Basisregistratie ondergrond (BRO) Innamehandboek Grondwatermonitoringput
Datum Versie
Augustus 2015 0.6
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Colofon Bestuurskern Dir. Ruimtelijke Ontwikkeling Plesmanweg 1-6 Den Haag Algemeen contact
Programmabureau BRO Directoraat-Generaal Ruimte en Water
[email protected]
Versie
0.6
Auteur
TNO Geologische Dienst Nederland
Pagina 3 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Inhoudsopgave
1
Inleiding ............................................. 5 1.1
Doel en doelgroep innamehandboek.................. 5
1.2
Samenhang met andere documentatie .............. 5
1.3
Leeswijzer ......................................................... 6
1.4
Versiehistorie .................................................... 7
1.5
Contactinformatie.............................................. 7
2 Gegevens aanbieden van een grondwatermonitoringput......................... 8 2.1
Innamewebservice ............................................ 8
2.2
Eén verzoek, één brondocument ....................... 8
2.3
Vier typen innameverzoek ................................. 9
2.4
Kwaliteitsregime ............................................. 10
3
Verwerking van een innameverzoek . 11 3.1
Inleiding .......................................................... 11
3.2 Geheel automatische verwerking van een innameverzoek ........................................................... 11 3.3
De berichten bij registratie van een object ...... 13
3.4
De berichten bij aanvulling .............................. 15
3.5
De berichten bij beëindiging ............................ 17
3.6
De verwerking van een correctieverzoek ......... 18
Bijlage A: Specificatie van de berichtgegevens ..................................... 19 Bijlage B: Specificatie van brondocumenten..................................... 22 B1: Het registratiedocument ...................................... 22 B2: Het aanvullingsdocument ..................................... 24 B3: Het beëindigingsdocument ................................... 30
Pagina 4 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
1
Inleiding
1.1
Doel en doelgroep innamehandboek In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten. Een van de registratieobjecten is de grondwatermonitoringput. Het innamehandboek richt zich op de partijen die grondwatermonitoringputten aan de registerbeheerder van de BRO aanleveren en beschrijft hoe het proces van gegevensinname globaal verloopt. Het doel is de leveranciers van gegevens, de dataleveranciers, in algemeen begrijpelijke bewoordingen inzicht te geven in de stappen die in dit proces worden doorlopen, in de begrippenwereld die wordt gehanteerd, in de vormen van controle en in de berichten die tussen de leverancier en de registerbeheerder worden uitgewisseld.
1.2
Samenhang met andere documentatie Voor ieder registratieobject in de BRO worden de volgende beschrijvende documenten opgesteld: • een catalogus, • handboeken voor inname en uitgifte; • koppelvlakbeschrijvingen voor inname en uitgifte. In de catalogus staan de definities van alle entiteiten en attributen van het registratieobject beschreven. Tevens zijn hierin een beschrijving van de kardinaliteit (het aantal keer dat een entiteit of attribuut voorkomt) en regels voor het gebruik en de waardes die toegestaan zijn voor de attributen te vinden. Tot slot wordt de samenhang tussen de entiteiten beschreven. De catalogus beschrijft de inhoud van de BRO en vormt de basis voor de andere beschrijvende documenten. Een handboek voor inname of uitgifte beschrijft het proces dat bij inname of uitgifte van gegevens wordt doorlopen. Alle registratieobjecten kunnen aangeboden worden via webservices, bepaalde registratieobjecten kunnen ook aangeboden worden via het innameloket. Bij uitgifte is het anders en kan de afnemer voor alle objecten kiezen tussen webservices of DINOloket. In een handboek worden ook de gegevens gedefinieerd die betrekking hebben op het proces van inname of uitgifte. Om te
Pagina 5 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
zien wat er aangeleverd moet worden of wat er uitgeleverd kan worden, heeft men de catalogus nodig. De koppelvlakbeschrijvingen zijn geschreven voor softwareontwikkelaars en zijn bedoeld voor de partijen die de webservices gaan gebruiken. Op basis van de twee vorige typen documenten staat hierin beschreven hoe het registratieobject en de processen van inname of uitgifte worden vertaald naar het technische koppelvlak dat is gerealiseerd door middel van webservices. De koppelvlakbeschrijving gaat in op de technische kant van de overdracht van gegevens. Deze documenten hangen samen zoals hieronder afgebeeld.
Figuur 1: Samenhang tussen documentatie
1.3
Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep, de samenhang met andere documenten en de versiehistorie van dit innamehandboek. Hoofdstuk 2 geeft algemene informatie die voor het aanbieden van gegevens van grondwatermonitoringputten van belang is. Hoofdstuk 3 legt uit hoe de verwerking van een innameverzoek dat via de webservice wordt aangeboden globaal verloopt en hoe de verschillende innameverzoeken en de antwoorden die de BRO daarop kan geven zijn opgebouwd.
