Gebruiksaanwijzing
Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
1
Het apparaat aansluiten
2
Systeeminstellingen
3
Kopieereigenschappen
4
Printereigenschappen
5
Instell. Interface
6
Andere gebruikersinstellingen
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit apparaat gebruikt en houd hem bij de hand voor eventueel gebruik. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de veiligheidsinformatie.
Inleiding Deze handleiding bevat uitgebreide aanwijzingen voor en aantekeningen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u met het apparaat gaat werken voor een veilig en effectief gebruik. Bewaar de handleiding in de buurt zodat u deze snel kunt raadplegen. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden veranderd. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor directe, indirecte, bijzondere, toevallige of gevolgschade tengevolge van de behandeling of het gebruik van het apparaat. Opmerkingen: Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Bepaalde opties zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde landen. Neem contact op met uw plaatselijke dealer voor meer informatie. Afhankelijk van het land waarin u woont, zijn bepaalde eenheden mogelijk optioneel. Neem contact op met uw plaatselijke dealer voor meer informatie. Opgelet: Het gebruik van controles of procedure-aanpassingen of -uitvoeringen anders dan deze beschreven in deze handleiding kan leiden tot een gevaarlijke blootstelling aan straling. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat.
Handleidingen voor dit apparaat Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen. Belangrijk ❒ Media verschillen naargelang de handleiding.
❒ De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud. ❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader geïnstalleerd hebben om de handleidingen als PDF-bestanden te kunnen bekijken. ❒ Afhankelijk van het land waarin u woont, bestaan er mogelijk ook html-handleidingen. U moet een webbrowser installeren om deze handleidingen te kunnen raadplegen.
❖ Over dit apparaat Lees de Veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Er wordt eveneens uitleg geboden over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat en hoe u de meegeleverde CD-roms moet installeren.
❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Geeft uitleg over gebruikersinstellingen en het registreren van gebruikerscodes. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het aansluiten van het apparaat.
❖ Problemen oplossen Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit hoe u papier, toners en andere verbruiksartikelen kunt vervangen.
❖ Kopieerhandleiding Geeft uitleg over Kopieerfuncties en -bewerkingen. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen.
❖ Printer-/Scannerhandleiding Hierin worden systeeminstellingen, functies en bewerkingen van de printer/scannereenheid van het systeem uitgelegd.
❖ Netwerkhandleiding Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken.
❖ Overige handleidingen • Handleidingen voor dit apparaat • Veiligheidsinformatie • Verkorte Kopieerhandleiding • Verkorte Printer-/Scannerhandleiding
i
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Gebruik van deze handleiding ..............................................................................1 Symbolen ................................................................................................................... 1 Bedieningspaneel ..................................................................................................2 Het display aflezen en de toetsen gebruiken ............................................................. 3 Gebruikersinstellingen ..........................................................................................4 Instellingen wijzigen ................................................................................................... 4 Gebruikersinstellingen verlaten.................................................................................. 5
1. Het apparaat aansluiten Aansluiten op de Ethernet-interface ....................................................................7 Aansluiten op de USB-interface ........................................................................... 8 Netwerkinstellingen ............................................................................................... 9 Vereiste instellingen voor het gebruik van de printer ................................................. 9 Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAIN-scanner ..................10
2. Systeeminstellingen Algemene eigenschappen...................................................................................11 Instellingen voor uitvoerlades...................................................................................13 Papierlade-instellingen........................................................................................14 Timer instellingen ................................................................................................16 Beheerderstoepassingen .................................................................................... 17 Gebruikerscode ...................................................................................................20 Een nieuwe gebruikerscode registreren...................................................................20 Een gebruikerscode veranderen .............................................................................. 21 Een gebruikerscode verwijderen.............................................................................. 23 De teller weergeven voor elke gebruikerscode ........................................................ 25 De teller afdrukken voor elke gebruikerscode..........................................................26 De teller wissen........................................................................................................ 27
3. Kopieereigenschappen Kopieereigenschappen .......................................................................................29
4. Printereigenschappen Papierinvoer .........................................................................................................33 Lijst/Testafdruk .................................................................................................... 34 De bedieningstestpagina afdrukken.........................................................................35 Onderhoud............................................................................................................36 Instelling Menu beveiligen........................................................................................ 36 Menu beveiligen annuleren ......................................................................................38 Menu beveiligen tijdelijk annuleren ..........................................................................39 Systeem ................................................................................................................40 Host interface .......................................................................................................42 PCL Menu .............................................................................................................43
ii
5. Instell. Interface Netwerk ................................................................................................................. 45
6. Andere gebruikersinstellingen De taal van het display wijzigen ......................................................................... 47 Teller ..................................................................................................................... 48 De teller voor Totaal weergegeven ..........................................................................48
INDEX......................................................................................................... 50
iii
iv
Gebruik van deze handleiding Symbolen Deze handleiding gebruikt de volgende symbolen: Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwondingen of overlijden. Lees altijd de voorschriften. Deze staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van Over dit apparaat. Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan. Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot middelmatige of lichte verwondingen, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd de voorschriften. Deze staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van Over dit apparaat. Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waarschijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg. Dit symbool geeft de informatie of voorbereidingen aan die nodig zijn voorafgaand aan de bediening. Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten. Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u verdere relevante informatie kunt vinden. [] Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat. {} Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
1
Bedieningspaneel Op het display worden de status van het apparaat, foutberichten en functiemenu’s weergegeven. Belangrijk ❒ Een schok of stoot van meer dan 30 N (ca. 3 kgf) zal het bedieningspaneel beschadigen.
Als u drukt op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets, dan verschijnt het menu Gebruikersinstellingen. Dit gedeelte gebruikt het menuscherm Systeeminstellingen als een voorbeeld en legt de werking van het bedieningspaneel van het apparaat uit. 2
1 NL ARG001S
1. Het menu Instellingen verschijnt.
Druk op de {U}- of {T}toets om naar de instelling te bladeren die u wilt opgeven of wijzigen en druk vervolgens op de {OK}-toets om het scherm weer te geven voor het opgeven van deze instelling.
2
2. Het aantal pagina’s in het weergegeven instellingenmenu verschijnt. Als u het hele menu niet kunt zien, druk dan op de toets {U} of {T} om in het scherm te bladeren.
Het display aflezen en de toetsen gebruiken Deze sectie beschrijft hoe u het display moet aflezen en de selectietoetsen moet gebruiken. Als u drukt op de {Kopieer}-toets, dan verschijnt het startscherm voor kopiëren. Dit gedeelte gebruikt het oorspronkelijke kopieermenuscherm als een voorbeeld en legt de werking van het bedieningspaneel van het apparaat uit.
NL ARG002S
1. Selectietoetsen
3. {OK}-toets
Deze komen overeen met items op de onderste regel van het display.
Druk op deze toets om een geselecteerd item of een ingegeven numerieke waarde in te stellen.
