,6 78,5 5,0 0,4 61,9 27,2 6,7 70,8 1,8 0,5 4,8
0,3 0,2 0,6
1,1 0,2 2,9
0,6 0,6 0,8
0 0 0
0,1 0 0,2
1999 67,1 7,5 162,0 3,6 0,8 6,5 58,6 4,0 153,3 4,9 2,7 11,1
2000 27,4 14,1 41,9 8,7 3,0 16,7 17,9 10,5 27,2 0,8 0,6 1,4
2000e 30,7 15,7 45,8 9,6 3,0 17,8 20,3 10,6 30,2 0,8 0,6 1,4
Afval van plantaardige en dierlijke oliën bestaat voor een groot deel uit frituurolie en olie voor mayonnaise, slaatjes, enz. Er zijn 4 erkende ophalers voor deze afvalstoffen in Vlaanderen. Na ophaling wordt het vet gesmolten en wordt het vet veredeld of gescheiden in een onzuivere en een zuivere fractie. Na de veredelingsstap bestaan er ver hoofdmogelijkheden: * Oleochemie : de vetten worden gekraakt tot elementaire deeltjes die nadien naar de zeepindustrie worden afgevoerd. * Verbranding in cementovens * Gebruik als brandstof in Duitsland * Gebruik als kleefstof in de pershoutindustrie in Nederland. Uit een studie van ERM i.s.m. VITO wordt de productie van frituuroliën geraamd op ongeveer 30.000 ton per jaar. Dit sluit goed aan bij de schattingen op basis van de meldingsgegevens.
215
5.40.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Plantaardige en dierlijke oliën en vetten
20 18 16 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
14 12 10 8 6 4 2 0 primair afval
secundair afval
Het secundair afval is het afval dat na smelten of veredelen verder wordt afgevoerd.
5.41
Productiegebonden industriële slibs In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
261
Neutralisatieslib
262
Demineralisatieslib
271
Carbidslib
478
Silikonenfilterslib
531
Glycerineslib
571
Kunststofslib,polymeerslib
591
Rubberslib
592
Latexrubberslib
621
slib van textielveredeling
622
slib van textielkleuring
623
Wolwasserijslib
861
slib van leerlooierijen
891
Houtslib
892
slib van papierbereiding
893
slib van cellulosebereiding
894
slib van kunstzijdebereiding
216
5.41.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van productiegebonden industriële slibs 1992 167,6 141,9 416,3 14,2 10,3 18,1 1,5 1,4 1,8 1,0 0,8 1,3 135,4 114,6 382,2
1993 154,3 140,3 204,2 16,9 14,4 19,5 2,6 2,5 3,1 2,5 2,4 2,8 122,1 111,1 267,6
1994 144,6 127,4 203,5 13,2 7,6 20,2 1,4 1,0 2,9 0,2 0,2 0,4 128,9 118,2 296,0
1997 138,9 129,5 162,7 7,5 5,8 9,2 38,3 38,0 39,1 14,8 14,6 15,9 73,5 68,1 72,8
15,5 14,7 16,5
10,2 9,9 11,0
0,9 0,4 2,0
4,7 3,1 38,8
1998 152,4 126,0 184,4 48,7 39,2 72,6 7,0 7,0 7,5 1,3 1,1 1,8 95,3 78,7 124,3
1999 109,8 77,6 617,7 72,1 48,0 567,8 3,2 2,1 5,6 1,2 1,0 2,3 27,3 22,3 33,0 5,6 4,3 12,4
2000 169,9 121,4 311,9 3,8 2,6 5,2 5,4 3,4 10,0 0,3 0,2 0,7 36,5 24,3 76,2 123,98 91,0 301,4 0 0 0
2000e 170,3 121,5 312,3 3,8 2,6 5,2 5,8 3,5 10,0 0,3 0,2 0,7 36,5 24,3 76,2 123,9 90,0 301,4 0 0 0
De twee grootste stromen in deze categorie zijn latexrubberslib en papierslib. Het latexrubberslib komt van de vasttapijtindustrie in West Vlaanderen. De productie van latexrubberslib zou enkele tienduizenden tonnen per jaar bedragen. Het bevat krijt en latex in wisselende verhoudingen (10-90 tot 90-10). In verleden werd deze afvalstof grotendeels gestort. Nu wordt ze grotendeels afgevoerd naar cementindustrie waarbij het krijt als grondstof terechtkomt in de cement en de latex verbrand wordt en energie levert. Waarschijnlijk heeft men bij het invullen van de meldingsformulieren de verbranding in de cementindustrie als recyclage beschouwd. Het papierslib wordt ingezet als secundaire grondstof en wordt deels gestort. De anorganische slibs worden meestal op Categorie I-stortplaatsen gestort. Indien er meer dan 10% gloeiverlies door organisch materiaal in zit wordt dit afval op een categorie II-stortplaats gestort.
217
5.41.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Productiegebonden industriële slibs
140
120 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40 20
0 primair afval
5.42
secundair afval
Residuen van chemische reacties In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
501
Resten,indampresidu's van regeneratie van oplosmiddelen
502
Distillatieresten die geen zouten of oplosmiddelen bevatten
503
Distillatieresten bevattende zouten
504
Distillatieresten bevattende halogeenhoudende oplosmiddelen
505
Distillatieresten bevattende oplosmiddelen,niet halogeenhoudend
968
a.s.-en van bewerking van solventen(nt giftig volgens k.b.van 9/1/76)
218
5.42.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van residuen van chemische reacties
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
1992 8,4 4,1 13,1 3,3 1,9 6,1 0 0 0,1 3,2 2,9 3,6 1,9 1,2 4,2
1993 10,6 6,7 14,5 2,4 1,6 4,2 0,1 0,1 0,2 6,1 6,0 6,1 2,0 1,4 4,3
1994 3,8 2,3 8,1 0,7 0,4 1,4 1,0 0,6 2,2 0,2 0,2 0,3 1,9 1,1 4,2
1997 2,4 1,5 3,8 1,8 1,0 3,0
1998 1,1 0,8 1,6 0,5 0,4 0,7
0,4 0,4 0,7
1999 4,4 2,6 6,7 1,0 0,4 1,5 0 0 0,1 3,3 2,2 5,5
2000 2,9 1,7 4,8 2,0 1,2 3,8 0 0 0 0,8 0,5 1,6
2000e 5,9 1,7 4,8 2,0 1,2 3,8 0 0 0 0,8 0,5 1,6
0,5 0,4 0,9 0 0 0
0 0 0
0,2 0,1 0,4
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Na conditionering van deze residuen wordt en gedeelte afgevoerd naar ovens voor de verbranding van gevaarlijk afval en een ander deel naar de cementindustrie. Het conditioneren kan o.a. het bijmengen zaagmeel inhouden, zodat het afval korrelig wordt en gemakkelijk te doseren in de cementindustrie.
5.42.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Residuen van chemische reacties
2,5
(x 1000 ton)
2 VB TO ST SG RC CD
1,5
1
0,5
0 primair afval
secundair afval
219
Het primair afval bestaat vooral uit de destillatieresten uit de chemische industrie, terwijl het secundair afval vooral afkomstig is uit de regeneratie van afvaloplosmiddelen door afvalverwerkers.
5.43
Rubberafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
581
rubberafval,rubberpulp
582
latexrubberafval
Het betreft hier dus een vrij kleine categorie van vrij zuiver rubberafval. Kunststoffen andere dan rubber zitten niet in deze categorie. De gebruikte baden zijn ook in een aparte categorie ondergebracht.
5.43.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van rubberafval 1992 16,6 12,2 21,0 2,5 1,2 4,1 2,2 1,2 3,7 0,5 0,3 0,8 11,1 7,5 14,7
1993 14,2 10,6 17,8 3,1 1,3 5,6 3,4 2,0 5,0 0,2 0,2 0,4 7,3 5,9 9,1
1994 16,8 11,9 21,7 4,9 3,3 7,0 4,7 3,0 6,6 0 0 0,1 7,1 3,8 11,0
1997 17,7 10,3 36,6 1,8 1,2 2,7 11,3 5,2 30,0 0,5 0,4 0,6 4,1 3,4 5,1
1998 13,4 11,3 15,5 0,9 0,6 1,5 8,9 7,6 10,1 1,1 0,9 10,0 2,6 2,2 3,3
1999 17,1 9,6 24,6 3,6 1,4 6,4 5,4 3,4 8,0 0,5 0,3 0,9 7,5 2,9 13,8
0,4 0,3 0,8
0,2 0,1 0,3
0 0 0
0 0 0
0
0 0 0
2000 17,1 12,4 21,8 5,0 3,3 6,7 8,4 6,1 11,5 0,3 0,2 0,4 3,4 2,2 5,2
2000e 17,9 13,0 22,7 5,0 3,4 6,7 9,1 6,4 12,4 0,3 0,2 0,4 3,4 2,2 5,2
Deze afvalstoffen zijn enerzijds afkomstig van producenten van rubberproducten en anderzijds uit de latexrubberafval uit de tapijtindustrie. De productieuitval heeft een grote zuiverheid en wordt voor het grootste deel terug gerecycleerd.
220
5.43.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Rubberafval
16 14
(x 1000 ton)
12
VB TO ST SG RC CD
10 8 6 4 2 0 primair afval
5.44
secundair afval
Scheidingsresiduen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
877
afval van recyclage van papier
951
diverse a.s.-en na sortering naar stortplaats of verbrandingsoven
953
andere a.s.-en verwijderd door sorteerinrichting
957
diverse a.s.-en afkomstig van een recuperatieinrichting
958
diverse a.s.-en afkomstig van composteerinrichtingen
964
afvalwater afkomstig van verwerking van afvalolie
965
afvalstoffen afkomstig van verwerking afvalolie
971
a.s.-en van vergunde inrichting vr recuperatie edele metalen
975
niet-metallische a.s.-en van inrichting vr opslag en recup. oude metalen
978
gebroken afval,stof v breek- of vermaalinrichtingen v wrakken
221
5.44.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van scheidingsresiduen 1992 1.277,3 917,2 1.637,4 84,9 50,6 137,4 365,6 205,1 599,0 161,0 84,6 286,3 661,0 425,1 920,2
1993 1.075,6 649,6 1.501,6 235,6 54,2 709,8 270,0 146,5 479,4 13,1 9,7 20,7 556,7 417,0 716,9
1994 2.376,8 928,2 4.203,5 44,7 25,7 63,7 726,0 334,3 1.291,3 34,7 24,4 58,1 1.571,4 546,7 3.166,6
1997 1.911,7 529,8 3.528,5 116,5 40,3 192,6 800,0 280,9 1.474,8 66,8 24,3 144,5 925,3 191,4 2.544,6
1998 3.226,3 572,9 11.243,6 140,6 40,7 206,5 2.430,0 213,9 10.373,2 39,6 20,3 65,7 615,9 376,3 855,7
4,8 3,2 8,5
0,2 0,1 0,4
0 0 0
3,2 2,3 7,1
0,3 0,1 0,6
1999 1.225,6 781,1 1.670,0 143,8 60,7 251,3 216,3 117,3 492,5 68,2 34,5 108,7 770,0 429,4 1.110,6 27,2 10,9 69,4 0,1 0,1 0,3
2000 765,0 607,4 922,5 91,7 61,0 145,1 34,8 27,0 44,7 118,3 82,6 171,8 470,9 358,1 583,7 31,9 21,2 56,1 17,4 13,6 33,5
2000e 776,4 618,1 934,8 92,1 60,9 145,4 35,5 27,2 56,4 118,3 82,6 171,8 481,3 367,4 595,2 31,9 21,2 56,1 17,4 13,6 33,5
De scheidingresiduen bestaan vooral uit twee grote stromen die afkomstig zijn van sorteerinrichtingen en van shredderinstallaties. De stroom uit de sorteerinrichtingen wordt afgevoerd naar een categorie II-stortplaats en mag tegen een verlaagd heffingstarief gestort worden (400 BEF/ton in plaats van 2400 BEF/ton). Deze economische factor zorgt ervoor dat deze definitie een uitgehold karakter krijgt en dat veel meer afvalstoffen recyclageresidu genoemd worden dan de werkelijke recyclageresidu’s. Het shredderafval wordt gestort op categorie I-stortplaatsen. Het gaat hier voornamelijk om shredderafval van autowrakken en bestaat uit de niet-recupereerbare fractie (rubber, kunststof, enz.). Ongeveer 50% van aanvoer op Cat I stortplaatsen is shredderafval, waarvan een gedeelte afkomstig is uit Wallonië. In de toekomst zouden de voertuigen beter ontmanteld moeten worden, wat zou aanleiding geven tot meer recyclage en verbranden en minder storten van shredderafval.
222
5.44.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Scheidingsresiduen
700
600 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
500
400
300
200 100
0 primair afval
5.45
secundair afval
Inhoud van septische tanks In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr 987
AKO beschrijving slib van septische putten,vetvangers
223
5.45.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van inhoud van septische tanks 1992 194,5 124,4 325,5 69,3 34,0 147,6 1,2 0,8 1,7 0,1 0,1 0,1 123,8 89,5 230,6
1993 214,0 148,5 361,4 212,6 147,4 359,9 0,9 0,7 1,0 0,1 0,1 0,1 0,5 0,4 0,7
1994 171,8 112,9 323,4 146,2 97,6 295,2 0,3 0,2 0,4 1,4 1,4 1,4 23,9 13,7 53,2
1997 176,0 99,4 358,7 173,4 97,7 356,0 2,1 1,3 3,2 0
1998 224,1 97,7 518,8 222,1 95,8 516,8 1,7 1,6 1,9 0,1
0,5 0,4 1,0
0,2 0,2 0,3
0 0 0
0
1999 207,3 106,1 421,0 206,9 105,9 420,5 0,3 0,2 0,5 0 0 0,1 0,1 0 0,2
0 0 0
2000 189,0 113,6 302,4 184,8 112,8 298,0 0,6 0,3 1,2 3,6 0,5 10,8
2000e 245,7 122,4 369,0 236,2 115,4 359,0 0,9 0,3 1,8 3,6 0,5 10,8
0 0 0 0
5,0 0,1 15,8 0
Het septisch materiaal wordt vooral afgevoerd naar RWZI’s. Het zou kunnen dat de hoeveelheid septisch materiaal op basis van de meldingsgegevens onderschat wordt omdat het zowel voor de gemeenten als voor de ruimingsfirma’s niet steeds duidelijk is of dit afval bedrijfsafvalstof gemeld dient te worden. Aangezien septisch materiaal niet opgenomen is in de statistieken betreffende huishoudelijke afvalstoffen, dient dit dus wel gemeld te worden als bedrijfsafvalstoffen die vrijkomen bij de activiteit van het ledigen van septische putten. De gemeenten en ruimingsbedrijven dienen deze hoeveelheden dus in hun jaarlijkse melding op te nemen.
224
5.45.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Inhoud van septic tanks
140
120 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40 20
0 primair afval
5.46
secundair afval
Metaalhoudende slibs afkomstig van ferro en non-ferrometallurgie In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
241
aluminiumoxydeslib
242
ijzeroxydeslib (jarosiet,goethiet)
244
flotatieslib van zinkproduktie
245
scorodietslib,ijzerarsenaatslib
246
aluminiumhydroxydeslib
248
zinkhydroxydeslib
249
ijzerhydroxydeslib,ontijzeringsresten en -slib
251
titaanoxydeslib
225
5.46.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van metaalhoudende slibs van ferro en non-ferrometallurgie 1992 172,8 153,3 227,8 1,2 0,8 2,0 1,2 0,6 2,9
170,3 151,9 225,1
1993 164,1 147,3 219,0 5,1 3,1 9,1
1994 154,1 142,7 196,9 0,2 0,1 0,4
1997 159,9 151,0 183,4 1,1 0,8 2,2 0,5 0,4 0,6
1998 159,1 144,6 201,6 4,0 3,6 4,4 0,3 0,3 0,4
158,8 144,1 213,4
0,2 0,1 0,3 153,4 142,1 196,1
1999 183,3 170,2 230,1 1,5 1,2 2,0 0,4 0,3 1,0 0,4
158,4 149,9 181,8
154,8 140,8 197,0
181,0 168,4 227,4
0,2 0,2 0,4
0,4 0,3 0,4
0 0 0
2000 199,4 183,3 235,0 3,4 3,7 11,1 0,4 0,3 0,7 5,1 2,3 17,1 187,5 177,1 222,1
2000e 199,4 183,3 235,0 6,4 3,7 11,1 0,4 0,3 0,7 5,1 2,3 17,1 187,5 177,1 222,1
Deze slibs kunnen van zeer verscheidene aard zijn. Er bestaat dus geen algemeen geldige verwerkingsketen voor deze categorie. We geven een beschrijving van de verwerking van enkele specifieke slibs: Goethietslib wordt gestort als slurry waarna de bekkens uitdrogen. Het goethiet vormt zelf een ondoordringbare laag. De slurry is wel zeer zuur. Titaanoxydeslib wordt volledig gestort (bergen) Slib uit de aluminiumproductie wordt naar Duitsland uitgevoerd om als flocculant gebruikt te worden voor de drinkwaterproductie. Sommige sterk metaalhoudende slibs worden afgevoerd naar materiaalrecuperatie voor de terugwinning van de aanwezige metalen.
226
5.46.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Metaalhoudende slibs afkomstig van ferro en non-ferrometallurgie
200 180 160 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
140 120 100 80 60 40 20 0 primair afval
5.47
secundair afval
Slib van de behandeling van openbaar afvalwater In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
983
slib van waterzuiveringsstations van huishoudelijke aard
984
uitgegist slib van huishoudelijk afvalwater
227
5.47.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van slib van de behandeling van openbaar afvalwater 1992 412,0
1993 392,6
1994 560,0
1997 1.145,8
1998 1.030,7
1999 1.415,9
2000 1.375,0
2000e 1.375,0
85,5
56,8
167,6
429,4
597,0
867,4
854,2
854,2
189,7
187,3
159,6
390,0
168,8
2,8
2,1
2,1
25,4
70,1
164,8
279,8
238,9
277,4
328,6
328,6
111,3
78,6
68,0
46,7
26,1
196,6
153,0
189,5
71,7
37,2
0,7
Biologisch waterzuiveringsslib bestaat voor 90% uit organisch materiaal. De productie ervan gebeurt voornamelijk door Aquafin dat een 300-tal RWZI’s uitbaat in Vlaanderen. Vaak wordt het slib ter plaatse ingedikt tot dunslib met ongeveer 2% droge stof. Nadien kan het slib verder afgevoerd worden voor ontwatering door filterpersen tot een droge stof gehalte van ongeveer 30% (CD). Na de indikking zijn er over het algemeen twee pistes. Ofwel wordt het slib verbrand, ofwel wordt het slib gedroogd tot 80 à 90 % droge stof. Dit slib wordt dan uitgevoerd of verbrand. Het conditioneren ven het slib behelst dus vooral het ontwateren en het drogen van het RWZI-slib. Wat de eindverwerking betreft wordt er in Vlaanderen geen RWZI-slib gestort. Het meeste slib dat gedroogd wordt, wordt achteraf ook verbrand (ook in buitenland). Enkele stromen worden ook uitgevoerd naar Nederland of Duitsland om gebruikt te worden als afdeklaag voor stortplaatsen.
228
5.47.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Slib van de behandeling van openbaar afvalwater
1400
1200 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
1000
800
600
400
200
0 primair afval
secundair afval
Grootste deel (Aquafin) is primair afval. Het secundair afval kan afkomstig zijn van de ontwatering (steekvast maken) van industriële waterzuiveringsslibs.
5.48
Bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
752
slib van zuivelbereiding
753
slib van suikerbereiding
754
brouwerijslib
755
stokerijslib
756
slib van chocoladefabricage
757
azijnslib
758
slib van fermentatieprocessen
759
slib van zetmeel en deegwarenbereiding
761
gelatineslib
762
slib en bezinksels van fruit- en groentenverwerking
763
slib en bezinksels van vleesverwerking
764
slib en bezinksels van visverwerking
765
slib van darm- en vleesafvalverwerking
791
slib van olieverwerking
792
slib van margarinebereiding
811
slib van slachthuizen
229
5.48.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 86,7 62,9 110,5 10,6 5,1 18,9 57,4 38,9 75,8
1993 153,4 121,8 184,9 15,7 10,2 23,9 131,1 100,9 161,2
1997 218,4 151,1 285,7 52,8 31,3 80,1 155,3 99,0 219,5
1998 247,7 136,3 451,0 7,8 4,8 10,8 217,1 112,2 419,6
4,6 4,1 5,7
1994 196,5 158,1 235,0 24,3 19,0 31,7 157,7 121,5 194,0 0,2 0,0 0,4 10,6 7,3 19,8
18,7 12,4 30,1
6,8 6,3 10,5
22,8 19,3 38,6
2,0 1,1 4,8
3,8 2,1 8,7
3,5 2,1 6,2
1999 141,6 89,4 193,8 33,2 16,7 50,6 58,7 27,0 90,8 0,1 0 0,1 8,2 4,9 18,0 41,3 19,1 63,5 0,1 0 0,4
2000 261,3 170,0 352,5 52,1 36,1 68,1 42,1 10,6 76,6
2000e 270,0 178,2 361,9 58,8 40,2 77,5 44,1 10,7 78,9
19,3 11,2 33,2 147,0 65,2 228,8 0,8 0,2 1,9
19,3 11,2 33,2 147,0 65,2 228,8 0,8 0,2 1,9
De bioafbreekbare slibs zijn vooral slibs afkomstig uit de voedingsnijverheid. Deze worden vooral na eventuele voorbehandeling ingezet als meststof of bodemverbeterend middel. Waarschijnlijk wordt met RC en SG hetzelfde bedoeld door de meldende bedrijven..