Pagina 6 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
In de bijlagen staan definities van de gegevens die in de hoofdstuk drie worden gebruikt.
1.4 Versie 0.6
1.5
Versiehistorie Datum Augustus 2015
Omschrijving Versie tbv pilot projectfase 1
Contactinformatie Voor vragen, suggesties of opmerkingen kunt u via
[email protected] contact opnemen met de servicedesk van de Basisregistratie ondergrond (BRO).
Pagina 7 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
2
Gegevens aanbieden van een grondwatermonitoringput
2.1
Innamewebservice Gegevens van grondwatermonitoringputten kunnen maar op één manier aan de BRO worden aangeboden, namelijk via de innamewebservice. De innamewebservice is software die ervoor zorgt dat overdracht van gegevens geautomatiseerd kan plaatsvinden. De dataleverancier doet via de webservice een verzoek tot overdracht van gegevens, de webservice controleert of het verzoek aan alle eisen voldoet en zorgt er, als alles goed is, voor dat de gegevens in de BRO worden opgenomen. De dataleverancier krijgt dan als antwoord dat zijn verzoek succesvol is afgehandeld. Wanneer onverhoopt blijkt dat er iets niet helemaal goed is in het verzoek, wijst de webservice het verzoek af en wordt de dataleverancier in het antwoord duidelijk gemaakt wat de reden is van afwijzing. Om gegevens van grondwatermonitoringputten te kunnen aanbieden, moet een dataleverancier over een eigen applicatie beschikken die geschikt is gemaakt om de service te kunnen gebruiken. Niet iedere organisatie mag gegevens aan de BRO aanbieden. Een organisatie moet zich eerst als dataleverancier bij de BRO hebben laten registreren en dat gebeurt voor een bepaald type registratieobject. Om grondwatermonitoringputten aan te mogen bieden moet een organisatie zich als dataleverancier van grondwatermonitoringputten hebben laten registreren bij de BRO.
2.2
Eén verzoek, één brondocument Het kan voorkomen dat een dataleverancier gegevens van een heleboel grondwatermonitoringputten wil aanbieden, maar dat kan niet in een verzoek. Een innameverzoek gaat altijd over één object, één grondwatermonitoringput . Wanneer een dataleverancier gegevens van tien grondwatermonitoringputten wil aanbieden, dient hij tien innameverzoeken in. In de praktijk zal de dataleverancier daar weinig van merken. De verwerking van een innameverzoek gaat zo snel dat de afhandeling van tien verzoeken weinig meer tijd vergt dan de afhandeling van een.
Pagina 8 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
De gegevens van de grondwatermonitoringput die in een innameverzoek worden aangeboden vormen een geheel en dat heet in de taal van de BRO een brondocument. Een brondocument bevat alle gegevens die de dataleverancier in een bepaald verzoek van een grondwatermonitoringput moet en mag aanbieden. 2.3
Vier typen innameverzoek Niet alle innameverzoeken hebben hetzelfde doel. Het maakt verschil of de dataleverancier gegevens wil aanbieden van een object dat nog niet in de registratie ondergrond bestaat, of van een object dat al wel bestaat. Met de innamewebservice kan een dataleverancier verschillende typen verzoeken indienen. In het geval van de grondwatermonitoringput worden vier typen innameverzoeken onderscheiden en bij ieder type hoort een bepaald type brondocument. 1. Registratieverzoek Een verzoek waarin de gegevens worden aangeboden van een object dat nog niet in de BRO is geregistreerd. Het bijbehorende brondocument heet registratiedocument. 2. Aanvullingsverzoek Een verzoek waarin gegevens worden aangeboden van een object dat al in de BRO geregistreerd is, met het doel die toe te voegen. Het bijbehorende brondocument heet aanvullingsdocument. 3. Beëindigingsverzoek Een verzoek waarin gegevens worden aangeboden van een object dat al in de BRO geregistreerd is, met het doel het geheel aan gegevens te completeren en het aanvullen te beëindigen. Het bijbehorende brondocument heet beëindigingsdocument. 4. Correctieverzoek Een verzoek waarin gegevens worden aangeboden van een object dat al in de BRO geregistreerd is, met het doel onjuiste gegevens te verbeteren. Het bijbehorende brondocument heet correctiedocument. De mogelijkheid een correctieverzoek in te dienen is op dit moment buiten scope. Men zou zich kunnen afvragen of er ook een verzoek bestaat alle gegevens van een registratieobject te verwijderen. Het antwoord daarop is dat dit niet via een webservice kan. De registerbeheerder beslist of de gegevens van een