• Wanneer in deze handleiding de instructie “druk op {100%}” wordt vermeld, drukt u op de linkerselectietoets. • Wanneer in deze handleiding de instructie “druk op {R/E}” wordt verm e ld , d r u k t u op d e m i d d e l s t e selectietoets. • Wanneer in deze handleiding de instructie “druk op {Auto R/E}” wordt vermeld, drukt u op de rechterselectietoets.
4. Schuiftoetsen Druk op deze toetsen om de cursor stap voor stap in een bepaalde richting te bewegen. Wanneer de toets {U}, {T}, {V} of {W} in deze handleiding vermeld staat, moet u op de schuiftoets met dezelfde richting drukken.
2. {Escape}-toets Druk op deze toets om een bewerking te annuleren of terug te keren naar het vorige display.
3
Gebruikersinstellingen Via de Gebruikersinstellingen kunt u standaardinstellingen wijzigen of instellen. Opmerking ❒ Bewerkingen voor de systeeminstellingen wijken af van de gewone bewerkingen. Verlaat Gebruikersinstellingen altijd wanneer u gedaan heeft. ❒ Elke wijziging die u aanbrengt met Gebruikersinstellingen blijft van kracht, zelfs als de hoofdschakelaar of de bedrijfsschakelaar wordt uitgeschakeld of als u op de toets {Instellingen verwijderen} drukt. Verwijzing Pag.4 “Instellingen wijzigen”
Instellingen wijzigen Dit gedeelte beschrijft hoe u de instellingen van Gebruikersinstellingen kunt wijzigen. Belangrijk ❒ Als een Beheerderscode is opgegeven, neemt u contact op met uw beheerder.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer het menu met behulp van {U} of {T}, en druk vervolgens op de {OK}-toets.
Om de Systeeminstellingen te wijzigen, selecteert u [Systeeminstelilngen]. Om de Kopieereigenschappen te wijzigen, selecteert u [Kopieereigenschappen]. Om de Printereigenschappen te wijzigen, selecteert u [Printereigenschappen]. Om de interface-instellingen te wijzigen, selecteert u [Instell. Interface]. Om de taal te wijzigen die op het display wordt gebruikt, selecteert u [Taal]. Om de teller te controleren, selecteert u [Teller].
4
C Selecteer het item met behulp van{U} of {T}, en druk vervolgens op de {OK}toets.
D Wijzig de instellingen door de instructies op het display te volgen en druk vervolgens op de {OK}-toets.
Opmerking ❒ Druk op de {Escape}-toets om terug te keren naar het vorige scherm. ❒ Om de bewerking te stoppen en terug te gaan naar de oorspronkelijke display, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
Gebruikersinstellingen verlaten Dit gedeelte beschrijft hoe u Gebruikersinstellingen kunt afsluiten.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
5
6
1. Het apparaat aansluiten Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het apparaat moet aansluiten op het netwerk en hoe u de netwerkinstellingen moet instellen. Voordat u dit apparaat gaat gebruiken, moet u ervoor zorgen dat aan alle omgevings- en elektrische vereisten is voldaan. Sluit het apparaat op de hostcomputer aan via de USB-poort of de netwerkinterface-unit. Zorg dat alle kabels, connectoren en stopcontacten die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van het apparaat op de hostcomputer of het netwerk zich dicht in de buurt bevinden.
Aansluiten op de Ethernet-interface De netwerkinterfacekaart ondersteunt 10BASE-T- of 100BASE-TX-verbindingen. Belangrijk ❒ Zorg dat de hoofdstroom is uitgeschakeld.
A Schakel de hoofdstroomschakelaar uit. B Sluit de netwerkinterfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort.
ARG005S
C Schakel de hoofdstroomschakelaar aan. Controleer de LED’s op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort.
AAW022S1
1. Lampje (groen) Blijft groen als het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.
2. Lampje (geel) Wordt geel wanneer 100 BASE-TX actief is. Gaat uit wanneer 10 BASE-TX actief is.
Verwijzing Over dit apparaat.
7
Het apparaat aansluiten
Aansluiten op de USB-interface Sluit de USB 2.0-interfacekabel aan op de USB 2.0-poort.
A Sluit de USB 2.0-interfacekabel aan op de USB 2.0-poort.
1
ARG006S
B Sluit het andere uiteinde aan op de USB-poort van de hostcomputer. Het apparaat en de computer zijn nu aangesloten. Nu moeten het printerstuurprogramma en het TWAIN-stuurprogramma worden geïnstalleerd. Opmerking ❒ Als USB 2.0 wordt gebruikt met Windows 98/Me is alleen een snelheid mogelijk die equivalent is aan die van USB 1.1. Verwijzing Zie Printer-/Scannerhandleiding voor meer informatie over het installeren van de printerstuurprogramma en het TWAIN-stuurprogramma.
8
Netwerkinstellingen
Netwerkinstellingen Dit gedeelte beschrijft de netwerkinstellingen die u kunt wijzigen met de gebruikersinstellingen (systeeminstellingen). Maak instellingen al naargelang functies die u wilt gebruiken en de interface die moet worden aangesloten.
1
Belangrijk ❒ Deze instellingen zouden moeten worden gemaakt door de systeembeheerder of met advies van de systeembeheerder.
Vereiste instellingen voor het gebruik van de printer In dit gedeelte worden de instellingen vermeld die vereist zijn om de printer te kunnen gebruiken.
Ethernet In dit gedeelte worden de instellingen vermeld die vereist zijn om de printer te kunnen gebruiken met een Ethernet-aansluiting. Zie “Interface-instellingen” voor meer informatie over het opgeven van de instellingen. Menu
Gebruikersinstellingen
Instellingsvereisten
Instell. Interface/Netwerk
IP-adres
Noodzakelijk
Instell. Interface/Netwerk
Gateway Adres
Zoals vereist
Instell. Interface/Netwerk
Ethernetsnelheid
Zoals vereist
Verwijzing Pag.45 “Instell. Interface”.
9
Het apparaat aansluiten
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAINscanner
1
Dit gedeelte geeft de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de TWAINscanner in de netwerkomgeving.
Ethernet Dit gedeelte geeft de instellingen die vereist zijn voor het gebruik van de netwerkTWAIN-scanner met een Ethernetkabel. Zie “Interface-instellingen” voor meer informatie over het opgeven van de instellingen. Menu
Gebruikersinstellingen
Instell. Interface/Netwerk
IP-adres
Noodzakelijk
Instell. Interface/Netwerk
Gateway Adres
Zoals vereist
Instell. Interface/Netwerk
Ethernetsnelheid
Zoals vereist
Verwijzing Pag.45 “Instell. Interface”.
10
Instellingsvereisten
2. Systeeminstellingen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Systeeminstellingen. Zie “Gebruikersinstellingen” voor meer informatie over gebruikersinstellingen.
Algemene eigenschappen Dit gedeelte beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Algemene functies onder Systeeminstellingen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Paneeltoets toon U hoort de beeper (toetstoon) wanneer er op een toets wordt gedrukt. De standaardinstelling is Aan.
❖ Weergave kopie-aantal U kunt de teller instellen om het aantal gemaakte kopieën weer te geven (optellen) of het aantal kopieën dat nog moet worden gemaakt (aftellen). De standaardinstelling is Optellen.