5.48.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater
300
250 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
200
150
100
50
0 primair afval
secundair afval
230
5.49
Sloopauto’s In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
991
personenwagen,terreinwagen,bestelwagen,motorfiets en bromfiets
992
vrachtwagen,oplegger,aanhangwagen
993
tractor,verrijdbaar landbouwmaterieel
994
verrijdbaar bedrijfsmaterieel
995
caravan,woonwagen,kermiswagen
996
trein,tram
997
schip
998
vliegtuig
999
tank,verrijdbaar oorlogsmaterieel
5.49.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van sloopauto’s 1992 16,5 11,8 21,1 16,3 11,7 21,0 0 0 0
1993 30,1 21,9 38,1 29,8 21,7 37,9 0 0 0 0 0 0
1994 19,3 9,5 29,2 19,3 9,4 29,1 0 0 0,1
1997 20,7 2,9 38,5 0,1 0 0,2 20,3 2,5 38,1
1998 53,3 18,1 88,4 0
0,1 0,1 0,2
0,2 0,1 0,3
0 0 0,1
0,3 0,1 0,6
0,2 0 0,5
53,0 17,9 88,2
1999 31,3 12,4 50,2 23,8 13,0 34,7 7,5 3,0 19,1 0 0 0
2000 23,3 11,2 35,4 19,9 8,2 31,5 3,4 0,9 6,9 0 0 0
2000e 24,6 12,3 36,8 21,0 9,2 32,8 3,4 0,9 6,9 0 0 0
0,2 0,1 0,4
Het betreft hier een gemengde stroom waarin zowel ontmantelde karkassen, wrakken afkomstig van garages als sloopauto’s van sloophandelaars (met alle tweedehands onderdelen er af gehaald) vertegenwoordigd zijn. De gangbare verwerkingsketen van auto’s is de volgende. Wagens worden bij de garage achtergelaten. Hier worden het wrakken (afval). De sloopbedrijven halen de bruikbare onderdelen eraf. Het resterende wrak wordt afgevoerd naar een erkend centrum dat gelinkt is aan een shredderinstallatie. Sinds twee jaren bestaat de verplichting om sloopauto's te depollueren (alle vloeistoffen wegnemen, accu's, banden, schadelijke onderdelen enz.) in een erkend centrum. Vaak zijn shredderbedrijven ook tegelijkertijd erkende centra. 231
De schatting van de hoeveelheid sloopauto’s is waarschijnlijk een onderschatting. Uit schattingen van de hoeveelheid verkochte auto's en rekening houdend met uitvoer en aandeel huishoudens in Vlaanderen t.o.v. totaal in België bekomt men dat er in 2000 84.600 ton auto’s verkocht zijn. Hierbij moet wel in het achterhoofd gehouden worden dat het totaal aantal auto’s in Vlaanderen nog steeds stijgt. Er zullen dus niet noodzakelijk even veel auto’s in het afvalcircuit terechtkomen als dat er auto’s verkocht worden. De onderschatting van de hoeveelheid sloopauto’s op basis van de meldingsgegevens is waarschijnlijk ook te verklaren doordat sloopauto’s vaak niet als bedrijfsafval van de garage beschouwd worden, maar wel als afkomstig van huishoudens. Deze afvalstoffen zitten echter niet vervat in het huishoudelijk afval en moeten wel degelijk als bedrijfsafvalstof gemeld worden aan de OVAM. Ook uit exportgegevens van “occasiewagens” naar vooral Afrika blijkt dat de schatting op basis van de meldingsgegevens aan de lage kant ligt. In 2001 zouden er volgens de Nationale Bank 220.000 “occasiewagens” uitgevoerd worden. In de praktijk blijkt het hier ook vaak om sloopauto’s te gaan. Indien men rekening houdt met een gemiddeld gewicht van 700 kg per auto, werd er in 2001 dus 154.000 ton occasiewagens uitgevoerd naar vooral Afrika.
5.49.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Sloopauto’s
16 14
(x 1000 ton)
12
VB TO ST SG RC CD
10 8 6 4 2 0 primair afval
secundair afval
Ongeveer 34 % van de totale hoeveelheid sloopauto’s is secundair afval. Dit kunnen sloopauto’s zijn die van schroothandelaren worden afgevoerd naar een shredder of die van erkende centra verder worden afgevoerd.
232
5.50
Slibs van oppervlaktebehandeling van metalen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
191
slib van metaalbewerking
291
chroom vi houdend galvanisch slib
292
chroom iii houdend galvanisch slib
293
koperhoudend galvanisch slib
294
zinkhoudend galvanisch slib
295
cadmiumhoudend galvanisch slib
296
nikkelhoudend galvanisch slib
297
cobalthoudend galvanisch slib
298
edelmetaalhoudend galvanisch slib
299
ander galvanisch slib
5.50.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van slibs van oppervlaktebehandeling van metalen 1992 11,1 9,4 12,7 1,6 1,2 2,0 4,9 4,8 5,0 0,1 0,1 0,3 4,1 2,7 5,7
1993 11,0 9,2 13,2 3,1 1,9 5,2 4,7
0,4 0,4 0,4
0,3 0,3 0,4
0,3 0,2 0,5 2,6 2,0 3,2
1994 14,3 13,0 15,6 5,9 5,0 6,8 4,0 4,0 4,0 0,4 0,3 0,7 2,3 1,7 3,2
1997 11,9 8,4 48,6 8,3 5,7 44,1 2,1 1,5 3,4
1998 7,7 6,5 11,0 2,9 2,2 4,4 4,5 4,0 7,7
0,9 0,6 1,3
0,2
1,7
0,6 0,6 0,6
0,1 0 1,1
1999 21,9 12,9 30,8 10,8 5,1 17,2 5,3 4,2 11,1 0 0 0 5,7 3,4 9,8
2000 29,2 17,8 51,6 18,0 10,7 36,7 6,1 5,7 9,7
2000e 29,2 17,8 51,6 18,0 10,7 36,7 6,1 5,7 9,7
5,0 1,4 11,8
5,0 1,4 11,8
0,1 0 0,3
0 0 0
0 0 0
233
5.50.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Slibs van oppervlaktebehandeling van metalen
30
25 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
20
15
10
5
0 primair afval
5.51
secundair afval
Slib van de reiniging van drink- en proceswater In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
684
slib van de behandeling of de bereiding van ketelwater
685
slib van de behandeling of de bereiding van koelwater
686
slib van de behandeling of de bereiding van drinkwater
687
slib van de behandeling van grondwater
688
slib van de behandeling van oppervlaktewater
234
5.51.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van slib van de reiniging van drink- en proceswater 1992 95,1 47,7 142,5 3,1 2,6 3,6 16,5
0 0 0 75,5 29,2 123,0
1993 163,0 138,9 187,0 114,7 97,6 131,7 7,8 5,2 65,1 0,3
1994 7,8 6,3 11,0 1,2 0,8 2,1 0
40,1 19,9 60,4
6,7 5,4 9,8
1997 49,2 44,7 57,2 7,2 4,4 14,5 3,1 2,9 4,4 11,0
23,5 22,0 27,1
1998 34,8 29,1 47,0 5,4 5,1 5,9 0 0 0 13,7 9,7 25,7 11,8 10,6 14,8
4,4 4,4 4,5
3,9 3,7 4,3
1999 31,2 25,4 37,6 4,5 3,4 6,3 3,8
8,9 6,9 13,4 8,0 6,6 11,3 2,6 2,1 4,8 3,5 2,6 11,3
2000 34,5 27,0 46,9 5,6 4,3 7,9 4,0 3,9 4,3 5,3 4,6 6,1 11,5 8,9 10,7 0,2
8,0 5,2 13,9
2000e 34,6 27,1 47,0 5,6 4,3 7,9 4,0 3,9 4,3 5,3 4,6 6,1 11,5 8,9 20,7 0,3 0,2 0,5 8,0 5,2 13,9
Het gaat hier vooral om slib van de zuivering van grondwater waarbij ijzerhydroxideslib vrijkomt. Dit gaat vooral naar de cementindustrie of wordt gestort. Ook onthardingsslibs komen voor in deze categorie deze kunnen aangewend worden als secundaire grondstof (kalkmeststof) of worden eveneens gestort.
5.51.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Slib van de reiniging van drink- en proceswater
35
30 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
25
20
15
10 5
0 primair afval
secundair afval
235
5.52
Teer en koolstofhoudend afval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
036
Teerhoudende producten en residuen van raffinage en distillatie
045
Polycyclische aromatische verbindingen(kankerverwekkend)
121
roet,carbon black
403
Resten van teer,bitumen,asfalt,bitumencokes en pek
404
Distillatieresten uit de petrochemie,olieraffinageslib
406
Afvalzuur,zuurhars en zuurteer van raffinage
In deze categorie zit niet het teerhoudend bouw- en sloopafval. Dit wordt meegenomen bij de afvalcategorie ‘bouw- en sloopafval’. Dit geeft een verklaring voor de vrij lage hoeveelheden in vergelijking met andere bronnen van teerhoudend afval..
5.52.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van teer en koolstofhoudend afval 1992 22,3 13,8 30,7 4,4 1,6 7,6 0,1 0,1 0,2 3,1 1,9 4,6 14,7 7,7 22,0
1993 18,6 9,9 27,2 4,6 2,3 7,3 0,1
1,7 1,4 2,8 12,1 4,9 20,2
1994 18,4 10,4 26,4 5,2 2,6 7,9 0,4 0,4 0,6 3,9 3,5 4,8 8,8 3,1 16,2
1997 20,8 9,9 32,6 7,1 3,5 12,1 1,7 1,7 1,8 2,5 1,9 4,2 9,5 2,9 20,2
1998 12,7 4,8 22,5 3,2 2,2 5,0 2,2 0,4 5,9 2,0 1,7 2,8 5,3 0,5 14,3
1999 21,8 9,8 33,8 4,2 2,5 6,0 4,1 1,4 9,0 10,0 5,0 20,0 2,3 0,5 5,3
2000 20,7 8,7 38,8 3,0 2,0 3,9 2,7 1,8 4,3 2,7 1,8 4,9 12,2 3,4 30,0
2000e 26,3 8,9 45,8 3,7 2,3 5,2 2,7 1,8 4,3 2,7 1,8 4,9 17,0 3,5 36,2
0 0 0
0 0 0,1
1,3 0,5 3,2
0,2 0 0,4
0,2 0 0,4
Het afval uit deze categorie wordt vooral gestort, eventueel na een voorbehandeling. Zo wordt roet van schoorsteenreiniging bijvoorbeeld eerst verbrand om de PAK’s te verwijderen, alvorens tot storten over te gaan. Het recycleren van teerhoudende afvalstoffen is in principe niet toegestaan. Het is duidelijk dat het teerhoudend bouw- en sloopafval van wegen niet werd opgenomen in deze categorie. Naar schatting (OCW) komt er jaarlijks ongeveer 120.000 ton teerhoudend wegenbouwafval vrij in Vlaanderen. Slechts een zeer klein gedeelte hiervan wordt verbrand of gestort omwille van de hoge kostprijs. Naast het teerhoudend asfaltafval komt er in Vlaanderen jaarlijks ook ongeveer 600.000 ton niet-teerhoudend asfalt-afval vrij. Ook deze hoeveelheid is meegenomen in de categorie bouw- en sloopafval. Dit afval kan koud gerecycleerd worden als onderfundering in de wegenbouw, of warm door bij te voegen in de productie van nieuwe asfalt. 236
5.52.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Teer en koolstofhoudend afval
25
(x 1000 ton)
20 VB TO ST SG RC CD
15
10
5
0 primair afval
5.53
secundair afval
Textielafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
601
afval van polyamidevezel en -weefsel
602
afval van polyestervezel en -weefsel
603
afval van polyacrylvezel en -weefsel
604
afval van cellulosevezel en -weefsel
605
wolafval
606
plantenvezelafval
607
stofresten
608
lompen,vodden,oude kleding
609
afvalresten van tapijten en matten
851
afval van huiden en vellen
852
afval en snijresten van leder en pels
237
5.53.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van textielafval 1992 145,6 110,1 181,1 24,6 18,9 30,4 25,0 20,1 29,9 30,8 4,5 62,2 61,2 44,6 77,7
1993 140,9 105,7 176,0 28,3 23,3 33,3 56,3 22,4 90,2 6,0 4,4 7,6 46,2 35,7 56,8
1994 126,2 110,6 141,7 33,5 25,8 41,1 30,9 23,7 38,0 4,8 3,2 6,5 50,2 40,2 60,1
1997 140,4 70,4 305,6 85,1 32,1 249,1 38,1 30,0 46,3 5,2 2,8 9,1 11,5 8,6 14,7
1998 249,3 53,8 459,2 37,8 24,8 53,1 184,5 18,3 449,6 19,8 5,7 69,8 7,1 5,0 10,1
4,0 2,4 5,8
4,0 2,8 5,6
6,8 4,5 9,5
0,5 0,3 1,1
0
1999 162,1 102,1 222,1 41,1 26,3 55,9 57,8 30,3 85,4 51,6 3,8 101,7 10,2 5,3 16,4 1,4 0,1 4,2 0,1 0 0,1
2000 165,3 95,3 235,2 48,8 35,7 61,8 91,0 37,6 154,9 17,4 2,0 44,5 4,8 2,5 7,0 0,1 0 0,2 3,3 2,9 5,5
2000e 169,3 99,2 239,5 52,5 38,1 66,8 91,3 37,7 155,2 17,4 2,0 44,5 4,8 2,5 7,0 0,1 0 0,2 3,3 2,9 5,5
Textiel en tapijtafval kunnen op verschillende manieren verwerkt worden. Een gedeelte wordt gerecycleerd. Zo kan er Nylon teruggewonnen worden uit tapijtafval en kunnen katoenvezels gebruikt worden om laagwaardige textielen (vb dweilen) te maken. Daarnaast wordt ook een gedeelte van het tapijt en textielafval verbrand in de cementovens. Voorafgaand aan deze verwerking moeten de afvalstoffen eerst omgevormd tot pellets (CD). Volgens het uitvoeringsplan organisch biologisch afval zou er in Vlaanderen jaarlijks ongeveer 23.100 ton textielafval geproduceerd worden. Het gaat hier dan vooral om vezelafval en productieuitval. In het plan organisch biologisch afval wordt ook enkel rekening gehouden met het afval dat door de textiel- en tapijtproducerende bedrijven wordt geproduceerd. De schatting op basis van de meldingsgegevens behelst dus niet alleen het afval dat bij textielproductie vrijkomt, maar ook de textielproducten die in de afvalfase terechtkomen. In onze schatting werd ook rekening gehouden met alle sectoren. Hier kan op zijn minst een gedeeltelijke verklaring gevonden worden voor de grote discrepantie tussen de schatting op basis van meldingsgegevens en de schatting in het plan organisch biologisch afval.
238
5.53.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Textielafval
160 140
(x 1000 ton)
120
VB TO ST SG RC CD
100 80 60 40 20 0 primair afval
5.54
secundair afval
Verbrandingsafval van rookgasreiniging In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
126
vliegas van thermische afvalvernietiging uit eigen verwerking
962
vliegas afkomstig van een verbrandingsoven voor a.s.-en
239
5.54.1
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van verbrandingsafval van rookgasreiniging
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
1992 24,7 22,9 29,0 1,9 1,9 1,9
1993 26,9 26,6 27,3 1,7 1,6 1,8 0 0 0
22,8 21,0 27,0
25,2 25,0 25,6
0 0 0
1994 27,9 26,6 31,1 2,1 2,1 2,1 0 0 0 0,2 0,2 0,2 24,3 24,3 24,8
1997 54,1 53,4 55,0 12,9 12,6 13,3
1998 65,2 65,1 65,7 22,7 22,6 23,2
1999 54,3 49,5 65,4 26,9 22,5 38,0
2000 106,2 105,9 106,6 60,9 60,8 61,2 0 0 0
2000e 106,2 105,9 106,6 60,9 60,8 61,1 0 0 0
41,2 41,0 41,7
42,4
27,4 26,9 28,0
45,3 45,2 45,6
45,3 45,2 45,6
0 0 0
0 0 0
Bij de verbranding van afvalstoffen komt gemiddeld ongeveer 5% vliegas vrij. Deze afvalstof komt grotendeels op stortplaatsen terecht, na een solidificatie om stofhinder en uitloging tegen te gaan. De vliegassen worden niet gerecycleerd omdat het stof zeer hoge concentraties aan zware metalen bevat.
5.54.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Verbrandingsafval rookgasreiniging
100 90 80 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
70 60 50 40 30 20 10 0 primair afval
secundair afval
240
5.55
Slakken en as van thermische behandeling en verbranding In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
125
resten van thermische afvalvernietiging uit eigen verwerking
961
bodemas afkomstig van verbrandingsoven voor a.s.-en
5.55.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van slakken en as van thermische behandeling en verbranding 1992 231,9 227,4 246,0 17,2 17,2 17,2 47,3 47,3 47,3 0,1 0 0,3 167,2 162,9 181,4
0,1 0 0,7
1993 183,8 183,5 184,5 0,7 0,6 0,9
3,3 3,3 3,3 179,8 179,6 180,5
1994 200,7 193,4 225,9 15,0 15,0 15,0 0 0 0 0
185,6 178,3 210,7
0,1 0 0,5
1997 216,2 215,7 218,0 0,7 0,6 0,8 0 0 0 0 0 0 215,5 215,1 217,3
1998 183,4 183,4 184,0 38,9 38,8 39,4 0 0 0 0 0 0 144,4
1999 182,4 180,3 186,5 58,2 56,5 62,1 12,3 12,2 12,7 0 0 0 111,9 111,6 113,0
2000 226,6 225,7 229,5 21,4 20,7 24,3 19,9 19,7 21,0 0,3 0,3 0,3 139,3 139,3 139,7
2000e 226,6 225,7 229,5 21,4 20,7 24,3 19,9 19,7 21,0 0,3 0,3 0,3 139,3 139,3 139,3
45,6 45,6 45,6
45,6 45,6 45,6
De bodemassen van de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen komt voor het grootste deel op een stortplaats terecht. De verbrandingsassen van huishoudelijke afvalstoffen worden daarentegen nog behandeld met het oog op recyclage. Er bestaan hiervoor twee verschillende systemen : * Bij de droge scheiding worden de ferro- en non-ferrometalen eruit gehaald. Men tracht de overige slak verder te zuiveren door selectief zeven (steentjes, glasstukjes, zand, enz.). Omdat deze scheiding nog niet optimaal verloopt werd de overblijvende slakken nog steeds gestort. * Bij de natte scheiding verkrijgt men een beter rendement voor ferro- en nonferrometalen en wordt de fijne fractie beter uitgewassen. Men bekomt op deze manier drie fracties, namelijk de metaal fractie die gerecycleerd wordt, de fractie van partikels > 2 mm (60% van de slak) die eveneens gerecycleerd wordt en de fractie van kleiner dan 2mm die gestort wordt. Sinds 2000 gebeurt er ook uitvoer van bodemassen van HVVI’s (huisvuilverbrandingsinstallaties) naar Nederland en Duitsland met als doel om daar gerecycleerd te worden. In de toekomst zal het merendeel van de assen van HVVI gerecycleerd worden in plaats van gestort. 241
5.55.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Slakken en as therm. behandeling en verbr.
250
(x 1000 ton)
200 VB TO ST SG RC CD
150
100
50
0 primair afval
secundair afval
Het grootste gedeelte van de bodemassen van afvalverbranding is afkomstig van de grote afvalverbrandingsinstallaties en is dus secundair afval. Het primair afval in deze categorie is toe te schrijven aan bedrijfsgebonden verbrandingsinstallaties voor houtafval.
5.56
Afval van verf, lak, inkt en lijm In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
491
afval van kleurstoffen
511
resten van lak,verf en vernis
512
resten van lijm,hars en gom
513
resten van inkten
516
resten van verf,vernis,lijm,hars,...vermengd met oplosmiddelen
532
slib van verf,vernis,lijm,hars,...
533
oplosmiddelhoudend slib
534
drukinktafval
242
5.56.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afval van verf, lak, inkt en lijm 1992 20,0 8,7 35,4 13,7 4,9 30,2 0,3 0,2 0,5 2,0 1,4 2,6 4,0 2,2 7,2
1993 18,6 7,8 50,2 14,6 5,2 46,1 0,1 0,1 0,2 1,5 0,8 2,1 2,4 1,8 3,9
1994 19,2 9,7 28,6 9,9 7,0 12,7 0,2 0,1 0,3 1,4 0,8 2,4 7,7 2,6 17,0
1997 24,1 19,3 29,0 19,7 15,2 24,2 2,0 0,6 3,7 1,5 0,9 2,7 0,5 0,2 0,9
1998 31,5 15,8 47,2 28,3 12,4 44,2 1,6 0,4 3,4 0,7 0,5 1,0 0,1 0,1 0,2
1999 32,1 24,9 39,3 27,4 21,1 33,7 0,5 0,2 0,7 3,7 2,4 5,5 0,2 0,1 0,4
0 0 0
0 0 0
0
0,5 0,1 1,1
0,7 0,5 1,3
0,4 0,1 0,6
2000 47,3 38,1 56,6 41,0 32,8 49,3 2,6 1,8 3,9 3,2 2,0 4,4 0,3 0,1 0,6 0 0 0 0,2 0,1 0,4
2000e 50,0 40,6 59,4 43,2 34,8 51,6 2,9 1,8 4,4 3,2 2,1 4,4 0,4 0,1 0,7 0 0 0 0,2 0,1 0,4
In principe wordt het merendeel van de verf en vernisafval verbrand. In de meeste gevallen is er wel een voorbehandeling nodig voorafgaand aan de verbranding. Dit kan gaan van opbulken, cryogeen scheiden van verfverpakking en de uitgeharde verf, tot het bijmengen van dit afval met bijvoorbeeld zaagmeel zodat het mengsel korrelig wordt en beter doseerbaar is in de cementovens. Een klein gedeelte van het verfafval wordt gerecycleerd. Het gaat dan meestal om recyclage van batches van verfproducenten door destillatie.
5.56.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afval van verf, lak, inkt, lijm
35
30 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
25
20
15
10 5
0 primair afval
secundair afval
243
In deze categorie bestaat het primair afval vooral uit mislukte batches van de verfproductie en resten van carrosseriebedrijven, schilders etc. Eventueel kan het hier ook gaan om overstock die terug meegevoerd wordt naar de leverancier. Het secundair afval kan afkomstig zijn van een cryogene installatie of van opslag van het afval in afwachting van verdere verwerking.
