Basisschool leeftijd 8-10 jaar
Animal Action Educatie
Honden, Katten en Wij
Leerdoelen De lessen in dit programma zijn gericht op leerdoelen op het gebied van maatschappijleer, taal- en natuurwetenschappen. Leerlingen maken onder meer kennis met begrippen uit de vakgebieden levensbeschouwing en maatschappijleer, oefenen met kritisch en begrijpend lezen en nemen deel aan rollenspellen om het inlevingsvermogen in de wereld van honden en katten te vergroten. Zie de normenoverzichten op www.ifaw.org/jong voor specifieke verbanden.
Bronnen Docentenhandleiding 1 Les 1: Bekijk de video 2 Les 2: Lees het leerlingenmagazine 3 Les 3: Adaptatie bij dieren 4 Les 4: Communicatie en inlevingsvermogen 5 Les 5: Dierenonderzoeker 6 Les 6: Te veel honden? Leerlingenwerkbladen 1 Werkblad 1: Kijkhulp 2 Werkblad 2: Leeshulp 3 Werkblad 3: Adaptatie bij katten 4 Werkblad 4: Dierenonderzoeker 5 Werkblad 5: Dierenonderzoeker 6 Nieuwsartikel: Stad in discussie over plan voor straathonden Leerlingenmagazine 1 Honden, katten en wij 2 Honden en katten in onze leefomgeving 3-5 De wonderbaarlijke kat 6-7 De bijzondere hond 8 Wat zeg je? 9-13 Zorgen voor honden en katten 14 Woordenlijst
Huisdieren-dvd De lesvideo duurt ongeveer 15 minuten en is geschikt voor een jong publiek. De dvd bevat tevens PDFdocumenten van al het programmamateriaal, plus ondersteunende documentatie.
Online • Leuke activiteiten rond dieren, informatiebladen, foto’s, en nog veel meer: http://www.ifaw.org/ nederland/ons-werk/educatie/welkom-leerlingen • Meer informatie en andere lesmaterialen op www.ifaw.org/jong
Animal Action Educatie Ieder jaar lanceert het IFAW een nieuw Animal Action lesprogramma met steeds weer een ander thema op het gebied van dieren, natuur en milieu. Het gratis lesmateriaal is vertaald in acht talen - plus braille - en aangepast voor gebruik door jongeren in meer dan 18 verschillende landen. Met het programma worden jaarlijks zo’n 5.000.000 jongeren over de hele wereld bereikt. Alle voor dit en andere programma’s benodigde (les)materialen kunt u downloaden via www. ifaw.org/jong. Voor meer informatie over het IFAW en het Animal Action educatieprogramma kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 3355011 of stuur een e-mail naar
[email protected]. Extra exemplaren en aanvullende documentatie kunt u downloaden via www.ifaw.org/jong
Aanwijzingen voor gebruik van dit lesprogramma Het lesprogramma Honden, katten en wij laat leerlingen kennismaken met de eigenschappen van honden en katten, de unieke relatie tussen honden en katten en mensen wereldwijd en de belangrijke verantwoordelijkheid die mensen dragen voor de zorg voor honden en katten. De onderwerpen die in de video en het leerlingenmagazine worden geïntroduceerd, worden verder uitgediept in de bijbehorende lessen. Er zijn tevens suggesties opgenomen voor het aanpassen van de lessen aan jongere of minder vaardige leerlingen en extra oefeningen voor oudere of meer gevorderde leerlingen. Afhankelijk van de lessen en activiteiten die u kiest, kunt u één of twee lessen als op zichzelf staande activiteiten aanbieden, of het programma in een blok van één of twee weken geven. Hieronder volgt een voorbeeld van hoe u dit lesmateriaal zou kunnen gebruiken: 1. Introductie van het onderwerp en ontwikkeling onderwerpkennis Video (op dvd), les 1 en 2, werkblad 1 en 2. A. Bekijk de video: Bekijk de video met de klas als basis en probeer aansluiting te vinden bij wat de leerlingen al weten over honden en katten. Leerlingen kunnen werkblad 1 gebruiken om tijdens het bekijken van de video de hoofdpunten te noteren. Na het bekijken van de video kunnen de leerlingen hun ideeën in groepjes bespreken. B. Lees het leerlingenmagazine: Gebruik de suggesties uit les 2 om de leerlingen voor te bereiden op het lezen van het leerlingenmagazine. Tijdens het lezen kunt u de leerlingen werkblad 2 laten gebruiken om belangrijke informatie en begrippen, eventuele vragen en interessante feiten te noteren. 2. Lesactiviteiten: Docentenhandleiding: Les 3–6, werkblad 3–5, en nieuwsartikel Gebruik de lessen om dieper in te gaan op onderwerpen die in het leerlingenmagazine aan bod zijn gekomen. Les 3 besteedt aandacht aan het wetenschappelijke begrip ‘adaptatie’ en aan hoe katten zich in de loop der tijd aan hun omgeving hebben aangepast. Les 4 bevat activiteiten ter introductie van het onderwerp communicatie bij honden en katten, en ter bevordering van het inlevingsvermogen ten opzichte van honden en katten. Les 5 helpt de leerlingen de behoeften van honden, katten en mensen in kaart te brengen, en bevat een activiteit waarbij de leerlingen een hond observeren en moeten zoeken naar tekenen van verwaarlozing. Les 6 draait om een nieuwsartikel, en de leerlingen gaan discussiëren over de plannen van een stad over de aanpak van de plaatselijke populatie straathonden. 3. Aanvullende activiteiten en Kom in actie Docentenhandleiding: lessen; flyer Kom in actie Gebruik de aanvullende lesactiviteiten als huiswerk of als extra projecten om de leerlingen verder met het thema aan de slag te laten gaan. Suggesties voor verantwoorde individuele en groepsactiviteiten rond het thema honden en katten vindt u in de aanvullende flyer Kom in actie. Betrek ook de ouders door ze de belofte Kom op voor honden en katten te laten ondertekenen. Zie voor meer informatie onze flyer Kom in actie of ga naar www.ifaw.org/jong. 4. Vertel ons wat u vindt Met uw feedback kunnen wij ons programma en onze lesmiddelen blijven verbeteren en aanpassen. Ga naar www.ifaw.org/jong.
Introductie van de basisregels Voordat er gediscussieerd gaat worden over onderwerpen waarbij mogelijk de emoties hoog op kunnen lopen, kan het verstandig zijn om vooraf regels af te spreken die een positieve luisterhouding en respect voor elkaar en elkaars mening bevorderen. Vraag de klas om tweetallen te vormen en de volgende vraag te beantwoorden: “Door welk gedrag van anderen voel ik me op mijn gemak en voel ik me vrij om met hen over dingen te praten die ik echt belangrijk vind?” Laat de tweetallen vervolgens uit elkaar gaan en in groepjes van zes hun ideeën uitwisselen. Laat ze een lijst opstellen van het besproken gedrag, in bewoordingen die door alle zes de leerlingen worden gedeeld en begrepen. Bijvoorbeeld: 1. Ze luisteren naar me. 2. Ze lachen me niet uit. 3. Wat ik zeg, wordt niet door de klas geroepen. Roep de klas bijeen en vraag elke gespreksgroep te benoemen welk gedrag ze hebben beschreven - per groep één gedrag. Controleer of de hele klas het begrijpt en het ermee eens is. Noteer alleen dat gedrag dat door iedereen wordt geaccepteerd en begrepen. Help de groep duidelijk waarneembaar, specifiek gedrag te onderkennen, in plaats van algemene patronen. Hang het overzicht voor alle leerlingen zichtbaar op, om ze aan te moedigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun houding binnen de groep.
© IFAW 2013 • Alle afbeeldingen © IFAW met uitzondering van pootafdrukken overal gebruikt in koppen (Shutterstock/resnak); in het leerlingenmagazine op pagina 3 (kittenkopje bovenaan, Shutterstock/ Sinelyov; kat in schema, Shutterstock/Eric Isselee; klauweninzet, Shutterstock/ kuban_girl; en tonginzet, Shutterstock/Pallando), pagina 4 (kat in gras, Shutterstock/Eillen), pagina 5 (kat onderaan, Shutterstock/ La Vieja Sirena), pagina 6 (hond in schema, Shutterstock/Erik Lam), pagina 8 (foto’s van honden, van bovenaf met de klok mee: Shutterstock/Will Hughes, Shutterstock/ Art_man, Shutterstock/Susan Schmitz, Shutterstock/mikeledray, iStockphoto/Waltraud Ingerl), en pagina 11 (iStockphoto/Waltraud Ingerl); en in de docentenhandleiding op pagina 3 (iStockphoto/Waltraud Ingerl) en pagina 4 (Shutterstock/Erik Lam).
Les 1: Bekijk de video
Instructie tijd: 60 minuten
Algemeen Leerlingen krijgen achtergrondinformatie om hen voor te bereiden op het
lezen van het leerlingenmagazine, Honden, katten en wij. Ze leren meer over de manieren van kijken naar katten en honden en variaties in de manier waarop katten en honden leven met mensen, in alle culturen en in de geschiedenis.
Leerdoel Leerlingen kunnen: Het verschil tussen meerdere perspectieven leren;
verbanden tussen katten en honden en mensen leren begrijpen; fysieke eigenschappen van katten en honden onderscheiden; de gevolgen van het ontbreken van katten en honden in gemeenschappen en in de maatschappij herkennen.