❖ Functieprioriteit U kunt instellen welke modus moet worden weergegeven nadat de bedrijfsschakelaar of de modus Systeemreset is ingeschakeld. De standaardinstelling is Kopieerapparaat .
❖ Afdrukprioriteit Stel de afdrukprioriteit in voor elke modus. De standaardinstelling is Display modus. Als [Onderbreken] is geselecteerd, wordt de huidige printopdracht onderbroken na een maximum van vijf vellen. Als de optionele interne bovenlade en finisher voor 500 vel zijn geïnstalleerd op het apparaat, kunt u een uitvoerlade voor het document specificeren.
11
Systeeminstellingen
❖ Uitv.:Kop.app.: (kopieerapparaat) U kunt de lade opgeven waarin de documenten moeten worden afgeleverd.
2
AYN001S
1. Interne lade 2. Bovenste interne lade 3. Finisher staffeluitvoer De standaardinstelling is Interne lade. Als u [Papiersoort: Handmatige invoer] instelt op [OHP], kan het papier dat is geplaatst in de lade voor handmatige invoer niet naar de staffellade van de finisher worden doorgevoerd. Als u een papierformaat, papiersoort of papierlade selecteert die niet door de bovenste interne laden of de staffellade van de finisher wordt ondersteund, wordt het papier naar de interne lade doorgevoerd.
❖ Uitvoer:Printer (printer) U kunt de lade opgeven waarin de documenten moeten worden afgeleverd. De standaardinstelling is Bovenste interne lade. De uitvoerlades ingesteld op het printerstuurprogramma hebben voorrang op de uitvoerlade hierboven gespecificeerd.
❖ Display contrast Hiermee past u de helderheid van het display aan. De standaardinstelling is “4” (de instelling halfweg/medium).
❖ Toetsherhaling U kunt aangeven of u de toetsherhaalfunctie wel of niet wilt gebruiken. De standaardinstelling is Aan.
❖ Meeteenheid U kunt de maten in “mm” of in “inch” weergeven. De standaardinstelling is mm (metrische versie)/inch (inchversie). Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
12
Algemene eigenschappen
Instellingen voor uitvoerlades U kunt de bovenste interne lade niet als uitvoerlade gebruiken als u kopieert vanuit de handinvoer. Wanneer de finisher voor 500 vel is geïnstalleerd en Nieten of Gestaffeld sorteren is opgegeven voor een taak, wordt de taak afgeleverd in de staffellade van de finisher, ongeacht welke uitvoerlade is opgegeven.
2
13
Systeeminstellingen
Papierlade-instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het instellingenmenu Papierlade onder Systeeminstellingen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. Belangrijk ❒ Als u een ander papierformaat in de lade plaatst dan u hebt opgegeven, kan er een papierstoring optreden omdat het correcte papierformaat niet werd gedetecteerd.
2
❖ Papierformaat lade: Lade 1-4 Selecteer het formaat van het papier dat in de papierlade is geplaatst. • U kunt de volgende papierformaten selecteren voor lade 1, 3 en 4: Autodet., A3L, B4JIS (Japanese Industrial Standard)L, A4KL, B5JISKL, B6JISL, A5KL, A6L, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 14"L, 81/4" × 13"L, 8" × 13"L, 81/2" × 11"KL, 71/4" × 101/2"KL, 51/2" × 81/2"L, 8KL, 16KKL, Ang.fr. De standaardinstelling is Autodet. • U kunt papier van afwijkend formaat met de volgende afmetingen instellen in Papierformaat lade voor lade 1, 3 en 4: Verticaal: 100,0 tot 297,0 mm (3,94 tot 29,69 cm), Horizontaal: 148,0 tot 432,0 mm (5,83 tot 43,18 cm) • U kunt de volgende papierformaten selecteren voor lade 2: Autodet., A3L , B4JISL, A4KL, B5JISKL, B6JISL, A5KL, A6L, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 14"L, 81/4" × 13"L, 8" × 13"L, 81/2" × 11"KL, 71/4" × 101/2"KL, 51/2" × 81/2"L, 41/8" × 91/2"L, 37/8" × 71/2"L, C5EnvL, C6EnvL, DLEnvL, 8KL, 16KKL, Ang.fr. De standaardinstelling is Autodet. • U kunt papier van afwijkend formaat met de volgende afmetingen instellen in Papierformaat lade voor lade 2: Verticaal: 100,0 tot 297,0 mm (3,94 tot 29,69 cm), Horizontaal: 148,0 tot 432,0 mm (5,83 tot 43,18 cm)
❖ Papiersoort: Handinvoer Hiermee stelt u het display in zodat u kunt zien welk papiertype in de handinvoer is geplaatst. De instelling die hier wordt opgegeven, wordt ook toegepast op [Autom. papierkeuze] in Printereigenschappen. • De papiertypen die u kunt instellen voor handinvoer zijn als volgt: Geen weergave (Norm. pap.), Dik papier, OHP (Transparant) De standaardinstelling is Dik papier.
14
Papierlade-instellingen
❖ Papiersoort: Lade 2 Selecteer het soort papier dat in papierlade 2 is geplaatst. De instelling die hier wordt opgegeven, wordt ook toegepast op [Autom. papierkeuze] in Printereigenschappen. • De papiertypen die u kunt instellen zijn de volgende: Geen weergave (Norm. pap.), Dik papier De standaardinstelling voor papiertype is Geen weergave (Norm. pap.).
2
❖ Paplade Prior.:Kopieerapp. (kopieerapparaat) U kunt de lade opgeven waaruit papier voor uitvoer moet worden geleverd. De standaardinstelling is Lade 1.
❖ Pap.lade priorit.:Printer (printer) U kunt de lade opgeven waaruit papier voor uitvoer moet worden geleverd. De standaardinstelling is Lade 1. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen” Pag.33 “Papierinvoer”
15
Systeeminstellingen
Timer instellingen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het timerinstellingenmenu onder Systeeminstellingen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Automatische timer
2
Als een opgegeven periode voorbij is en de opdracht is voltooid, schakelt het apparaat automatisch uit om energie te sparen. Deze functie heet “Auto Uit”. De apparaatstatus na Auto Uit heet “Modus Uit” of “Slaapmodus”. Voor de Auto Uit-timer geeft u de tijd op die moet verstrijken voordat automatisch wordt uitgeschakeld. De standaardinstelling is 1 minuut. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 minuut en 240 minuten opgeven. Vanuit “Modus Uit” of de “Slaapmodus” kan het apparaat worden gebruikt binnen de 10 seconden. Het is mogelijk dat de Auto Uit-timer niet werkt als foutmeldingen verschijnen.
❖ Timer Energiespaarstand Het apparaat voert automatisch de Laag vermogen-modus in nadat een opdracht is voltooid en als de gekozen tijd is verstreken. De standaardinstelling is 1 minuut. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 minuut en 240 minuten opgeven. Het is mogelijk dat de energiespaarstand niet werkt als foutmeldingen verschijnen. Het apparaat drukt automatisch printergegevens af die zijn ontvangen terwijl het in de energiespaarstand stond.