5.57
Verontreinigde grond In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
911
grond verontreinigd met organische stoffen
912
grond verontreinigd met anorganische stoffen
913
grond verontreinigd met organische en anorganische stoffen
5.57.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van verontreinigde grond 1992 31,2 17,1 130,2 1,8 1,4 2,8 0,5 0 1,6 0 0 0,1 28,8 15,6 129,9
1993 47,9 25,3 70,4 7,9 7,8 8,1 0,6 0 2,0 0,1
39,2 17,5 61,8
1994 35,4 23,7 47,0 7,2 6,6 14,5 5,5 1,7 13,9 0 0 0,1 22,6 14,9 31,0
1997 309,1 287,4 330,9 270,5 266,9 275,8 3,2 0,3 41,6 0,2 0,2 0,3 34,9 15,5 55,3
0,2
1998 84,2 56,9 111,5 7,3 6,7 7,8 9,5 8,1 12,5 12,5 6,2 30,5 55,0 34,6 77,5
1999 431,9 182,7 786,6 220,5 69,7 461,3 18,8 9,0 35,9 0,7 0,5 1,4 189,1 101,5 439,1
2000 209,8 140,7 278,8 154,3 106,5 202,2 36,7 8,8 86,8 0,2 0,2 0,3 18,3 13,6 27,4
2000e 453,4 204,8 702,1 395,6 151,7 639,5 39,1 9,4 89,3 0,2 0,2 0,3 18,3 13,6 27,4
2,8 2,0 6,2
0,2 0,1 0,3
0,2 0,1 0,3
De verontreinigde grond komt vooral terecht op grondrecyclagecentra (CD) of naar installaties die de verontreinigde grond een voorbehandeling geven om nadien te kunnen storten met beperkte uitloging. De totale hoeveelheid van 453.000 ton komt vrij goed overeen met de aanwezige capaciteit in Vlaanderen. De Vlaamse grondbehandelingscentra hebben samen een capaciteit van 700.000 ton. Als we ermee rekening houden dat er ook een hoeveelheid vervuilde grond wordt ingevoerd uit Nederland, Luxemburg en Wallonië (minimaal) lijkt de schatting op basis van de meldingsgegevens goed aan te sluiten bij de capaciteitsgegevens.
244
5.57.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Verontreinigde grond
450 400 350 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
300 250 200 150 100 50 0 primair afval
secundair afval
Betreffende verontreinigde grond gaan we van de stelling uit dat degene die de grond verontreinigd heeft, zich moet ontdoen van de grond en dus de producent van de afvalstof is. Het is in dit geval dus ook de vervuilende producent die de afvalstof dient op te nemen in zijn jaarlijkse meldingplicht. De aannemer moet deze afvalstof dus niet melden, tenzij hij een eerste verwerking uitvoert en de afvalstof daarna verder afvoert. In dit laatste geval moet de vervuilende producent de afvalstof melden naar de eerste verwerker en moet de aannemer die de eerste verwerking doet de afvalstof verder melden naar de volgende verwerkingsstap.
5.58
Verpakkingen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijvingen
018
verpakkingen giftige afval hebben bevat,werden verontreinigd,nt hergebruikt
204
verpakkingsafval belast met anorg. chem. afvalstoffen
452
verpakkingsafval met organische stoffen belast
514
verpakkingsmaterialen van verf,vernis,lijm,hars,...
651
sprays houders of recipiënten van aerosole
787
verpakkingen doordrenkt met olie of vet
901
verpakkingsafval niet door de gemeente opgehaald
Deze categorie beoogt niet om een overzicht te geven van alle verpakkingsafval dat in het Vlaams gewest wordt geproduceerd, maar enkel van het verpakkingsafval dat onder één van bovenstaande AKO-codes gemeld wordt. Deze categorie behelst dus 245
slechts een zeer klein deel van de totale hoeveelheid verpakkingsafval die jaarlijks vrijkomt in het Vlaams gewest (zie verder). Alle verpakkingsafval dat selectief per samenstelling (papier, metaal, kunststof, etc…) wordt ingezameld zit niet in deze categorie, maar wel in de zuivere stromen (ferroafval, non-ferroafval, kunststofafval, papierafval, etc..).
5.58.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van verpakkingen 1992 208,0 187,1 228,8 93,5 77,5 109,5 6,9 3,6 10,2 26,2 19,6 32,8 80,8 69,2 92,4
1993 221,4 192,2 250,6 111,9 89,7 134,1 8,9 5,8 12,1 27,3 19,1 35,5 73,3 56,2 90,4
1994 350,1 101,4 654,0 104,2 92,8 115,6 9,5 6,8 12,2 20,9 16,0 25,8 215,5 35,2 519,1
1997 279,3 237,5 312,1 185,4 146,1 224,8 33,9 24,2 43,6 19,6 12,7 26,5 40,2 30,8 49,5
1998 279,0 156,2 401,7 215,1 91,8 338,4 27,9 13,9 41,8 10,4 4,9 19,5 25,5 12,7 38,3
0,5 0,2 1,1
0 0 0,1
0 0 0
0,2 0,1 0,4
0,1 0,1 0,2
1999 242,5 116,4 368,5 183,2 58,3 308,2 27,1 12,1 42,7 20,4 116,4 368,5 11,5 5,8 17,2 0 0 0 0,2 0,1 0,3
2000 153,8 111,2 196,3 91,1 71,8 110,3 29,7 23,0 36,3 9,0 6,7 11,2 23,9 2,5 61,2
2000e 199,5 148,7 250,2 115,7 93,5 137,8 32,0 24,8 39,3 26,8 5,0 53,4 24,8 2,9 62,1
0,1 0,1 0,2
0,1 0,1 0,3
Hierna wordt de verwerkingsketen van enkele specifieke afvalstoffen besproken: Kunststof verpakkingen worden na inzameling en eventuele reiniging uitgesorteerd, waarna de monostromen in balen geperst worden en naar vershreddering, granulering, pelletisering afgevoerd worden. Gevaarlijk verpakkingsafval van verven ondergaan vaak een cryogene behandeling. Het vershredderd materiaal ondergaat nadien een fysische (zeef) en ferromagnetische scheiding. Het residu wordt verbrand terwijl de metaalfractie wordt afgevoerd naar materiaalrecyclage. Inktcartridges kunnen na inzameling en reiniging hergebruikt worden. Indien ze niet hergebruikt worden wordt de kunststoffractie gerecycleerd en wordt de restfractie verbrand. Inkjetpatronen worden in tegenstelling tot tonercartridges steeds verbrand. In 2000 werd er volgens de schattingen op basis van de meldingsgegevens 200.000 ton verpakkingsafval geproduceerd dat behoort tot de hoger vermelde AKO-codes. Zoals eerder gesteld is dit slechts een klein gedeelte van de totale hoeveelheid verpakkingsafval omdat het grootste gedeelte van het verpakkingsafval onder andere afvalcategorieën is opgenomen. Omdat verpakkingsafval met betrekking tot het beleid een belangrijke afvalcategorie uitmaakt willen we hier ook samenvatten hoeveel verpakkingsafval in totaal er in Vlaanderen jaarlijks wordt geproduceerd. Deze gegevens zijn afkomstig van de rapportering in het kader van de verpakkingsrichtlijn die door het IVC (Interregionale Verpakkingscommissie) wordt uitgevoerd. 246
In de verpakkingsrichtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen huishoudelijke verpakkingen en bedrijfsmatige verpakkingen. De huishoudelijke zijn verpakkingen met als doel om door huishoudens verbruikt te worden (vb drankblikjes). Bedrijfsmatige verpakkingen daarentegen zijn groter en beogen de bedrijven als gebruiker (vb paletten). Het onderscheid wordt dus niet gemaakt op basis van de producent van het afval. Het is dus perfect mogelijk dat een bedrijf afval van huishoudelijke verpakkingen produceert. In 2000 werden 758.810 ton eenmalige huishoudelijke verpakkingen op de markt gebracht (18% papier en karton, 44% glas, 21% kunststof, 13% metaal, 3% drankkartons, 1% andere). In 2000 werden 736.480 ton eenmalige bedrijfsmatige verpakkingen op de markt gebracht (51% papier en karton, 11% kunststof, 6% metaal, 29% hout, 3% andere). In totaal werden in 2000 dus 1.496.290 ton eenmalige verpakkingen op de markt gebracht. Deze verpakkingen komen na gebruik dus onherroepelijk in het afvalcircuit terecht. Daarnaast wordt er jaarlijks ook een hoeveelheid herbruikbare verpakkingen op de markt gebracht. Dit ging in 2000 om 1.115.460 ton huishoudelijke verpakkingen en om 1.284.520 ton bedrijfsmatige verpakkingen. Deze hoeveelheden zijn in feite de hoeveelheid eenmalige verpakking die in 2000 vervangen werden door herbruikbare verpakkingen en niet de hoeveelheid herbruikbare verpakking die jaarlijks supplementair worden ingezet. Afhankelijk van hoeveel keer de herbruikbare verpakking herbruikt kan worden wordt komt van deze hoeveelheid dus een gedeelte in het afvalcircuit terecht. Gezien de grote totale hoeveelheid gaat het hier zeker om een relevante hoeveelheid, maar kunnen we hier geen betrouwbare schatting van maken.
5.58.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Verpakkingen
180 160 140 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
120 100 80 60 40 20 0 primair afval
secundair afval
247
5.59
Verzorgingsafval In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
924
afval van de verzorging van patiënten
925
anatomische afval van ziekenhuizen
5.59.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van verzorgingsafval 1992 31,0 23,5 38,4 4,0 1,1 6,9 0 0 0 19,6 15,7 23,4 7,4 2,7 15,0
1993 21,1 18,6 23,6 3,5 2,1 4,9 0 0 0 14,0 12,8 15,2 3,6 2,2 5,7
1994 23,2 20,1 26,3 6,7 3,8 9,7
1998 39,5 18,0 66,5 21,4 2,1 48,3
12,8 11,9 13,8 3,6 2,3 5,2
1997 41,4 36,1 46,7 15,1 11,1 19,2 0 0 0 23,9 21,2 26,6 2,3 0,6 5,1
0 0 0
0 0 0
17,9 16,5 19,4 0,2 0,1 0,4
1999 33,0 26,6 39,4 11,4 5,9 16,9 0 0 0 20,3 16,8 23,8 1,3 1,0 2,6
2000 55,5 40,0 70,9 10,6 6,2 15,0 0 0 0,1 42,7 27,9 57,5 2,1 0,5 6,0
2000e 73,7 44,0 103,4 26,2 2,4 52,7 0 0 0,1 45,4 30,5 60,3 2,1 0,5 6,0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
De verwerkingsketen van deze afvalstoffen is zeer goed bekend. Deze afvalstoffen komen terecht in een verbrandingsoven. Omdat sommige installaties specifieke eisen stellen moet een gedeelte van deze afvalstoffen eerst herverpakt en/of verkleint worden.
248
5.59.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Verzorgingsafval
80 70
(x 1000 ton)
60
VB TO ST SG RC CD
50 40 30 20 10 0 primair afval
5.60
secundair afval
Afval van voedingsbedrijven, niet gespecificeerd In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
702
afval van conserven-en diepvriesbedrijven
705
afval van koffie,thee en cichoreibereiding
706
afval van chocoladebereiding
707
afval van eierverwerkingsbedrijven
708
afval van brood-en banketbakkerijen
709
afval van beschuit-en koekbereiding
711
afval van consumptieijsbereiding
712
afval van confiseriebereiding
713
afval van limonade-,frisdrank-en fruitsapbereiding
714
afval van mosterd- en specerijbereiding
715
afval van zetmeel- en deegwarenbereiding
716
afval van bierbereiding
717
afval van groenten en fruit
721
fruit- en groentenpulp
722
bietenpulp
723
melasseafval
724
gistafval
725
draf van aardappelen,fruit en graan 249
AKO nr
AKO beschrijving
726
draf van mout,hop en gerst
727
afval van maalderijen
728
afval van snijresten van tabakindustrie
784
resten van oliezaden
906
afval v veilingsactiviteiten v land- en tuinbouwprodukten
5.60.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afval van voedingsbedrijven (net gespecificeerd) 1992 435,7 363,7 507,7 25,8 15,9 35,6 347,1 277,9 416,3 10,5 3,3 17,6 50,7 31,1 69,2
1993 412,8 354,7 470,8 23,1 15,4 30,8 335,2 280,5 389,9 12,9 5,5 20,3 41,6 22,4 60,8
1994 584,2 338,7 881,4 21,8 11,7 31,9 541,5 325,8 838,5 4,8 1,4 8,3 15,7 10,5 20,9
1,7 0,9 3,6
0,1 0 0,1
0,4 0,3 0,5
1997 689,5 506,1 881,1 113,6 63,9 164,1 564,6 441,3 750,2 4,0 0,2 9,6 7,3 0,5 14,4
1998 804,9 333,0 1.489,3 87,3 4,3 235,7 711,8 328,5 1.400,3 3,8 0,0 14,3 2,0 0,2 6,7
1999 710,3 451,2 969,4 139,1 79,2 202,6 330,2 152,8 507,7 1,7 0,1 4,6 15,9 0,9 35,5 223,4 69,3 401,1 0 0 0
2000 1.326,3 511,5 2.364,5 122,9 100,7 145,0 371,2 227,3 515,1 0,1 0,1 0,2 5,8 1,1 13,7 826,3 240,1 1.857,4
2000e 1.352,8 517,0 2.391,3 143,6 114,7 172,5 376,3 232,2 520,4 0,8 0,2 2,2 5,8 1,1 13,7 826,3 240,1 1.857,4
Een gedeelte van deze afvalstoffen kunnen gerecycleerd worden door compostering of vergisting. Indien de afvalstoffen enkel bestaan uit plantaardig materiaal, dan wordt afzet in de veevoeding mogelijk en aangemoedigd. Een groot deel van de afvalstoffen van voedingsmiddelen kunnen na voorbehandeling aangewend worden als secundaire grondstof (bodemverbeterend middel) Volgens het uitvoeringsplan organisch biologisch afval zou er jaarlijks ongeveer 1.150.000 ton van deze afvalstoffen geproduceerd worden in het Vlaams gewest. Dit komt vrij goed overeen met de schattingen die gemaakt werden op basis van de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen.
250
5.60.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afval van voedingsbedrijven, niet gespecifieerd
1400
1200 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
1000
800
600
400 200
0 primair afval
5.61
secundair afval
Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-code
AKO nr 701
AKO beschrijving voedingsmiddelen,ongeschikt voor consumptie
251
5.61.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie 1992 28,3 24,5 32,2 4,1 2,0 6,9 19,4 19,2 20,1 1,5 0,6 3,2 3,3 1,7 5,3
1993 32,4 28,0 36,7 4,4 2,1 6,7 22,2 22,0 23,0 2,5 0,6 5,4 3,2 2,1 4,6
1994 44,5 40,0 49,0 7,5 4,7 11,4 32,4 32,1 33,1 2,1 0,8 3,9 2,5 1,7 3,4
1997 363,7 58,9 943,5 1,9 1,6 2,4 359,0 56,0 938,8 0,4 0,3 0,5 1,5 0,2 3,7
0
0,9 0,9 1,5
1998 78,1 54,0 103,6 9,7 2,1 23,8 67,3 51,9 88,3 0,2 0 0,7 0,9 0 2,2
Deze afvalstoffen worden vooral voorbehandeld bodemverbeterend middel ingezet te worden.
1999 50,9 27,8 74,1 1,2 0,7 1,8 46,1 25,4 68,9 3,0 1,0 6,5 0,7 0,1 1,4
om
2000 55,2 25,4 85,0 14,5 1,8 44,8 34,6 20,5 48,7 0,4 0,3 0,6 0,1 0,1 0,2 1,6 0,3 4,0
als
2000e 57,4 27,4 87,4 18,9 1,8 45,2 36,3 21,8 50,8 0,4 0,3 0,6 0,1 0,1 0,2 1,6 0,3 4,0
veevoeder
of
als
Volgens het uitvoeringsplan organisch biologisch afval zou het hier gaan om ongeveer 93.000 ton. Dit is merkelijk meer dan de hoeveelheid die geschat wordt op basis van de jaarlijkse meldingsgegevens. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat dezelfde afvalstoffen ook onder afval van de voedingsindustrie gemeld kunnen worden.
5.61.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie
60
50 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
40
30
20
10
0 primair afval
secundair afval
252
5.62
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten en grote huishoudelijke apparaten In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
110
lampen
171
bruingoed (overwegend elektronisch materiaal
172
witgoed (overwegend elektrisch materiaal
5.62.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van afgedankte elektrische en elektronische apparaten en grote huishoudelijke apparaten 1992 1,2 0,6 2,0 1,2 0,6 2,0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1993 4,2 3,4 5,2 3,7 3,1 4,7 0,5 0,4 0,7 0 0 0 0 0 0
1994 2,0 1,3 3,0 1,6 0,9 2,6 0,3 0,3 0,4 0 0 0 0 0 0
1997 1,7 0,9 3,3 1,4 0,6 2,9 0,4 0,3 0,5
1998 3,8 2,1 25,0 2,0 0,9 19,5 1,8 1,2 2,7 0 0 0 0 0 0
1999 2,9 2,2 3,6 1,6 1,1 2,0 1,3 0,8 1,8 0 0 0 0 0 0
2000 6,6 4,4 6,0 2,8 1,9 4,4 3,7 2,5 5,3 0 0 0 0 0 0
2000e 11,7 5,0 19,4 3,4 2,0 5,1 8,2 2,9 15,8 0 0 0 0 0 0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0,1
0 0 0,1
Door het instellen van de aanvaardingsplicht voor elektrische en elektronische apparaten in juli 2001 wordt de tot dan toe gangbare manier van verwerken grondig gewijzigd. Voorheen werden veel toestellen opgehaald door schroothandelaren, al dan niet in samenwerking met intercommunales. De toestellen werden bij de schroothandelaar verwerkt, en werden vaak naar een shredderinstallatie afgevoerd zonder de gevaarlijke componenten eerst te verwijderen. Sinds het instellen van de aanvaardingsplicht worden de verschillende fracties apart ingezameld: -Kleine huishoudelijke apparaten (strijkijzers, frituurpotten...), -IT- en audio/video-apparatuur, -Koel- en vriesapparaten en -Groot witgoed (wasmachine, droogkast,..). Sinds het invoeren van de aanvaardingsplicht stelt VLAREA dat alle gevaarlijke onderdelen van de apparaten moeten verwijderd worden voor vershreddering. De verwerkingsketen voor deze afvalstoffen is afhankelijk van fractie tot fractie: 253
Witgoed wordt ontdaan van verboden koelgassen. De CFK's worden verwijderd en verbrand. De rest van het apparaat wordt vershredderd en nadien gescheiden in stromen die afgevoerd worden voor materiaalrecuperatie. De lichtste stromen uit de shredderuitval worden eventueel wel nog deel gestort of verbrand Uit het bruingoed worden in eerste instantie de lampen en kabels verwijderd. Nadien worden ze op dezelfde manier verwerkt als het witgoed. Het beeldbuismateriaal van televisietoestellen en computerschermen wordt manueel ontdaan van de elektrodespoel waaruit het koper wordt gerecupereerd. Het glas wordt gerecycleerd, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het barium-houdend frontglas en het lood-houdend konisch glas. Het gerecycleerde glas wordt als grondstof afgevoerd naar de keramische industrie. Indien de printplaten nog edele metalen bevatten worden ze afgevoerd voor materiaalrecuperatie. De overige printplaten en de kunststofbehuizing zijn een probleem. Omdat het shredderen, scheiden en recycleren van de verschillende fracties niet economisch rendabel is, worden deze stromen vaak uitgevoerd naar het verre oosten om gerecycleerd te worden. Een gedeelte van de kunststof wordt verbrand in ovens voor gevaarlijke afvalstoffen. De aanwezigheid van broom-houdende brandvertragers maakt deze kunststoffen ongeschikt voor de cementovens. In de praktijk wordt conditionering met het oog op recyclage vaak ten onrechte beschouwd als recyclage. Dat is wellicht de reden dat er zo’n hoog aandeel van deze stroom gerecycleerd wordt. De geschatte hoeveelheid op basis van de meldingsgegevens komt redelijk goed overeen met de hoeveelheden die bekomen werden uit een studie in verband met de aanvaardingsplicht voor wit- en bruingoed. Volgens deze studie zou er in Vlaanderen jaarlijks 9.058 ton audio-, video- en kantoormateriaal vrijkomen. Hierbij werd verondersteld dat bedrijven geen witgoedafval (wasmachine, enz.) voortbrengen. De kopieer kopieerapparaten en lampen werden in dit cijfer eveneens niet meegenomen.
5.62.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Afgedankte elektrische en elektronische aparaten en grote huishoudelijke apparaten
8 7 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
6 5 4 3 2 1 0 primair afval
secundair afval
254
5.63
Zeepafvalstoffen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
471
zeepresten
472
afval van zeepbereiding en verzepingsproces
473
stearine-vetzuur-wasafval
474
afval van tensioactieve stoffen
475
resten van polyfosfaten
476
zeepslib
477
polyfosfatenslib
5.63.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van zeepafvalstoffen 1992 3,4 2,6 4,2 0,7 0,5 0,9 0,4 0,1 0,9 0,9 0,8 1,0 1,4 1,2 2,0
1993 4,2 3,1 5,2 1,1 0,9 1,5 0,4 0,1 0,9 1,1 0,8 1,4 1,5 1,2 2,3
1994 3,8 2,9 4,8 1,4 1,0 2,1 0,4 0,1 0,9 0,4 0,3 0,7 1,5 1,5 1,8
1997 3,3 2,6 4,2 2,2 1,6 3,0 0,2 0,2 0,3 0,9 0,9 1,0 0
1998 15,2 5,1 139,3 13,6 3,7 135,2 0,2 0,2 0,2 1,4 1,1 2,2 0 0 0
1999 6,1 3,3 8,9 4,2 2,2 6,6 0,8 0,1 2,1 1,1 1,0 1,3
2000 14,6 7,3 27,4 11,9 5,2 24,8 0,5 0 1,4 2,1 2,1 2,3
2000e 14,6 7,3 27,5 12,0 5,2 24,8 0,5 0 1,4 2,1 2,1 2,3
0 0 0
255
5.63.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Zeepafvalstoffen
16 14
(x 1000 ton)
12
VB TO ST SG RC CD
10 8 6 4 2 0 primair afval
5.64
secundair afval
Zouten In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
201
zoutbadafvalstoffen
211
ijzerzouten
212
natriumzouten
213
kaliumzouten
214
ammoniumzouten
215
magnesiumzouten
216
koperzouten
217
aluminiumzouten
218
boraxafval
219
zinkzouten
220
andere alkali-en aardalkalizouten
272
calciumchlorideslib
273
calciumfluorideslib
274
hardingszouten
277
bariumsulfaatslib
303
ammoniakafval
304
bleekmiddelen (hypochlorieten)
256
In deze categorie zijn enkel de afvalstoffen opgenomen die gemeld worden onder bovenstaande AKO-codes. De galvanische slibs, die ook voor een groot deel uit zouten bestaan zijn hierin niet opgenomen.
