Gebruiksaanwijzing
Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
1
Het apparaat aansluiten
2
Systeeminstellingen
3
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
4
Printereigenschappen
5
Scannereigenschappen
6
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
7
Andere gebruikersinstellingen
8
Bijlage
Lees deze handleiding aandachtig door voor u dit apparaat in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een handige plaats voor latere naslag. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsinformatie in “Over dit apparaat”.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen over de bediening en opmerkingen over het gebruik van dit apparaat. Voor uw veiligheid en ter ondersteuning raden wij aan deze handleiding goed door te lezen voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u snel gegevens kunt opzoeken. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden veranderd. In geen geval is de producent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat.
Opmerkingen: Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. In sommige landen zijn bepaalde opties mogelijk niet verkrijgbaar. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige units optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier.
Let op: Het werken met bedieningselementen of het uitvoeren van afstellingen of procedures anders dan gespecificeerd in deze handleiding, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. Opmerkingen: De modelnamen van de apparaten staan niet vermeld op de volgende pagina’s. Controleer het type van uw apparaat voordat u deze handleiding leest. •
Type 1: 4 kopieën/minuut (A1K)
•
Type 2: 6 kopieën/minuut (A1K)
In sommige landen zijn bepaalde typen mogelijk niet verkrijgbaar. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat.
Handleidingen voor dit apparaat Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen. Belangrijk ❒ Media verschillen afhankelijk van de handleiding. ❒ De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud. ❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader op uw pc geïnstalleerd hebben om de handleidingen in PDF-formaat te kunnen bekijken. ❒ Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen er ook html-handleidingen zijn. Om deze handleidingen te kunnen bekijken, moet een webbrowser zijn geïnstalleerd. ❒ Raadpleeg de handleidingen voor deze optie voor meer informatie over de functies van RW-3600.
❖ Over dit apparaat Lees de Veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Het geeft tevens uitleg over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat, hoe u tekst kunt invoeren en hoe u de meegeleverde cd-roms moet installeren.
❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen In deze handleiding worden de gebruikersinstellingen en adresboekprocedures, zoals het registreren van e-mailadressen en gebruikerscodes, toegelicht. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het aansluiten van het apparaat.
❖ Problemen oplossen Hier wordt informatie gegeven over het oplossen van algemene problemen. Ook wordt uitgelegd hoe papier, toner en andere verbruiksartikelen moeten worden vervangen of bijgevuld.
❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. Hierin worden de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerder kan gebruiken om gegevens te beveiligen en ongewenst gebruik van het apparaat te voorkomen. Raadpleeg deze handleiding ook voor procedures voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerderstoegang.
❖ Kopieer-/Document Server-handleiding Geeft uitleg over functies en bewerkingen van het Kopieerapparaat en de Document Server. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen.
❖ Printerhandleiding Geeft uitleg over Printerfuncties en -bewerkingen.
i
❖ Scannerhandleiding Geeft uitleg over Scannerfuncties en -bewerkingen.
❖ Netwerkhandleiding Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken.
❖ Overige handleidingen • Handleidingen voor dit apparaat • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Printerhandleiding • Verkorte Scanhandleiding • PostScript3 Supplement • UNIX Supplement • Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding DeskTopBinder Introductiehandleiding Handleiding Auto Document Link Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor alle apparaattypes. ❒ Bezoek onze website of neem contact op met een erkende leverancier voor het “UNIX Supplement”. ❒ Het “PostScript3 Supplement” en “UNIX Supplement” bevatten beschrijvingen van functies die op dit apparaat mogelijk niet beschikbaar zijn. Productnaam
Algemene benaming
DeskTopBinder Lite en DeskTopBinder Professional
DeskTopBinder
ScanRouter EX Professional*1 en ScanRouter EX Enterprise*1
de ScanRouter-bezorgingssoftware
*1
*1
ii
Optioneel
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Gebruik van deze handleiding .............................................................................. 1 Symbolen ................................................................................................................... 1 Bedieningspaneel .................................................................................................. 2 Gebruikersinstellingen openen ............................................................................ 3 Standaardinstellingen wijzigen................................................................................... 3 Gebruikersinstellingen afsluiten ................................................................................. 4 Menu beveiligen ......................................................................................................... 4
1. Het apparaat aansluiten Aansluiten op de interfaces .................................................................................. 5 Aansluiten op de Ethernet-interface...........................................................................6 Aansluiten op de USB-interface ................................................................................. 8 Aansluiten op de IEEE 802.11b (draadloos LAN)-interface ....................................... 9 Netwerkinstellingen ............................................................................................. 12 Vereiste instellingen voor gebruik van de printerfunctie...........................................12 Vereiste instellingen voor het gebruik van de e-mailfunctie .....................................15 Vereiste instellingen om de functie Scan to Folder te gebruiken .............................18 Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerkbezorgingsscanner ..............20 Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAIN-scanner ..................22 Instellingen die nodig zijn voor gebruik van de Document Server ...........................24 Voorzieningen gebruiken om netwerkinstellingen te maken ....................................26
2. Systeeminstellingen Algemene functies ............................................................................................... 37 Instellingen voor uitvoerlade ....................................................................................43 Papierlade-instellingen........................................................................................ 44 Timer instellingen ................................................................................................ 50 Interface-instellingen........................................................................................... 52 Netwerk ....................................................................................................................52 IEEE 802.11b ...........................................................................................................55 Lijst afdrukken ..........................................................................................................57 Bestandsoverdracht ............................................................................................ 59 Beheerderinstellingen ......................................................................................... 64 De LDAP-server programmeren ......................................................................... 72 De LDAP-server programmeren/wijzigen.................................................................72 Een identificatienaam invoeren ................................................................................72 Een servernaam invoeren ........................................................................................73 De zoekbasis invoeren.............................................................................................73 Een poortnummer invoeren......................................................................................73 SSL-communicatie starten .......................................................................................74 Verificatie instellen ...................................................................................................74 De gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren....................................................75 De verbinding testen ................................................................................................75 Zoekvoorwaarden instellen ......................................................................................76 Zoekopties instellen .................................................................................................76 De geprogrammeerde LDAP-server verwijderen .....................................................78
iii
3. Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server Algemene functies ............................................................................................... 79 Reproductiefactor ................................................................................................ 82 Bewerken .............................................................................................................. 85 Stempel ................................................................................................................. 90 Achtergrondnummering............................................................................................90 Vooraf ingestelde stempel........................................................................................90 Gebr.stempel............................................................................................................92 Datumstempel ..........................................................................................................93 Paginanummering ....................................................................................................94 Invoer/uitvoer ....................................................................................................... 96 Opmaak overlay programmeren/verwijderen.................................................... 97 Een overlayopmaak programmeren.........................................................................97 Een opgeslagen opmaak overschrijven ...................................................................98 Een opgeslagen opmaak verwijderen ......................................................................99 Instellingen voor Document Server ................................................................. 100
4. Printereigenschappen Lijst- / proefafdruk ............................................................................................. 101 De configuratiepagina afdrukken ........................................................................... 102 Onderhoud.......................................................................................................... 104 Systeem .............................................................................................................. 105 Host Interface ..................................................................................................... 108 PS Menu.............................................................................................................. 109 PDF Menu ...........................................................................................................110
5. Scannereigenschappen Algemene instellingen....................................................................................... 111 Scaninstellingen ................................................................................................113 Verzendinstellingen ........................................................................................... 114
6. Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties Adresboek .......................................................................................................... 117 Namen beheren in het adresboek.......................................................................... 120 E-mail verzenden met snelkiezen .......................................................................... 120 Gescande bestanden rechtstreeks naar een gedeelde map verzenden................ 121 Voorkomen dat een niet-geautoriseerde gebruiker toegang heeft tot gedeelde mappen van het apparaat .................................................................................... 121 Gebruikers en het gebruik van het apparaat beheren............................................ 121 Namen registreren ............................................................................................. 122 Namen registreren ................................................................................................. 122 Een geregistreerde naam wijzigen......................................................................... 124 Een geregistreerde naam verwijderen ................................................................... 125
iv
Verificatie-informatie ......................................................................................... 126 Een gebruikerscode registreren ............................................................................. 127 Een gebruikerscode wijzigen ................................................................................. 129 Een gebruikerscode verwijderen............................................................................ 130 De teller weergeven voor elke gebruiker................................................................ 131 De teller afdrukken voor elke gebruiker ................................................................. 132 De teller voor alle gebruikers afdrukken................................................................. 133 Het aantal afdrukken wissen .................................................................................. 134 E-mailbestemming ............................................................................................. 136 Een e-mailbestemming registreren ........................................................................ 136 Een e-mailbestemming wijzigen............................................................................. 138 Een e-mailbestemming verwijderen .......................................................................139 Mappen registreren............................................................................................ 141 SMB gebruiken om verbinding te maken ............................................................... 142 FTP gebruiken om verbinding te maken ................................................................ 149 NCP gebruiken voor het verbinden ........................................................................ 154 Namen in een groep registreren....................................................................... 160 Een groep registreren ............................................................................................ 160 Namen in een groep registreren ............................................................................ 162 Een groep toevoegen aan een andere groep ........................................................ 164 Namen weergeven die in een groep zijn geregistreerd.......................................... 166 Een naam verwijderen uit een groep ..................................................................... 167 Een groep in een andere groep verwijderen .......................................................... 168 Een Groepsnaam wijzigen ..................................................................................... 170 Een groep verwijderen ........................................................................................... 171 Een beveiligingscode registreren .................................................................... 172 Een beveiligingscode voor een enkele gebruiker registreren ................................ 172 Een beveiligingscode voor een groep gebruikers registreren ................................ 174 SMTP en LDAP verificatie registreren ............................................................. 176 SMTP-verificatie..................................................................................................... 176 LDAP-verificatie ..................................................................................................... 178
7. Andere gebruikersinstellingen De taal van het display wijzigen ....................................................................... 181 Informatie............................................................................................................ 182 Teller ................................................................................................................... 184 De teller voor Totaal weergegeven ........................................................................ 184
8. Bijlage Auteursrechten .................................................................................................. 185 expat ...................................................................................................................... 185 NetBSD .................................................................................................................. 186 Sablotron................................................................................................................ 188 JPEG LIBRARY ..................................................................................................... 188 SASL ...................................................................................................................... 189 MD4........................................................................................................................ 190 MD5........................................................................................................................ 190 Samba (Ver 3.0.4).................................................................................................. 191
v
RSA BSAFE® ......................................................................................................... 191 Open SSL............................................................................................................... 192 Open LDAP ............................................................................................................ 197 LibTIFF................................................................................................................... 199
INDEX....................................................................................................... 200
vi
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwondingen of overlijden. Lees altijd de voorschriften. Ze staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van “Over dit apparaat”. Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot middelmatige of lichte verwondingen, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd de voorschriften. Ze staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van “Over dit apparaat”. Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waarschijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg. Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten. Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u verdere relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat. {} Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
1
Bedieningspaneel Op het display worden de status van het apparaat, foutberichten en functiemenu’s weergegeven. De weergegeven functie-items dienen als keuzetoetsen. U kunt deze items kiezen of selecteren door kort op uw keuze te drukken. Als u een item op het display kiest of selecteert, wordt het als volgt gemarkeerd . Toetsen die er als volgt uitzien , kunnen niet worden gebruikt. Belangrijk ❒ Een schok of stoot van meer dan 30 N (ca. 3 kgf) kan het display beschadigen. Om het volgende scherm weer te geven drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} om het menu Gebruikersinstellingen en daarna op [Systeeminstellingen]. Met het menuscherm Systeeminstellingen als voorbeeld geeft dit gedeelte uitleg over hoe u het bedieningspaneel van het apparaat moet gebruiken.
NL ATM005S
1. De menutabbladen voor diverse instellingen verschijnt. Om de instelling weer te geven die u wilt opgeven of wijzigen, drukt u op het betreffende menutabblad.
2. Een lijst met instellingen verschijnt. Om een instelling op te geven of te wijzigen drukt u op de betreffende toets in de lijst. 3. Druk hierop om het menu Gebruikersinstellingen af te sluiten.
2
Gebruikersinstellingen openen In dit gedeelte wordt beschreven hoe het menu Gebruikersinstellingen moet worden geopend. Met Gebruikersinstellingen kunt u standaardwaarden wijzigen of instellen. Opmerking ❒ Bewerkingen voor de systeeminstellingen wijken af van de gewone bewerkingen. Verlaat Gebruikersinstellingen altijd als u klaar bent. ❒ Elke wijziging die u aanbrengt met Gebruikersinstellingen blijft effectief, zelfs als de hoofdschakelaar of de bedrijfsschakelaar wordt uitgeschakeld of als u op de toets {Energiespaarstand} of {Instellingen verwijderen} drukt. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen afsluiten”
Standaardinstellingen wijzigen Dit gedeelte beschrijft hoe u de instellingen van Gebruikersinstellingen kunt wijzigen. Belangrijk ❒ Als Beheerderverificatiebeheer is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ATM003S
B Selecteer het menu. Om de Systeeminstellingen te wijzigen, drukt u op [Systeeminstellingen]. Om de Kopieer-/Document Server-eigenschappen te wijzigen, drukt u op [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.]. Om de Printereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Printereigensch.]. Om de Scannereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Scannereigensch.]. Om de taal te wijzigen in het display, druk op de taaltoets rechtsbovenin het display. Om de telefoonnummers te controleren die u moet bellen voor reparaties of voor het bestellen van verbruiksartikelen, drukt u op [Informatie]. Om de teller te controleren, drukt u op [Teller].
3
C Selecteer de gebruikerseigenschap die u wilt wijzigen. D Wijzig de instellingen door de instructies op het display te volgen en druk vervolgens op [OK].
Opmerking ❒ Als u de wijzigingen in de instellingen ongedaan wilt maken en wilt terugkeren naar het beginscherm, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.37 “Systeeminstellingen” Pag.79 “Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server” Pag.101 “Printereigenschappen” Pag.111 “Scannereigenschappen” Pag.181 “Andere gebruikersinstellingen”
Gebruikersinstellingen afsluiten Dit gedeelte beschrijft hoe u Gebruikersinstellingen kunt afsluiten.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ATM003S
Opmerking ❒ U kunt Gebruikersinstellingen ook afsluiten door op [Afsluiten] te drukken.
Menu beveiligen Met Menu beveiligen kunt u voorkomen dat niet-geverifieerde gebruikers de Gebruikersinstellingen kunnen wijzigen. Menu beveiligen kan worden ingesteld voor ieder onderstaand gebruikersinstellingenmenu. • Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server • Printereigenschappen • Scannereigenschappen Neem voor meer informatie contact op met uw beheerder.
4
1. Het apparaat aansluiten Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het apparaat moet aansluiten op het netwerk en hoe u de netwerkinstellingen moet instellen.
Aansluiten op de interfaces In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de interface van het apparaat kunt identificeren en hoe u het apparaat aansluit volgens de netwerkomgeving. Als de optionele interfacekaart
Als de draadloos LAN-kaart (optioneel) is geïnstalleerd.
NL ATM001S
1. 10BASE-T/100BASE-TX-poort P o o r t v o o r h e t a a n s l u i te n v a n d e 10BASE-T- of 100BASE-TX-kabel
2. USB2.0-poort Poort voor het aansluiten van de USB2.0interfacekabel
3. Draadloos LAN-poort (optioneel) Poort voor het gebruik van het draadloos LAN
Opmerking ❒ U kunt deze twee opties niet tegelijkertijd installeren: IEEE 802.11b draadloos LAN-kaart, gigabit Ethernet-kaart. ❒ Als de optionele gigabit Ethernetkaart is geïnstalleerd, kunnen alleen de Ethernet-interface en de USB-interface op de kaart worden gebruikt.
5
Het apparaat aansluiten
Aansluiten op de Ethernet-interface In dit gedeelte wordt beschreven hoe de 10BASE-T- of 100BASE-TX-kabel op de Ethernet-interface moet worden aangesloten.
1
Belangrijk ❒ Als de hoofdstroom is ingeschakeld, schakel deze dan uit.
A Een ferrietkern voor de Ethernet-kabel wordt bij dit apparaat geleverd. Maak
een lus in de kabel op ongeveer 4,5 cm (1,8 inch) (1) van het apparaateinde van de kabel. Sluit de ferrietkern aan.
AEV047S
B Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar van het apparaat is uitgeschakeld. C Sluit de Ethernet-interfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort.
ATL012S
D Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel aan op een aansluitapparaat van het netwerk, bijvoorbeeld een hub.
6
Aansluiten op de interfaces
E Schakel de hoofdschakelaar van het apparaat in. Een geel lampje gaat branden als 100 BASE-TX in bedrijf is. Het lampje gaat uit als 10 BASE-T in bedrijf is.
Een groen lampje gaat branden als
1 NL ATM002S
Opmerking ❒ Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma verwijzen wij u naar de Printerhandleiding. Verwijzing Over dit apparaat Printerhandleiding
7
Het apparaat aansluiten
Aansluiten op de USB-interface In dit gedeelte wordt beschreven hoe de USB2.0 interface-kabel op de USB2.0-poort moet worden aangesloten.
1
A Sluit de USB2.0-interfacekabel aan op de USB2.0-poort.
ATL013S
B Sluit het andere uiteinde aan op de USB2.0-poort van de hostcomputer. Opmerking ❒ Dit apparaat wordt niet geleverd met een USB-interfacekabel. Zorg ervoor dat u de juiste kabel koopt voor het apparaat en uw computer. ❒ De USB2.0-interfacekaart wordt ondersteund door Windows Me / 2000 / XP, Windows Server 2003, Mac OS X 10.3.3 of hoger. • Voor Windows Me: Zorg dat “USB Printing Support" is geïnstalleerd. In combinatie met Windows Me is alleen een snelheid mogelijk die gelijk is aan die van USB1.1. • Voor Mac OS: In combinatie met Mac OS X 10.3.3 of hoger wordt een overdrachtssnelheid van USB2.0 ondersteund. ❒ Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma verwijzen wij u naar de Printerhandleiding. Verwijzing Printerhandleiding
8
Aansluiten op de interfaces
Aansluiten op de IEEE 802.11b (draadloos LAN)-interface In dit gedeelte wordt beschreven hoe de aansluiting op de IEEE 802.11b-interface (draadloos LAN) moet worden uitgevoerd.
1
Opmerking ❒ Controleer de instellingen van het IPv4-adres en het subnetmasker van dit apparaat. ❒ Voor informatie over het instellen van het IPv4-adres en subnetmasker van het bedieningspaneel van het apparaat, raadpleegt u "Interface-instellingen". ❒ Voordat dit apparaat met een IEEE 802.11b-aansluiting (draadloos LAN) wordt gebruikt, moet u [IEEE 802.11b] selecteren in [Type LAN]. Verwijzing Pag.52 “Netwerk”
Installatieprocedure In dit gedeelte wordt beschreven hoe de IEEE 802.11b-interface (draadloos LAN) moet worden geïnstalleerd. Installeer IEEE 802.11b (draadloos LAN) volgens de onderstaande procedure:
Installatieprocedure IEEE 802.11b (draadloos LAN)
selecteer [IEEE 802.11b] onder [Interfaceinstellingen] Selecteer de communicatiemodus ad-hoc-modus 802.11 ad-hoc-modus infrastructuurmodus Het kanaal instellen
De SSID instellen
Beveiligingstype selecteren De code inschakelen/uitschakelen Apply the settings De verbinding controleren
NL ARH007S
9
Het apparaat aansluiten
Opmerking ❒ Selecteer [802.11 Ad-hoc modus]-modus wanneer u Windows XP als een draadloze LAN-client aansluit met het standaardstuurprogramma of de voorzieningen van Windows XP, of als u de infrastructuurmodus niet gebruikt.
1
❒ U kunt voor de beveiligingsmethode "WEP" of "WPA" opgeven. ❒ Geef "WPA" op als [Communicatiemodus] is ingesteld op [Infrastructuurmodus]. ❒ Als u de optie [WPA] selecteert voor Beveiligingsmethode, selecteer dan een van de volgende: [WPA-PSK], [WPA], [WPA2-PSK], of [WPA2]. Als u [WPA-PSK] of [WPA2PSK] selecteert, geef dan uw vooraf gedeelde sleutel (PSK) op. ❒ Voor informatie over het opgeven van draadloze LAN-instellingen van het bedieningspaneel van het apparaat, raadpleegt u "IEEE 802.11b". ❒ Voor informatie over het opgeven van draadloze LAN-instellingen anders dan die van het bedieningspaneel van het apparaat, raadpleegt u "Voorzieningen gebruiken om netwerkinstellingen te maken". ❒ Voor informatie over de instellingsitems, raadpleegt u "IEEE 802.11b". Verwijzing Pag.26 “Voorzieningen gebruiken om netwerkinstellingen te maken” Pag.55 “IEEE 802.11b”
Controleer de verbinding In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de wireless LAN-aansluiting kunt controleren. Zorg ervoor dat de LED van de IEEE 802.11b-interface-eenheid brandt.
❖ Bij gebruik van infrastructuurmodus
ATL008S
1. Als [Type LAN] op het [Interface instellingen] / [Netwerk]-scherm niet is ingesteld op [IEEE 802.11b], dan brandt het niet, zelfs niet als de hoofdspanning is ingeschakeld. 2. Als het correct is aangesloten op het netwerk, dan brandt de LED groen in infrastructuurmodus. Als de LED knippert, dan zoekt het apparaat naar apparaten.
10
Aansluiten op de interfaces
❖ Bij gebruik in de ad-hoc-modus / 802.11-ad-hoc-modus
1
ATL008S
1. Als de IEEE 802.11b-interface-eenheid werkt, dan brandt de LED oranje. 2. Als het correct is aangesloten op het netwerk, dan brandt de LED groen in adhoc- of 802.11 ad-hoc-modus. Als de LED knippert, dan zoekt het apparaat naar apparaten. De LED gaat na een paar seconden branden. Druk de configuratiepagina af om instellingen te controleren. Opmerking ❒ Voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina, zie "Afdruklijst". Verwijzing Pag.102 “De configuratiepagina afdrukken”
Het signaal controleren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de radiogolvenstatus van het apparaat kunt controleren. Bij gebruik van het apparaat in de infrastructuurmodus kunt u de radiogolvenstatus van het apparaat controleren met behulp van het bedieningspaneel. A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Druk op [Interface instellingen].
C
Druk op [IEEE 802.11b].
D
Druk op [Signaal wireless LAN]. De radiogolvenstatus van het apparaat verschijnt.
E
Na de controle van de radiogolvenstatus drukt u op [Afsluiten].
F
Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets om terug te keren naar het menu Gebruikersinstellingen/Teller/Informatie. Verwijzing Pag.26 “Voorzieningen gebruiken om netwerkinstellingen te maken” Pag.55 “IEEE 802.11b”
11
Het apparaat aansluiten
Netwerkinstellingen Dit gedeelte beschrijft de netwerkinstellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen (systeeminstellingen). Maak instellingen al naargelang functies die u wilt gebruiken en de interface die moet worden aangesloten.
1
Belangrijk ❒ Deze instellingen dienen te worden gemaakt door de systeembeheerder of met advies van de systeembeheerder.
Vereiste instellingen voor gebruik van de printerfunctie In dit gedeelte worden de instellingen vermeld die nodig zijn voor het gebruik maken van de printerfunctie.
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de printerfunctie met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
12
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Apparaat IPv6 adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
IPv6 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
IPv6 Staatloze automatische adresconfiguratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Interface-instellingen/Netwerk
NCP-bezorgingsprotocol
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
NW-frametype
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SMB-computernaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SMB-werkgroep
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Apparaatnaam
Als vereist
Noodzakelijk
Noodzakelijk
Netwerkinstellingen
Opmerking ❒ IPv6 kan alleen worden gebruikt voor de printerfunctie. ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief].
1
❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-kaart is geïnstalleerd. Als Ethernet en IEEE 802.11b (draadloos LAN) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het gebruik van de printerfunctie met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN). Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Apparaat IPv6 adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
IPv6 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
IPv6 Staatloze automatische adresconfiguratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Interface-instellingen/Netwerk
NCP-bezorgingsprotocol
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
NW-frametype
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SMB-computernaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SMB-werkgroep
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Apparaatnaam
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Noodzakelijk
Noodzakelijk
Noodzakelijk
13
Het apparaat aansluiten
Opmerking ❒ IPv6 kan alleen worden gebruikt voor de printerfunctie. ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief].
1
❒ [IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
14
Netwerkinstellingen
Vereiste instellingen voor het gebruik van de e-mailfunctie Dit gedeelte geeft de instellingen die nodig zijn voor het verzenden van e-mail.
1
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het verzenden van e-mail met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Bestandsoverdracht
SMTP-server
Bestandsoverdracht
SMTP-verificatie
Als vereist
Bestandsoverdracht
POP voor SMTP
Als vereist
Bestandsoverdracht
Ontvangstprotocol
Als vereist
Bestandsoverdracht
POP3 / IMAP4-instellingen
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mailadres beheerder
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mail communicatiepoort
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mailbericht programmeren/wijzigen/wissen
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
Noodzakelijk
15
Het apparaat aansluiten
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
1
❒ Wanneer u POP voor SMTP instelt op [Aan], dient u ook instellingen op te geven voor Ontvangstprotocol en POP3 / IMAP4. ❒ Als u POP voor SMTP instelt op [Aan], controleert u het POP3-poortnummer bij E-mail communicatiepoort. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor verzenden van e-mail met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN). Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
16
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode
Als vereist
Noodzakelijk
Netwerkinstellingen Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid
Als vereist
Bestandsoverdracht
SMTP-server
Bestandsoverdracht
SMTP-verificatie
Als vereist
Bestandsoverdracht
POP voor SMTP
Als vereist
Bestandsoverdracht
Ontvangstprotocol
Als vereist
Bestandsoverdracht
POP3 / IMAP4-instellingen
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mailadres beheerder
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mail communicatiepoort
Als vereist
Bestandsoverdracht
E-mailbericht programmeren/wijzigen/wissen
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
1
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. ❒ Wanneer u POP voor SMTP instelt op [Aan], dient u ook instellingen op te geven voor Ontvangstprotocol en POP3 / IMAP4. ❒ Als u POP voor SMTP instelt op [Aan], controleert u het POP3-poortnummer bij E-mail communicatiepoort. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
17
Het apparaat aansluiten
Vereiste instellingen om de functie Scan to Folder te gebruiken Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het verzenden van bestanden.
