Bedieningsvoorschrift
MULTISPLIT MODEL
AIRCONDITIONER airconditioner ASYA7LACM • ASYA9LACM • ASYA12LACM • ASYA14LACM • ASYA18LACM AGYF9LAC • AGYF12LAC • AGYF14LAC ABYF14LAT • ABYF18LBT • ABYF24LBT AUYF9LAL • AUYF12LAL • AUYF14LAL • AUYF18LBL ARYF9LALU • ARYF12LALU • ARYF14LALU • ARYF18LBLU • ARYF22LALU condensingunit AOY18LMAK2 • AOY24LMAM2 AOYA24LAT3 • AOY30LAMW4
3357
koel-/ warmtepompmodel P/N9372685051
www.fujitsu-airco.be Wijzigingen, druk- en zetfouten voorbehouden.
Inhoudsopgave 1 . V o o r z o r gs m a a t r e ge l e n 2 . O m s c h r i j vi n g va n d e f u n c t i e s 3. Benaming en functie van onderdelen airconditioners: a f s ta n d s bed i en i n g m et d r a a d 4 . V oor ber ei d i n g 5 . I n s t e l l e n va n d e f u n c t i e s 6 . T i m er f u n c ti e 7 . F i l ter l a m p j e u i ts c h a k el en 8 . Z e l f d i a gn o s e 9 . O ve r d e w e r k i n g 10. Benaming en functie van onderdelen: i n f r a r o o d a f s t a n d s b e d i e n i n ge n 1 1 . V oor ber ei d i n g 1 2 . I n s t e l l e n va n d e f u n c t i e s 1 3 . T i m er f u n c ti e 1 4 . S l a a p f u n c ti e 1 5 . E n e r gi e b e s p a r e n d e f u n c t i e 1 6 . I n s tel l en l u c h tu i tbl a a s r i c h ti n g A S Y A 1 7 . S w i n gf u n c t i e A S Y A 1 8 . I n s tel l en l u c h tu i tbl a a s r i c h ti n g A G Y F 1 9 . I n s tel l en l u c h tu i tl a a t 2 0 . S w i n gf u n c t i e 2 1 . I n s tel l en l u c h tu i tbl a a s r i c h ti n g A B Y F 2 2 . S w i n gf u n c t i e 2 3 . I n s tel l en l u c h tu i tbl a a s r i c h ti n g A U Y F 2 4 . S w i n g f u n c ti e 2 5 . 1 0 ° C - v e r w a r m i n gs f u n c t i e 2 6 . D r o o gf u n c t i e ( C o i l D r y ) 2 7 . F i l ter l a m p j e u i ts c h a k el en 2 8 . M a n u a l A u to f u n c ti e 29. Selecteren signaalcode van de afstandsbediening 3 0 . B i j z o n d e r h e d e n va n d e w e r k i n g 3 1 . O n d er h ou d en s c h oon m a a k A S Y A 3 2 . O n d er h ou d en s c h oon m a a k A G Y F 3 3 . O n d er h ou d en s c h oon m a a k A B Y F 3 4 . O n d er h ou d en s c h oon m a a k A U Y F 3 5 . P r obl em en 3 6 . S p ec i f i c a ti es
2
3 4 5 13 15 20 17 17 18 19 22 23 25 27 28 30 31 32 33 33 33 34 35 36 36 37 37 37 38 39 41 45 49 50 51 53
1. voorzorgsmaatregelen • Lees voor het gebruiken van deze airconditioner het bedieningsvoorschrift zorgvuldig door. Werk volgens de aanwijzingen. • De instructies in deze alinea hebben betrekking op de veiligheid. Houd bij het gebruik van de airconditioner rekening met de veiligheidsvoorschriften.
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR! • Probeer niet deze airconditioner zelf te installeren. • Geen van de onderdelen van deze unit kunnen door de gebruiker zelf worden gerepareerd. Raadpleeg altijd de erkende installateur voor reparaties. • Raadpleeg bij verhuizing een erkende installateur voor het loskoppelen en opnieuw installeren van de unit. • Blijf niet te lang in de koude luchtstroom van de airconditioner in verband met gevaar voor onderkoeling. • Steek geen voorwerpen of lichaamsdelen in de luchtuitlaat of het luchtrooster. • Schakel de airconditioner niet uit door de stekker uit het stopcontact te nemen of de hoofdschakelaar uit te zetten. • Zorg dat het elektrische snoer niet wordt beschadigd. • Schakel het apparaat uit in geval van storing (brandlucht, e.d.). Trek de stekker uit het stopcontact en raadpleeg de erkende installateur. • Als de elektriciteitskabel van deze airconditioner beschadigd is, dient deze uitsluitend te worden vervangen door de fabrikant of zijn gemachtigd servicepersoneel om veiligheidsrisico ’s te voorkomen.
PAS OP! • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Zorg tijdens het gebruik regelmatig voor ventilatie. Richt de luchtstroom niet op kachels of verwarmingsapparatuur. Klim niet op de airconditioner, plaats er geen voorwerpen op. Plaats geen bloemenvazen of waterbakken op de airconditioner. Hang geen voorwerpen aan de airconditioner. Stel de airconditioner niet rechtstreeks bloot aan water. Bedien de airconditioner niet met natte handen. Schakel de elektriciteit uit wanneer de unit langere tijd niet wordt gebruikt. Controleer of het onderstel van de installatie is beschadigd. Plaats geen planten of dieren in de directe luchtstroom. Drink niet van het water dat uit de airconditioner komt. Niet te gebruiken voor toepassingen bij de opslag van voedingsmiddelen, planten, dieren, precisieapparatuur of kunstwerken. Oefen geen druk uit op de radiatorvinnen. Alleen te gebruiken wanneer de luchtfilters zijn ge ï nstalleerd. Zorg dat het luchtinlaatrooster en de uitlaatopening niet worden geblokkeerd of afgedekt. Zorg dat elektronische apparatuur tenminste een meter van de binnen- of buitenunit verwijderd staat. Voorkom installatie van de airconditioner dichtbij een kachel of ander verwarmingsapparaat. Gebruik geen ontvlambare gassen nabij de airconditioner. Verbindingskleppen worden tijdens verwarmen heet; wees voorzichtig. Schakel de hoofdschakelaar altijd uit als u de airconditioner reinigt of het luchtfilter verwisselt.
3
2. Omschrijving van de functies Inverter functie Direct na het inschakelen van de airconditioner wordt extra vermogen gebruikt om de ruimte snel op de ingestelde temperatuur te brengen. Daarna schakelt de unit automatisch over naar een lager vermogen.
Droog functie De binnenunit kan worden ontvochtigd door de COIL DRY toets op de afstandsbediening in te drukken. Dit voorkomt schimmelvorming en bacteriegroei.
Automatische functieomschakeling De airconditioner schakelt automatisch tussen de koel- en verwarmingsfunctie om de ingestelde temperatuur te handhaven.
10° C verwarmingsfunctie De ruimtetemperatuur kan op 10 ° C worden ingesteld, waardoor voorkomen wordt dat de ruimtetemperatuur te ver daalt.
Programma-timer De timerfunctie maakt het mogelijk de OFF-timer en ON-timer functies te combineren. (Bijv. van OFF-timer naar ON-timer of van ON-timer naar OFF-timer binnen een periode van 24 uur.)
Slaapfunctie Indien de slaapfunctie (SLEEP) toets wordt ingedrukt tijdens de koelfunctie, dan wordt de ingestelde temperatuur automatisch geleidelijk verhoogd. Als de ingestelde tijd is bereikt, schakelt de airconditioner automatisch uit.
Afstandsbediening Met de draadloze afstandsbediening kunt u op een gemakkelijke manier de airconditioner bedienen.
Horizontale luchtrichting: Koelen Neerwaartse luchtrichting: Verwarmen Gebruik om te koelen de horizontale luchtrichting, zodat de koele lucht niet rechtstreeks op de aanwezigen in de ruimte blaast. Gebruik om te verwarmen de neerwaartse luchtrichting, zodat een krachtige warme luchtstroom een aangenaam klimaat kan scheppen.
Swingfunctie De luchtuitblaasrichting wordt geregeld door de lamellen. Doordat de lamellen automatisch op en neer bewegen wordt de lucht door de gehele ruimte verspreid.
Verwijderbaar luchtinlaatrooster Het luchtinlaatrooster van de airconditioner kan eenvoudig verwijderd worden voor het schoonmaken.
Schimmelbestendige filter De luchtfilter is behandeld om groei van schimmels tegen te gaan. De uitgeblazen lucht is schoner en de filter is makkelijk te onderhouden.
Super stil functie Als met de FAN CONTROL-toets de Super stil functie (Quiet) wordt geselecteerd, zal de luchtuitblaassnelheid verminderen om een fluisterstille koelwerking te verkrijgen.
Polyfenol Catechin luchtreinigingsfilter De polyfenol catechin luchtreinigingsfilter verwijdert d.m.v. statische elektriciteit onzichtbaar kleine stofdeeltjes (tabaksrook, micro-organismen) uit de lucht. De filter bevat catechin, dat zeer effectief de groei van diverse bacteriën in het filter voorkomt. Houd er rekening mee, dat de luchthoeveelheid afneemt als u deze filter installeert. Hierdoor wordt het koelvermogen van de unit iets lager.
Ionenfilter Het filter verwijdert luchtjes door geabsorbeerde geuren af te breken m.b.v. de oxiderende en afbrekende werking van zeer fijne keramische deeltjes.
4
3. Benaming en functie van onderdelen airconditioner en condensingunit ASYA7/9/12/14/18LACM
fig. 1
15
1 2
9 10 fig. 2
1 3
11 12
3
O P E R AT IO N
T I ME R
5 fig. 3
6
S U P E R Q U IE T C O IL D R Y
14
13
4
7
8
9
fig. 4
BINNENUNIT (fig. 1) 1. Bedieningspaneel (fig. 2) 2. MANUAL/AUTO-toets • Als deze toets langer dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt de geforceerde koelfunctie gestart. • Deze functie wordt tijdens de installatie door de installateurs gebruikt • Mocht de geforceerde koelfunctie per ongeluk worden gestart, druk dan op de START/STOPtoets om de functie te beëindigen 3. Indicatielampjes (fig. 3) 4. Ontvanger van signalen van de afstandsbediening 5. OPERATION-lampje (rood) 6. TIMER-lampje (groen)
Wanneer dit lampje knippert als de timer in werking is, dan duidt dit op een fout bij de instelling van de timer. 7. Superstil-lampje (groen) 8. COIL DRY-lampje (oranje) 9. Luchtinlaatrooster (fig. 4) 10. Frontpaneel 11. Luchtfilter 12. Luchtuitblaaslamel (verticaal) 13. Luchtuitblaaslamel (rechts-links) (achter uitblaaslamel) 14. Afvoerslang 15. Luchtreinigingsfilter
5
3. Benaming en functie van onderdelen airconditioner en condensingunit AGYF 1
fig. 1
1 17
12
11 10 2
3
fig. 2 4 4 14 T I ME R
O P E R AT I O N
1 0 ˚ c H E AT
7
6
8
16
13
5
fig. 3 9
15 9
(Optie)
Infrarood
Kabel
BINNENUNIT (fig. 1) 1. Bedieningspaneel (fig. 2) 2. Luchtuitlaatknop 3. MANUAL/AUTO-toets • Als deze toets langer dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt de geforceerde koelfunctie gestart. • Deze functie wordt tijdens de installatie door de installateurs gebruikt • Mocht de geforceerde koelfunctie per ongeluk worden gestart, druk dan op de START/STOPtoets om de functie te beëindigen
6
fig. 4
4. Indicatielampjes (fig. 3) 5. Ontvanger van signalen van de afstandsbediening 6. OPERATION-lampje (rood) 7. TIMER-lampje (groen) Wanneer dit lampje knippert als de timer in werking is, dan duidt dit op een fout bij de instelling van de timer. 8. 10 °C -lampje (oranje) 9. Luchtinlaatrooster (fig. 4) 10. Frontpaneel 11. Luchtfilter 12. Luchtuitblaaslamel 13. Verdamper 14. Luchtuitblaaslamel (rechts-links) (achter uitblaaslamel) 15. Afvoerslang 16. Luchtreinigingsfilter 17. Kabel
3. Benaming en functie van onderdelen airconditioner ABYF
(Optie) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Infrarood
Kabel
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Bedieningspaneel Manual Auto toets Ontvanger signaal afstandsbediening OPERATION lampje (rood) TIMER lampje (groen) FILTER lampje (oranje) • Als het TIMER lampje knippert tijdens de timerfunctie, betekent dit dat de TIMER niet goed is ingesteld. Luchtinlaatrooster Luchtfilter OP/NEER lamellen LINKS/RECHTS lamellen (achter de OP/NEER lamellen) Afvoerslang condenswater Afstandsbediening (Optie)
7
airconditioner AUYF
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
(Optie)
Infrarood
8
Kabel
Luchtfilter (in het inlaatrooster) Luchtrichting lamellen Luchtinlaatrooster Bedieningspaneel Ontvanger signaal afstandsbediening Manual Auto toets OPERATION lampje TIMER lampje FILTER lampje
3. Benaming en functie van onderdelen Afstandsbediening met draad (ARYF standaard)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
AAN/UIT toets Temperatuurinsteltoetsen Functie-insteltoets (MASTER CONTROL) Luchtsnelheid toets Energiebesparende toets (ECONOMY) TIMER-functie toets (CLOCK ADJUST) DAY/DAY OFF toets SET BACK toets Tijd instel toets DELETE toets Insteltoets (SET) Verticale luchtrichting en Swing toets (n.v.t.) Horizontale luchtrichting en Swing toets (n.v.t.) Filtertoets
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
OPERATION lampje Timer en klok display Functieaanduiding display Luchtsnelheid display Vergrendel display Temperatuur display Functie display - Ontdooi symbool - Thermo Sensor - Energiebesparing - Verticale Swing (n.v.t.) - Horizontale Swing (n.v.t.) - Filter
9
4. Voorbereiding Instellen van de tijd 1. Druk langer dan twee seconden op de TIMER-functie toets (CLOCK ADJUST) 2. Druk op de DAY/DAY OFF toets en selecteer de de huidige dag. Er verschijnt een geselecteerde dag.