5.64.1
TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO ondergrens bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van zouten 1992 155,4 124,4 236,6 4,1 2,5 5,9 2,3 1,4 4,0 0,2 0,1 0,4 148,7 120,4 229,9
1993 140,5 111,0 199,0 17,9 11,2 29,9 1,7 1,3 3,1 0,2 0,2 0,3 120,3 97,9 177,6
1994 131,1 111,0 176,0 15,2 8,3 25,7 0,1 0,1 0,1 0,5 0,4 0,9 115,2 102,3 159,0
1997 149,7 137,1 190,7 4,3 2,5 6,4 20,6 19,0 29,3 0,2 0,1 0,3 124,6 115,5 164,8
1998 139,5 126,4 191,7 3,2 2,7 4,2 1,7 1,3 3,1 15,5 12,8 27,3 119,2 109,6 159,7
1999 146,7 117,2 230,8 51,8 40,0 93,8 0,2 0,1 0,3 0,1 0 0,1 94,6 77,0 165,9
2000 125,9 71,2 227,4 39,5 6,9 97,5 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 86,3 64,2 176,4
2000e 126,0 71,2 227,4 39,5 6,9 97,5 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 86,3 64,2 176,4
0 0 0
0,5 0,4 0,6
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0,1
0 0 0
0 0 0
Afvalzouten komen in de meeste gevallen op een stortplaats terecht. Hiervoor is vaak wel eerst een voorbehandeling noodzakelijk waarbij de zouten worden geïmmobiliseerd door toevoeging van bindmiddel. Op deze manier wordt uitloging na het storten tegengegaan. Het rechtstreeks storten van de zouten kan enkel onder zoutcelcondities. Waarschijnlijk is de hoeveelheid zoutafval die geconditioneerd wordt onderschat. In uitzonderlijke gevallen kunnen bepaalde Stikstofhoudende zouten ook als secundaire grondstof aangewend worden. Deze verwerkingsmogelijkheid wordt echter afgebouwd.
257
5.64.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Zouten
140
120 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
100
80
60
40 20
0 primair afval
secundair afval
De afvalzouten zijn vooral primaire afvalstoffen die vooral voortgebracht worden door de chemische nijverheid en de gieterijen (hardingszout - borax).
5.65
Zuren en basen In deze afvalstofcategorie horen alle afvalstoffen thuis die bij de jaarlijkse melding van bedrijfsafvalstoffen worden omschreven door volgende AKO-codes
AKO nr
AKO beschrijving
048
zuren en/of basische stoffen gebruikt bij behandeling van metaaloppervlakken
202
alkaliresidu's
247
kalkslib,kalkmelk
301
oplossingen van zuren
302
oplossingen van basen
Deze categorie behelst enkel de afvalstoffen die onder bovenstaande afvalstoffen gemeld worden. Het zijn meestal selectief ingezamelde oplossingen van zuren of basen. De zure en basische vloeistoffen (ontwikkel- en fixeerbaden) afkomstig uit de grafische sector zijn niet in deze categorie opgenomen. De galvanische slibs zijn eveneens niet opgenomen in deze categorie, alhoewel deze ook uit zuren, basen of hun zouten kunnen bestaan.
258
5.65.1 TOTAAL ondergrens bovengrens CD ondergrens bovengrens RC ondergrens bovengrens VB ondergrens bovengrens ST ondergrens bovengrens SG ondergrens bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijze van zuren en basen 1992 37,3 26,4 48,1 20,0 15,7 24,4 0 0 0 0,2 0,1 0,2 16,0 10,4 25,5
1993 40,4 29,7 51,0 31,2 22,0 40,5 0 0 0 0,2 0,2 0,3 8,8 7,1 12,1
1994 40,2 28,6 51,8 29,3 17,9 40,7 2,2 1,1 5,1 1,1 0,9 2,0 7,6 6,5 9,7
1997 114,4 53,4 202,9 99,3 40,7 186,6 8,3 7,6 10,9 5,2 3,9 11,3 1,2 1,2 1,3
1998 80,5 39,7 122,4 62,4 24,4 104,4 3,6 3,0 5,3 12,8 11,0 22,9 1,7 1,4 2,5
1,0
0,2
0 0 0
0,4 0 1,3
0 0 0
1999 80,1 48,0 112,1 51,0 26,1 75,9 7,2 4,4 13,1 18,1 13,4 40,3 0,8 0,5 1,6 3,0 1,4 6,6 0 0 0
2000 83,9 54,7 113,0 53,6 25,2 82,0 10,9 9,4 23,6 16,9 16,0 18,8 0,4 0,4 0,5 2,1
2000e 86,8 57,5 116,1 56,5 27,9 85,1 10,9 9,4 23,6 16,9 16,0 18,8 0,4 0,4 0,5 2,1
0 0 0
0 0 0
De verwerkingsketen van zuren en basen kan sterk verschillen: * Zwavelzuur kan voor een groot aandeel geregenereerd worden door “cracking” hierbij wordt het zwavelzuur bij hoge temperatuur gereduceerd tot SO2 en nadien terug omgezet naar 80% H2SO4. Indien het zwavelzuur te sterk verontreinigd is, wordt het volledig verbrand. * Basen worden weinig gerecycleerd, maar worden meestal geneutraliseerd (vb neergeslagen in industriële waterzuivering). * Ammoniak kan ook terug worden opgezuiverd. * Het storten van zuren of basen kan voorkomen als bijvoorbeeld kalkslib, dat vrijkomt bij de productie van fosfaat (bezinksel bij neutraliseren van basen) gestort wordt. * Kalkslib of kalkmelk kan ook als secundaire grondstof gebruikt worden (meststof) als het een minimale zuurbindende waarde heeft. Hiervoor is wel een kleine voorbehandeling (ontwateren of indampen) nodig.
259
5.65.2
Relatief aandeel primair vs secundair afval opgedeeld volgens de verwerkingswijzen in 2000 Zuren en basen
90 80 70 VB TO ST SG RC CD
(x 1000 ton)
60 50 40 30 20 10 0 primair afval
secundair afval
260
6
Afvalstofproductie per gevaren-categorie
In het kader van het verdrag van Bazel dienen jaarlijks een aantal afvalstromen gerapporteerd te worden volgens Y-codes.
gevaarlijke
In een aantal gevallen komt de indeling volgens Y-code perfect overeen met de indeling in afvalstoffencategorieën die hierboven werd besproken. Voor deze Y-codes zal dan ook verwezen worden aar de betreffende afvalstoffencategorie.
6.1
Totale productie en verwerking van gevaarlijk afval
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens PRIMAIR AFVAL Ondergrens Bovengrens SECUNDAIR AFVAL Ondergrens Bovengrens
6.2
1992 662,7 611,6 713,7 155,5 103,8 207,2 132,8 120,5 145,1 87,4 78,3 96,6 283,6 272,5 294,8
1993 640,4 591,0 689,8 169,4 120,0 218,8 90,1 78,7 101,5 57,5 53,4 61,7 320,8 312,0 329,5
1994 638,6 602,5 674,8 160,6 139,7 181,4 94,5 79,7 109,3 58,2 48,9 67,5 323,3 303,5 343,1
1997 925,8 721,6 1.118,9 176,8 130,4 223,3 190,8 67,0 347,8 155,1 83,8 249,0 386,6 376,5 397,7
1998 895,0 777,0 1.012,9 297,2 242,1 352,4 204,5 108,6 300,4 84,3 68,4 100,3 305,5 292,6 312,2
3,3 3,1 4,1 356,1 305,1 407,0 306,6 304,9 308,9
2,6 2,1 3,5 338,1 288,9 387,3 302,3 299,8 306,1
2,0 2,0 2,1 320,9 288,6 353,2 317,7 309,5 334,5
11,0 8,9 15,8 367,4 325,8 398,0 558,4 413,4 754,3
3,4 2,2 4,6 373,8 290,8 456,8 521,2 430,3 612,6
1999 863,9 787,7 940,1 269,9 239,8 299,9 187,6 150,7 224,5 114,7 88,0 141,4 279,5 260,9 349,8 2,0 1,3 5,0 10,2 5,3 60,0 410,2 351,6 468,9 453,7 403,4 507,0
2000 965,8 903,2 1.028,3 303,7 275,0 332,4 204,7 178,8 230,5 160,3 126,9 193,7 214,7 199,0 234,1 25,3 25,3 25,3 57,1 54,2 60,0 466,9 413,0 520,8 498,9 473,3 531,3
2000e 1.094,8 986,2 1.203,3 387,9 282,4 493,3 232,4 204,8 259,9 167,5 133,9 201,0 224,6 202,6 246,5 25,3 25,3 25,3 57,2 54,3 60,1 595,9 490,0 701,8 498,9 473,3 531,3
Gevaarlijk ziekenhuisafval (Y1) Aangezien de definitie van Y1 (gevaarlijk ziekenhuisafval) perfect overeenkomt met de definitie van “verzorgingsafval”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.59.
261
6.3
Afvalstoffen uit de productie van farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y2)
AKO nr
AKO beschrijving
17
Afval van chemische operaties van farmaceutische, fytofarmaceutische, onderzoekslabo’s
926
Laboratoriumafval ziekenhuizen,klinische laboratoria,farmaceutische nijverh.
927
Proefdierenkrengen en afval v geneeskundige en farmaceutische laboratoria
928
Mest en strooisel van proefdieren
6.3.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van afvalstoffen uit de productie van farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y2). 1992 24,8 19,3 38,1 6,0 3,4 12,7 7,9 7,1 13,0 10,6 8,6 15,9 0,2 0,2 0,3
1993 18,9 15,0 29,4 11,4 8,6 17,9 6,2 5,3 10,7 0,7 0,6 0,7 0,3 0,2 0,3
0,4 0,3 0,8
1994 20,5 17,4 29,4 10,2 7,9 16,0 9,1 8,3 14,1 0,8 0,7 0,9 0,5 0,5 0,5
1997 10,7 9,4 15,5 0,6 0,4 0,8 0,1 0,1 0,2 9,8 8,8 14,5 0,2 0,2 0,5
1998 7,3 6,8 8,0 1,2 0,9 1,9 0,1 0,1 0,1 6,0 5,8 6,2
1999 14,2 10,9 24,6 0,3 0,2 0,5 1,6 1,3 3,1 12,2 9,5 21,3 0 0 0
2000 7,8 4,9 14,1 5,0 3,1 11,1 0,0 0,0 0,0 2,7 1,8 4,2 0
2000e 11,4 5,5 18,2 5,4 3,2 11,5 0,2 0,2 0,4 5,8 2,6 9,0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
262
6.4
Farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y3)
AKO nr 37
AKO beschrijving Farmaceutische verbindingen
6.4.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van farmaceutische producten, medicijnen en veterinaire producten (Y3). 1992 0,7 0,6 0,9 0 0 0,1
1993 0,7 0,6 0,8 0 0 0
1994 0,8 0,7 0,9 0,3 0,3 0,3
1997 1,0 0,7 1,7 0,2 0,1 0,3
1998 1,6 1,3 2,1 0,7 0,6 1,0
0,6 0,6 0,8
0,7 0,6 0,8
0,5 0,4 0,6
0,8 0,6 1,6
0,8 0,7 1,3
1999 2,5 1,6 3,6 0,7 0,3 1,0 0 0 0,1 1,8 1,3 2,7
2000 2,9 2,0 4,1 0,5 0,2 0,7
2000e 3,3 2,1 4,5 0,8 0,4 1,2
2,5 1,8 3,6
2,5 1,8 3,6
0 0 0
0 0 0
263
6.5
Biociden en fytofarmaceutische producten (Y4)
AKO nr
AKO beschrijving
14
Pesticiden of fytofarmaceutische producten uit lijsten van bijlage 2 bij KB 5/6/75
35
Biociden en fytofarmaceutica
6.5.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van biociden en farmaceutische producten (Y4). 1992 0,4 0,4 0,4 0 0 0 0,2
1993 0,2 0,2 0,2 0 0 0
1994 0,3 0,2 0,4 0,1 0 0,2
1997 1,7 0,7 3,1 0,5 0,3 1,1
1998 0,7 0,6 1,2 0,1 0,1 0,3
1999 2,9 1,4 5,1 2,1 0,9 4,3
2000 1,6 1,3 2,4 0,7 0,4 1,5
2000e 1,7 1,3 2,5 0,8 0,4 1,6
0,4 0,4 0,4
0,7 0,6 0,8
0,2
1,2 0,4 2,5 0 0 0,1
0,6 0,5 1,1
0,8 0,6 1,6
0,9 0,8 1,1
0,9 0,8 1,1
0 0 0
6.6
264
6.7
Residuen van producten die als oplosmiddel zijn gebruikt (Y6)
AKO nr
AKO beschrijving
015
Afvalstoffen die meer dan 10% organische oplosmiddelen bevatten
033
Gechloreerde oplosmiddelen
034
Organische oplosmiddelen
501
Resten en indampresidu’s van regeneratie van oplosmiddelen
504
Destillatieresten die halogeenhoudende oplosmiddelen bevatten
505
Destillatieresten die niet halogeenhoudende oplosmiddelen bevatten
533
Oplosmiddelhoudend slib
6.7.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
6.8
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen residuen die als oplosmiddel zijn gebruikt (Y6). 1992 50,7 42,3 59,0 20,5 14,7 26,2 6,5 3,9 9,4 22,7 18,0 27,3 0 0 0
1993 56,9 49,7 64,1 29,7 24,3 35,0 7,5 5,4 9,8 19,1 16,1 22,1 0,5 0,2 1,1
1994 43,5 36,4 50,5 24,7 19,1 30,4 7,3 4,3 11,2 10,7 8,2 13,3 0,6 0,3 1,1
1997 69,3 53,6 85,0 26,4 20,1 32,8 10,2 8,3 12,6 24,4 13,8 37,8 0 0 0
1998 94,1 57,2 131,0 62,1 30,1 98,5 14,6 12,3 17,1 16,8 11,6 22,3 0 0 0
1999 71,8 53,1 90,6 29,9 18,2 41,6 15,9 8,9 25,6 25,9 18,4 33,4 0 0 0
2000 95,8 73,4 118,2 40,5 30,9 50,2 13,8 10,1 18,0 41,3 25,8 58,1
2000e 99,7 77,2 122,1 43,4 33,6 53,2 14,2 10,3 18,4 41,9 26,2 58,7
1,0 0,9 1,8
0 0 0
0,1 0,1 0,1
8,3 7,7 13,0
0,6 0,2 1,2
0,1 0,1 0,2
0,1 0,1 0,2
0,2 0,1 0,3
Cyaniden voor harding (Y7) Aangezien de definitie van Y7 (Cyaniden voor harding) perfect overeenkomt met de definitie van “Cyaniden en cyanaten”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.11.
6.9
Minerale oliën (Y8) Aangezien de definitie van Y8 (Minerale oliën) perfect overeenkomt met de definitie van “afgewerkte olie”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.36.
265
6.10
Emulsies van minerale oliën en vetten (Y9)
AKO nr
AKO beschrijving
358
Afvalolie van tankreiniging
361
Olieslib van tankreiniging
362
Emulsies van minerale of synthetische oliën
363
Olieemulsies van snijden,slijpen,boren en walsen
364
Bitumenemulsies
365
Olieslib van het decanteren
366
Paraffineolieslib
367
slib van ontvettingsbaden
371
Afvalolien afkomstig van de scheepvaart
381
Mengsels van olie en oplosmiddelen (niet fluoride- of chloridehoudend)
382
Mengsels van olie en oplosmiddelen (fluoride- of chloridehoudend)
411
Verontreinigde brandstoffen(stookolie,benzine,keroseen)
412
Tankslib van brandstofopslag
413
slib van olieafscheiders
6.10.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
6.11
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen emulsies van minerale oliën en vetten (Y9). 1992 47,1 34,3 60,0 12,8 7,1 20,1 21,8 11,6 32,0 8,4 7,2 9,5 3,8 2,9 4,6
1993 47,4 34,8 59,9 18,3 12,0 28,4 24,0 16,3 31,8 2,3 2,0 2,6 2,2 1,6 2,8
1994 52,9 36,2 69,6 14,4 9,5 19,3 29,2 18,0 40,3 6,9 2,8 12,7 2,2 1,7 3,3
1997 56,2 37,0 75,5 14,8 6,3 23,3 36,1 23,2 49,1 4,5 1,9 9,5 0,8 0,3 1,6
1998 110,7 48,4 173,0 28,9 9,6 54,8 76,3 22,4 134,7 5,0 2,1 11,5 0,5 0,2 1,2
1999 108,4 86,8 130,0 35,1 18,8 51,3 67,5 54,2 80,8 5,7 3,1 11,1 0,1 0,1 0,1
2000 112,8 90,5 135,1 24,8 20,0 29,7 80,7 60,8 100,6 5,8 4,7 8,4 0 0 0
2000e 176,5 80,7 297,0 69,4 20,7 224,3 96,1 74,4 117,7 6,1 5,0 8,9 3,5 0 11,0
0,4 0,3 0,7
0,6 0,4 0,9
0,2 0,2 0,2
0,1 0 0,1
0,1 0 0,1
0 0 0,1
1,5 1,1 2,7
1,5 1,1 2,7
PCB’s en PCT’s (Y10) Aangezien de definitie van Y10 (PCB’s en PCT’s) perfect overeenkomt met de definitie van “PCB houdend afval”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.39.
266
6.12
Teerhoudende producten (Y11)
AKO nr
AKO beschrijving
036
Teerhoudende producten en residuen van raffinage en distillatie
045
Polycyclische aromatische verbindingen(kankerverwekkend)
403
Resten van teer,bitumen,asfalt,bitumencokes en pek
404
Distillatieresten uit de petrochemie,olieraffinageslib
406
Afvalzuur,zuurhars en zuurteer van raffinage
6.12.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van teerhoudende producten (Y11). 1992 26,7 17,7 35,8 4,3 1,6 7,5 0,1 0,1 0,2 3,5 2,1 5,0 18,9 11,2 26,8
1993 17,8 9,2 26,5 4,0 1,8 6,7 0,1
1,8 1,5 2,8 11,8 4,7 19,9
1994 17,9 10,0 25,9 5,0 2,4 7,7 0,4 0,4 0,6 3,8 3,4 4,7 8,7 3,0 16,1
1997 20,5 9,8 32,3 6,8 3,3 11,9 1,7 1,7 1,8 2,5 1,9 4,1 9,5 2,9 20,2
1998 12,2 4,6 22,0 2,7 2,0 4,5 2,2 0,4 5,9 2,0 1,7 2,8 5,3 0,5 14,3
1999 21,3 9,4 33,1 3,7 2,0 5,5 4,1 1,4 9,0 9,8 5,0 20,0 2,3 0,5 5,3
2000 20,0 8,5 38,2 2,6 1,7 3,6 2,6 1,7 4,2 2,7 1,8 4,9 12,0 3,4 29,8
2000e 24,1 8,6 43,6 2,6 1,7 3,6 2,8 1,7 4,4 2,7 1,8 4,9 15,9 3,5 35,1
0 0 0
0 0 0,1
1,3 0,5 3,2
0,1 0 0,3
0,1 0 0,3
267
6.13
Inkt, kleurstof, pigmenten, verf, lak en vernis (Y12)
AKO nr
AKO beschrijving
304
Bleekmiddelen (hypochlorieten)
491
Afval van kleurstoffen
511
Resten van lak,verf en vernis
512
Resten van lijm,hars en gom
513
Resten van inkten
515
Materialen verontreinigd door verf, vernis, lijm, hars, …
516
Resten van verf,vernis,lijm,hars,...vermengd met oplosmiddelen
517
Absorbentia, klei, zand, zaagmeel,… doordrenkt met oplosmiddelen
534
Drukinktafval
622
slib van textielkleuring
6.13.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen inkt, kleurstof, pigmenten, verf, lak en vernis (Y12). 1992 10,9 6,4 15,8 6,6 3,6 11,5 0,3 0,2 0,4 2,1 1,4 2,9 1,9 1,2 2,6
0 0 0
1993 9,0 6,7 11,2 5,9 4,1 8,0 0,1 0,1 0,1 1,2 0,9 1,5 1,7 1,3 2,3
1994 10,7 7,9 13,4 5,5 4,1 6,8 0,9 0,5 2,0 2,0 1,2 3,0 2,2 1,4 3,6
1997 14,4 8,1 20,6 10,7 5,4 17,8 1,7 0,4 3,5 1,2 0,9 1,4 0,4 0,3 0,4
1998 19,7 5,9 34,9 17,3 4,5 32,5 0,6 0,2 2,1 0,8 0,7 1,0 0,7 0,5 1,6
1999 18,5 14,1 22,9 14,2 10,4 18,0 0,6 0,3 1,0 2,7 1,6 3,9 0,7 0,1 1,8
0 0 0
0,4 0,1 1,0
0,2 0 0,5
0,3 0,1 0,5
2000 28,6 22,3 35,0 23,3 17,9 28,8 2,1 1,5 3,3 2,8 1,9 3,9 0,2 0 0,5 0 0 0 0,2 0,1 0,3
2000e 31,3 24,7 37,9 25,5 19,7 31,2 2,4 1,5 3,8 2,8 1,9 3,9 0,4 0,1 0,8 0 0 0 0,2 0,1 0,3
268
6.14
Harsen, latex, lijm en plastificeermiddelen. (Y13)
AKO nr
AKO beschrijving
512
Resten van lijm,hars en gom
514
Verpakkingsmaterialen van verf, vernis, lijm,hars,..