❖ Automatische reset systeem Als er geen bewerkingen bezig zijn of als een onderbroken opdracht is verwijderd, schakelt de Systeem reset-instelling automatisch over naar het functiescherm ingesteld in functieprioriteit. Deze instelling bepaalt het interval van het systeem reset. De standaardinstelling is Aan, 60 seconden. U kunt met behulp van de cijfertoetsen een tijd opgeven tussen 10 en 999 seconden in stappen van 1 seconde. Als u binnen een bepaalde tijd geen selectie maakt in het menu met gebruikersinstellingen, keert het bedieningspaneel terug naar het menu dat werd weergegeven voordat op de toets {Gebruiksinstellingen/Teller} is gedrukt.
❖ Autom. resettijd Kop.app. Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de kopieermodus wordt gereset. Als [Uit] geselecteerd is, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het invoerscherm van de gebruikerscode. De standaardinstelling is Aan, 60 seconden. Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.
16
Beheerderstoepassingen
Beheerderstoepassingen Dit gedeelte beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Beheerderstoepassingen onder Systeeminstellingen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven. Beheerdertoepassingen worden gebruikt door de beheerder. Om deze instellingen te wijzigen, moet u contact opnemen met de beheerder.
2
Wij raden u aan om Beheerdersverificatie in te stellen voordat u de instellingen voor Beheerdertoepassingen maakt.
❖ Gebr.Manag.:Kop.app. Hiermee kunt u beheren wie het apparaat gebruikt door codes voor gebruikers in te stellen. Voor gebruikerscodebeheer moeten gebruikerscodes worden geregistreerd. De standaardinstelling is Uit. Door [Automatische registratie] voor de printer te gebruiken, kunt u een afdruklogboek bijhouden voor elke gebruikerscode die vanuit het stuurprogramma is ingevoerd.
❖ Sleutelteller beheer Gebruik de sleutelteller om aan te geven of gebruikers beperkt zijn of niet. De standaardinstelling is Uit (kopiëren). De standaardinstelling is Uit (printer). [Sleutelteller beheer] wordt alleen weergegeven als de sleutelteller is ingesteld. Met deze functie kunt u beperken welke gebruikers gebruik kunnen maken van de kopieerapparaat- en printerfuncties.
❖ Beheerderscode Geef aan of er wel of niet wachtwoorden moeten worden gebruikt (maximaal 8 cijfers) om de beheerderstoepassingen te beheren voor de beheerderscode. De standaardinstelling is Uit. Als u [Aan] selecteert, voert u de beheerderscode in (maximaal acht cijfers) met behulp van de cijfertoetsen en selecteert u vervolgens [Aan:Gedeeltelijk] of [Aan:Alles] om de toegangslimiet in te stellen. [Menu beveiligen] kan worden ingesteld voor [Onderhoud] in de initiële printerinstellingen. Als u [Menu beveiligen] instelt, kunt u de beheerderscode voor een deel van de initiële printerinstellingen instellen. • Als u [Aan:Gedeeltelijk] heeft geselecteerd Een beheerderscode is alleen vereist voor de timerinstellingen, en beheerderstoepassingen voor systeeminstellingen. • Als u [Aan:Alles] heeft geselecteerd Een beheerderscode is vereist voor toegang tot alle items in Systeeminstellingen, Kopieereigenschappen, Printereigenschappen en Interface-instellingen. Als een beheerderscode is opgegeven, moet u deze invoeren om toegang te krijgen tot de functies die met de beheerderscode worden beveiligd.
17
Systeeminstellingen
❖ Teller weergeven/afdrukken Hiermee kunt u het aantal afdrukken bekijken en afdrukken. • Teller weergeven/afdrukken Geeft het aantal afdrukken voor elke functie weer (Totaal, Kopieerapparaat, Printer, A3/DLT en Duplex). • De tellerlijst afdrukken Hiermee kunt u een lijst afdrukken met het aantal afdrukken voor elke functie.
2
• De tellerlijst afdrukken A
Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
18
B
Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C
Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D
Selecteer [Teller weergeven/afdrukken] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Beheerderstoepassingen E
Druk op [Afdr.].
F
Druk op de toets {Start}.
G
Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
2
❖ Teller per gebruikerscode U kunt de kopieertellers weergeven, printen en resetten voor taken die onder elke gebruikerscode zijn uitgevoerd. Het aantal afdrukken kan afwijken van de tellerwaarde in Teller weergeven/afdrukken. • Teller weergeven per gebruikerscode Geeft het aantal afdrukken weer dat onder elke gebruikerscode is gemaakt. • Teller afdrukken per gebruikerscode Drukt het aantal afdrukken af dat onder elke gebruikerscode is gemaakt. • Teller wissen per gebruikerscode Stelt het aantal afdrukken dat onder elke gebruikerscode is gemaakt in op 0. Zie voor meer informatie over deze bewerkingen “De teller weergeven voor elke gebruikerscode”, “De teller afdrukken voor elke gebruikerscode”.
❖ Progr./wijzig gebr.code U kunt gebruikerscodes registreren, wijzigen en verwijderen. Zie voor meer informatie over deze bewerkingen “Een nieuwe gebruikerscode registreren”, “Een gebruikerscode wijzigen”, “Een gebruikerscode verwijderen”. U kunt maximaal 50 gebruikerscodes invoeren.
❖ Automatisch Uit Hiermee wordt opgegeven of u Automatisch uit wilt gebruiken of niet. De standaardinstelling is Aan. Verwijzing Pag.25 “De teller weergeven voor elke gebruikerscode”. Pag.26 “De teller afdrukken voor elke gebruikerscode”. Pag.20 “Een nieuwe gebruikerscode registreren”. Pag.21 “Een gebruikerscode veranderen”. Pag.23 “Een gebruikerscode verwijderen”.
19
Systeeminstellingen
Gebruikerscode In dit gedeelte wordt beschreven hoe u gebruikerscodes kunt registreren om kopieerfuncties tot bepaalde gebruikers te beperken en hun gebruik van de kopieerfuncties te controleren.
2
Een nieuwe gebruikerscode registreren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruikerscode registreert.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Progr./wijzig gebr.code] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
20
Gebruikerscode
E Selecteer [Registreren] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
2
F Typ de gebruikerscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK} of {q}.
Het bericht “ Geprogrammeerd ” verschijnt en het scherm “Gebruikerscode” wordt weer weergegeven.
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Een gebruikerscode veranderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruikerscode wijzigt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
21
Systeeminstellingen
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Progr./wijzig gebr.code] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens
2
op de toets {OK}.
E Selecteer [Wijzigen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
F Typ de geregistreerde gebruikerscode die uw wilt wijzigen met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK} of {q}.
Wanneer u de gebruikerscode selecteert in de lijst met gebruikerscodes, drukt u op [Lijst]. Selecteer de gebruikerscode die u wilt wijzigen met {U} of {T} en druk vervolgens tweemaal op de toets {OK}.
G Typ de nieuwe gebruikerscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK} of {q}.