1
rond de
2 SU
MO
TU
WE
TH
FR
3. Druk op de tijdinstel toetsen om de juiste tijd in te stellen. Door kort in te drukken verspringt de tijd per minuut. Bij langdurig ingedrukt houden verspring de tijd per 10 minuten. 4. Druk op de SET BACK toets om te kiezen tussen de 12 uurs en 24 uurs display.
3 SU MO TU WE TH FR
4
SA
SET BACK
SU MO TU WE TH FR
SA
SU MO TU WE TH FR
5. Druk nogmaals op de TIMER toets om de functie te stoppen.
5
10
SA
SA
5. Instellen van de functies Inschakelen van de airconditioner Druk op de START/STOP-toets.
OPERATION-lampje Airconditoner AAN: lampje brandt Airconditioner UIT: lampje is uit
Instellen van de gewenste functie Druk op de functie insteltoets (MASTER CONTROL) om de gewenste functie te selecteren. In de ontvochtigingsfunctie (DRY) staat de luchtsnelheid op AUTO.
AUTO
COOL
DRY
FAN
HEAT
Instellen van de temperatuur Druk op de temperatuur insteltoetsen om de gewenste temperatuur in te stellen. toets: Druk op deze toets om de temperatuur te verhogen toets: Druk op deze toets om de temperatuur te verlagen
Temperatuurbereik: Verwarmen (Heat) Koelen (COOL) Automatisch (AUTO)
16 °C tot 30 °C 18 ° C tot 30 °C 18 ° C tot 30 °C
Instellen van de luchtsnelheid (FAN CONTROL) Druk op de FAN CONTROL-toets om de gewenste luchtsnelheid te selecteren. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de functie in de onderstaande volgorde:
AUTO
HIGH
MED
LOW
QUIET
11
Instellen van de energiebesparende functie Druk op de ECONOMY toets om de energiebesparende functie te starten. Nogmaals indruken schakelt de functie weer uit. Kijk op pagina ... voor meer informatie.
Instellen van de thermometer-sensor Druk op de ECONOMY toets om de ruimtetemperatuur te meten via de adfstandsbediening of via de airconditioner zelf. Als het -symbool zichtbaar is op de display, wordt de temperatuur gemeten door de afstandsbediening.
Binnenunit
N.B.: • De THERMO SENSOR is door de fabrikant van deze aiconditioner geblokkeerd. Raadpleeg uw dealer als u gebruik van deze functie wilt maken. Als u de THERMO SENSOR toets indrukt, terwijl de functie is geblokkeerd, gaat het -symbool knipperen.
Instellen van het kinderslot Druk tegelijkertijk op de DAY/DAY OFF toets en de SET toets gedurende 2 seconden of langer om deze functie te activeren. Alle toetsen op de afstandsbediening worden geblokkeerd. Als het kinderslot actief is, is het -symbool zichtbaar op de display. Als er een toets wordt ingedrukt, verschijnt CL op de display en het -symbool knippert.
12
6. Timerfunctie Timerfuncties OFF TIMER. Gebruik deze timerfunctie om de airconditoner na een vooraf ingestelde periode te laten stoppen. Deze functie kan tot 24 uur vooruit worden ingesteld. ON TIMER. Gebruik deze timerfunctie om de airconditioner na een vooraf ingestelde periode in te schakelen. Deze functie kan tot 24 uur vooruit worden ingesteld. WEEK TIMER. Gebruik deze functie om inschakeltijden voor elke dag van de week in te stellen. Gebruik de DAY OFF toets om de inschakeltijden voor een bepaalde dag van de komende te annuleren. Omdat alle dagen tegelijkertijd kunnen worden geselecteerd, kunt u met de weektimer de ingestelde tijden voor alle dagen van de week geldig maken. T emperatuur SET BACK timer. Gebruik deze functie om de ingestelde temperatuur voor de ingestelde inschakeltijden voor elke dag van de week te wijzigen. Deze functie kan naast andere timerinstellingen worden gebruikt.
Instellen van de timer ON/OFF timer 1. Druk op de TIMER MODE-toets om de OFF TIMER of de ON TIMER te selecteren. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de functie in de onderstaande volgorde:
1
No display
NON STOP
OFF TIMER
ON TIMER
WEEKLY TIMER
2. Gebruik de SET TIME-toets voor het instellen van de OFF TIME of de ON TIME. toets: Druk deze toets in om de tijd vooruit te zetten. toets: Druk deze toets in om de tijd terug te zetten.
2
SU MO TU WE TH FR
Van 1 tot 24 uur
SA
Voorbeeld: OFF TIMER ingesteld op 6 uren
Nadat de tijd is ingesteld start de timer automatisch. De resterende tijd tot de ingestelde in- of uitschakeltijd is op de display zichtbaar.
Opheffen van de timerfunctie Druk op de DELETE-toets. De timerfunctie kan ook worden opgeheven door de TIMER MODE- toets nogmaals in te drukken.
13
Programmeren van de WEEK TIMER 1. Druk op de TIMER MODE toets om de weektimer te selecteren. 2. Druk langer dan 2 seconden op de SET-toets
1
SU MO TU WE TH FR
SA
3 6 9 12 15 18 21
3. Druk op de DAY-toets om de dag van de week te selecteren. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de functie in de onderstaande volgorde:
3
ALL
SU
MO
2
1
TU
WE
TH
FR
SA
SU MO TU WE TH FR
Druk op de SET-toets om deze instelling vast te leggen. Selecteert u ‘*ALL ’, dan verschijnt er een rond elke dag, zodat u alle dagen tegelijkertijd kunt instellen.
SA
3 6 9 12 15 18 21
4. Gebruik de TIME-toetsen om de gewenste tijden in te stellen. Druk op de SET toets om de tijdinstelling vast te leggen. Ga daarna verder naar de volgende ON of OFF instelling. Per dag zijn twee ON en twee OFF instellingen mogelijk. Druk op de DAY-toets om de tijdinstelling te voltooien.
4
Nadat de tijd is ingesteld, verschijnt het -symbool
1
ON-1
OFF-1
3
2
ON-2
OFF-2
SU MO TU WE TH FR
SA
3 6 9 12 15 18 21
5. Herhaal de stappen 3 en 4 voor de om de volgende instellingen te maken. Druk langer dan 2 seconden op de SET toets om de gemaakte instellingen vast te leggen.
Stoppen van de timer Als u tijdens de stappen 3 en 4 de DELETE-toets ingedrukt houdt, worden de instellingen voor die specifieke dag opgeheven. Als alle dagen zijn geselecteerd, worden alle timer instellingen gewist.
14
Bijzonderheden timerfunctie • De insteltijden zijn in stappen van 30 minuten te bepalen * De OFF tijd kan op de volgende dag worden gezet. * De ON TIMER en OFF TIMER functies kunnen niet tegelijk met de WEEK timer worden gebruikt. Er moeten altijd een ON en een OFF tijd worden ingesteld.
Gebruik van de WEEK TIMER Als de week timer is geselecteerd, start de airconditioner automatisch. De in- en uitschakeltijden zijn zichtbaar in de display. SU MO TU WE TH FR
SA
3 6 9 12 15 18 21
3 6 9 12 15 18 21 ex. Operating time 7:00-18:00
Druk op de DELETE toets om de timerfunctie uit te schakelen. De timerfunctie kan ook worden opgeheven door de TIMER MODE- toets nogmaals in te drukken.
Instellen van de DAY OFF 1. 2. 3. 4.
Selecteer de Week timer, druk langer dan 2 seconden op de SET toets Selecteer de gewenste dag Druk langer dan 2 seconden op de DAY OFF toets om de dag te annuleren. Druk langer dan 2 seconden op de SET toets om de DAY OFF vast te leggen.
Opheffen van de DAY OFF Volg dezelfde procedure als u de DAY OFF weer wilt opheffen.
1
2
SU MO TU WE TH FR
SA
3
SU MO TU WE TH FR
4
SA
Het
3 6 9 12 15 18 21
-symbool onder één van de dagen knippert.
3 6 9 12 15 18 21
15
• De DAY OFF instelling is alleen beschikbaar voor dagen waarvoor reeds weektimer instellingen zijn gemaakt. • Als de inschakeltijd tot op de volgende dag duurt, dan wordt de DAY OFF volgens onderstaand schema geprogrammeerd. • De DAY OFF instelling is éénmalig. De instelling wordt automatisch opgeheven als de betreffende dag voorbij is.
NORMAAL
VOLGENDE DAG
DAY OFF
ON
OFF WEEKLY
ON
OFF
ON
OFF
ON
WEEKLY
WEEKLY
Vorige dag
DAY OFF
Ingestelde dag
Vorige dag
Volgende dag
OFF
WEEKLY Ingestelde dag
Instellen van de TEMPERATUUR SET BACK timer 1. Druk op de SET BACK toets om de instellingen te wijzigen. De ingestelde SET BACK tijden en temperatuur worden zichtbaar in de display. 2. Druk langer dan 2 seconden op de SET toets.
1
SET BACK
SU MO TU WE TH FR
SA
Als er geen te wijzigen tijd is, zal de display “--” aangeven.
3 6 9 12 15 18 21
3. Druk op de DAY-toets om de dag van de week te selecteren. Druk op de SET-toets om de instelling vast te leggen. Selecteert u ‘ *ALL’, dan verschijnt er een rond elke dag, zodat u alle dagen tegelijkertijd kunt instellen.
3
SU MO TU WE TH FR
SA
3 6 9 12 15 18 21
1
2
4
3
4. Gebruik de TIME-toetsen om de gewenste tijden in te stellen. Druk op de SET toets om de tijdinstelling vast te leggen. 5. Druk op de temperatuur insteltoesten om de gewenste temperatuur in te stellen. Herhaal zonodig de stappen 3 - 5. Druk langer dan 2 seconden op de SET-toets om de instellingen op te slaan.