531
Glycerineslib
532
slib van verf,vernis,lijm,hars,...
6.14.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van harsen, latex, lijm en plastificeermiddelen (Y13). 1992 16,3 6,9 32,1 10,5 3,5 28,2 0,5 0,3 0,8 0,7 0,5 0,9 4,6 2,7 7,8 0
1993 17,4 7,3 48,7 12,3 3,8 43,4 1,1 0,9 1,6 1,0 0,5 1,6 3,0 2,1 4,4 0
1994 18,5 9,9 27,9 9,2 6,6 11,8 1,2 1,0 1,6 0,4 0,3 0,7 7,7 2,7 17,0 0
1997 18,9 15,1 22,8 12,0 9,9 14,1 4,6 3,0 7,8 1,1 0,7 1,6 1,2 0,8 1,9 0
1998 18,9 13,3 24,6 13,8 8,2 19,3 2,9 2,2 4,0 0,4 0,3 0,7 1,2 0,9 2,9 0
1999 20,8 15,5 26,0 15,0 11,2 18,8 2,1 1,3 2,8 2,9 1,8 5,2 0,7 0,5 1,3 0
2000 37,8 29,2 46,4 26,0 20,0 32,0 9,3 6,1 14,6 1,5 1,0 2,3 0,8 0,5 1,2 0
2000e 40,5 31,5 49,5 28,7 22,1 35,3 9,4 6,1 14,7 1,5 1,0 2,3 0,8 0,5 1,2 0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,1 0,0 0,1
0,6 0,5 1,2
0,1 0,0 0,2
0,1 0,1 0,2
0,1 0,1 0,2
269
6.15
Chemische afvalstoffen afkomstig uit onderzoek en ontwikkeling (Y14)
AKO nr
AKO beschrijving
41
niet-identificeerbaar en of nieuw chemisch laboratoriumafval
691
chemische laboratoriumafvalstoffen
6.15.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
6.16
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van chemische afvalstoffen afkomstig uit onderzoek en ontwikkeling (Y14). 1992 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0 0 0 0 0 0
1993 0,4 0,2 0,7 0,4 0,2 0,6 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1994 0,4 0,3 0,6 0,3 0,2 0,5 0 0 0 0,1 0,1 0,2 0 0 0
1997 0,4 0,1 0,9 0,3 0,1 0,8 0 0 0 0 0 0
1998 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0 0 0 0 0 0,1
1999 0,3 0,2 0,5 0,1 0,1 0,2 0 0 0 0,2 0,1 0,3
0 0 0
0 0 0
0 0 0
2000 0,9 0,6 1,2 0,4 0,2 0,6 0 0 0 0,5 0,4 0,8
2000e 1,5 1,0 2,0 0,7 0,5 1,0 0 0 0 0,7 0,4 1,2
0 0 0
Vuurwerk en andere ontplofbare stoffen (Y15) Aangezien de definitie van Y15 (vuurwerk en andere ontplofbare stoffen) perfect overeenkomt met de definitie van “ongebruikte springstoffen”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.16.
6.17
Producten van fotolaboratoria (Y16) Aangezien de definitie van Y16 (producten van fotolaboratoria) perfect overeenkomt met de definitie van “producten van fotolaboratoria”, verwijzen we hiervoor naar punt 5.19.
270
6.18
Afval afkomstig van de oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen (Y17)
AKO nr
AKO beschrijving
191
slib van metaalbewerking
199
Edelmetaalhoudend afval
291
Chroom vi houdend galvanisch slib
292
Chroom iii houdend galvanisch slib
293
Koperhoudend galvanisch slib
294
Zinkhoudend galvanisch slib
295
Cadmiumhoudend galvanisch slib
296
Nikkelhoudend galvanisch slib
297
Cobalthoudend galvanisch slib
298
Edelmetaalhoudend galvanisch slib
299
Ander galvanisch slib
6.18.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van gevaarlijk afval afkomstig uit de oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen (Y17). 1992 20,0 16,5 23,5 6,1 3,7 9,1 8,3 8,2 8,5 0,1 0,1 0,3 4,1 2,7 5,7
1993 19,8 16,6 23,0 8,0 5,4 11,1 8,6 8,6 8,6 0,3 0,2 0,5 2,6 2,0 3,2
1994 23,5 21,7 25,2 10,7 9,3 12,1 8,2 8,2 8,2 0,4 0,3 0,8 2,5 1,8 3,4
1997 28,6 20,2 41,1 19,7 13,0 31,4 7,2 5,8 12,8
1998 17,6 14,8 22,8 8,7 7,5 15,0 8,4 7,0 12,9
1,0 0,8 1,5
0,4 0,4 0,5
1,4 1,4 1,4
0,3 0,3 0,4
1,7
0,6 0,6 0,6
0,1 0 1,1
1999 34,4 22,5 46,3 15,9 8,9 22,9 10,7 8,0 18,6 0 0 0 5,7 3,4 9,8 2,0 1,3 5,0 0,1 0 0,3
2000 40,8 27,5 60,1 20,5 12,6 39,1 13,3 11,4 24,5
2000e 41,0 27,7 60,4 20,7 12,9 39,4 13,3 11,4 24,5
5,0 1,4 11,8 2,1
5,0 1,4 11,8 2,1
0 0 0
0 0 0
271
6.19
Afval afkomstig uit de verwerking van industrieel afval (Y18)
AKO nr AKO beschrijving 961 Bodemassen afkomstig van een verbrandingsoven voor afvalstoffen 962 Vliegassen afkomstig van een verbrandingsoven voor afvalstoffen 967 Fysico-chemisch behandelde a.s.-en van inr. vr fysico-chemische bhandeling
6.19.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van gevaarlijk afval afkomstig uit de verwerking van industrieel afval (Y18). 1992 302,4
1993 293,9
1994 297,8
1997 384,6
1998 388,2
1999 345,6
2000 389,4
2000e 389,4
18,6
1,6
22,3
17,3
102,0
100,2
103,4
103,4
0
0,1
2,8
11,1
19,3
19,3
3,3
0,2
0
0,8
0,0
2,4
2,4
288,9
275,3
367,1
282,5
234,3
189,0
189,0
23,2
23,2
52,0
52,0
47,3
236,5
0
272
6.20
Andere gevaarlijke afvalstoffen
AKO nr
AKO beschrijving
001
Afval hoofdzakelijk uit chemische stoffen,symbool t(giftig)art.723bis,4 arab
002
Afval hoofdzakelijk uit chemische stoffen,met water of zuur giftige gassen
005
Meer dan 1000 mg nitrillen
006
Meer dan 4000 mg oplosbare fluoriden (f)
007
Meer dan 500 mg arseen of oplosbare arseenverbindingen (as)
008
Meer dan 100 mg kwik of oplosbare kwikverbindingen (hg)
009
Meer dan 100 mg oplosbare thalliumverbindingen (tl)
011
Meer dan 500 mg cadmium of oplosbare cadmiumverbindingen (cd)
012
Meer dan 250 mg oplosbare berylliumverbindingen (be)
013
Meer dan 1000 mg organohalogeenverbindingen m.u.v. niet gepolymeriseerde stof
016
Afval met per kg droge stof > 1 mg v lijst v/d kankerverwek.stof art.148arab
018
Verpakkingen verontreinigdmet giftige stoffen
019
Arsenicum;arsenicumverbindingen
021
Kwik;kwikverbindingen
022
Cadmium;cadmiumverbindingen
023
Thallium;thalliumverbindingen
024
Beryllium;berylliumverbindingen
025
Chroom vi-verbindingen
026
Lood;loodverbindingen
027
Antimoon;antimoonverbindingen
028
Fenolen;fenolverbindingen
032
Organische halogeenverbindingen uitz.inerte polymeren e.a.v deze lijst e.a.
038
Peroxyden,chloraten,perchloraten en aziden
039
Ethers
042
Asbest (stof en vezel)
043
Selenium;seleniumverbindingen
044
Telluur;telluurverbindingen
046
Metaalcarbonylen
047
Oplosbare koperverbindingen
273
6.20.1
TOTAAL Ondergrens Bovengrens CD Ondergrens Bovengrens RC Ondergrens Bovengrens VB Ondergrens Bovengrens ST Ondergrens Bovengrens SG Ondergrens Bovengrens TO Ondergrens Bovengrens
Totale hoeveelheid en verwerkingswijzen van andere gevaarlijke afvalstoffen. 1992 78,8 55,8 136,2 61,0 40,5 135,7 5,7 4,6 8,7 8,0 7,3 9,3 4,1 3,6 4,5
1993 83,6 64,5 138,8 66,9 51,0 268,5 8,9 7,0 15,9 3,9 3,6 4,2 3,1 2,3 4,6
1994 80,0 60,0 105,2 43,7 34,4 74,4 5,6 4,5 8,2 13,8 11,3 20,6 16,8 9,8 33,3
1997 74,0 54,0 99,5 24,0 18,1 43,7 8,7 6,3 43,8 38,6 27,2 57,9 2,5 2,1 3,3
1998 78,7 55,4 107,5 25,7 19,7 44,8 11,0 7,2 74,4 28,1 22,7 40,3 13,7 5,7 27,0
0,1 0,1 0,1
0,8 0,6 1,6
0
0,3 0,2 2,5
0,2 0,1 0,4
1999 102,0 61,8 163,3 25,0 13,1 37,0 7,4 4,0 10,9 28,4 21,3 42,4 34,4 21,0 104,4 0 0 0 6,7 4,4 54,8
2000 97,9 68,1 127,7 31,1 20,0 42,2 11,3 4,8 19,3 50,0 38,8 70,1 3,5 2,0 5,7
2000e 105,8 75,2 136,5 36,6 23,1 50,0 11,4 4,8 19,4 50,1 38,9 70,2 5,8 3,2 9,3
2,0 0,1 4,5
2,0 0,1 4,5
274
7
invoer en uitvoer van afvalstoffen
7.1
bestemmingen van Vlaams afval, conform de jaarlijkse melding Via de melding van bedrijfsafvalstoffen melden de bedrijven die in Vlaanderen afvalstoffen produceren wat de eerste bestemming is van hun afvalstoffen. Deze bestemmingen kunnen opgedeeld worden als Vlaamse, Waalse, Brusselse of buitenlandse bedrijven. Op sommige meldingsformulieren is moeilijk uit te maken waar de verwerker gevestigd is, bijvoorbeeld voor het gebruik van afvalstoffen als secundaire grondstoffen in disperse toepassingen. Hier wordt, vrij arbitrair, aangenomen dat de aanwending voornamelijk in Vlaanderen plaatsvindt. De percentages voor Vlaanderen kunnen hierdoor een lichte overschatting tonen.
Afvalstof
productie in 2000e (in kton)
Verwerkt in … (in percentages) Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Buitenland
TOTAAL
29.769,5
88,9
3,7
1,8
5,5
gevaarlijk afval niet gevaarlijk afval
1.094,8 28.662,2
78,3 89,4
8,6 3,4
0,2 1,9
12,9 5,2
primair afval secundair afval
22.168,5 7.588,5
90,3 85,3
3,3 4,7
2,0 1,4
4,4 8,6
Agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen
12,3
68,7
25,7
0,2
5,4
accu’s
30,3
66,5
0,4
24,3
8,9
197,5
93
6,4
0
0,7
15,1
98,8
0
0
1,2
Baggerspecie
127,5
100
0
0
0
Rubberbanden
153,1
65,1
10,0
1,1
23,8
afgedankte batterijen
6,9
54,3
45,5
0,1
0
afval van de bereiding van maaltijden
23,7
88,1
0
0,7
11,1
6.890,4
96,7
0,5
2,8
0
19,7
35,4
2,9
0
61,7
3,0
92,6
4,7
0
2,7
319,6
82,5
0
0,4
17,1
andere chemische afvalstoffen Asbestafval
bouw- en sloopafval Afgewerkte chemische katalysatoren cyaniden en cyanaten dierlijk afval (niet volgens besluit dierlijk)
275
Afvalstof
productie in 2000e (in kton)
Verwerkt in … (in percentages) Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Buitenland
dierlijk afval (volgens besluit dierlijk)
892,6
97,4
0,1
0
2,5
divers mineraal afval
2.092,2
89,8
8,0
0,3
2,0
1.135,5
96,9
0,1
3,0
0
0
100
0
0
0
1.610,0
83,8
3,9
6,4
5,9
58,3
72,6
18,4
0
8,9
31,9
56,1
4,5
0,8
38,6
3.136,5
90,4
4,8
4,2
0,6
317,0
71,6
7,0
2,2
19,2
140,7
62
38,0
0
0
45,1
86,3
7,7
0,9
5,1
Gipsafval
528,8
100
0
0
0
Glasafval
153,6
61,7
23,9
0,4
14,0
Groenafval
190,8
90,3
9,6
0
0
1.283,4
88,2
4,4
0,4
7,0
Slib van industriële waterzuivering
498,2
82,3
14,1
0
3,6
Kunststofafval
236,2
75,6
4,8
1,7
17,9
Laboratoriumafval
6,3
95,5
4,5
0
0
Leerlooierijafval
0,2
100
0
0
0
766,0
96,9
0
0
3,2
79,5
58,7
0,8
0,1
40,4
264,3
62,4
7,5
4,7
25,4
159,2
54
11,0
0
35,0
Afgewerkte olie
51,1
80,5
7,5
0
12,0
Afgewerkte oplosmiddelen
155,1
57,8
22,1
0,3
19,9
1.985,7
75,6
2,1
1,3
20,9
afval van elektrische centrales Ongebruikte springstoffen Ferrometaalafval en – schroot afgewerkte filtratie en absorptiematerialen producten van fotolaboratoria gemengd en ongedifferentieerd afval Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie (niet verder gespecificeerd) Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval Gevaarlijke afvalstoffen nietgespecificeerd
Houtafval
Metallurgische slakken Afval van natuurlijke delfstoffen Non-ferrometaalafval en –schroot Olieslib en slib van olie/water emulsies
Papier- en kartonafval
276
Afvalstof
productie in 2000e (in kton)
Verwerkt in … (in percentages) Vlaanderen
Pcb houdend afval
Wallonië
Brussel
Buitenland
8,6
83,2
0,3
0
16,5
30,7
26,4
11,3
0
62,3
170,3
97,2
0,6
0
2,2
5,9
87,1
12,6
0,3
0
17,9
76,9
10,2
0,1
12,8
776,4
82,6
11,0
0,2
6,3
245,7
99,7
0,3
0
0
199,4
100
0
0
0
1.375,0
94,2
1,2
0
4,6
270,0
92,4
0,5
0
7,2
24,6
96,2
0
3,8
0
29,2
42,8
2,3
0
54,9
34,6
69,2
30,9
0
0
26,3
86,6
11,2
0,1
2,1
169,3
60,9
10,4
0,1
28,5
106,2
99,3
0,7
0
0
226,6
99,2
0,6
0
0,2
50,0
58,3
35,6
0,3
5,8
Verontreinigde grond
453,4
99,1
0,7
0
0,1
Verpakkingen
199,5
79,4
12,4
3,1
5,0
73,7
97,5
1,6
0,9
0
1.352,8
86,2
0,4
0,1
13,3
57,4
68,6
5,0
0
26,5
Plantaardige en dierlijke oliën en vetten Productiegebonden industriële slibs Residuen van chemische reacties Rubberafval Scheidingsresiduen Inhoud van septische tanks Metaalhoudende slibs afkomstig van ferro en nonferrometallurgie Slib van de behandeling van openbaar afvalwater Bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater Sloopauto’s Slibs van oppervlaktebehandeli ng van metalen Slib van de reiniging van drink- en proceswater Teer en koolstofhoudend afval Textielafval Verbrandingsafval van rookgasreiniging Slakken en as van thermische behandeling en verbranding Afval van verf, lak, inkt en lijm
Verzorgingsafval Afval van voedingsbedrijven, niet gespecificeerd Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie
277
productie in 2000e (in kton)
Afvalstof
Verwerkt in … (in percentages) Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Buitenland
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten en grote apparaten
11,7
76,1
8,4
1,0
14,5
Zeepafvalstoffen
14,6
85,8
12,4
1,9
0
126,0
92,9
7,1
0
0
86,8
48,6
14,5
0
36,9
Zouten zuren en basen
Vlaams afval blijft voornamelijk in Vlaanderen. De cijfers wisselen echter nogal sterk naargelang de aard van de afvalstof. Vlaams divers mineraal afval, gemengd afval, scheidingsresiduen, industrieel waterzuiveringsslib, houtafval en verhard of verglaasd afval wordt vaak naar Wallonië overgebracht, terwijl bouw- en sloopafval, gemengd afval en schroot ook vaak naar Brussel wordt vervoerd. Secundair afval wordt vlot overgebracht naar de andere gewesten of de buurlanden, en ook gevaarlijk afval vindt vlot een verwerkingsplaats buiten het gewest, zeker vergeleken met de productieverhoudingen.
1800 1600 1400 1200 1000
secundair
800
primair
600
niet gevaarlijk
400
gevaarlijk
200 0 Wallonië
Brussel
Buitenland
278
bestemming Vlaams bedrijfsafval
Vlaanderen Wallonië Brussel Buitenland
7.2
Data uit de verordening 259/93
7.2.1
Methode De verordening 259/93 regelt de invoer uitvoer en doorvoer van afvalstoffen. Enkel volgende stromen vallen onder de bepalingen van de verordening ; •
Transport van afvalstoffen voor zover ze opgenomen zijn op de oranje of rode lijst die bij de verordening hoort. Meestal zijn dit de gevaarlijke afvalstoffen maar ook enkel andere stromen zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld ‘stedelijk afval’.
•
Transporten van afvalstoffen die niet op de oranje of rode lijst voorkomen, maar ook niet op de groene lijst van meestal ongevaarlijke afvalstoffen.
•
Transporten van gelijk welke afvalstoffen, voor zover ze bestemd zijn voor verwijdering.
•
Transporten van groene lijst afvalstoffen naar of van landen die voor deze afvalstof expliciet een strenger regime aangevraagd hebben.
OVAM is bevoegd voor alle invoer en uitvoer conform deze verordening. Doorvoer is één van de weinige overgebleven federale leefmilieu-bevoegdheden. De gegevens worden voornamelijk bekomen uit de administratieve verplichtingen verbonden aan deze verordening. Minstens drie dagen voorafgaand aan elk transport stuurt of faxt de producent een voormelding naar OVAM, met daarop de identificatiegegevens en onder meer ook het gewicht. Drie dagen na elk transport stuurt de ontvanger een namelding naar OVAM, met daarop opnieuw het gewicht van de ontvangen hoeveelheid afvalstof.
279
Bij de statistische behandeling wordt rekening gehouden met volgende elementen ; • •
Het gewicht van de voormelding is meestal minder nauwkeurig dan het gewicht van de namelding, omdat vaak pas bij ontvangst het transport over de weegbrug gaat. Vaak is de verzameling voor- en/of nameldingen van een transport niet volledig doordat Belgische en buitenlandse bedrijven niet steeds volledig aan hun verplichtingen voldoen.
De statistiek is daarom in wezen als volgt opgebouwd ; •
Aan de hand van de beschikbare voor- en nameldingen wordt berekend over hoeveel transporten OVAM bericht heeft gekregen.
•
Uit de beschikbare nameldingen wordt het gemiddelde gewicht per transport berekend, en toegepast op het aantal gekende transporten.
•
Indien te weinig of geen nameldingen gekend zijn wordt gerekend met de gewichten op de voormeldingen.
•
Indien in uitzonderlijke gevallen zowel via de voor- als de nameldingen geen gewichten gekend zijn, bijvoorbeeld door onvolledig ingevulde formulieren, wordt per transport gerekend met het totaal vergunde gewicht gedeeld door het totaal vergund aantal transporten. De statistieken die op deze manier bepaald worden geven een beeld van de werkelijk vervoerde hoeveelheden. Deze cijfers zijn veel betrouwbaarder en ook merkelijk lager dan een simpele som van de totaal vergunde hoeveelheden.
7.2.2
Invoer versus uitvoer
7.2.2.1
Tabel jaar 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
invoer (kton) 159,2 303,9 205,1 224,9 321,4 435,1 524,2
uitvoer (kton) 105,2 142,7 270,4 334,0 558,0 512,9 502,0
% invoer
uitvoer 4.229 5.947 9.942 14.643 20.945 21.649 21.021
% invoer
60,2 68,0 43,1 40,2 36,5 45,9 51,1
% uitvoer 39,8 32,0 56,9 59,8 63,5 54,1 48,9
61,5 59,7 46,0 40,8 40,1 45,4 50,2
% uitvoer 38,5 40,3 54,0 59,2 59,9 54,6 49,8
in vervoerd gewicht jaar 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
invoer 6.744 8.823 8.482 10.076 14.020 18.037 21.206
in aantal transporten
280
7.2.2.2
Grafiek
invoer en uitvoer, in kiloton
invoer
jul.02
jan.02
jul.01
jan.01
jul.00
jan.00
jul.99
jan.99
jul.98
jan.98
jul.97
jan.97
jul.96
uitvoer
jan.96
90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
invoer en uitvoer, in aantal transporten 2500 2000 1500
invoer
1000
uitvoer
7.2.2.3
jul.02
jan.02
jul.01
jan.01
jul.00
jan.00
jul.99
jan.99
jul.98
jan.98
jul.97
jan.97
jul.96
0
jan.96
500
Duiding 1996 is het eerste volledige jaar waarover betrouwbare statistieken beschikbaar zijn. Sinds het begin van de registratie van de data conform verordening 259/93 valt een lineaire stijging op van het aantal grensoverschrijdende transporten. Waar in 1996 slechts 265.000 ton in- of uitgevoerd werd, is dit in 2002 gestegen tot 1.027.000 ton, of een bijna verviervoudiging op 7 jaar tijd. In 1998 vond een omslag plaats, waarbij Vlaanderen van netto importeur van afvalstoffen een netto exporteur werd. Dit verschil is het laatste jaar opnieuw teniet gegaan en import en export van afvalstoffen houden zich in evenwicht.