Het bericht “Geprogrammeerd” verschijnt en het scherm “Gebruikerscode” wordt weer weergegeven.
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Zelfs als u een gebruikerscode wijzigt, zal de waarde van de teller niet worden gewist.
22
Gebruikerscode
Een gebruikerscode verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruikerscode verwijdert. Belangrijk ❒ Met deze bewerking worden ook gebruikerscodes verwijderd die voor meerdere functies zijn geregistreerd. Gebruikersbeheer via de verwijderde gebruikerscode is dan niet langer mogelijk.
2
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Progr./wijzig gebr.code] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
23
Systeeminstellingen
E Selecteer [Verwijderen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
2
F Selecteer [Per gebruikerscode] of [Alle gebruikerscodes] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Wanneer u [Alle gebruikerscodes] selecteert, verschijnt een bevestigingsbericht. Druk op [Ja] en ga door naar stap I.
G Typ de geregistreerde gebruikerscode die uw wilt verwijderen met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK} of {q}.
Wanneer u de gebruikerscode selecteert in de lijst met gebruikerscodes, drukt u op [Lijst]. Selecteer de gebruikerscodes die u wilt verwijderen met behulp van {V} en druk daarna op de toets {OK}. Er verschijnt een bevestigingsbericht.
H Druk op [Ja]. Het bericht “Verwijderd. ” verschijnt en het scherm “Gebruikerscode” wordt weer weergegeven.
I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
24
Gebruikerscode
De teller weergeven voor elke gebruikerscode Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor elke gebruiker kunt weergeven.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
2
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Teller per gebruikerscode] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
E Selecteer [Weergeven] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
De teller voor elke gebruikerscode wordt weergegeven. Druk op {U} en {T} om alle aantallen afdrukken te tonen.
25
Systeeminstellingen
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. De teller afdrukken voor elke gebruikerscode Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller voor elke gebruiker kunt afdrukken.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
2
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Teller per gebruikerscode] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
E Selecteer [Afdr.] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
26
Gebruikerscode
F Druk op de toets {Start}.
De tellerlijst wordt afgedrukt.
2
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. De teller wissen Dit gedeelte beschrijft hoe u de teller wist.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Systeeminstellingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Beheerderstoepassingen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
27
Systeeminstellingen
D Selecteer [Teller per gebruikerscode] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
2
E Selecteer [Wissen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
F Druk op [Ja]. Het bericht “Teller is gewist.” wordt weergegeven en het scherm “Codes: Tellers” wordt weer weergegeven.
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
28
3. Kopieereigenschappen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Kopieereigenschappen. Zie “Gebruikersinstellingen” voor meer informatie over kopieereigenschappen.
Kopieereigenschappen Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in Kopieereigenschappen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ APS/ Auto R/E Priorit. U kunt [Prior. auto pap.keuze] (APS prioriteit) of [Auto Verk/Verg priorit.] (Autom. R/E prioriteit) selecteren. Wanneer u deze instelling annuleert, selecteert u [Uit]. De standaardinstelling is Prior. auto pap.keuze.
❖ Automatische ladewisseling Indien u papier van hetzelfde formaat en dezelfde richting in twee of meer laden plaatst, zal het apparaat automatisch naar de andere lade wisselen indien het papier in de eerste lade op is (als [Aan] is geselecteerd.) Deze functie heet “Automatische ladewisseling”. Deze instelling geeft aan of u de functie Automatische ladewisseling moet gebruiken of niet. De standaardinstelling is Aan. [Uit]: Als het papier in een lade op is, wordt het kopiëren onderbroken en verschijnt het bericht “n_\p/e_t\_Plaats papier”. Met deze functie kunt u geen handinvoer gebruiken.
❖ Instelling Origineel type U kunt het kwaliteitsniveau van de afwerking van de kopie instellen overeenkomstig het origineeltype. U kunt deze functies kiezen nadat u [Origineel type 1 (Tekst)] of [Origineel type 2 (Foto)] geselecteerd heeft. • Tekstmodus 1 normale tekstoriginelen • Tekstmodus 2 kranten, semi-transparante originelen (andere kant afdruk nauwelijks zichtbaar) • Fotomodus 1 tekst / foto-afbeeldingen die voor het merendeel fotogebieden bevatten • Fotomodus 2 tekst / foto-afbeeldingen die voor het merendeel tekstgebieden bevatten • Fotomodus 3 fotografisch papier • Speciale modus 1 zeer transparante originelen (andere kant duidelijk zichtbaar) of lichte tekst op een gekleurde achtergrond Ook voor originelen met erg korrelige achtergronden (bepaalde kranten) en lichte tekst.
29
Kopieereigenschappen
• Speciale modus 2 originelen met gekleurde tekst en lijnen • Speciale modus 3 foto-afbeeldingen gemaakt met rasteren (zichtbare puntjes) zoals foto in kranten - normale resolutie • Speciale modus 4 foto-afbeeldingen gemaakt met rasteren (zichtbare puntjes) zoals foto in kranten - minderwaardige resolutie • Speciale modus 5 normale tekstoriginelen (gereproduceerde achtergrond) De standaardinstelling voor Origineel type 1 (tekst) is Tekstmodus 1. De standaardinstelling voor Origineel type 2 (foto) is Fotomodus 1.
3
❖ Prioriteit duplex-modus U kunt het type van duplexfunctie kiezen dat actief is wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, teruggezet of modi worden gewist. De standaardinstelling is 1-zijdig->2-zijdig.
❖ Richting U kunt de origineelrichting selecteren wanneer u de functie Combineer/Serie/Duplex of Nieten gebruikt. Wanneer u [Altijd opgeven] selecteert, moet u de richting van de originelen selecteren. De standaardinstelling is Niet opgeven.
❖ Max. aantal sets Het maximale aantal kopieën kan worden ingesteld tussen 1 en 999 met de cijfertoetsen. De standaardinstelling is 99 vellen.
❖ Originelenteller display U kunt de telling van het aantal originelen en kopieën weergeven op het display wanneer [Aan] is geselecteerd. De standaardinstelling is Uit.
❖ Reproductiefactor U kunt kiezen welke verkleinings-, vergrotings- of invoerfactor met prioriteit wordt weergegeven op het display wanneer [Verklein] of [Vergroot] is geselecteerd. Factoren voor instellingen verkleinen of vergroten, gaat als volgt: De standaardinstelling voor Factor 1 is 50% (metrische versie / 50% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 2 is 71% (metrische versie / 65% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 3 is 82% (metrische versie / 78% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 4 is 93% (metrische versie / 93% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 5 is 122% (metrische versie / 121% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 6 is 141% (metrische versie / 129% (inch-versie). De standaardinstelling voor Factor 7 is 200% (metrische versie / 155% (inch-versie).
30
Kopieereigenschappen
❖ Verk/Verg priorit. Inst. U kunt de factor met prioriteit instellen wanneer [R/E] is geselecteerd. Met de cijfertoetsen voert u de factor in van “50-200” in eenheden van 1%. De standaardinstelling is 71% (metrische versie) / 65% (inch-versie).