Inleiding : Hoe denk jij erover? Deze activiteit helpt leerlingen begrijpen dat mensen verschillende perspectieven hebben op de relatie tussen mensen en honden. 1. Deze activiteit kan gevoelens oproepen, neem daarom eerst de basisregels op de eerste pagina door voordat u begint. 2. Hang de volgende standpunten in de hoeken van de klas op : Helemaal mee eens, mee eens, oneens, helemaal niet eens. 3. Lees onderstaande standpunten. Vraag leerlingen om te gaan staan bij de uiting die het best bij hun mening past (eens /oneens enz.) 4. Vraag de leerlingen hun mening te bespreken met de andere die dezelfde mening delen. Leg uit dat ze van gedachten kunnen veranderen naar aanleiding van de discussie en van plek kunnen wisselen. 5. Tel het aantal leerlingen bij elke mening en ga dan verder naar het volgende standpunt. 6. Als u alle standpunten heeft behandeld, vraag de leerlingen dan wat ze van deze activiteit geleerd hebben en van elkaar. Wat viel ze op? Standpunten • • • •
Honden en katten helpen mensen en gemeenschappen Honden en katten hebben niet altijd mensen nodig om voor ze te zorgen Een hond die bijt kan bang zijn Honden mogen eigenlijk nooit vrij rondzwerven
hebben, op het tweede deel van het werkblad te schrijven. 3. Bekijk samen de film. Natuurlijk kunt u pauzeren als u bepaalde informatie meteen wilt bespreken of als er een vraag is.
Na het bekijken van de film 1. Bespreek de vragen. Als er onenigheid over de antwoorden ontstaat, speel dan bepaalde gedeelten van de film nogmaals af. 2. Vraag leerlingen om eventuele vragen die ze hebben te delen met elkaar. Bespreek ze met elkaar en geef aan dat ze ook de antwoorden kunnen vinden in het leerlingenmagazine (les 2). 3. Bespreek nogmaals de standpunten. Tel nogmaals de meningen van de leerlingen en of ze van gedachten zijn veranderd na het bekijken van de film. Vraag waarom ze eventueel van mening zijn veranderd. 4. Vraag de leerlingen een interessante advertentie te maken voor de film. Moedig ze aan om te bepalen welk onderwerp ze denken dat het belangrijkste is om op te nemen in de advertentie. (Ze kunnen de vragen gebruiken om hen te helpen.) Vraag de leerlingen om in hun advertenties zaken op te nemen zoals afbeeldingen, een filmscore en citaten van “recensenten” of de honden en katten – de sterren van de show!
Voor/ tijdens het bekijken van de film 1. Vertel de leerlingen dat ze een film gaan bekijken over honden en katten en hun relatie met mensen. Geef elke leerling een kopie van Werkblad 1. Leg uit dat het werkblad zich richt op belangrijke informatie in de film. 2. Lees de vragen door met de leerlingen en vraag ze wat ze denken wat de antwoorden zullen zijn. Vraag hen de vragen in gedachten te houden als ze naar de film kijken en eventuele vragen die zij
Aanpassen van de activiteit (voor jongere leerlingen)
Neem Werkblad 1 en vul het met de hele groep in tijdens een tweede bezichtiging van de film. Stop bij de belangrijkste stukken in de film en bespreek de vragen. Noteer eventuele vragen die ze hebben.
Animal Action Educatie
Uitbreiding van de activiteit (voor oudere leerlingen)
Vraag leerlingen kleine groepjes te maken en een vraag die ze hebben na het bekijken van de film te verder te bespreken. Ze kunnen informatie opzoeken in een bibliotheek of op internet. Vraag de groepjes om hun bevindingen te delen met de klas. Laat de leerlingen de film opnieuw bekijken na het lezen van het leerlingenmagazine. Moedig ze aan om te vergelijken hoe de informatie wordt gepresenteerd in elk medium. Laat de leerlingen bespreken hoe de elementen in de video, zoals muziek, de animatie en interviews, hun begrip of emoties aanspraken.
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
1
Les 2: Lees het leerlingenmagazine
Instructie tijd: Twee sessies van 45 minuten
Algemeen Leerlingen leren meer over de bijzondere relatie die mensen hebben met katten en honden, ze ontwikkelen een woordenschat in verband met katten en honden en leren meer over vragen stellen en beantwoorden, terwijl ze aanwijzingen uit de tekst gebruiken.
Leerdoel Leerlingen kunnen: Essentiële woordenschat over honden en katten definiëren; vragen stellen, discussiëren en informatie over honden en katten delen; overeenkomsten benoemen tussen katten en honden en mensen.
Voor/tijdens het lezen 1. Vraag leerlingen Honden, Katten en wij door te nemen en te kijken naar koppen, foto’s en bijschriften. Vraag koppels om de volgende vragen te bespreken. Bespreek ze vervolgens met de hele groep. • Wat betekent het woord domesticatie? Op wat voor manier heeft dit woord betrekking op honden en katten? • Wat denk je dat de woorden “zwerven, eigendom, gemeenschap en wild” betekenen als we praten over honden en katten? • Welke verantwoordelijkheden denk je dat mensen hebben ten opzichte van honden en katten? 2. Lees elk woord uit de woordenlijst voor en de definitie. Vraag leerlingen welke woorden ze begrijpen en welke woorden meer duidelijkheid nodig hebben. 3. Geef de leerlingen studenten Werkblad 2 en laat ze de woorden opschrijven waar ze meer over willen weten. Wijs leerlingen erop dat ze woorden in de woordenlijst kunnen opzoeken. Laat ze alle woorden opschrijven die ze tegenkomen in de tekst, als ze die willen bespreken met de groep . 4. Laat ze de vragen opschrijven in het vakje “Vragen na het lezen” en dingen die ze opgevallen zijn in het vakje “Interessante feiten”. Vraag ze nu de tekst te lezen.
Lezen van de tekst: Sommige leerlingen kunnen moeite hebben de tekst zonder hulp te lezen. U kunt ervoor kiezen om de leerlingen om de beurt een stukje te laten voorlezen. Of ze kunnen samen met een andere leerling de tekst lezen.
1. Vraag de leerlingen om vragen te noemen die ze hadden tijdens het lezen en bespreek deze met de hele groep. Moedig leerlingen aan op zoek te gaan naar plaatsen in de tekst waar informatie te vinden is over deze vragen. Houd een lijst van vragen bij die verder onderzoek nodig hebben om de antwoorden te vinden. 2. Bespreek de woorden die leerlingen hebben geschreven op hun werkblad. Vraag de leerlingen om de woorden te vinden in de tekst, laat ze zinnen voorlezen waarin de woorden zijn gevonden, en bespreek dan de betekenis. 3. Bespreek de tekst deel voor deel, en laat de leerlingen aangeven wat de belangrijkste punten zijn van elk deel. Laat de leerlingen de tekst herlezen om te zoeken naar antwoorden op de onderstaande vragen. Moedig hen aan te verwijzen naar de tekst om hun ideeën te ondersteunen. Noteer hun antwoorden. • (p. 1) Waarom worden katten en honden gedomesticeerde dieren genoemd ? Wat betekent dit voor mensen? Wat betekent het voor de dieren? • (p. 2) Wat zijn de verschillende manieren waarop honden en katten leven in gemeenschappen? Waarom is het belangrijk om verschillende manieren waarop ze leven te leren begrijpen? • (pp. 3–5) Wat zijn de belangrijkste punten over katten? • (pp. 6–7) Wat zijn de belangrijkste punten over honden? • (p. 8) Wat kun je leren over honden van deze pagina? Waarom is het belangrijk? • (p. 9–13) Wat zijn de belangrijkste punten in elk deel van de tekst?
Aanpassen van de activiteit
Uitbreiding van de activiteit
Laat de leerlingen een vergelijking maken tussen huisdieren en wilde dieren. In hoeverre zijn ze gelijk of verschillen ze juist? Hoe wordt aan hun behoeften voldaan? Laat elke leerling de naam van een dier opschrijven en er een tekening of foto bij maken. Sorteer de dieren in groepen: wilde dieren of huisdieren. (Merk op dat huisdieren soms wilde dieren kunnen worden.) Laat de leerlingen hun redenering uitleggen.
Laat leerlingen een vergelijking maken over het contrast tussen onze relatie met katten en honden en onze relatie met andere dieren (zowel huisdieren als wilde dieren).
(voor jongere leerlingen)
2
Na het lezen
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
(voor oudere leerlingen)
Laat de leerlingen katten en/of honden onderzoeken in een ander land of regio van de wereld. Moedig ze aan meer te weten te komen over de geschiedenis van katten en/of honden in het gebied, hoe ze worden gezien in de cultuur en hoe ze leven met mensen. Laat ze een poster maken over hun bevindingen.
Animal Action Educatie
Les 3: Adaptatie bij dieren
Instructie tijd: 45 minuten
Algemeen Studenten leren over het wetenschappelijk concept hoe de dieren zich hebben
aangepast aan hun omgeving. Ze leren voorspellen hoe bepaalde eigenschappen zich verder kunnen evolueren om zich aan te passen aan een bepaalde omgeving.
Leerdoel Leerlingen kunnen: Adaptatie bij dieren definiëren en identificeren; fysieke
eigenschappen van katten identificeren; adaptieve functies van de fysieke eigenschappen van katten beschrijven; nieuwsgieriger worden naar katten.
Introductie adaptie 1. Neem bladzijde 3 van het leerlingenmagazine met de kinderen door en introduceer het begrip adaptatie. Leg uit dat adaptie een fysieke of gedragsmatige eigenschap is dat een dier helpt overleven in zijn/haar bijzondere omgeving. Dieren hebben verschillende aanpassingen die hen helpen zich te verplaatsen, voedsel of water te vinden, warm of koel te blijven, voor hun jongen te zorgen of veilig te blijven voor roofdieren in hun omgeving. Bijvoorbeeld, de gestreepte vacht van een tijger is een aanpassing die camouflage biedt – door de strepen kan de tijger zich in hoog gras verstoppen en zijn prooi besluipen. 2. Laat de leerlingen samen met een medeleerling een dier en een aanpassing uitkiezen. Samen bespreken ze hun ideeën en ze kunnen deze vervolgens delen met de hele groep. Noteer de reacties van de leerlingen.