281
7.2.3
In- en uitvoer per afvalstoffencode
7.2.3.1
Afvalcodes De verordening 259/93 klasseert de in- of uit te voeren afvalstoffen volgens een door OESO opgestelde codelijst. Deze bestaat uit drie delen ; een rode lijst met codes RR999, een oranje lijst (amber) met codes AA999, en een groene lijst met codes GG999. De rode en oranje lijst bevatten de gevaarlijke of te volgen afvalstoffen. Het verschil in rood en oranje is enkel een kwestie van enkele details in de procedure. De groene lijst bevat in principe de niet gevaarlijke afvalstoffen. OVAM heeft in zijn systeem enkele codes toegevoegd om met speciale situaties rekening te kunnen houden : Code
7.2.3.2
Omschrijving
AG010
Verontreinigde grond (Amber Grond)
AW010
dierlijk afval zoals bedoeld in het besluit dierlijk afval van 24/05/1995
RP010
Afvalstoffen die niet voorkomen op de G, O of R-lijst. rode procedure is van toepassing Art.10.
Tabel INVOER (hoeveelheid in kton) Code
1996
AC170
Afval van behandeld kurk en hout
AA070
Assen en residuen die metalen of metaalverbindingen bevatten, niet elders vermeld of ingedeeld
16,0
AA170
Elektrische lood- en zuuraccu's, intact of geplet
RP010
Afvalstoffen die niet voorkomen op de G, O of Rlijst. Rode procedure is van toepassing Art.10.
AD110
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
0,3
31,9
94,4
142,2
174,7
443,5
22,1
26,7
38,7
48,5
43,6
43,6
239,2
17,6
25,4
17,7
23,3
36,8
34,9
38,0
193,7
2,0
27,4
33,9
17,9
4,9
23,3
56,7
166,1
Zure oplossingen
10,8
25,9
16,2
12,5
23,6
22,4
40,4
151,9
AA030
Assen en residuen van lood
29,0
16,1
23,2
21,5
15,5
17,4
22,2
144,8
AA040
Assen en residuen van koper
15,4
19,2
17,5
22,0
19,0
24,0
25,7
142,8
282
Code AD060
Mengsels en emulsies van olie-water of koolwaterstoffen-water
AG010
Verontreinigde grond (Amber Grond)
AA020
Assen en residuen van zink
AC030
Olieafval, niet geschikt voor het oorspronkelijk beoogde gebruik
Dierlijk afval zoals bedoeld in AW010 het besluit dierlijk afval van 24/05/1995
1996 4,8
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
88,1
12,8
10,0
0,6
12,4
13,2
141,8
5,8
1,1
0,0
20,7
51,4
44,8
123,9
7,0
14,0
11,0
11,4
18,8
13,6
9,3
85,1
2,6
4,2
6,6
5,9
7,9
9,8
7,1
44,1
0,0
29,1
10,5
0,4
0,0
0,0
0,9
40,9
UITVOER (hoeveelheid in kton) code
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
AC270
Rioolslib
0,0
0,1
7,4
31,3
79,1
140,8
80,0
338,7
AD160
Stedelijk/huishoudelijk afval
0,3
13,7
63,6
90,3
93,8
43,7
15,5
320,9
RP010
Afvalstoffen die niet voorkomen op de G, O of Rlijst. Rode procedure is van toepassing Art.10.
3,2
4,2
28,3
45,8
48,2
58,1
65,3
253,1
AC030
Olieafval, niet geschikt voor het oorspronkelijk beoogde gebruik
4,8
9,8
4,5
21,7
40,9
59,1
49,5
190,2
AD110
Zure oplossingen
3,0
7,8
16,6
32,3
63,3
26,2
28,7
178,0
11,9
25,1
29,8
26,6
24,7
22,9
24,6
165,6
0,0
0,0
0,0
2,4
65,2
33,3
36,0
136,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
26,5
77,4
103,9
11,3
12,4
13,9
13,1
18,6
15,3
14,8
99,3
AA070
AA010
Assen en residuen die metalen of metaalverbindingen bevatten, niet elders vermeld of ingedeeld Slakken, walsschilfers en andere bij de vervaardiging van ijzer en staal verkregen afval
AB020
Residuen uit verbranding stedelijk/huishoudelijk afval
AC220
Gehalogeneerde oplosmiddelen
283
code
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
AD060
Mengsels en emulsies van olie-water of koolwaterstoffen-water
16,9
12,2
19,6
20,4
5,5
0,5
0,6
75,8
AA020
Assen en residuen van zink
9,6
9,3
35,9
3,4
7,2
5,8
4,0
75,2
AC170
Afval van behandeld kurk en hout
0,0
0,0
0,0
1,8
36,0
9,5
21,0
68,3
AD090
Afval uit de productie de bereiding en het gebruik van reprografische en fotografische producten en materieel, niet elders vermeld
5,2
6,5
8,6
8,1
5,4
8,5
7,2
49,5
AC210
Niet-gehalogeneerde oplosmiddelen
5,2
4,5
4,0
4,9
8,7
10,1
9,8
47,1
AG010
Verontreinigde grond (Amber Grond)
0,0
0,0
0,0
0,1
9,1
3,3
24,9
37,4
7.2.3.3
Duiding Opvallend is dat bepaalde stromen zowel bij invoer als bij uitvoer bij de topstromen behoren. Met name voor non ferro afvalstoffen, afvalolie en solventen bestaat er een actieve trafiek zowel voor invoer als voor uitvoer. Andere afvalstoffen kennen een sterk wisselend verloop, naargelang de omstandigheden. Zo kunnen gebeurtenissen zoals varkenspest in de buurlanden of andere calamiteiten of noden op vlak van dierlijk afval een sterke weerslag hebben op de invoer- en uitvoercijfers. Voor dierlijk afval gelden volgende uitvoercijfers ; jaar
hoeveelheid
1997
5.197.282
2001
24.840
2002
3.179.634
In de uitvoercijfers valt vooral de grote bijdrage op van het rioolslib, het stedelijk afval waaronder ook alle uitvoer van GFT (groen, fruit en tuinafval) valt, en de verbrandingsassen van de afvalverbranding. Zowel voor invoer als voor uitvoer geldt dat de individuele stromen niet erg stabiel zijn, maar over de jaren sterke schommelingen kunnen vertonen afhankelijk van de fluctuaties in de markt.
284
7.2.4
In en uitvoer per land
7.2.4.1
Tabel cijfers per land INVOER
land Australië Belarus Brazilië Canada Chili Costa Rica Cuba Cyprus Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Hong Kong Hongarije Ierland Israël Italië Japan Joegoslavië Kroatië Letland Luxemburg Nederland Noorwegen Oekraïne Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Russische federatie Singapore Slowakije Slovenië Spanje Tsjechië Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zuid Afrika Zuid Korea Zweden Zwitserland totaal
1996
1997
1998
1999
2000 0,4 0,0
2001 0,0 0,3
2002 0,1 0,5 0,2
0,0
0,2 48,2 0,0 10,2
0,2 34,8 0,0 13,9
0,8 0,1 0,2 48,7 19,1
0,6
0,3 44,9 0,0 16,6 0,0
0,6 64,0
1,6 5,8
0,1 0,2
1,0
5,3
0,0 0,1 9,0
2,0 0,2
2,3 0,3
1,8 0,2
4,1 0,2
26,6 0,0
8,7 56,6
12,6 203,8
21,9 77,4 1,2
12,9 111,2 1,0
1,0 1,5
0,4 2,1
0,9 1,5
0,6
0,0 13,8 0,1 8,6 0,3 0,5 0,0 0,9 14,5 169,1 1,3 0,4 1,4
0,0 3,5
0,0 0,2
0,5 0,2
0,1
0,3
0,0 0,9
1,1
0,0 0,7
18,3 1,1
11,8 0,7
8,4 1,0
9,2 0,9
3,1 4,7 159,2
8,2 7,4 303,9
8,2 2,9 205,1
10,1 0,3 224,9
0,0 1,3 0,0 1,0 0,1 13,6 1,1 0,3 0,0 0,1 0,4 321,4
0,0
0,0
0,0 0,0
0,9
0,3 73,6 0,1 33,1 0,1
0,2 87,9 0,1 39,5 0,0
0,9 46,5
0,0 46,5
6,1 0,3 1,0
3,2 0,5 0,6
1,1 20,1 229,7 1,2 4,0 3,2
0,6 5,8 315,2 3,2 3,5 0,1 0,1 1,0
2,1 0,0 1,6 0,2 6,9 1,1 0,1
2,0 0,0 2,0
0,2 0,7 435,1
0,1 1,3 524,2
5,6 4,2 0,0
285
totaal 0,1 1,3 0,0 0,2 0,0 0,0 2,4 0,1 2,1 402,1 0,4 159,1 0,2 0,0 2,7 127,1 0,1 28,1 2,0 2,1 0,0 2,6 96,4 1165,0 4,7 7,6 11,1 5,2 0,3 4,8 0,5 0,3 5,3 0,2 7,6 0,3 73,8 10,0 0,4 0,0 30,0 17,8 2173,8
TOP VIJF INVOERLANDEN IN 2001 land
kton
Nederland Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg
% 315,2 87,9 46,5 39,5 5,8
60,1 % 16,8 % 8,9 % 7,5 % 1,1 % 94,4 %
UITVOER land China Duitsland Finland Frankrijk India Indonesië Italië Luxemburg Maleisië Nederland Oostenrijk Portugal Slowakije Spanje Verenigde Arabische Emiraten Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zweden Zwitserland totaal
1996 0,1 11,8 0,0 47,7 1,1
1997 2,5 22,6
1998 0,4 45,1
1999 0,0 105,6
48,2
81,0
2000
2001
2002
250,9
223,7
267,5
59,2 3,4
73,4 13,8
93,9 10,1
73,1 1,2
1,8
34,4
2,7 0,2 0,2 152,8 0,1
0,3 0,8 146,5 0,0
2,2
0,9
0,4
40,1
60,3
136,9 0,1
157,8 0,2
171,9 0,1
0,4 0,1 0,0 0,1 3,9 0,1 0,0 105,2
3,9 3,6 1,1 0,0 142,7
totaal 3,0 927,2 0,0 476,5 29,5 0,4 38,9 0,5 1,0 866,3 0,5 0,4 0,1 3,2 0,1
4,8 2,1 0,0 270,4
3,7 1,8 0,6 0,0 334,0
5,3 6,4 1,7
17,5 4,5 5,1
6,2 0,7 4,7
558,0
512,9
502,0
45,4 19,1 13,1 0,0 2425,1
TOP VIJF UITVOERLANDEN IN 2001 land 1 2 3 4 5
Duitsland Nederland Frankrijk Verenigd Koninkrijk Zweden
kton
% 267,5 146,5 73,1 6,2 4,7
53,3 % 29,2 % 14,6% 1,2 % 0,9 % 99,2 %
286
7.2.4.2
Tabel cijfers per verdragsstatus INVOER
(uitgedrukt in kton)
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
EU lidstaten Oeso lidstaten Basel verdrag ACS lidstaten EVA Bijzonder regime
151,6 158,1 159,2 0,0 156,3 1,5
293,2 303,2 303,8 0,0 300,7 2,2
197,7 204,1 203,5 0,0 200,6 2,6
217,5 224,0 220,5 0,0 217,8 1,0
314,8 319,4 316,7 0,3 315,2 1,9
422,9 432,7 426,2 0,1 423,7 4,6
509,9 518,9 516,2 0,0 511,2 3,8
% EU lidstaten % Oeso lidstaten % Basel verdrag % ACS lidstaten % EVA % bijzonder regime
95,3 99,3 100,0 0,0 98,2 0,9
96,5 99,8 100,0 0,0 98,9 0,7
96,4 99,5 99,2 0,0 97,8 1,3
96,7 99,6 98,0 0,0 96,8 0,4
98,0 99,4 98,5 0,0 98,1 0,6
97,2 99,4 97,9 0,0 97,4 1,1
97,3 99,0 98,5 0,0 97,5 0,7
UITVOER (uitgedrukt in kton)
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
EU lidstaten Oeso lidstaten Basel verdrag ACS lidstaten EVA Bijzonder regime
104,0 105,2 104,1 0,0 104,0 1,1
136,1 139,1 139,7 0,0 136,1 0,0
267,9 268,3 270,0 0,0 267,9 0,0
326,5 329,9 328,3 0,0 326,9 3,4
484,8 498,6 491,2 0,0 484,8 13,8
498,1 508,4 502,6 0,0 498,1 10,3
499,3 501,3 500,0 0,0 499,3 2,0
% EU lidstaten % Oeso lidstaten % Basel verdrag % ACS lidstaten % EVA % bijzonder regime
98,8 99,9 98,9 0,0 98,8 1,0
95,3 97,5 97,9 0,0 95,3 0,0
99,1 99,2 99,9 0,0 99,1 0,0
97,8 98,8 98,3 0,0 97,8 1,0
86,9 89,4 88,0 0,0 86,9 2,5
97,1 99,1 98,0 0,0 97,1 2,0
99,5 99,9 99,6 0,0 99,5 0,4
7.2.4.3
Duiding Invoer en uitvoer van afvalstoffen is een trafiek die zich vooral tussen de Vlaanderen en zijn buurlanden afspeelt. Zowel voor invoer als voor uitvoer zijn Duitsland en Nederland onze grootste partners. 60% van al onze invoer komt uit Nederland en wijzelf exporteren 53 % van onze export naar Duitsland. De trafiek tussen Nederland of Duitsland is heel divers. Nederland is een belangrijke invoerder van behandeld hout, metaalhoudende afvalstoffen, olie-emulsies en loodaccu’s. Duitsland voert veel zuuroplossingen, loodafval, en ook accu’s en behandeld hout in naast een reeks andere metaalhoudende afvalstoffen. Als bestemming wordt Nederland vaak aangeduid voor voornamelijk stedelijk afval (vaak GFT voor compostering), met daarnaast ook belangrijke fracties rioolslib, verbrandingsresten en afvalstoffen die niet op de oranje of rode lijst voorkomen. 287
Duitsland is bestemmeling voor rioolslib, zuren, olieafval, metaalslakken en ook de afvalstoffen die niet op de lijsten voorkomen. Dit zijn vaak diverse soorten slibs. Ierland is met 9% een opvallende outsider in de top vijf van grootste invoerlanden, voornamelijk wegens een grote trafiek van verontreinigde grond, afval van de farmaceutische industrie, dierlijk afval en solventen. Frankrijk ontvangt vooral metaalafvalstoffen, zuren, solventen en olie, en importeert eveneens veel metaalhoudend afval en zuren, olie, accu’s en afval van rookgaszuivering. De verzameling van landen die afvalstoffen in Vlaanderen importeren is heel divers en wereldwijd verspreid. Meestal gaat het om afvalstoffen die gegeerd zijn door de Vlaamse non-ferro industrie, of afvalstoffen zoals PCB’s waarvoor Vlaanderen over geschikte verwerkingsinfrastructuur beschikt. Onder de uitvoerlanden bevinden zich naast onze belangrijkste buurlanden en EU lidstaten nog enkele opvallende landen uit het verre oosten zoals China, India, Indonesië, Maleisië en ook de Verenigde Arabische Emiraten. Naar dergelijke landen wordt uitsluitend groene lijst afvalstoffen geëxporteerd die omwille van een beslissing van het land van bestemming onder de strengere procedure moeten goedgekeurd worden. Het gaat hier voornamelijk om kunststof, vaak ethyleen of polypropyleen, afval van printplaten of edelmetaalhoudend afval en koperafval. Naargelang zijn internationale verdragsstatus valt een land onder diverse procedures binnen de verordening 259/93, of is al dan niet een exportverbod van toepassing. Uiteraard kunnen landen onder verschillende verdragen tegelijk vallen. De statussen van belang zijn ; • Lidmaatschap van de Europese Unie (Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden) • Lidmaatschap van EVA, de Europese Vrijhandelsassociatie (Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland) • Lidmaatschap van de OESO, de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Australië, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zuid Korea, Zweden, Zwitserland) • Partner in het verdrag van Bazel inzake import en export van gevaarlijk afval (Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Costa Rica, Cuba, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Indië, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Kroatië, Letland, Luxemburg, Maleisië, Nederland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Russische Federatie, Singapore, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigd Koninkrijk, Zuid Afrika, Zuid Korea, Zweden, Zwitserland) • Lidmaatschap van de ACS groep van Afrikaanse, Caribische en Stille Zuidzeestaten. (Zuid Afrika) • Bijzonder regime (Belarus, Cuba, Cyprus, Hong Kong, Indië, Israël, Kroatië, Maleisië, Oekraïne, Polen, Singapore, Slovenië, Zuid Afrika, Zuid Korea)
288
Zowel invoer als uitvoer zijn voornamelijk een zaak tussen Vlaanderen en de andere lidstaten van de Europese Unie, te beoordelen in hoeveelheden afval. Uitvoer naar niet-partners van het verdrag van Bazel is exclusief te verklaren door export naar de Verenigde Staten. Invoer vanuit niet-Bazellanden is afkomstig eveneens uit de Verenigde Staten, Wit-Rusland en Hong Kong.
7.2.5
In en uitvoer per sector
7.2.5.1
Tabel INVOER
sector van de producent chemie ferro afvalverwerking metaalverwerking hout vlees administratieve sector overheden en organisaties benzinestations garages rubber goederenvervoer over land landbouw groothandel wasserijen zieken- en rusthuizen raffinaderijen textiel fotografie mijnbouw minerale glas drukkerijen energie onderwijs schoonmaakbedrijven op- en overslag bouwsector producent met ongekende nace jaartotaal
1996 28,4 26,8 7,5 29,8
1997 43,3 28,8 19,7 23,9
1998 52,9 29,5 11,4 20,5
0,0 9,6 7,8 3,0 1,2
29,1 3,3 0,4 5,8 0,0
9,2 4,6 3,6 2,9 0,0
1,1
1,9 0,2
2,2 0,9 0,3 1,0 1,5
0,2 0,0
0,3 0,8 0,3 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0
1,0 0,1 0,2 0,3 0,1 0,1 0,1 0,1
0,3 0,2 0,2 0,1
1999 29,3 37,1 14,9 12,5 3,2 0,4 3,9 2,3 5,3 2,5 1,3 3,3 0,4 1,9 0,0 0,5 0,4 0,2 0,2 0,1
2000 36,1 29,7 23,9 15,6 10,9
2001 32,3 18,9 40,3 20,0 15,7
0,8 4,6 1,2 3,0 2,6 2,4 4,8
1,3 0,9 1,0 7,7 2,2
0,8 0,9 1,1 0,6 0,4 0,3 0,1 0,1
1,1 0,4 1,0 0,1 2,7 0,9 0,4 0,0 0,1
2002 52,2 21,7 63,6 28,2 38,2 0,9 0,9 4,0 1,6 1,0 1,7 1,8 2,3 1,3 0,1 0,2 0,4 0,1
0,0 0,1 0,0
0,0 0,0
42,1
145,4
63,5
105,2
180,8
288,3
303,9
159,2
303,9
205,1
224,9
321,4
435,1
524,2
289
totaal 274,5 192,5 181,3 151,5 68,1 24,4 23,6 20,7 12,9 9,1 9,0 8,8 6,3 5,6 4,6 3,9 2,4 2,4 1,6 1,1 0,4 0,3 0,1 0,1 0,0 0,0
UITVOER sector van de producent afvalverwerking ferro chemie rioolwaterzuiveringsinstallati es overheden en organisaties papier groothandel voeding non ferro verhuurbedrijven vlees raffinaderijen metaalverwerking garages drukkerijen bouwsector benzinestations rubber overige goederenvervoer over land op- en overslag scheepvaart minerale cement, beton en gips energie sector van de producent mijnbouw horeca minerale glas metaalverwerking transportmiddelen metaalverwerking meubelen producent met ongekende nace jaartotaal
7.2.5.2
1996 43,5 24,8 23,1
1997 49,1 26,5 32,5
1998 95,0 32,7 39,2
1999 111,2 36,1 32,1
2000 169,4 102,8 54,6
2001 202,3 69,3 36,0
2002 210,1 71,2 43,5
totaal 880,7 363,4 261,0
0,1
6,0
31,3
67,0
90,3
46,8
241,5
0,3 1,7 4,2
13,7 0,3 1,4
77,9 2,3 1,3
2,3
5,2
4,2
58,5 11,4 3,5 25,1 5,6
1,9 1,1
5,2 2,4 1,7
1,4 4,2 1,8
0,7 5,4 2,8
0,8
0,4
3,5 21,4 15,8 3,7 8,6 6,9 9,2 0,7 4,8 10,0 1,2
0,1
1,5 1,0 0,1 0,3
26,0 23,7 1,6 10,4 8,7 12,1 2,2 5,8 1,9 0,9
0,1
0,9 0,2 0,1
0,1
0,4 0,1
0,1
0,1 0,2
11,1 26,3 23,1 32,0 8,0 22,7 3,8 8,9 4,2 0,7 0,5 0,0 0,3 0,6 0,1 0,2 0,2 0,2
165,0 89,5 73,1 62,4 44,3 38,2 32,3 25,7 22,1 12,6 6,3 1,2 1,2 1,1 0,6 0,6 0,5 0,3
0,4 0,2 0,5
0,1 0,1
0,0
0,1 1996
0,0
1997 0,0 0,0
0,1 1998 0,0
0,1 0,0 1999 0,0
2000
2001
0,0
2002
0,0
0,0
0,1 totaal 0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
1,4
3,7
2,9
7,0
21,4
20,5
44,2
105,2
142,7
270,4
334,0
558,0
512,9
502,0
Duiding Vooral in het geval van invoer is niet steeds bekend onder welke NACE-sectorindeling een bepaalde buitenlandse producent hoort, en deze indeling is de basis voor de statistiek van bovenstaande tabel. Toch geven de cijfers een goed beeld van het geheel. Het belang van de sectoren weerspiegelt in zekere mate het belang van de verschillende afvalstoffen. En ook hier kan de wisselvalligheid van de markt afgelezen worden uit verschillende sprongen in de totalen. Opvallende stijgers bij invoer zijn de afvalverwerkende nijverheid en de houtnijverheid. De vleesverwerkende industrie kende in 1997 een opvallende piek, die tezamen viel met varkenspest in Nederland. De chemische sector, met daaronder begrepen ook
290
de farmaceutische sector, kent een wisselvallig verloop, maar steeds met grote hoeveelheden. Bij uitvoer is de stijging in de afvalverwerkende sector nog meer uitgesproken. Deze sector overheerst ruim de uitvoertotalen. Onder ‘overheden en organisaties’ die nogal een wisselend verloop laten zien, wordt onder meer de uitvoer van GFT afval begrepen, afkomstig van gemeenten of intercommunale verenigingen. De voedingsindustrie kende een piek in 1999 en 2000, veroorzaakt door uitvoer van uit de handel genomen frisdranken.