4
SU MO TU WE TH FR
SA
3 6 9 12 15 18 21
ex. Operating time 15:00–22:00 ON
SET BACK temperatuur Normale temperatuur
16
24°C
28°C
OFF
24°C
Volgende dag
Gebruik van de TEMPERATUUR SET BACK timer Druk op de SET BACK toets. De SET BACK instellingen verschijnen gedurende ca. 5 seconden op de display, waarna de timer automatisch opstart. SET BACK
SU MO TU WE TH FR
SA
1
2
Uitzetten van de SET BACK timer Druk op de SET BACK toets en daarna op de DELETE toets, terwijl de SET BACK instellingen nog zichtbaar zijn in de display. • De SET BACK timer verandert alleen de ingestelde temperatuur. De SET BACK timer kan niet worden gebruikt om de airconditioner in of uit te schakelen. • De SET BACK timer kan op twee perioden per dag worden ingesteld, deze perioden moeten wel dezelfde temperatuurinstelling hebben. • De SET BACK timer kan samen met de ON/OFF timer en de weektimer. • De inschakeltijd van de SET BACK timer is alleen maar zichtbaar in de SET BACK instellingen display.
7. Filterlampje uitschakelen Sommige binnenunits zijn voorzien van een lampje in de bedieningsdisplay, dat aangeeft wanneer de luchtfilters moeten worden gereinigd. Druk langer dan 2 seconden op de filter toets. Het filterlampje op de binnenunit gaat uit en de filterafbeelding verdwijnt van de display.
8. Zelfdiagnose Wanneer “EE ” zichtbaar wordt in de temperatuur display moet de unit worden nagekeken. Raadpleeg uw officiële leverancier. Unitnr. (meestal 0) Foutcode SU MO TU WE TH FR
SA
17
9. Over de werking Over de energiebesparende functie Op maximaal vermogen bedraagt de caspacitiet van de energiebesparende functie ongeveer 70% van de normale koel- en verwarmingscapaciteit. In de foelfunctie zorgt de energiebesparende functie voor een betere ontvochtiging. Deze functie is vooral handig als u de ruimte wilt ontvochtigen zonder al te veel temperatuurdaling. Tijdens de energiebesparende functie verandert de thermostaatinstelling automatisch om te voorkomen dat de ruimte teveel gekoeld of verwearmd wordt. • Als de ruimte niet voldoende gekoeld of verwarmd wordt, schakel dan de normale werking weer in. • Tijdens de MONITOR periode van de automatische functie wordt de energiebesparende functie niet gestart als u de functietoets indrukt.
Ontdooien •
Wanneer de buitentemperatuur laag is en het vochtigheidsgehalte hoog, zal er ijsvorming in de buitenunit optreden. Dit reduceert de verwarmingscapaciteit. Als dit gebeurt zal de computer automatisch de ontdooifunctie (DEFROST) starten. Gedurende de ontdooifunctie zal de ventilator van de binnenunit stoppen met draaien en zal op de display van de afstandsbediening zichtbaar worden. Het kan tussen de 4 en 15 minuten duren voordat de ventilator opnieuw start.
Groepsbediening Eén afstandsbediening kan tot 16 airconditioners bedienen. Alle units worden volgens dezelfde instellingen bediend.
Axtra afstandsbedieningen Er kunnen maximaal twee afstandsbedieningen worden aangsloten. De airconditioner kan met beide afstandsbedieningen worden bediend. De TIMER-functies van de slave unit kunnen echter niet met beide afstandsbedieningen worden ingesteld.
Gelijktijdig gebruik van meerdere units • Er kan geen gebruik worden gemaakt op de volgende gebruikswijzen: Als de binnenunit is ingesteld op een functie welke hij niet kan uitvoeren, wordt zichtbaar op de afstandsbediening en de unit schakelt naar de stand-by stand. - Verwarming- en koelfunctie (of ontvochtigen). - Verwarming- en circulatiefunctie. • De gebruikswijze (verwarming- of koeling-(ontvochtigen) functie) van de binnenunit zal bepaald worden door de binnenunit die als eerste in gebruik genomen is. Als de binnenunit is gestart met de circulatiefunctie wordt de functie van de buitenunit niet beïnvloed. Bijvoorbeeld : als de binnenunit (A) is gestart met de circulatiefunctie en daarna de binnenunit (B) met de verwarmingsfunctie, dan zal binnenunit (A) tijdelijk starten met de circulatiefunctie. Maar wanneer binnenunit (B) in gebruik zal worden genomen met de verwarmingsfunctie zal het standby lampje (rood) van binnenunit (A) gaan knipperen (1 sec. aan; 1 sec. uit) en daarna overgaan in de stand-by functie. Binnenunit (B) zal dan in gebruik worden genomen en gaan verwarmen.
18
10. Benaming en functie van onderdelen afstandsbediening ASYA7/9/1214/18LACM
fig. 5
fig. 7 Duidelijkheidshalve zijn alle mogelijke instellingen in de illustratie weergegeven. Normaal gesproken zijn alleen de actuele indicatoren zichtbaar in de display.
AFSTANDSBEDIENING (fig. 6) 22. Slaaptoets (SLEEP) 23. Functie insteltoets (MASTER CONTROL) 24. Temperatuur insteltoets (SET TEMP) 25. COIL DRY-toets 26. Signaalzender 27. TIMER-toets 28. TIMER insteltoets (+/-) 29. Luchtsnelheidinsteltoets (FAN CONTROL) 30. START/STOP-toets 31. Insteltoets (SET) 32. SWING-toets 33. RESET-toets 34. Test toets • Alleen voor het testen van de airconditioner. Toepassing tijdens normaal gebruik zal tot foutieve koelwaarden leiden. • Als deze toets wordt ingedrukt tijdens gebruik, dan zullen de timer en de operation lampjes tegelijk gaan knipperen. • Druk voor het stoppen van de testfunctie nog maals op de testtoets of de START/STOP toets.
35. Klok insteltoets 36. Display van de afstandsbediening (fig. 7) 37. Zendindicator 38. Klok display 39. Functie aanduiding display 40. Timerinstelling display 41. Luchtsnelheid display 42. Temperatuurinstelling display 43. COIL DRY display 44. SLEEP display 45. SWING display
19
10. Benaming en functie van onderdelen afstandsbediening AGYF
fig. 5
23
MO D E
19 20 21 22 18 24 33
10˚c H E AT
E C O N O MYY
S W IN G
26 28 27 29 30
34
37
41 35
38
40 44
42 43
39 36
31 25 32 fig. 7 Duidelijkheidshalve zijn alle mogelijke instellingen in de illustratie weergegeven. Normaal gesproken zijn alleen de actuele indicatoren zichtbaar in de display.
AFSTANDSBEDIENING (fig. 5) 18. Slaaptoets (SLEEP) 19. Functie insteltoets (MASTER CONTROL) 20. 10 °C -verwarmingstoets 21. Temperatuur insteltoets (SET TEMP) 22. COIL DRY-toets 23. Signaalzender 24. TIMER-toets 25. TIMER insteltoets (+/-) 26. Luchtsnelheidinsteltoets (FAN CONTROL) 27. Energiebesparingstoets (ECONOMY) 28. START/STOP-toets 29. Insteltoets (SET) 30. SWING-toets 31. RESET-toets 32. Test toets • Alleen voor het testen van de airconditioner. Toepassing tijdens normaal gebruik zal tot foutieve koelwaarden leiden. • Als deze toets wordt ingedrukt tijdens gebruik, dan zullen de timer en de operation lampjes tegelijk gaan knipperen.
20
• Druk voor het stoppen van de testfunctie nog maals op de testtoets of de START/STOP toets. 33. Klok insteltoets 34. Display van de afstandsbediening (fig. 6) 35. Zendindicator 36. Klok display 37. Energiebesparing display 38. Functie aanduiding display 39. Timerinstelling display 40. Luchtsnelheid display 41. Temperatuurinstelling display 42. COIL DRY display 43. SLEEP display 44. SWING display
10. Benaming en functie van onderdelen Afstandsbediening ABYF / AUYF
17 18
21
19
22
23 24
20
25
AFSTANDSBEDIENING 1. Functie insteltoets (Mode) 2. Energiebesparende toets 3. Temperatuurinsteltoets (SET TEMP) 4. Waarschuwingslampje luchtfilter 5. Slaap toets (SLEEP) 6. Luchtsnelheidinsteltoets (FAN) 7. START/STOP-toets 8. Insteltoets luchtrichting verticaal 9. Insteltoets luchtrichting horizontaal 10. Swing toets 11. Timerfunctie toets 12. Timer insteltoets 13. Klok insteltoets 14. Reset toets 15. Test toets • Deze knop wordt gebruikt bij het installeren van de airconditioner en dient onder normale omstandigheden niet te worden gebruikt, daar hierdoor de thermostaat van de airconditioner niet correct functioneert.
•
Als deze knop bij normaal functioneren wordt ingedrukt, schakelt de unit over naar ‘Testen’ en gaan de OPERATION en TIMER indicatielampjes van de binnenunit tegelijkertijd knipperen. • Om de TEST-functie uit te schakelen drukt u nogmaals op de TEST RUN-knop, of u drukt op de START/STOP-knop om de airconditioner uit te schakelen. 16. Signaalzender 17. Temperatuurinstelling display 18. Energie besparing display 19. Functie display 20. Slaapfunctie display 21. Zendindicator 22. Luchtsnelheid display 23. Swingfunctie display 24. Timerfunctie display 25. Klok display
21
11. Voorbereiding Inschakelen van de apparatuur Sluit de elektriciteitsstekker aan op het stopcontact; als u een rechtstreekse aansluiting hebt, schakelt u de hoofdschakelaar in.
Voorbereiden van de afstandsbediening Plaatsen van de batterijen (R03 of LR03 x 2) 1. Til het klepje aan de voorzijde van de afstandsbediening op en schuif het naar beneden. 2. Plaats de batterijen in de juiste richting (+/-) in het batterijenvakje. 3. Sluit het batterijenvakje weer af met het klepje.
LET OP! • Als de afstandsbediening voor een langere periode niet wordt gebruikt, dient u de batterijen te verwijderen. Dit om beschadiging van de afstandsbediening door lekkage van de batterijen te voorkomen. Zorg dat uw huid, ogen en mond niet in contact komen met de batterijvloeistof van de eventueel lekkende batterijen. Bij contact het lichaamsdeel afspoelen met stromend water. Raadpleeg uw arts voor verdere behandeling. • Lege batterijen tijdig verwijderen en deponeren in milieubox of bij de verzameling van chemisch afval. Geen lege batterijen opladen. • Beide batterijen gelijktijdig vervangen. • Batterijen blijven onder normale omstandigheden ongeveer een jaar houdbaar. Als blijkt dat de afstandsbediening niet naar behoren functioneert, vervang dan de batterijen en druk op de ACLtoets met een puntje van een balpen of ander puntig voorwerp. • Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen.
Instellen van de tijd 1. Druk op de CLOCK ADJUST-toets. Gebruik een balpen of ander puntig voorwerp om de toets in drukken. 2. Gebruik de (+/-) TIMER SET-toetsen om de tijd in te stellen. + toets: voor het vooruit laten lopen van de tijd. - toets: voor het achteruit laten lopen van de tijd. De tijd loopt per minuut voor- of achteruit. Om de tijd in stappen van 10 minuten te laten verspringen, houdt u de toets ingedrukt.
Gebruik van de afstandsbediening • De afstandsbediening moet bij gebruik naar de airconditioner gericht zijn (bereik ca. 7 meter). • Bij ontvangst van een signaal afkomstig van de afstandsbediening, hoort u een pieptoon van de airconditioner. • Bij het uitblijven van de pieptoon, drukt u de toets opnieuw in.