Bespreek hoe dieren zich aanpassen 1. Vertel dat dieren zich in de loop van honderden en duizenden generaties aangepast hebben aan hun omgeving. Leg uit dat huiskatten afstammen van wilde katten. Vertel dat vele duizenden jaren geleden sommige katten zachte kussentjes onder hun poten hadden en andere katten niet. Welke groep katten zou betere jagers zijn? 2. Bespreek met de kinderen dat de katten met stille poten meer kans hadden om voedsel te vangen en te overleven, terwijl de andere katten waarschijnlijk eerder zouden verhongeren. Als de overlevende katten nakomelingen krijgen, hebben die dan meer of minder kans dat ze zachte kussentjes krijgen dan hun ouders (en daardoor betere jagers zijn)?
Aanpassen van de activiteit (voor jongere leerlingen)
Rollenspel: Toon het proces van aanpassing aan door een rollenspel te spelen. Een muis wordt achterna gezeten door twee groepen katten, één met stille poten en de andere met luidruchtige poten. Laat de “muis” zijn of haar ogen bedekken. Vraag de “muis” stop! te zeggen als hij of zij een kat hoort. Laat een “kat” met luidruchtige poten de “muis” naderen. Als de “muis” de “kat” hoort en stop! zegt, stopt de “kat” met bewegen. Herhaal dit met een “kat” met stille poten. Vergelijk hoe dicht de twee “katten” bij de “muis” konden komen en ga dan verder met andere groepjes. Bespreek welke groep katten meer kans hebben om eten te vinden, te overleven en zich voort te planten: de katten met de stille poten of degenen met luidruchtige poten?
Animal Action Educatie
3. Probeer de kinderen te laten begrijpen dat na vele generaties, het grootste deel van de katten zachte kussentjes onder hun poten zullen hebben, een van de fysieke eigenschappen die hen goede jagers maakt. Leg uit dat de katten zich hebben aangepast aan hun eigen omgeving.
Analyseren fysieke aanpassingen van katten 1. Laat de leerlingen Werkblad 3 invullen. Vraag ze een aantal fysieke eigenschappen van katten op te schrijven en hoe die eigenschappen een kat helpen te overleven. Vervolgens kunnen de studenten nadenken over hun eigen omgeving en hoe elke eigenschap verder kan evolueren om zich beter aan te passen aan hun omgeving. Vertel ze dat er geen goede of foute antwoorden zijn op deze vraag. Het doel is om studenten verder te laten denken dan de tekst. 2. Sluit af met de opmerking dat alhoewel huiskatten aanpassingen hebben die hen goede jagers maken, ze niet langer wilde dieren zijn en dat ze mensen nodig hebben om ze te voorzien in hun behoeften. OPMERKING: Leerlingen kunnen de misvatting hebben dat de katten deze stillere poten tijdens hun leven hebben ontwikkeld en dat ze deze “verworven” eigenschap aan hun nakomelingen hebben doorgegeven. Dieren kunnen echter niet een verworven fysieke eigenschap doorgeven via hun genen. In plaats daarvan duurt het vele generaties voordat een eigenschap geselecteerd wordt, omdat katten met deze eigenschap waarschijnlijk beter kunnen overleven en zich kunnen voortplanten.
Uitbreiding van de activiteit (voor oudere leerlingen)
Natuurlijke selectie: Laat leerlingen een “boom” maken met verscheidene generaties katten en de effecten van natuurlijke selectie door de tijd heen. Maak ongeveer 15 groene kaarten die katten vertegenwoordigen met stille poten, 2 rode kaarten voor katten met luidruchtige poten, en ongeveer 7 gele kaarten voor katten met poten die hier tussen zitten. Maak een horizontale lijn met 2 kaarten van elke kleur. Neem aan dat de katten met luidruchtige poten (rode kaarten) niet erg succesvol zijn in het jagen, zullen verhongeren en geen nakomelingen hebben. De anderen krijgen al het voedsel, en hebben een, twee of drie kittens. Leg kaarten neer die de nieuwe generatie vertegenwoordigen, bestaande uit alleen groene en gele kaarten. Neem aan dat, bij de volgende generatie, de groene kaarten al het voedsel krijgen en kittens hebben, terwijl de gele kaarten geen nakomelingen hebben. In twee generaties hebben de stille poten de overhand gekregen. Leg uit dat in de echte wereld, de categorieën niet zo duidelijk zijn, en dat natuurlijke selectie optreedt over honderden en duizenden generaties.
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
3
Les 4: Communicatie en inlevingsvermogen
Instructie tijd: 45 minuten
Algemeen Leerlingen leren analyseren hoe honden en katten communiceren. Ze ontdekken
de vaardigheid empathie door te leren hoe je non-verbale signalen van honden en katten kunt herkennen en hoe ze zich kunnen inleven. Leerlingen kunnen deelnemen aan een discussie, een rollenspel of observatie-activiteiten.
Leerdoel Leerlingen leren: Het gedrag van honden en katten te identificeren; onjuiste in-
formatie over katten te herkennen; de impact van respectvol gedrag naar honden en katten te analyseren; zich bewust te worden van, en zich te identificeren met de ‘gevoelens’ van honden en katten; het natuurlijke gedrag en de behoeften van de katten en honden te respecteren.
Inleiding: Raad wat ik zeg! 1. Speel een non-verbaal spel. Denk aan een boodschap die een hond of kat zou willen afgeven, zoals “Ik heb het warm en ik wil wat schaduw.” Breng de boodschap over aan een leerling, met alleen gebaren. 2. Laat de leerlingen de boodschap aan elkaar overbrengen met alleen gebaren. Ga door tot de boodschap de laatste leerling heeft bereikt. Vraag de laatste leerling om hardop te zeggen wat hij of zij denkt dat de boodschap is. 3. Bespreek hoe het voelde om non-verbaal te communiceren. Vraag: Hoe denk je dat honden en katten zich voelen wanneer ze proberen te communiceren met ons en wij ze niet begrijpen? Leg de leerlingen uit, dat wanneer ze begrijpen en ervaren wat de gevoelens van anderen zijn, ze zich inleven.
gemengde signalen te krijgen (bijvoorbeeld wanneer de staart iets heel anders dan de oren lijkt te zeggen)? Bespreek het daarna als groep. 3. Bespreek waarom het belangrijk is voor mensen om te begrijpen wat een hond zegt door middel van zijn lichaamstaal. Als je een hond zag die leek op (laat een foto zien), wat zou jij doen? Waarom? Waarom is het belangrijk om de situatie van de hond ook te bekijken, als je probeert te begrijpen wat de hond wil “zeggen”?
Katten begrijpen 1. Lees de laatste alinea op pagina’s 4 en 5 van het leerlingenmagazine. Begeleid de leerlingen om te bepalen wat spinnen betekent en hoe katten genegenheid tonen. 2. Lees de kat mythen/realiteit tabel op bladzijde 5. Bespreek de mythen met de leerlingen:
Honden begrijpen
• Hoe hebben mythen invloed op de manier waarop mensen katten behandelen?
1. Laat de kinderen bladzijde 8 van het leerlingenmagazine doornemen. Bespreek de lichaamstaal in elke illustratie. Wat zou elk lichaamsdeel zeggen? Welke lichaamsdelen doen dat samen?
• Wat kunnen we doen om mensen te leren dat de mythen niet waar zijn?
2. Laat leerlingen twee-aan-twee kijken naar foto’s van honden. Kunnen ze een of meer signalen van de lichaamstaal van de afbeeldingen herkennen? Geeft de combinatie van lichaamsdelen in elke foto een duidelijk signaal wat de hond zegt? Waarom? Is het mogelijk om
Aanpassen van de activiteit (voor jongere leerlingen)
• Om aan te tonen hoe lichaamstaal gevoelens kan overbrengen, kunt u de leerlingen vragen om verschillende manieren van lopen te laten zien: snel, met sprong in hun stap, slepend met hun voeten, slenterend enzovoort. Vraag ze ook een “vrolijke” loop en een “boze” loop of een “angstige” loop te laten zien. U kunt de hele groep laten raden welke emotie de wandelaar wil laten zien. • Laat de kinderen een rollenspel spelen, waarin een leerling een hond speelt en de andere de verzorger of het baasje van de hond is. Bijvoorbeeld, tijdens een wandeling is de hond moe en wil gaan liggen. De verzorger wil blijven lopen. Na elk rollenspel kunnen de andere leerlingen raden hoe de hond zich voelde. Bespreek de lichaamstaal van de hond en hoe de verzorger reageerde. 4
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
2. Vraag de leerlingen of ze nog andere mythen over katten kennen. Laat ze meer informatie over de mythen opzoeken, hoe deze mythen tot stand kwamen en wat de realiteit is. Om de activiteit uit te breiden, kunnen kleine groepen een poster maken van een of meer mythes over katten.
• Vraag de leerlingen om een tekening te maken van een hond die zijn lichaamstaal gebruikt om te laten zien hoe hij zich voelt. Verwijs ze naar de illustraties op bladzijde 8 “Wat zeg je”.
Uitbreiding van de activiteit (voor oudere leerlingen)
• Laat de leerlingen een dier observeren, thuis of ergens anders. Vraag ze te omschrijven in welke situatie het dier zich bevindt, hoe hij zich gedraagt en hoe zij denken hoe het dier zich voelt. Laat de leerlingen hun ervaringen uitwisselen met de hele groep. • Laat de leerlingen een dagboek of blog schrijven vanuit het gezichtspunt van een hond of kat, over hoe de hond of kat zich voelt. Waar ze over kunnen schrijven: een hond die wordt achtergelaten en de hele dag vastgebonden is terwijl de eigenaar weg is, een zwerfhond die op zoek is naar iets te eten, een kat die zich eenzaam voelt omdat mensen denken dat een kat ongeluk brengt enz.