1
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het verzenden van bestanden met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Bestandsoverdracht
Stand Gebr./Wachtwoord (Verzenden)
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
18
Netwerkinstellingen
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor verzenden van bestanden met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN).
1
Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid
Als vereist
Bestandsoverdracht
Stand Gebr./Wachtwoord (Verzenden)
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
19
Het apparaat aansluiten
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerkbezorgingsscanner
1
Dit gedeelte geeft de instellingen die vereist zijn voor het bezorgen van gegevens aan het netwerk.
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die vereist zijn voor het bezorgen van gegevens aan het netwerk met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Bestandsoverdracht
Bezorgingsoptie
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. ❒ Als Bezorgingsoptie is ingesteld op [Aan], controleert u of het IPv4-adres is opgegeven. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
20
Netwerkinstellingen
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het bezorgen van gegevens aan het netwerk met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN). Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instelling" en "Bestandsoverdracht". Menu
Gebruikersinstellingen
1
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface/instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface/instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface/instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Interface/instellingen/ IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode
Als vereist
Interface/instellingen/ IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid
Als vereist
Bestandsoverdracht
Bezorgingsoptie
Als vereist
Bestandsoverdracht
Intervaltijd opn.verz. scanner
Als vereist
Bestandsoverdracht
Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. ❒ Als Bezorgingsoptie is ingesteld op [Aan], controleert u of het IPv4-adres is opgegeven. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen” Pag.59 “Bestandsoverdracht”
21
Het apparaat aansluiten
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAINscanner
1
Dit gedeelte geeft de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de TWAINscanner in de netwerkomgeving.
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de netwerk-TWAIN-scanner met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
22
Netwerkinstellingen
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het gebruik van een netwerk-TWAIN-scanner met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN).
1
Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
23
Het apparaat aansluiten
Instellingen die nodig zijn voor gebruik van de Document Server Dit gedeelte geeft de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de Document Server-functie in de netwerkomgeving.
1
Ethernet Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de Document Server-functie met een Ethernet-verbinding. Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Ethernet-snelheid
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
24
Netwerkinstellingen
IEEE 802.11b (draadloos LAN) Dit gedeelte biedt een overzicht van de instellingen die nodig zijn voor het gebruik van de Document Server-functie met een IEEE 802.11b-verbinding (draadloos LAN).
1
Voor details over hoe u de functie moet gebruiken, zie "Interface-instellingen". Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4-adres apparaat
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
DDNS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Domeinnaam
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
WINS-configuratie
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Effectief protocol
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
Type LAN
Noodzakelijk
Interface-instellingen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Als vereist
Interface-instellingen/Netwerk
Hostnaam
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Communicatiemodus
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
SSID-instelling
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Kanaal
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode
Als vereist
Interface-instellingen/ IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid
Als vereist
Noodzakelijk
Opmerking ❒ Controleer voor Effectief protocol of het protocol dat u wilt gebruiken is ingesteld op [Actief]. ❒ [IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang. Verwijzing Pag.52 “Interface-instellingen”
25
Het apparaat aansluiten
Voorzieningen gebruiken om netwerkinstellingen te maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe netwerkinstellingen met behulp van hulpprogramma’s kunnen worden gemaakt.
1
U kunt tevens netwerkinstellingen opgeven met voorzieningen zoals Web Image Monitor, SmartDeviceMonitor for Admin en telnet. Opmerking ❒ Meer informatie over het gebruik van Web Image Monitor, vindt u in de Netwerkhandleiding. ❒ Zie Netwerkhandleiding voor informatie over het installeren van SmartDeviceMonitor for Admin. ❒ Meer informatie over het gebruik van telnet vindt u in de Netwerkhandleiding. Verwijzing Netwerkhandleiding
Interface-instellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe interface-instellingen met behulp van hulpprogramma’s kunnen worden gemaakt. Instellingen wijzigen met Web Image Monitor, SmartDeviceMonitor for Admin en telnet.
❖ [Netwerk] → [Apparaat IPv4-adres] → [Autom. verkrijgen (DHCP)] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Apparaat IPv4-adres] → [Specificeer] → [IPv4-adres] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Apparaat IPv4-adres] → [Specificeer] → [Sub-net Mask] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
26
Netwerkinstellingen
❖ [Netwerk] → [IPv4 Gateway adres] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [Apparaat IPv6-adres] → [Handmatige configuratie-adres] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [IPv6 Gateway adres] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [DNS Configuratie] → [Autom. verkrijgen (DHCP)] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [DNS Configuratie] → [Specificeer] → "DNS Server 1-3" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [DDNS Configuratie] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
27
Het apparaat aansluiten
❖ [Netwerk] → [Domein naam] → [Autom. verkrijgen (DHCP)] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [Domein naam] → [Specificeer] → [Domein naam] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [WINS configuratie] → [Aan] → "Primaire WINS-server" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [WINS configuratie] → [Aan] → "Secundaire WINS-server" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [WINS configuratie] → [Aan] → "Bereik-ID" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [WINS configuratie] → [Uit] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Effectief protocol] → "IPv4"
28
• Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: U kunt de TCP/IP-instellingen opgeven als SmartDeviceMonitor for Admin communiceert met het apparaat met behulp van IPX/SPX. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Netwerkinstellingen
❖ [Netwerk] → [Effectief protocol] → "IPv6" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [Effectief protocol] → "NetWare" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: U kunt de IPX/SPX-instellingen opgeven als SmartDeviceMonitor for Admin communiceert met het apparaat met behulp van TCP/IP. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Effectief protocol] → "SMB" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Effectief protocol] → "AppleTalk" • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NCP Bezorgingsprotocol] → [IPX Prioriteit] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NCP Bezorgingsprotocol] → [TCP/ IP Prioriteit] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NCP Bezorgingsprotocol] → [Alleen IPX] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
29
Het apparaat aansluiten
❖ [Netwerk] → [NCP Bezorgingsprotocol] → [TCP/ Alleen IP] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [NW-frametype] → [Autom. sel.] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NW-frametype] → [Ethernet II] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NW-frametype] → [Ethernet 802.2] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NW-frametype] → [Ethernet 802.3] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [NW-frametype] → [Ethernet SNAP] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [SMB Computernaam] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
30
Netwerkinstellingen
❖ [Netwerk] → [SMB Werkgroep] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [Ethernet snelheid] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Type LAN] → [Ethernet] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Type LAN] → [IEEE 802.11b] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Ping opdracht] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [SNMPv3 Communicatie toestaan.] → [Alleen codering] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [SNMPv3 Communicatie toestaan.] → [Codering/Tekst wissen] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
31
Het apparaat aansluiten
❖ [Netwerk] → [SSL / TLS communicatie toestaan] → [Alleen Cijfertekst] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [Netwerk] → [SSL / TLS communicatie toestaan] → [Cijfertekst prior.] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [SSL / TLS communicatie toestaan] → [Cf.tkst/Tkst wis.] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Host naam] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Netwerk] → [Apparaatnaam] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [IEEE 802.11b] → [Communicatiemodus] → [802.11 Ad-hoc modus] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [IEEE 802.11b] → [Communicatiemodus] → [Ad hoc modus] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
32
Netwerkinstellingen
❖ [IEEE 802.11b] → [Communicatiemodus] → [Infrastructuur-modus] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
❖ [IEEE 802.11b] → [SSID-instelling] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [IEEE 802.11b] → [Kanaal] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [IEEE 802.11b] → [Beveiligingsmethode] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [IEEE 802.11b] → [Verzendsnelheid] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
33
Het apparaat aansluiten
Bestandsoverdracht Instellingen wijzigen met Web Image Monitor, SmartDeviceMonitor for Admin en telnet.
1
❖ [Bestand doorzenden] → [SMTP Server ] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [SMTP verificatie] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [POP voor SMTP] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Ontvangstprotocol] → [POP3] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Ontvangstprotocol] → [IMAP4] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
34
Netwerkinstellingen
❖ [Bestand doorzenden] → [Ontvangstprotocol] → [SMTP] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
• telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [POP3 / IMAP4 Instellingen] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [E-mailadres beheerder] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [E-mail communicatiepoort] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [E-mail ontvangstinterval] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Max.ontvangstformaat e-mail] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
35
Het apparaat aansluiten
❖ [Bestand doorzenden] → [E-mailopslag in server] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
1
• telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]] • Web Image Monitor: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Intervaltijd Scanner opnieuw zenden] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
❖ [Bestand doorzenden] → [Aant.keren opn.verz. Scan.] • Web Image Monitor: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • SmartDeviceMonitor for Admin: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling. • telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
36
2. Systeeminstellingen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Systeeminstellingen. Voor informatie over het openen van Systeeminstellingen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen openen".
Algemene functies Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Algemene functies onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Gebruikerstekst Programmeren/ Wijzigen / Verwijderen U kunt tekstconstructies registreren die u vaak gebruikt bij het opgeven van instellingen, zoals ".com" en "Vriendelijke groet". U kunt maximaal 40 items invoeren. Programmeren/wijzigen: A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Controleer of [Alg. eigensch.] is geselecteerd.
C
Druk op [Gebruikerstekst Programmeren/ Wijzigen / Verwijderen].
D
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E
Selecteer de gebruikerstekst die u wilt wijzigen. Om een nieuwe gebruikerstekst te programmeren drukt u op [Niet geprogr.].
F
Voer de gebruikerstekst in en druk vervolgens op [OK]. Voer de gebruikerstekst in met maximaal 80 tekens.
G
Druk op [Afsluiten].
H
Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
Verwijderen: A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Controleer of [Alg. eigensch.] is geselecteerd.
C
Druk op [Gebruikerstekst Programmeren/ Wijzigen / Verwijderen].
D
Druk op [Verwijderen].
E
Selecteer de gebruikerstekst die u wilt verwijderen.
F
Druk op [Ja].
G
Druk op [Afsluiten].
H
Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
❖ Paneel toetsgeluid Er klinkt een geluidssignaal wanneer u een toets indrukt. De standaardinstelling is Aan.
37
Systeeminstellingen
❖ Opwarm pieper (kopieerapp./Doc. Server) U kunt opgeven dat er een geluidssignaal moet worden gegeven als het apparaat gereed is voor kopiëren nadat de Energiespaarstand wordt uitgeschakeld of het apparaat wordt ingeschakeld. De standaardinstelling is Aan. Als de instelling voor paneelsignaal is ingesteld op [Uit], klinkt er geen geluidssignaal ongeacht de instelling voor Melding Opwarmen.
2
❖ Weergave aantal kopieën (kopieerapp./Doc. Server) U kunt de teller instellen om of het aantal gemaakte kopieën weer te geven (optellen) of het aantal kopieën dat nog moet worden gemaakt (aftellen). De standaardinstelling is Optellen.
❖ Functieprioriteit Stel de modus in die moet worden weergegeven nadat de bedrijfsschakelaar of de modus Systeemreset is ingeschakeld. De standaardinstelling is Kopieerapparaat.
❖ Afdrukprioriteit De geselecteerde modus krijgt afdrukprioriteit. De standaardinstelling is Weergavemodus. Wanneer [Tussenvel] is geselecteerd, wordt de huidige afdruktaak onderbroken na maximaal vijf pagina’s.
❖ Functie resettijd U kunt instellen hoe lang het duurt voordat het apparaat van modus wisselt als de functie Multi-Access is ingeschakeld. Dit is handig als u veel kopieën moet maken en iedere kopie een andere instelling heeft. Als u een langere resettijd invoert, voorkomt u onderbrekingen door andere functies. De standaardinstelling is Tijd instellen. Wanneer u [Tijd instellen] selecteert, voer dan de tijd in (3 - 30 seconden, in stappen van 1 seconde) met behulp van de cijfertoetsen. De standaardinstelling voor Functieresettimer is 3 seconde(n). De instelling Functieresettijd wordt genegeerd als Onderbreken is ingesteld voor Afdrukprioriteit.
❖ Tussenvel afdrukken U kunt de timing voor moduswijziging instellen als [Afdrukprioriteit] is ingesteld op [Tussenvel]. De standaardinstelling is 10 Vellen. Met de cijfertoetsen kunt u het aantal instellen van 1 tot en met 20 vel.
❖ Uitvoer: Document Server Instellen in welke lade de documenten worden afgeleverd. De standaardinstelling is Bovenste papieruitvoer.
❖ Uitvoer: Printer Instellen in welke lade de documenten worden afgeleverd. De standaardinstelling is Bovenste papieruitvoer.
38
Algemene functies
❖ Inv.vertraging orig. 1 Geeft de duur van de vertraging op tussen de instelling van het apparaat en het moment waarop een origineel in het apparaat wordt ingevoerd. Als originelen regelmatig scheef worden ingevoerd of als u speciale originelen gebruikt, dient de vertraging te worden aangepast. De standaardinstelling is 1 seconde(n). De tijd kan worden ingesteld van 0 tot en met 5 seconden.
2
❖ Inv.vertraging orig. 2 Geef de duur op van de pauze onmiddellijk nadat originelen voor de eerste keer in het apparaat worden ingevoerd. Als originelen regelmatig scheef worden ingevoerd of als u speciale originelen gebruikt, dient de vertraging te worden aangepast. De standaardinstelling is 1 seconde(n). De tijd kan worden ingesteld van 1 tot en met 5 seconden.
❖ Invoer startmeth. Geef op of de invoer automatisch begint of nadat u op de {Start}-toets heeft gedrukt. De standaardinstelling is Autom..
39
Systeeminstellingen
❖ Fijne factor aanpassing: Kopieerapparaat Afhankelijk van het papiertype, de omgeving en de luchtvochtigheid, kan kopieerpapier iets uitzetten of krimpen. Dit betekent dat de kopie en het origineel qua formaat onderling verschillen. Geef in dat geval de verticale en horizontale correctiefactor op. U kunt deze instelling voor elk papiertype opgeven (normaal, kalk, film en gerecycled papier). 504
500
2
Volledig formaat
504
504
Full Size Fijn-verhouding
NL ABB009S
De standaardinstelling is Verticaal: 0,0% / Horizontaal: 0,0%. Geef de factor op tussen –1,0% en 1,0% (in stappen van 0,1%) Om de fijnafstelling van de reproductiefactor in te stellen moet de lengte van het origineel en de kopieafbeelding worden gemeten om de factor te berekenen. De correctiewaarde (%) berekenen Voorbeeld)
Origineel
Kopie
Horiz.
Horiz.
504
500
Kopiëren op hetzelfde formaat als het origineel
correctiewaarde(%) ...Voor bovenstaand voorbeeld:
Stel de correctiewaarde (horizontaal) in op 0,8%. NL ZEDG010E
40
Algemene functies
❖ Fijne factor aanpassing: Printer Geef de fijnafstelling van de reproductiefactor op als de optionele printer is geïnstalleerd. Afhankelijk van het papiertype, de omgeving en de luchtvochtigheid, kan kopieerpapier iets uitzetten of krimpen. Dit betekent dat het formaat van de kopie en dat van het origineel niet met elkaar overeenkomen. Als de horizontale factoren bijna identiek zijn en de verticale factoren onderling verschillen, kunt u de verticale correctiefactor opgeven. U kunt deze instelling voor elk papiertype opgeven (normaal, kalk, film en gerecycled papier). De standaardinstelling is 0.0%. Geef de factor op tussen –1,0% en 1,0% (in stappen van 0,1%). Voor informatie over het instellen van de fijnafstelling van de reproductiefactor, zie "Aanpassing fijnafstelling reproductiefactor: Kopieerapparaat".
2
❖ Scanpositie aanpassen U kunt de positie van het scangebied aanpassen. De standaardinstelling is 0 . Geef de scanpositie op tussen –10 en +10 (in stappen van 1).
❖ Sys.status/Takenl. weerg-tijd Geef op hoe lang u de Systeemstatus en Taaklijst wilt weergeven. De standaardinstelling is Aan, 15 seconde(n). Door [Aan] te selecteren kunt u een weergavetijd opgeven tussen 10 en 999 seconden.
❖ Toetsherhaling U kunt herhaling van een bewerking in- of uitschakelen als een toets op het scherm of het bedieningspaneel voortdurend wordt ingedrukt. De standaardinstelling is Normaal.
41
Systeeminstellingen
❖ Vouwbreedte fijnaanpassing Hiermee wordt de breedte voor lengte vouwen aangepast. Via "Aanpassingswaarde (Finisher voor Lengte vouwen)" wordt de breedte voor Lengte vouwen aangepast (zoals weergegeven in A, B en C in de onderstaande figuur). Dit menu verschijnt als de Finisher Vouwen is geïnstalleerd. (Voorbeeld) Finisher voor om-en-om vouwen:+3,0 mm
2
A C B Aanpassingswaarde (Finisher voor om-en-om vouwen)
A+3,0 mm
B+3,0 mm C-6,0 mm NL ATM004S
De standaardinstelling is 0,0 mm (metrische versie) / 0,00" (inch-versie). Geef een waarde op die een veelvoud is van 0,5 mm in het bereik van -6,0 mm (0,24") tot 6,0 mm (0,24").
42
Algemene functies
❖ Marge vouwen Marge aanpassing Hiermee wordt de margebreedte aangepast ((1) in de onderstaande figuur) als [Lengte vw 210mm (Marge vouwen)] is geselecteerd.
2
ATL011S
Dit menu verschijnt als de Finisher Vouwen is geïnstalleerd. De standaardinstelling is 40 mm (metrische versie) / 1,50" (inch-versie). Geef via de cijfertoetsen een waarde op die een veelvoud is van 1 mm in het bereik van 35 mm (1,00") tot 40 mm (1,50"). Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Kopieer-/Document Server-handleiding
Instellingen voor uitvoerlade Als de Finisher Vouwen is geïnstalleerd en een vouwoptie is geselecteerd, wordt de onderste papieruitgang of de Finisher Vouwen gebruikt voor de papieruitvoer, ongeacht de huidige instelling voor de papieruitgang. Als de Finisher Vouwen als papieruitvoer wordt gebruikt, is de gebruikte lade afhankelijk van het geselecteerde vouwtype.
43
Systeeminstellingen
Papierlade-instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het instellingenmenu Papierlade onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. Belangrijk ❒ Als u een ander papierformaat in de lade plaatst dan u heeft opgegeven, kan er een papierstoring optreden omdat het papierformaat dan niet correct kan worden vastgesteld.
2
❖ Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat (kopieerapp./Doc. Server) Geef de lade op waaruit papier voor uitvoer moet worden geleverd. De standaardinstelling is Lade 1. Als de optionele lade voor gesneden papier is geïnstalleerd, is de standaardinstelling de lade voor gesneden papier. Als de optionele papierrollade of de optionele lade voor gesneden papier is geïnstalleerd, wordt [Lade 2] weergegeven. Als de optionele lade voor twee papierrollen en de lade voor gesneden papier zijn geïnstalleerd, wordt [Lade 3] weergegeven.
❖ Papierladeprioriteit: Printer Geef de lade op waaruit papier voor uitvoer moet worden geleverd. De standaardinstelling is Lade 1. Als de optionele papierrollade of de optionele lade voor gesneden papier is geïnstalleerd, wordt [Lade 2] weergegeven. Als de optionele lade voor twee papierrollen en de lade voor gesneden papier zijn geïnstalleerd, wordt [Lade 3] weergegeven.
44
Papierlade-instellingen
❖ Lade papierformaat: Lade 1 Selecteer het formaat van het papier dat in de papierlade is geplaatst. Metrische versie: • A-serie: A0-breedte (841 mm), A1-breedte (594 mm), A2-breedte (420 mm), A3-breedte (297 mm), A4-breedte (210 mm) • JIS B-serie: B1 JIS-breedte (728 mm), B2 JIS-breedte (515 mm), B3 JIS-breedte (364 mm), B4 JIS-breedte (257 mm)
2
• Overige: 880 mm, 800 mm, 707 mm, 660 mm, 625 mm, 620 mm, 440 mm Inch-versie: • Technisch: 34 inch, 22 inch, 17 inch, 11 inch, 81/2 inch • Architectuur: 36 inch / 914 mm, 24 inch, 18 inch, 12 inch, 9 inch • Overige: 30 inch De standaardinstelling is A0-breedte (841 mm) (metrische versie) / 36 inch / 914 mm (inch-versie).
45
Systeeminstellingen
❖ Papierformaat lade: Lade 2 Selecteer het formaat van het papier dat in de papierlade is geplaatst. • Als de lade voor twee papierrollen is geïnstalleerd Metrische versie: • A-serie: A0-breedte (841 mm), A1-breedte (594 mm), A2-breedte (420 mm), A3breedte (297 mm), A4-breedte (210 mm)
2
• JIS B-serie: B1 JIS-breedte (728 mm), B2 JIS-breedte (515 mm), B3 JIS-breedte (364 mm), B4 JIS-breedte (257 mm) • Overige: 880 mm, 800 mm, 707 mm, 660 mm, 625 mm, 620 mm, 440 mm Inch-versie: • Technisch: 34 inch, 22 inch, 17 inch, 11 inch, 81/2 inch • Architectuur: 36 inch / 914 mm, 24 inch, 18 inch, 12 inch, 9 inch • Overige: 30 inch De standaardinstelling is A2-breedte (420 mm) (metrische versie) / 18 inch (inch-versie). • Als de papierrollade en de lade voor gesneden papier zijn geïnstalleerd A3K, B4 JISK, A4K, 12" × 18"K, 11" × 17"K, 81/2" × 14"K, 81/2" × 13"K, 81/2" × 11"K De standaardinstelling is A4K (metrische versie) / 12" × 18"K (inch-versie).
❖ Papierformaat lade: Lade 3 Selecteer het formaat van het papier dat in de papierlade is geplaatst. A3K, B4 JISK, A4K, 12" × 18"K, 11" × 17"K, 81/2" × 14"K, 81/2" × 13"K, 81/2" × 11"K De standaardinstelling is A4K (metrische versie) / 12" × 18"K (inch-versie).
❖ Printer handinvoer papierformaat Geef het papierformaat op in de handinvoer wanneer u gegevens vanaf de computer afdrukt. A0K, B1 JISK, A1K, A1L, B2 JISK, B2 JISL, A2K, A2L, B3 JISK, B3 JISL, A3K, A3L, B4 JISK, B4 JISL, A4K, 36" × 48"K, 34" × 44"K, 30" × 42"K, 24" × 36"K, 24" × 36"L, 22" × 34"K, 22" × 34"L, 18" × 24"K, 18" × 24"L, 17" × 22"K, 17" × 22"L, 12" × 18"K, 12" × 18"L, 11" × 17"K, 11" × 17"L, 9" × 12"K, 81/2" × 14"K, 81/2" × 11"K, Aangepast formaat U kunt een aangepast formaat opgeven tussen 257,0-2000,0 mm (10,12"-78,74") verticaal en tussen 210,0-914,4 mm (8,27"-36,00") horizontaal.
46
Papierlade-instellingen
❖ Papiertype: Papierhandinvoer Hiermee stelt u het display in zodat u kunt zien welk papiertype in de handinvoer is geplaatst. • De papiertypen die u in de handinvoer kunt plaatsen, zijn: Geen weergave, Gerecycled papier, Kalkpapier, Film De standaardinstelling is Geen weergave.
❖ Papiertype: Lade 1–3
2
Hiermee stelt u het display in zodat u kunt zien welk papiertype in elke papierlade is geplaatst. De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het geschikte papier te kiezen. • De papiertypen die u in de handinvoer kunt plaatsen, zijn: Geen weergave, Gerecycled papier, Kalkpapier, Film De standaardinstelling voor "Papiertype" is Geen weergave. De standaardinstelling voor "Automatische papierkeuze toepassen" is Ja. De markering verschijnt naast de papierlade als [Nee] is geselecteerd in Automatische papierkeuze. Als de lade voor gesneden papier is geïnstalleerd, kunt u [Kalkpapier] en [Film] niet selecteren.
47
Systeeminstellingen
❖ Papierdikte: Papierlade Geef de dikte op van het papier dat in de papierladen is geplaatst. Als de kopieafbeelding troebel is of als het kalkpapier losraakt, kan wijziging van de papierdikte tot betere resultaten leiden. De standaardinstelling voor "Normaal papier" is 3. De standaardinstelling voor "Gerecycled papier" is 3. De standaardinstelling voor "Kalkpapier" is 2. De standaardinstelling voor "Film" is 3. Raadpleeg het onderstaande overzicht voor de juiste modus voor de papierdikte.
2
Dikte papier- 1 soort
2
3
4
5
Normaal papier
110 g/m2
90 g/m2
70 g/m2
60 g/m2
50 g/m2
(29,3 lb)
(23.9 lb)
(18.6 lb)
(15.9 lb)
(13.3 lb)
2
2
2
Kringlooppapier
110 g/m
Kalkpapier
Film
2
90 g/m
70 g/m
60 g/m
50 g/m2
(29,3 lb)
(23.9 lb)
(18.6 lb)
(15.9 lb)
(13.3 lb)
70–90 g/m2
70–80 g/m2
70–80 g/m2
50–70 g/m2
(18.6–23,9 lb)
(18.6–21.3 lb)
(18.6–21.3 lb)
(13.3–18.6 lb)
Omzoomd papier
0.07–0,095 mm 0.07–0,095 mm 0.07–0,095 mm 0.07–0,095 mm — (2.8–3,7 Mil)
(2.8–3,7 Mil)
(2.8–3,7 Mil)
(2.8–3,7 Mil)
Als Normaal papier wordt gebruikt voor afdrukken bij een lage omgevingstemperatuur (temperatuur 10 °C, luchtvochtigheid 15%), moet u de dikte wijzigen van 3 naar 2. Als het papier loskomt wanneer [Kalkpapier] is geselecteerd met een dikte 2, moet u de dikte wijzigen van 2 naar 1. Deze instellingen gelden niet voor omzoomd papier. Afhankelijk van de papiersoort, de gebruiksomstandigheden (lage temperatuur en luchtvochtigheid) en de papierinvoerinstellingen (meerdere kopieën op papier met een maximumbreedte van 542 mm of 22"), kunnen de tonerfuseeromstandigheden variëren. Wijzig de dikte naar 3 → 2 → 1, om het fuseren van de toner te verbeteren. Bij het gebruik van dun, zacht of slap papier kan het fuseren van de toner een rimpeling effect hebben of kan de afbeelding er troebel uitzien. Wijzig de dikte naar 3 → 4 → 5 als dit het geval is. Als voor kalkpapier dikte 1 of 2 is geselecteerd en u de papiersoort wijzigt van normaal of film naar kalk, kan het langer duren voordat het apparaat gereed is voor kopiëren (maximaal twee minuten). Als voor kalkpapier dikte 1 of 2 is geselecteerd en u maakt voordurend kopieën op papierformaat A1 of groter, kan de tijdsduur tussen twee opeenvolgende kopieën langer duren. Zelf als u op slechts één vel kopieert, kan het 1 minuut duren voordat de volgende kopieertaak wordt gestart.