Houder voor de afstandsbediening • De houder kan op de muur worden gemonteerd. Let op dat de airconditioner goed bereikbaar is voor het signaal van de afstandsbediening. plaatsen
• Bevestig de houder. • Plaats de afstandsbediening in de houder. • Neem de afstandsbediening uit de houder voor handmatig gebruik.
22
schroeven
duwen
optillen
uitnemen
12. Instellen van de functies Instellen van de gewenste functie 1. Druk op de START/STOP-toets. De airconditioner start. 2. Druk op de MODE-toets en selecteer de gewenste functie. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verschijnen de functies in de onderstaande volgorde:
Na 3 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op de display.
Instellen van de temperatuur (SET TEMP.) Druk op de SET TEMP.-toets. + toets: Druk op deze toets om de temperatuur te verhogen. - toets: Druk op deze toets om de temperatuur te verlagen. Temperatuurbereik: Automatisch (AUTO * V er w a r m en Koelen/Ontvochtigen (COOL/ DRY)
18 °C tot 30 °C 16 °C tot 30 °C 18°C tot 30 °C
De temperatuur insteltoets kan niet worden gebruikt tijdens de circulatiefunctie. De temperatuur verschijnt niet op de display van de afstandsbediening. • De ingestelde temperatuur kan beschouwd worden als een standaard die een kleine afwijking kan vertonen van de actuele ruimtetemperatuur.
Instellen van de luchtsnelheid (FAN) Druk op de FAN-toets. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verschijnen de snelheden in de onderstaande volgorde:
Na 3 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op de display.
23
Als de luchtsnelheid op AUTO staat: *Verwarmen (HEAT): De ventilator zal de warme lucht optimaal laten circuleren. De ventilator draait echter heel langzaam als de uitgeblazen lucht te koud is. Koelen (COOL): Zodra de ruimtetemperatuur in de automatische (AUTO) functie de ingestelde temperatuur bereikt heeft, schakelt de ventilator automatisch over op de lage snelheid. Circuleren (FAN): De ventilator draait op de laagste stand.
Geluidsarme functie In de geluidsarme functie wordt de luchthoeveelheid teruggebracht, waardoor er minder geluid wordt geproduceerd. • De geluidsarme functie kan niet worden gebruikt tijdens ontvochtigen (DRY). Dat geldt ook als in de Automatische functie ontvochtigen actief is. • In de geluidsarme functie zullen de koel- en verwarmingsfuncties iets minder goed presteren. Als in de geluidsarme functie de ruimte niet koel c.q. warm genoeg wordt, pas dan de luchtsnelheid aan.
Stoppen van ingestelde functie Druk op de START/STOP-toets. Het rode OPERATION lampje gaat uit.
Automatische omschakelfunctie (AUTO CHANGEOVER) • Als de automatische omschakelfunctie wordt geselecteerd, zal de ventilator ongeveer een minuut lang zeer langzaam draaien, terwijl de airconditioner de ruimteomstandigheden analiseert om de juiste functie te kiezen. • Als het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de huidige ruimtetemperatuur meer dan +2 ° C bedraagt, wordt de koelfunctie gekozen. • Als het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de huidige ruimtetemperatuur tussen +/-2 °C ligt, wordt de monitor functie gekozen. • Als het verschil tussen de ingestelde temperatuur en de huidige ruimtetemperatuur meer dan -2 °C bedraagt, wordt de verwarmingsfunctie functie gekozen. • Als de airconditioner de ruimtetemperatuur bijna op de ingestelde temperatuur heeft gebracht, zal hij gaan draaien in de monitorfunctie. In deze stand zal de ventilator zeer langzaam draaien. Als de ruimtetemperatuur aanzienlijk verandert, zal de airconditioner nogmaals de juiste functie kiezen (verwarmen, koelen), om de ruimtetemperatuur weer in overeenstemming met de ingestelde temperatuur te brengen. (Het bereik van de monitorfunctie is +/-2 °C van de ingestelde temperatuur.) • Als de automatisch gekozen functie niet optimaal naar uw zin werkt, selecteer dan een van de andere functies (verwarmen, koelen, ontvochtigen, ventileren.)
*Verwarmen (HEAT) • Deze functie wordt gebruikt voor het verwarmen van de ruimte. • Wanneer deze functie is geselecteerd zal de ventilator gedurende 3 - 5 minuten in laag toerental draaien. Daarna zal de ingestelde ventilatorstand functioneren. Deze tijd geeft de binnenunit de mogelijkheid om zich op te warmen. • Wanneer de ruimtetemperatuur erg laag is, zal zich ijs afzetten op de buitenunit. Hierdoor lopen de prestaties terug. De unit zal van tijd tot tijd de DEFROST-functie opstarten. Gedurende deze defrost-periode zal het OPERATION-lampje (rood) knipperen en het verwarmen zal stoppen.
24
Koelen (COOL) • Deze functie wordt gebruikt voor het koelen van de ruimte.
Ontvochtigen (DRY) • Deze functie wordt gebruikt bij geleidelijke koeling en tegelijkertijd met het ontvochtigen van de ruimte. • De ruimte kan niet verwarmd worden tijdens het ontvochtigen. • Gedurende de ontvochtiging (DRY) functie werkt de ventilator van de airconditioner op lage snelheid om de gewenste ontvochtiging te bereiken. De ventilator stopt af en toe. De ventilator zal op lage snelheid gaan draaien als de luchtvochtigheid toeneemt. • De luchtsnelheid kan niet handmatig gewijzigd worden tijdens de ontvochtiging (DRY) functie.
Circuleren (FAN) • Wordt gebruikt om lucht door de ruimte te laten circuleren.
Tijdens verwarmen Stel de thermostaat hoger in dan de ruimtetemeratuur. De functie verwarmen werkt niet als de temperatuur lager is ingesteld dan de ruimtetemperatuur.
Tijdens koelen/ontvochtigen Stel de thermostaat lager in dan de ruimtetemperatuur. De functie koelen/ontvochtigen werkt niet als de thermostaat hoger ingesteld is dan de actuele ruimtetemperatuur (in de stand koelen werkt alleen de ventilator).
Tijdens circuleren De koel- en verwarmingsfunctie werken niet tijdens het circuleren.
13. Timerfunctie Zorg dat de afstandsbediening op de juiste tijd is ingesteld voor het gebruik van de timerfunctie.
In- en uitschakelen van de timerfunctie 1. Druk op de START/STOP-toets (als de airconditioner al in werking is, ga naar stap 2). Het rode lampje op de airconditioner gaat branden. 2. Druk op de TIMER MODE-toets om de OFF TIMER of de ON TIMER te selecteren. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de functie in de onderstaande volgorde:
Het groene lampje op de airconditioner gaat branden. 3. Gebruik de TIMER SET-toets voor het instellen van de OFF TIME of de ON TIME. Stel de tijd in als de display knippert (tijdsduur 5 seconden). + toets: Druk deze toets in om de tijd vooruit te zetten. - toets: Druk deze toets in om de tijd terug te zetten. Na 5 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op display.
25
Programmeren van de timer 1. Druk op de START/STOP-toets (als de airconditioner al in werking is, ga naar stap 2). Het rode lampje op de airconditioner gaat branden. 2. Schakel de gewenste tijden in voor ON TIMER en OFF TIMER. Zie stap 2 en 3 van in- en uitschakelen van de timerfunctie. Het groene lampje van de airconditioner zal gaan branden. 3. Druk op de TIMER-toets om de timerfunctie te programmeren (OFF timer ON timer of ON timer verschijnt op de display). Op de display wordt afwisselend de inschakelOFF timer tijd en de uitschakeltijd weergegeven. Daarna zullen de eerder ingestelde functies weer zichtbaar worden. Afhankelijk van de eerstvolgende in- of uitschakeltijd zal de volgorde OFF timer ON timer of OFF timer ON timer bepaald worden. Na 5 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op de display.
Wijzigen van de TIMER-instelling Volg stap 2 en 3 van OFF TIMER (uitschakeltijd). Druk op de TIMER-toets om OFF timer ON timer of OFF timer
ON timer te selecteren.
Stoppen van de airconditioner als de timer in werking is Druk op de START/STOP-toets.
Wijzigen functie Als u een functie wilt wijzigen (koelen, luchtcirculatie, thermostaatinstelling, luchtuitblaasrichting, super stil functie), nadat de timer is ingesteld, wacht u tot de door u eerder ingestelde functies weer op de display verschijnen.
Bijzonderheden timerfunctie • Het is mogelijk in het programma de inschakeltijd en de uitschakeltijd eenmaal per etmaal (24 uur) in te stellen, dus OFF timer ON timer of OFF timer ON timer. • De eerste TIMER-tijd die u instelt kan het beste zo dicht mogelijk liggen bij de huidige tijd. De volgorde van werking staat aangegeven op de display met pijltjes. • Een voorbeeld van het gebruik van het programmeren van de TIMER is: uitschakelen als u gaat slapen en inschakelen voordat u ontwaakt.
Opheffen van de timerfunctie Gebruik de TIMER-toets om TIMERRESET te selecteren. De timerfunctie komt hiermee te vervallen.
Wijzigen van de TIMER instelling Volg stap 2 en 3 van in en uitschakelen van de timerfunctie. ON TIMER start de airconditioner op de ingestelde tijd. OFF TIMER stopt de airconditioner op de ingestelde tijd.
26
14. Slaapfunctie (SLEEP) In tegenstelling tot de andere timerfuncties, wordt de slaap-timer (SLEEP) functie gebruikt om de airconditioner na een bepaalde tijd (bijv. 2 uur) uit te schakelen.
Gebruik van de slaapfunctie Tijdens het wel of niet in werking zijn van de airconditioner drukt u op de SLEEP-toets. Het rode lampje (OPERATION) en het groene lampje (TIMER) op de airconditioner gaan branden.
Wijzigen van de ingestelde tijden Druk opnieuw op de SLEEP-toets en stel de tijd in met de TIMER SET-toetsen. Stel de tijd in als het pijltje op de display knippert (tijdsduur 5 seconden). + toets: Druk deze toets in om de tijd vooruit te zetten. - toets: Druk deze toets in om de tijd terug te zetten. Na 3 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op display.
Opheffen van de timerfunctie Gebruik de TIMER-toets om RESET te selecteren. De airconditioner zal de normale werking inzetten.
Stoppen van de airconditioner als de TIMER in werking is Druk op de START/STOP-toets.
Bijzonderheden slaapfunctie Om overmatige koeling terwijl u slaapt te voorkomen, zal tijdens de SLEEP-functie de ingestelde temperatuur automatisch aangepast worden in overeenstemming met de ingestelde uitschakeltijd. Als de ingestelde tijd is verstreken, dan schakelt de airconditioner zichzelf automatisch uit.
Tijdens verwarmen:
Als de slaaptijd is ingesteld, daalt de thermostaattemeratuur ieder halfuur 1°C. Wanneer de verlaging in totaal meer dan 4 °C bedraagt, zal de temperatuur worden vastgehouden tot de unit automatisch uitschakelt.
30 min. 1 uur 1,5 uur tijd
Tijdens koelen/ontvochtigen: Als de slaaptijd is ingesteld, stijgt de thermostaattemperatuur ieder uur 1°C. Wanneer een verhoging van 2°C is bereikt, dan zal de airconditioner die temperatuur behouden totdat de ingestelde tijd is verstreken. Daarna schakelt de airconditioner zichzelf automatisch uit.
tijd 1 uur
27
15. Energiebesparende functie Voordat de energiebesparende functie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld.
Instellen van de energiebesparende functie Druk op de ECONOMY toets. “ECO ” verschijnt op de display van de afstandsbediening. De unit werkt in de energiebesparende functie.
Stoppen van de energiebesparende functie Druk nogmaals op de ECONOMY toets. “ ECO ” verdwijnt van de display van de afstandsbediening. De unit werkt weer in de normale stand.