❖ Duplex marge Stel de linkermarge in op de achterkant van de kopieën en de bovenmarge op de achterkant. Selecteer [Boven marge] of [Linker marge] en stel vervolgens de gewenste waarde in. • Bovenmarge: 0-50mm, 0"-2" • Linkermarge: 0-50mm, 0"-2" De standaardinstelling is 5 mm (metrische versie) / 0,2 inch (inch-versie).
3
❖ Geroteerd sorteren Geef aan of wel of niet geroteerd moet worden gesorteerd wanneer de toets {Sorteren} (finisher niet geïnstalleerd) of {Sorteren/Nieten} (finisher geïnstalleerd) wordt ingedrukt. De standaardinstelling is Uit. Als u [Aan] selecteert, kunt u [Geroteerd sorteren] selecteren. Met deze functie kunt u geen handinvoer gebruiken. Als u [Uit] selecteert wanneer de finisher niet is geïnstalleerd, is alleen de functie Sorteren beschikbaar wanneer u op de toets {Sorteren} drukt.
❖ Ger. sort.:Autom. Doorgaan Als u [Uit] selecteert en het papier in de gebruikte lade op is, stopt het apparaat. Dit stelt u in staat papier toe te voegen zodat alle kopieën kunnen worden geroteerd en gesorteerd. De standaardinstelling is Uit.
❖ Instelling Briefhoofd Als u voor deze functie [Aan] selecteert, draait het apparaat de afbeelding correct. De standaardinstelling is Uit. Papier met vastgestelde richting (boven naar onder) of tweezijdig papier kan mogelijk niet correct worden afgedrukt, afhankelijk van de plaatsing van de originelen en het papier. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”. Kopieerhandleiding Problemen oplossen
31
Kopieereigenschappen
3
32
4. Printereigenschappen Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Printereigenschappen. Zie “Gebruikersinstellingen” voor meer informatie over printereigenschappen.
Papierinvoer Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Papierinvoer onder Printereigenschappen.
❖ Formaat papier handinvoer Het formaat van het papier dat in handinvoer is geplaatst. De standaardinstelling is A4 (metrische versie)/81/2 × 11" (inchversie). Papier van afwijkend formaat ingesteld voor Papierformaat lade: Handinvoer is als volgt: verticaal: 90,1 tot 297,0 mm (3,55 tot 11,69 inch), horizontaal: 148,0 tot 600,0 mm (5,83 tot 23,62 inch) Zie “Papierlade-instellingen” voor meer informatie over papierformaten die geschikt zijn voor handmatige invoer.
❖ Autom. papierkeuze Stel dit in om Automatische papierkeuze in te schakelen. Het apparaat detecteert het papierformaat automatisch aan de hand van de afdrukgegevens en selecteert een geschikte papierlade. De standaardinstelling is Aan.
❖ Duplex U kunt dit instellen om dubbelzijdig afdrukken in te schakelen. Het apparaat detecteert het dubbelzijdig afdrukken aan de hand van de afdrukgegevens en selecteert een geschikte papierlade. De standaardinstelling is Aan. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen” Pag.14 “Papierlade-instellingen”
33
Printereigenschappen
Lijst-/proefafd Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Testafdruk onder Printereigenschappen. Als er wijzigingen worden aangebracht aan de apparaatomgeving of aan de printinstellingen of als een nieuw programma is geregistreerd, is het aanbevolen om de instellingenlijst af te drukken zodat deze kunnen worden gecontroleerd.
❖ Meerdere lijsten U kunt de configuratiepagina en het foutenlogboek afdrukken.
❖ Configuratiepagina U kunt de huidige configuratiewaarden van het apparaat afdrukken.
❖ Foutenlogbestand
4
U kunt foutenlogboeken afdrukken met alle fouten die zijn opgetreden tijdens het afdrukken. De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 30 fouten opgeslagen, dan wordt de oudste fout verwijderd.
❖ Menulijst U kunt een Menulijst met de Printereigenschappen afdrukken.
❖ PCL Fontpagina U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PCL-lettertypes afdrukken.
❖ Hex Dump U kunt afdrukken in de Hex Dump-modus.
❖ Bedieningstest U kunt een bedieningstestpagina afdrukken. ❒
❒ ❒ ❒
34
Opmerking De volgende instellingen verschijnen alleen als de printerverbeteringsoptie is geïnstalleerd: • Meerdere lijsten, Configuratiepagina, Foutenlogbestand, Menulijst, PCL Fontpagina en Hex Dump. Als de printerverbeteringsoptie is geïnstalleerd, verschijnt “Bedieningstest” niet. De lay-out van de lijst die wordt gegenereerd door de testafdruk staat vast ingesteld op A4 (briefformaat). Wij raden u aan om papier van A4- of briefformaat (gewoon of gerecycled) in een van de papierladen te plaatsen. De lade met papier van A4-formaat (briefformaat) wordt automatisch geselecteerd. Als er geen A4-papier (briefformaat) is geplaatst in een van de papierladen, dan wordt Papierladeprioriteit geselecteerd. Als het papierformaat dat is geladen in de Papierladeprioriteit kleiner is dan A4-formaat (briefformaat), dan kunnen de randen verloren gaan. Als het papierformaat dat is geplaatst in de Papierladeprioriteit groter is dan A4-formaat (briefformaat) , dan kunnen de marges te groot worden.
Lijst-/proefafd
De bedieningstestpagina afdrukken Dit gedeelte beschrijft hoe u de bedieningstestpagina kunt afdrukken.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
4 ARG012S
B Selecteer [Printereigenschappen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Het menu Printereigenschappen wordt weergegeven.
C Selecteer [Lijst-/proefafd] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Bedieningstest] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
De bedieningstestpagina wordt afgedrukt.
E Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
35
Printereigenschappen
Onderhoud Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Onderhoud onder Printereigenschappen.
❖ Menu beveiligen Deze procedure biedt u de mogelijkheid tot het beveiligen van menu-instellingen tegen wijzigingen die per ongeluk worden aangebracht. Hiermee wordt het onmogelijk om menu-instellingen te wijzigen via de normale procedures tenzij u de vereiste bewerkingen uitvoert. • Niveau 1 U kunt “Onderhoud”, ”Systeem”, “Host interface” en “PCL Menu” beveiligen. • Niveau 2 U kunt ”Papierinvoer”, “Onderhoud”, ”Systeem”, “Host interface” en “PCL Menu” beveiligen. • Uit De standaardinstelling is Uit.
4
Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen” Pag.11 “Systeeminstellingen”
Instelling Menu beveiligen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Menu beveiligen kunt instellen.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Printereigenschappen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Het menu Printereigenschappen wordt weergegeven.
36
Onderhoud
C Selecteer [Onderhoud] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
D Selecteer [Menu beveiligen] en druk op de toets {OK}.
4
E Typ de beheerderscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK}.
F Selecteer een beveiligingsniveau voor het menu en druk vervolgens op de toets {OK}.
G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
37
Printereigenschappen
Menu beveiligen annuleren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Menu beveiligen kunt annuleren.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
4 ARG012S
B Selecteer [Printereigenschappen] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer [Onderhoud] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
Er wordt een scherm weergegeven waarin u de beheerderscode kunt invoeren.