Pagina 9 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
registratieobject verwijderd kunnen worden en daar gaat altijd een onderzoek aan vooraf. Bovendien zullen nooit alle gegevens uit de registratie verwijderd worden. Overigens is de procedure die de registerbeheerder daarbij moet volgen op dit moment nog niet uitgewerkt. 2.4
Kwaliteitsregime De basisregistratie ondergrond stelt stringente eisen aan de gegevens van registratieobjecten. Er zijn echter veel gegevens die vóór de datum waarop de wet-BRO in werking is getreden zijn verzameld en die veelal niet aan deze stringente eisen voldoen. Omdat die gegevens wel waardevol zijn, heeft de wetgever besloten dat de basisregistratie ook die gegevens moet bevatten. Zodoende kent de BRO twee kwaliteitsregimes voor registratieobjecten: 1.het eerste is het kwaliteitsregime waarbij een registratieobject aan de meest stringente eisen voldoet: IMBRO; 2.het tweede is het kwaliteitsregime waarbij een registratieobject (daterend van vóór de inwerkingtreding van de wet) aan minder stringente eisen voldoet: IMBRO/A. De objecten die zich naar de stringente regels voegen, zijn te herleiden tot een brondocument dat in IMBRO is aangeleverd, en de tweede vorm tot een brondocument dat in IMBRO/A is aangeleverd. Om aansluiting op de BRO te vergemakkelijken is een periode van transitie voorzien. In de periode van transitie is de aanlevering van brondocumenten in IMBRO en IMBRO/A toegestaan zonder dat er eisen worden gesteld ten aanzien van de datum waarop de gegevens zijn geproduceerd. Ingangsdatum en duur van de periode van transitie zijn nog niet bepaald en zullen per registratieobject kunnen verschillen omdat niet alle objecten op hetzelfde moment onder de wet gaan vallen. Naar verwachting zal de transitie beginnen voordat de wet voor het registratieobject van kracht wordt en duren tot ruim na die datum. Na afloop van de transitieperiode gelden aanvullende regels; het criterium is daarbij de datum waarop de gegevens zijn 1 geproduceerd . Voor de pilot is alleen het aanleveren van brondocumenten in IMBRO/A in scope. 1
De precieze regels moeten nog worden uitgewerkt.
Pagina 10 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
3
Verwerking van een innameverzoek
3.1
Inleiding Dit hoofdstuk vertelt hoe de verwerking van een innameverzoek globaal verloopt en hoe de verschillende innameverzoeken en de antwoorden die de BRO daarop kan geven zijn opgebouwd. Een innameverzoek en de antwoorden van de BRO worden berichten genoemd. Er zijn vier verschillende typen innameverzoek. De verwerking van drie van de vier, het registratie- het aanvullings- en het beëindigingsverzoek verlopen op dezelfde wijze en geheel automatisch. De verwerking van het vierde type, het correctieverzoek, verloopt niet geheel automatisch. Bij correctieverzoeken wordt de procesgang onderbroken om de registratiebeheerder in persoon te kunnen laten beoordelen of het verzoek zonder problemen kan worden doorgevoerd. De reden is dat het veranderen van gegevens die al geregistreerd zijn allerlei oorzaken en consequenties kan hebben en de registratiebeheerder moet beoordelen of alles goed gaat. Omdat de mogelijkheid een correctieverzoek in te dienen op dit moment buiten scope is, wordt de verwerking van een correctieverzoek niet verder uitgewerkt. Het brondocument is het belangrijkste element van een innameverzoek. De dataleverancier moet aangeven wat voor type brondocument hij wil aanbieden en onder welk kwaliteitsregime het brondocument valt, IMBRO of IMBRO/A.