Bijzonderheden venergiebesparende functie Het maximale vermogen ligt tijdens deze functie op ongeveer 70% van de normale koel- en verwarmingscapaciteit. Als de energie besparende functie wordt ingeschakeld tijdens de koelfunctie wordt de ontvochtiging verbeterd. Deze functie is vooral handig als u de ruimte wilt ontvochtigen zonder de temperatuur te veel te laten dalen. Tijdens de energie besparende functie verandert automatisch de temperatuurinstelling naar de ruimtetemperatuur, om zo onnodig koelen of verwarmen te voorkomen. • Kies de normale werking, als de ruimte in de energiebesparende functie niet voldoende wordt gekoeld of verwarmd. • Als de airconditioner wordt uitgezet, wordt de normale functie geselecteerd als de unit weer wordt aangezet. • Tijdens de monitor-periode van de AUTO-functie, schakelt de airconditioner niet over naar de energie besparende functie, ook al wordt de knop ingedrukt.
28
16. Instellen luchtuitblaasrichting ASYA7/9/12/14/18 Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale uitblaasrichting. Met behulp van de SET toets kan een op- en neergaande luchtstroom worden geregeld. De horizontale luchtstroom van links naar rechts kan worden geregeld door de lamellen met de hand te verstellen.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET-toets. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de richting als volgt:
Luchtrichting en functie: 1, 2, 3 bij koelen en ontvochtigen. 4, 5, 6, 7 bij verwarmen. De functie weergave op de display van de afstandsbediening zal niet veranderen. • Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen die in de afbeelding zijn aangegeven. • De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de ingestelde functie: Tijdens koelen en ontvochtigen: Horizontale richting 1 Tijdens verwarmen : Neerwaartse richting 7. • De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden, de stand in de eerste minuut is horizontaal 1.
Horizontale verstelling luchtuitblaasrichting Plaats de links-rechts lamellen in de door u gewenste positie. links-rechts lamellen
knoppen (3 plaatsen)
29
17. Swingfunctie Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld. Druk op de SWING toets van de afstandsbediening. De SWING display wordt zichtbaar. In deze stand zullen de luchtuitblaaslamellen automatisch op en neer bewegen voor een gelijkmatige luchtstroom.
Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING toets. De SWING display verdwijnt. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden swingfunctie • Het SWING-bereik is afhankelijk van de ingestelde luchthoeveelheid. • De luchtrichting kan niet worden ingesteld tijdens de SWING-functie. • De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage snelheid draait. Tijdens koelen/ontvochtigen : Swing tussen 1 en 3 Tijdens verwarmen: Swing tussen 3 en 7.
30
18. Instellen luchtuitblaasrichting AGYF Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale uitblaasrichting. Met behulp van de SET toets kan een op- en neergaande luchtstroom worden geregeld. De horizontale luchtstroom van links naar rechts kan worden geregeld door de lamellen met de hand te verstellen. Tijdens de horizontale verstelling moet de airconditioner aanstaan en de verticale lamellen uit.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET-toets. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de richting als volgt: 1
2 3 4 5
De functie weergave op de display van de afstandsbediening zal niet veranderen. • Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen die in de afbeelding zijn aangegeven. • De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de ingestelde functie: Tijdens koelen en ontvochtigen: Opwaartse richting 1 Tijdens verwarmen: Horizontale richting 4. • De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden, de stand in de eerste minuut is horizontaal 1. • Tijdens de verwarmingsfunctie is de luchtrichting opwaarts (1), als de temperatuur van de uitgeblazen lucht te laag is.
Horizontale verstelling luchtuitblaasrichting Plaats de links-rechts lamellen in de door u gewenste positie.
31
19. Instelling luchtuitlaat
Met deze functie stroomt er gelijktijdig lucht uit de bovenste en onderste uitblaasopeningen, waardoor de ruimte effectiever kan worden gekoeld of verwarmd. Deze functie kan worden aangezet met de schakelaar achter het voorpaneel van de binnenunit. (Deze functie is beschikbaar voor de koelfunctie en de verwarmingsfunctie.)
Instellen luchtstroom uit onderste en bovenste uitblaasopeningen Zet de luchtuitlaatinstelling op
De lucht stroomt automatisch uit de bovenste en onderste uitblaasopeningen volgens onderstaande tabel: N.B.: Schuif de regelaar geheel naar rechts, anders wordt niet de gewenste luchtstroom geselecteerd.
Functie beschrijving Functie
KOELEN
ONTVOCHTIGEN
VERWARMEN
Luchtstroom
Boven en onder
S i tu a ti e
D e r u i m tetem per a tu u r en i n ges tel de tem per a tu u r z i j n ver s c h i l l en d.
Boven D e r u i m tetem per a tu u r l i gt di c h t bi j de i n ges tel de tem per a tu u r, of de unit heeft een uur lang gedraaid.
Boven
----
Instellen luchtstroom uit alleen de bovenste uitblaasopening Zet de luchtuitlaatinstelling op
32
Boven en onder T em per a tu u r u i tgebl a z en l u c h t i s h oog.
Boven T em per a tu u r u i tgebl a z en l u c h t i s l a a g. ( T i j den s on tdooi en , opstart, e.d.)
20. Swingfunctie Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld.
Selecteren van de swingfunctie Druk op de SWING toets van de afstandsbediening. De SWING display wordt zichtbaar. In deze stand zullen de luchtuitblaaslamellen automatisch op en neer bewegen voor een gelijkmatige luchtstroom.
Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING toets. De SWING display verdwijnt. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden swingfunctie • De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage snelheid draait. • Swingbereik tussen 1 en 5.
21. Instellen luchtuitblaasrichting ABYF Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale en horizontale uitblaasrichting. Met behulp van de AIR DIRECTION toetsen kan zowel een op- en neergaande als heen- en weergaande luchtstroom worden geregeld.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET toets verticale verstelling. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verandert de richting als volgt:
Luchtrichting en functie: Stand 1, 2, 3 en 4 bij koelen en ontvochtigen. Stand 5, 6 en 7 bij verwarmen. De functieweergave op het display van de afstandsbediening zal niet veranderen. • Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen die in de afbeelding zijn aangegeven. • De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch ingesteld naar de functie koelen, ontvochtigen of circuleren. Tijdens koelen en ontvochtigen: horizontale richting 1, tijdens verwarmen: verticale richting 7. • De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden. De stand in de eerste minuut is horizontaal 1.
33
Horizontale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET-toets horizontale verstelling. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verandert de richting als volgt: RECHTS/LINKS lamellen
De functieweergave op het display van de afstandsbediening zal niet veranderen. Gebruik de luchtrichtingaanpassing binnen de bereiken als hier onder:
22. Swingfunctie Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld.
Verticale swingfunctie Druk op de SWING-toets van de verticale verstelling van de afstandsbediening. Het oranje lampje op de airconditioner zal gaan branden. In deze stand zullen de luchtuitblaaslamellen automatisch op en neer bewegen voor een gelijkmatige luchtstroom.
Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING-toets. Het oranje lampje op de airconditioner gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden verticale swingfunctie Het zwenkbereik hangt af van de ingestelde luchtstroomrichting. F u n c ti e Koelen, ontvochtigen Verw a r me n Circuleren (1-4) 1 Circuleren (5-7) 1 1
Z w en k ber ei k 1-4 3-7 1-4 3-7
Tussen haakjes staat de positie van de lamellen voor de swing functie begint.
34
Horizontale swingfunctie Druk op de SWING-toets van de horizontale verstelling van de afstandsbediening. Het oranje lampje op de airconditioner zal gaan branden. In deze stand zullen de RECHTS/LINKS luchtuitblaaslamellen automatisch zwenken om de luchtstroom naar links en rechts te richten.
Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING-toets. Het oranje lampje op de airconditioner gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden horizontale swingfunctie Het zwenkbereik hangt af van de ingestelde luchtstroomrichting. F u n c ti e Koelen, ontvochtigen Verwarmen Circuleren
Z w en k ber ei k 1 - 5 (hele bereik) 1 - 5 (hele bereik) 1 - 5 (hele bereik)
• De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage snelheid draait.
23. Instellen luchtuitblaasrichting AUYF Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale uitblaasrichting. Met behulp van de AIR DIRECTION toetsen kan zowel een op- en neergaande als heen- en weergaande luchtstroom worden geregeld.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET toets verticale verstelling. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verandert de richting als volgt:
Luchtrichting en functie: Stand 1, 2, 3 en 4 bij koelen en ontvochtigen. Stand 2, 3 en 4 bij verwarmen. De functieweergave op het display van de afstandsbediening zal niet veranderen. • Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen die in de afbeelding zijn aangegeven. • De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch ingesteld naar de functie koelen, ontvochtigen of circuleren. Tijdens koelen en ontvochtigen: horizontale richting 1, tijdens verwarmen: verticale richting 4. • De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden. De stand in de eerste minuut is horizontaal 1.
35
24. Swingfunctie Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld. De op/neer/links/rechts functie werkt niet op modellen die niet zijn voorzien van horizontale uitblaaslamellen.
Instellen van de swingfunctie Druk op de SWING-toets Elke kieer als de toets wordt ingedrukt verandert de functie als volgt (de links/rechts functie is niet beschikbaar):
Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING-toets. Het oranje lampje op de airconditioner gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden verticale swingfunctie Het zwenkbereik hangt af van de ingestelde luchtstroomrichting. F u n c ti e Koelen, ontvochtigen, circuleren V er w a r m en
S w i n g ber ei k 1-4 2-4
• De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage snelheid draait.
25. 10°C -verwarmingsfunctie (AGYF) De ruimtetemperatuur kan met de 10 °C- verwarmingsfunctie op een minimumtemperatuur van 10°C worden gehouden, waardoor de temperatuur niet teveel zal dalen.
Gebruik van de 10 °C-verwarmingsfunctie Druk op de 10 ° C -verwarmingstoets. Het indicatie-lampje gaat branden. De luchtrichting wordt horizontaal.
Stoppen van de 10 °C-verwarmingsfunctie Druk op de START/STOP-toets. Het indicatie-lampje gaat uit. De functie stopt.
Bijzonderheden 10°C -verwarmingsfunctie • De verwarmingsfunctie werkt niet als de ruimtetemperatuur hoog genoeg is. • Na 48 uur draaien in de 10 °C- verwarmingsfunctie wordt de ventilator op hoge snelheid gezet. • Als de 10 ° C -verwarmingsfunctie actief is, zijn de volgende functies/voorzieningen niet bruikbaar: - Timer - Slaapfunctie - Luchtrichting - Luchthoeveelheid - Swingfunctie.
36
26. Droogfunctie (COIL DRY) (ASYA/AGYF) De binnenunit kan worden ontvochtigd door de COIL DRY toets op de afstandsbediening in te drukken. De ontvochtiging voorkomt schimmelvorming en bacteriegroei. Na het indrukken van deze toets blijft de functie 30 minuten actief. Daarna stopt zij automatisch.
Starten van de Droogfunctie Druk op de COIL DRY-toets terwijl de airconditioner in werking is of uitgaat. Het COIL DRY lampje (oranje) gaat branden. Na 48 minuten verdwijnt de aanduiding weer.
Stoppen van de Droogfunctie Druk op de START/STOP-toets terwijl de Droogfunctie actief is. Het COIL DRY-lampje gaat uit. De COIL DRY-functie stopt.
Bijzonderheden Droog functie • Door de COIL DRY-toets tijdens de werking nogmaals in te drukken, wordt de functie opnieuw opgestart. • De COIL DRY-functie kan geen bestaande schimmels of bacteriën verwijderen. Ook heeft de functie geen reinigende werking.
27. Filterlampje uitschakelen (ABYF/AUYF) Sommige binnunits zijn voorzien van een filterlampje in het display, dat aangeeft wanneer het tijd is om de luchtfilter te reinigen.
Uitschakelen van het filterlampje Druk op de Filter reset toets. Het reset-lampje op de binnenunit gaat uit.
28. Manual auto functie Wanneer te gebruiken Gebruik de manual auto toets als de afstandsbediening weg of onbruikbaar is (het bedieningspaneel zit onder het luchtinlaatrooster).
