Bedieningsvoorschrift

Bedieningsvoorschrift

Logano plus GB312

Condenserende gasketel

Voor de gebruiker

7 747 007 480 01/2007 NL

Zorgvuldig lezen vóór de bediening.

Inhoudsopgave

1

Voor uw veiligheid . 1.1 1.2 1.3 1.4

Met betrekking tot deze handleiding . . Voorgeschreven toepassing . . . . . . Verklaring van de gebruikte symbolen . Neem deze aanwijzingen in acht . . . .

. . . . . . . . . . . . Handelswijze bij gasgeur . . . . . . . . Aanwijzingen voor de plaatsingsruimte.

1.4.1 1.4.2

2

Productbeschrijving . 2.1 2.2

3

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 . . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

.3 .3 .3 .3 .3 .4

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

Componenten van de verwarmingsketel Logano plus GB312 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Bedieningselementen van de BC10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

Werking van de verwarmingsinstallatie . 3.1

. . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6

Verwarmingsinstallatie inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 3.1.1

3.2 3.3 3.4

3.5

4

De verwarmingsinstallatie met behulp van het regeltoestel en de bedieningseenheid in bedrijf stellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verwarmingsinstallatie uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handelswijze in een noodsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedrijfsdruk controleren, verwarmingswater bijvullen en ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4.1 Wanneer moet u de bedrijfsdruk controleren? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4.2 Bedrijfsdruk controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4.3 Verwarmingswater toevoegen en ontluchten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Waarom is regelmatig onderhoud belangrijk? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Storingen verhelpen 4.1

. . . . . . . .

. .6 . .7 . .7 . .7 . .7 . .8 . .8 . 10

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11

Storingen herkennen en verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11

Maak alleen gebruik van deze brandstof: Bedrijfsdruk __________________________________

Ingestelde bedrijfsdruk (optimale waarde):

______________ bar

Maximum bedrijfsdruk van de verwarmingsinstallatie: (Standaard = 3 bar)

______________ bar

2

Stempel/datum/handtekening

Condenserende gasketel Logano plus GB312 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.

Voor uw veiligheid

1

Voor uw veiligheid

1.1

Met betrekking tot deze handleiding

Deze handleiding bevat belangrijke informatie betreffende een veilige en vakkundige bediening en werking van de verwarmingsketel.

LEVENSGEVAAR door niet gekwalificeerd personeel. WAARSCHUWING!

De Condenserende gasketel Logano plus GB312 wordt in deze handleiding steeds (verwarmings)ketel genoemd.

1.2

Voorgeschreven toepassing

De ketel mag alleen worden gebruikt voor de verwarming van verwarmingswater en voor tapwaterverwarming, bijv. voor één- of meergezinswoningen.

1

z Let erop dat de montage, inbedrijfstelling en het onderhoud alleen door erkende verwarmingsinstallateurs worden uitgevoerd. Met name werkzaamheden aan elektrische en brandstofvoerende delen vereisen een dienovereekomstige kwalificatie.

1.4.1 Handelswijze bij gasgeur LEVENSGEVAAR

1.3

Verklaring van de gebruikte symbolen

In deze jandleiding worden de volgende symbolen gebruikt: LEVENSGEVAAR

WAARSCHUWING!

Duidt op een mogelijk gevaar dat zonder voldoende voorzorgsmaatregelen kan leiden tot ernstige lichamelijke letsels of zelfs tot de dood. GEVAAR VOOR VERWONDINGEN/SCHADE AAN DE INSTALLATIE

OPGELET!

Wijst op een situatie die potentieel gevaarlijk is en die zou kunnen leiden tot licht en matig lichamelijk letsel of materiële schade. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER

WAARSCHUWING!

door explosie van ontvlambare gassen. Bij gasgeur bestaat er gevaar voor explosies! z Geen open vuur! Niet roken! Geen aansteker gebruiken! z Vermijd vonken! Bedien geen elektrische schakelaars, ook geen telefoon, stekker of deurbel! z Sluit de hoofdgaskraan! z Ramen en deuren openen! z Waarschuw de andere bewoners van het huis, gebruik daarbij de bel niet! z Verlaat het gebouw! z Bel de gasdistributiemaatschappij en uw verwarmingsinstallateur van buiten het gebouw! z Alarmeer eventueel politie of brandweer! z Wanneer u hoort dat er gas ontsnapt, moet u onmiddellijk de gevarenzone verlaten!

Tips voor een optimaal gebruik van de toestellen en een optimale instelling, evenals andere nuttige informatie. Î Verwijzingen Verwijzingen naar een bepaalde passage of een ander document zijn gemarkeerd met een pijl Î.