48
Papierlade-instellingen
❖ Papierdikte: Papier Handinvoer Geef de dikte op van het papier dat in de handinvoer is geplaatst. Als de kopieafbeelding troebel is of als het kalkpapier losraakt, kan wijziging van de papierdikte de situatie verbeteren. De standaardinstelling voor "Normaal papier" is 3. De standaardinstelling voor "Gerecycled papier" is 3. De standaardinstelling voor "Kalkpapier" is 2. De standaardinstelling voor "Film" is 3. Voor informatie over de beschikbare instellingen, zie het overzicht "Papierdikte: Papierlade."
2
❖ Papiervolume Het aanvankelijke resterende volume van het papier op de rol kan voor elke papierlade worden weergegeven. Het systeem volgt de hoeveelheid verbruikt papier en bepaalt automatisch het resterende volume op basis van het opgegeven aanvankelijk resterende volume. Het is aan te bevelen het desbetreffende resterende volume op te geven telkens als een papierlade wordt geladen. Selecteer "Nieuw (Vol)" als een papierlade wordt geladen met een nieuwe papierrol van 150 m.
De standaardinstelling is Nieuw (Vol). Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
49
Systeeminstellingen
Timer instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het timerinstellingenmenu onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Automatische timer UIT
2
Nadat er een bepaalde tijd is verstreken na de laatst voltooide opdracht, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. Deze functie wordt "Automatisch uit" genoemd. Naar de status van het apparaat na de bewerking Automatisch uit wordt verwezen met "Uit-stand" of "Slaap-stand". Geef voor Timer automatisch uit, de tijd op voordat Automatisch uit wordt geactiveerd. De standaardinstelling is 14 min.. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 seconden en 240 minuten opgeven. Na inschakeling van de voeding of het verlaten van de slaapstand heeft het apparaat ongeveer 2 minuten nodig om gereed voor gebruik te zijn. Automatisch uit werkt wellicht niet wanneer fouten worden weergegeven.
❖ Timer Energiebesparing Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat de modus laag energieverbruik wordt ingeschakeld. De standaardinstelling is 7 min.. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 seconde en 240 minuten opgeven.
❖ Paneeltimer UIT Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat het display wordt uitgeschakeld. De opwarmperiode voor het maken van een kopie vanuit de standby-modus is 3 seconden voor Weergave uit niveau 1 en 15 seconden voor Weergave uit niveau 2. De standaardinstelling is Aan, 1 min.. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 seconden en 240 minuten opgeven.
❖ Automatische resettijd systeem De systeemresetinstelling kiest automatisch het scherm van de functie die werd ingesteld in Functieprioriteit, wanneer er geen bewerkingen in uitvoering zijn, of wanneer een onderbroken taak wordt gewist. Deze instelling bepaalt het interval voor de systeemreset. De standaardinstelling is Aan, 60 seconde(n). Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.
50
Timer instellingen
❖ Auto. resettijd Kopieerapp. / Doc. Server Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat het kopieerapparaat en de Document Server worden gereset. De standaardinstelling is Aan, 60 seconde(n). Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven. Als [Uit] geselecteerd is, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het invoerscherm van de gebruikerscode.
2
❖ Autom. resettijd vr printer Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de printerfunctie wordt gereset. De standaardinstelling is Aan, 60 seconde(n). Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.
❖ Autom. res.tijd scanner Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de scannerfunctie wordt gereset. De standaardinstelling is Aan, 60 seconde(n). Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven. Als [Uit] geselecteerd is, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het invoerscherm van de gebruikerscode.
❖ Datum instellen Hiermee stelt u met de cijfertoetsen de datum in voor de interne klok van het kopieerapparaat. Druk op [ ← ] en [ → ] om het jaar, de maand en de dag te wijzigen.
❖ Tijd instellen Hiermee stelt u met de cijfertoetsen de tijd in van de interne klok van het kopieerapparaat. Voer de tijd in volgens het 24 uur-systeem (in stappen van 1 seconde). Druk op [ ← ] en [ → ] om de uren, minuten en seconden te wijzigen.
❖ Autom. Timer log-out Geef op of een gebruiker automatisch moet worden uitgelogd, als de gebruiker het apparaat niet gebruikt voor een bepaalde periode na het inloggen. De standaardinstelling is Uit. U kunt met behulp van de cijfertoetsen een tijd opgeven tussen 60 en 999 seconden in stappen van een seconde. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
51
Systeeminstellingen
Interface-instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Interface-instellingenmenu onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
2
Netwerk Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Netwerkmenu onder Systeeminstellingen.
❖ Apparaat IPv4-adres Voordat u dit apparaat in de netwerkomgeving gaat gebruiken, moet u het IPv4adres en het subnetmasker opgeven. De standaardinstelling is Autom. verkrijgen (DHCP). Wanneer u [Specificeer] selecteert, voert u het IPv4-adres en subnet mask als "xxx.xxx.xxx.xxx" in ("x" geeft een getal aan). Wanneer u [Specificeer] selecteert, dient u ervoor te zorgen dat het IPv4-adres anders is dan dat van andere apparaten in het netwerk. Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.
❖ IPv4 Gateway adres Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken. Geef het gateway-adres op voor de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt. De standaardinstelling is 000.000.000.000.
❖ Apparaat IPv6-adres Geef het IPv6-netwerkadres van het apparaat op. • Link lokaal adres Het opgegeven link-lokaal adres van het apparaat verschijnt. • Handmatig configuratieadres Het handmatige configuratieadres van het apparaat verschijnt. • Statusloos adres: 1 - 5 Het opgegeven staatloze adres verschijnt.
❖ IPv6 Gateway adres Toont het IPv6-gatewayadres van het apparaat.
❖ IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie IPv6 Staatloze automatische adresconfiguratie instellen. De standaardinstelling is Actief.
52
Interface-instellingen
❖ DNS Configuratie Maak instellingen voor de DNS-server. De standaardinstelling is Autom. verkrijgen (DHCP). Wanneer u [Specificeer] selecteert, voert u het IPv4-adres van de DNS-server in als "xxx.xxx.xxx.xxx" ("x" geeft een getal aan).
❖ DDNS Configuratie Geef de DDNS-instellingen op. De standaardinstelling is Actief.
2
❖ Domein naam Geef de domeinnaam op. De standaardinstelling is Autom. verkrijgen (DHCP). Als u [Specificeer] selecteert, voer dan de domeinnaam in met maximaal 63 tekens.
❖ WINS configuratie Geef de instellingen voor de WINS-server op. De standaardinstelling is Uit. Als [Aan] is geselecteerd, voert u het IPv4-adres van de WINS-server in als "xxx.xxx.xxx.xxx" ("x" geeft een getal aan). Als DHCP in gebruik is, geeft u de bereik-ID op. Voer een bereik-ID in van maximaal 31 tekens.
❖ Effectief protocol Selecteer het protocol dat in het netwerk moet worden gebruikt. De standaardinstelling voor "IPv4" is Actief. De standaardinstelling voor "IPv6" is Niet actief. De standaardinstelling voor "NetWare" is Actief. De standaardinstelling voor "SMB" is Actief. De standaardinstelling voor "AppleTalk" is Actief.
❖ NCP Bezorgingsprotocol Selecteer het protocol voor NCP-bezorging. De standaardinstelling is TCP/ IP Prioriteit. Als u "Alleen IPX" of "Alleen TCP/IP" selecteert, kunt u niet naar het protocol overschakelen, zelfs als u er geen verbinding mee kunt maken. Als "NetWare" in [Effectief protocol] is ingesteld op "Ongeldig", kunt u alleen TCP/IP gebruiken.
❖ NW-frametype Selecteer het frametype wanneer u NetWare gebruikt. De standaardinstelling is Autom. sel..
❖ SMB Computernaam Geef de SMB-computernaam op. Voer de computernaam in met maximaal 15 tekens. "*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd. Stel geen computernaam in die begint met RNP en rnp. Gebruik hoofdletters voor alfabetten.
53
Systeeminstellingen
❖ SMB Werkgroep Geef de SMB-werkgroep op. Voer de computernaam in met maximaal 15 tekens. "*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd. Gebruik hoofdletters voor alfabetten.
❖ Ethernet snelheid Stel de toegangssnelheid voor netwerken in. Selecteer een snelheid die overeenstemt met uw netwerkomgeving. [Autom. sel.] moet normaal worden geselecteerd. De standaardinstelling is Autom. sel..
2
Apparaat 10 Mbps Half Duplex
10 Mbps Full Duplex
100 Mbps half duplex
100 Mbps Full Duplex
Automatische selectie
10 Mbps Half Duplex
b
-
-
-
b
10 Mbps Full Duplex
-
b
-
-
-
100 Mbps half duplex
-
-
b
-
b
100 Mbps Full Duplex
-
-
-
b
-
Automatische selectie
b
-
b
-
b
Router/Hub
❖ Type LAN Wanneer u de IEEE 802.11b-interface-eenheid heeft geïnstalleerd, selecteer dan de verbindingsmethode. De standaardinstelling is Ethernet. [Type LAN] wordt weergegeven wanneer de draadloze LAN-kaart is geïnstalleerd. Als Ethernet en IEEE 802.11b (draadloos LAN) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
❖ Ping opdracht Controleer de netwerkverbinding met ping-opdracht die het opgegeven IPv4adres gebruikt. Als u geen verbinding met het netwerk kunt maken, controleer dan het volgende en probeer de ping-opdracht opnieuw. • Controleer of "IPv4" in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief". • Controleer of het apparaat met het toegewezen IPv4-adres is verbonden met het netwerk. • Het is mogelijk dat hetzelfde IPv4-adres wordt gebruikt voor de opgegeven apparatuur.
54
Interface-instellingen
❖ SNMPv3 Communicatie toestaan. Stel de gecodeerde communicatie van SNMPv3 in. De standaardinstelling is Codering/Tekst wissen. Als u selecteert om [Alleen codering], dan moet u een coderingswachtwoord voor het apparaat instellen.
❖ SSL / TLS communicatie toestaan Stel de gecodeerde communicatie van SSL/TLS in. De standaardinstelling is Cf.tkst/Tkst wis.. Als u [Alleen Cijfertekst] instelt, dan moet u het SSL-certificaat voor het apparaat installeren.
2
❖ Host naam Geef de hostnaam op. Voer de hostnaam in met maximaal 63 tekens.
❖ Apparaatnaam Geef de apparaatnaam op. Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 tekens.
IEEE 802.11b Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het IEEE 802.11b-menu onder Interface-instellingen. [IEEE 802.11b] wordt weergegeven wanneer op het apparaat de draadloos LAN-interfacekaart is geïnstalleerd. Maak alle instellingen tegelijkertijd.
❖ Communicatiemodus Geeft de communicatiemodus van het draadloze LAN op. De standaardinstelling is 802.11 Ad-hoc modus.
❖ SSID-instelling Geeft SSID op om het toegangspunt vast te leggen in infrastructuurmodus of 802.11 ad-hoc-modus. De tekens die kunnen worden gebruikt zijn ASCII 0x20-0x7e (32 bytes). Als blanco is opgegeven in de 802.11b ad-hoc-modus of ad-hoc-modus, verschijnt "ASSID".
❖ Kanaal Geeft een kanaal op als u 802.11b-ad-hoc-modus of ad-hoc-modus selecteert. De standaardinstelling is 11 . Er is keuze uit de volgende kanalen: • Metrische versie: 1 - 14 • Inch-versie: 1 - 11
55
Systeeminstellingen
❖ Beveiligingsmethode Geeft de codering van de IEEE 802.11b op (draadloos LAN). De standaardinstelling is Uit. Als u [WEP] selecteert, dient u altijd een WEP-sleutel in te voeren. Als u [WPA] selecteert, geeft u coderings- en verificatiemethode op. Geef "WPA" op wanneer [Communicatiemodus] is ingesteld op [Infrastructuur-modus]. • WEP Als u "WEP" selecteert, dient u een WEP-sleutel in te voeren. Wanneer u een 64-bits WEP gebruikt, kunt u tot 10 tekens gebruiken voor hexadecimale invoer en tot vijf tekens voor ASCII. Wanneer u een 128-bits WEP gebruikt, kunt u tot 26 tekens gebruiken voor hexadecimale invoer en tot 13 tekens voor ASCII. Het aantal tekens dat kan worden ingevoerd, is beperkt tot 10 of 26 voor hexadecimale invoer en 5 of 13 voor ASCII.
2
• WPA • WPA-coderingsmethode Selecteer "TKIP" of "CCMP(AES)". • WPA-authent. Methode Selecteer "WPA-PSK", "WPA", "WPA2-PSK" of "WPA2". Als u "WPA-PSK" of "WPA2-PSK" selecteert, voert u de vooraf gedeelde sleutel (PSK) in met 8-63 tekens in ASCII-code.–
❖ Signaal wireless LAN Bij gebruik van het apparaat in de infrastructuurmodus kunt u de radiogolvenstatus van het apparaat controleren met behulp van het bedieningspaneel. Radiogolvenstatus wordt weergegeven als u drukt op [Signaal wireless LAN].
❖ Verzendsnelheid Geeft de communicatiesnelheid van de IEEE 802.11b op (draadloos LAN). De standaardinstelling is Autom. sel..
❖ Fabrieksinstellingen herstellen U kunt de IEEE 802.11b (draadloos LAN)-instellingen terugzetten naar hun standaardwaarden. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
56
Interface-instellingen
Lijst afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de configuratiepagina kunt afdrukken. U kunt items controleren die met de netwerkomgeving te maken hebben. De configuratiepagina toont de huidige netwerkinstellingen en netwerkinformatie.
A Druk op [Systeeminstellingen].
2
B Druk op [Interface instellingen].
C Druk op [Lijst afdrukken].
57
Systeeminstellingen
D Druk op de toets {Start}. De configuratiepagina wordt afgedrukt.
E Druk op [Afsluiten]. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
2
58
Bestandsoverdracht
Bestandsoverdracht Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Bestandsoverdracht onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Bezorgingsoptie
2
Schakelt het verzenden van opgeslagen of gescande documenten naar de ScanRouter-bezorgingsserver in of uit. De standaardinstelling is Uit. Geef deze optie op wanneer u wilt selecteren of u de ScanRouter-bezorgingssoftware al dan niet wilt gebruiken. Doet u dit, dan zult u I/O-apparaten eerst moeten registreren in de ScanRouter-bezorgingssoftware.
❖ Capture Server IPv4-adres Geef het IPv4-adres van de captureserver op. Deze instelling verschijnt als het medialinkbord is geïnstalleerd en de capturefunctie wordt gebruikt door de ScanRouter-bezorgingssoftware.
❖ SMTP Server Geef de naam van de SMTP-server op. Als DNS wordt gebruikt, voer dan de hostnaam in. Als DNS niet wordt gebruikt, voer dan het IPv4-adres van de SMTP-server in. De standaardinstelling voor het poortnummer is 25. Voer de servernaam in met maximaal 127 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd. Voer poortnummer in tussen 1 en 65535 met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}-toets.
❖ SMTP verificatie Geef SMTP-verificatie op (PLAIN, LOGIN, CRAMMD5, DIGEST-MD5). Wanneer u e-mail verzendt naar een SMTP-server, dan kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen met verificatie waarvoor u de gebruikersnaam en het wachtwoord moet invoeren. Als de SMTP-server verificatie vereist, stel dan [SMTP verificatie] in op [Aan] en geef vervolgens de gebruikersnaam, het e-mailadres, het wachtwoord en de codering op. De standaardinstelling is Uit. • Voer de gebruikersnaam in met maximaal 191 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd. Afhankelijk van het SMTP-servertype, moet "domein" worden opgegeven. Voeg "@" toe na de gebruikersnaam, zoals in "gebruikersnaam@domein". • Voer het wachtwoord in met maximaal 128 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd.
59
Systeeminstellingen
• U kunt de codering als volgt selecteren: "Codering"-[Autom.] Gebruiken als de verificatiemethode PLAIN, LOGIN, CRAM-MD5 of DIGEST-MD5 is. "Codering"-[Aan] Gebruiken als de verificatiemethode CRAMMD5 of DIGEST-MD5 is. "Codering"-[Uit] Gebruiken als de verificatiemethode PLAIN of LOGIN is.
2
❖ POP voor SMTP Geef POP-verificatie op (POP voor SMTP). Wanneer u e-mail verzendt naar een SMTP-server, dan kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen door voor verificatie verbinding te maken met de POP-server. De standaardinstelling is Uit. Als u POP vóór SMTP instelt op [Aan], geef dan de wachttijd na verificatie, de gebruikersnaam, het e-mailadres en het wachtwoord op. • Wachttijd na verif.: 300 msec. Geef "Wachttijd na verificatie" op tussen nul en 10.000 milliseconden, in stappen van 1 milliseconde. • Gebruikersnaam Voer de gebruikersnaam in met maximaal 191 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd. • E-mailadres Voer een e-mailadres in met maximaal 128 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd. • Wachtwoord Voer het wachtwoord in met maximaal 128 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd. Om POP-serververificatie in te schakelen voor het verzenden van e-mail via de SMTP-server, moet u [POP voor SMTP] instellen op [Aan]. E-mail wordt verzonden naar de SMTP-server nadat de "Wachttijd na verificatie" is verstreken. Als u [Aan] selecteert, geef dan de servernaam op in de POP3/IMAP4-instellingen. Controleer ook u het POP3-poortnummer bij E-mail communicatiepoort.
❖ Ontvangstprotocol Geef het ontvangstprotocol op voor de functie E-mailmelding. De standaardinstelling is POP3.
❖ POP3 / IMAP4 Instellingen Geef de POP3/IMAP4-servernaam op voor de functie E-mailmelding. De opgegeven POP3/IMAP4-servernaam wordt gebruikt voor [POP voor SMTP]. De standaardinstelling is Autom.. • Servernaam Als DNS wordt gebruikt, voer dan de hostnaam in. Als DNS niet wordt gebruikt, voer dan het IPv4-adres van de POP3/IMAP4 of server in. Voer POP3/IMAP4-servernaam in met maximaal 127 tekens. Spaties mogen niet worden ingevoerd.
60
Bestandsoverdracht
• U kunt de codering als volgt selecteren: "Codering"-[Autom.]: Wachtwoordcodering wordt automatisch ingesteld in overeenstemming met de POP-serverinstellingen. "Codering"-[Aan]: Wachtwoord coderen. "Codering"-[Uit]: Wachtwoord niet coderen.
❖ E-mailadres beheerder Geef het e-mailadres van de beheerder op. Als er een fout optreedt in het apparaat of als de verbruiksproducten moeten worden aangevuld/vervangen, worden er via de functie E-mailmelding e-mailberichten verzonden naar het e-mailadres van de beheerder. Dit verschijnt als het afzenderadres op gemailde, gescande documenten, als de afzender niet is opgegeven. Wanneer u e-mail verzendt, zal het e-mailadres van de beheerder verschijnen als het afzenderadres onder de volgende omstandigheden:
2
• De afzender is niet ingesteld en het e-mailadres van het apparaat is niet geregistreerd. • De opgegeven afzender is niet geregistreerd in het adresboek van het apparaat en het e-mailadres van het apparaat is niet geregistreerd. Wanneer u SMTP-verificatie uitvoert voor de bestanden die zijn verzonden met de e-mailfunctie, verschijnt het e-mailadres van de beheerder in het vakje “Van:". Als u de gebruikersnaam en het e-mailadres heeft opgegeven in [SMTP verificatie], zorg er dan voor deze instelling op te geven. Voer maximaal 128 tekens in. Specificeer afzender op gemailde, gescande documenten, als [Naam afzender autom. specificeren] is [Uit].
❖ E-mail communicatiepoort Geef de poortnummers op voor het ontvangen van e-mailberichten. Het opgegeven POP3-poortnummer wordt gebruikt voor POP vóór SMTP. De standaardinstelling voor POP3 is 110. De standaardinstelling voor IMAP4 is 143. De standaardinstelling voor SMTP is 25. Voer een poortnummer in tussen 1 en 65535 met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}-toets.
❖ E-mail ontvangstinterval Geef in minuten het tijdsinterval op voor de functie E-mailmelding via POP3- of IMAP4-server. De standaardinstelling is Aan, 15 min.. Als [Aan] is geselecteerd, kan de tijd worden ingesteld van 2 tot 1440 minuten in stappen van één minuut.
❖ Max.ontvangstformaat e-mail Geeft het maximaal ontvangen e-mailformaat op voor het ontvangen van e-mailberichten. De standaardinstelling is 2MB. Voer een formaat in van één tot 50 MB in stappen van één megabyte.
61
Systeeminstellingen
❖ E-mailopslag in server Geef op of u de ontvangen e-mails wilt opslaan op de POP3- of IMAP4-server. De standaardinstelling is Uit.
❖ Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden] Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor het direct verzenden van scanbestanden naar een gedeelde map op een Windows-computer, naar een FTPserver of naar een NetWare-server. Voer maximaal 64 tekens in.
2
❖ Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht U kunt het e-mailbericht programmeren, wijzigen of verwijderen dat gebruikt is voor het verzenden van een scanbestand als bijlage. Programmeren/wijzigen: A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Druk op [Bestand doorzenden].
C
Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht].
D
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E
Druk op [Niet geprogr.].
F
Druk op [Allocatie].
G
Voer een naam in en druk vervolgens op [OK]. Voer de naam in met maximaal 20 tekens.
H
Druk op [Bewerken]. Om een nieuwe regel te starten drukt u op [OK] om terug te keren naar het emailberichtenscherm en vervolgens drukt u op [TVolg.] in "Regel voor bewerking selecteren:".
I
Voer de tekst in en druk vervolgens op [OK]. Voer maximaal vijf regels tekst in. Elke regel mag bestaan uit maximaal 80 tekens.
J
Druk op [OK].
K
Druk op [Afsluiten].
L
Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
Verwijderen:
62
A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Druk op [Bestand doorzenden].
C
Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht].
D
Druk op [Verwijderen].
E
Selecteer het e-mailbericht dat u wilt verwijderen. Het bevestigingsbericht over het verwijderen verschijnt.
F
Druk op [Ja].
Bestandsoverdracht
❖ Naam afzender autom. specificeren Stel in of u de naam van de afzender wilt specificeren wanneer u e-mail verzendt. De standaardinstelling is Uit. • Aan Als u [Aan] selecteert, verschijnt het opgegeven e-mailadres in het vakje "Van:". Als u het adres van de afzender niet opgeeft, zal het e-mailadres van de beheerder verschijnen in het vakje "Van". Als u de afzender niet opgeeft wanneer een bestand per e-mail wordt verzonden of als het opgegeven e-mailadres niet is geregistreerd in het adresboek van het apparaat, verschijnt het e-mailadres van het apparaat in het vakje "Van:". Als het apparaat geen e-mailadres heeft, verschijnt het e-mailadres van de beheerder in het vakje "Van:".
2
• Uit Als u [Uit] selecteert, verschijnt het opgegeven e-mailadres in het vakje "Van:", maar kunt u geen e-mail verzenden zonder het e-mailadres van de afzender op te geven.
❖ Intervaltijd Scanner opnieuw zenden Geef het interval op dat het apparaat wacht voordat het een scanbestand opnieuw verzendt, als het niet kan worden verzonden naar de bezorgingsserver of mailserver. De standaardinstelling is 300 seconde(n). U kunt met behulp van de cijfertoetsen een intervaltijd opgeven tussen 60 en 900 seconden in stappen van een seconde. Deze instelling is voor de scannerfunctie.
❖ Aant.keren opn.verz. Scan. Hiermee stelt u een maximum aantal keren in dat een scanbestand opnieuw wordt verzonden naar de bezorgingsserver of de mailserver. De standaardinstelling is Aan, 3 ke(e)r(en). Als [Aan] is geselecteerd, dan kan het aantal keren worden ingesteld van 1 tot 99. Deze instelling is voor de scannerfunctie. Deze instelling is voor de scannerfunctie. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
63
Systeeminstellingen
Beheerderinstellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Beheerdertoepassingen onder Systeeminstellingen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. Beheerdersinstellingen worden door de beheerder gebruikt. Neem contact op met de beheerder indien u deze instellingen wilt wijzigen.
2
Wij raden aan om beheerderverificatie in te stellen voordat u beheerderinstellingen maakt.
❖ Adresboekmanagement U kunt informatie toevoegen, wijzigen of verwijderen dat in het adresboek is opgeslagen. Zie "Adresboek" voor meer informatie. • Programmeren/Wijzigen U kunt zowel namen als gebruikerscodes invoeren en wijzigen. • Namen Het is mogelijk een naam, toetsweergave, registratienummer, en titel selectie te registreren. • Verif. info Het is mogelijk een gebruikerscode te registreren en de functies toe te wijzen die voor elke gebruikerscode beschikbaar zijn. Het is ook mogelijk gebruikersnamen en wachtwoorden te registreren die worden gebruikt voor het versturen van e-mail en het versturen van bestanden naar mappen of voor toegang tot een LDAP-server. • Beveiliging Het is mogelijk een beveiligingscode te registreren. • E-mail Het is mogelijk een e-mailadres te registreren. • Map U kunt het protocol, pad, poortnummer en de servernaam registreren. • Toevoegen aan groep Namen die zijn geregistreerd in het adresboek kunnen in een groep worden geplaatst. • Verwijderen U kunt een naam uit het adresboek verwijderen. U kunt max. 2000 namen registreren. U kunt maximaal 500 gebruikerscodes invoeren. U kunt ook namen in het adresboek registreren en beheren met behulp van Web Image Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin.