3.2
Geheel automatische verwerking van een innameverzoek De verwerking van een registratie-, aanvullings- of beëindigingsverzoek volgt een vaste opeenvolging van stappen. Dit is waar het in het kort op neerkomt: 1. De dataleverancier doet vanuit zijn systeem een innameverzoek met daarin een brondocument als belangrijkste onderdeel. 2. Het systeem van de BRO voert een toegangscontrole uit. O Wanneer de toegang wordt geweigerd, ontvangt het systeem van de dataleverancier daarvan een melding. 3. Wanneer het systeem van de dataleverancier toegang tot het systeem van de BRO heeft gekregen, wordt het verzoek door de BRO in ontvangst genomen en begint
Pagina 11 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
de controle van het verzoek. Dat betekent vooral dat gecontroleerd wordt of het brondocument aan de gestelde eisen voldoet. O Wanneer de controle fouten oplevert, wordt het verzoek afgewezen en ontvangt het systeem van de dataleverancier daarvan bericht. 4. Wanneer de controle geen fouten heeft opgeleverd, wordt het verzoek door de BRO geaccepteerd. De aangeboden gegevens worden met de gegevens die de BRO zelf genereert vastgelegd. Het BRO-systeem stuurt het systeem van de dataleverancier bericht dat het verzoek is verwerkt. Het brondocument is dan opgenomen in het register brondocumenten ondergrond en de gegevens zijn eruit gehaald en in de registratie ondergrond vastgelegd. De gegevens zijn dan beschikbaar voor alle data-afnemers. De stappen en de bijbehorende berichten worden in het onderstaande plaatje uitgebeeld, waarbij registratie als voorbeeld is genomen.
Figuur 2: Verwerking van een registratieverzoek
Pagina 12 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
3.3
De berichten bij registratie van een object 3.3.1
Het registratieverzoek
Het registratiedocument bevat de gegevens die een nieuwe grondwatermonitoringput beschrijven. De precieze definitie van de gegevens staat in de catalogus. Het registratiedocument heeft altijd dezelfde opbouw en in bijlage B wordt een UMLmodel van het registratiedocument gegeven. Hoe het model gelezen moet worden staat ook in de catalogus. Het kwaliteitsregime bepaalt welke waarden de gegevens kunnen hebben, en de BRO moet weten onder welk regime een brondocument valt om de juiste controles te kunnen uitvoeren Om communicatie over het verzoek mogelijk te maken, moet de dataleverancier het verzoek een eigen identificatie meegeven en dat wordt uw transactiekenmerk genoemd. Het transactiekenmerk kan nodig zijn als er iets mis is gegaan en de dataleverancier daarover contact zoekt met de servicedesk. 3.3.2 Bericht van weigering
Als bij het uitvoeren van de toegangscontrole blijkt dat de toegang moet worden geweigerd, ontvangt het systeem van de data-afnemer daarvan melding. De toegangscontrole bestaat uit twee stappen: •
•
Het systeem van de BRO controleert of de dataleverancier daadwerkelijk is wie hij beweert te zijn. Hiervoor gebruikt de dataleverancier een soort van ‘digitaal paspoort’, het PKI-overheidscertificaat. Het systeem van de BRO controleert of de dataleverancier al het recht heeft gekregen voor het gebruik van de innamewebservice voor grondwatermonitoringput.
Pagina 13 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
3.3.3 Bericht van afwijzing
Het belangrijkste onderdeel van het bericht van afwijzing is de reden van afwijzing, de Foutmelding. In de verwerking van een registratieverzoek is een aantal controles ingebouwd dat vier aspecten dekt. Er wordt een technische controle uitgevoerd onder meer om te bepalen of het verzoek de juiste opbouw heeft. Vervolgens wordt gecontroleerd of de twee gegevens die de dataleverancier met het brondocument heeft meegegeven aan de gestelde eisen voldoen. Daarna wordt gecontroleerd of de dataleverancier een volmacht nodig heeft en of die daadwerkelijk is verkregen, en ten slotte wordt beoordeeld of de gegevens in het registratiedocument aan de gestelde eisen voldoen. Foutmeldingen die op technische fouten betrekking hebben zijn alleen bedoeld voor programmeurs en worden uitgebreid behandeld in de koppelvlakbeschrijving. Fouten in de gegevens die de dataleverancier heeft meegegeven in het verzoek of in het registratiedocument kunnen juist ook voor hem van belang zijn. In zo’n foutmelding wordt van iedere fout opgenomen -
bij welk gegeven de fout is geconstateerd wat eventueel de waarde van het gegeven is wat de fout is
Het bericht bevat verder het tijdstip van afwijzing en een verwijzing naar het verzoek. Bij ontvangst van het registratieverzoek kent de BRO een eigen kenmerk toe om de verwerking van het verzoek goed te kunnen volgen. Dit zgn. BRO-transactiekenmerk wordt met een aantal gegevens die uit het registratiedocument afkomstig zijn in het bericht opgenomen.