7.2.6
Invoer en uitvoer route en transportkenmerken
7.2.6.1
Tabel INVOER
verwerkingswijze 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 totaal Storten op of in de bodem D01 0,1 0,2 7,5 6,2 1,9 0,0 0,0 18,1 van afval (bv. stortplaats) Lozen van vloeibaar of D04 slibachtig afval (vb in putten, 0,0 106,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 106,4 waterbekkens enz) Verwijderen op speciaal ingerichte locaties (vb. in afzonderlijk beklede, D05 afgedekte cellen die 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 10,6 10,7 onderling en van de omgeving afgescheiden zijn, enz) Biologische behandeling op een niet elders op deze lijst aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels D08 0,0 0,0 0,0 1,2 3,3 15,2 1,1 20,9 ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden Fysisch-chemische behandeling op een niet elders op deze lijst aangegeven wijze waardoor D09 verbindingen of mengsels 22,0 5,1 1,4 1,3 1,9 3,8 2,6 38,1 ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden D10 Verbranding op het land 2,5 6,4 25,9 29,9 24,8 5,8 9,1 104,5 Herverpakken van afvalstoffen voor één van de D14 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 onder D1 t.e.m. D12 vermelde behandelingen Opslag in afwachting van één D15 van de onder D1 t.e.m. D12 0,1 0,0 0,0 0,0 1,2 1,8 1,6 4,7 vermelde behandelingen Gebruik als brandstof R01 0,2 5,1 0,4 9,5 0,0 19,5 6,6 41,4 (anders dan verbranding als
291
verwerkingswijze 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 totaal zodanig) of een andere wijze van energieopwekking Terugwinning/regeneratie R02 4,1 1,9 2,0 1,5 1,4 1,7 1,8 14,4 van oplosmiddelen Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet R03 3,6 33,1 14,4 22,8 56,2 96,5 161,5 388,1 als oplosmiddelen worden gebruikt Recycling/terugwinning van R04 metalen en 106,3 103,6 91,6 105,2 123,2 120,7 131,3 781,8 metaalverbindingen Recycling/terugwinning van R05 7,6 17,9 18,8 32,6 72,1 118,3 112,3 379,7 andere anorganische stoffen Terugwinning van zuren of R06 4,4 20,9 24,9 11,4 23,5 31,6 52,6 169,3 basen. Terugwinning van R08 bestanddelen uit 0,0 0,0 0,9 0,6 5,0 4,6 3,7 14,9 katalysatoren Herraffinage van afgewerkte R09 olie en ander hergebruik van 7,5 0,9 0,7 0,6 0,3 3,3 1,1 14,3 reeds gebruikte olie Gebruik van reststoffen die bij één van de onder R1 tot R11 0,7 0,2 16,4 1,8 0,6 0,0 1,2 20,8 R10 genoemde behandelingen vrijkomen Uitwisselen van afvalstoffen voor een van de onder R1 tot R12 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,8 1,0 R11 genoemde behandelingen Opslag van stoffen bestemd voor één van de onder R1 tot R13 0,0 0,1 0,1 0,2 5,8 12,4 26,1 44,6 en met R12 genoemde behandeling 159,2 303,9 205,1 224,9 321,4 435,1 524,2
UITVOER
D01
D05
D08
D09
verwerkingswijze Storten op of in de bodem van afval (bv. stortplaats) Verwijderen op speciaal ingerichte locaties (vb. in afzonderlijk beklede, afgedekte cellen die onderling en van de omgeving afgescheiden zijn, enz) Biologische behandeling op een niet elders op deze lijst aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden Fysisch-chemische behandeling op een niet elders op deze lijst
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
0,4
0,0
0,0
0,5
0,7
0,0
0,0
1,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,2
0,0
0,2
3,8
20,3
14,3
4,1
8,0
1,3
0,6
52,4
6,5
2,4
2,9
15,6
0,3
0,1
0,1
27,9
292
D10 D12
D13
R01
R02
R03
R04 R05 R06
R07
R08
R09
R11
R12
R13
verwerkingswijze aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden Verbranding op het land Permanente opslag (vb. Plaatsen van houders in mijnen) Vermengen van afvalstoffen voor één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde behandelingen Gebruik als brandstof (anders dan verbranding als zodanig) of een andere wijze van energieopwekking Terugwinning/regeneratie van oplosmiddelen Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt Recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen Recycling/terugwinning van andere anorganische stoffen Terugwinning van zuren of basen. Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om de vervuiling tegen te gaan Terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren Herraffinage van afgewerkte olie en ander hergebruik van reeds gebruikte olie Gebruik van reststoffen die bij één van de onder R1 tot R10 genoemde behandelingen vrijkomen Uitwisselen van afvalstoffen voor een van de onder R1 tot R11 genoemde behandelingen Opslag van stoffen bestemd voor één van de onder R1 tot en met R12 genoemde behandeling
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
totaal
3,4
0,4
6,8
45,5
74,5
103,4
57,3
291,3
0,0
0,4
0,3
0,6
1,0
1,1
1,3
4,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
11,7
11,7
12,7
3,8
28,5
53,5
28,5
43,8
42,6
213,4
1,6
3,9
3,8
5,5
4,9
4,1
5,5
29,3
7,9
23,3
68,0
93,5
180,0
84,6
34,5
491,8
44,0
49,7
82,4
41,7
54,6
75,7
121,6
469,7
19,1
29,8
50,1
43,3
101,9
64,6
104,1
412,8
0,2
1,5
4,4
6,7
14,9
15,3
13,9
56,9
0,0
0,5
2,2
2,2
2,7
4,9
3,9
16,4
0,0
2,3
2,7
1,8
6,7
4,5
0,7
18,5
4,2
1,9
2,7
10,0
27,5
38,6
40,5
125,3
0,4
1,4
0,3
7,1
36,1
46,1
10,2
101,6
0,0
0,0
0,0
0,0
4,7
20,0
47,8
72,5
1,1
1,3
1,2
2,5
10,8
4,6
31,9
53,3
293
7.2.6.2
Grafieken De verwerkingswijzen, zoals meegedeeld volgens de codes uit de kaderrichtlijn afvalstoffen 75/442, kunnen op onderstaande wijze ingedeeld worden in de verwerkingswijzen conditioneren CD, recycleren RC, verbranden VB, storten ST, zoals in OVAM in gebruik voor de productiestatistieken. ST
D01 Storten op of in de bodem van afval (bv. stortplaats)
Verbod
D02 Uitrijden (vb. Biodegradatie van vloeibaar of slibachtig afval in de bodem)
ST
D03 Injectie in diepe ondergrond (vb. Injectie van verpompbaar afval in putten, zoutkoepels of natuurlijk gevormde holten) D04 Lozen van vloeibaar of slibachtig afval (vb in putten, waterbekkens enz)
ST ST Verbod
D05 Verwijderen op speciaal ingerichte locaties (vb. in afzonderlijk beklede, afgedekte cellen die onderling en van de omgeving afgescheiden zijn, enz) D06 Lozen in wateren, behalve zeeën en oceanen
Verbod
D07 Verwijderen in zeeën/oceanen, inclusief inbrengen in de bodem
CD
VB
D08 Biologische behandeling op een niet elders op deze lijst aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden D09 Fysisch-chemische behandeling op een niet elders op deze lijst aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde methoden D10 Verbranding op het land
Verbod
D11 Verbranding op zee
ST
D12 Permanente opslag (vb. Plaatsen van houders in mijnen)
CD
D13 Vermengen van afvalstoffen voor één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde behandelingen D14 Herverpakken van afvalstoffen voor één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde behandelingen D15 Opslag in afwachting van één van de onder D1 t.e.m. D12 vermelde behandelingen
CD
CD CD VB RC RC
R01 Gebruik als brandstof (anders dan verbranding als zodanig) of een andere wijze van energieopwekking R02 Terugwinning/regeneratie van oplosmiddelen
RC
R03 Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt R04 Recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen
RC
R05 Recycling/terugwinning van andere anorganische stoffen
RC
R06 Terugwinning van zuren of basen.
RC RC
R07 Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om de vervuiling tegen te gaan R08 Terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren
RC
R09 Herraffinage van afgewerkte olie en ander hergebruik van reeds gebruikte olie
RC
R10 Uitrijden voor landbouwkundige of ecologische verbetering
RC
R11 Gebruik van reststoffen die bij één van de onder R1 tot R10 genoemde behandelingen vrijkomen R12 Uitwisselen van afvalstoffen voor een van de onder R1 tot R11 genoemde behandelingen R13 Opslag van stoffen bestemd voor één van de onder R1 tot en met R12 genoemde behandeling
CD CD
294
INVOER RC
465.611.570
ST
10.606.880
VB
15.776.412
CD
32.242.259
Eindtotaal
524.237.122
INVOER ; verwerking in 2002
ST VB 2% 3%
CD 6%
RC 89%
UITVOER CD
65.924.196
RC
334.883.062
ST
1.261.888
VB
99.888.498
Eindtotaal
501.957.644
UITVOER ; verwerking in 2002
ST 0%
VB 20%
CD 13%
RC 67%
295
7.2.6.3
Duiding Afval wordt onder verordening 259/93 overwegend ingevoerd met het oog op recyclage. Over de jaren heen wordt vooral afval ingevoerd voor metaalrecyclage, en ook voor terugwinnen van organische of anorganische stoffen. Het terugwinnen van zuren en basen komt in één tiende van de gevallen voor, terwijl solventregeneratie, katalysatorregeneratie, hergebruik van afgewerkte olie en gebruik van reststoffen relatief gezien slechts sporadisch voorkomt. R02
0,80 %
R03
21,84 %
R04
43,95 %
R05
21,16 %
R06
9,43 %
R08
0,85 %
R09
0,81 %
R11
1,15 %
Voorbehandelen komt voor bij invoer voor de biologische behandeling van verontreinigde bodems, de fysicochemische behandeling of andere voorbehandeling van solventen, een hele scala andere chemische mengsels, fixeer- en ontwikkelaarvloeistoffen, en van metaalhoudende afvalstoffen. De invoer voor verbranden bestaat hoofdzakelijk uit een stroom met diverse afvalstoffen, en een stroom met medisch of farmaceutisch afval, hoofdzakelijk gericht naar bijzondere installaties voor het verbranden van gevaarlijk afval. Invoer voor storten is een uitzondering. Het is beperkt tot invoer van zware schredderfracties, asbesthoudend afval, sorteerzeefzand, zand van zandstralen, en vliegas van slibverbranden onder codes D01 of D05, en ook in 1997 het storten van met PAK’s vervuilde baggerspecie onder code D04. De uitvoer van afval vertoont een meer gedifferentieerd beeld. Ook al is hier recyclage de grootste reden voor uitvoer van afval, toch zijn ook de uitvoer voor verbranden en de uitvoer voor voorbehandeling belangrijke stromen. De uitvoer voor recyclage over de jaren heen is meer gespreid dan de invoer. Ook hier zijn metaalrecyclage en recyclage van organische en anorganische stoffen de belangrijkste, maar het onderscheid tussen deze categorieën onderling is niet zo groot. Zuren en basen herwinnen in het buitenland is minder belangrijk, en in tegenstelling tot de invoer is voor de uitvoer het hergebruik van afgewerkte olie en het gebruik van reststoffen wel belangrijk.
296
R02
1,67 %
R03
28,00 %
R04
28,56 %
R05
23,51 %
R06
3,24 %
R07
0,93 %
R08
1,06 %
R09
7,29 %
R11
5,74 %
Uitvoer voor verbranden onder code D10 (verbranden op het land) richt zich vooral naar gespecialiseerde verbrandingsovens of –installaties in voornamelijk Duitsland. Voor verbranden onder code R01 (energieterugwinning) komen stromen voor naar gespecialiseerde inrichtingen in Duitsland en Nederland. Een belangrijk aandeel van deze uitvoer richt zich ook naar cementovens en mengplatformen ten dienste van de cementindustrie, vooral in Frankrijk. De fysico-chemische behandeling (D09) in het buitenland kent in 1999 een belangrijke piek, veroorzaakt door uitvoer van uit de handel genomen frisdrank. De biologische voorbehandeling (D08) van voornamelijk oliewater-emulsies en afvalwatermengsels kent een gestage kwantitatieve achteruitgang. Het uitwisselen van afvalstoffen (R12) stijgt door een toename van het aantal grote uitvoerstromen van diverse slibs zoals walsolieslib of slib van de zuivering van bedrijfsafvalwater naar een drietal Duitse verwerkers. Uitvoer voor storten is een uitzondering en betreft vooral de uitvoer van kwik, lood of arseenhoudend afval voor permanente opslag in Duitse zoutmijnen.
7.2.7
invoer en uitvoer grensovergangen
7.2.7.1
Tabel INVOER
Hoogstraten (Meer) Mol (Postel) Antwerpen Zeehaven Raeren (Eynatten) Arlon (SteinfortSterpenich) Zelzate Arendonk Menen (Rekkem) Maasmechelen (Boorsem) Zandvliet Hensies Oostende Zeehaven Lommel Brugge Zeehaven (Zeebrugge) Kinrooi Andere Grensovergangen
1996 25,6 13,9 7,2 18,4 18,0
1997 68,0 13,9 15,2 24,0 22,1
1998 35,9 18,0 23,4 22,1 33,9
1999 47,1 31,5 19,8 17,9 21,7
2000 81,2 58,2 22,1 25,5 19,9
2001 109,2 67,0 54,7 35,1 21,4
2002 150,6 67,0 71,0 56,4 6,9
0,3 9,2 8,3 0,9
106,8 15,2 10,1 1,2
0,3 19,5 14,9 9,0
0,5 27,3 10,4 9,0
0,9 14,8 13,4 11,5
12,5 7,6 23,5 30,4
6,5 10,5 20,8 36,8
0,0 1,9 4,0 0,2 1,7
0,0 3,5 10,1 1,6 3,3
0,0 4,2 6,7 1,8 5,0
0,0 6,2 7,6 1,4 5,7
1,3 10,8 5,2 7,1 8,5
14,0 4,5 3,1 12,9 3,2
46,9 15,6 2,7 7,6 2,3
0,0 6,5
0,0 7,3
0,0 15,7
0,0 22,7
11,0 29,8
12,2 24,0
5,8 16,8
297
UITVOER
Mol (Postel) Raeren (Eynatten) Hoogstraten (Meer) Veurne Menen (Rekkem) Antwerpen Zeehaven Maasmechelen (Boorsem) Zelzate Zandvliet Arendonk Turnhout Maaseik Lanaken Stabroek De Panne Kinrooi Sint-Laureins Riemst Brugge Zeehaven (Zeebrugge) Andere Grensovergangen
7.2.7.2
1996 0,2 1,8 7,8 24,2 6,1 7,8
1997 1,0 7,6 13,0 37,2 7,7 29,6
1998 1,5 25,9 59,1 38,7 44,1 38,2
1999 23,9 70,9 45,5 37,0 24,9 39,0
2000 139,8 93,3 66,0 38,8 34,2 42,3
2001 113,5 109,0 32,3 35,4 44,4 27,0
2002 124,7 91,7 48,8 14,9 31,2 6,4
0,2
7,6
20,8
7,2
28,4
25,8
22,1
1,3
2,4
1,5
1,3 1,0 0,1 0,5
2,9 2,5 15,1 3,6 2,8
4,1 4,5 5,5 4,1 19,2
3,3 22,0 10,2 8,3 5,4 9,9 12,1
7,0 28,2 40,0 2,5 9,5 13,2 0,5
66,2 14,3 10,0 25,5 0,6 0,5
2,1
2,1
2,9
2,8
2,2
6,7
5,0
20,8 11,1 3,7 14,2 7,0 11,1 0,7 11,2 5,5 20,7 2,2
5,2
22,4 7,9
0,6
3,7
2,4
3,3
2,6
1,6
3,1
25,6
10,1
7,1
14,8
36,2
17,4
14,8
Duiding De waarden in dit hoofdstuk zijn niet volledig consistent met de eerder vermelde waarden, als gevolg van enkele stromen waarvoor een dubbele grensovergang werd opgegeven. Toch is het verschil in de totalen slechts minimaal, en kunnen de cijfers dus als een betrouwbare schatter behandeld worden. Zowel bij invoer als bij uitvoer valt op dat de zeehavens in absolute waarde niet de grootste poorten zijn langs waar afvaltransport plaatsvindt. De grensovergangen van Meer, Postel en Eynatten zijn in dit opzicht belangrijker. Postel is veruit de koploper in hoeveelheden ingevoerd of uitgevoerd afval. INVOER
Landgrens Zeehaven Luchthaven
1996 103,3 12,9 0,0
1997 273,7 28,6 0,0
1998 174,3 35,9 0,0
1999 195,8 33,1 0,0
2000 280,4 40,6 0,0
2001 373,4 61,8 0,0
2002 448,1 76,1 0,0
Landgrens Zeehaven Luchthaven
89,9 % 11,1 % 0,0 %
90,6 % 9,4 % 0,0 %
82,9 % 17,1 % 0,0 %
85,5 % 14,5 % 0,0 %
87,3 % 12,7 % 0,0 %
85,8 % 14,2 % 0,0 %
85,5 % 14,5 % 0,0 %
298
invoer 450 400 350
kton
300 250
landgrens zeehaven
200 150 100 50 0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
De verdeling tussen grensovergangen over land en de zeehavens stabiliseert zich. Ongeveer 15 % van de totale invoer van afvalstoffen vindt plaats langs de zeehavens. Daarvan neemt gemiddeld over de jaren Antwerpen 74 % op zich, Oostende (!) 14 %, en dan pas volgt Zeebrugge met 10 % en Gent met 2 %. Enkel in het jaar 1999 was er een uitzonderlijke invoer via de luchthaven van Zaventem, van germanium-houdend afval uit de Verenigde Staten.
UITVOER
Landgrens Zeehaven
1996 73,5 11,6
1997 111,9 33,3
1998 236,6 40,6
1999 300,8 43,3
2000 534,0 53,1
2001 482,8 30,1
2002 490,3 11,7
Landgrens Zeehaven
86,4 % 13,6 %
77,0 % 23,0 %
85,4 % 14,6 %
87,4 % 12,6 %
91,0 % 9,0 %
94,1 % 5,9 %
97,7 % 2,3 %
uitvoer
600 500
kton
400 landgrens zeehaven
300 200 100 0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
299
Bij uitvoer kan vastgesteld worden dat de zeehavens meer en meer aan belang inboeten ten nadele van de landgrenzen. In 2002 is dit zelfs gezakt tot op een dieptepunt van slechts iets meer dan 2 %. Dit wordt onder meer veroorzaakt door een afname van de export van olie-watermengsels via de havens. Over de jaren heen is Antwerpen de belangrijkste afvalhaven met 85 %, gevolgd door Zeebrugge met 8 %, Gent 6 % en Oostende 1 %. De grensovergang van Postel is een belangrijke invoerpoort voor non ferromix van shredder, behandeld houtafval, loodafval met inbegrip van loodbatterijen en zwavelzuur. Het is een belangrijke exportweg voor diverse slibs, GFT afval en de meest diverse andere afvalstoffen. De grensovergang Meer in Hoogstraten is belangrijk voor de import van behandeld hout en zuren, en ook loodhoudend afval. Export van GFT en verontreinigde grond zijn prominent aanwezig. Aan de grensovergang Eynatten komt men voornamelijk invoer tegen van zwavelzuur, remvloeistof en non ferro afvalstoffen. Uitvoer kenmerkt zich door slib van rioolwaterzuiveringsinstallaties, caprolactam, vleesbeendermeel en gemengde afvalfracties. Aan de Franse grens in Rekkem vindt men invoer van zilverhoudend afval, lood, diverse non ferroafvalstoffen en verontreinigde grond. Uitvoer is vooral hoogovenslib, afgewerkte motorolie, zuren en zinkassen.