1.4

Neem deze aanwijzingen in acht

U leert het juiste gebruik van uw verwarmingsinstallatie kennen door – u bij de oplevering van de installatie door uw verwarmingsinstallateur te laten instrueren en – deze bedieningshandleiding zorgvuldig door te lezen. Voer werkzaamheden aan de ketel alleen uit voor zover deze in de bedieningshandleiding zijn beschreven.


3

1

Voor uw veiligheid

1.4.2 Aanwijzingen voor de plaatsingsruimte LEVENSGEVAAR

WAARSCHUWING!

door vergiftiging. Een ontoereikende toevoer van lucht kan bij een kamerluchtafhankelijke werking leiden tot het ontsnappen van rookgassen. z Zorg ervoor, dat de luchttoevoer- en -afvoeropeningen niet verkleind of afgesloten zijn. z Houd de deuren naar de opstellingsruimte gesloten. z Beveilig de opstellingsruimte en met name de luchttoevoeropeningen tegen binnendringen van kleine dieren, bijv. langs de luchtroosters. z Wanneer u het probleem niet meteen oplost, mag de ketel niet in werking gesteld worden. BRANDGEVAAR door ontvlambare materialen of vloeistoffen.

WAARSCHUWING!

4

z Zorg ervoor, dat er geen ontvlambare materialen of vloeistoffen in de onmiddellijke nabijheid van de verwarmingsketel aanwezig zijn.


Productbeschrijving

2

Productbeschrijving

2.1

Componenten van de verwarmingsketel Logano plus GB312

De verwarmingsketel is een condenserende gasketel met aluminium warmtewisselaar.

2

1

2

3

De verwarmingsketel bestaat uit: – Regeltoestel

8

– Toestelframe en bemanteling

7

– Ketelblok met isolatie

6

– Gasbrander Het regeltoestel bewaakt en bestuurt alle elektrische onderdelen van de verwarmingsketel.

5 4

Het ketelblok draagt de warmte van de door brander opgewekte warmte over aan het verwarmingswater. De thermische isolatie voorkomt energieverlies. Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit wordt aan de hand van een CE-attest aangetoond. U kan de conformiteitverklaring van het product vinden op het internet bij www.buderus.de/konfo of opvragen bij uw filiaal van Buderus.

2.2

Afb. 1 1 2 3 4 5 6 7 8

Bedieningselementen van de BC10

Verwarmingsketel Logano plus GB312

Regeltoestel Gasbrander Voorwand ketel Sifon Ketelblok met isolatie Branderautomaat Gasarmatuur Mantel

AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER z Zie voor nadere informatie ten aanzien van de bediening, de Î documentatie van de basis-controller BC10. 2 3

1

4

12 11 10 9

5 6

8

Afb. 2 Pos. 1:

Bedieningselementen op de basis-controller BC10 Bedrijfsschakelaar

Pos. 2:

Draaiknop voor de ingestelde warmwaterwaarde

Pos. 3:

7 Pos. 7:

Grondplaat met stekkerplaats voor een bedieningseenheid bijv. RC30 (achter de afdekplaat)

LED "Warmwaterbereiding"

Pos. 8:

LED "Brander" (Aan/Uit)

Pos. 4:

Display voor statusaanduiding

Pos. 9:

Diagnosestekker

Pos. 5:

Draaiknop voor maximale keteltemperatuur in de verwarmingsmodus.

Pos. 10: Toets "Statusaanduiding"

Pos. 6:

LED "Warmtevraag"

Pos. 11: Toets "Schoorsteenveger" voor rookgastest en handmatig bedrijf Pos. 12: Toets "Reset" (knop voor het opheffen van storingen)


5

3

Werking van de verwarmingsinstallatie

3


3.1

Verwarmingsinstallatie inschakelen

Zorg er vóór het inschakelen voor, – dat de bedrijfsdruk toereikend is, – dat de hoofdkraan voor de brandstoftoevoer geopend is en – dat de verwarmingsnoodschakelaar ingeschakeld is. 3.1.1 De verwarmingsinstallatie met behulp van het regeltoestel en de bedieningseenheid in bedrijf stellen z Plaats de beide draaiknoppen aan het regeltoestel in op "AUT" (automatisch bedrijf). In die positie wordt de installatie door de bedieningseenheid gestuurd.