Pagina 14 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
3.3.4
Bericht van verwerking
Het bericht van verwerking bevat zeven gegevens. Twee daarvan komen niet voor in het bericht van afwijzing. Dat zijn het BRO-ID en het tijdstip waarop het verzoek is verwerkt en het object is geregistreerd. Het BRO-ID is het belangrijkste gegeven in het bericht omdat het na registratie in het formele berichtenverkeer moet worden gebruikt om het object te identificeren. 3.4
De berichten bij aanvulling
3.4.1
Het aanvullingsverzoek
Gedurende de periode waarin een grondwatermonitoringput in gebruik is kunnen kenmerken veranderen. Zo’n verandering kan van administratieve aard zijn, bijvoorbeeld als het eigendom van een grondwatermonitoringput overgaat op een andere partij, of van meer materiële aard. bijvoorbeeld als de lengte van een monitoringsbuis verandert omdat die moet worden ingekort. Deze veranderingen worden via een aanvullingsverzoek doorgegeven aan de BRO. Een aanvulllingsdocument bevat de nieuwe gegevens van een al geregistreerde grondwatermonitoringput. In overleg met bronhouders en partijen die het onderhoud van grondwatermonitoringputten uitvoeren, is vastgesteld welke
Pagina 15 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
veranderingen van belang zijn voor gebruikers van de BRO, en welke gegevens daar precies bij horen. Dat heeft geresulteerd in tien verschillende aanvullingsverzoeken, met ieder een eigen brondocument. De tien verzoeken betreffen: • Verandering van eigenaar • Nieuwe bepaling van de positie van het maaiveld • Verandering van de beschermconstructie • Verandering van de status monitoringbuis • Verandering van de onderhoudende instantie • Verandering van de lengte van een monitoringbuis • Verandering van de beschermconstructie en van de lengte van een monitoringbuis • Reparatie van een monitoringbuis • Nieuwe bepaling van de verticale posities van de put • Nieuwe bepaling van de verticale posities van een buis De inhoud van ieder van de tien aanvullingsdocumenten is in bijlage B uitgewerkt in een UML-model. Het kwaliteitsregime bepaalt welke waarden de gegevens in het aanvullingsdocument kunnen hebben, en de BRO moet weten onder welk regime een brondocument valt om de juiste controles te kunnen uitvoeren Ook bij aanvulling moet de dataleverancier het verzoek een eigen identificatie meegeven om communicatie over het verzoek mogelijk te maken. 3.4.2 Bericht van weigering De toegangscontrole voor een aanvullingsverzoek is hetzelfde als voor een registratieverzoek. Zie voor de details hoofdstuk 3.3.2. 3.4.3 Bericht van afwijzing
Pagina 16 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Het bericht van afwijzing heeft dezelfde opbouw als bij een registratieverzoek. Het enige verschil is dat het BRO-ID wordt vermeld in plaats van het object-ID bronhouder. Dat is namelijk de aanduiding die ter identificatie van het object in het aanvullingsdocument moet worden gebruikt. Voor het aanvullingsverzoek zijn naast de controles die voor een registratieverzoek worden uitgevoerd, extra controles nodig. Die controles hebben tot doel vast te stellen of de aangeboden gegevens overeen komen met wat op basis van de inhoud van de registratie ondergrond mag worden verwacht. Deze staan beschreven in bijlage B2. Ook controleert de BRO of de dataleverancier wel als de leverancier van het specifieke object is geregistreerd.
3.4.4
Bericht van verwerking
Het bericht van verwerking van een aanvullingsverzoek lijkt sterk op dat van een registratieverzoek, Het enige gegeven dat bij aanvulling niet wordt meegegeven is het object-ID bronhouder. Verder heeft het tijdstip van verwerking een andere invulling, omdat het hier om het tijdstip van aanvulling gaat.
3.5
De berichten bij beëindiging 3.5.1
Het beëindigingsverzoek
Het beëindigingsdocument bevat de datum waarop de grondwatermonitoringput is opgeruimd. Het document heeft altijd dezelfde opbouw en het UML-model is in bijlage B
Pagina 17 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
opgenomen. Wanneer er geen onjuiste gegevens in de registratie staan, is dit het laatste verzoek dat kan worden ingediend. Het kwaliteitsregime bepaalt welke waarde de gegevens in het beëindigingsdocument kunnen hebben, en de BRO moet weten onder welk regime een brondocument valt om de juiste controles te kunnen uitvoeren. Deze controle is nog niet geïmplementeerd in de software die in de pilot wordt gebruikt. Ook bij beëindiging moet de dataleverancier het verzoek een eigen identificatie meegeven om communicatie over het verzoek mogelijk te maken. 3.5.2 Toegang geweigerd De toegangscontrole voor een beëindigingsverzoek is hetzelfde als bij de andere twee verzoeken. 3.5.3 Bericht van afwijzing Het bericht van afwijzing van een beëindigingsverzoek heeft dezelfde opbouw als bij een aanvullingsverzoek, en de controles zijn naar hun aard ook hetzelfde. 3.5.4
Bericht van verwerking
Het bericht van verwerking van een beëindigingsverzoek is bijna hetzelfde als bij een aanvullingsverzoek. Het enige verschil is dat het tijdstip van verwerking een andere invulling heeft, omdat het hier gaat om het tijdstip waarop de registratie van de grondwatermonitoringput is voltooid.