64
Beheerderinstellingen
❖ Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen Namen die zijn geregistreerd in het adresboek kunnen aan een groep worden toegevoegd. Hiermee kunt u eenvoudig de namen beheren die in elke groep zijn geregistreerd. • Programmeren/Wijzigen U kunt groepen registreren en wijzigen.
2
• Namen Het is mogelijk een naam, toetsweergave, registratienummer, en titel selectie te registreren. • Geprogrammeerde gebruiker/groep U kunt de namen of groepen van iedere groep controleren. • Beveiliging Het is mogelijk een beveiligingscode te registreren. • Toevoegen aan groep U kunt groepen die zijn geregistreerd in het Adresboek in een groep plaatsen. • Verwijderen U kunt een groep uit het Adresboek verwijderen. U kunt maximaal 100 groepen registreren. U kunt ook groepen in het adresboek registreren en beheren met behulp van Web Image Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin. Gebruik de SmartDeviceMonitor for Admin die wordt geleverd bij de printerscanner-eenheid.
❖ Adresboek: Volgorde wijzigen Hiermee wijzigt u de volgorde van de geregistreerde namen. U kunt de volgorde van items wijzigen als ze op dezelfde pagina staan. Het is niet mogelijk om items naar een andere pagina te verplaatsen. U kunt bijvoorbeeld niet een item uit "PLANNING" ([OPQ]) naar "DAILY" ([CD]) verplaatsen. A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Druk op [Beheerdertoepas.].
C
Druk op [Adresboek: Volgorde wijzigen].
65
Systeeminstellingen D
Druk op de naamtoets die moet worden verschoven.
2 U kunt een naam selecteren met behulp van de cijfertoetsen. E
Druk op de naamtoets op de plaats waarnaar u deze wilt verplaatsen.
De gebruikerstoets wordt verplaatst naar de geselecteerde positie en de gebruikerstoets die op dat moment op de geselecteerde positie staat, wordt naar voren of naar achteren verplaatst. Als u de geselecteerde gebruikerstoets vooruit beweegt, dan wordt de gebruikerstoets die op dat moment op de geselecteerde plaats staat, achteruit bewogen. Als u de geselecteerde gebruikerstoets achteruit beweegt, dan wordt de gebruikerstoets die op dat moment op de geselecteerde plaats staat, vooruit bewogen.
U kunt ook een naam selecteren met behulp van de cijfertoetsen.
66
Beheerderinstellingen
❖ Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst U kunt de bestemmingslijst die in het adresboek is geregistreerd, afdrukken. • Afdrukken op titel 1 volgorde Hiermee wordt het adresboek in de volgorde titel 1 afgedrukt. • Afdrukken op titel 2 volgorde Hiermee wordt het adresboek in de volgorde titel 2 afgedrukt. • Afdrukken op titel 3 volgorde Hiermee wordt het adresboek in de volgorde titel 3 afgedrukt.
2
• Bellijst groep afdrukken Hiermee wordt het groepsadresboek afgedrukt. A Druk op [Systeeminstellingen]. B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst]. D Selecteer de afdrukindeling. E Druk op de toets {Start}. De lijst wordt afgedrukt.
❖ Adresboek: Titel bewerken U kunt de titel bewerken om een gebruiker gemakkelijk te vinden. A
Druk op [Systeeminstellingen].
B
Druk op [Beheerdertoepas.].
C
Druk op [Adresboek: Titel bewerken].
D
Druk op het titeltoets die u wilt wijzigen.
E
Typ de nieuwe naam en druk vervolgens op [OK].
F
Druk op [OK].
67
Systeeminstellingen
❖ Adresboek: Titel veranderen Hiermee geeft u de titel op om een naam te selecteren. De standaardinstelling is Titel 1.
❖ Reservekopie / Adresboek herstellen U kunt op externe opslagruimte een reservekopie maken van het adresboek van het apparaat of de reservekopie vanuit de externe opslagruimte terugzetten. U kunt de ingebouwde apparaat voor de SD-kaart gebruiken voor de back-up van gegevens. Voor meer informatie over het gebruik van SD-kaarten neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
2
• Reservekopie U kunt een reservekopie maken van het adresboek van het apparaat op een externe opslagplaats. • Terugzetten U kunt de reservekopie van het adresboek terugzetten vanuit de externe opslagruimte. • Indeling U kunt de externe opslagruimte formatteren. • Media-info ophalen De vrije ruimte en bezette ruimte van de externe opslagruimte worden weergegeven.
❖ Teller weergeven/afdrukken Hiermee kunt u het aantal afdrukken bekijken en afdrukken. • Teller Weergeven/Afdrukken Hiermee wordt het aantal afdrukken voor elke functie weergegeven (Totaal, Kopieerapparaat, Totaal verzenden, Printer, Verzenden naar scanner). • Tellerlijst afdrukken Hiermee kunt u een lijst afdrukken met het aantal afdrukken voor elk functie.
❖ Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker Hiermee kunt u de aantallen afdrukken die met een gebruikerscode zijn geopend bekijken, afdrukken en terugzetten op 0. Druk op [UVorige] en [TVolg.] om alle aantallen afdrukken te tonen. Het aantal afdrukken kan afwijken van de tellerwaarden in Teller Weergeven/Afdrukken. • Tellerlijst afdrukken voor alle gebruikers Drukt de tellerwaarden af voor alle gebruikers. • Tellerlijst wissen voor alle gebruikers Stelt de tellerwaarden voor alle gebruikers opnieuw in. • Tellerlijst afdrukken per gebruiker Drukt de tellerwaarden af voor iedere gebruiker. • Tellerlijst wissen per gebruiker Stelt de tellerwaarde voor iedere gebruiker opnieuw in. • Alles op pag. selecteren Hiermee selecteert u alle gebruikers op de pagina.
68
Beheerderinstellingen
❖ Gebruikersverificatie management • Gebruikerscodeverificatie Met Gebruikerscode-verificatie, kunt u beschikbare functies beperken en op hun gebruik toezien. Wanneer u Gebruikerscode-verificatie gebruikt, registreer dan de gebruikerscode. Met de Printer PC-controlefunctie kunt u een logboek met afdrukken krijgen die overeenstemmen met de codes die zijn ingevoerd tijdens het gebruik van het printerstuurprogramma. Voor informatie over Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie en Integratieserver-verificatie moet u contact opnemen met uw beheerder.
2
• Kopieerapparaat • Printer • GL/2TIFF • Printer: PC-besturing • Document Server • Scanner • Basisauth. • Windows-verificatie • LDAP-verificatie • Auth. integratieserver • Uit
❖ Verhoogde verificatie management Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Beheerdersverificatie management Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Beheerder programmeren/wijzigen Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Sleutelteller management Geef die functies op die u wilt beheren met de sleutelteller.
❖ Uitgebreide beveiliging Geef op of u de uitgebreide beveiligingsfuncties wilt gebruiken of niet. Neem voor meer informatie over de uitgebreide beveiligingsfuncties contact op met uw beheerder.
69
Systeeminstellingen
❖ Aut. best.verw. in Document server Geef op of de documenten die op de Document Server zijn opgeslagen na een bepaalde tijd moeten worden verwijderd of niet. De standaardinstelling is Aan, 3 dag(en). Als u [Aan] selecteert, dan worden documenten opgeslagen en vervolgens verwijderd na de opgegeven periode. Als u [Aan] selecteert, dan worden de documenten niet automatisch verwijderd. Als u [Aan] selecteert, voert u het aantal dagen in van 1180 (in stappen van 1 dag). De fabrieksinstelling is 3 dagen, dit betekent dat documenten 3 dagen (72 uur) nadat ze zijn opgeslagen, worden verwijderd.
2
❖ Verw. alle best. in Document server U kunt verwijderde bestanden verwijderen die zijn opgeslagen in de Document Server, inclusief bestanden die zijn opgeslagen voor Testafdruk, Beveiligde afdruk, Wacht met afdrukken en Opgeslagen afdruk onder printerfunctie. Ook als er altijd een wachtwoord is ingesteld, worden alle documenten verwijderd. Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Als u alle documenten wilt verwijderen, selecteert u [Ja].
❖ Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server Programmeer de LDAP-server om e-mailbestemming direct op te zoeken in het adresboek van de LDAP-server. Deze functie is mogelijk wanneer u scanbestanden verzendt per e-mail met de scannerfunctie. Om een LDAP-zoekopdracht te starten moet u de hieronder opgesomde items instellen. Voor andere items controleert u uw omgeving en maakt u de nodige wijzigingen. • Servernaam • Zoekbasis • Poortnummer • Zoekvoorwaarden • Verificatie Om de LDAP-server in Beheerderseigenschappen selecteert u [Aan] onder LDAPserver. Deze functie ondersteunt LDAP-versie 2.0 en 3.0. Ver 2.0 ondersteunt geen verificatie met hoge beveiliging.
❖ LDAP zoeken Geef op of u de LDAP-server voor zoeken wilt gebruiken of niet. De standaardinstelling is Uit. Als u [Uit] selecteert, verschijnt de LDAP-serverlijst niet op het zoekdisplay.
❖ Firmware versie U kunt de versie controleren van de software die is geïnstalleerd op dit apparaat.
❖ Niveau netwerkbeveiliging Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
70
Beheerderinstellingen
❖ Inst. geh. autom. wis. Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Het geheugen wissen Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Alle logboeken verwijderen Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
2
❖ Logboekinstelling verzenden Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.
❖ Vaste USB-poort Geef op of u de USB-poort als vaste poort wilt gebruiken of niet. De standaardinstelling is Uit. Als een pc met daarop een geïnstalleerd printerstuurprogramma via de USB-interface is aangesloten op een ander apparaat van hetzelfde model, is het niet meer nodig het stuurprogramma apart op de pc te installeren als u voor deze optie [Aan] selecteert. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Pag.117 “Adresboek” Pag.132 “De teller afdrukken voor elke gebruiker” Pag.184 “Teller”
71
Systeeminstellingen
De LDAP-server programmeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de LDAP-serverinstellingen opgeeft.
De LDAP-server programmeren/wijzigen
2
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de LDAP-server kunt programmeren/wijzigen.
A Druk op [Systeeminstellingen]. B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk twee keer op [TVolg.]. D Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ]. E Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. F Selecteer de LDAP-server die u wilt programmeren of wijzigen. Wanneer u de server programmeert, selecteer dan [Niet geprogr.].
G Stel elk item in zoals vereist is. H Druk op [OK] na het instellen van elk item. Voor details over LDAP-server, zie "De LDAP-server programmeren".
I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.72 “De LDAP-server programmeren”
Een identificatienaam invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een identificatienaam opgeeft.
A Druk op [Allocatie] onder "Naam". Registreer een naam voor de LDAP-server die verschijnt op het serverkeuzescherm van de LDAP-zoekbewerking.
B Voer de identificatienaam van de server in. C Druk op [OK].
72
De LDAP-server programmeren
Een servernaam invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een servernaam opgeeft.
A Druk op [Allocatie] onder "Servernaam". Registreer de LDAP-serverhostnaam of -IPv4-adres.
B Voer de LDAP-servernaam in. C Druk op [OK].
2
De zoekbasis invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de zoekbasis opgeeft.
A Druk op [Allocatie] onder "Zoekbasis". Selecteer een routemap om te starten met zoeken naar e-mailadressen die zijn geregistreerd in de geselecteerde map en die zoekbestemmingen zijn.
B Voer de zoekbasis in. Voorbeeld: als het zoekdoel de verkoopafdeling van bedrijf ABC is, voert u “dc=verkoopafdeling, o=ABC” in. (In dit voorbeeld heeft de beschrijving betrekking op een actieve directory. “dc” staat voor de organisatie-eenheid en “o” staat voor het bedrijf.) Zoekbasisregistratie kan vereist zijn, afhankelijk van uw serveromgeving. Wanneer registratie vereist is, dan zullen niet-gespecificeerde zoekopdrachten resulteren in foutberichten. Controleer uw serveromgeving en voer de nodige specificaties in.
C Druk op [OK]. Een poortnummer invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een poortnummer opgeeft.
A Druk op [Allocatie] onder "Poortnummer". Geef het poortnummer op voor communicatie met de LDAP-server. Geef een poort op die overeenstemt met uw omgeving.
B Voer met de cijfertoetsen het nieuwe poortnummer in en druk vervolgens op de toets {q}.
Wanneer SSL is ingesteld op [Aan], verandert het poortnummer automatisch in “636”.
73
Systeeminstellingen
SSL-communicatie starten In dit gedeelte wordt beschreven hoe SSL-communicatie opgeeft.
A Druk op [Aan] onder "Gebr. beveil. verbinding (SSL). Gebruik SSL om te communiceren met de LDAP-server. Om SSL te kunnen gebruiken, moet de LDAP-server SSL ondersteunen.
2
Wanneer SSL is ingesteld op [Aan], verandert het poortnummer automatisch in “636”. SSL-instelling moet op dit apparaat zijn ingeschakeld. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder.
Verificatie instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u verificatie opgeeft. Om een zoekverzoek aan de LDAP-server te doen gebruikt u de beheerdersaccount voor verificatie.
A Druk op [TVolg.]. B Druk op [Aan] of [Hge beveiliging] onder "Verificatie". Verificatie-instellingen moeten voldoen aan de instellingen van uw serververificatie. Controleer uw serverinstellingen voordat u dit apparaat instelt. [Hge beveiliging] is alleen beschikbaar met LDAP-versie 3.0. Wanneer [Hge beveiliging] is geselecteerd, dan wordt het beheerderswachtwoord gecodeerd voordat het wordt verzonden naar het netwerk. Wanneer [Aan] is geselecteerd, dan wordt het wachtwoord verzonden zonder codering.
74
De LDAP-server programmeren
De gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeeft. Wanneer [Aan] of [Hge beveiliging] is geselecteerd voor de verificatie-instelling, gebruik dan de accountnaam en het wachtwoord van de beheerder. Voer de accountnaam en het wachtwoord van de beheerder niet in als u verificatie gebruikt voor elk individu of voor elke zoekopdracht.
2
A Druk op [TVolg.]. B Druk op [Allocatie] onder "Gebruikersnaam". C Voer de gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK]. Procedures voor het instellen van de gebruikersnaam verschillen per serveromgeving. Controleer uw serveromgeving voordat u de instelling maakt. Voorbeeld: Domeinnaam\Gebruikersnaam, Gebruikersnaam@Domeinnaam, CN=Naam, OU=Afdelingsnaam, DC=Servernaam
D Druk op [Allocatie] onder "Wachtwoord”. E Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn vereist voor de beheerdersverificatie voor toegang tot de LDAP-server. U kunt opgeven dat de gebruikersnaam en het wachtwoord in het adresboek van dit apparaat individuele verificatietoegang tot de LDAP-server toestaan. Gebruik Beheerderstoepassingen voor de selectie van de gebruikersnaam en het wachtwoord die/dat u wilt gebruiken.
De verbinding testen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verbinding test. Open de LDAP-server om te controleren of juiste verbinding tot stand is gebracht. Controleer of de verificatie werkt volgens de verificatie-instellingen.
A Druk op [Verbindingstest]. Er wordt een verbindingstest uitgevoerd.
B Druk op [Afsluiten]. Als de verbindingstest mislukt, controleer dan uw instellingen en probeer het opnieuw. Deze functie controleert niet de zoekvoorwaarden of de zoekbasis.
75
Systeeminstellingen
Zoekvoorwaarden instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u zoekcriteria opgeeft. U kunt een eigenschap als een specifiek zoekwoord invoeren. Met de ingevoerde eigenschap doorzoekt de functie het Adresboek van de LDAP-server.
A Druk twee keer op [TVolg.]. B Druk op [Allocatie] voor items die u wilt gebruiken als zoekcriteria van het vol-
2
gende: "Naam", "E-mailadres", "FAX-nummer", "Bedrijfsnaam" en "Afdelingsnaam".
C Voer de eigenschap in die u wilt gebruiken wanneer u zoekt naar e-mailadressen en druk vervolgens op [OK].
De eigenschapswaarde mag variëren, afhankelijk van de serveromgeving. Controleer of de eigenschapswaarde voldoet aan de serveromgeving voordat u deze instelt. U kunt items blanco laten, maar u kunt geen eigenschappen blanco laten als u zoekt naar e-mailadressen in het Adresboek van de LDAP-server.
Zoekopties instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u zoekopties opgeeft. Om de LDAP-servergegevens te doorzoeken met een sleutelwoord dat anders is dan de voorbereide zoekwoorden zoals Naam, E-mailadres, FAX-nummer, Bedrijfsnaam en Afdelingsnaam, geef dan de eigenschap op voor het sleutelwoord dat is geregistreerd in uw LDAP-server en de naam die moet worden weergegeven op het bedieningspaneel tijdens de zoekopdracht. Bijvoorbeeld: om e-mailadressen te doorzoeken op werknemernummer, voert u “werknemer nr.” in het veld Eigenschappen en “Werknemer nr.” in het toetsweergaveveld in.
A Druk drie maal op [TVolg.]. B Druk op [Allocatie] onder "Eigenschap". C Voer de eigenschap in die u wilt gebruiken wanneer u zoekt naar e-mailadressen en druk vervolgens op [OK].
De eigenschapswaarde mag variëren, afhankelijk van de serveromgeving. Controleer of de eigenschap voldoet aan de serveromgeving voordat u deze instelt.
D Druk op [Allocatie] onder "Toetsendisplay".
76
De LDAP-server programmeren
E Voer de toetsweergave in en druk vervolgens op [OK]. De geregistreerde “toetsweergave” verschijnt als een sleutelwoord voor het doorzoeken van de LDAP. • Zonder toetsendisplayregistratie
2
• Met toetsendisplayregistratie
De toets verschijnt niet op het zoekscherm, tenzij zowel “Eigenschap” als “Toetsendisplay” zijn geregistreerd. Registreer beide items om de optionele zoekopdracht te kunnen gebruiken.
77
Systeeminstellingen
De geprogrammeerde LDAP-server verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geprogrammeerde LDAP-server kunt verwijderen.
A Druk op [Systeeminstellingen]. B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk twee keer op [TVolg.]. D Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ]. E Druk op [Verwijderen]. F Selecteer de LDAP-server die u wilt wissen. G Druk op [Ja]. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
2
78
3. Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Kopieereigenschappen / Document Server. Zie "Gebruikersinstellingen openen" voor informatie over het openen van Kopieerapparaat / Document Server-eigenschappen.
Algemene functies Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Algemene functies onder Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Prioriteit automatische belichting U kunt instellen of Automatische afbeeldingsdichtheid "Aan" of "Uit" staat wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, gereset of als modi worden gewist. De standaardinstelling voor "Tekst" is Aan. De standaardinstelling voor "Tekening" is Aan. De standaardinstelling voor "Tekst/foto" is Aan. De standaardinstelling voor "Foto" is Uit. De standaardinstelling voor "Achtergrondlijnen" is Aan. De standaardinstelling voor "Samengesteld origineel" is Aan. De standaardinstelling voor "Generatiekopie" is Aan.
79
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
❖ Kopie kwaliteit De afwerking voor elk type origineel kan worden aangepast (Tekst, Tekening, Tekst/foto, Foto, Achtergrondlijnen, Samengesteld origineel). [Aangepaste inst.] biedt enkele aanpassingsopties die servicevertegenwoordigers kunnen gebruiken om aan vragen van de klant over afwerkingskwaliteit te voldoen. • Tekst Hiermee wordt de contourkwaliteit van lijnen en tekens in de gekopieerde afbeelding aangepast. De standaardinstelling is Normaal. De tekencontour is minder scherp als [Zacht] is geselecteerd en scherper als [Scherp] is geselecteerd.
3
• Tekenen Hiermee worden de lijndichtheid en de lichtere delen van de afbeelding aangepast. De standaardinstelling is Normaal. Originelen waarin lichte potloodlijnen voorkomen kunnen duidelijker worden gereproduceerd als [Zacht] is geselecteerd. Als [Scherp] is geselecteerd, kunnen potloodlijnen duidelijker en met een betere kwaliteit worden gereproduceerd. • Tekst/Foto U kunt aangeven dat de gekopieerde afbeelding van "Tekst" of ”Foto" prioriteit krijgt bij het kopiëren van originelen die foto’s en tekst bevatten. De standaardinstelling is Normaal. Als [Normaal] is geselecteerd, kan een origineel dat een combinatie van tekst en foto’s bevat worden gereproduceerd. • Foto U kunt het apparaat voor het kopiëren van originelen configureren. De standaardinstelling is Gedrukte foto. Selecteer [Gedrukte foto] voor het kopiëren van originelen zoals tijdschriften of catalogi. Er kan een afbeelding met vloeiende overgangen worden gereproduceerd. Selecteer [Glanzende foto] voor het kopiëren van ontwikkelde foto’s. Met deze opties wordt de kwaliteit van tekens binnen fotoafbeeldingen verbeterd. • Achtergrondlijnen De standaardinstelling is Normaal. • Samengesteld origineel De standaardinstelling is Donkerst.
❖ Afbeeldingsbelichting De kopieerbelichting kan voor elk type origineel worden aangepast (Tekst, Tekening, Tekst/foto, Foto, Achtergrondlijnen, Samengesteld origineel, Generatiekopie). De standaardinstelling is Normaal.
❖ Max. aantal kopieën Het maximale aantal kopieën kan worden ingesteld tussen 1 en 99. De standaardinstelling is 99 Vellen.
80
Algemene functies
❖ Automatische ladewisseling Indien u papier van hetzelfde formaat in twee of meer laden plaatst, zal het apparaat automatisch naar de andere lade wisselen indien het papier in de eerste lade die in gebruik is, op is (als Automatische papierkeuze is geselecteerd.) Deze functie wordt "Automatische ladewissel" genoemd. Deze instelling geeft aan of u de functie Automatische ladewisseling moet gebruiken of niet. De standaardinstelling is Met beeldrotatie. • Met Beeldrotatie Gebruiken voor kopiëren wanneer u de functie Automatische ladewissel gebruikt. • Zonder Beeldrotatie Kopieert alleen met Automatische ladewissel indien u papier met hetzelfde formaat in twee of meerdere laden plaatst in dezelfde richting. Als het papier niet hetzelfde formaat of niet dezelfde richting heeft, wordt het kopiëren onderbroken met de melding "Papier plaatsen".
3
• Uit Als het papier in een lade op is, wordt het kopiëren onderbroken en wordt de melding "Papier plaatsen." weergegeven.
❖ Oproepen bij taakeinde U kunt aangeven of u de pieptoon wilt laten klinken wanneer het kopiëren is voltooid. De standaardinstelling is Aan. Als paneelsignaal van Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen) [Aan] is, dan klinkt een pieptoon om u op de hoogte te stellen dat het apparaat een opdracht niet heeft voltooid, bijvoorbeeld omdat het papier in de lade op is of omdat er papier is vastgelopen. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Kopieer-/Document Server-handleiding
81
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Reproductiefactor Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Reproductiefactor onder Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. Zie Kopieerhandleiding / Document Server-handleiding voor meer informatie over de relaties tussen standaard ingestelde verkleinings-/vergrotingsratio’s, documentformaten en papierformaten.
❖ Gebruiker verk./verg. ratio
3
U kunt maximaal 3 vaak gebruikte ratio’s Verkleinen / Vergroten programmeren die anders zijn dan de vaste ratio’s voor Verkleinen / Vergroten en die kunnen weergegeven worden op het basisdisplay. U kunt de geregistreerde ratio’s Verkleinen / Vergroten ook wijzigen. Als u [Gebruiker verk./verg. ratio] selecteert, kan de factor via de cijfertoetsen worden ingesteld tussen 25,0 en 400,0%. • Metrische versie: De standaardinstelling voor "F1" is 70.7%. De standaardinstelling voor "F2" is 141.4%. De standaardinstelling voor "F3" is 200.0%. • Inch-versie (technisch): De standaardinstelling voor "F1" is 64.7%. De standaardinstelling voor "F2" is 129.4%. De standaardinstelling voor "F3" is 200.0%. • Inch-versie (architectuur) De standaardinstelling voor "F1" is 66.7%. De standaardinstelling voor "F2" is 133.3%. De standaardinstelling voor "F3" is 200.0%.
82
Reproductiefactor
❖ Reproductiefactor Geef de factoren voor het vergroten en verkleinen op die moeten verschijnen als [Verkleinen/Vergroten] wordt ingedrukt op het kopieerscherm. Als u [Gebruiker verk./verg. ratio] selecteert, kan de factor via de cijfertoetsen worden ingesteld tussen 25,0 en 400,0%.
3 Metrische versie: • 25,0% (A0 → A4) • 35,4% (A1 → A4, A0 → A3) • 50,0% (A2 → A4, A1 → A3) • 70,7% (A3 → A4, A1 → A2) • 141,4% (A4 → A3, A2 → A1) • 200,0% (A4 → A2, A3 → A1) • 282,8% (A4 → A1, A3 → A0) • 400,0% (A4 → A0) Inch-versie (Technisch) • 25,0% (E → A) • 32,4% (D → A, E → B) • 50,0% (C → A, D → B, E → C) • 64,7% (B → A, C → B, D → C, E → D) • 129,4% (A → B, B → C, C → D, D → E) • 200,0% (A → C, B → D, C → E) • 258,8% (A → D, B → E) • 400,0% (A → E)
83
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Inch-versie (architectuur) • 25,0% (E → A) • 33,3% (D → A, E → B) • 50,0% (C → A, D → B, E → C) • 66,7% (B → A, C → B, D → C, E → D) • 133,3% (A → B, B → C, C → D, D → E) • 200,0% (A → C, B → D, C → E) • 266,7% (A → D, B → E) • 400,0% (A → E)
3
❖ Verkl./Vergr.ratio prioriteit U kunt de factor die prioriteit heeft instellen wanneer [Verkleinen/Vergroten] op het kopieerscherm wordt ingedrukt. De standaardinstelling is 70,7% (metrische versie) / 64,7% (inch-versie: technisch) / 66,7% (inch-versie: architectuur).