Animal Action Educatie
Les 5: Dierenonderzoeker
Instructie tijd: 45 minuten
Algemeen Leerlingen zullen het concept van behoeftes leren begrijpen en dat mensen
moeten voorzien in de behoeften van honden (en katten). Studenten zullen de leefsituatie van een hond observeren en leren hoe ze tekenen van verwaarlozing kunnen herkennen.
Leerdoel Leerlingen leren: hoe ze de fysieke, sociale en gedragsmatige behoeften kunnen definiëren en identificeren; hoe ze menselijk gedrag kunnen analyseren dat honden en katten helpt of schaadt; hoe ze verantwoording kunnen nemen voor het voor het welzijn van honden en katten; verwaarlozing aan te tonen op basis van de behoeften van honden.
Fysieke en gedragsbehoeftes bespreken (alle leeftijden)
1. Leg uit dat een behoefte iets is wat een levend wezen moet hebben om te overleven. Vertel dat, ook al zijn honden en katten anders dan wij, ze toch veel dezelfde dingen nodig hebben. 2. Maak een twee-kolommendiagram. Label de kolommen: onze behoeftes en behoeftes voor honden/katten. Leid een discussie over wat de leerlingen nodig hebben om een gezond, gelukkig leven (voedsel, water, lichaamsbeweging, vrienden en medische verzorging) te leiden. Laat de leerlingen hun behoeften vergelijken met de behoeften van honden en katten. Noteer ideeën van de studenten. Optie: gebruik voorwerpen zoals een fles water, speelgoed, foto’s van vrienden die spelen enz. 3. Vraag de leerlingen wie er zorgt voor de behoeftes van honden en katten. Waarom kunnen honden en katten niet voor zichzelf zorgen?
Dierenonderzoeker (alle leeftijden) 1. Leg uit dat als een hond of kat niet wordt verzorgd, een lokale dierenonderzoeker kan komen helpen. Lees het volgende scenario. Vertel ze dat ze een dierenonderzoeker zijn en op zoek gaan naar bewijs om te ondersteunen wat de eigenaar zegt of wat de beller zegt. Leerlingen kunnen als groep of in kleine groepjes werken . Een vrouw heeft de dierenbescherming gebeld om te melden dat een hond in haar buurt niet wordt verzorgd. De hond, genaamd Bud, woont in een achtertuin naast de vrouw. De eigenaar van Bud zegt dat ze goed voor Bud zorgt. Ze zegt dat hij altijd water heeft en dat zij hem twee keer per dag te eten geeft. Bud mag niet in haar huis komen, maar hij heeft zijn eigen hondenhok in de tuin. Een dierenonderzoeker komt langs om naar Bud te kijken en de situatie te beoordelen.
2. Laat leerlingen Tekening 1 (de omgeving en de hond) zien van Werkblad 4–5. Leg uit dat, wanneer ze voor het eerst aankomen in de achtertuin van Bud, ze moeten kijken naar de hele situatie en alle details over de hond en de omgeving waarin hij leeft moeten opnemen. Stel vragen als: • Hoe ziet Bud eruit? Wat is hij aan het doen? • Hoe is de situatie waarin hij woont? Zit hij vastgebonden? Zit hij ergens in verstrikt? • Hoe zit de omgeving rond Bud eruit?
• Wat vertelt de lichaamstaal van Bud? • Ziet hij er goed gevoed uit? Hoe zie je dat? • Past zijn halsband goed? (Ze kunnen concluderen dat zijn losse halsband eerst goed zat, maar dat de hond gewicht heeft verloren.) 4. Laat de leerlingen Tekening 3 (voedsel) zien. Vraag ze te zoeken naar tekenen dat Bud tweemaal per dag word gevoed zoals de eigenaar heeft gezegd. • Wat zie je aan zijn voerbak? • Kan Bud goed bij zijn voerbak komen? • Heeft er pas nog eten in gezeten? 5. Laat leerlingen Tekening 4 zien (water). Vraag de leerlingen om te zoeken naar bewijsmateriaal of Bud altijd water heeft. • Kan Bud bij de waterbak komen? Staat hij goed rechtop? • Ziet het ernaar uit of er pas nog water in heeft gezeten? 6. Laat leerlingen Tekening 5 (beschutting). Leg uit dat beschutting verschillende dingen kan betekenen, maar dat het het dier moet beschermen tegen regen, sneeuw, wind, de hete zon en ga zo maar door. • Kan Bud bij zijn hondenhok? • Beschermt het hem tegen de weersomstandigheden? Leg uit. • Ligt er stro in of een droge deken, of andere bodembedekking? 7. Laat de kinderen nogmaals naar Tekening 2 (conditie van zijn lijf ) kijken Vraag ze goed te kijken naar tekenen van ziekte of ongemak. • Zie je aanwijzingen dat Bud gewond of ziek is? • Tranen zijn ogen of zitten er korstjes op? • Zie je wondjes? Of korsten? 8. Laat de kinderen nogmaals naar Tekening 1 en 2 kijken. • Wat zie je als naar het touw kijkt? • Zie je bewijs dat Bud in de buurt komt/tijd krijgt om met mensen of andere honden te rennen of te spelen? Leg uit. 9. Laat de leerlingen bepalen of al het bewijs de bewering van de eigenaar ondersteunt dat Bud wordt verzorgd of het verhaal van de buurvrouw dat het niet zo is. U kunt ervoor kiezen om leerlingen hun bevindingen in een rapport te laten schrijven, hetzij als groep, in tweetallen of individueel. Laat ze daarin redenen en bewijzen opnemen om hun argumenten te ondersteunen • Als Bud niet wordt verzorgd wat kan er dan worden gedaan om hem te helpen?
• Waarom denk je dat de buurvrouw gebeld heeft over Bud zijn situatie? 3. Laat leerlingen Tekening 2 zien (conditie van zijn lijf ) . Vraag ze om goed naar Bud te kijken en zijn toestand te evalueren.
Animal Action Educatie
Aangepast met toestemming van APHE Lesson Plan Workbook © 2012 APHE
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
5
Instructie tijd: Twee sessies van 45 minuten
Les 6: Te veel honden?
Algemeen Door kritisch lezen en discussiëren, zullen leerlingen verschillende perspectieven onderzoe-
ken met betrekking tot reacties van een stad op een groep loslopende honden. Studenten zullen spreeken luistervaardigheden ontwikkelen door middel van een debat.
Leerdoel Leerlingen leren: een essentiële woordenschat te definiëren, gerelateerd aan kwesties met
zwervende honden; meerdere standpunten over hetzelfde onderwerp te vergelijken en contrasteren; bewijsmateriaal in de tekst te analyseren; de gevolgen van het ontbreken van honden in de gemeenschap te onderzoeken ; empathie en medeleven voor honden te voelen.
Woordenschat: herplaatsen gestrest
over-populatie loslopende honden
plaag gemeenschap
1. Introduceer het nieuwsartikel “Stad debatteert over plan voor straathonden”. Benadruk dat de eerste paragraaf van een nieuwsartikel meestal de belangrijkste informatie bevat. Het geeft vaak antwoord op de vragen: wie, wat, wanneer, waar, waarom en hoe. Lees de eerste paragraaf hardop voor. 2. Vraag leerlingen welke categorieën honden kunnen worden opgenomen in de groep “straathonden.” Dit is te vinden op pagina 2 van het leerlingenmagazine. 3. Teken een verticale lijn op het bord. Schrijf boven de lijn “Straathonden zijn een serieus probleem en moeten worden verwijderd.” Schrijf aan de onderkant van de lijn “Straathonden zijn geen probleem en moeten met rust worden gelaten.” Deze lijn vertegenwoordigt twee uitersten over wat te doen met de straathonden. Vraag de leerlingen om op de lijn aan te geven wat zij vinden. Laat enkele leerlingen uitleggen waarom ze dat standpunt kiezen . 4. Laat de leerlingen het hele nieuwsbericht lezen. Bespreek na het lezen elke moeilijke term en de belangrijkste punten met behulp van de woordenlijst. Stel ze de volgende vragen en laat ze verwijzen naar de tekst in het artikel om hun antwoorden te ondersteunen: • Hoe heeft de stad het vermeende probleem van teveel straathonden aangepakt? • Waarom denk je dat het asiel het aantal straathonden niet heeft verminderd? • Wat stelt de studie voor over de loslopende honden?
Aanpassen van de activiteit (voor jongere leerlingen)
• In plaats van een debat, kunt u de leerlingen vragen om te reageren op dit standpunt: Dertigduizend straathonden zijn te veel voor één stad. Doe dit vóór en na het lezen van het nieuwsartikel . • Laat de leerlingen in tweetallen een woordkaart maken met de belangrijkste woordenschatwoorden. Op deze kaart kunnen ze het volgende opnemen: de definitie van het woord, een synoniem of antoniem, een tekening en een zin met het woord erin. Daarna kunnen ze met de hele klas deze kaarten uitwisselen. 6
Honden, katten en wij: Docentenhandleiding
• Welke verschillende invalshoeken zijn vertegenwoordigd in het artikel? 5. Organiseer een debat over de discussie hoe de stad reageert op de straathonden. Laat de leerlingen met dezelfde standpunten samenwerken. Of wijs rollen toe, bijvoorbeeld: burgers die de straathonden een probleem vinden en vinden dat ze moeten worden verwijderd; burgers die het gevoel hebben dat verzorgers, adoptie en castratie deze kwestie zal oplossen; burgers die de honden verwelkomen en willen zorgen voor de honden. Sommige leerlingen kunnen argumenten aandragen vanuit het gezichtspunt van de honden, bijvoorbeeld: een hond in het asiel, een straathond die verzorgd wordt en een straathond die deze verzorging niet krijgt. 6. Vraag leerlingen de volgende vragen op te nemen: • Is het probleem echt “te veel” honden? Waarom wel of niet? • Is het een honden probleem of een probleem voor de mensen ? Waarom? • Zou de stad beter af zijn zonder de straathonden? Waarom wel of niet? • Welk plan zou jij ondersteunen? Waarom? 7. Laat leerlingen hun redenen en bewijzen opschrijven om hun argumenten te ondersteunen. Benadruk dat goede debaters de belangrijkste argumenten vinden voor hun eigen kant van het verhaal, maar ook voor de andere kant. Leerlingen kunnen verwijzen naar het nieuwsartikel, pagina 12-13 van het leerlingenmagazine en hun eigen ervaringen. 8. Nodig de leerlingen uit om over de vragen te debatteren. Als de tijd het toelaat kunnen studenten van rol wisselen, zodat ze kunnen debatteren vanuit een ander gezichtspunt. Zo leren ze meer over de complexiteit van deze problematiek.