Stoppen van de manual auto functie Druk opnieuw op de manual auto toets of zet de hoofdschakelaar (POWER) op uit (OFF). • Als de airconditioner bediend wordt met de MANUAL AUTO toets, dan is de werking volgens de ingestelde functies van de automatisch (AUTO) functie. • De circulatiesnelheid staat op automatisch (AUTO) en de temperatuurinstelling is standaard (24°C).
37
29. Selecteren van de signaalcode van de afstandsbediening Als er twee of meer airconditioners in één ruimte zijn geplaatst en de afstandsbediening bestuurt een andere unit dan u wenst, wijzig dan de signaalcode om alleen de unit te besturen die u wilt (er zijn vier keuzemogelijkheden). Volg de onderstaande procedure om de signaalcode van de afstandsbediening te selecteren. (Let op: de airconditioner kan geen signalen ontvangen als deze niet is ingesteld op een signaalcode.) 1. Druk op de START/STOP-toets totdat alleen de klok zichtbaar is op de display van de afstandsbediening.
2. Druk gedurende minimaal 5 seconden op de MODE-toets om de huidige signaalcode zichtbaar te maken (Standaardinstelling is A) 3. Druk op de + of - toetsen om de code te wijzigen in A - b - c - d. Maak de code op de display gelijk aan de code van de airconditioner die u wilt bedienen.
4. Druk nogmaals op de MODE toets om terug te keren naar de klok-display. De signaalcode is nu gewijzigd.
• Als er binnen 30 seconden nadat de signaalcode zichtbaar is geworden, geen toetsen worden ingedrukt, keert het systeem terug naar de oorspronkelijke klokinstelling. Begin in dat geval opnieuw bij stap 1. • De airconditioner is vóór aflevering ingesteld op code A. Raadpleeg uw dealer om deze code te wijzigen. • Als de batterijen van de afstandsbediening worden vervangen, keert deze terug naar instelling A. Gebruikt u een andere code dan A, stel deze dan opnieuw in na het vervangen van de batterijen. Als u de signaalcode van de airconditioner niet weet, probeer dan de diverse codes ( A - b - c - d), totdat u de juiste code heeft gevonden.
38
30. Bijzonderheden van de werking • Deze airconditioner werkt volgens het warmtepomp-principe; hij absorbeert warmte van de buitenunit en transporteert deze warmte naar de binnenunit. Dit betekent dat de verwarmingsprestaties teruglopen als de buitentemperatuur daalt. Dit houdt in, dat bijverwarming noodzakelijk kan zijn. • Warmtepomp airconditioners verwarmen de ruimte door middel van luchtcirculatie. Het kan enige tijd duren voordat de ruimte op temperatuur is. • Wanneer verwarmen wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen en hoge vochtigheid kan de buitenunit invriezen, waardoor de prestaties teruglopen. Om dit te voorkomen zal de microcomputerprocessor de defrost operation inschakelen. De airconditioner zal nu tijdelijk stoppen om de defrost operation zijn werk te laten doen (7 - 15 min). Het OPERATION-lampje zal knipperen (rood). • Als de airconditioner voor een langere periode gebruikt wordt in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid, dan kan zich condens vormen. Deze druppelt uit de airconditioner. • Als de apparatuur wordt gebruikt in een omgeving die een hogere temperatuur heeft dan in de condities staat vermeld, dan kan het zijn dat het automatische beveiligingssysteem de werking onderbreekt. Als de apparatuur wordt gebruikt bij lagere temperaturen dan aangegeven, dan kan het zijn dat de warmtewisselaar bevriest. Dit kan lekkage of ander ongemak veroorzaken. • Gebruik de airconditioner niet voor andere doeleinden dan koelen, verwarmen, ontvochtigen en circuleren.
Stroomstoring • Als de airconditioner uitvalt door een stroomstoring, dan zal deze automatisch worden herstart en in dezelfde functie doorgaan als voor de stroomstoring. • Als een stroomstoring zich voordoet tijdens de timer-functie, dan worden deze gereset. Het toestel zal starten en stoppen op de nieuwe tijdsinstelling. Als zich een timer-fout voordoet, dan knippert het groene timer-lampje. • Wordt in de directe omgeving van de airconditioner gebruik gemaakt van een radio of een elektrisch scheerapparaat (korte golf), dan kan het gebeuren dat de airconditioner wordt verstoord. Plaats de stekker opnieuw in het stopcontact. Gebruik de afstandsbediening om de airconditioner opnieuw op te starten.
Gebruiksaanwijzing Multi-type airconditioner Deze binnenuinit kan worden aangesloten op een multisplit buitenunit. De multisplit airconditioner geeft de mogelijkheid om verschillende binnenunits te laten werken in verschillende ruimten. In overeenstemming met de multisplit airconditioner, kunnen de binnenunits tegelijkertijd worden gebruikt.
Gelijktijdig gebruik van meerdere units • Wanneer u een multisplit airconditioner gebruikt, kunnen verscheidene binnenunits tegelijkertijd worden gebruikt. Als er twee of meer binenunits van eenzelfde groep tegelijkertijd worden gebruikt, zal de verwarming- en koelingeffectiviteit minder zijn, dan wanneer er een enkele binnenunit gebruikt zal worden. Wanneer u meerdere binnenunits wenst te gebruiken voor koeling op hetzelfde moment, zult u hiervan gebruik moeten maken op avonden en andere tijden als er minder van het systeem wordt vereist. Hetzelfde geldt voor het gebruik van verscheidene units welke tegelijkertijd worden gebruikt voor verwarming. Aan te raden is om de units samen te gebruiken met een ander middel om de ruimte te verwarmen. • Seizoen- en buitentemperatuurcondities, de samenstelling van de ruimte en het aantal personen maken ook deel uit van de bedrijfsvoering. Om er achter te komen wat het niveau van de units (betreft verwarming en koeling) is, raden wij u aan om verschillende manieren van verwarmen en koelen uit te proberen om zo tot de beste oplossing te komen die het best bij uw levensstijl past. • Als u ontdekt dat één of meerdere units op een laag niveau koelt of verwarmt tijdens gelijktijdig gebruik, raden wij u aan te stoppen met het gelijktijdig gebruik van de enkele units.
39
• Er kan geen gebruik worden gemaakt op de volgende gebruikswijzen: Als de binnenunit is ingesteld op een functie welke hij niet kan uitvoeren, zal er een rood lampje (stand-by lampje) gaan knipperen (1 sec. aan; 1 sec. uit) als de unit in gebruik wordt genomen. - Verwarming- en koelfunctie (of ontvochtigen). - Verwarming- en circulatiefunctie. • Er kan gebruik worden gemaakt van de systemen op de volgende manieren: - Koelen en ontvochtigen (DRY) - Koelen en circuleren (FAN) - Ontvochtigen en circuleren. • De gebruikswijze (verwarming- of koeling-(ontvochtigen) functie) van de binnenunit zal bepaald worden door de binnenunit die als eerste in gebruik genomen is. Als de binnenunit is gestart met de circulatiefunctie zal de gebruiksfunctie van de buitenunit niet eindigen. Bijvoorbeeld: als de binnenunit (A) is gestart met de circulatiefunctie en daarna de binnenunit (B) met de verwarmingsfunctie, dan zal binnenunit (A) tijdelijk starten met de circulatiefunctie. Maar wanneer binnenunit (B) in gebruik zal worden genomen met de verwarmingsfunctie zal het standby lampje (rood) van binnenunit (A) gaan knipperen (1 sec. aan; 1 sec. uit) en daarna overgaan in de stand-by functie. Binnenunit (B) zal dan in gebruik worden genomen en gaan verwarmen. Let op • Tijdens het gebruik van de verwarmingsfunctie, zal de binnenunit voor korte perioden tijdelijk beginnen met ontdooien. Tijdens het ontdooien, als de gebruiker de binnenunit weer op de verwarmingsfunctie zet, zal het ontdooien weer beginnen en het verwarmen zal dan beginnen na het eindigen van het ontdooien. Het gevolg hiervan is dat het een tijdje kan duren voordat er warme lucht zal worden toegevoerd. • Tijdens het gebruik van de verwarmingsfunctie kan de ombouw van de binnenunit warm worden. Dit gebeurt omdat de koelvloeistof wordt gecirculeerd door de binnenunit, zelfs als deze is uitgeschakeld: dit is geen technische fout.
Microcomputer gecontroleerd automatisch ontdooien* • Wanneer de buitentemperatuur laag is en het vochtigheidsgehalte hoog, zal er ijsvorming in de buitenunit optreden. Dit reduceert de verwarmingscapaciteit. Als dit gebeurt zal de computer automatisch de ontdooifunctie (DEFROST) starten. Gedurende de ontdooifunctie zal de ventilator van de binnenunit stoppen met draaien en DEFROST zal op de display van de afstandsbediening zichtbaar worden. Het kan tussen de 7 en 15 minuten duren voordat de ventilator opnieuw start.
Wanneer binnen- en buitentemperatuur hoog zijn* • Wanneer de binnen- en buitentemperatuur hoog zijn tijdens de functie verwarmen (HEAT), kan het zijn dat de ventilator van de buitenunit soms stopt.
Lage buitentemperaturen • Als de buitentemperatuur daalt, dan kan het voorkomen dat de ventilatoren van de buitenunit (condensing unit) langzamer gaan draaien of dat ze tijdelijk stoppen.
40
31. Onderhoud en schoonmaak ASYA7/9/12/14/18 LET OP! • Trek voor u begint met schoonmaken de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar uit. • Zorg dat het luchtinlaatrooster goed is bevestigd. • Let op bij het verwijderen en vervangen van de luchtroosters voor de warmtewisselaar. Aanraking kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Reinigen van het luchtinlaatrooster Verwijderen van het luchtinlaatrooster 1. Plaats uw handen op de beide uiteinden van het inlaatpaneel en trek het naar voren. 2. Trek het paneel door de weerstand en verwijder het. 3. Druk op de vrijkomende knop en open het inlaatrooster geheel. inlaatrooster
inlaatrooster Scharnieropening ophanghaak
Reinigen Gebruik een stofzuiger om stofresten te verwijderen. Veeg daarna het rooster af met een warme vochtige doek. Droog het rooster met een schone droge doek.
Terugplaatsen van het luchtrooster 1. Duw beide knoppen geheel opzij. 2. Plaats het rooster met de linker- en rechter scharnieropening op het inlaatpaneel. 3. Duw op de gemarkeerde plaats om het inlaatrooster te sluiten. scharnier-opening
geopend inlaatrooster
houder
knop inlaatrooster
scharnieropening
knop
41
Reinigen van de luchtfilter Verwijderen van de luchtfilter Open het luchtrooster en verwijder de luchtfilter. 1. Pak het handvat van de luchtfilter vast, maak de beide haakjes los en haal de filter uit de behuizing. luchtfilter handgreep
haken (2 plaatsen)
Reinigen Verwijder het stof met de stofzuiger of met water. Na het reinigen met water moet de filter goed drogen op een schaduwrijke plaats.
Herplaatsen van de luchtfilter 1. Houd de zijkanten van de luchtfilter precies voor het frontpaneel en druk de filter stevig vast. De twee onderste haken moeten goed in de gaten van het frontpaneel zitten. 2. Sluit het inlaatrooster.
haken (2 plaatsen)
(Duidelijkheidshalve is in de illustratie het inlaatrooster weggelaten.) • Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel of de stofzuiger voor het reinigen. • Als de filter nat gereinigd is, laat hem dan drogen op een schaduwrijke plaats, voordat u hem weer installeert. • Als zich stof heeft opgehoopt op het luchtfilter, dan kan dit de oorzaak zijn van een slechtere uitblaaskwaliteit en van inefficiënt gebruik. • Tijdens intensief gebruik moeten de luchtfilters om de 2 weken worden gereinigd. • Bij langdurig gebruik kan zich in de filter vuil verzamelen, wat een optimale werking verhindert. Het is raadzaam de airconditioner regelmatig te laten inspecteren in aanvulling op uw eigen onderhoudsactiviteiten. Voor meer informatie, raadpleeg de erkende installateur. • Gebruik geen water warmer dan 40 °C voor het schoonmaken. De omkasting kan krom trekken of verkleuren. Dit geldt ook bij het schoonmaken met chemische schoonmaakmiddelen. • Gebruik in de nabije omgeving van de airconditioner geen ontvlambare sprays zoals haarlak en insecticiden. • Als u de airconditioner voor een langere periode niet gebruikt, laat deze dan een dag draaien bij droog weer, om de interne delen goed te laten drogen voordat deze worden uitgeschakeld.