❖ Gebruiker Autom. Verkl/Vergr: A0-A4, B1 JIS-B4 JIS Definieer een automatische vergrotings-/verkleiningsfactor voor elk documentformaat als u kopieert met de functie Automatisch Verkleinen/Vergroten door gebruiker. Met [Uit] wordt bepaald of een door de gebruiker gedefinieerde automatische vergrotings-/verkleiningsfactor op het scherm wordt weergegeven. Selecteer een van de volgende papierformaten voor een automatische vergrotings-/verkleiningsfactor die voor elk documentformaat wordt gedefinieerd: • A0 • A1 • A2 • A3 • A4 • B1 JIS • B2 JIS • B3 JIS • B4 JIS Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Kopieerhandleiding / Document Server-handleiding
84
Bewerken
Bewerken Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Bewerken onder Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Pos. aanp. Geef de standaardinstelling op voor Afdrukpositie aanpassen. De standaardinstelling is Onder: 20 mm / Rechts: 20 mm (metrische versie) / Onder: 0,8" / Rechts: 0,8" (inch-versie)
3
• Metrische versie: 0 tot 200 mm (stappen van 1 mm) • Inch-versie: 0 tot 7,8" (stappen van 0,1")
❖ Randbreedte wissen Geef de breedte van de te wissen rand op. De breedte wordt weergegeven voor de andere kopieerschermafbeeldingen. De standaardinstelling is 10 mm (metrische versie) / 0,4" (inch-versie).
❖ Origineelschaduw wissen in combimodus In de modus kopiëren combineren of boekje/tijdschrift kopiëren kunt u opgeven of u een randmarge van 3 mm, (0,1") langs alle vier de randen van het origineel wilt wissen. De standaardinstelling is Aan.
85
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
❖ Scheidingslijn van afbeeldingherhaling U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Afbeelding herhalen: Geen, Doorlopend, Stippellijn A, Stippellijn B of Snijtekens. • Geen
• Doorlopend
3 • Stippellijn A
• Stippellijn B
• Snijtekens
De standaardinstelling is Geen. Als u een doorlopende lijn of stippellijn selecteert, verschijnt mogelijk een blanco gebied van circa 1,5 mm breedte langs de scheidingslijn.
86
Bewerken
❖ Scheidingslijn van dubbele kopie U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Dubbelzijdig kopiëren: Geen, Doorlopend, Stippellijn A, Stippellijn B of Snijtekens. • Geen
• Doorlopend
3 • Stippellijn A
• Stippellijn B
• Snijtekens
De standaardinstelling is Geen. Als u een doorlopende lijn of stippellijn selecteert, verschijnt mogelijk een blanco gebied van circa 1,5 mm breedte langs de scheidingslijn.
87
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
❖ Scheidingslijn in combimodus U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Combineren: Geen, Doorlopend, Stippellijn A, Stippellijn B of Snijtekens. • Geen
• Doorlopend
3 • Stippellijn A
• Stippellijn B
• Snijtekens
De standaardinstelling is Geen. Als u een doorlopende lijn of stippellijn selecteert, verschijnt mogelijk een blanco gebied van circa 1,5 mm breedte langs de scheidingslijn.
❖ Kopieervolgorde in combimodus U kunt de kopieervolgorde in de modus Combineren op links of rechts of Van boven tot onder instellen. Van links naar rechts
Van boven naar onderen
NL GCAH090E
De standaardinstelling is Links nr rechts.
88
Bewerken
❖ Notatie programmeren/verwijderen Een afbeeldingsopmaak (achtergrondafbeelding) opslaan voor gebruik bij Format Overlay. U kunt maximaal drie opmaken opslaan. Zie "Opmaak overlay programmeren/verwijderen".
❖ Marge aanpassing prioriteit Geef de standaardinstelling op voor de grootte van de marge. U kunt de grootte van de boven- en ondermarge instellen. De standaardinstelling is Boven: 20 mm, Onder: 20 mm (metrische versie) / Boven: 0,8", Onder: 0,8" (inch-versie). De grootte kan als volgt worden ingesteld:
3
• Metrische versie: 0 tot 200 mm (stappen van 1 mm) • Inch-versie: 0,0" tot 7,9" (stappen van 0,1")
❖ Formaat Gedeeltelijk kopiëren Geef de standaardinstellingen op voor de startpositie (Y1) en het kopieerformaat (Y2). De standaardinstelling is Y1: 0 mm, Y2: 210 mm (metrische versie) / Y1: 0,0", Y2: 8,3" (inch-versie). De grootte kan als volgt worden ingesteld: • Metrische versie: Y1: 0 tot 14790 mm (stappen van 1 mm), Y2: 210 mm tot 15000 mm (stappen van 1 mm) • Inch-versie: Y1: 0,0" tot 582,3" (stappen van 0,1"), Y2: 8,3" tot 590,6" (stappen van 0,1") Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Pag.97 “Opmaak overlay programmeren/verwijderen”
89
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Stempel Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Stempelen onder Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
Achtergrondnummering Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Achtergrond nummeren onder Stempelen.
3
❖ Formaat U kunt de grootte van de nummers instellen. De standaardinstelling is Normaal.
❖ Belichting U kunt de densiteit van de nummers instellen. De standaardinstelling is Normaal.
Vooraf ingestelde stempel Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Vooraf ingestelde stempel onder Stempelen.
❖ Stempeltaal U kunt de taal selecteren voor de melding die in de Stempelmodus wordt afgedrukt. De standaardinstelling is Engels.
❖ Stempelprioriteit Als u [Voor.ingest. st.] indrukt, kunt u het stempeltype selecteren waaraan prioriteit wordt verleend. De standaardinstelling is Kopie.
90
Stempel
❖ Stempelnotatie Geef op hoe iedere stempel wordt afgedrukt. • Stempelpositie Geef op waar de stempel moet worden afgedrukt. De standaardinstelling is Rechtsbov.. • Stempelpositie U kunt de positie van de stempel aanpassen binnen het beschikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven. • Metrische versie: "Linksboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…T/O: 203 - 203 mm, L/R: 4 - 407 mm "Midden"…T/O: 203 - 203 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechts in het midden"…T/O: 203 - 203 mm, L/R: 4 - 407 mm "Linksonder"…T/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Middenonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm • Inch-versie: "Linksboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Bovenaan in het midden"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Links in het midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 0,1"-16,0" "Midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechts in het midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 0,1"-16,0" "Linksonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Middenonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" • Formaat U kunt het formaat van de stempel instellen. De standaardinstelling is 1X. • Densiteit U kunt het patroon instellen dat wordt gebruikt bij het afdrukken van de stempel. • Normaal De stempel wordt afgedrukt op de afbeelding. U kunt niet controleren welke delen overlappen. • Lichter De afbeelding is zichtbaar door de stempel. • Lichtst De afbeelding verschijnt nog lichter dan in de instelling Lichter. De standaardinstelling is Normaal. • Te stempelen pagina U kunt de stempel op de eerste pagina of op alle pagina’s laten stempelen. De standaardinstelling is Alle pagina's. Verwijzing Kopieer-/Document Server-handleiding
3
91
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Gebr.stempel Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Gebruikersstempel onder Stempelen.
❖ Stempel programmeren/verwijderen U kunt gebruikersstempels registreren, wijzigen of verwijderen. U kunt maximaal vier stempels vastleggen met uw favoriete ontwerpen.
❖ Stempelnotatie: 1-4 Geef op hoe elke van de geregistreerde Gebruikersstempels 1 tot 4 wordt afgedrukt.
3
• Stempelpositie Geef op waar de Gebruikersstempel moet worden afgedrukt. De standaardinstelling is Rechtsbov.. • Stempelpositie U kunt de positie van de Gebruikersstempel aanpassen binnen het beschikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven. • Metrische versie: "Linksboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…B/O: 203 - 203 mm, L/R: 4 - 407 mm "Midden"…B/O: 203 - 203 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechts in het midden"…B/O: 203 - 203 mm, L/R: 4 - 407 mm "Linksonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Middenonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm • Inch-versie: "Linksboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Bovenaan in het midden"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Links in het midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 0,1"-16,0" "Midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechts in het midden"…T/O: 8,0"-8,0", L/R: 0,1"-16,0" "Linksonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Middenonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" • Te stempelen pagina Hier stelt u in of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op de eerste pagina. De standaardinstelling is Alle pagina's. Verwijzing Kopieer-/Document Server-handleiding
92
Stempel
Datumstempel Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Datumstempel onder Stempelen.
❖ Notatie U kunt de datumnotatie selecteren in de modus Datumstempel. De standaardinstelling is DD/MM/JJJJ (metrische versie) / MM / DD / JJJJ (inchversie).
❖ Lettertype
3
U kunt het lettertype van de Datumstempel selecteren. De standaardinstelling is Lettertype 1.
❖ Formaat U kunt het formaat van de Datumstempel instellen. De standaardinstelling is Autom..
❖ Superimpose U kunt de Datumstempel in wit laten afdrukken wanneer het zwarte delen van de afbeelding overlapt. De standaardinstelling is Uit.
❖ Stempelinstelling Geef op hoe de Datumstempel wordt afgedrukt. • Stempelpositie Geef op waar de Datumstempel moet worden afgedrukt. De standaardinstelling is Linksboven. • Stempelpositie U kunt de positie van de Datumstempel aanpassen binnen het beschikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven. • Metrische versie: "Linksboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Linksonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Middenonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm • Inch-versie: "Linksboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Bovenaan in het midden"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Linksonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Middenonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" • Te stempelen pagina Hier stelt u in of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op de eerste pagina. De standaardinstelling is Alle pagina's.
93
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Paginanummering Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Paginanummering onder Stempelen.
❖ Stempelnotatie Als u [Paginanummering] indrukt, kunt u het type paginanummering selecteren waaraan prioriteit wordt verleend. De standaardinstelling is P1,P2....
❖ Lettertype
3
U kunt de af te drukken paginanummering selecteren in de modus Paginanummering. De standaardinstelling is Lettertype 1.
❖ Formaat U kunt het formaat instellen van de stempel die wordt afgedrukt in de modus Paginanummering. De standaardinstelling is Autom..
❖ Paginanummering in combinatie U kunt de paginanummering instellen wanneer u de functie Combineren en de functie Paginanummering samen gebruikt. De standaardinstelling is Per origineel.
❖ Stempelpositie Geef op hoe iedere stempel wordt afgedrukt. • Stempelpositie Geef op waar de stempel moet worden afgedrukt. • Stempelpositie U kunt de positie van de stempel aanpassen binnen het beschikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven. • Metrische versie: "Linksboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Links in het midden"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsboven"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Linksonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm "Middenonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 203 - 203 mm "Rechtsonder"…B/O: 4 - 407 mm, L/R: 4 - 407 mm • Inch-versie: "Linksboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Bovenaan in het midden"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsboven"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Linksonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0" "Middenonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 8,0"-8,0" "Rechtsonder"…B/O: 0,1"-16,0", L/R: 0,1"-16,0"
94
Stempel
❖ Superimpose U kunt de paginanummers in wit laten afdrukken indien de nummers zwarte delen van de afbeelding overlappen. De standaardinstelling is Uit.
❖ Paginanummering eerste brief U kunt de beginletter voor de paginanummering selecteren uit ”P1, P2.../ P.1, P.2...” en ”S1, S2.../ S.1, S.2...” De standaardinstelling is P1,P2.../P.1,P.2.... Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
3
95
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Invoer/uitvoer Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Invoer/Uitvoer onder Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Gerot.sort: Autom.pap. doorg. Opgeven of u wilt doorgaan met kopiëren als papier met de vereiste richting is opgeraakt bij het geroteerd sorteren. De standaardinstelling is Uit.
3
• Aan Het kopiëren gaat door met gebruik van papier met een andere richting. De opdracht zal worden voltooid, zelfs als u niet bij het apparaat staat. • Uit Als papier met de vereiste richting op is, stopt het apparaat met kopiëren en wordt u gevraagd kopieerpapier toe te voegen. Nadat u papier heeft geplaatst gaat het apparaat door met kopiëren.
❖ Aangepaste functie: Vouwtype/Vouwoptie Geef op welk "Vouwtype/vouwoptie" met prioriteit op het basisdisplay wordt weergegeven.
• Uit • Lengte vouwen 140 mm • Lengte vouwen 170 mm • Lengte vouwen 210 mm • Lengte vouwen 297 mm • Lengte vouwen 210 mm (Marge vouwen) Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
96
Opmaak overlay programmeren/verwijderen
Opmaak overlay programmeren/verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe de opmaak van de overlay kan worden geprogrammeerd/verwijderd. Opmerking ❒ Het maximumformaat van het origineel dat kan worden opgeslagen is A0 (E). U kunt originelen met een grote lengte niet opslaan. ❒ Zie de Kopieerhandleiding / Document Server-handleiding voor meer informatie over de opmaak van de overlay.
3
Verwijzing Kopieerhandleiding / Document Server-handleiding
Een overlayopmaak programmeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe de opmaak van de overlay kan worden geprogrammeerd.
A Zorg dat het apparaat gereed is om te kopiëren. B Druk op [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.].
C Druk op [Bewerken]. D Druk op [Notatie programmeren/verwijderen]. E Controleer of [_\<->>\_ Progr.] is geselecteerd. F Selecteer een opmaaknummer (1 tot en met 4).
97
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
G Kies de richting van het origineel.
3
H Plaats het origineel en druk vervolgens op [Scannen starten ]. Het origineel wordt gescand en opgeslagen.
I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Een opgeslagen opmaak overschrijven In dit gedeelte wordt beschreven hoe de opgeslagen opmaak van de overlay kan worden overschreven.
A Zorg dat het apparaat gereed is om te kopiëren. B Druk op [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.]. C Druk op [Bewerken]. D Druk op [Notatie programmeren/verwijderen]. E Controleer of [_\<->>\_ Progr.] is geselecteerd. F Selecteer een opmaaknummer dat u wilt overschrijven. G Druk op [Ja]. U kunt een overschreven opmaak niet opnieuw opslaan. Druk op [Stoppen] als u de bestaande opmaak niet wilt overschrijven.
H Kies de richting van het origineel. I Plaats het origineel en druk vervolgens op [Scannen starten ]. Het origineel wordt gescand en opgeslagen.
J Druk op [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. 98
Opmaak overlay programmeren/verwijderen
Een opgeslagen opmaak verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe de opgeslagen opmaak van de overlay kan worden verwijderd.
A Zorg dat het apparaat gereed is om te kopiëren. B Druk op [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.]. C Druk op [Bewerken]. D Druk op [Notatie programmeren/verwijderen]. E Druk op [Verwijderen]. F Selecteer het opmaaknummer dat u wilt verwijderen. G Druk op [Ja].
3
U kunt een verwijderde opmaak niet opnieuw opslaan. Druk op [Nee] als u de bestaande opmaak niet wilt verwijderen.
H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
99
Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server
Instellingen voor Document Server In dit gedeelte worden de gebruikersinstellingen voor de Document Server beschreven. Voor meer informatie raadpleegt u "Systeeminstellingen" en "Eigenschappen Kopieerapparaat / Document Server".
❖ Systeeminstellingen
3
Koptekst
Item
Standaard
Algemene functies
Opwarm pieper
Aan
Algemene functies
Weergave aantal kopieën
Optellen
Algemene functies
Uitvoer: Document Server
Interne lade 1
Papierlade-instellingen
Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat
Lade 1
Timer instellingen
Auto. resettijd Kopieerapp. / Doc. Server
60 seconde(n)
Beheerderinstellingen
Aut. best.verw. in Document server
Ja, 3 dag(en)
Beheerderinstellingen
Verw. alle best. in Document server
-
Verwijzing Pag.37 “Systeeminstellingen”
100
4. Printereigenschappen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Printereigenschappen. Voor informatie over het openen van Printereigenschappen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen openen".
Lijst- / proefafdruk Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Testafdruk onder Printereigenschappen.
❖ Meerdere lijsten U kunt de configuratiepagina en het foutenlogboek afdrukken.
❖ Configuratiepagina U kunt de huidige configuratiewaarden van het apparaat afdrukken.
❖ Foutenlogboek U kunt foutenlogboeken afdrukken met alle fouten die zijn opgetreden tijdens het afdrukken. De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 30 fouten opgeslagen, dan wordt de oudste fout verwijderd. Maar als de oudste fout behoort bij een van de volgende soorten afdruktaken, dan wordt hij niet verwijderd. In plaats daarvan wordt deze opgeslagen in een apart foutenlogboek met een maximum van 30 fouten. U kunt al deze afdruktaken controleren op foutloggegevens. • Testafdruk • Beveiligde afdruk • Wacht met afdrukken • Opgeslagen afdrukken De gegevens van Automatische taakannulering en handmatig geannuleerde taken vanuit het bedieningspaneel kunnen worden afgedrukt.
❖ Menulijst U kunt een Menulijst afdrukken met de functiemenu’s van het apparaat.
❖ PS config. / Lettertype pagina U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PostScript-lettertypes afdrukken.
❖ PDF config. / Lettertype pagina U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PDF-lettertypes afdrukken.
❖ Hex dump U kunt afdrukken in de Hex Dump-modus.
101
Printereigenschappen
Opmerking ❒ Bij afdrukken vanuit het menu [Lijst- / Proefafdruk] probeert het apparaat eerst af te drukken vanuit een lade die normaal of gerecycled papier bevat. Eerst wordt de lade voor gesneden papier gecontroleerd en vervolgens de papierrollade. Als er geen lade normaal of gerecycled papier bevat, probeert het apparaat af te drukken op overtrekpapier en ten slotte op afdrukfilm. ❒ Als de papierrollade is geselecteerd voor het afdrukken van een lijst, wordt het papier van de rol op A4-formaat gesneden. De voor lijstafdruk selecteerbare papierladen zijn de laden die waarvoor [Ja] is geselecteerd in [Autopapierselec. toepassen] van [Papiertype: Lade 1-3] onder [Systeeminstellingen]. (behalve voor het afdrukken van het systeemconfiguratieoverzicht). ❒ Het apparaat probeert eerst papier van het formaat A4 (81/2" x 11") voor het afdrukken van de configuratiepagina. Als de lade voor gesneden papier geen A4papier bevat, probeert het apparaat papier van 210 mm breed te gebruiken door de papierrollade te controleren en vervolgens de voorkeurspapierlade.
4
❒ Het apparaat probeert eerst de voorkeurspapierlade te gebruiken die normaliter normaal of gerecycled papier bevat voor het afdrukken van de PS-configuratie/Lettertypepagina. De pagina wordt zodanig afgedrukt dat deze overeenkomt met het formaat van het normale of gerecyclede papier.
De configuratiepagina afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de configuratiepagina kunt afdrukken.
A Druk op [Printereigensch.]. B Druk op [Configuratiepagina] op de [Lijst- / Proefafdruk].
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
C Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
102
Lijst- / proefafdruk
De configuratiepagina interpreteren In dit gedeelte wordt de configuratiepagina beschreven.
❖ Systeemhandleiding • Eenheidnummer Toont het serienummer dat door de fabrikant is toegewezen aan de kaart. • Totaal geheugen Toont de totale hoeveelheid geheugen (SDRAM) dat op de printer is geïnstalleerd. • Firmware versie Printer: toont het versienummer van de printerfirmware. Systeem: toont het versienummer van de systeemfirmware. Motor: toont het versienummer van de printermotor. LCDC: toont het versienummer van de paneeldisplay. NIB: toont het versienummer van de Netwerkinterface.
4
• Apparaatverbinding Dit/deze item(s) verschijnen als de apparaatoptie(s) is/zijn geïnstalleerd. • HDD: Lettertype- / Macro-download Toont de capaciteit van het harde schijfstation. • Printertaal Toont het versienummer van de printerstuurprogrammataal. • Verbindingsapparatuur Toont de geïnstalleerde optionele apparatuur.
❖ Papierinvoer Toont instellingen die zijn gemaakt onder het menu Papierlade-instellingen.
❖ Systeem Toont instellingen die zijn gemaakt onder het Systeemmenu.
❖ PS Menu Toont instellingen die zijn gemaakt onder het PS-menu.
❖ PDF Menu Toont instellingen die zijn gemaakt onder het PDF-menu.
❖ Host Interface Toont instellingen die zijn gemaakt onder het Hostinterfacemenu. Wanneer DHCP actief is op het netwerk, dan verschijnen het huidige IPv4-adres, subnetmasker en gatewayadres tussen haakjes op de configuratiepagina.
❖ Interface-informatie Toont de interface-informatie. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
103
Printereigenschappen
Onderhoud Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Onderhoud onder Printereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Lijst- / proefafdruk beveligd U kunt het [Lijst- / Proefafdruk]-menu vergrendelen. De standaardinstelling is Uit.
❖ Verwijder alle tijdelijke afdruktaken U kunt alle afdruktaken verwijderen die tijdelijk in het apparaat zijn opgeslagen.
❖ Verwijder alle opgeslagen afdr.taken
4
U kunt alle afdruktaken verwijderen die in het apparaat zijn opgeslagen. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Pag.37 “Systeeminstellingen”
104
Systeem
Systeem Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Systeemmenu onder Printereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Foutenlogboek afdrukken Selecteer dit om een foutenrapport te laten afdrukken wanneer er problemen met de printer of het geheugen optreden. De standaardinstelling is Uit.
❖ Automatisch doorgaan U kunt dit selecteren om Automatisch doorgaan in te schakelen. Wanneer dit op Aan staat, dan gaat het afdrukken door nadat er een systeemfout is opgetreden. De standaardinstelling is Uit. Als deze optie is ingesteld op [Uit], verschijnt er een melding zodra in de opgegeven papierlade het papier opraakt. Druk op [Taak reset] om de huidige afdruktaak te annuleren. Het afdrukken wordt automatisch hervat, als u papier in de door het stuurprogramma opgegeven lade plaatst.
4
❖ Geheugenoverloop Selecteer dit om een foutenbericht te laten afdrukken in geval van geheugenoverloop. De standaardinstelling is Niet afdrukken.
❖ 180 graden draaien Geef aan of de afdrukafbeelding 180 graden moet worden gedraaid ten opzichte van de papierrichting. De standaardinstelling is Uit.
❖ Tijd. afdr.taken autom. verw. U kunt instellen dat afdruktaken die tijdelijk in het apparaat zijn opgeslagen, automatisch worden verwijderd. De standaardinstelling is Uit. Als u [Aan] selecteert, dan kunt u maximaal 200 uur instellen voor automatische bestandsverwijdering.
❖ Opgesl. afdr.tk. autom. verw. U kunt instellen dat afdruktaken die in het apparaat zijn opgeslagen, automatisch worden verwijderd. De standaardinstelling is Aan, 3 dag(en). Als u [Aan] selecteert, dan kunt u maximaal 180 dagen instellen voor automatische bestandsverwijdering.
105
Printereigenschappen
❖ Originele afdruktakenlijst U kunt de gewenste soort afdruktaaklijst selecteren die op het scherm verschijnt als u op [Afdruktaken] drukt. De standaardinstelling is Volledige lijst. • Volledige lijst Toont de lijst met afdruktaken die in het apparaat zijn opgeslagen. • Lijst per gebruiker-ID Toont de lijst met Gebruikers-ID’s die zijn opgeslagen in een bestand in het apparaat.
❖ Gebruik van geheugen U kunt de hoeveelheid gebruikt geheugen in Prioriteit lettertype of Prioriteit kaders selecteren afhankelijk van het papierformaat of de resolutie. De standaardinstelling is Prioriteit kaders.
4
• Prioriteit lettertype Deze instelling gebruikt geheugen voor het registreren van lettertypes. • Kaderprioriteit Deze instelling gebruikt kadergeheugen voor afdrukken op hoge snelheid.
❖ Kopieën U kunt het aantal afdruksets opgeven. Deze instelling wordt ingeschakeld als het aantal pagina’s dat moet worden afgedrukt, is ingesteld met het printerstuurprogramma of een ander bevel. De standaardinstelling is 1 . U kunt 1 tot 999 kopieën instellen, in stappen van één.
❖ Blanco pagina afdrukken U kunt instellen of u blanco pagina’s wilt afdrukken. De standaardinstelling is Aan. Pagina’s die overeenkomen met een van de onderstaande voorwaarden worden gezien als blanco. • Er zijn geen afbeeldingen. • Er zijn afbeeldingen, maar ze bevinden zich buiten het afdrukgebied. • Er zijn alleen blanco tekens.
❖ Wachttijd gereserveerde taak U kunt opgeven hoe het apparaat wacht op het ontvangen van een afdruktaak voordat andere functies zoals de kopieer- en scannerfunctie deze taak mogen onderbreken. De standaardinstelling is Wachten (kort).
❖ Printertaal Geef de printertaal op. De standaardinstelling is Autom.. Dit menu verschijnt wanneer de PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd.
106
Systeem
❖ Sub papierformaat U kunt de eigenschap voor het Automatisch vervangende papierformaat (A4, LT) inschakelen. De standaardinstelling is Uit.
❖ Handinvoer instellingsprioriteit Geef op of (Printer-) Stuurprogramma / Opdracht of Apparaatinstellingen voorrang heeft voor het bepalen van het papierformaat voor de handinvoerlade. De standaardinstelling is Driver/Opdracht.
❖ Afdruk zonder marges U kunt instellen of u het hele vel wilt afdrukken. De standaardinstelling is Uit. De marge van 5 mm langs de kanten kan wellicht niet correct worden afgedrukt.
4
❖ Standaard printertaal U kunt de standaardprintertaal instellen als het apparaat de printertaal niet automatisch kan vinden. De standaardinstelling is PS. Dit menu verschijnt wanneer de PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd.
❖ Veranderen van lade U kunt het wisselen van de papierlade instellen. De standaardinstelling is Uit. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Problemen oplossen
107
Printereigenschappen
Host Interface Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Hostinterface onder Printereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ I/O-buffer U kunt het formaat van de Inv./Uitv.-buffer instellen. Normaal is het niet noodzakelijk deze instelling te wijzigen. De standaardinstelling is 128KB.
❖ I/O time-out U kunt instellen hoeveel seconden het apparaat zou moeten wachten voor het beëindigen van een afdruktaak. Als gegevens van een andere poort normaal middenin een afdruktaak binnenkomen, dan moet u de time-outperiode vergroten. De standaardinstelling is 15 seconden.
4
Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
108
PS Menu
PS Menu Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het PS-menu onder Printereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Gegevensnotatie U kunt een gegevensindeling selecteren. De standaardinstelling is TBCP. Deze instelling is niet van kracht wanneer u het apparaat gebruikt met een parallelle verbinding of EtherTalk-verbinding. Wanneer u het apparaat gebruikt met een parallelle verbinding, en ook als de binaire gegevens worden verzonden vanaf het printerstuurprogramma, dan wordt de afdruktaak geannuleerd. Wanneer u het apparaat gebruikt met een Ethernet-verbinding, dan wordt de afdruktaak geannuleerd onder de volgende omstandigheden:
4
• Het bestandsformaat van het printerstuurprogramma is TBCP en het bestandsformaat dat is geselecteerd op het bedieningspaneel is Binaire gegevens. •
Het bestandsformaat van het printerstuurprogramma is binair en het bestandsformaat dat is geselecteerd op het bedieningspaneel is TBCP.