D Typ de beheerderscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK}.
E Selecteer [Menu beveiligen] en druk op de toets {OK}.
38
Onderhoud
F Typ de beheerderscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK}.
G Selecteer [Uit] en druk op de toets {OK}.
4
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
Menu beveiligen tijdelijk annuleren Wanneer u beveiligde items selecteert in Printereigenschappen, verschijnt een scherm waarin u de beheerderscode kunt invoeren. Wanneer dit gebeurt, typt u de juiste gebruikerscode met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {OK}. Menu beveiligen is tijdelijk geannuleerd. Opmerking ❒ Als u de juiste beheerderscode invoert, is Menu beveiligen even lang uitgeschakeld als het menu Printereigenschappen wordt weergegeven.
39
Printereigenschappen
Systeem Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Systeem onder Printereigenschappen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ Foutenrapport afdrukken Selecteer dit om een foutenrapport te laten afdrukken wanneer er problemen met de printer of het geheugen optreden. De standaardinstelling is Uit.
❖ Automatisch doorgaan U kunt dit selecteren om Automatisch doorgaan in te schakelen. Wanneer dit op Aan staat, gaat het afdrukken door zelfs nadat er een systeemfout is opgetreden. Als de instelling Automatisch doorgaan “0 minuten” is, gaat de printer door met afdrukken zonder een foutbericht weer te geven. De standaardinstelling is Uit.
4
❖ Geheugenoverloop Selecteer dit om een foutenbericht te laten afdrukken in geval een geheugenoverloop. De standaardinstelling is Niet afdrukken. Selecteer “Niet afdrukken” om pagina’s met fouten niet af te drukken. De geannuleerde pagina en volgende pagina’s worden niet afgedrukt. Als u “Fouteninformatie” selecteert, worden pagina’s met fouten afgedrukt tot waar de fout zich voordoet. De volgende pagina’s worden normaal afgedrukt en aan het einde wordt er een Foutenrapport afgedrukt. De sorteerinstructie wordt echter geannuleerd.
❖ Duplex U kunt selecteren of er aan beide zijden van elke pagina afdrukken moeten worden gemaakt. De standaardinstelling is Uit.
❖ Kopieën: U kunt het aantal kopieën instellen. De standaardinstelling is 1. • 1 tot 999 in stappen van 1
❖ Randen bijwerken Stel dit in om Randen gladmaken in te schakelen. De standaardinstelling is Aan. Als de Tonerspaarstand is ingesteld op [Aan] wordt Randen gladmaken genegeerd, zelfs als het op [Aan] is ingesteld.
❖ Toner besparen Stel dit in om Tonerspaarstand in te schakelen. De standaardinstelling is Uit.
40
Systeem
❖ Sub papierformaat U kunt de eigenschap voor het Automatisch vervangende papierformaat (A4 en Letter) inschakelen. De standaardinstelling is Uit.
❖ Paginaformaat U kunt het standaard papierformaat selecteren. Het papierformaat dat u kunt selecteren: A3, A4, A5, B4 JIS, B5 JIS, C5 Env, C6 Env, DL Env, COM10, Monarch, 11" × 17", 81/2" × 14", 81/2" × 13", 81/2" × 11", 81/4" × 13", 8" × 13", 71/4" × 101/2", 51/2" × 81/2", 8K,16K, Ang.fr De standaardinstelling is A4 (metrische versie) / 81/2 × 11 inch (inchversie)
❖ Instelling Briefhoofd U kunt originele afbeeldingen roteren tijdens het afdrukken. Bij het afdrukken worden originele afbeeldingen altijd geroteerd met 180 graden. Misschien is de uitvoer niet zoals verwacht bij het afdrukken op briefhoofd of voorgedrukt papier waarvoor richting is vereist. Met deze functie kunt u het roteren van afbeeldingen opgeven. De standaardinstelling is Uit. Wanneer ingesteld op [Uit], worden originele afbeeldingen 180 graden gedraaid. Indien ingesteld op [Aan (altijd)] roteert het apparaat ze niet. Deze functie verlaagt de afdruksnelheid.
4
Opmerking ❒ De volgende instellingen verschijnen alleen als de printerverbeteringsoptie is geïnstalleerd: • Foutenrapport afdrukken, Geheugenoverloop, Duplex, Kopieën:, Sub papierformaat, Paginaformaat en Instelling Briefhoofd. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
41
Printereigenschappen
Host interface Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Hostinterface onder Printereigenschappen. De standaardinstellingen worden etgedrukt weergegeven.
❖ I/O time-out U kunt instellen hoeveel seconden het apparaat zou moeten wachten voor het beëindigen van een afdruktaak. Als gegevens van een andere poort doorgaans aankomen wanneer een eerdere taak wordt afgedrukt, verhoogt u de time-outperiode. De standaardinstelling is 15 seconden. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
4
42
PCL Menu
PCL Menu Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu PCL onder Printereigenschappen. De standaardinstellingen worden aangegeven in vet. Belangrijk ❒ Dit menu verschijnt alleen als de printerverbeteringsoptie is geïnstalleerd.
❖ Richting U kunt de paginarichting instellen. De standaardinstelling is Staand.
❖ Formulierregels
4
U kunt het aantal regels per pagina instellen. De standaardinstelling is 64 (metrische versie) / 60 (inch-versie). • 5 tot 128 in stappen van 1
❖ Lettertypenummer U kunt de ID instellen van het standaardlettertype dat u wilt gebruiken. De standaardinstelling is 0. • 0 tot 50 in stappen van 1
❖ Puntgrootte U kunt de tekengrootte instellen die u wilt gebruiken voor het geselecteerde lettertype. Deze stelling is alleen van toepassing met lettertypes met variabele afstanden. De standaardinstelling is 10,00. • 4,00 tot 999,75 in stappen van 0,25
❖ Lettertypebreedte U kunt het aantal tekens per inch instellen voor het geselecteerde lettertype. Deze stelling is alleen van toepassing met lettertypes met vaste afstanden. De standaardinstelling is 10,00 pitch. • 0,44 tot 99,99 in stappen van 0,01
❖ Symbolenset Geef de set afdruktekens op voor het geselecteerde lettertype. De beschikbare opties zijn als volgt: Roman 8, ISO L1, ISO L2, ISO L5, PC-8, PC-8 D/N, PC-850, PC-852, PC-8 TK, Win L1, Win L2, Win L5, Desktop, PS Tekst, VN Intl, VN US, MS Publ, Math-8, PS Math, VN Math, Pifont, Legal, ISO 4, ISO 6, ISO 11, ISO 15, ISO 17, ISO 21, ISO 60, ISO 69, Win 3.0 De standaardinstelling is Roman 8.
❖ Courier lettertype U kunt een courier-lettertype selecteren. De standaardinstelling is Standaard.