7.2.8
Invoer en uitvoer: wijze van vervoer
7.2.8.1
Tabellen INVOER
Vervoerswijze Wegvervoer Zeevaart Binnenwater Spoorweg Luchtvaart Eindtotaal Wegvervoer Zeevaart Binnenwater Spoorweg Luchtvaart
1996
1997 124,3 20,7
1998
1999
2000
155,3 28,1 10,1 11,6
178,8 31,3
14,1
164,4 24,0 108,2 7,3
159,2
303,9
205,1
78,1 % 13,0 % 0,0 % 8,9 % 0,0 %
54,1 % 7,9 % 35,6 % 2,4 % 0,0 %
75,7 % 13,7 % 4,9 % 5,7 % 0,0 %
2001
2002
247,3 34,2 20,9 19,0
345,6 57,9 19,2 12,4
434,0 58,5 22,3 9,5
224,9
321,4
435,1
524,2
79,5 % 13,9 % 0,0 % 6,6 % 0,0 %
76,9 % 10,6 % 6,5 % 5,9 % 0,0 %
79,4 % 13,3 % 4,4 % 2,9 % 0,0 %
82,8 % 11,2 % 4,3 % 1,8 % 0,0 %
14,8 0,0
300
UITVOER Vervoerswijze Wegvervoer Binnenwater Spoorweg Zeevaart Eindtotaal Wegvervoer Binnenwater Spoorweg Zeevaart
1997 83,2 31,6 16,8 11,2
1998 199,0 42,2 22,0 7,2
1999 257,0 37,9 29,7 9,5
2000 417,4 76,6 36,7 27,3
2001 449,8 2,2 23,6 27,3
2002 442,5 6,8 26,2 26,4
105,2
142,7
270,4
334,0
558,0
512,9
502,0
60,8 % 21,8 % 12,2 % 5,2 %
58,3 % 22,1 % 11,8 % 7,8 %
73,6 % 15,6 % 8,1 % 2,7 %
76,9 % 11,4 % 8,9 % 2,8 %
74,8 % 13,7 % 6,6 % 4,9 %
87,7 % 0,4 % 4,6 % 7,3 %
88,2 % 1,4 % 5,2 % 5,3 %
Grafieken
invoer, vervoerswijzen 450 400 350
kton
300
wegvervoer zeevaart binnenwater spoorweg luchtvaart
250 200 150 100 50 0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
uitvoer, vervoerswijzen 450 400 350 300
kton
7.2.8.2
1996 66,0 23,0 12,9 5,5
wegvervoer
250
zeevaart
200
binnenwater
150
spoorweg
100 50 0
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
301
7.2.8.3
Duiding De meeste transporten zijn ofwel zuiver wegvervoer, ofwel gecombineerde transporten ; spoorvervoer of scheepsvervoer met voor of na een gedeelte wegvervoer. Een transport wordt aangeduid als zeevaart als er minstens een deel van het transport per zeeschip heeft plaatsgevonden, binnenwater als een deel per binnenschip, en niets per zeeschip plaatsvond, spoorvervoer als een deel per spoor ging en er geen enkel deel per schip gebeurde, en wegvervoer als alleen de weg als transportwijze aangegeven is. Let wel; op deze manier gedefinieerd hoeft een transport per zeeschip niet te impliceren dat het transport via een Vlaamse zeehaven gelopen heeft. Het wegvervoer heeft steeds de belangrijkste transportroute gevormd. Echter tot en met het jaar 2000 was ook het vervoer per binnenschip een factor van belang, vooral dan voor uitvoer. De invoer over de binnenwaters kende in 1997 een piek wegens de invoer van baggerspecie. Tot voor 2001 vonden, in tegenstelling tot vandaag, belangrijke binnenwatertransporten plaats voor uitvoer van olie-watermengsels uit de scheepvaart, en van gipsafval. Het spoorvervoer blijft in absolute waarden min of meer stabiel doorheen de jaren, zowel voor invoer als voor uitvoer, maar neemt daardoor procentueel sterk af. Chloorverbindingen, zwavelzuur, non ferro afvalstoffen en vervuilde gronden zijn zowat de enige afvalstoffen die per spoor ingevoerd worden. Caprolactam, heavy ends (vnl trichloorethaan), andere chloorverbindingen, afval van behandeld hout en een aantal non ferro afvalstoffen worden met de trein geëxporteerd. De zeevaart, met inbegrip van het transport via roll on roll off schepen, blijft stabiel rond de 13 % voor de invoer van afvalstoffen, en rond de 5 % voor uitvoer. Over zee komen vooral verontreinigde bodems, non ferro afvalstoffen, zwavelzuren, vlees- en beendermeel, medisch afval of afval van de farmaceutische industrie, solventen en soms andere afvalstoffen zoals computerschermen of PCB- houdende transformatoren. We voeren via de zeevaart vooral uit ; kunststofafval, ruimolie, zilverhoudend en ander fotografisch afval, hout en andere afvalstoffen zoals bijvoorbeeld elektrische en elektronische apparaten.
302
8
Samenvatting van de belangrijkste cijfergegevens
8.1
Productie van bedrijfsafvalstoffen in 2000, gesorteerd op totale productie Afvalsoort 5.10 Bouw- en sloopafval 5.21 Gemengd en ongedifferentieerd afval 5.15 Divers mineraal afval 5.40 Papier- en kartonafval 5.0 Ferrometaalafval en -schroot 5.49 Slib van de behandeling van openbaar afvalwater 5.62 Afval van voedingsbedrijven, niet gespecificeerd 5.28 Houtafval 5.16 Afval van elektrische centrales 5.14 Dierlijk afval (volgens besluit dierlijk) 5.46 Scheidingsresiduen 5.33 Metallurgische slakken 5.25 Gipsafval 5.29 Slib van industriële waterzuivering 5.59 Verontreinigde grond 5.13 Dierlijk afval (niet onder besluit dierlijk) 5.22 Uitgesorteerde fracties van een sorteerinstallatie (niet verder gespecificeerd) 5.50 Bioafbreekbaar slib van de behandeling van ander afvalwater 5.35 Non-ferrometaalafval en -schroot 5.47 Inhoud van septische tanks 5.30 Kunststofafval 5.57 Slakken en as van thermische behandeling en verbranding 5.60 Verpakkingen 5.48 Metaalhoudende slibs afkomstig van ferro en nonferrometallurgie 5.4 Andere chemische afvalstoffen 5.27 Groenafval 5.43 Productiegebonden industriële slibs 5.55 Textielafval 5.36 Olieslib en slib van olie/water emulsies 5.39 Afgewerkte oplosmiddelen 5.26 Glasafval 5.7 Rubberbanden 5.23 Verhard, gestabiliseerd en verglaasd afval 5.6 Baggerspecie 5.66 Zouten 5.56 Verbrandingsafval van rookgasreiniging 5.67 Zuren en basen 5.34 Afval van natuurlijke delfstoffen 5.61 Verzorgingsafval 5.19 Afgewerkte filtratie en absorptiematerialen
Kiloton 6.890,40 3.136,50 2.092,20 1.985,70 1.610,00 1.375,00 1.352,80 1.283,40 1.135,50 892,60 776,40 766,00 528,80 498,20 453,40 319,60 317,00 270,00 264,30 245,70 236,20 226,60 199,50 199,40 197,50 190,80 170,30 169,30 159,20 155,10 153,60 153,10 140,70 127,50 126,00 106,20 86,80 79,50 73,70 58,30 303
5.63 Voedingsmiddelen, ongeschikt voor consumptie 5.37 Afgewerkte olie 5.58 Afval van verf, lak, inkt en lijm 5.24 Gevaarlijke afvalstoffen, niet-gespecificeerd 5.53 Slib van de reiniging van drink- en proceswater 5.20 Producten van fotolaboratoria 5.42 Plantaardige en dierlijke oliën en vetten 5.3 Accu's 5.52 Slibs van oppervlaktebehandeling van metalen 5.54 Teer en koolstofhoudend afval 5.51 Sloopauto’s 5.9 Afval van de bereiding van maaltijden 5.11 Afgewerkte chemische katalysatoren 5.45 Rubberafval 5.5 Asbestafval 5.65 Zeepafvalstoffen 5.2 Agrochemisch afval en ongebruikte geneesmiddelen 5.64 Afgedankte elektrische en elektronische apparaten en grote huishoudelijke apparaten 5.41 Pcb houdend afval 5.8 Afgedankte batterijen 5.31 Laboratoriumafval 5.44 Residuen van chemische reacties 5.12 Cyaniden en cyanaten 5.32 Leerlooierijafval 5.17 Ongebruikte springstoffen 5.38 Overige afvalstoffen
57,40 51,10 50,00 45,10 34,60 31,90 30,70 30,30 29,20 26,30 24,60 23,70 19,70 17,90 15,10 14,60 12,30 11,70 8,60 6,90 6,30 5,90 3,00 0,20 0,00 0,00
304
8.2
Productie van bedrijfsafvalstoffen in 2000, opgesplitst per sector Totaal
afvalverwerkende industrie Chemie Ziekenhuizen en rusthuizen Groothandel Scheepvaart Productie van ferro-metalen Metaalverwerkende bedrijven (algemeen) Raffinaderijen Productie van non ferro-metalen Metaalbewerkende bedrijven (productie van transportmiddelen) Administratieve sector Bouwsector Garages Horeca Goederenvervoer over het land Rubberproductie en -verwerking Kleinhandel en reparatiebedrijven Drukkerijen Afwerking van gebouwen Benzinestations en brandstoffenhandel Energiesector Textielsector Fotografie en fotolaboratoria Op- en overslagbedrijven Schoonmaakbedrijven Wasserijen en droogkuiserijen Verstrekken van onderwijs Verhuurbedrijven Voedingssector Houtverwerkende bedrijven Papierproductie Laboratoria Medische praktijken Overige bedrijven Maatschappelijke dienstverlening Personenvervoer over land Metaalbewerkende bedrijven (productie van meubelen) Productie van minerale producten (glas) Productie van minerale producten (cement, beton, gips) Landbouw Immobiliën en verhuur van gebouwen Installatiewerken in gebouwen
gevaarlijk niet percentage gevaarlij gevaarlijk k 7.588,50 498,90 7.089,60 6,57 1.208,90 122,30 1.086,60 10,12 171,40 58,90 112,50 34,36 1.337,40 52,40 1.285,00 3,92 83,40 46,20 37,20 55,40 745,90 39,00 706,90 5,23 506,00 29,80 476,20 5,89 70,80 23,90 46,90 33,76 523,40 23,20 500,20 4,43 252,40 22,80 229,60 9,03 1.038,00 5.203,10 198,50 631,40 208,30 171,80 414,20 158,50 182,30 32,20 1.157,90 251,70 7,00 288,80 223,50 8,40 157,90 185,80 1.883,50 456,30 364,10 27,30 4,20 20,00 183,40 34,50 110,70 88,60 326,80 332,80 132,20 48,30
21,20 16,50 15,90 12,60 10,70 7,00 6,40 6,10 5,70 5,60 5,30 5,00 4,80 4,70 4,70 4,60 4,40 3,90 3,50 3,30 3,30 2,90 2,50 2,40 2,20 2,10 1,80 1,10 0,90 0,80 0,70 0,70
1.016,80 5.186,60 182,60 618,80 197,60 164,80 407,80 152,40 176,60 26,60 1.152,60 246,70 2,20 284,10 218,80 3,80 153,50 181,90 1.880,00 453,00 360,80 24,40 1,70 17,60 181,20 32,40 108,90 87,50 325,90 332,00 131,50 47,60
2,04 0,32 8,01 2,00 5,14 4,07 1,55 3,85 3,13 17,39 0,46 1,99 68,57 1,63 2,10 54,76 2,79 2,10 0,19 0,72 0,91 10,62 59,52 12,00 1,20 6,09 1,63 1,24 0,28 0,24 0,53 1,45 305
Spoorwegen Mijnbouw Groot-en kleinhandel van autotoebehoren Cultuur, sport en recreatie Supermarkten Luchtvaart Apothekers Productie en verwerking van vlees Productie van minerale producten (keramische producten) Telecommunicatie Lichaamsverzorging Rioolwaterzuivering Drinkwatervoorziening Toerisme Film en multimedia Postbedeling Bank- en verzekeringsinstellingen Metaalbewerkende bedrijven (productie van juwelen)
8.3
18,30 152,20 89,60 71,70 134,40 32,80 1,90 679,30 103,00
0,70 0,50 0,50 0,40 0,30 0,30 0,30 0,20 0,20
17,60 151,70 89,10 71,30 134,10 32,50 1,60 679,10 102,80
3,83 0,33 0,56 0,56 0,22 0,91 15,79 0,03 0,19
24,20 14,30 1.252,80 62,00 11,70 11,60 39,30 37,10 1,30
0,20 0,20 0,10 0,10 0,10 0,10 0,00 0,00 0,00
24,00 14,10 1.252,70 61,90 11,60 11,50 39,30 37,10 1,30
0,83 1,40 0,01 0,16 0,85 0,86 0,00 0,00 0,00
Verwerkingswijzen van bedrijfsafval Voor 2000 wordt het zowel het cijfer met als zonder tertiaire sector weergegeven, voor de overige jaren wordt enkel het cijfer zonder tertiaire sector weergegeven Aard Tijdelijk in opslag conditioneren recycleren gebruik sec. grondstof verbranden storten
1992
1993
1994
1997
1998
1999
2000 2000e
334,1 667,2 610,9 913,1 346,9 306,2 560,4 3.600,6 5.026,9 4.646,7 4.024,6 4.026,1 7.346,9 7.327,6 6.004,8 5.681,4 8.760,0 11.392,9 18.483,4 7.766,5 7.969,6 4.918,5 5.861,2 613,6 535,6 822,6 857,3 767,1 1.060,8 1.133,7 5.430,3 3.984,2 5.071,8 3.040,2 2.649,5 3.211,7 2.947,9
578,7 9.681,2 8.922,6 6.066,9 1.328,5 3.179,1
306
9
Bijlagen
9.1
Bijlage 1: dimensies De indeling van bedrijven in grootteklassen of dimensies op basis van het aantal werknemers. Nier voor elke afvalsoort of elk productieproces is dit de meest aangewezen manier, maar het is wel een indeling waarvoor het meest referentiegegevens bestaan. Aantal werknemers
Dimensie
1–4 5–9 10 – 19 20 – 49 50 – 99 100 – 199 200 – 499 500 – 999 > 1000
1 2 3 4 5 6 7 8 9
307
9.2
Bijlage 2 : Afkortingen en begrippen AKO Vlaamse afvalstoffencode, zoals in gebruik in de jaarlijkse meldingsplicht voor bedrijfsafvalstoffen
BEBAT Organisme opgericht in het kader van de milieubeleidsovereenkomst batterijen, dat instaat voor het realiseren van de aanvaardingsplicht voor batterijen. Verzorgt de terugname van afvalbatterijen in opdracht van de aangesloten leden/producenten of invoerders.
BSE Bovine Spongiforme Encephalomie ; dolle koeien ziekte
CFK Chloor Fluor Koolwaterstoffen
COBEREC Federatie van de afvalrecyclageindustrie
Conditioneren Voorbehandelen van afval ; afval veranderen in aard en samenstelling, met de bedoeling een volgende verwerkingswijze mogelijk te maken.
COPRO Keuringsorganisme dat een kwaliteitslabel toekent aan alsd bouwstoffen te gebruiken afvalstoffen. De coprokeuring smpeelt een rol in het toekennen vna de status 'secundaire grondstof'.
EUROSTAT Organisme van de Europese Commissie dat instaat voor statistiek. Verzorgt samen met OESO een tweejaarlijkse rapportering inzake leefmilieustatistieken.
GFT Groen- fruit en tuinafval 308
GRM Gespecificeerd risicomateriaal ; een indeling van dierlijk afval in het licht van het risico op BSE.
HRM Hoog risicomateriaal ; een indeling van dierlijk afval in het licht van het risico op BSE.
HVVI Huisvuilverbrandingsinstallatie
IVC Interregionale verpakkingscommissie, geeft uitvoering aan het verpakkingsdecreet.
KKMO Kleine KMO ; bedrijf met tien of minder werknemers
KMO Kleine of middelgrote onderneming ; bedrijf met vijftig of minder werknemers
LRM Laag risicomateriaal ; een indeling van dierlijk afval in het licht van het risico op BSE.
Meldingsplicht Jaarlijkse verplichting voor alle bedrijven om aan OVAM te melden welk en hoeveel bedrijfsafval vorig jaar geprocueerd werd en waar en hoe het verwerkt werd.
MIRA Jaarlijks indicatorenrapport over de situatie van het leefmilieu in Vlaanderen.
NACEBEL Belgische versie van de europese NACE rev. 1 ; indeling van bedrijven in bedrijfssectoren.
309
OESO Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling, Verzorgt samen met EUROSTAT een tweejaarlijkse rapportering inzake leefmilieustatistieken.
OVAM Openbare afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest.
PAK Poly aromatische koolwaterstoffen
Primair afval Afval afkomstig van de productie van goederen of van dienstverlening, tegengesteld aan secundiar afval.
Recycleren Activiteit die afvalstoffen omzet in producten, grondstoffen of algemeen geformuleerd niet-afvalstoffen.
Recytyre Organisme opgericht in het kader van de milieubeleidsovereenkomst autobanden, dat instaat voor het realiseren van de aanvaardingsplicht voor autobanden. Verzorgt de terugname van autobanden in opdracht van de aangesloten leden/producenten of invoerders.
RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie , zuivert het stedelijke afvalwater.
Secundair afval Afvalstoffen afkomstig uit het verwerken van afvalstoffen
Secundaire grondstof Een binnen VLAREA strikt wettelijk afgebakend dispers gebruik van afvalstoffen binnen beperkte gebruiksgebieden en onder bepaalde voorwaarden, waardoor deze stof het label afvalstof verliest.
310
Verbranden Deze term omvat in deze publicatie alle verbranding, ongeacht het al dan niet voorkomen van energetische valorisatie. Kan dus zowel een verwijderingshandeling als een nuttige toepassing zijn.
Verordening 259/93 Verordening betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap. VLAREA Vlaams Reglement inzake voorkoming en beheer van afvalstoffen
VRIND Jaarlijkse set van Vlaamse regionale indicatoren
311
9.3
Bijlage 3 : Literatuurlijst VRIND rapporten ; De Bruyne, P., Van Acoleyen, M., Vanacker, L., Wille, D. (1999) 2.1.4 Afval. In : VRIND 98. Administratie Planning en Statistiek. Lemaître Gent. pp. 54-56 (ISBN 90403-0098-4)
De Bruyne, P., Smeets, K., Van Acoleyen, M. (2000) 2.1.4 Afval. In : VRIND 99. Administratie Planning en Statistiek. Lemaître Gent. pp. 58-60 (ISBN 90-403-0107-7)
Umans, L. & Van Acoleyen, M. (2001) 12.4 Afval. In : VRIND 2000. Administratie Planning en Statistiek. Lemaître Gent. pp. 253-254 (ISBN 90-403-0126-X)
Umans, L. (2002) 12.4 Afval. In: VRIND 2001. Administratie Planning en Statistiek. Lemaître Gent. pp. 243-244 (ISBN 90-403-0146-8) Umans, L. (2003) 11.5 Afval. In: VRIND 2002. Administratie Planning en Statistiek. Lemaître Gent-Brussel pp. 240-242 (ISBN 90-403-0176-X)
MIRA rapporten ;
Couder, J., Smeets, K., Van Acoleyen, M. , De Wit, W. (1999). 19 Beheer van afvalstoffen. In : MIRA T 1999 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : thema's. Ed.Vandeweerd V. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 297312 (ISBN 90-5350-870-8).
Willems, P., De Vos, W., Schrooten, G., Desmet, M., Meurisse, W., Van Woensel, T., Van Erdeghem, M., Boucneau, M., Umans, L., Van Acoleyen, M. & Peeters, B. (2000). 3.1 Bevolking. In : MIRA S 2000 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Scenario’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 99-130 (ISBN 90-441-1048-9).
312
Couder, J., De Vos, W., Van Rompaey, H., Theys, G., Maeckelberghe, H., De Corte, S., Van den Bossche, F., Van Acoleyen, M., Smeets, K., Umans, L. & Brouwers, J. (2000). 3.2 Industrie. In : MIRA S 2000 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Scenario’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 131-167 (ISBN 90-441-1048-9).
Umans, L., Smeets, K.,Van Acoleyen, M. & Overloop, S. (2000). 4.19 Beheer van afvalstoffen. In : MIRA S 2000 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Scenario’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 455465 (ISBN 90-441-1048-9).
Couder, J., Aernouts, K., Umans, L. Van Acoleyen, M. & Brouwers, J. (2001) 1.3 Energie. In: MIRA T 2001 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 67-86 (ISBN 90-441-1195-7)
Vandecasteele, C., Geysen, D., Van Baelen, D., Van Gerven, T., Aernouts, K., Umans, L., Van Acoleyen, M. & Van Hooste, H. (2001) 1.2 Industrie. In : MIRA T 2001 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 51-66 (ISBN 90-441-11957).
Van Hecke, E., Aernouts, K., Umans, L., Van Acoleyen, M. & Stalpaert, L. (2001) Bevolking. In : MIRA T 2001 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 37-50 (ISBN 90-441-1195-7)
Umans, L., Smeets, K.,Van Acoleyen, M. & Vander Putten, E. (2001). 2.19 Beheer van afvalstoffen. In : MIRA T 2001 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 389404 (ISBN 90-441-1195-7).
313
Van Braeckel, D., Jespers, K., Aernouts, K., Umans, L., Van Acoleyen, M., Fraeyman, N., Devrieze, H., Seys, M. & Van Laer J. (2002) 1.6 Handel & Diensten. In : MIRA T 2002 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 97-106 (ISBN 90-441-1354-4).
Van Baelen, D., Vandecasteele, C., Aernouts, K., Jespers, K., Umans, L. & Van Hooste, H. (2002) 1.2 Industrie. In : MIRA T 2002 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 53-64 (ISBN 90-441-1354-4).
Umans, L. & Vander Putten, E. (2002). 2.19 Beheer van afvalstoffen. In : MIRA T 2002 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Thema’s. Ed. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers N.V. pp. 279-288 (ISBN 90-4411354-4).
OVAM-publicaties ;
Smeets, K & Van Acoleyen, M. (1997). Bedrijfsafvalstoffen extrapolatie van meldingsgegevens productiejaar 1994. OVAM, Mechelen. P. 99
Smeets, K & Van Acoleyen, M. (1999). Bedrijfsafvalstoffen extrapolatie van meldingsgegevens productiejaren 1994 - 1996. OVAM, Mechelen. P. 119
Umans, L. & Van Acoleyen, M. (2002). Werkgroep ‘Gewestgrens overschrijdende afvaltransporten’ in het kader van het protocolakkoord tussen de ministers van leefmilieu van 9 mei 2000 – Synthesetekst 18 september 2002. OVAM, Mechelen. p. 119
Smeets, K & Van Acoleyen, M. (2002) Melding van afvalstoffen 2003. Toelichting en afvalstofcodes. OVAm, Mechelen p. 55
314
Internet referenties ;
"OECD/EUROSTAT joint questionnaire" en "Voetnoten bij de OECD/EUROSTAT joint questionnaire" ; http://www.ovam.be/jahia/Jahia/pid/589
MIRA wetenschappelijke achtergronddocumenten ; http://www2.vmm.be/servlet/be.coi.gw.servlet.MainServlet/standard?toDo=open&id=2 167&&
315