• Laat de leerlingen een rollenspel spelen. Ze spelen een gesprek tussen een straathond en een hond in het asiel, over hun leven en wat ze zouden willen dat de stad zou doen.
Uitbreiding van de activiteit (voor oudere leerlingen)
• Laat de leerlingen hun reactie op het nieuwsartikel schrijven. Ze kunnen hun reactie bijvoorbeeld op het bord schrijven. Vraag de leerlingen om de reacties te lezen en te reageren met een “eens” of een “oneens.”(of “leuk” of “niet leuk”)
Animal Action Educatie
Werkblad 1: Kijkhulp Naam: _____________________________________________________ Datum: _____________________________ Aanwijzing: Als je de film bekijkt, luister dan goed naar de informatie die je kan helpen om de vragen te beantwoorden. Schrijf eventuele andere vragen die je hebt op .
Denk na over deze vragen • Hoe helpen honden en katten mensen?
• Wat zijn een aantal verschillende manieren hoe katten en mensen samen leven met mensen? • Welke speciale fysieke eigenschappen hebben katten en honden? • Welke verantwoordelijkheden hebben mensen voor honden en katten? Waarom? • Hoe kunnen honden en katten communiceren? • Hoe zou het leven van mensen anders zijn zonder honden en katten?
Schrijf hier vragen op die je hebt tijdens het bekijken van de film
Werkblad 2: Leeshulp Naam: _____________________________________________________ Datum: _____________________________ Aanwijzing: Als je het magazine leest, noteer dan de woorden waar je graag meer over wilt weten. Schrijf vragen op die je hebt over katten en honden, en schrijf dan interessante feiten op die je wilt onthouden.
Moeilijke/interessante woorden
Vragen na het lezen
Interessante feiten
Werkblad 3: Adaptatie bij katten Naam: _____________________________________________________ Datum: _____________________________ Aanwijzing: Schrijf een aantal lichamelijke kenmerken op die katten hebben. En dan hoe deze eigenschap hen hielp te overleven in hun omgeving. Gebruik de informatie van bladzijde 3 van het leerlingenmagazine om je te helpen. Denk vervolgens na over de omgeving waar jij woont. Is het warm of koud? Is het regenachtig of droog? Zijn er veel bomen? Stel je voor hoe elke eigenschap verder zou kunnen evolueren om zich aan jouw omgeving aan te passen. Schrijf je ideeën op in de laatste kolom
Lichamelijk kenmerk Katten hebben…
Waarom hebben ze deze eigenschap behouden? Hoe heeft het katten geholpen om te overleven?
Hoe kan deze eigenschap evolueren om zich beter aan te passen aan jouw omgeving?
Tekening 1
Werkblad 4: Dierenonderzoeker
Werkblad 5: Dierenonderzoeker Aanwijzing voor de leerkracht: Laat de leerlingen elke tekening apart bekijken zoals beschreven in les 5. Hierdoor bekijken ze eerst de gehele situatie en later meer de details.
Tekening 5
Tekening 4
Tekening 3
Tekening 2
Dit artikel is gebaseerd op echte problemen en gebeurtenissen, hoewel de stad en de mensen fictief zijn.
Diminsk Dagelijks Nieuws voor meer straathonden zal zorgen. “Onze stad heeft een enorme overbevolking van honden,” zei hij tegen verslaggevers. “Straathonden blaffen, verscheuren rommel, bevuilen de straten en bijten zelfs mensen. Als het asiel gaat sluiten, zullen er nog meer honden op straat komen. Wat is de stad van plan om deze dieren in de hand te houden?” Lanyuk kondigde aan dat de gemeente aan een nieuw, alomvattend plan werkt. “We doen een volledige studie naar de honden van de stad,” zei hij.
“We hebben geconstateerd dat de meeste straathonden in Diminsk geen plaag zijn en de volksgezondheid of de veiligheid niet in gevaar brengen.” Straathonden rusten uit in de metro
Stad debatteert over plan voor straathonden Diminsk - Het stadsbestuur kondigde vandaag aan dat ze het dierenasiel gaan sluiten. Het asiel werd in 2011 gebouwd om de populatie straathonden te verminderen. “Voordat het asiel er was, waren er in de stad meer dan 30.000 straathonden. Een recente studie toonde aan dat het aantal niet is verminderd door de komst van het asiel “, zegt wethouder Vasily Lanyuk. Sommige groepen die zich met de veiligheid van de stad bezighouden hebben geprotesteerd tegen de sluiting, terwijl dierenwelzijnsgroepen het een stap in de goede richting noemen. Beide partijen zetten vraagtekens bij wat de gemeenteraad nu zal gaan doen.
straathonden te vergiftigen. Momenteel zitten er ongeveer 150 honden in het asiel in afwachting van herplaatsing of adoptie. “Het aantal honden dat geadopteerd werd is veel lager dan verwacht,” zei Lanyuk. “Het asiel zat al binnen zes maanden vol.”
De stad bouwde het asiel nadat bewoners protesteerden tegen een plan om
Veiligheidsleider Alexander Koval maakt zich zorgen dat het sluiten van het asiel
Dierenwelzijn groepen prezen de verhuizing, omdat de omstandigheden in het asiel verschrikkelijk waren. “Het asiel is slechts een betonnen vloer omgeven door roestige hekken,” zei woordvoerder Anya Molotzova. “Er is geen dak, geen elektriciteit en geen stromend water. De honden zaten daar gewoon, blootgesteld aan alle weersomstandigheden. Ze zijn uitgehongerd, gestrest en ziek. “
Anya Molotzova, dierenwelzijn woordvoerder. Molotzova maakt deel uit van het team die de studie doet. “We hebben geconstateerd dat de meeste straathonden in Diminsk geen plaag zijn, en de volksgezondheid of de veiligheid niet in gevaar brengen .” zei ze. “Burgers voeren en verzorgen de honden in hun buurten. Honden die goed verzorgd worden veroorzaken zelden problemen of verspreiden ziektes. In feite bedwingen ze de populatie ratten en wilde katten”. Molotzova en Lanyuk zijn het erover eens dat de stad maatregelen moet nemen om ongewenste voortplanting te voorkomen. “Ons plan bevat meerdere strategieën, we starten een opleiding voor hondenbezitters, we vangen de straathonden, castreren/steriliseren ze en zetten ze daarna weer uit en we gaan een netwerk opzetten voor pleeggezinnen om honden te herplaatsen,“ aldus Lanyuk. Volgende week zal de gemeenteraad een beslissing nemen over wat ze met de honden gaan doen die momenteel nog in het asiel zitten.
Leerlingenmagazine
Honden, katten en wij H
onden en katten leven al duizenden jaren samen met de mens. Over de hele wereld, in allerlei soorten leefgemeenschappen, maken ze deel uit van ons leven. Sommige honden en katten leven in huizen, andere buiten. Sommige komen en gaan wanneer ze willen, en in veel leefgemeenschappen lopen ze vrij rond.
Honden en katten zijn allebei gedomesticeerde dieren. Ze leven al zo lang met de mens samen, dat hun lichaam en hun gedrag zijn veranderd. Domesticatie kun je zien als een soort ‘deal’ tussen dieren en mensen.
De dieren helpen ons en in ruil daarvoor zorgen wij voor hen. Omdat ze zo nauw samenleven met mensen, worden honden en katten soms ook gezelschapsdieren genoemd. Honden en katten helpen ons op heel veel manieren. Katten jagen op dieren die de gewassen op het land en de voedselvoorraden in schuren en in onze huizen opeten. Honden hoeden schapen en koeien, trekken sleden en bewaken eigendommen. Maar honden en katten ‘werken’ niet alleen voor ons. Vaak geven ze mensen ook liefde en vriendschap. Ze leren ons om voor andere wezens te zorgen. Ze verrijken onze samenleving en cultuur. Zo leveren honden en katten hún aandeel in deze ‘deal’. Maar wat doet de mens hiervoor terug? Wij zorgen voor dieren. Wij voorzien in hun fysieke behoeften, zoals voedsel en water. We bieden ze de kans hun natuurlijke gedrag te vertonen. Als dit werkt, wordt iedereen er beter van. Het is een ‘deal’ die het welzijn van zowel mens als dier ten goede komt. Als honden en katten gezond en gelukkig zijn, helpen ze mensen en leefgemeenschappen vaak ook gezond en gelukkig te zijn.
Animal Action Educatie
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
1
Honden en katten in onze leefgemeenschappen Over de hele wereld zijn er veel verschillende manieren waarop honden en katten met mensen samenleven. Waar of hoe ze ook leven, honden en katten zijn altijd op een bepaalde manier van de mens afhankelijk voor verzorging.
Loslopend Een loslopende kat of hond is vrij om te gaan en staan waar hij wil. Deze dieren zijn niet aangelijnd en zitten niet achter een hek of in huis opgesloten. Veel loslopende dieren hebben wel baasjes of verzorgers, sommige weer niet. Een loslopende hond of kat zonder eigenaar of verzorger wordt vaak een zwerver genoemd.