Afb. 3

Regeltoestel instellen

Afb. 4

Verwarmingsinstallatie inschakelen

Afb. 5

Bedieningseenheid (bijv. RC30, met geopende afdekkap)

z Schakel de bedrijfsschakelaar in (positie "1"). Het regeltoestel controleert de actuele installatiestatus en de brander wordt eventueel gestart. Wanneer de verwarmingsketel een warmtevraag ontvangt, begint het startprogramma, de brander onsteekt na ca. 30 seconden. Er is een warmtevraag, wanneer de verwarmings- of tapwatertemperatuur onder de ingestelde waarde ligt. De LED onder de betreffende draaiknop licht op.

z Controleer en voer, indien nodig, de volgende instelingen op de bedieningseenheid in: – bedrijfssoort automatisch – gewenste kamertemperatuur – gewenste tapwatertemperatuur – gewenst verwarmingsprogramma AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER z Informatie over de bediening, bijv. instelling van de temperaturen, kunt u vinden in de Î documentatie van de bedieningseenheid.

6



3.2

3

Verwarmingsinstallatie uitschakelen

z Schakel de bedrijfsschakelaar op het regeltoestel uit (stand "0"). Zodoende worden de verwarmingsketel en alle componenten (bijv. brander) uitgeschakeld. z Sluit de hoofdkraan van de brandstoftoevoer. SCHADE AAN DE INSTALLATIE door vorst. OPGELET!

Als de verwarmingsinstallatie niet in werking is, kan deze in geval van vorst bevriezen. z Laat de verwarmingsinstallatie, indien mogelijk, voortdurend ingeschakeld. z Zorg ervoor dat de verwarmingsinstallatie niet kan bevriezen door eventueel de verwarmings- en tapwaterleidingen leeg te laten lopen op het laagste punt van de installatie.

3.3

Handelswijze in een noodsituatie

In een noodgeval, bijv. bij een brand, gaat u als volgt tewerk: z Sluit de hoofdkraan van de brandstoftoevoer. z Schakel de verwarmingsinstallatie via de verwarmingsnoodschakelaar of via de betreffende zekering stroomloos.

3.4

Bedrijfsdruk controleren, verwarmingswater bijvullen en ontluchten

3.4.1 Wanneer moet u de bedrijfsdruk controleren? Het pas bijgevulde verwarmingswater verliest in de eerste dagen veel aan volume, aangezien het nog sterk uitgast. Zodoende ontstaan luchtbellen, het verwarmingswater begint een kolkend geluid te maken. z Controleer de bedrijfsdruk bij nieuwe verwarmingsinstallaties eerst dagelijks, vul eventueel verwarmingswater bij en ontlucht de radiatoren. z Controleer later de bedrijfsdruk maandelijks, vul eventueel verwarmingswater bij en ontlucht de radiatoren.


7

3


3.4.2 Bedrijfsdruk controleren De installateur heeft de rode wijzer van de manometer ingesteld op de vereiste bedrijfsdruk (ten minste 1 bar o verdruk).

2

De ingestelde bedrijfsdruk voor de verwarmingsinstallatie staat vermeld op Î pagina 2.

1

z Controleer of de manometerwijzer binnen de groene markering staat. z Wanneer de manometerwijzer onder de groene markering komt, moet verwarmingswater worden bijgevuld.

3

3.4.3 Verwarmingswater toevoegen en ontluchten Laat u door uw verwarmingsinstallateur wijzen waar zich bij uw verwarmingsinstallatie de vul- en aftapkraan voor het bijvullen van het verwarmingswater bevindt. GEVAAR VOOR DE GEZONDHEID door verontreiniging van het drinkwater. OPGELET!

Afb. 6 1 2 3

Manometer voor gesloten installaties

Rode wijzer Manometerwijzer Groene markering

z Laat u door uw verwarmingsinstallateur uitvoerig wegwijs maken hoe uw verwarmingsinstallatie met water moet vullen. z Neem de landspecifieke voorschriften en norm ter voorkoming van verontreiniging van het drinkwater (bijv. door water uit verwarmingsinstallaties) in acht. SCHADE AAN DE INSTALLATIE door temperatuurspanningen.

OPGELET!

Wanneer u de verwarmingsinstallatie in warme toestand vult, kunnen temperatuurspanningen spanningsscheurtjes veroorzaken. De verwarmingsketel gaat lekken. z Vul de installatie enkel in koude toestand (de vertrektemperatuur mag maximum 40 °C bedragen).

z Vul de verwarmingsinstallatie langzaam met behulp van de aanwezige vulkraan. Houd daarbij de aanduiding (manometer) in het oog. z Wanneer de gewenste bedrijfsdruk is bereikt, moet het vullen worden beëindigd. z Ontlucht de verwarmingsinstallatie met behulp van de ontluchtingsventielen op de radiatoren. z Vul water bij als de bedrijfsdruk door het ontluchten afneemt.

8



3

SCHADE AAN DE INSTALLATIE door veelvuldig bijvullen. OPGELET!