3.6
De verwerking van een correctieverzoek In de pilot is de correctie van grondwatermonitoringputten buiten scope.
Pagina 18 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Bijlage A: Specificatie van de berichtgegevens
De opbouw van de berichten die bij inname worden uitgewisseld is besproken in hoofdstuk 3. De gegevens die daarin zijn genoemd worden in dit hoofdstuk gespecificeerd. De brondocumenten worden toegelicht in bijlage B.
Naam attribuut
BRO-ID
Definitie
De identificatie van een object dat in de registratie ondergrond is opgenomen.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
Registratieobjectcode
Type Opbouw
Code GMWNNNNNNNNNNNN
Toelichting
De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.
Naam attribuut
BRO-transactiekenmerk
Definitie
Het kenmerk dat de BRO bij ontvangst van een verzoek toekent om de transactie te identificeren.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
Tekst
Maximale lengte
200
Toelichting
De basisregistratie ondergrond kent het kenmerk automatisch toe.
Naam attribuut
bronhouder
Definitie
De identificatie die het bestuursorgaan dat bronhouder is van de gegevens in het brondocument, als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
1
Domein
KvK-nummer
Type
Code
Opbouw
NNNNNNNN
Pagina 19 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Naam attribuut
kwaliteitsregime
Definitie
De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens in het brondocument voldoen.
Kardinaliteit
1
Domein
Kwaliteitsregime
Type
Codelijst
Toelichting
Het gegeven wordt door de dataleverancier in ieder verzoek meegegeven. In de catalogus is uitgewerkt wat dit voor de gegevens in een brondocument betekent.
Naam attribuut
object-ID bronhouder
Definitie
De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden voordat het was geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
Tekst
Maximale lengte
200
Naam attribuut
tijdstip aanvulling
Definitie
De datum en het tijdstip waarop een aanvullingsverzoek is verwerkt.
(additionTime)
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
DatumTijd
Toelichting
De basisregistratie ondergrond legt automatisch de waarde van de laatste aanvulling bij het object vast.
Naam attribuut
tijdstip afwijzing
Definitie
De datum en het tijdstip waarop een innameverzoek is afgewezen.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
DatumTijd
Pagina 20 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Naam attribuut
tijdstip registratie object (objectRegistrationTime)
Definitie
De datum en het tijdstip waarop een registratieverzoek is verwerkt.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
DatumTijd
Toelichting
De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
Naam attribuut
tijdstip voltooiing registratie (registrationCompletionT ime)
Definitie
De datum en het tijdstip waarop een beëindigingsverzoek is verwerkt.
Kardinaliteit
Berichtafhankelijk
Domein
DatumTijd
Toelichting
Met de verwerking van een beëindigingsverzoek is de registratie van een object voltooid. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
Naam attribuut
uw transactiekenmerk
Definitie
Een kenmerk dat de dataleverancier met een brondocument meegeeft om een innameverzoek te identificeren.
Kardinaliteit
1
Domein
Tekst
Maximale lengte
200
Pagina 21 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Bijlage B: Specificatie van brondocumenten
In deze bijlage zijn de UML-diagrammen van de brondocumenten die bij de verschillende typen transacties horen opgenomen. Voor meer informatie over de gegevens in de brondocumenten wordt verwezen naar de catalogus. B1: Het registratiedocument Het registratiedocument bevat de gegevens die aangeleverd worden bij registratie van een nieuwe grondwatermonitoringput. De gegevens staan beschreven in de catalogus, de volgorde van de attributen komt overeen met het domeinmodel dat is opgenomen in de gegevensdefinitie.