Met een baasje In sommige gevallen is er één specifieke persoon die zegt: “Dat is mijn hond.” Dit betekent, dat de hond bij die persoon hoort. Zulke honden en katten worden beschouwd als dieren met een baasje. Zo’n hond of kat kan bij zijn baasje thuis wonen of loslopen. Soms wordt een hond of kat door meer dan één persoon verzorgd. Zulke dieren worden beschouwd als dieren waarvan de leefgemeenschap eigenaar is.
2
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Loslopende hond Sunshine Op Bali loopt de hond ‘Sunshine’ los rond op de stranden. Toeristen dachten dat het om een zwerfhond ging en maakten zich zorgen om haar. Maar ‘Sunshine’ heeft wel degelijk een verzorger, namelijk Ibu, die eigenaar is van een kiosk op het strand. Hoewel het IFAW moest bijspringen met diergeneeskundige hulp, zorgt Ibu heel goed voor ‘Sunshine’, en houdt zij heel veel van deze loslopende hond.
Verwilderd Sommige honden en katten worden geboren en groeien op zonder hulp van of contact met mensen. Deze dieren worden verwilderd genoemd. Verwilderde honden en katten leven waar zij voedsel en onderdak kunnen vinden. En dit betekent dat ze meestal in de buurt van mensen leven. Ze zijn echter wel schuw en willen geen contact met mensen. Verwilderde dieren kunnen een heel gezond leven leiden, zolang er mensen zijn die voor hen zorgen, hen eten en drinken en waar nodig medische hulp geven.
Animal Action Educatie
De wonderbaarlijke kat Katten zijn wonderbaarlijke dieren. Ze maken al 9.000 jaar deel uit van onze kunst en cultuur. De oude Egyptenaren aanbaden katten. Ze maakten er zelfs mummy’s van! De Vikingen echter hielden katten op hun schepen als jagers, maar ook als gezelschap. De Islamitische profeet Mohammed was dol op katten. Katten zijn vaak een symbool van geluk, zoals in Rusland en Japan. Gedomesticeerde katten zijn niet veel veranderd ten opzichte van hun wilde voorouders. Ze lijken op hun katachtige verwanten, de tijger, de luipaard en de jaguar. Maar hoewel ze op hun wilde verwanten lijken, vertrouwen gedomesticeerde katten op de zorg van de mens. Ruggengraat De ruggengraat van een kat is lang en flexibel, perfect voor het maken van sprongen en aanvallen. De ruggengraat is zo flexibel dat ze zich helemaal kunnen opkrullen als ze gaan slapen.
Oren De gevoelige oren kunnen ronddraaien om geluiden op te vangen. Het gehoor van een kat is vier keer beter als van een mens. Ze kunnen zelfs de zachtste piepjes van een muis horen. Ogen Kattenogen zijn voorzien van een speciale laag, die ervoor zorgt dat ze ook bij weinig licht kunnen zien. Dit laagje zorgt er ook voor dat hun ogen lijken ‘op te lichten’ in het donker.
Staart De staart van een kat is buigzaam van begin tot eind. Katten gebruiken hun staart voor evenwicht. Ze gebruiken hem ook om te communiceren.
Snorharen De snorharen van een kat zijn belangrijk voor zijn tastzin. Ze helpen de kat de ruimte om zich heen te voelen.
Vacht De vacht van een kat kan lang of kort zijn, krullend of steil, en kan uiteenlopende kleuren hebben.
Tong De tong van een kat voelt ruw aan. Het oppervlak is bedekt met kleine haakjes. De haakjes helpen de kat om zichzelf schoon te houden.
Poten Katten kunnen harder lopen dan mensen. Ze kunnen hoog en ver springen. Ze kunnen zes keer verder springen dan hun eigen lichaamslengte. Dit is vergelijkbaar met een mens die over de lengte van een bus springt!
Klauwen Katten hebben gekromde klauwen. Deze klauwen gebruiken ze bij het jagen en het klimmen. Als ze niet worden gebruikt, liggen de klauwen ingetrokken in hun poten. Zo blijven ze scherp.
Animal Action Educatie
Poten Katten hebben zachte, geluiddempende kussentjes onder hun poten waardoor ze hun prooi kunnen besluipen.
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
3
Katten besteden veel tijd aan het verzorgen van hun hele lichaam door hun vacht te likken. Op dezelfde manier verzorgen ze ook hun kameraadjes!
Kattengedrag Het gedrag van een kat is net als het lichaam van een kat; afkomstig van de wilde voorouders van de kat. Katten brengen graag veel tijd door met rusten of dutten. Hun voorouders deden dat om energie te sparen, want die hadden ze nodig voor de jacht. Een goed gevoede kat met een dak boven zijn hoofd kan wel twintig uur per dag slapend doorbrengen. Loslopende katten brengen minder tijd slapend door. Zij besteden meer tijd aan het zoeken van voedsel, onderdak of een partner.
Katten maken heel veel verschillende geluiden. Een kat miauwt om je te begroeten of als hij iets wil. Hij spint als hij ontspannen is, bijvoorbeeld wanneer een moeder haar kittens laat drinken, of als iemand hem aait. Sommige katten spinnen ook als ze gespannen, bang of gewond zijn. Spinnen kan ook helpen bij het genezen. Katten blazen en grauwen als ze boos of angstig zijn. Katten bewaken een territorium, of een gebied waarbinnen ze rondlopen. Ze markeren hun territorium door krassen te maken en geurvlaggen uit te zetten, of door urine te sproeien.
Katten hebben graag een veilige plaats waar ze zich kunnen verstoppen. Ze zitten graag op een hoge plek, waar ze een goed overzicht hebben, maar zelf niet gezien worden. Dit hoort ook bij de levensstijl van een jager. Katten proberen ook hun eigen geur te verbergen. Ze verzorgen of wassen zichzelf door hun vacht te likken. En ze wassen zich bijna altijd na het eten. Dit voorkomt dat er een etensgeur om hun lichaam blijft hangen. Katten begraven ook hun uitwerpselen, opnieuw een manier om hun geur te verbergen. Ze gaan uit zichzelf op zoek naar zachte grond of een kattenbak. 4
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Animal Action Educatie
De voorouders van de kat leefden waarschijnlijk in de woestijn. Dat zie je terug in veel eigenschappen van de kat. Katten zijn dol op warme zonnestralen. De meeste katten hebben een hekel aan nat worden. Een kattenlichaam kan vocht vasthouden en dat doen ze door hun urine zeer geconcentreerd te maken. Hierdoor ruikt deze extra sterk. Mensen beschouwen katten vaak als einzelgängers ( eenlingen). Maar dat gaat niet altijd op. Sommige katten zijn heel aanhankelijk, terwijl andere juist liever alleen zijn. Katten tonen genegenheid door zich tegen je aan te wrijven, kopjes te geven, te spinnen, te likken en te spelen. Een aanhankelijke kat knippert langzaam met zijn ogen of sluit zijn ogen als je hem aankijkt.
De mysterieuze aard van de kat heeft een aantal vreemde mythen opgeleverd. Maar zijn ze ook waar?
Animal Action Educatie
Een vriendelijke kattenbegroeting. Deze kat is gered door het Lucky Cats opvangcentrum in Beijing, China. Het houden van honden en katten is pas sinds kort populair in China. Het IFAW steunt het Lucky Cats opvangcentrum en is in China een toonaangevende organisatie op het gebied van dierenopvang en publieksvoorlichting. Daarnaast vraagt het IFAW de Chinese regering wetten aan te nemen die dieren beschermen tegen verwaarlozing en mishandeling.
Mythe
De waarheid
Katten hebben negen levens.
Katten zijn taaie dieren. Ze kunnen in noodsituaties overleven zonder voedsel of water. En ze verstoppen zich als ze bang zijn. Daardoor lijkt het soms alsof een kat verdwijnt en dan later ´weer tot leven komt´. Maar katten hebben toch echt maar één leven, dus wees zuinig op ze!
Katten komen altijd op hun pootjes terecht.
Katten zijn goede springers met een uitstekend ontwikkeld evenwicht. Ze kunnen in de lucht draaien en rechtop neerkomen. Dit wordt de ´omkeerreflex´ genoemd. Maar katten kunnen bij een hoge val wel degelijk gewond raken of doodgaan.
Katten worden geassocieerd met heksen.
Katten zijn heel gewone dieren; ze hebben geen magische krachten.
Zwarte katten zijn slecht of brengen ongeluk.
Dat is helemaal niet waar! Net als alle andere katten, zijn zwarte katten lieve gezelschapsdieren.
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
5
De buitengewone hond Honden zijn er in alle soorten en maten, van heel klein tot reusachtig groot. Toch stammen alle honden af van dezelfde voorouder: de wolf. Wetenschappers zeggen zelfs dat wolven en honden in feite tot dezelfde soort behoren! Hoe ontwikkelden wilde wolven zich tot vriendelijke honden? Die ontwikkeling is waarschijnlijk van twee kanten gekomen. In vroeger tijden vonden wolven voedsel in de buurt van kampvuren. De wolven kozen hun leefgebied in de nabijheid van de mens. Wolven en mensen leven en jagen allebei in groepen. In de loop van de tijd zijn wolven en mensen samen gaan werken. Rustige, vriendelijke wolven bleven dichter in de buurt van mensen. Zij gaven hun vriendelijke gedrag door aan hun pups. In de loop van de tijd werden wolven honden.
Lichaam Er zijn veel verschillende honden met verschillende lichaamsbouw en afmetingen. Hun gewicht varieert van een halve kilo tot maar liefst 100 kilo.
Kop Mensen hebben verschillende hondenrassen gefokt. Hun koppen kunnen er zo verschillend uitzien, dat het soms wel lijkt of het om heel verschillende dierenrassen gaat. De schedel van een Collie verschilt bijvoorbeeld net zoveel van de schedel van een Pekinees, als de schedel van een kat verschilt van die van een walrus.