❖ Resolutie U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch. De standaardinstelling is 600 dpi. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
109
Printereigenschappen
PDF Menu Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het PDF-menu onder Printereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ PDF wachtwoord wijzigen Stel het wachtwoord voor het PDF-bestand in voor het uitvoeren van PDF rechtstreeks afdrukken. • Huidig wachtwoord • Nieuw wachtwoord • Nieuw wachtwoord bevestigen Een wachtwoord kan worden ingesteld op de Web Image Monitor, maar in dit geval wordt de wachtwoordinformatie via het netwerk verzonden. Als veiligheid een prioriteit is, stel dan het wachtwoord in met dit menu vanaf het Bedieningspaneel.
4
❖ PDF Groepswachtwoord Stel het groepswachtwoord in dat al met DeskTopBinder is opgegeven. • Huidig wachtwoord • Nieuw wachtwoord • Nieuw wachtwoord bevestigen Een wachtwoord kan worden ingesteld op de Web Image Monitor, maar in dit geval wordt de wachtwoordinformatie via het netwerk verzonden. Als veiligheid een prioriteit is, stel dan het wachtwoord in met dit menu vanaf het Bedieningspaneel.
❖ Resolutie U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch. De standaardinstelling is 600 dpi. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
110
5. Scannereigenschappen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Scannereigenschappen. Voor informatie over het openen van Scannereigenschappen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen openen".
Algemene instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Algemene instellingen onder Scannereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Titel veranderen Selecteer de titel die moet worden getoond op de bestemmingslijst. De standaardinstelling is Titel 1.
❖ Bestem.lijst van de bez.server bijwerken Druk op [Bestem.lijst van de bez.server bijwerken] om de ontvangers van de bezorgingsserver bij te werken. Om deze functie te kunnen gebruiken moet u [Bezorgingsoptie] instellen op [Aan]. Zie "Bestandsoverdracht" voor meer informatie over "Bezorgingsoptie".
❖ Bestemming zoeken Selecteer een bestemmingslijst die moet worden gebruikt in "Zoek bestemming". Om te zoeken vanaf de LDAP-server moet u de LDAP-server registreren in [Systeeminstellingen] en [LDAP zoeken] instellen op [Aan]. De standaardinstelling is Adresboek. Zie ”Beheerdertoepassingen" voor meer informatie over "LDAP-zoekbewerking".
❖ TWAIN Standby Tijd Wanneer het apparaat wordt gebruikt om e-mail of een bestand te verzenden, of als het functioneert als een Document Server of een netwerkbezorgingsscanner, dan zal een scanverzoek aan het apparaat in de hoedanigheid van een TWAINscanner het apparaat doen overschakelen naar de functie netwerk-TWAIN-scanner. Deze instelling bepaalt de vertraging totdat het apparaat overschakelt naar de functie netwerk-TWAIN-scanner. De standaardinstelling is Tijd instellen, 10 sec.. Wanneer [Direct] is geselecteerd, dan zal het apparaat onmiddellijk naar de netwerk-TWAIN-scannerfunctie schakelen. Wanneer [Tijd instellen] is geselecteerd, dan kunt u de vertragingstijd invoeren met de cijfertoetsen (3 - 30 seconden). Het apparaat zal alleen schakelen naar de netwerk-TWAIN-scannerfunctie wanneer de tijd verloopt die hier is ingesteld na de laatste toetsbediening.
111
Scannereigenschappen
❖ Bestemmingslijst Display Prioriteit 1 Selecteer een bestemmingslijst die moet worden weergegeven wanneer het apparaat zich in de beginstatus bevindt. U kunt [E-mail/Map] of [Bezorgingsserver] selecteren. De standaardinstelling is Bezorgingsserver.
❖ Best.lijst Display Prioriteit 2 In het adresboek van het apparaat selecteert u welk adresboek standaard verschijnt. U kunt [E-mailadres] of [Map] selecteren. De standaardinstelling is E-mailadres.
❖ Afdr. & verw. Scanlogboek Maximaal 250 overdrachts-/bezorgingsresultaten kunnen worden gecontroleerd op dit apparaat. Als de opgeslagen overdrachts-/bezorgingsresultaten de 250 bereiken, geef dan aan of u het bezorgingsjournaal wilt afdrukken. • Aan Het overdrachts-/bezorgingsjournaal wordt automatisch afgedrukt. Het afgedrukte journaal wordt verwijderd.
5
• Uit Overdrachts-/bezorgingsresultaten worden een voor een gewist wanneer er nieuwe resultaten worden opgeslagen. • Niet afdrukken: verzenden uitschakelen Overdracht/bezorging kan niet worden uitgevoerd als het journaal vol is. Als [Scanlogboek afdrukken] of [Scanlogboek verwijderen] is geselecteerd, wordt het journaal gereset, zodat u met het verzenden/bezorgen kunt beginnen. De standaardinstelling is Aan. Eenmaal afgedrukt worden alle gegevens verwijderd. Wanneer ze niet worden afgedrukt, dan zullen alle gegevens boven de limiet automatisch en van oud naar nieuw worden verwijderd. Terwijl het journaal wordt afgedrukt, kunnen bestanden met de status "wachten" niet worden verzonden.
❖ Scanlogboek afdrukken Het scanlogboek wordt afgedrukt en verwijderd. Zorg dat u schakelhendel voor het origineel omhoog duwt voordat het scannerjournaal wordt afgedrukt.
❖ Scanlogboek verwijderen Het scanlogboek wordt verwijderd zonder te worden afgedrukt. Verwijzing Pag.59 “Bestandsoverdracht” Pag.64 “Beheerderinstellingen”
112
Scaninstellingen
Scaninstellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Scaninstellingen onder Scannereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Volg. orig. wacht inst. Wanneer originelen worden opgesplitst en apart worden gescand om een enkel bestand te vormen, selecteert u [Uit], [Stel wachttijd in] of [Constante wachtrij] voor de wachtstatus. De standaardinstelling is Stel wachttijd in. De standaardinstelling voor de tijd is 60 sec.. Als [Stel wachttijd in] is geselecteerd, voer dan met de cijfertoetsen de wachttijd in seconden (3 - 999) in voor het plaatsen van extra originelen. Het scannen zal starten als er extra originelen worden geplaatst en er binnen deze tijd op de {Start}toets wordt gedrukt. U kunt stoppen met scannen en starten met verzenden door binnen deze tijd de {q}-toets in te drukken. Als de ingestelde tijd eenmaal is verlopen, dan start het verzenden automatisch. Als [Constante wachtrij] is geselecteerd, dan zal het apparaat wachten op extra originelen, totdat de {q}-toets wordt ingedrukt. Het scannen zal starten wanneer er extra originelen worden geplaatst en er op de {Start}-toets wordt gedrukt. U kunt het scannen stoppen en het verzenden starten door de {q}-toets in te drukken. Als er een papierstoring optreedt of een van de onderstaande bewerkingen wordt uitgevoerd terwijl het apparaat bezig is met wachten op extra originelen, zal het aftellen stoppen en niet opnieuw starten voordat de {q}-toets is ingedrukt.
5
• De instellingen wijzigen zoals de scaninstellingen • Openen van de scannerklep • Druk op de {Onderbreken}-toets om de kopieermodus te activeren Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen” Scannerhandleiding
113
Scannereigenschappen
Verzendinstellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Verzendinstellingen onder Scannereigenschappen. Standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Compressie (Zwart/Wit) Selecteer of scanbestanden al dan niet moeten worden gecomprimeerd. De standaardinstelling is Aan. Compressie reduceert de tijd die nodig is voor het verzenden van het scanbestand. De tijd die daadwerkelijk nodig is voor bestandsoverdracht varieert afhankelijk van het bestandsformaat en de netwerkbelasting.
❖ Max. E-mailform. Selecteer of u het formaat van een e-mail met een afbeelding in de bijlage wilt beperken. De standaardinstelling is Aan, 2048 KB. Wanneer [Aan] is geselecteerd, voer dan de formaatlimiet in (128 - 102400 kB) met behulp van de cijfertoetsen. Wanneer de SMTP het formaat beperkt, stem deze instelling daar dan op af.
5
❖ E-mail delen & verzenden Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer [Aan] wordt geselecteerd in [Max. E-mailform.]. Selecteer of een afbeelding met een groter formaat dan opgegeven in [Max. E-mailform.] moet worden verdeeld en verzonden met meer dan één e-mail. De standaardinstelling is Ja (per max. formaat). Het standaard maximum aantal delingen is 5. Wanneer [Ja (per max. formaat)] is geselecteerd, voer dan het Max.aantal verdelingen in (2 - 500) met behulp van de cijfertoetsen. Wanneer [Mrd. pag.: TIFF] of [Mrd. Pag.: PDF] is geselecteerd voor [Bestandstype], dan zal de afbeelding niet worden verdeeld, zelfs niet als [Ja (per pagina)] is geselecteerd. Wanneer [Ja (per max. formaat)] is geselecteerd, dan zullen sommige ontvangen bestanden niet kunnen worden hersteld, afhankelijk van de soort e-mailsoftware. Als bij deze optie [Uit] is geselecteerd en er een poging wordt gedaan om een emailbericht te verzenden dat groter is dan het opgegeven maximumformaat voor e-mail, leest het apparaat slechts het gedeelte van het bericht voor zover dat door het maximumformaat wordt toegelaten. In een dergelijk geval kunt u selecteren dat verzending wordt geannuleerd of dat alleen het gelezen gedeelte wordt verzonden. Stel het maximale e-mailformaat binnen de capaciteit van de SMTP-server in.
114
Verzendinstellingen
❖ Addit. E-mailinform. invoegen Selecteer de taal waarin e-mailinformatie, zoals de titel, de datum en het e-mailadres van de beheerdersnaam, wordt verzonden. • Aan • Uit Selecteer van de volgende 20 talen: • Brits Engels, Amerikaans Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands, Portugees, Pools, Tsjechisch, Zweeds, Fins, Hongaars, Noors, Deens, Japans, Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees, Russisch en Hangul. Zelfs als [Uit] is geselecteerd, wordt het bericht dat op het scannerscherm wordt opgegeven per e-mail verzonden. De e-mailtekst die onderdeel uitmaakt van een sjabloon kan niet worden gewijzigd.
❖ Aant. cijf. vr enk. pag. best. Stelt cijferaantal in voor serienummer dat aan bestanden met één pagina wordt verbonden. De standaardinstelling is 4 Cijfers.
5
❖ E-mail methode opgeslagen bestand Geeft de e-mailinstelling in voor het verzenden van opgeslagen bestanden. U kunt [Bestand verzenden] of [URL link verzenden] selecteren. Deze instellingen kan voor het volgende worden gebruikt: De standaardinstelling is Bestand verzenden. • Opgeslagen bestanden per e-mail verzenden • Simultaan opslaan en verzenden per e-mail Als u [Bestand verzenden] selecteert dan worden huidige bestanden aan e-mails toegevoegd. Als u [URL link verzenden] selecteert, dan worden URL-links met bestandslocaties aan e-mails toegevoegd. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
115
Scannereigenschappen
5
116
6. Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties Dit hoofdstuk beschrijft hoe u bestemmingen en gebruikers registreert in het Adresboek. Voor informatie over het openen van Systeeminstellingen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen openen".
Adresboek In dit gedeelte worden adresboekinstellingen beschreven. Het registreren van informatie in het adresboek, zoals de namen van gebruikers en hun e-mailadressen, maakt het mogelijk deze gemakkelijk te beheren. Belangrijk ❒ De gegevens van het adresboek worden op de harde schijf opgeslagen. Als er een storing van de harde schijf plaatsvindt, kunnen deze gegevens verloren gaan. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die optreedt als gevolg van het verlies van gegevens. U kunt de volgende items in het adresboek opslaan en beheren:
❖ Namen Het is mogelijk de naam van een gebruiker te registreren en de toetsweergave. Dit zijn de basisgegevens die vereist zijn voor het beheren van de gebruiker van het apparaat. Om een e-mailadres in het adresboek te registreren, moet u vooraf informatie zoals uw gebruikersnaam en bestemming registreren.
117
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
❖ Verif. info Het is mogelijk gebruikerscodes te registreren om de bepaalde functies voor gebruikers te beperken en te controleren hoe gebruikers iedere functie gebruiken. Het is ook mogelijk gebruikersnamen en wachtwoorden te registreren die worden gebruikt voor het versturen van e-mail en gegevens versturen naar mappen of voor toegang tot een LDAP-server.
❖ Beveiliging U kunt beschermingscodes instellen zodat een afzendernaam niet langer kan worden gebruikt of om te voorkomen dat mappen worden geopend zonder validatie.
6
❖ E-mailadres U kunt e-mailbestemmingen in het adresboek registreren.
118
Adresboek
❖ Map U kunt een protocol, pad- en servernaam registreren. • SMB
• FTP
6 • NCP
119
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
❖ Toevoegen aan groep U kunt geregistreerde e-mail- en mapbestemmingen in een groep plaatsen voor eenvoudig beheer.
Opmerking ❒ U kunt een Web Image Monitor ook gebruiken om namen in het adresboek te registreren. Met de SmartDeviceMonitor for Admin, kunt u meerdere namen tegelijkertijd registreren. Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over het gebruik van Web Image Monitor. ❒ U kunt een reservekopie maken van de gegevens in het adresboek met behulp van Adres beheer Tool in SmartDeviceMonitor for Admin. We raden u aan een back-up te maken van de gegevens in het adresboek. Voor bedieningsinstructies, zie SmartDeviceMonitor for Admin Help.
6
Namen beheren in het adresboek Door vooraf een naam en toetsweergave te registreren, kunt u e-mail- en mapbestemmingen opgeven door eenvoudigweg de naamtoets te selecteren. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren”
E-mail verzenden met snelkiezen Door een e-mailadres te registreren in het adresboek, kunt u e-mailbestemmingen opgeven door deze te selecteren vanaf het beginscherm van de scanner bij het verzenden van een document met de scannerfunctie. Een geregistreerd e-mailadres kan worden gebruikt als het adres van de afzender en het adres van de afzender wordt automatisch ingevoerd in het veld “Van" van een e-mailkoptekst. Verwijzing Pag.136 “E-mailbestemming”
120
Adresboek
Gescande bestanden rechtstreeks naar een gedeelde map verzenden Na het registreren van de naam van het pad, de gebruikersnaam en het wachtwoord, kunt u verbinding maken met een gedeelde map door eenvoudigweg de bestemming te selecteren die wordt weergegeven op het beginscherm van de scanner bij het verzenden van bestanden met de scannerfunctie naar een gedeelde map. Om de map te delen met Windows, selecteert u het SMB-protocol. Om de map te registreren voor de FTP-server, selecteert u het FTP-protocol. Om de map op de NetWare-server te registreren, moet u het NCP-protocol selecteren. Verwijzing Pag.141 “Mappen registreren”
Voorkomen dat een niet-geautoriseerde gebruiker toegang heeft tot gedeelde mappen van het apparaat
6
Nadat u een beveiligingscode heeft geregistreerd, kunt u het te beveiligen object opgeven om te voorkomen dat een e-mailbestemming zonder toestemming wordt gebruikt. U kunt niet-geautoriseerde toegang tot geregistreerde mappen voorkomen. Verwijzing Pag.172 “Een beveiligingscode registreren”
Gebruikers en het gebruik van het apparaat beheren Door gebruikerscodes te registreren kunt u de volgende functies voor gebruikers beperken en controleren hoe gebruikers iedere functie gebruiken: • Kopieerapparaat • Document Server • Scanner • Printer Verwijzing Pag.126 “Verificatie-informatie”
121
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Namen registreren In dit gedeelte worden namen in het Adresboek beschreven. Registreer gebruikersinformatie inclusief de namen van de gebruikers. De gebruikersnaam is handig bij het selecteren van een bestemming tijdens het verzenden van e-mail. U kunt deze ook gebruiken als mapbestemming. U kunt max. 2000 namen registreren.
Namen registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u namen registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6 B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op [Nieuw progr.]. F Druk op [Allocatie] onder ”Naam".
Het display Naam invoeren wordt weergegeven.
122
Namen registreren
G Voer de naam in en druk vervolgens op [OK]. De naam op de toets wordt automatisch ingesteld.
H Als u de toetsweergave wilt wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder "Toetsweergave".
I Voer de toetsweergave in en druk vervolgens op [OK]. J Druk onder "Titel selecteren” op de toets met de classificatie die u wilt gebruiken.
6
U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: Wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven. • [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: Wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel. U kunt [Frequent] en nog een pagina voor elke titel selecteren.
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ De naam kan worden gebruikt voor documenten in de Document Server. Voor details over de Document Server raadpleegt u de Kopieer-/Document Server-handleiding. ❒ U kunt maximaal 2000 programma’s registreren en daaraan registratienummers toewijzen tussen 00001 en 50000. ❒ Registratienummers worden aanvankelijk automatisch toegewezen, maar u kunt deze naderhand wijzigen. Druk voor het wijzigen van een registratienummer op [Allocatie] rechts van “Registratienr.” en geef met de cijfertoetsen een nieuw nummer op. Verwijzing Over dit apparaat Kopieer-/Document Server-handleiding
123
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een geregistreerde naam wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een geregistreerde naam wijzigt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de geregistreerde naam die u wilt wijzigen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Om de naam of toetsweergave te wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder de naam of het toetsdisplay.
G Voer de naam of toetsweergave in en druk vervolgens op [OK]. H Om de titel te wijzigen, drukt u in Titel selecteren op de toets met de classificatie die u wilt gebruiken.
I Om het registratienummer te wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder ”Registratienr.".
J Voer een nieuw registratienummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}-toets.
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Over dit apparaat
124
Namen registreren
Een geregistreerde naam verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een geregistreerde naam verwijdert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Druk op [Verwijderen]. E Selecteer de naam die u wilt verwijderen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Ja]. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
125
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Verificatie-informatie In dit gedeelte wordt de procedure beschreven van de verificatie van een gebruikerscode. Belangrijk ❒ De beschikbare functies zijn voor iedere gebruikerscode hetzelfde. Als u gebruikerscodes wijzigt of verwijdert, worden beheergegevens en beperkingen van deze codes ongeldig. Door gebruikerscodes te registreren kunt u de volgende functies voor gebruikers beperken en controleren hoe gebruikers iedere functie gebruiken: Kopieerapparaat Document Server Scanner Printer Opmerking ❒ U kunt maximaal 100 gebruikerscodes invoeren. Als u de optionele uitbreidingseenheid gebruikersaccount toevoegt, kunt u tot 500 gebruikerscodes registreren.
6
❒ Het aantal exemplaren dat met de scannerfunctie gescand is voor elke gebruikerscode wordt geteld. Hiermee kunt u het gebruik van elke gebruiker controleren. ❒ Om de gebruikerscode van de printer automatisch te registreren, dient u in gebruikerscodeverificatie [Printer: PC Control] te selecteren voor de printer. Om de gebruikerscode te gebruiken die is ingesteld in Gebruikersinstellingen, moet u de gebruikerscodes instellen die in Gebruikersinstellingen zijn geregistreerd voor het printerstuurprogramma. ❒ Voor meer informatie over het instellen van gebruikerscodes voor het printerstuurprogramma, raadpleegt u de Help-functie van het Printerstuurprogramma.
126
Verificatie-informatie
Een gebruikerscode registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruikerscode registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op de naam waarvan de code moet worden geregistreerd of typ het gere-
6
gistreerde nummer met de cijfertoetsen.
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info]. G Typ de gebruikerscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}toets.
Als u zich vergist, drukt u op [Wissen] of {Wis/Stop}.
H Druk twee keer op [TVolg.].
127
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
I Selecteer de functies die bij de gebruikerscode moeten worden gebruikt uit Beschikbare functies.
J Druk op [OK]. Om door te gaan met het registreren van gebruikerscodes, herhaalt u de procedure vanaf stap E.
K Druk op [Afsluiten]. L Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
Opmerking ❒ U kunt een gebruikerscode met één tot acht cijfers invoeren. ❒ Zie “Namen registreren” om de naam te registreren. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren”
128
Verificatie-informatie
Een gebruikerscode wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een geregistreerde gebruikerscode wijzigt. Belangrijk ❒ Zelfs als u een gebruikerscode wijzigt, zal de waarde van de teller niet worden gewist.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de gebruiker waarvoor u de gebruikerscode wilt wijzigen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info]. G Druk op [Allocatie] en typ met de cijfertoetsen de nieuwe gebruikerscode in
H Druk op de toets {q}. I Om de beschikbare functies te wijzigen drukt u op [Verif. info] en dan twee maal op [TVolg.].
129
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
J Druk op de toets om de functies te selecteren die u wilt inschakelen. Druk op de toets zodat de toets wordt gemarkeerd en de functie wordt ingeschakeld. Als u een selectie wilt annuleren, drukt u opnieuw op de gemarkeerde toets.
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam wijzigen” om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen. Verwijzing Pag.124 “Een geregistreerde naam wijzigen”
Een gebruikerscode verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een geregistreerde gebruikerscode verwijdert.
6
Belangrijk ❒ Na het verwijderen van de gebruikerscode, wordt de teller automatisch teruggezet.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van wie de code moet worden verwijderd. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info]. 130
Verificatie-informatie
G Druk op [Allocatie] om de gebruikerscode te verwijderen en druk vervolgens op {q}.
H Druk op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam verwijderen” om een naam geheel uit het adresboek te verwijderen.
6
Verwijzing Pag.125 “Een geregistreerde naam verwijderen”
De teller weergeven voor elke gebruiker Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor elke gebruiker kunt weergeven.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker]. D Selecteer het functiegebruik dat u wilt afdrukken uit [Printteller] of [Scannerteller]. Tellers voor individueel functiegebruik voor elke gebruikerscode worden weergegeven.
131
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
De teller afdrukken voor elke gebruiker Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor elke gebruiker kunt afdrukken.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker]. D Kies een gebruikerscode links op het display.
6
Druk op [Alles op pag. select.] om alle gebruikerscodes op de pagina te selecteren.
E Druk op [Tellerlijst afdrukken] onder "Per gebruiker".
Geef de gebruikerscode op en druk vervolgens op de toets {q} als de Gebruikerscodeverificatie wordt gespecificeerd.
132
Verificatie-informatie
F Selecteer het functiegebruik dat u wilt afdrukken uit [Teller Kopieerapparaat], [Printerteller], [Scannerteller], en [Totaal aantal afdrukken].
G Druk op [Afdrukken]. De teller voor alle gebruikers afdrukken Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor alle gebruikers kunt afdrukken.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker]. D Druk op [Tellerlijst afdrukken] onder "Alle gebruikers".
Geef de gebruikerscode op en druk vervolgens op de toets {q} als de Gebruikerscodeverificatie wordt gespecificeerd.
E Selecteer het functiegebruik dat u wilt afdrukken uit [Teller Kopieerapparaat], [Printerteller], [Scannerteller], en [Totaal aantal afdrukken].
F Druk op [Afdrukken].
133
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Het aantal afdrukken wissen Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller wist.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker]. D Selecteer de gebruikerscode die u wilt wissen. E Om het aantal afdrukken te wissen dat is gemaakt onder een gebruikerscode
6
selecteert u de gebruikerscode aan de linkerkant van het display.
Druk op [Alles op pag. select.] om alle gebruikerscodes op de pagina te selecteren.
F Druk op [Wissen] onder "Per gebruiker". G Selecteer het functiegebruik dat u wilt verwijderen uit [Teller Kopieerapparaat], [Printerteller], [Scannerteller], en [Alle tellers].
H Druk op [OK]. I Om het aantal afdrukken voor alle gebruikerscodes te wissen drukt u op [Wissen] onder "Alle gebruikers".
J Selecteer het functiegebruik dat u wilt verwijderen uit [Teller Kopieerapparaat], [Printerteller], [Scannerteller], en [Alle tellers].
134
Verificatie-informatie
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
135
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
E-mailbestemming In dit gedeelte wordt de procedure voor het registreren, wijzigen en verwijderen van een e-mailbestemming beschreven. Door een e-mailbestemming te registreren, hoeft u niet elke keer het e-mailadres in te voeren en kunt u gescande bestanden van de scannerfunctie per e-mail versturen. • U kunt gemakkelijk een e-mailbestemming selecteren als u een “Naam" en “Toetsweergave" registreert als de e-mailbestemming. • U kunt e-mailbestemmingen als een groep registreren. • U kunt het e-mailadres gebruiken als het afzenderadres wanneer u scanbestanden in de scannerstand verstuurt. Als u dit wilt doen, dient u een beveiligingscode op het adres van de afzender in te stellen om niet-geautoriseerde toegang te voorkomen. Opmerking ❒ U kunt een e-mailadres van een LDAP-server selecteren en deze registreren in het adresboek. Zie Scannerhandleiding. Verwijzing Pag.172 “Een beveiligingscode registreren”
6
Een e-mailbestemming registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een e-mailbestemming registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt vastleggen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in.
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
136
E-mailbestemming
F Druk op [E-mail]. G Druk op [Allocatie] onder "E-mailadres.".
H Voer het e-mailadres in en druk op [OK].
6 I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor het e-mailadres. ❒ Zie "Namen registreren” om de naam te registreren. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Pag.127 “Een gebruikerscode registreren” Pag.162 “Namen in een groep registreren”
Het e-mailadres als afzender gebruiken. In dit gedeelte wordt beschreven hoe het e-mailadres als afzender wordt gebruikt.
A Druk op [Beveiliging]. B Druk op [Afzender] onder "Naam gebruiken als". 137
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een e-mailbestemming wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een e-mailbestemming wijzigt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt wijzigen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [E-mail]. G Druk op [Allocatie] onder "E-mailadres.".