42
Reinigen van de luchtreinigingsfilter 1.Open het luchtinlaatrooster en verwijder de luchtfilters.
luchtfilters (links en rechts)
2.Installeer de luchtreinigingsset (bestaat uit 2 elementen). • Plaats de luchtreinigingsfilter in het filterframe.
filterset
filterframe
luchtreinigingsfilter
• Bevestig de ogen aan beide uiteinden van de filter aan de haken aan de achterzijde van het filterframe. Zorg ervoor dat de reinigingsfilter niet onder het frame uitsteekt. Haak (op 2 plaatsen aan de achterkant)
ogen (2 stuks)
• Bevestig de 4 aansluitpunten aan de boven- en onderkant van het filterframe aan de haken van de luchtfilter. achterzijde filterframe
aansluitpunten (4 plaatsen)
3.Plaats beide luchtfilters terug en sluit het luchtinlaatrooster. luchtfilter (links en rechts)
43
• Toepassing van de luchtreinigingsfilter is het meest efficiënt als de ventilatorstand op HOOG wordt ingesteld.
Vervangen van vervuilde luchtreinigingsfilters • Gebruik bij vervanging van vervuilde filters de volgende componenten (los verkrijgbaar): - Polyphenol Catechin Air Cleaning Filter UTR-FA03-2 - Geurfilter UTR-FA03-3 1. Open het luchtinlaatrooster en verwijder de luchtfilters.
luchtfilter (links en rechts)
2.Vervang de vervuilde luchtreinigingsfilters door 2 nieuwe. - Verwijder de vervuilde luchtreinigingsfilters in tegengestelde volgorde als de plaatsing. - Installatie van de nieuwe filter is identiek aan de installatie van de oorspronkelijke filter. 3. Herplaats beide luchtfilters en sluit het luchtinlaatrooster. luchtfilter (links en rechts)
Over de luchtreinigingsfilter Polyphenol Catechin Air Cleaning Filter (één laag) • • • •
De luchtreinigingsfilters zijn wegwerpfilters. (Ze kunnen niet worden gewassen en hergebruikt.) Gebruik de filters zo snel mogelijk na het openen van de verpakking. (Het reinigend vermogen neemt af, als de filters in geopende verpakking worden bewaard.) Normaal gesproken moeten de filters ongeveer eens per drie maanden worden vervangen. Gebruik van kwaliteitsfilters (UTR-FA03-2; los verkrijgbaar) wordt sterk aanbevolen.
Geurfilter (één laag - lichtblauw) • •
Voor een goede werking moeten de geurfilters ongeveer om de drie jaar worden vervangen. Gebruik van kwaliteitsfilters (UTR-FA03-3; los verkrijgbaar) wordt sterk aanbevolen.
Onderhoud van de geurfilter •
• •
44
Voor een goede werking is het nodig de geurfilter om de drie maanden schoon te maken: - verwijder de geurfilter - spoel de filters goed af in heet water met een zacht, neutraal wasmiddel. (Nooit wrijven of schrobben, dat heeft een nadelige invloed op de werking.) Naspoelen met schoon water In de schaduw laten drogen.
32. Onderhoud en schoonmaak AGYF LET OP! • Trek voor u begint met schoonmaken de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar uit. • Zorg dat het luchtinlaatrooster goed is bevestigd. • Let op bij het verwijderen en vervangen van de luchtroosters voor de warmtewisselaar. Aanraking kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Reinigen van het luchtinlaatrooster Verwijderen van het luchtinlaatrooster 1. Plaats uw handen op de beide uiteinden van het inlaatpaneel en trek het naar voren. Trek het paneel door de weerstand. 2. Maak de kabels die aan het paneel zitten los. 1
1
inlaatrooster
2 2
kabels
Reinigen met water Gebruik een stofzuiger om stofresten te verwijderen. Veeg daarna het rooster af met een warme vochtige doek. Droog het rooster met een schone droge doek.
Terugplaatsen van het luchtrooster 1. Maak de kabels weer vast aan het rooster. 2. Plaats het rooster met de linker- en rechter scharnieropening op het inlaatpaneel. 3. Duw op de aangegeven plaatsen (zie pijl op tek.) om het inlaatrooster te sluiten. 2
inlaatrooster
1 2 3 1 3
45
Reinigen van de luchtfilter Verwijderen van de luchtfilter Open het luchtrooster en verwijder de luchtfilter. 1. Pak het handvat van de luchtfilter vast, maak de beide haakjes los en haal de filter uit de behuizing.
Reinigen Verwijder het stof met de stofzuiger of met water. Na het reinigen met water moet de filter goed drogen op een schaduwrijke plaats.
Herplaatsen van de luchtfilter 1. Houd de zijkanten van de luchtfilter precies voor het frontpaneel en druk de filter stevig vast. De twee onderste haken moeten goed in de gaten van het frontpaneel zitten. 2. Sluit het inlaatrooster.
• Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel of de stofzuiger voor het reinigen. • Als de filter nat gereinigd is, laat hem dan drogen op een schaduwrijke plaats, voordat u het weer installeert. • Als zich stof heeft opgehoopt op de luchtfilter, dan kan dit de oorzaak zijn van een slechtere uitblaaskwaliteit en van inefficiënt gebruik. • Tijdens intensief gebruik moeten de luchtfilters om de 2 weken worden gereinigd. • Bij langdurig gebruik kan zich in de filter vuil verzamelen, wat een optimale werking verhindert. Het is raadzaam de airconditioner regelmatig te laten inspecteren in aanvulling op uw eigen onderhoudsactiviteiten. Voor meer informatie, raadpleeg de erkende installateur. • Gebruik geen water warmer dan 40 °C voor het schoonmaken. De omkasting kan krom trekken of verkleuren. Dit geldt ook bij het schoonmaken met chemische schoonmaakmiddelen. • Gebruik in de nabije omgeving van de airconditioner geen ontvlambare sprays zoals haarlak en insecticiden. • Als u de airconditioner voor een langere periode niet gebruikt, laat deze dan een dag draaien bij droog weer, om de interne delen goed te laten drogen voordat deze worden uitgeschakeld.
46
Installeren van de luchtreinigingsfilter 1.Open het luchtinlaatrooster en verwijder de luchtfilter.
2.Installeer de luchtreinigingsset (bestaat uit 2 elementen). • Plaats de luchtreinigingsfilter in het filterframe.
luchtreinigingsfilter
• Bevestig de 5 aansluitpunten aan de bovenkant (3x) en onderkant (2x) van het filterframe aan de haken van de luchtfilter.
3. Plaats de luchtfilter terug en sluit het luchtinlaatrooster. • Toepassing van de luchtreinigingsfilter is het meest efficiënt als de ventilatorstand op HOOG wordt ingesteld.
47
Vervangen van vervuilde luchtreinigingsfilters • Gebruik bij vervanging van vervuilde filters de volgende componenten (los verkrijgbaar): - Polyphenol Catechin Air Cleaning Filter UTR-FA03-2 - Geurfilter UTR-FA03-3 1. Open het luchtinlaatrooster en verwijder de luchtfilters.
2. Vervang de vervuilde luchtreinigingsfilters door 2 nieuwe. - Verwijder de vervuilde luchtreinigingsfilters in tegengestelde volgorde als de plaatsing. - Installatie van de nieuwe filter is identiek aan de installatie van de oorspronkelijke filter. 3. Herplaats de luchtfilter en sluit het luchtinlaatrooster.
Over het luchtreinigingsfilter Polyphenol Catechin Air Cleaning Filter (één laag) • • • •
De luchtreinigingsfilters zijn wegwerpfilters. (Ze kunnen niet worden gewassen en hergebruikt.) Gebruik de filters zo snel mogelijk na het openen van de verpakking. (Het reinigend vermogen neemt af als de filters in geopende verpakking worden bewaard.) Normaal gesproken moeten de filters ongeveer eens per drie maanden worden vervangen. Gebruik van kwaliteitsfilters (UTR-FA03-2; los verkrijgbaar) wordt sterk aanbevolen.
Geurfilter (één laag - lichtblauw) • •
Voor een goede werking moeten de geurfilters ongeveer om de drie jaar worden vervangen. Gebruik van kwaliteitsfilters (UTR-FA03-3; los verkrijgbaar) wordt sterk aanbevolen.
Onderhoud van de geurfilter •
• •
48
Voor een goede werking is het nodig de geurfilter om de drie maanden schoon te maken: - verwijder de geurfilter - spoel de filters goed af in heet water met een zacht, neutraal wasmiddel. (Nooit wrijven of schrobben, dat heeft een nadelige invloed op de werking.) Naspoelen met schoon water In de schaduw laten drogen.
33. Onderhoud en schoonmaak ABYF LET OP! • Trek voor u begint met schoonmaken de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar uit. • Zorg dat het luchtinlaatrooster goed is bevestigd. • Let op bij het verwijderen en vervangen van de luchtroosters voor de warmtewisselaar. Aanraking kan lichamelijk letsel veroorzaken.
De luchtfilter reinigen 1. Trek de bovenzijde van het inlaatrooster ca. 3 cm naar buiten.
ca. 3 cm
2. Trek de filters omhoog uit het inlaatrooster.
Zijpaneel
Luchtfilter
Haak Inkeping Nokje
Filterhouder
Nokje
Bodem
Inlaatrooster Inlaatrooster
3. Reinig de luchtfilters. Verwijder stof van de luchtfilters met de stofzuiger of door ze te wassen. Na het wassen dienen de filters grondig te worden gedroogd, niet in de zon. Luchtfilter
Filterhouder
Figuur 1
Figuur 2
4. Plaats de luchtfilters terug in het inlaatrooster. De filters passen precies in het inlaatrooster. De onderzijde van de filters moeten in de filterhouders zitten (fig. 1). De bovenzijde van de luchtfilters moet onder de beschermstrip aan de bovenzijde van het inlaatrooster passen (fig. 2). 5. Sluit het inlaatrooster. • Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel of de stofzuiger voor het reinigen. • Tijdens intensief gebruik moeten de luchtfilters om de twee weken worden gereinigd. • Bij langdurig gebruik kan zich in de filter vuil verzamelen, wat een optimale werking verhindert. Het is raadzaam de airconditioner regelmatig te laten inspecteren in aanvulling op uw eigen onderhoudsactiviteiten. Voor meer informatie raadpleeg de erkende installateur. • Gebruik geen water warmer dan 40 °C voor het schoonmaken. De omkasting kan kromtrekken of verkleuren. Dit geldt ook bij het schoonmaken met chemische schoonmaakmiddelen. • Gebruik in de nabije omgeving van de airconditioner geen ontvlambare sprays zoals haarlak en insecticiden. • Als u de airconditioner voor een maand of langere periode niet gebruikt, laat deze dan een halve dag draaien bij droog weer, om de interne delen goed te laten drogen voordat deze worden uitgeschakeld.
49
34. Onderhoud en schoonmaak AUYF • • • •
Denk eraan de unit uit te schakelen, alvorens de unit te reinigen. Schakel de hoofdschakelaar uit. De ventilator in de unit draait met hoge snelheid en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat het inlaatrooster niet vallen!