Vacht In koude gebieden houdt de vacht de hond warm. In warme gebieden beschermt hij tegen de warmte. Met de wisseling van de seizoenen verharen honden om zo hun vacht aan te passen aan de omstandigheden.
Staart Honden gebruiken hun staart voor communicatie en balans. De staart van een hond kan je een heleboel vertellen over hoe hij zich voelt.
6
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Oren Honden hebben een uitstekend gehoor. Ze kunnen hogere geluiden waarnemen dan het menselijke oor. Hondenoren zijn er in vele soorten en maten. Soms staan ze rechtop, soms hangen ze omlaag.
Neus Honden staan bekend om hun uitstekende reukvermogen. Ze kunnen 10.000 keer beter ruiken dan de mens. Honden gebruiken hun reukvermogen om voedsel, vrienden en partners te vinden.
Bek Honden hijgen als ze het warm hebben of gespannen zijn, het helpt hen af te koelen.
Poten Honden waren oorspronkelijk gebouwd om vele kilometers te lopen of te rennen. Sommige hondenrassen zijn gefokt met kortere poten. Deze rassen graven in de grond of kruipen in lage ruimten om dieren op te jagen.
Animal Action Educatie
Hondentaal Honden hebben verschillende karakters. Het gedrag van een hond hangt af van waar hij is, bij wie hij is, zijn leeftijd, zijn ras en hoe hij zich voelt. Dezelfde hond zal in verschillende situaties verschillend reageren. Honden ´praten´ via reuk, geluid en lichaamstaal. Als een hond een nieuwe hond of persoon ontmoet, ruikt hij eraan. Een hond kan heel veel afleiden uit hoe iemand ruikt. Honden bakenen hun territorium af met urine en uitwerpselen. Ze stoppen om aan de geurvlaggen van andere honden te ruiken en aan de geur van de urine kunnen honden ruiken wie er eerder voorbij is gekomen. Sommige honden bewaken hun territorium. Soms blaffen ze naar onbekende mensen, voertuigen of honden. Honden laten via hun lichaamstaal zien hoe ze zich voelen. Een hond die op zijn gemak is, houdt zijn kop en oren omhoog en kijkt je recht aan. Een nerveuze hond houdt zijn kop soms omlaag en kijkt weg. Een speelse hond kan door zijn voorpoten zakken of springen.
Werk gezocht Sledehonden hebben de dikke vacht van hun wolvenvoorouders. Deze noordelijke honden hielpen mensen door sleden te trekken. Tegenwoordig echter hebben de mensen de honden hier veel minder vaak voor nodig. Ze zijn niet meer zo belangrijk voor de leefgemeenschap en hebben daar soms erg onder te lijden. Het IFAW werkt samen met noordelijke Canadese leefgemeenschappen en biedt ondersteuning bij de verzorging van honden en diergeneeskundige hulp. Het IFAW helpt de wederzijdse band tussen mens en hond te versterken, zodat beiden in harmonie kunnen samenleven.
Honden lezen ook jouw lichaamstaal en spreektoon. Sommige honden worden bang als mensen nerveus zijn, hard praten of te snel bewegen. Een nerveuze hond kan grommen of zelfs bijten. Honden laten het je meestal weten als ze van streek zijn. Hun oren liggen plat naar achteren. Hun haren staan overeind. Ze laten soms hun tanden zien en grommen. Dit betekent niet dat de hond gemeen of vals is. Hij probeert je gewoon te vertellen dat hij bang is, of dat hij zijn territorium wil verdedigen. In dat geval moet je hem met rust laten. Een man brengt al zijn honden naar de Mzananda dierenkliniek van het IFAW. Deze kliniek verleent dagelijks medische hulp aan dieren. Voor meer dan een miljoen mensen die op de Kaapvlakte buiten Kaapstad in Zuid-Afrika leven, is dit de enige kliniek die diergeneeskundige hulp biedt.
Animal Action Educatie
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
7
Wat zeg je? Aan de lichaamstaal kun je zien wat een hond probeert te vertellen. Kijk naar de staart, de vacht, de bek, de ogen en de houding van de hond.
et is niet veilig om hem te H benaderen
Vacht
Je kunt hem veilig benaderen
Leuk om je te ontmoeten!
Oren & ogen
Staarten
Lekker relaxed.
Bek
Blijf uit mijn buurt!
Laten we spelen! Ik ben zenuwachtig.
8
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Animal Action Educatie
Samenleven met honden en katten Al zo lang als honden en katten met mensen samenleven, hebben ze ons geholpen. Herdershonden hoeden schapen en koeien. Sledehonden trekken onze spullen voort. Waakhonden bewaken onze huizen en bedrijven. Katten beschermen ons voedsel en onze gewassen door te jagen op dieren zoals ratten, muizen en kakkerlakken in bijvoorbeeld schepen, schuren en op de akkers. Soms helpen honden gehandicapten. Zo helpen geleidehonden blinde mensen en bezoeken therapiehonden en -katten zieke mensen in ziekenhuizen. Honden helpen soms ook op gevaarlijke plekken. Politiehonden sporen drugs of explosieven op en al heel lang werken honden in dienst van het leger. Ze hebben rollen vervuld als boodschappers, verkenners en wachters. Speur- en reddingshonden zoeken mensen die tijdens natuurrampen vast zijn komen te zitten. Deze honden bieden bovendien de reddingswerkers troost.
In de Chinese stad Jinhua in de provincie Sichuan helpt een speurhond na een verwoestende aardbeving in 2008 reddingswerkers bij de zoektocht naar overlevenden. Na de beving verstrekten reddingswerkers van het IFAW zes ton aan diervoeder en benodigdheden voor dieren en hun eigenaren.
Moses uit Zuid-Afrika werd al op jonge leeftijd wees. Hulpverleners van het IFAW leerden Moses kennen toen hij alleen op een vuilstort leefde, waar hij elke dag voedsel en beschutting zocht. Ondanks het feit dat hij honger had en het koud had, zorgde hij voor 20 en soms nog meer honden op de vuilstort. Zij, op hun beurt, beschermden hem en waren zijn vrienden. Het IFAW gaf de honden de medische zorg die ze nodig hadden en Moses voedsel, kleding, medische zorg en schoolgeld. Moses laat zien dat zelfs onder de meest zware omstandigheden honden en mensen elkaar kunnen helpen.
Dieren helpen zelfs mensen als ze niet aan het werk zijn. Een hond of kat aaien werkt stressverlagend. Honden en katten kunnen ons inlevingsvermogen aanleren, of leren te geven om anderen. Ze maken onze samenleving interessanter. Honden en katten maken mensen en leefgemeenschappen gezonder en gelukkiger. Hoe kunnen wij op onze beurt dieren gezond en gelukkig maken? Hoe komen wij onze kant van de ‘deal’ na?
Animal Action Educatie
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
9
Zorgen voor honden en katten Net als mensen hebben honden en katten water, voedsel, onderdak, beweging, gezelschap en medische zorg nodig. Alle honden en katten zijn voor deze behoeften afhankelijk van de mens: Water Honden en katten hebben iedere dag schoon water nodig. Ze drinken bij alle weersomstandigheden water. Voedsel Dieren hebben het juiste voedsel nodig. Katten hebben voedsel op basis van vlees nodig. Honden eten voedsel op basis van vlees en plantaardige ingrediënten. Sommige honden en katten eten speciaal huisdiervoedsel. Andere honden en katten eten hetzelfde voedsel als mensen.
Honden en katten hebben iedere dag flink wat beweging en speeltijd nodig.
Onderdak Alle honden en katten hebben onderdak nodig. Ze hebben bescherming nodig tegen slecht weer. Waar het warm is, hebben ze behoefte aan onderdak in de schaduw. Loslopende honden en katten zoeken onderdak waar ze kunnen. Soms leven ze in oude gebouwen of in buizen. Soms graven ze zelfs hun eigen hol.
Beweging Honden hebben iedere dag beweging nodig. Ze houden ervan om te lopen, te rennen en te spelen. Ook katten hebben beweging nodig. Zij bootsen graag de jacht na. Diergeneeskundige zorg
Dit stevige - en vrolijk gekleurde - hondenhok biedt bescherming tegen wind, regen, sneeuw, vuil en de hete zon.
Veel dieren proberen het te verbergen als ze ziek zijn of pijn hebben. Als een dier ziek is, kan een bezoek aan een dierenarts nodig zijn. Zelfs als een dier gezond is, zijn vaccinaties nodig om ziekten te voorkomen. Vaccinaties voorkomen dat ziekten zich verspreiden naar andere dieren en mensen.
Een dierenarts geeft een geredde puppy zijn eerste vaccinaties en onderzoekt zijn gezondheid.