Pagina 22 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
class RD-GMW Aangeleverde locatie
«Registratieobject» Grondwatermonitoringsput
heeft
bronhouder: KvK-nummer object-ID bronhouder: Tekst200 kader aanlevering: KaderAanlevering historische naam: Tekst200 [0..1] kw aliteitsnorm inrichting: Kw aliteitsnormInrichting zoutw achter: IndicatieJaNee initiële functie: InitiëleFunctie datum ingericht: Datum datum opgeruimd: Datum [0..1] eigenaar: KvK-nummer beschermconstructie: TypeBeschermconstructie onderhoudende instantie: KvK-nummer [0..1]
Aangeleverde verticale positie lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt verschuiving: Getalsw aarde3.3 1 verticale positie maaiveld: Getalsw aarde3.3 verticaal referentievlak: VerticaalReferentievlak methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
heeft
bestaat uit
heeft
locatie: Coördinatenpaar referentiestelsel: HorizontaalReferentiestelsel 1 methode locatiebepaling: MethodeLocatiebepaling uitvoerder locatiebepaling: KvK-nummer [0..1]
1..*
0..*
Monitoringbuis
Zoutwachter volgnummer: Nummer3 heeft 1..* Elektrodenpaar volgnummer: Nummer3 meetpositie: Getalsw aarde3.3 elektrodeafstand: Getalsw aarde3 type aanvulling: TypeAanvulling
buisnummer: Nummer3 type: TypeMonitoringbuis drukdop: IndicatieJaNee volledig beschreven: IndicatieJaNee status: StatusBuis lengte: Getalsw aarde3.3 verticale positie bovenkant: Getalsw aarde3.3 methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1] bestaat uit 1 Filter
materiaal: TypeMateriaal interne diameter: Getalsw aarde4 verticale positie bovenkant: Getalsw aarde3.3 verticale positie onderkant: Getalsw aarde3.3
bestaat uit 0..* Ander buisdeel type: TypeAnderBuisdeel materiaal: TypeMateriaal interne diameter: Getalsw aarde4 verticale positie bovenkant: Getalsw aarde3.3 verticale positie onderkant: Getalsw aarde3.3
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
B2: Het aanvullingsdocument Er zijn voor de grondwatermonitoringput 10 aanvullingsdocumenten gedefinieerd, waarvan in deze bijlage de UML-diagrammen zijn opgenomen. Het aanvuldocument bevat twee typen gegevens: de gegevens die nodig zijn voor identificatie of validatie, en de gegevens die daadwerkelijk in de registratie moeten worden opgenomen. Bij elk aanvullingsdocument wordt het attribuut ‘begin geldigheid’ meegegeven. De datum die als waarde aan dit attribuut wordt meegegeven is van toepassing op alle attributen die in de aanvulling worden gewijzigd. Deze datum wordt bij de gewijzigde attributen opgeslagen in de registratie ondergrond. Het aanvuldocument kent een vaste opbouw: eerst worden het BRO-ID, de bronhouder en het begin geldigheid genoemd. Deze drie attributen zijn onderdeel van elk aanvullingsdocument. Vervolgens komen de eventuele andere gegevens die voor identificatie en validatie nodig zijn en ten slotte komen de gegevens die met ingang van de datum begin geldigheid een nieuwe waarde moeten krijgen. Voor alle aanvullingen geldt dat ze alleen betrekking kunnen hebben op gegevens die bij registratie zijn aangeleverd; er kan bijvoorbeeld geen aanvulling gedaan worden op monitoringbuizen die niet in de registratie zijn opgenomen. Bepaalde eigenschappen (bijvoorbeeld de kardinaliteit) van een gegeven in een aanvulling kunnen afwijken van de gegevensdefinitie. Als voor een aanvuldocument specifieke regels gelden dan worden deze bij het UML-diagram vermeld.
Pagina 24 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
AD-GMW-beschermconstructie class AD-GMW-beschermconstructie AD-GMW-beschermconstructie BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum «nieuw e gegevens» beschermconstructie: TypeBeschermconstructie
AD-GMW-buisstatus class AD-GMW-buisstatus AD-GMW-buisstatus BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum buisnummer: Nummer3 «veranderde gegevens» status: StatusBuis
Regels
De waarde van het attribuut status in het aanvuldocument moet anders zijn dan de actuele waarde in de registratie. Als de actuele waarde van de status in de registratie ondergrond buitenGebruikGesteld is, dan mag de status niet aangevuld worden
AD-GMW-eigenaar class AD-GMW-eigenaar AD-GMW-eigenaar BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum «veranderde gegevens» eigenaar: KvK-nummer
Pagina 25 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
Regels
De waarde van het attribuut eigenaar in het aanvuldocument moet anders zijn dan de actuele waarde in de registratie.
AD-GMW-onderhoudende instantie class AD-GMW-onderhoudende instantie AD-GMW-onderhoudende instantie BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum «veranderde gegevens» onderhoudende instantie: KvK-nummer
Regels
De waarde van het attribuut onderhoudende instantie in het aanvuldocument moet anders zijn dan de actuele waarde in de registratie.
AD-GMW-maaiveld class AD-GMW-maaiveld AD-GMW-maaiveld BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum verticaal referentievlak: VerticaalReferentievlak «nieuwe gegevens» verticale positie maaiveld: Getalsw aarde3.3 methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
Regels
Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een waarde voor dit attribuut verplicht.