Schoonmaken van de binnenunit • Schakel de hoofdschakelaar uit! • Gebruik geen water warmer dan 40 °C. De omkasting kan kromtrekken of verkleuren. • Gebruik geen chemische schoonmaakmiddelen of bijtende vloeistoffen (benzine, thinner) voor het schoonmaken. • Gebruik in de nabije omgeving van de airconditioner geen ontvlambare sprays zoals haarlak en insecticiden.
Reiniging van de luchtfilter • Druk de haken (2 stuks) van het inlaatrooster naar binnen om het te openen. • Verwijder de luchtfilter uit het inlaatrooster.
Haken naar binnen drukken Luchtfilter
• Gebruik een stofzuiger om stof en vuil van de filter te verwijderen. U kunt de filter ook wassen met een synthetisch wasmiddel. Na het wassen dient de filter grondig te worden gedroogd (niet in de zon!).
Terugplaatsen van de filter in het inlaatrooster • Druk de luchtfilter in de houder. • Zorg ervoor dat de filter goed tegen de filterstopper aan zit. • Sluit het inlaatrooster en duw de beide haken naar buiten. Luchtfilter
Filterhaken
Haken Inlaatrooster
• Als zich stof ophoopt in de luchtfilter neemt de luchtstroom af, waardoor het apparaat minder goed functioneert en meer geluid voortbrengt. Reinig de filters regelmatig. • Als u de airconditioner voor een maand of langer niet gebruikt, laat deze dan een halve dag draaien bij droog weer, om de interne delen goed te laten drogen voordat deze worden uitgeschakeld. Schakel uit veiligheidsoverwegingen de hoofdschakelaar uit.
50
35. Problemen WAARSCHUWING! Zet in geval van een storing (brandlucht, etc.) onmiddellijk de airconditioner stop. Schakel de stroom uit en raadpleeg de erkende installateur voor verdere actie. Als u de airconditioner uitschakelt, doe dit dan niet alleen op de airconditioner. De stroom staat dan nog steeds op het toestel. Zet daarom de hoofdschakelaar op OFF en/of trek de stekker uit het stopcontact. Voor u de erkende installateur inschakelt, kunt u zelf de volgende problemen afhandelen:
Storing
probleem
De apparatuur werkt niet onmiddellijk
• Als de airconditioner wordt stopgezet en daarna direct weer wordt opgestart dan zal de compressor de eerste 3 minuten niet werken om te voorkomen dat de zekeringen smelten. • Als de stekker uit het stopcontact wordt getrokken en er daarna opnieuw wordt ingestoken, dan zal het beveiligingscircuit ervoor zorgen dat de apparatuur de eerste 3 minuten niet start.
Geluidsoverlast
• Gedurende de werking en direct na het uitschakelen van de apparatuur kan het geluid van water dat door de leidingen stroomt te horen zijn. De eerste 2-3 minuten na inschakelen kunt u eventueel de koelvloeistof horen. • Gedurende de werking kan het zijn dat een krakend geluid te horen is. De omkasting reageert op temperatuurverschillen. • Gedurende de stand verwarmen (HEAT)* kan er een licht lawaai hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de ontdooistand (DEFROST).
Geurtjes
• Bepaalde geuren kunnen door de airconditioner in de ruimte worden geblazen. Dit gebeurt doordat deze geuren (sigarettenrook etc.) worden aangezogen door de airconditioner.
Mist of stoom komt vrij
• Gedurende het koelen en ontvochtigen kan het gebeuren dat stoom of mist vrijkomt van de airconditioner. Dit heeft als oorzaak het plotseling afkoelen van lucht door de apparatuur met als resultaat condensatie en mistvorming. • Gedurende de stand verwarmen (HEAT)* kan de ventilator van de buitenunit stoppen en kan er stoom ontstaan. Dit als gevolg van de ontdooistand (DEFROST).
pagina
39/18
39/18
51
Storing Luchtstroom is zwak of stopt
probleem • De ventilator draait op lage snelheid tijdens ontvochtiging en tijdens het meten van de ruimtetemperatuur. • In de AUTO stand draait de ventilator erg langzaam. • Wanneer de airconditioner start in de stand verwarmen, is de ventilatorsnelheid tijdelijk zeer laag om de interne onderdelen gelegenheid te geven op te warmen. • Als gedurende de stand verwarmen de ruimtetemperatuur stijgt tot boven de temperatuurinstelling, zal de buitenunit stoppen en de binnenunit op lage snelheid gaan draaien. Als u verder wilt verwarmen, zet dan de temperatuurinstelling hoger. • Gedurende de stand verwarmen zal de unit tijdelijk stoppen met werken (tussen de 7 en 15 minuten) wanneer de defrosting stand werkt. Op het display zal DEFROST zichtbaar worden. • In de monitor AUTO-stand draait de ventilator op zeer lage snelheid.
pagina
39/18
Water komt uit de buitenunit
• Gedurende de stand verwarmen kan er tijdens de ontdooistand (DEFROST) water uit de buitenunit komen.
De apparatuur functioneert helemaal niet meer
• • • • •
Slechte koelprestaties
27
De airconditioner functioneert anders dan de instelling van de afstandsbediening
• Is de luchtfilter verontreinigd? • Is de luchtinlaatrooster of luchtuitlaatrooster verstopt? • Heeft u de instellingstemperatuur correct ingesteld? • Is er een deur of raam open? • Is er direct zonlicht aanwezig bij de functie koelen, sluit dan een gordijn. • Als de airconditioner is ingesteld op koelen, let dan op of er niet teveel mensen aanwezig zijn, dat er verwarmingsapparatuur in werking is of dat er teveel computers in de ruimte staan.
Het signaal wordt niet ontvangen na het vervangen van de batterijen van de afstandsbediening
• Zijn de batterijen van de afstandsbediening leeg? • Zijn de batterijen in de juiste positie in het batterijenvak geplaatst? • Gebruikt u een andere signaalcode dan code A?
22
52
Zit de stekker in het stopcontact? Is er een stroomonderbreking? Is er een zekering gesmolten? Staat de hoofdschakelaar op de uit (OFF) stand? Is de timerfunctie actief?
36. Specificaties Binnenunit T y pe M odel Koelvermogen Verwarmingsvermogen Geluidsdrukniveau H oogg L aag A f m eti n gen H x W x D N ettogew i c h t Luchthoeveelheid Aansluiting Type Vloeistofzijde Gaszijde
Binnenunit T y pe M odel Koelvermogen Verwarmingsvermogen Geluidsdrukniveau H oog L aag A f m eti n gen H x W x D Nettogewicht Luchthoeveelheid Aansluiting Type Vloeistofzijde Gaszijde
AS Y A7 LACM 2,3 2,7
AS Y A9 LACM 2,7 3,3
mm kg m3
35 21
38 22
500
550
inch inch
1/4 3/8
1/4 3/8
kW kW dB
kW kW dB mm kg m3
inch inch
Binnenunit T y pe M odel Koelvermogen kW Verwarmingsvermogen kW Geluidsdrukniveau dB H oog L aag Afmetingen HxWxD mm Nettogewicht kg Luchthoeveelheid m3 Aansluiting T y pe Vloeistofzijde inch Gaszijde inch
W a n dm odel A S Y A 12 LACM 3,5 4,0
A S Y A 14 LACM 4,2 4,8
39 45 23 26 275 x 790 x 1215 9 580 700
1/4 3/8
1/4 1/2
AU Y F 9 LBAB 2,7 3,3
45 28 660
33 37 40 42 26 27 27 27 245 x 570 x 570 + 70 ( gr i l l : 35 x 650 x 650) 15 ( G r i l l : 2, 2) 540 610 680 750
Flare 1/4 1/2
1/4 3/8
S a tel l i etm odel A R Y F 9L A L U A R Y F 12L A L U A R Y F 14L A L U A R Y F 18L B L U A R Y 22L A L U 2,7 3,5 4,2 5,2 6,3 3,3 3,8 4,8 6,0 7,5 35 30 217x 663x 595 18 480
1/4 3/8
A G Y F 9L A C 2,7 3,3 39 22 14 530 1/4 3/8
30 25
1/4 3/8
A B Y F 14L AT 4,2 4,8
40 30
36 32
23 630
34 29 217 x 953 x 595 23 23 820 850
23 1060
27 640
1/4 3/8
1/4 1/2
Flare 1/4 1/2
1/4 1/2
W a n dm odel A G Y F 12L A C 3,5 3,8 42 22 600 x 740 x 200 14 600 F lar e 1/4 3/8
33 24
C a ssettem odel A U Y F 12 A U Y F 14 LBAB LBAB 3,5 4,2 3,8 4,8
A S Y A 18 LACM 6,0 8,2
1/4 1/2
A U Y F 18 LBAB 5,2 6,0
1/4 1/2
1/4 1/2
V l oer m odel A B Y F 18L B T A B Y F 24L B T 5,2 6,8 6,0 8,2 41 32 199 x 990 x 655 27 780
1/4 1/2
45 33 27 880
3/8 5/8
A G Y F 14L A C 4,2 4,8 44 22 14 650 1/4 1/2
53
B u i ten u n i t A a n ta l bi n n en u n i ts T ota l e c a pa c i tei t U i tvoer i n g V oedi n g Capaciteit kW Opgenomen vermogen A Opgenomen stroom W E E R / COP B egi n str oom Geluidsdrukniveau dB A f m eti n gen mm N etto gew i c h t kg Compressor ty p e ver m ogen W L ei di n ga a n sl u i ti n g Max leidinglengte P er u n i t m T o ta a l M a x . h oogtever sc h i l m K ou dem i ddel g Temperatuurbereik Buitentemperatuur °C Buitentemperatuur °C
B u i ten u n i t A a n ta l bi n n en u n i ts T ota l e c a pa c i tei t U i tvoer i n g V oedi n g Capaciteit Opgenomen vermogen O pgen om en str oom E E R / COP Begin stroom Geluidsdrukniveau A f m eti n gen N etto gew i c h t Compressor type ver m ogen L ei di n ga a n sl u i ti n g Max leidinglengte P er u n i t Totaal M a x . h oogtever sc h i l K ou dem i ddel Temperatuurbereik Buitentemperatuur Buitentemperatuur
54
A O Y 18L M A K 2 2 4, 1 - 7, 0 k oel en ver w a r m en 5,5 (6,5) 7,3 (9,7) 1,73 (2,22) 3, 33
6,3 (7,8) 8,0 (9,7) 1,84 (2,22) 3, 82
49
50
0 ~ 46 18 ~ 32
48 650 x 830 x 320 56
kW A W
8,0 (10,1) 9,7 (15,7) 2, 22 ( 3, 58) 3, 60
dB mm kg
50
49
A O Y A 24L AT 3 3 4, 1 - 10, 6 k oel en ver w a r m en 6,8 (8,5) 8,5 (12,5) 1,94 (2,87) 3, 50 50
10
51 700 x 900 x 330 55 D C Tw i n R o ta r y 1100 F lar e
20 30 10 R 410A /1900
25 50 15 R 410A /2200
0 ~ 43 18 ~ 32
-10 ~ 24 30 of lager
A O Y 30L M AW 4 4 7, 9 - 14, 3 1 ø 230 V ~ 50 Hz
15 830 x 900 x 330 68
-10 ~ 46 18 ~ 32
verwarmen 9,6 (12,0) 10,5 (15,7) 2, 40 ( 3, 58) 4,00 51
DC Twin Rotary 1300 F lar e
W m
25 70 10 R 410A / 3300
m g 0 ~ 46 18 ~ 32
8,0 (9,2) 8,0 (9,2) 2,00 (2,87) 4,00
D C Tw i n R o ta r y 1300 F lar e
-10 ~ 24 30 of lager
k oel en
°C °C
15
A O Y 24L M A M 2 2 4, 1 - 8, 8 k oel en ver w a r m en 1 ø 230 V ~ 50 Hz 5,8 (7,8) 6,4 (9,0) 7,6 (12,2) 7,2 (12,2) 1,73 (2,77) 1,64 (2,77) 3, 35 3, 90
-10 ~ 24 30 of lager
-15 ~ 24 30 of lager