10
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Animal Action Educatie
Natuurlijk gedrag vertonen Als jij voldoende voedsel, water, onderdak en medische zorg zou krijgen, maar je zou nooit naar buiten mogen om je vrienden te zien, dan zou je niet gelukkig zijn. En dat geldt net zo goed voor dieren. Honden en katten moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Honden hebben het nodig om een band op te bouwen met een ‘roedel’. Vaak hebben ze tijd nodig met mensen en andere honden. De meeste honden hebben tijd nodig om te leren hoe ze met anderen moeten omgaan. Katten bouwen op heel veel verschillende manieren een band op met mensen. Sommige katten zijn heel aanhankelijk, terwijl andere juist liever bij mensen uit de buurt blijven. Maar zelfs als honden of katten weinig toeschietelijk lijken, hebben ze nog altijd mensen nodig. Soms vinden mensen het gedrag van een dier niet leuk. Katten kunnen bijvoorbeeld aan het meubilair krabben. Honden kunnen blaffen, springen, dingen achterna zitten en op dingen kauwen. Maar dit is allemaal natuurlijk gedrag. Katten krabben om hun territorium af te bakenen. Honden blaffen en springen als ze opgewonden zijn. En ze kauwen op meubels als ze zich vervelen of eenzaam voelen. Veel van deze problemen kunnen worden opgelost door dieren de gelegenheid te bieden om op een veilige manier hun natuurlijke gedrag te vertonen. Bij katten kan een krabpaal helpen. Honden hebben soms meer aandacht, beweging en ruimte nodig, en tijd om met andere honden te spelen. Sommige mensen proberen Deze kat gebruikt een krabpaal in het gedrag van plaats van aan de hun huisdier meubels te krabben. permanent ‘op te lossen’. Bij katten worden de klauwen verwijderd. Daarbij wordt het uiteinde van de tenen operatief verwijderd. Ontklauwde katten hebben problemen met klimmen, springen en jagen. Honden worden ‘ontblaft’. Dat betekent dat hun stembanden worden doorgesneden. Zo’n operatie kan leiden tot de vorming van gevaarlijk littekenweefsel dat de ademhaling kan blokkeren. Omdat dergelijke operaties heel erg schadelijk zijn voor de dieren, is het beter om gedrag dat door mensen als vervelend wordt ervaren, op een andere manier aan te pakken.
Animal Action Educatie
Een ‘gaarkeuken’ voor huisdieren Overal zijn dieren en mensen die honger lijden. In Duitsland zijn er mensen die het voer voor hun honden en katten niet meer kunnen betalen. Daarom werkt het IFAW samen met Tiertafel, een voedseluitdeelproject voor huisdieren.
Maatschappelijke activiteiten op Bali Er zijn veel plaatsen in de wereld waar geen dierenartsen beschikbaar zijn. Dit betekent dat mensen geen hulp kunnen krijgen als hun dier ziek is. Er zijn ook mensen die geen geld hebben voor de dierenarts, of die geen mogelijkheid hebben om hun dier bij een dierenarts te brengen. Op het Indonesische eiland Bali is het voor mensen moeilijk om medische hulp voor hun dieren te krijgen en sommige mensen beseffen niet, dat dieren soms naar een dierenarts moeten om gezond te blijven. In samenwerking met de Bali Animal Welfare Association (BAWA) is het IFAW actief in de banjars, vergelijkbaar met buurtgemeenschappen. Hier wordt voorlichting gegeven en wordt de betrokkenheid van buurtbewoners vergroot. Groepen buurtbewoners ontwikkelen samen gemeenschapsplannen om problemen met de gezondheid, veiligheid en het welzijn van honden en katten op te lossen. Via het project wordt eveneens diergeneeskundige hulp geboden. Met de steun van het IFAW veranderen jaarlijks honderden honden van zieke, hongerige dieren in gezonde, gelukkige dieren, met baasjes die beter begrijpen hoe ze in hun behoeften van de dieren moeten voorzien.
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
11
Onze kant van de ‘deal’ Dieren geven mensen vriendschap en plezier. Mensen geven dieren voedsel, water, onderdak en ruimte om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Dat zijn de twee kanten van de ‘deal’ van domesticatie. Helaas houden mensen zich er niet altijd zo goed aan. Sommige mensen begrijpen simpelweg niet wat dieren nodig hebben. Soms realiseren ze zich niet dat ze dieren verwaarlozen of mishandelen. Het gebeurt ook dat ze huisdieren ergens achterlaten. Dan denken ze, dat ze ze hebben ‘vrijgelaten’. Of ze proberen voor teveel dieren tegelijk te zorgen. Soms realiseren ze zich niet dat dieren meer nodig hebben dan alleen voedsel en water. En sommige mensen beseffen niet dat dieren, en zelfs honden en katten, ook kunnen lijden en pijn voelen. Weer andere mensen hebben niet genoeg geld om voor voedsel en ruimte te zorgen of de dierenarts te betalen. Of ze wonen in een gebied waar geen dierenarts in de buurt is. Maar een klein aantal mensen is echt wreed. Ze doen dieren expres pijn of maken ze bang. Ze fokken dieren in vuile, overvolle ruimten om de puppy’s en kittens met winst te verkopen. In sommige landen fokken mensen honden en katten onder net zulke slechte omstandigheden, maar dan voor hun vlees of hun vacht. Sommige mensen laten hazewindhonden meelopen in races om erop te kunnen gokken.
Als we dieren slecht behandelen, lijden we daar zelf ook onder Hoe komt het dat mensen dieren soms kwaad doen? Mensen doen anderen kwaad als ze zich niet in hen kunnen inleven. Inleven betekent dat je de gevoelens van anderen begrijpt en deelt. Soms worden mensen boos op dieren zonder goed na te denken over wat ze doen. Deze mensen zijn soms zelf ook pijn aangedaan door anderen. Ze zijn gewend geraakt aan pijn en denken dat het normaal is. Ze hebben weinig begrip voor het leed van anderen. Het mishandelen van dieren is soms een eerste stap naar mishandeling van mensen.
Als mensen hun kant van de ‘deal’ niet nakomen, is de hele samenleving daar de dupe van. Slecht behandelde dieren zijn bang, hongerig en wantrouwend tegenover mensen. Ze maken lawaai, of ze verdedigen zichzelf door te bijten of te krabben of ze dragen besmettelijke ziektes bij zich. Ze kunnen ongewenste puppy’s of kittens krijgen, waardoor er dan soms zoveel dieren zijn dat een leefgemeenschap ze niet allemaal kan verzorgen. 12
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Animal Action Educatie
Op sommige plaatsen lijkt het alsof er teveel dieren zijn. Soms zijn er meer honden en katten dan een leefgemeenschap aan kan. Maar in de meeste gevallen betekent ‘teveel dieren’ dat dieren dingen doen die mensen niet leuk vinden. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat ‘te veel’ honden en katten ziekten verspreiden, zoals hondsdolheid. Ze zijn bang dat de dieren bijten of krabben. Ze zijn boos als dieren op openbare plaatsen plassen of poepen, blaffen, of vuilnis plunderen. Of ze maken zich zorgen over dierenleed. Sommige mensen denken dat de beste oplossing is het aantal dieren terug te brengen. Dan willen ze honden en katten bijeendrijven en ze doodmaken. Maar al deze problemen worden niet veroorzaakt door een overschot aan dieren; de oorzaak is dat ze niet goed worden verzorgd. Dieren doden is geen oplossing. Beter voor dieren zorgen is dat wel. Als er in een leefgemeenschap meer dieren zijn
In de Verenigde Staten heeft het IFAW onlangs meegeholpen aan de redding van 176 honden, waaronder 10 puppy’s, uit een puppyfabriek in Arkansas. Een puppyfabriek, ook wel een puppyfarm genoemd, is een bedrijf waar op grote schaal honden worden gefokt. In deze bedrijven is geld verdienen belangrijker dan de gezondheid en het welzijn van de dieren.
In Playa del Carmen in Mexico zwerven honden door de straten. Het IFAW geeft aan de lokale bevolking voorlichting over verantwoord omgaan met huisdieren.
dan men kan verzorgen, dan kan sterilisatie en/ of castratie een oplossing zijn. Sterilisaties en castraties zijn operaties die ervoor zorgen dat dieren geen jongen meer kunnen krijgen. Maar door sterilisatie en castratie van dieren worden niet alle problemen vanzelf opgelost. Als mensen bang zijn voor ziekten, kunnen vaccinaties en diergeneeskundige hulp een oplossing zijn. Als mensen zich storen aan het gedrag van de dieren, dan kan het helpen om mensen voorlichting te geven over hoe ze bepaald gedrag kunnen aanpakken. Binnen leefgemeenschappen leven mensen en dieren naast elkaar. Een gelukkige en gezonde samenleving is alleen mogelijk als beide kanten van de ‘deal’ worden nagekomen. Honden en katten zijn van ons afhankelijk. En wij zijn ook afhankelijk van hen. Wij zorgen voor hen, en zij verrijken ons leven. Als we voor dieren zorgen, dan zorgen we tegelijk ook voor onze leefgemeenschap en voor onszelf.
Animal Action Educatie
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
13
Woordenlijst adaptatie: aanpassing aan omgeving of omstandigheden genegenheid: gedrag waaruit vriendelijkheid of liefde blijkt voorouders: dieren van heel lang geleden die zich hebben ontwikkeld tot de dieren van nu gezelschapsdieren: honden en katten die bij mensen leven en een nauwe band met ons opbouwen geconcentreerd: heel sterk, met weinig water wreed: als iemand bewust pijn of leed toebrengt aan anderen gedomesticeerde dieren: dieren die zich fysiek en mentaal hebben aangepast aan een leven in de nabijheid van mensen en van hen afhankelijk zijn inlevingsvermogen: de gevoelens van anderen begrijpen en kunnen meevoelen katachtig: met betrekking tot katten verwilderd: een gedomesticeerd dier dat in het wild leeft; verwilderde dieren zijn vaak te bang van mensen om in hun nabijheid te leven loslopend: dieren die niet onder directe controle staan van een mens of opgesloten zitten verzorgen: schoon of netjes maken castratie: een operatie die ervoor zorgt dat mannetjesdieren zich niet langer kunnen voortplanten fysieke behoeften: wat een levend wezen nodig heeft om in leven te kunnen blijven, zoals voedsel, water, bescherming tegen weersinvloeden en vijanden sterilisatie: een operatie die ervoor zorgt dat vrouwtjesdieren zich niet langer kunnen voortplanten territorium: het gebied waar een dier (of een groep dieren) alle andere dieren van dezelfde soort buiten houdt vaccinaties: medicijnen die ziekten voorkomen dierenarts: een dokter die medische zorg aan dieren geeft welzijn: de mate van fysiek en mentaal goed voelen
14
Honden, katten en wij: Leerlingenmagazine
Animal Action Educatie