H Voer het e-mailadres in en druk op [OK]. I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. 138
E-mailbestemming
K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam wijzigen” om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen. Verwijzing Pag.124 “Een geregistreerde naam wijzigen” Pag.137 “Het e-mailadres als afzender gebruiken.” Over dit apparaat
Een e-mailbestemming verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een e-mailbestemming verwijdert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt verwijderen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [E-mail]. G Druk op [Allocatie] onder "E-mailadres.". H Druk op [All.verwijd.] en druk vervolgens op [OK]. I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. 139
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam verwijderen” om de naam, toetsweergave en titel te verwijderen. Verwijzing Pag.125 “Een geregistreerde naam verwijderen”
6
140
Mappen registreren
Mappen registreren In dit gedeelte wordt de procedure voor het registreren, wijzigen en verwijderen van mappen beschreven. Door een gedeelde map te registreren, kunt u rechtstreeks bestanden daarin scannen. Er bestaan drie soorten protocollen die u kunt gebruiken: • SMB Voor het verzenden van bestanden naar gedeelde Windows-mappen. • FTP Dit wordt gebruikt indien u bestanden naar een FTP-server wilt sturen. • NCP Dit wordt gebruikt indien u bestanden naar een NetWare-server wilt sturen. Opmerking ❒ Voor meer informatie over protocollen, servernamen en mapniveaus kunt u contact opnemen met uw netwerkbeheerder. ❒ U kunt voorkomen dat niet-geautoriseerde gebruikers toegang hebben tot mappen op het apparaat. Zie "Een beveiligingscode registreren".
6
❒ U kunt alleen SMB, FTP of NCP selecteren. Als u een protocol wijzigt na het voltooien van uw instellingen, worden alle eerdere invoeren gewist.
141
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
SMB gebruiken om verbinding te maken In dit gedeelte wordt de procedure voor het registreren, wijzigen en verwijderen van SMB-mappen beschreven. Opmerking ❒ Zie “FTP gebruiken voor het verbinden” om een map in een FTP-server te registreren. ❒ Zie “NCP gebruiken voor het verbinden” om een map in een NetWare-server te registreren. Verwijzing Pag.149 “FTP gebruiken om verbinding te maken” Pag.154 “NCP gebruiken voor het verbinden”
Een SMB-map registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een SMB-map registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt registreren. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in.
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
142
Mappen registreren
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [TVolg.].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van Mapverificatie. Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, is het SMB-gebruikersnaam en -wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in standaardinstelling gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden) voor Bestandsoverdracht.
H Druk op [Allocatie] onder "Log-in gebruikersnaam". I Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Allocatie] onder "Log-in wachtwoord". K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. M Druk op [Map]. N Controleer of [SMB] is geselecteerd.
6
Om een map op te geven, dient u handmatig het pad in te voeren of de map te lokaliseren door op het netwerk te zoeken.
O Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. P Druk op [Afsluiten]. Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
143
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Q Druk op [OK]. R Druk op [Afsluiten]. S Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie "Namen registreren” om de naam te registreren. ❒ U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam. ❒ U kunt tot maximaal 64 karakters invoeren voor het wachtwoord. ❒ U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens. ❒ Als Gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Pag.144 “De SMB-map handmatig opsporen” Pag.145 “De SMB-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren”
6
De SMB-map handmatig opsporen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de SMB-map handmatig opspoort.
A Druk op [Allocatie] onder "Pad". B Voer het pad in waar de map zich bevindt. C Druk op [OK]. Als de notatie van het ingevoerde pad niet juist is, verschijnt er een melding. Druk op [Afsluiten], en voer dan het pad opnieuw in. Opmerking ❒ Voer het pad zo in: "“\\ServerNaam\ShareNaam\PadNaam”. ❒ U kunt ook IPv4-adres invoeren. ❒ U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens.
144
Mappen registreren
De SMB-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de SMB-map opspoort met behulp van In het netwerk bladeren.
A Druk op [Bladeren door netwerk]. De computers van de klant op hetzelfde netwerk als het apparaat, verschijnen. Als u al uw gebruikersnaam en wachtwoord hebt opgegeven bij stap G tot en met M voor "Een SMB-map registreren", wordt op het netwerkdisplay een overzicht gegeven van clientcomputers waarvoor u bent geautoriseerd om ze te openen.
B Selecteer een computer van de klant. Hieronder worden de gedeelde mappen weergegeven.
6 U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen.
C Selecteer de map die u wilt registreren en druk vervolgens op [OK]. Als een log-in scherm verschijnt In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inlogt op het apparaat als het inlogscherm verschijnt terwijl u probeert een map te openen door in het netwerk te bladeren. Als u geen mapverificatie heeft opgegeven of als er een onjuiste gebruikersnaam of onjuist wachtwoord voor de mapverificatie is ingevoerd, dan verschijnt het inlogscherm.
A Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. Voer de log-in gebruikersnaam in die voor mapverificatie is opgegeven.
B Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Het pad naar de geselecteerde map verschijnt. Als er een bericht verschijnt, druk dan op [Afsluiten] en voer de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord opnieuw in.
145
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een SMB-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen van de geregistreerde SMBmap kunt wijzigen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt wijzigen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G Selecteer de items die u wilt wijzigen. H Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam wijzigen” om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen. ❒ Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw. Verwijzing Pag.124 “Een geregistreerde naam wijzigen” Pag.147 “De geregistreerde SMB-map wijzigen” Pag.147 “Het protocol wijzigen”
146
Mappen registreren
De geregistreerde SMB-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde SMB-map kunt wijzigen.
A Druk op [Allocatie] onder "Pad". B Voer het nieuwe pad in naar de locatie van de map en druk vervolgens op [OK]. U kunt ook In het netwerk bladeren gebruiken om een nieuwe map op te geven. Zie "De SMB-map opsporen met In het netwerk bladeren" voor meer informatie. Verwijzing Pag.145 “De SMB-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren”
Het protocol wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het protocol wijzigt.
A Druk op [FTP] of [NCP].
6
B Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja]. Door het protocol te wijzigen worden alle instellingen die onder het vorige protocol zijn gemaakt, verwijderd.
C Voer elk item opnieuw in. Verwijzing Pag.149 “Een FTP-map registreren”
147
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een SMB-map verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde SMB-map kunt verwijderen.
A [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt verwijderen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja]. I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam verwijderen” om de naam, toetsweergave en titel te verwijderen. Verwijzing Pag.125 “Een geregistreerde naam verwijderen”
148
Mappen registreren
FTP gebruiken om verbinding te maken In dit gedeelte wordt de procedure voor het registreren, wijzigen en verwijderen van FTP-mappen beschreven. Opmerking ❒ Zie “SMB gebruiken voor het verbinden” om een gedeelde map te registreren die in Windows is geconfigureerd. ❒ Zie “NCP gebruiken voor het verbinden” om een map in een NetWare-server te registreren. Verwijzing Pag.142 “SMB gebruiken om verbinding te maken” Pag.154 “NCP gebruiken voor het verbinden”
Een FTP-map registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een FTP-map registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt registreren. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [TVolg.]. G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie". Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, zijn de FTP-gebruikersnaam en het FTP-wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in standaardinstelling gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden) voor Bestandsoverdracht. Zie "Bestandsoverdracht" voor meer informatie.
149
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
H Druk op [Allocatie] onder "Log-in gebruikersnaam". I Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Allocatie] onder "Log-in wachtwoord". K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. M Druk op [Map]. N Druk op [FTP].
6
O Druk op [Allocatie] onder "Servernaam". P Voer de servernaam in en druk vervolgens op [OK]. Q Druk op [Allocatie] onder "Pad". R Voer het pad in en druk vervolgens op [OK]. U kunt een absoluut pad invoeren met deze indeling: “/gebruiker/home/gebruikersnaam"; of een relatief pad met deze indeling: “directory/subdirectory". Indien u het pad leeg laat, wordt aangenomen dat de log-in directory de huidige werkende directory is. U kunt ook IPv4-adres invoeren. U kunt het pad invoeren met maximaal 256 tekens.
S Om het poortnummer te wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder "Poortnummer". T Voer met de cijfertoetsen het nieuwe poortnummer in en druk vervolgens op de toets {q}. U kunt 1 tot 65535 invoeren.
U Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. V Druk op [Afsluiten]. Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
150
W Druk op [OK]. X Druk op [Afsluiten].
Mappen registreren
Y Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie "Namen registreren” om de naam te registreren. ❒ U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam. ❒ U kunt tot maximaal 64 karakters invoeren voor het wachtwoord. ❒ U kunt een servernaam invoeren met maximaal 64 tekens. ❒ Als Gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Pag.144 “De SMB-map handmatig opsporen” Pag.145 “De SMB-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren”
Een FTP-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde FTP-map kunt wijzigen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt wijzigen en druk dan op [Map]. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G Selecteer de items die u wilt wijzigen. H Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. I Druk op [Afsluiten]. 151
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam wijzigen” om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen. Verwijzing Pag.124 “Een geregistreerde naam wijzigen” Pag.152 “Het protocol wijzigen”
Het protocol wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het protocol wijzigt.
A Druk op [SMB] of [NCP].
6 B Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja]. Door het protocol te wijzigen worden alle instellingen die onder het vorige protocol zijn gemaakt, verwijderd.
C Voer elk item opnieuw in. Verwijzing Pag.142 “Een SMB-map registreren”
De geregistreerde FTP-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde FTP-map kunt wijzigen.
A Druk op [Allocatie] onder "Poortnummer". B Voer het nieuwe poortnummer in en druk vervolgens op {q}. C Druk op [Allocatie] onder "Servernaam". D Typ de nieuwe servernaam en druk vervolgens op [OK]. E Druk op [Allocatie] onder "Pad". F Typ het nieuwe pad en druk vervolgens op [OK]. 152
Mappen registreren
Een FTP-map verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde FTP-map kunt verwijderen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam van de map die u wilt verwijderen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja]. I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam verwijderen” om een naam geheel te verwijderen. Verwijzing Pag.125 “Een geregistreerde naam verwijderen”
153
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
NCP gebruiken voor het verbinden In dit gedeelte wordt de procedure voor het registreren, wijzigen en verwijderen van NCP-mappen beschreven. Opmerking ❒ Zie “SMB gebruiken voor het verbinden” om een gedeelde map te registreren die in Windows is geconfigureerd. ❒ Zie “FTP gebruiken voor het verbinden” om een map in een FTP-server te registreren. Verwijzing Pag.142 “SMB gebruiken om verbinding te maken” Pag.149 “FTP gebruiken om verbinding te maken”
Een NCP-map registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een NCP-map registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op de naam die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer met
de cijfertoetsen. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [TVolg.]. G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van Mapverificatie. Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, zijn de NCP-gebruikersnaam en het NCP-wachtwoord van toepassing die u hebt opgegeven in standaardinstelling gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden) voor Bestandsoverdracht. Zie "Bestandsoverdracht" voor meer informatie.
154
Mappen registreren
H Druk op [Allocatie] onder "Log-in gebruikersnaam". I Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Allocatie] onder "Log-in wachtwoord". K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. M Druk op [Map]. N Druk op [NCP]. O "Verbindingstype" selecteren. Als u een map in een NDS-boomstructuur wilt opgeven, druk dan op [NDS]. Als u een map op een NetWare-server wilt opgeven, druk dan op [Bindery]. Als u "Verbindingstype" heeft ingesteld op [NDS], voer dan de gebruikersnaam in, gevolgd door de naam van de context waar het gebruikersobject zich bevindt. Als de gebruikersnaam “gebruiker" is en de contextnaam is “context", voert u “user.context" in.
P Geef de map op en druk vervolgens op [OK]. Q Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. R Druk op [Afsluiten]. S Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
Opmerking ❒ U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam. ❒ U kunt tot maximaal 64 karakters invoeren voor het wachtwoord. ❒ Om een map op te geven, dient u handmatig het pad in te voeren of de map te lokaliseren door op het netwerk te zoeken. ❒ Als Gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Pag.156 “De NCP-map handmatig opsporen” Pag.156 “De NCP-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren” Over dit apparaat
155
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
De NCP-map handmatig opsporen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de NCP-map handmatig opspoort.
A Druk op [Allocatie] onder "Pad". B Voer het pad in waar de map zich bevindt. C Druk op [OK]. Opmerking ❒ Als u "Verbindingstype" instelt op [NDS], de naam van de NDS-boomstructuur is "boomstructuur", de naam van de context met het volume is "context", de volumenaam is "volume" en de mapnaam is "map", dan zal het pad zijn: "\\boomstructuur\volume. context\map". ❒ Als u "Verbindingstype" instelt op [Bindery], en als de NetWare-servernaam "server", de volumenaam "volume" en de mapnaam "map" is, zal de padnaam "\\server\volume\map" zijn. ❒ U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens. ❒ Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
6
De NCP-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de NCP-map opspoort met behulp van In het netwerk bladeren.
A Druk op [Bladeren door netwerk]. B Zoek naar de bestemmingsmap in de NDS-boomstructuur of NetWare-server. U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen. Als u "Verbindingstype" heeft ingesteld op [NDS], dan verschijnt een lijst met items in de NDS-boomstructuur. Als u "Verbindingstype" heeft ingesteld op [Bindery], dan verschijnt een lijst met items op de NetWare-server.
C Selecteer de map die u wilt registreren en druk vervolgens op [OK]. Opmerking ❒ Alleen de mappen die u kunt openen, verschijnen in [Bladeren door netwerk]. ❒ Als de talen die worden gebruikt op het apparaat en de bestemming die u wilt bekijken van elkaar verschillen, dan verschijnen de items in de lijst wellicht niet correct. ❒ Er kunnen maximaal 100 items in de lijst worden weergegeven.
156
Mappen registreren
Een NCP-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde NCP-map kunt wijzigen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de gebruiker van de geregistreerde map die u wilt wijzigen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G "Verbindingstype" selecteren. Als u een map in een NDS-boomstructuur wilt opgeven, druk dan op [NDS]. Als u een map op een NetWare-server wilt opgeven, druk dan op [Bindery].
H Geef de map op. I Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. J Druk op [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie “Een geregistreerde naam wijzigen” om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen. Verwijzing Pag.124 “Een geregistreerde naam wijzigen” Pag.158 “De geregistreerde NCP-map wijzigen”
157
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
De geregistreerde NCP-map wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde NCP-map kunt wijzigen.
A Druk op [Allocatie] onder "Pad". B Voer het nieuwe pad in naar de locatie van de map en druk vervolgens op [OK]. U kunt ook In het netwerk bladeren gebruiken om een nieuwe map op te geven. Zie "De NCP-map handmatig opsporen" voor meer informatie. Verwijzing Pag.156 “De NCP-map handmatig opsporen” Pag.156 “De NCP-map opsporen met de functie In het netwerk bladeren” Pag.158 “Het protocol wijzigen”
Het protocol wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het protocol wijzigt.
A Druk op [SMB] of [FTP]. B Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja].
6
Door het protocol te wijzigen worden alle instellingen die onder het vorige protocol zijn gemaakt, verwijderd.
C Voer elk item opnieuw in. Verwijzing Pag.142 “Een SMB-map registreren” Pag.149 “Een FTP-map registreren”
158
Mappen registreren
Een NCP-map verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde NCP-map kunt verwijderen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer een gebruiker van de map die u wilt verwijderen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Map]. G Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja]. I Druk op [OK]. J [Afsluiten]. K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zie "Een geregistreerde naam verwijderen” om een naam geheel te verwijderen. Verwijzing Pag.125 “Een geregistreerde naam verwijderen”
159
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Namen in een groep registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u namen voor een groep registreert. U kunt namen registreren in een groep voor een eenvoudig beheer van e-mailadressen en mappen voor elke groep. Om namen aan een groep toe te voegen, moeten groepen vooraf zijn geregistreerd. Belangrijk ❒ Indien u de Scan to Folder-functie gebruikt, kunt u geen gescande bestanden sturen naar een groep waarvoor meer dan 50 mappen zijn geregistreerd. ❒ U kunt maximaal 100 groepen registreren. Opmerking ❒ U kunt een beveiligingscode instellen om niet-geautoriseerde toegang tot de mappen die geregistreerd zijn in een groep, te voorkomen. Zie voor meer informatie “Een beveiligingscode registreren". Verwijzing Pag.172 “Een beveiligingscode registreren”
6 Een groep registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe een groep registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op [Nieuw progr.].
160
Namen in een groep registreren
F Druk op [Allocatie] onder "Groepsnaam".
G Voer de groepsnaam in en druk vervolgens op [OK]. De naam op de toets wordt automatisch ingesteld.
H Als u de toetsweergave wilt wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder "Toetsweergave".
I Voer de toetsweergave in en druk vervolgens op [OK]. J Druk, indien nodig, op de titeltoets onder Titel selecteren.
6
U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: Wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven. • [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]… Wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel. U kunt [Frequent] en nog een pagina voor elke titel selecteren.
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Over dit apparaat
161
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Namen in een groep registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u namen voor een geregistreerde groep registreert. Namen die zijn geregistreerd in het adresboek kunnen in een groep worden geplaatst. Wanneer u nieuwe namen registreert, kunt u tegelijkertijd ook groepen registreren.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam die u in een groep wilt registreren. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
162
Namen in een groep registreren
G Selecteer de groep waar u de naam aan wilt toevoegen.
De groeptoets die u heeft geselecteerd wordt gemarkeerd en de naam wordt hieraan toegevoegd.
6 H Druk op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
163
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een groep toevoegen aan een andere groep In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een groep aan een andere groep toevoegt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de groep die u in een andere groep wilt plaatsen.
6
Druk op de groeptoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
164
Namen in een groep registreren
G Selecteer de groep waaraan u deze wilt toevoegen.
De groeptoets die u heeft geselecteerd wordt gemarkeerd en de groep wordt hieraan toegevoegd.
6 H Druk op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
165
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Namen weergeven die in een groep zijn geregistreerd In dit gedeelte wordt beschreven hoe u namen die in een groep zijn geregistreerd weergeeft. U kunt de namen of groepen van iedere groep controleren.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de groep waar de leden staan geregistreerd die u wilt controleren.
6
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Geprogr. Gebr./Groep]. Alle namen die zijn geregistreerd zullen worden getoond.
G Druk op [OK]. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
166
Namen in een groep registreren
Een naam verwijderen uit een groep In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een naam voor een groep verwijdert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam die u uit een groep wilt verwijderen.
6
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp]. G Selecteer de groep waaruit u de naam wilt verwijderen.
De groeptoets die u heeft geselecteerd wordt gemarkeerd en de naam wordt hieraan toegevoegd.
167
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
H Druk op [OK].
I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Een groep in een andere groep verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een groep binnen een andere groep verwijdert.
6
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de groep van waaruit u wilt verwijderen. Druk op de groeptoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp]. De toetsen van de groepen waarin de groep is geregistreerd worden gemarkeerd.
168
Namen in een groep registreren
G Selecteer de groep van waaruit u wilt verwijderen.
De groeptoets is niet meer geselecteerd en de groep is hieruit verwijderd.
H Druk op [OK].
6 I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
169
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een Groepsnaam wijzigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een groepsnaam wijzigt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op het groepsnummer dat u wilt wijzigen.
6
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Om de groepsnaam en de toetsweergave te wijzigen drukt u op [Allocatie] onder "Groepsnaam" of "Toetsweergave".
G Voer de nieuwe groepsnaam of toetsweergave in en druk vervolgens op [OK]. H Om de titel te wijzigen drukt u op de titeltoets onder Titel selecteren. I Om het registratienummer te wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder "Registratienr.".
J Voer met de cijfertoetsen een nieuw registratienummer in en druk vervolgens op {q}.
170
Namen in een groep registreren
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Een groep verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een groep verwijdert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Druk op [Verwijderen]. E Druk op een groepstoets die u wilt verwijderen. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Ja].
171
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een beveiligingscode registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beveiligingscode registreert. U kunt het verzenden van afzendernamen of het openen van mappen stopzetten door een beveiligingscode in te stellen. U kunt deze functie gebruiken om het volgende te beveiligen: • Mappen U kunt niet-geautoriseerde toegang tot mappen voorkomen. • Afzendernamen U kunt misbruik van afzendernamen voorkomen. Verwijzing Pag.127 “Een gebruikerscode registreren”
Een beveiligingscode voor een enkele gebruiker registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beveiligingscode van één gebruiker registreert.
6
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Selecteer de naam voor wie u de beveiligingscode wilt registreren. Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
172
Een beveiligingscode registreren
F Druk op [Beveiliging].
G Druk op [Bestemming] of [Afzender] onder "Naam gebruiken als".
6 Zowel [Bestemming] als [Afzender] kunnen tegelijkertijd worden geselecteerd.
H Druk op [Mapbestemming] of [Afzender] onder "Beveiligingsobject". Zowel [Mapbestemming] als [Afzender] kunnen tegelijkertijd worden geselecteerd.
I Druk op [Allocatie] onder "Beveiligingscode". J Typ een beveiligingscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}toets.
K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Geef een beveiligingscode van maximaal acht cijfers op. U kunt “Beveiliging” ook instellen zonder een beveiligingscode op te geven.
173
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Een beveiligingscode voor een groep gebruikers registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beveiligingscode voor een groepsgebruiker registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op de groeptoets die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer
6
met de cijfertoetsen.
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Beveiliging]. G Druk op [Mapbestemming] onder "Beveiligingsobject".
H Druk op [Allocatie] onder "Beveiligingscode". I Typ een beveiligingscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de {q}toets.
J Druk op [OK]. 174
Een beveiligingscode registreren
K Druk op [Afsluiten]. L Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Geef een beveiligingscode van maximaal acht cijfers op. U kunt “Beveiliging” ook instellen zonder een beveiligingscode op te geven.
6
175
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
SMTP en LDAP verificatie registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een SMTP- en LDAP-verificatie registreert.
SMTP-verificatie In dit gedeelte wordt beschreven hoe u SMTP-verificatie registreert. Voor elke gebruiker die in het Adresboek is geregistreerd kunt u een log-in gebruikersnaam en een log-in wachtwoord registreren voor gebruik bij het openen van een SMTP-server. Om een SMTP-server te gebruiken, moet deze vooraf zijn geprogrammeerd. Belangrijk ❒ Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd voor SMTP-verificatie, zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in SMTP-verificatie van de instellingen voor Bestandsoverdracht. Zie "Bestandsoverdracht" voor meer informatie.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op de naam die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info]. G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van SMTP-verificatie.
176
SMTP en LDAP verificatie registreren
H Druk op [Allocatie] onder "Log-in gebruikersnaam".
I Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Allocatie] onder "Log-in wachtwoord". K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. M [OK]. N Druk op [Afsluiten]. O Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
Opmerking ❒ Zie "Namen registreren” om de naam te registreren. ❒ U kunt maximaal 191 tekens invoeren voor de gebruikersnaam. ❒ U kunt tot maximaal 128 karakters invoeren voor het wachtwoord. ❒ Bij het gebruik van POP voor SMTP-verificatie kunt u maximaal 191 tekens opgeven voor de gebruikersnaam en 128 tekens voor het wachtwoord. ❒ Om de instellingen voor de SMTP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap B tot O. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Pag.12 “Netwerkinstellingen” Over dit apparaat
177
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
LDAP-verificatie In dit gedeelte wordt beschreven hoe u LDAP-verificatie registreert. Voor elke gebruiker die in het adresboek is opgeslagen, kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor het aanmelden opslaan wat moet worden gebruikt voor toegang tot de LDAP-server. Om een LDAP-server te gebruiken, moet deze vooraf zijn geprogrammeerd. Zie voor meer informatie de Netwerkhandleiding. Belangrijk ❒ Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd voor LDAP-verificatie, zijn uw gebruikersnaam en wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in LDAP-server programmeren/wijzigen van de beheerdersinstellingen. Zie "LDAP-serverinstellingen" voor meer informatie.
A Druk op [Systeeminstellingen].
6
B Druk op [Beheerdertoepas.]. C Druk op [Adresboekmanagement]. D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. E Druk op de naam die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen.
Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of e-mailadres.
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [TVolg.]. G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "LDAP-verificatie".
178
SMTP en LDAP verificatie registreren
H Druk op [Allocatie] onder "Log-in gebruikersnaam".
I Voer de gebruikersnaam voor het aanmelden in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Allocatie] onder "Log-in wachtwoord". K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. M Druk op [OK]. N Druk op [Afsluiten]. O Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
6
Opmerking ❒ Zie "Namen registreren” om de naam te registreren. ❒ U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam. ❒ U kunt tot maximaal 128 karakters invoeren voor het wachtwoord. ❒ Om de instellingen voor de LDAP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap B tot O. Verwijzing Pag.122 “Namen registreren” Over dit apparaat
179
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
6
180
7. Andere gebruikersinstellingen Met aanvankelijke instellingen kunt u tussen talen wisselen en het aantal afgedrukte papieren controleren door de teller weer te geven. Voor informatie over het openen van Systeeminstellingen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen openen".
De taal van het display wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. De standaardinstelling is Engels. De volgende procedure legt uit hoe u de taal kunt wijzigen van Engels in Frans.
A Druk op [Français].
De taal wordt gewijzigd in Frans. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
181
Andere gebruikersinstellingen
Informatie Met de informatiefunctie kunt u telefoonnummers controleren die u gebruikt voor reparaties of het bestellen van verbruiksartikelen zoals toner. Neem contact op met uw leverancier om het volgende te verifiëren:
❖ Verbruiksartikelen • Telefoonnummer voor bestellingen • Toner • Nieten • TX stempelnaam
❖ Onderhoud/reparatie van het apparaat • Telefoonnummer • Serienummer van het apparaat
❖ Verkoper • Telefoonnummer
A Druk op [Informatie].
7
De informatie wordt weergegeven.
B Druk op [Informatie afdrukken].
182
Informatie
C Druk op de toets {Start}. De informatie wordt afgedrukt.
D Druk twee keer op [Afsluiten]. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
7
183
Andere gebruikersinstellingen
Teller De teller voor Totaal weergegeven U kunt de totale tellerwaarde weergeven die voor alle functies wordt gebruikt.
A Druk op [Teller].
B Als u de tellerlijst wilt afdrukken, drukt u op [Tellerlijst afdrukken].