43
Printereigenschappen
❖ A4 breedte uitbreiden U kunt de breedte van het afdrukgebied uitbreiden (wanneer u afdrukt op A4papier met PCL). De standaardinstelling is Uit. Wanneer de instelling op Aan staat, dan zal de breedte 81/2 inch zijn.
❖ Van CR naar LF Wanneer dit is ingesteld op [Aan], zal er een harde return plaatsvinden na elke regelinvoer: CR=CR, LF=CR-LF, FF=CR-FF. De standaardinstelling is Uit.
❖ Resolutie U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch. De standaardinstelling is 600 dpi.
4
44
5. Instell. Interface Dit hoofdstuk beschrijft gebruikersinstellingen in het menu Interface-instellingen. Zie “Gebruikersinstellingen” voor meer informatie over interface-instellingen.
Netwerk Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Netwerkmenu onder Systeeminstellingen. De standaardinstellingen worden vetgedrukt weergegeven.
❖ IP-adres Als u dit apparaat in een netwerkomgeving wilt gebruiken, moet u eerst het IPadres en subnetmasker ervan configureren. • Autom. verkrijgen (DHCP) • Specificeer Wanneer u [Specificeer] selecteert, voert u [IP-adres:] en [Subnet masker:] in als “xxx.xxx.xxx.xxx”(“x” geeft een getal aan). De standaardinstelling is Specificeer. De standaardinstelling voor een IP-adres is 192.0.0.192. De standaardinstelling voor een subnetmasker is 255.255.255.0. Wanneer u [Specificeer] selecteert, zorg dan dat u niet hetzelfde [IP-adres:] instelt als dat van een ander apparaat in het netwerk. Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.
❖ Gateway Adres Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken. Configureer het gateway-adres voor de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt. De standaardinstelling is 192.0.0.192.
❖ Ethernetsnelheid Stel de netwerktoegangssnelheid in. Selecteer een snelheid die geschikt is voor uw netwerkomgeving. [Automatisch selecteren] moet normaal worden geselecteerd. De standaardinstelling is Automatisch selecteren. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”.
45
Instell. Interface
5
46
6. Andere gebruikersinstellingen Met aanvankelijke instellingen kunt u tussen talen wisselen en het aantal afgedrukte papieren controleren door de teller weer te geven. Voor meer informatie over het gebruik van de respectieve instellingen, raadpleegt u “Gebruikersinstellingen”.
De taal van het display wijzigen Het onderstaande beschrijft [Taal], meegeleverd voor het apparaat. U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. De standaardinstelling is Engels.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Taal] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer de taal met behulp van {U} of {T}, en druk vervolgens op de {OK}toets.
Het bericht “Geprogrammeerd” verschijnt en het scherm “Gebruikersinstellingen” wordt weer weergegeven.
D Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
47
Andere gebruikersinstellingen
Teller De teller voor Totaal weergegeven U kunt de totale tellerwaarde weergeven die voor alle functies wordt gebruikt.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
ARG012S
B Selecteer [Teller] met behulp van {U} of {T} en druk vervolgens op de toets
6
{OK}.
C Als u de tellerlijst wilt afdrukken, drukt u op [Afdr.].
D Druk op de toets {Start}.
Er wordt een tellerlijst afgedrukt.
48
Teller
E Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Opmerking ❒ Als u de tellerlijst wilt afdrukken, stelt u het papierformaat in op een formaat dat groter is dan A4 of Letter (81/2" × 11"). Verwijzing Pag.4 “Gebruikersinstellingen”
6
49
INDEX A Afdrukprioriteit, 11 Afdrukstand, 29 Algemene functies, 11 AOF (altijd aan), 17 Automatische ladewissel, 29 Automatische timer voor resetten, 16 Automatische timer voor uitschakelen, 16
B Bedieningstestpagina, 35 Beheerderscode, 17 Beheerdertoepassingen, 17 Briefpapierinstelling, 29
C Courier Lettertype (PCL-menu), 43 CR aan LF hangen (PCL-menu), 43
D De teller afdrukken voor elke gebruikerscode, 26 De teller weergeven voor elke gebruikerscode, 25 De teller wissen, 27 Displaycontrast, 11 Duplex-marge, 29
E Een gebruikerscode verwijderen, 23 Een gebruikerscode wijzigen, 21 Een nieuwe gebruikerscode registreren, 20 Ethernet-snelheid, 45 Ext. A4 breedte (PCL-menu), 43
F Form lijnen (PCL-menu), 43 Functieprioriteit, 11
G Gateway-adres, 45 Gebr.Manag.: Kop.app., 17 Gebruikerscode, 20 Gebruikersinstellingen, 4, 45
50
Gebruikersinstellingen verlaten, 5 Geroteerd sorteren, 29 Geroteerd sorteren: automatisch doorgaan, 29
H Handinvoer, 14 Host Interface, 42
I Instellingen voor uitvoerlades, 13 Instellingen wijzigen, 4 Instelling Menu beveiligen, 36 Instelling origineeltype, 29 Interface-instellingen, 45 IP-adres, 45
K kopieerapparaat, 14, 16 Kopieereigenschappen, 29
L Lettertype nummer (PCL-menu), 43 Lettertype pitch (PCL-menu), 43 Lijst- / proefafdruk, 34
M Maateenheid, 11 Max. aantal sets, 29 Menu beveiligen annuleren, 38
O Onderhoud, 36 Originelenteller-display, 29
P Paneeltoets toon, 11 Papiergrootte lade, 14 Papierinvoer, 33 Papierlade-instellingen, 14 Papiersoort, 14 PCL-menu (printereigenschappen), 43 printer, 14 Printereigenschappen (PCL-menu), 43 Prioriteit APS/ Auto R/E, 29 Prioriteit duplex-modus, 29
Prioriteit papierlade, 14 Progr./wijzig gebr.code, 17 Punt formaat (PCL-menu), 43
R Reproductiefactor, 29 Resolutie (PCL-menu), 43 Richting (PCL-menu), 43
S Sleutelteller management, 17 Symbool instelling (PCL-menu), 43 Systeem, 40
T Teller per gebruikerscode, 17 Teller weergeven/afdrukken, 17 Timer Automatisch resetsysteem, 16 Timer Energiespaarstand, 16 Timerinstellingen, 16 Toetsherhaling, 11
U Uitvoer: kopieerapparaat (kopieerapparaat), 11 Uitvoer: printer (printer), 11
V Vaste R/E-prioriteit, 29
W Weergave kopie-aantal, 11
51
52
DU
NL
D010-7791
Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. b betekent STROOM UIT. c betekent STAND-BY. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Acrobat® is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Alle andere productnamen die worden vermeld, worden slechts gebruikt om het product te identificeren en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende bedrijven. Wij maken geen enkele aanspraak op de rechten van de betreffende merken. De volledige namen voor de Windows besturingssystemen zijn als volgt:
·
De productnamen van Windows® 98 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 98 Microsoft® Windows® 98 Second Edition
· ·
De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me) De productnamen van Windows® 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
·
De productnamen van Windows® XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition Microsoft® Windows® XP Professional x64 Edition
·
De productnamen van Windows® 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Web Edition
Copyright © 2007
Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
D010-7791
NL
DU