Pagina 26 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
AD-GMW-buislengte class AD-GMW-buislengte AD-GMW-buislengte BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum buisnummer: Nummer3 volledig beschreven: IndicatieJaNee lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt «nieuwe gegevens» lengte: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant buis: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 1: Getalswaarde3.3 [0..1] methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
Regels:
Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een waarde voor dit attribuut verplicht.
AD-GMW-beschermconstructie en buislengte class AD-GMW-beschermconstructie en buislengte AD-GMW-beschermconstructie en buislengte BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum buisnummer: Nummer3 volledig beschreven: IndicatieJaNee lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt «nieuw e gegevens» beschermconstructie: TypeBeschermconstructie lengte: Getalsw aarde3.3 verticale positie bovenkant buis: Getalsw aarde3.3 verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 1: Getalswaarde3.3 [0..1] methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
Regels
Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een waarde voor dit attribuut verplicht. De aangeleverde verticale positie bovenkant buis is gelijk aan de aangeleverde positie stijgbuisdeel 1
Pagina 27 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
AD-GMW-putpositie
class AD-GMW-putpositie AD-GMW-putpositie BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum verticaal referentievlak: VerticaalReferentievlak lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt «nieuwe gegevens» verticale positie maaiveld: Getalswaarde3.3 methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
1..* Buispositie buisnummer: Nummer3 volledig beschreven: IndicatieJaNee «nieuwe gegevens» verticale positie bovenkant buis: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant filter: Getalswaarde3.3 verticale positie onderkant filter: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 1: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 1: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 2: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 2: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 3: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 3: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant ingeplaatste stijgbuis: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant ingeplaatste stijgbuis: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant zandvang: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant zandvang: Getalswaarde3.3 [0..1]
Regels
Elke aangeleverde verticale positie wijkt af van de actuele verticale positie, óf elke aangeleverde positie is gelijk aan de actuele positie. Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een waarde voor dit attribuut verplicht.
Pagina 28 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
AD-GMW-buispositie class AD-GMW-buispositie AD-GMW-buispositie BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum buisnummer: Nummer3 volledig beschreven: IndicatieJaNee lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt «nieuwe gegevens» verticale positie bovenkant buis: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant filter: Getalswaarde3.3 verticale positie onderkant filter: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 1: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 1: Getalsw aarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 2: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 2: Getalsw aarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant stijgbuisdeel 3: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant stijgbuisdeel 3: Getalsw aarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant ingeplaatste stijgbuis: Getalsw aarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant ingeplaatste stijgbuis: Getalswaarde3.3 [0..1] verticale positie bovenkant zandvang: Getalsw aarde3.3 [0..1] verticale positie onderkant zandvang: Getalsw aarde3.3 [0..1] methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
Regels
Elke aangeleverde verticale positie wijkt af van de actuele verticale positie, óf elke aangeleverde positie is gelijk aan de actuele positie. Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een een waarde voor dit attribuut verplicht.
AD-GMW-buisreparatie class AD-GMW-buisreparatie AD-GMW-buisreparatie BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer begin geldigheid: Datum buisnummer: Nummer3 volledig beschreven: IndicatieJaNee lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt «nieuwe gegevens» verticale positie bovenkant buis: Getalswaarde3.3 verticale positie bovenkant ingeplaatste stijgbuis: Getalsw aarde3.3 verticale positie onderkant ingeplaatste stijgbuis: Getalsw aarde3.3 materiaal: TypeMateriaal interne diameter ingeplaatste stijgbuis: Getalsw aarde4 methode verticale positiebepaling: MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling: KvK-nummer [0..1]
Regels
De verticale positie bovenkant buis is gelijk aan of bevindt zich boven de actuele verticale positie bovenkant buis.
Pagina 29 van 30
BRO-Innamehandboek Grondwatermonitoringput versie 0.6
De waarde van de verticale positie onderkant ingeplaatste stijgbuis is gelijk aan de waarde van de verticale positie bovenkant filter. Als het attribuut uitvoerder verticale positiebepaling een waarde heeft in de registratie ondergrond, dan is het aanleveren van een een waarde voor dit attribuut verplicht. De waarde van het attribuut volledig beschreven moet ‘Ja’ zijn.
B3: Het beëindigingsdocument class BD-GMW BD-GMW BRO-ID: Registratieobjectcode bronhouder: KvK-nummer datum opgeruimd: Datum
Regels
De datum opgeruimd ligt na de laatste datum begin geldigheid van attributen met geschiedenis
Pagina 30 van 30