7
C Druk op de toets {Start}. De tellerlijst wordt afgedrukt. Verwijzing Pag.3 “Gebruikersinstellingen openen”
184
8. Bijlage Auteursrechten expat • De software, inclusief controller en dergelijke (hierna te noemen "software" die op dit product is geïnstalleerd, maakt gebruik van de expat onder de volgende voorwaarden. • De producent biedt garantie en ondersteuning voor de software van het product met inbegrip van de expat en de producent vrijwaart de oorspronkelijke ontwikkelaar en bezitter van de auteursrechten van deze verplichtingen. • Informatie over de expat is te lezen op: http://expat.sourceforge.net/ Copyright © 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Centre, Ltd. en Clark Cooper. Copyright © 2001, 2002 Expat maintainers. Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to the following conditions: The above copyright notice and this permission notice shall be included in all copies or substantial portions of the Software. THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE.
185
Bijlage
NetBSD 1. Copyright Notice of NetBSD For all users to use this product: This product contains NetBSD operating system: For the most part, the software constituting the NetBSD operating system is not in the public domain; its authors retain their copyright. The following text shows the copyright notice used for many of the NetBSD source code. For exact copyright notice applicable for each of the files/binaries, the source code tree must be consulted. A full source code can be found at http://www.netbsd.org/. Copyright © 1999, 2000 The NetBSD Foundation, Inc. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: A
Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
B
Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
C
All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment: This product includes software developed by The NetBSD Foundation, Inc. and its contributors.
D
Neither the name of The NetBSD Foundation nor the names of its contributors may be used to endorse or promote products derived from this software without specific prior written permission.
8
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE NETBSD FOUNDATION, INC. AND CONTRIBUTORS ’’AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE FOUNDATION OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
186
Auteursrechten
2.Authors Name List All product names mentioned herein are trademarks of their respective owners. The following notices are required to satisfy the license terms of the software that we have mentioned in this document: • This product includes software developed by the University of California, Berkeley and its contributors. • This product includes software developed by Jonathan R. Stone for the NetBSD Project. • This product includes software developed by the NetBSD Foundation, Inc. and its contributors. • This product includes software developed by Manuel Bouyer. • This product includes software developed by Charles Hannum. • This product includes software developed by Charles M. Hannum. • This product includes software developed by Christopher G. Demetriou. • This product includes software developed by TooLs GmbH. • This product includes software developed by Terrence R. Lambert. • This product includes software developed by Adam Glass and Charles Hannum. • This product includes software developed by Theo de Raadt. • This product includes software developed by Jonathan Stone and Jason R. Thorpe for the NetBSD Project. • This product includes software developed by the University of California, Lawrence Berkeley Laboratory and its contributors. • This product includes software developed by Christos Zoulas.
8
• This product includes software developed by Christopher G. Demetriou for the NetBSD Project. • This product includes software developed by Paul Kranenburg. • This product includes software developed by Adam Glass. • This product includes software developed by Jonathan Stone. • This product includes software developed by Jonathan Stone for the NetBSD Project. • This product includes software developed by Winning Strategies, Inc. • This product includes software developed by Frank van der Linden for the NetBSD Project. • This product includes software developed for the NetBSD Project by Frank van der Linden • This product includes software developed for the NetBSD Project by Jason R. Thorpe. • The software was developed by the University of California, Berkeley. • This product includes software developed by Chris Provenzano, the University of California, Berkeley, and contributors.
187
Bijlage
Sablotron Sablotron (Version 0.82) Copyright © 2000 Ginger Alliance Ltd. All Rights Reserved a) The application software installed on this product includes the Sablotron software Version 0.82 (hereinafter, "Sablotron 0.82"), with modifications made by the product manufacturer. The original code of the Sablotron 0.82 is provided by Ginger Alliance Ltd., the initial developer, and the modified code of the Sablotron 0.82 has been derived from such original code provided by Ginger Alliance Ltd. b) The product manufacturer provides warranty and support to the application software of this product including the Sablotron 0.82 as modified, and the product manufacturer makes Ginger Alliance Ltd., the initial developer of the Sablotron 0.82, free from these obligations. c) The Sablotron 0.82 and the modifications thereof are made available under the terms of Mozilla Public License Version 1.1 (hereinafter, "MPL 1.1"), and the application software of this product constitutes the "Larger Work" as defined in MPL 1.1. The application software of this product except for the Sablotron 0.82 as modified is licensed by the product manufacturer under separate agreement(s). d) The source code of the modified code of the Sablotron 0.82 is available at: http://support-download.com/services/device/sablot/notice082.html e) The source code of the Sablotron software is available at: http://www.gingerall.com f) MPL 1.1 is available at: http://www.mozilla.org/MPL/MPL-1.1.html
JPEG LIBRARY
8
• The software installed on this product is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
188
Auteursrechten
SASL CMU libsasl Tim Martin Rob Earhart Rob Siemborski Copyright © 2001 Carnegie Mellon University. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: A
Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
B
Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
C
The name "Carnegie Mellon University" must not be used to endorse or promote products derived from this software without prior written permission. For permission or any other legal details, please contact: Office of Technology Transfer Carnegie Mellon University 5000 Forbes Avenue Pittsburgh, PA 15213-3890 (412) 268-4387, fax: (412) 268-7395 [email protected]
D
8
Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: "This product includes software developed by Computing Services at Carnegie Mellon University (http://www.cmu.edu/computing/)."
CARNEGIE MELLON UNIVERSITY DISCLAIMS ALL WARRANTIES WITH REGARD TO THIS SOFTWARE, INCLUDING ALL IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS, IN NO EVENT SHALL CARNEGIE MELLON UNIVERSITY BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, NEGLIGENCE OR OTHER TORTIOUS ACTION, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
189
Bijlage
MD4 Copyright © 1990-2, RSA Data Security, Inc. All rights reserved. License to copy and use this software is granted provided that it is identified as the "RSA Data Security, Inc. MD4 Message-Digest Algorithm" in all material mentioning or referencing this software or this function. License is also granted to make and use derivative works provided that such works are identified as "derived from the RSA Data Security, Inc. MD4 Message-Digest Algorithm" in all material mentioning or referencing the derived work. RSA Data Security, Inc. makes no representations concerning either the merchantability of this software or the suitability of this software for any particular purpose. It is provided "as is" without express or implied warranty of any kind. These notices must be retained in any copies of any part of this documentation and/or software.
MD5 Copyright © 1991-2, RSA Data Security, Inc. Created 1991. All rights reserved.
8
License to copy and use this software is granted provided that it is identified as the "RSA Data Security, Inc. MD5 Message-Digest Algorithm" in all material mentioning or referencing this software or this function. License is also granted to make and use derivative works provided that such works are identified as "derived from the RSA Data Security, Inc. MD5 Message-Digest Algorithm" in all material mentioning or referencing the derived work. RSA Data Security, Inc. makes no representations concerning either the merchantability of this software or the suitability of this software for any particular purpose. It is provided "as is" without express or implied warranty of any kind. These notices must be retained in any copies of any part of this documentation and/or software.
190
Auteursrechten
Samba (Ver 3.0.4) Voor SMB-transmissie gebruikt dit apparaat Samba ver 3.0.4 (hierna aangeduid als Samba 3.0.4). Copyright © Andrew Tridgell 1994-1998 This program is free software; you can redistribute it and/or modify it under the terms of the GNU General Public License as published by the Free Software Foundation; either version 2 of the License, or (at your option) any later version. This program is distributed in the hope that it will be useful, but WITHOUT ANY WARRANTY; without even the implied warranty of MERCHANTABILITY or FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. Raadpleeg de GNU General Public License bij dit programma; schrijf anders naar Free Software Foundation, Inc., 675 Mass Ave, Cambridge, MA 02139, USA. Opmerking ❒ De broncode voor SMB-verzending met dit apparaat kan van de volgende website worden gedownload: http://support-download.com/services/scbs
RSA BSAFE®
8 • This product includes RSA BSAFE© cryptographic or security protocol software from RSA Security Inc. • RSA and BSAFE are registered trademarks of RSA Security Inc. in the United States and/or other countries. • RSA Security Inc. All rights reserved.
191
Bijlage
Open SSL Copyright © 1998-2004 The OpenSSL Project. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)" 4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to endorse or promote products derived from this software without prior written permission. For written permission, please contact [email protected]. 5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may "OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the OpenSSL Project.
8
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)" THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS’’ AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
192
Auteursrechten
This p roduct includes cryptograp hic softw are written by Eric Young ([email protected]). This product includes software written by Tim Hudson ([email protected]). Original SSLeay License Copyright © 1995-1998 Eric Young ([email protected]) All rights reserved. This package is an SSL implementation written by Eric Young ([email protected]). The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL. This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson ([email protected]). Note that any information and cryptographic algorithms used in this software are publicly available on the Internet and at any major bookstore, scientific library, and patent office worldwide. More information can be found e.g. at "http://www.cs.hut.fi/crypto". The legal status of this program is some combination of all these permissions and restrictions. Use only at your own responsibility. You will be responsible for any legal consequences yourself; I am not making any claims whether possessing or using this is legal or not in your country, and I am not taking any responsibility on your behalf.
8
NO WARRANTY BECAUSE THE PROGRAM IS LICENSED FREE OF CHARGE, THERE IS NO WARRANTY FOR THE PROGRAM, TO THE EXTENT PERMITTED BY APPLICABLE LAW. EXCEPT WHEN OTHERWISE STATED IN WRITING THE COPYRIGHT HOLDERS AND/OR OTHER PARTIES PROVIDE THE PROGRAM "AS IS" WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. THE ENTIRE RISK AS TO THE QUALITY AND PERFORMANCE OF THE PROGRAM IS WITH YOU. SHOULD THE PROGRAM PROVE DEFECTIVE, YOU ASSUME THE COST OF ALL NECESSARY SERVICING, REPAIR OR CORRECTION.
193
Bijlage
IN NO EVENT UNLESS REQUIRED BY APPLICABLE LAW OR AGREED TO IN WRITING WILL ANY COPYRIGHT HOLDER, OR ANY OTHER PARTY WHO MAY MODIFY AND/OR REDISTRIBUTE THE PROGRAM AS PERMITTED ABOVE, BE LIABLE TO YOU FOR DAMAGES, INCLUDING ANY GENERAL, SPECIAL, INCIDENTAL OR CONSEQUENTIAL DAMAGES ARISING OUT OF THE USE OR INABILITY TO USE THE PROGRAM (INCLUDING BUT NOT LIMITED TO LOSS OF DATA OR DATA BEING RENDERED INACCURATE OR LOSSES SUSTAINED BY YOU OR THIRD PARTIES OR A FAILURE OF THE PROGRAM TO OPERATE WITH ANY OTHER PROGRAMS), EVEN IF SUCH HOLDER OR OTHER PARTY HAS BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGES. 2) The 32-bit CRC compensation attack detector in deattack.c was contributed by CORE SDI S.A. under a BSD-style license. Cryptographic attack detector for ssh - source code Copyright © 1998 CORE SDI S.A., Buenos Aires, Argentinië. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that this copyright notice is retained. DEZE SOFTWARE WORDT "NIET-GERECONDITIONEERD" GELEVERD EN ELKE UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE GARANTIE WORDT UITGESLOTEN. IN NO EVENT SHALL CORE SDI S.A. BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY OR CONSEQUENTIAL DAMAGES RESULTING FROM THE USE OR MISUSE OF THIS SOFTWARE.
8
Ariel Futoransky 3) One component of the ssh source code is under a 3-clause BSD license, held by the University of California, since we pulled these parts from original Berkeley code. Copyright © 1983, 1990, 1992, 1993, 1995 The Regents of the University of California. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
194
Auteursrechten
3. Neither the name of the University nor the names of its contributors may be used to endorse or promote products derived from this software without specific prior written permission. THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE REGENTS AND CONTRIBUTORS ``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE REGENTS OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 4) Remaining components of the software are provided under a standard 2-term BSD licence with the following names as copyright holders: Markus Friedl Theo de Raadt Niels Provos Dug Song Kevin Steves
8
Daniel Kouril Wesley Griffin Per Allansson Jason Downs Solar Designer Todd C. Miller Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
195
Bijlage
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHOR ``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 5) Portable OpenSSH contains the following additional licenses: c) Compatibility code (openbsd-compat) Apart from the previously mentioned licenses, various pieces of code in the openbsd-compat/ subdirectory are licensed as follows: Some code is licensed under a 3-term BSD license, to the following copyright holders: Todd C. Miller
8
Theo de Raadt Damien Miller Eric P. Allman The Regents of the University of California Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. Neither the name of the University nor the names of its contributors may be used to endorse or promote products derived from this software without specific prior written permission.
196
Auteursrechten
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE REGENTS AND CONTRIBUTORS ``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE REGENTS OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Open LDAP The OpenLDAP Public License Version 2.8, 17 August 2003 Redistribution and use of this software and associated documentation ("Software"), with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions in source form must retain copyright statements and notices, 2. Redistributions in binary form must reproduce applicable copyright statements and notices, this list of conditions, and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution, and
8
3. Redistributions must contain a verbatim copy of this document. The OpenLDAP Foundation may revise this license from time to time. Each revision is distinguished by a version number. You may use this Software under terms of this license revision or under the terms of any subsequent revision of the license.
197
Bijlage
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OPENLDAP FOUNDATION AND ITS CONTRIBUTORS ``AS IS’’ AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OPENLDAP FOUNDATION, ITS CONTRIBUTORS, OR THE AUTHOR(S) OR OWNER(S) OF THE SOFTWARE BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. The names of the authors and copyright holders must not be used in advertising or otherwise to promote the sale, use or other dealing in this Software without specific, written prior permission. Title to copyright in this Software shall at all times remain with copyright holders. OpenLDAP is a registered trademark of the OpenLDAP Foundation. Copyright 1999-2003 The Open LDAP Foundation, Redwood City, California, USA. All Rights Reserved. Permission to copy and distribute verbatim copies of this document is granted.
8
198
Auteursrechten
LibTIFF TIFF-emulatiesoftware is inclusief freeware TIFF-bibliotheken ontwikkeld door Sam Leffler en Silicon Graphics, Inc.. Overeenkomstig de distributievoorwaarden wordt de auteursrechtvermelding over het TIFF-bibliotheekgedeelte hieronder weergegeven. Copyright © 1988, 1989, 1990, 1991 Sam Leffler Copyright © 1991 Silicon Graphics, Inc. Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this software and its documentation for any purpose is hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in all copies of the software and related documentation, and (ii) the names of Sam Leffler and Silicon Graphics may not be used in any advertising or publicity relating to the software without the specific, prior written permission of Stanford and Silicon Graphics. THE SOFTWARE IS PROVIDED “AS IS” AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS, IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
8
199
INDEX 180 graden draaien, 105
A Aangepaste functie/ Vouwtype/vouwoptie, 96 Aanpassing fijnafstelling reproductiefactor Kopieerapparaat, 37 Printer, 37 Aantal scanneroproepen verzendt opnieuw, 59 Aant. cijfers voor bestanden met één pagina, 114 Aanvullende e-mailinformatie toevoegen, 114 Achtergrondnummering, 90 Adresboek: Doorzendverzoek programmeren/wijzigen/wissen, 64 Adresboek: Groep programmeren/ wijzigen/wissen, 64 Adresboek: Titel bewerken, 64 Adresboek: Titel omschakelen, 64 Adresboek: Titel selecteren, 64 Adresboek: Volgorde wijzigen, 64 Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst, 64 Adresboekbeheer, 64 Afdrukken met tussenvellen, 37 Afdrukprioriteit, 37 Afdruk zonder marges, 105 Algemene eigenschappen / Kopieerapparaat / Document Servereigenschappen, 79 Algemene instellingen / Scannereigenschappen, 111 Algemene instellingen / Systeeminstellingen, 37 Alle logboeken verwijderen, 64 Alle opgeslagen afdruktaken verwijderen, 104 Alle tijdelijke afdruktaken verwijderen, 104 Apparaat IPv6 adres, 52 Apparaatnaam, 52 Aut. best.verw. in Document Server, 64 Automatisch doorgaan, 105 Automatische densiteitprioriteit, 79
200
Automatische ladewissel, 79 Automatische reset timer kopieermachine/Document Server, 50 Automatische timer Uit, 50 Automatisch Verkleinen/Vergroten door gebruiker A0-A4, B1 JIS-B4 JIS, 82
B Bedieningspaneel, 2 Beheer beheerdersverificatie, 64 Beheerdereigenschappen / Systeeminstellingen, 64 Beheerder programmeren/wijzigen, 64 Beheer gebruikersverificatie, 64 Belichting, 79 Bescherming tegen onbevoegd kopiëren, 64 Bestandsoverdracht / Systeeminstellingen, 59 Bestemmingslijst van bezorgingsserver bijwerken, 111 Beveiligingsmethode, 55 Bewerken / Kopieerapparaat / Document Server, 85 Bezorgingsoptie, 59 Blanco pagina afdrukken, 105
C Communicatiemodus, 55 Compressie (zwart-wit), 114 Configuratiepagina, 101
D Datum instellen, 50 Datumstempel, 93 DDNS-configuratie, 52 Densiteit (achtergrondnummering), 90 De taal van het display wijzigen, 181 Displayprioriteit bestemmingslijst 1, 111 Displayprioriteit bestemmingslijst 2, 111 Display timer, 50 DNS-configuratie, 52 Document Server, 100 Domeinnaam, 52 Draadloos LAN-signaal, 55
E Effectief protocol, 52 E-mailadres beheerder, 59 E-mailbericht programmeren/wijzigen/ wissen, 59 E-mail communicatiepoort, 59 E-mail delen en verzenden, 114 E-mailopslag in server, 59 Ethernet-snelheid, 52
F Fabrieksinstellingen herstellen, 55 Fijnafstelling vouwbreedte, 37 Firmware versie, 64 Formaat (achtergrondnummering), 90 Formaat (datumstempel), 93 Formaat gedeeltelijke kopie, 85 Formaat (paginanummering), 94 Foutenlogboek, 101 Foutenlogboek afdrukken, 105 Functieprioriteit, 37 Functie reset timer, 37
G Gebr.stempel, 92 Gebruikersinstellingen openen, 3 Gebruikerstekst programmeren/ wijzigen/verwijderen, 37 Gegevensindeling, 109 Geheugengebruik, 105 Geheugenoverloop, 105 Ger. sort. Autom. papier doorgaan, 96
H Handinvoer instellingsprioriteit, 105 Hersteltijd terugbrengen, 64 Hex Dump, 101 Hostinterface / Printereigenschappen, 108 Hostnaam, 52
I IEEE 802.11b, 55 Indeling (datumstempel), 93 Informatie, 182 Instellingen voor uitvoerlade, 43 Interface-instellingen / Systeeminstellingen, 52
Intervaltijd opn.verz. scanner, 59 Invoer/Uitvoer / Kopieerapparaat / Document Server, 96 Inv./Uitv. buffer, 108 Inv./Uitv. Interval, 108 IPv4-adres apparaat, 52 IPv4-adres van de captureserver, 59 IPv4 Gateway-adres, 52 IPv6 Gateway-adres, 52 IPv6 Staatloze automatische adresconfiguratie, 52
K Kanaal, 55 Kopieën, 105 Kopieerapparaat / Document Server / Bewerken, 85 Kopieerapparaat / Document Servereigenschappen / Algemene eigenschappen, 79 Kopieerapparaat / Document Servereigenschappen / Reproductiefactor, 82 Kopieerapparaat / Document Server / Invoer/Uitvoer, 96 Kopieerapparaat / Document Server / Stempelen, 90 Kopieerkwaliteit, 79 Kopieervolgorde in combimodus, 85
L Lade papierformaat Lade 1, 44 Lade 2, 44 Lade 3, 44 Lade wisselen, 105 LDAP-server gebruiken, 64 LDAP-server programmeren/wijzigen/ verwijderen, 64 LDAP zoeken, 64 Lettertype (datumstempel), 93 Lettertype (paginanummering), 94 Lijst afdrukken, 57 Lijst- / proefafdruk beveiligd, 104 Lijst / Testafdruk / Printereigenschappen, 101 Logboekinstelling verzenden, 64
M Marge-aanpassing vouwen, 37 Max. e-mailformaat, 114 Max. kopieerhoeveelheid, 79
201
Max. Ontvangst e-mailformaat, 59 Meerdere lijsten, 101 Menulijst, 101
N Naam afzender autom. specificeren, 59 NCP-bezorgingsprotocol, 52 Netwerk, 52 Niveau netwerkbeveiliging, 64 NW-frametype, 52
O Onderhoud / Printereigenschappen, 104 Ontvangstinterval e-mail, 59 Ontvangstprotocol, 59 Oorspronkelijke afdruktakenlijst, 105 Opgeslagen afdruktaken automatisch verwijderen, 105 Opgeslagen e-mailbestand methode, 114 Opleggen (datumstempel), 93 Opleggen (paginanummering), 94 Opmaak programmeren/ verwijderen, 85 Opwarmsignaal, 37 Origineelschaduw wissen in combimodus, 85
P Paginanummering, 94 Paginanummering eerste brief, 94 Paginanummering in Combineren (paginanummering), 94 Paneel toetsgeluid, 37 Papierdikte Papier handinvoer, 44 Papierlade, 44 Papierformaat handinvoer printer, 44 Papierlade-instellingen / Systeeminstellingen, 44 Papierlade prioriteit Kopieermachine, 44 Printer, 44 Papiersoort Lade 1–3, 44 Papier handinvoer, 44 Papiervolume, 44 PDF-configuratie-/ Lettertypepagina, 101 PDF-groepswachtwoord, 110 PDF-menu / Printereigenschappen, 110
202
PDF-wachtwoord wijzigen, 110 Ping-opdracht, 52 POP3 / IMAP4-instellingen, 59 POP voor SMTP, 59 Positie aanpassen, 85 Printereigenschappen / Hostinterface, 108 Printereigenschappen / Lijst / Testafdruk, 101 Printereigenschappen / Onderhoud, 104 Printereigenschappen / PDF-menu, 110 Printereigenschappen / PS-menu, 109 Printereigenschappen / Systeem, 105 Printertaal, 105 Prioriteit marge-aanpassing, 85 Prioriteit verkleinings-/ vergrotingsfactor, 82 PS-configuratie-/Lettertypepagina, 101 PS-menu / Printereigenschappen, 109
R Randbreedte wissen, 85 Reproductiefactor, 82 Reproductiefactor / Kopieerapparaat / Document Server-eigenschappen, 82 Reservekopie / Adresboek herstellen, 64 Resolutie, 109, 110
S Scaninstellingen / Scannereigenschappen, 113 Scanlogboek afdrukken, 111 Scanlogboek afdrukken en verwijderen, 111 Scanlogboek verwijderen, 111 Scannereigenschappen / Algemene instellingen, 111 Scannereigenschappen / Scaninstellingen, 113 Scannereigenschappen / Verzendinstellingen, 114 Scanpositie aanpassen, 37 Scheidingslijn in combimodus, 85 Scheidingslijn van afbeeldingherhaling, 85 Scheidingslijn van dubbele kopie, 85 Setup draadloos LAN, 9 Setup IEEE 802.11b, 9 SMB-computernaam, 52 SMB-werkgroep, 52 SMTP-server, 59
SMTP-verificatie, 59 SNMPv3-communicatie toestaan, 52 SSID-instelling, 55 SSL- / TLS-communicatie toestaan, 52 Standaardprintertaal, 105 Stand Gebr./Wachtwoord (Verzenden), 59 Startmethode invoer, 37 Stempelen / Kopieerapparaat / Document Server, 90 Stempelformaat (paginanummering), 94 Stempelindeling 1-4 (Gebruikersstempel), 92 Stempelindeling (vooraf ingestelde stempel), 90 Stempelinstelling (datumstempel), 93 Stempelpositie (paginanummering), 94 Stempelprioriteit (vooraf ingestelde stempel), 90 Stempel Programmeren/Verwijderen (Gebruikersstempel), 92 Stempeltaal (vooraf ingestelde stempel), 90 Sub papierformaat, 105 Systeeminstellingen / Algemene eigenschappen, 37 Systeeminstellingen / Beheerdereigenschappen, 64 Systeeminstellingen / Bestandsoverdracht, 59 Systeeminstellingen / Papierladeinstellingen, 44 Systeeminstellingen / Timerinstellingen, 50 Systeem / Printereigenschappen, 105 Systeemstatus/Taaklijst tijdsweergave, 37
T
Titel veranderen, 111 Toetsherhaling, 37 Toon taakeinde, 79 Transmissiesnelheid, 55 TWAIN-standby-tijd, 111 Type LAN, 52
U Uitgebreide beveiligingsfunctie, 64 Uitvoer Document Server, 37 Printer, 37
V Vaste USB-poort, 64 Verbeterd verificatiebeheer, 64 Vereenvoudigd scherm/ Vouwtype/vouwoptie, 96 Verkleinen/vergroten door gebruiker, 82 Vertraging 1 invoer originelen, 37 Vertraging 2 invoer originelen, 37 Verw. alle best. in Document Server, 64 Verzendinstellingen / Scannereigenschappen, 114 Vooraf ingestelde stempel, 90
W Wachtinstelling volgende origineel, 113 Wachttijd gereserveerde taak, 105 Weergave kopie-aantal, 37 Weergeven/Wissen/Afdrukken teller per gebruiker, 64 WINS-configuratie, 52
Z Zoek bestemming, 111
Teller, 184 Tellertoets beheer, 64 Teller Weergeven/Afdrukken, 64 Tijdelijke afdruktaken automatisch verwijderen, 105 Tijd instellen, 50 Timer automatisch afmelden, 50 Timer automatische printerreset, 50 Timer automatische scannerreset, 50 Timer automatische systeemreset, 50 Timer energiespaarstand, 50 Timerinstellingen / Systeeminstellingen, 50
203
204
DU
NL
B286-7591
Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. c betekent STAND-BY. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Acrobat® is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. NetWare is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Alle andere productnamen die worden vermeld, worden slechts gebruikt om het product te identificeren en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende bedrijven. Wij maken geen enkele aanspraak op de rechten van de betreffende merken. De juiste benamingen voor besturingsprogramma’s van Windows zijn als volgt:
· · · ·
De productnaam van Windows 95 is Microsoft® Windows® 95 De productnaam van Windows 98 is Microsoft® Windows® 98 De productnaam van Windows Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me) De productnamen voor Windows 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
·
De productnamen voor Windows XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition
·
De productnamen voor Windows Server 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Web Edition
·
De productnamen voor Windows NT zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
Copyright © 2007
Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
B286-7591
NL
DU