Wanneer u vaak verwarmingswater moet bijvullen, kan de verwarmingsinstallatie afhankelijk van de waterkwaliteit worden beschadigd door corrosie en ketelsteen. z Vraag bij uw verwarmingsinstallateur na of u het plaatselijke water zonder meer kan gebruiken of dat dit eventueel moet worden behandeld. z Neem contact op met uw verwarmingsinstallateur, wanneer u uw installatie vaak moet bijvullen.

De juiste brandstof Voor een feilloze werking moet u voor de verwarmingsinstallatie gebruik maken van de juiste soort brandstof en kwaliteit. SCHADE AAN DE INSTALLATIE door verkeerde brandstof. OPGELET!

z Gebruik uitsluitend de aangegeven brandstof Î pagina 2.

Laat u door uw verwarmingsinstallateur adviseren, wanneer u uw verwarmingsinstallatie wilt omschakelen naar een andere brandstofsoort of wanneer u een brandstof met afwijkende specificaties wilt gebruiken. Opstellingsruimte SCHADE AAN DE KETEL door verontreinigde verbrandingslucht. OPGELET!

z Gebruik nooit chloorhoudende reinigingsmiddelen of halogeenkoolwaterstoffen (bijv. in spuitbussen, oplos- en reinigingsmiddelen, verf, lijm). z Vermijd sterke stofvorming.


9

3


SCHADE AAN DE INSTALLATIE door water. OPGELET!

z Bij acuut gevaar voor hoog water moet de verwarmingsketel brandstof- en stroomzijdig buiten bedrijf gesteld worden, vooraleer het water binnenkomt (Î hoofdstuk 3.2, pagina 7). z Laat uw verwarmingsinstallatie na binnenkomst van water door een installateur controleren, voordat u deze weer in werking stelt. z Kranen, regel- en besturingstoestellen die in aanraking zijn gekomen met water, moeten door uw installateur vervangen worden.

3.5

Waarom is regelmatig onderhoud belangrijk?

Om de volgende redenen moeten verwarmingsinstallaties regelmatig worden onderhouden: – om een hoog rendement te behouden en om de verwarmingsinstallatie zuinig (gering brandstofverbruik) te laten draaien, – om een hoge bedrijfszekerheid te realiseren. – om de milieuvriendelijke verbranding optimaal te houden. SCHADE AAN DE INSTALLATIE

OPGELET!

door een gebrek aan of een niet-vakkundige reiniging en service. z Laat de verwarmingsinstallatie één keer per jaar door een installateur inspecteren, reinigen en onderhouden. z Wij raden u aan een contract af te sluiten om de installatie jaarlijks te laten inspecteren en afhankelijk van de behoefte te laten onderhouden.

10


Storingen verhelpen

4

Storingen verhelpen

4.1

Storingen herkennen en verhelpen

4

In geval van een storing wordt de storingscode knipperend aangegeven op het display van het regeltoestel. De bedieningseenheid geeft storingen aan als tekst op het scherm. Er is een storing, als het display knippert en het de actuele ketelwatertemperatuur of bedrijfsmelding niet weergeeft. Voorbeeld: "6A" = de brander start niet z Druk de toets "reset" gedurende ca. 5 seconden in, om de storing te wissen. Op het display verschijnt "rE" terwijl de reset uitgevoerd wordt. Een reset kan enkel uitgevoerd worden wanneer er een knipperende storing is. Als op het display vervolgens een normale bedrijfsmelding verschijnt, werd de storing verholpen. Wanneer de storing zich opnieuw voordoet, moet u de reset nog twee- of driemaal herhalen. Indien de storing niet verholpen kan worden: z noteer de storingsmelding en informeer uw vakman. SCHADE AAN DE INSTALLATIE door vorst. OPGELET!

Wanneer de verwarmingsinstallatie door een uitschakeling vanwege een storing niet in werking is, kan deze bij vorst bevriezen.

Afb. 7

Deactiveer de storing met behulp van de toets "reset"

z Verhelp de storing meteen en stel de verwarmingsinstallatie weer in bedrijf. z Indien dat niet mogelijk is, moet u de verwarmingsinstallatie beschermen tegen bevriezen door eventueel de leidingen van het verwarmings- en drinkwater te laten leeglopen op het laagste punt van de installatie. Bijkomende informatie betreffende mogelijke fouten kunt u vinden in de Î documentatie van het regeltoestel.


11

Buderus Energietechniek B.V. Postbus 2047 7420 AA Deventer Buderus infolijn: 0570 - 60 22 00. www.buderus.nl [email protected]

Bedieningsvoorschrift

Recommend Documents